of hoe ontwikkelingslanden het rijke Westen financieren
of hoe ontwikkelingslanden het rijke Westen financieren
stichting oikos, utrecht, 2008
1 De omgekeerde wereld of hoe ontwikkelingslanden het rijke Westen financieren
Wereldwijd leven 1,2 miljard mensen van minder dan een dollar per dag. Om die schrijnende armoede aan te pakken, zetten 189 regeringsleiders in 2000 hun handtekening onder de millenniumontwikkelingsdoelen. In 2015 moet het aantal mensen dat in extreme armoede leeft ten opzichte van 1990 gehalveerd zijn. Dit streven staat onder andere door de recente kredietcrisis, de voedselcrisis en de klimaatverandering onder steeds grotere druk. Willen we de millenniumdoelen halen, dan zal het Noorden dieper in de buidel moeten tasten. Veel mensen veronderstellen echter dat het Noorden het Zuiden al genoeg helpt. Maar klopt dit wel? ‘De realiteit is dat er jaarlijks honderden miljarden méér van ontwikkelingslanden naar rijke westerse landen stromen dan omgekeerd’, weet econoom Sony Kapoor. Deze publicatie laat zien wat hier achtersteekt, welke rol het Noorden hierbij speelt, en hoe het ook anders kan.
In september 2000 werd op de VN-top in New York unaniem de Millenniumverklaring aangenomen. Vervolgens tekenden 189 politieke leiders uit de internationale wereldgemeenschap de millenniumdoelen. Voor het eerst beloofden alle landen, arm én rijk, zich in te zetten voor de aanpak van de armoede in de wereld. In acht doelen spreken zij af vóór 2015 de ontwikkeling op specifieke gebieden te bevorderen en de armoede te verminderen. In 2015: 1. is het aantal mensen dat in extreme armoede leeft (minder te besteden heeft dan een dollar per dag) gehalveerd ten opzichte van 1990. 2. volgt ieder kind op de wereld basisonderwijs. 3. hebben mannen en vrouwen dezelfde rechten. 4. is de kindersterfte met tweederde teruggebracht ten opzichte van 1990. 5. is de moedersterfte met driekwart verminderd ten opzichte van 1990. 6. is de verspreiding van hiv/aids, malaria en andere ziekten gestopt. 7. is het milieu beter beschermd, is het aantal mensen zonder toegang tot schoon drinkwater gehalveerd en wonen er 100 miljoen minder mensen in sloppenwijken. 8. is de wereldwijde samenwerking voor ontwikkeling versterkt; landen in het Noorden besteden minstens 0,7% van hun bruto nationaal product aan ontwikkelingssamenwerking, hebben de schuldenlast van arme landen verlicht en drijven eerlijkere handel. De doelen zijn concreet, tijdgebonden en meetbaar. Maar in september 2005 spreekt Kofi Annan in het VN-voortgangsrapport over de millenniumdoelen zijn bezorgdheid uit: If current trends persist, there is a risk that many of the poorest countries will not be able to meet many of them [Millennium Development Goals]. Considering how far we have come, such a failure would mark a tragically missed opportunity. […] As I said in my March report: ‘Let us be clear about the costs of missing this opportunity: millions of lives that could have been saved will be lost; many freedoms that could have been secured will be denied; and we shall inhabit a more dangerous and unstable world.’ The Millennium Development Report 2005, New York, United Nations.
Onderzoek voor het Millennium Development Report 2005 laat zien dat er op alle sleutelindicatoren, behalve de verspreiding van hiv/aids, vooruitgang is geboekt. Zo blijkt in 2002 21 procent van de wereldbevolking in absolute armoede te leven (ten opzichte van 28 procent in 1990; moet in 2015 14 procent zijn), is 17 procent ondervoed (was 20 procent in 1990; moet in 2015 10 procent zijn) en heeft 79 procent toegang tot schoon drinkwater (was 71 procent in 1990; moet in 2015 100 procent zijn). Dat is hoopvol, maar de regionale verschillen zijn groot. Terwijl in Oost-Azië het percentage mensen dat in absolute armoede leeft van 30 naar 15 procent daalt, stijgt dit percentage voor Afrika ten zuiden van de Sahara van 45 naar 46 procent. Twee factoren blijken veelal bepalend: economische groei en bevolkingsgroei. In China, dat een lage bevolkingsgroei kent, kan de explosieve economische groei voor een groot deel ten goede komen aan een hoger inkomen per hoofd van de bevolking. Afrika ten zuiden van de Sahara kampt daarentegen tot dan toe nog met het slechtste van twee werelden: een uiterst lage of zelfs negatieve economische groei én een zeer sterke bevolkingsgroei.