#67 NOVEMBER 2012
DE TOEKOMST DIE WIJ WILLEN
VOORWOORD The future we want. Dit is de titel van de slotverklaring Rio+20, de internationale conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling van september jl. Met het vijftig pagina’s tellende slotdocument committeert de internationale gemeenschap zich nogmaals aan armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, en spoort zij internationale organisaties, overheden en ngo’s krachtig aan tot de bevordering van een economisch, sociaal en milieu duurzame toekomst voor huidige en komende generaties. Toch laat de tekst je licht ontredderd achter. Want wat moet ik als verantwoordelijk burger nu doen? Een ding is in ieder geval duidelijk: ‘The global needs the local’, en andersom. Maar wie doet wat en hoe houden we het overzichtelijk en een beetje vrolijk? Oikos weet raad. Nederland, en eigenlijk heel Europa, beleeft een fundamentele maatschappelijke transitie. Dit gaat gepaard met onzekerheid, maar biedt ook kansen. Zo gaat geen dag voorbij of in de kranten kun je lezen over de groeiende trend van nieuwe sociale en duurzame initiatieven. Burgers die op eigen houtje, in coöperaties, of als sociaal ondernemer werken aan een beter Nederland. Het wemelt van nieuwe, veelal lokale, initiatieven op het gebied van zorg, energie, milieu en sociale cohesie. Betekent deze trend het einde voor traditionele spelers zoals vakbonden en andere organisaties in het maatschappelijke middenveld, of is het een nieuw begin? Voor Oikos is het antwoord duidelijk: wij steunen deze beweging van sociale innovatie van onderaf. Zo geeft Oikos ondernemende jongeren, migranten, maar ook plaatselijke kerken de ruimte om innovatieve ideeën over een duurzame toekomst te formuleren en te realiseren. Dit doet Oikos op praktisch niveau door bijvoorbeeld voedselinitiatieven van
INHOUD – DOE-HET-ZELF REVOLUTIE 3 – GEZIEN EN GEWAARDEERD 4 – DE BLINDE VLEK VAN DE ONTWIKKELINGSSECTOR 6 – PROBLEMEN OPLOSSEN DOE JE ZÓ 9 – IMPROVISEREN OP DE WERELD VAN MORGEN 10 – KERKEN WERKEN AAN DUURZAAMHEID 14 – BRUGGEN SLAAN? 16 – OMGEKEERDE ONTWIKKELINGSHULP IN UTRECHTSE PROBLEEMWIJK 17 – HET SUCCESRECEPT VAN DE CHOCOLATE FACTORY 18
Foto omslag: Portretten van deelnemers aan het World Youth Congress Rio 2012, dat gehouden werd in de aanloop naar de Rio 20+ conferentie in juni 2012.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
jongeren een actieplatform te bieden en trendsettende, duurzame bloggers bij elkaar te brengen in het mediaproject My Style. Daarnaast maakt Oikos de meerwaarde van een betrokken samenleving zichtbaar door bijvoorbeeld het maatschappelijke rendement van vrijwilligerswerk te berekenen. Door onderzoek en reflectie plaatst Oikos de huidige trend van sociale innovatie in een breder perspectief. Want voor Oikos geldt dat schaken op één bord hetzelfde is als jezelf buitenspel zetten. Sociale innovatie van onderaf gedijt niet, als er niet ook wordt gewerkt aan de structurele weeffouten in ons doorgeschoten economisch systeem. De verontwaardiging van burgers wereldwijd over systematische belastingontwijking door grote bedrijven en de superrijken is groot. Helaas is de gevoelde onmacht ten opzichte van deze wereldwijde problematiek eveneens groot. Het succes en de tragiek van de Occupy-beweging liet zowel de verontwaardiging als de onmacht zien. Het is evident dat de noodzakelijke veranderingen in ons economisch systeem, zoals de verplichting voor bedrijven om per land te rapporteren over hun belastingafdracht ter plekke of om belasting te betalen over flitstransacties, internationaal zullen moeten worden afgedwongen. Het is niet realistisch om te veronderstellen dat dergelijke maatregelen uitsluitend door sociale innovatie van onderaf kunnen worden afgedwongen. Net zoals het niet realistisch is te verwachten dat ngo’s in Nederland en andere landen iets aan deze situatie kunnen veranderen zonder de actieve steun en innovatieve ideeën van constructiefverontwaardigde burgers. De toekomst die wij willen – krijgen wij alleen maar samen! JANNE NIJMAN
NIEUWE VOORZITTER OIKOS Dr. Janne Nijman is in september benoemd tot bestuursvoorzitter van Stichting Oikos. Zij volgt Hein Pieper op, die deze functie bekleedde vanaf 2008. Dr. Janne Nijman is hoofddocent en onderzoeker internationaal publiekrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Tot haar onderzoeksvelden behoren Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, nieuwe mondiale actoren, mensenrechten en goed bestuur. Nijman geeft regelmatig gastcolleges aan Instituut Clingendael in Den haag en het Instituut voor Interdisciplinaire Studies in Amsterdam. In 2012 trad ze toe tot het Strategisch Beraad van het CDA, mede vanuit haar functie als bestuurslid van de Eduardo Frei Stichting. Nijman is bestuurlijk actief in tal van organisaties, waaronder SPARK. Daarnaast is zij eigenaar van NILO, een adviesbureau voor globalisering, niet-statelijke actoren en internationaal recht. Als gastonderzoeker werkte ze in het verleden aan New York University School of Law, University of London, Queen Mary School of Law en aan het SAIS Bologna Center of Johns Hopkins University. Janne Nijman is voor Oikos geen onbekende, sinds 2007 heeft zij namens de Remonstrantse Broederschap zitting in het stichtingsbestuur van Oikos (vanaf 2008 in het Dagelijks Bestuur). Ze is de opvolgster van Hein Pieper, dijkgraaf van Waterschap Rijn en IJssel, die van 2008 tot 2012 het voorzitterschap van Oikos vervulde.
DOE-HET-ZELF REVOLUTIE: KAN HET OOK SAMEN? Grassroots movements en iniatieven die werken aan een betere wereld laten overal van zich horen. Op het symposium ‘Doe-het-zelf revolutie’ stelde prof. dr. Pieter Winsemius dat met de opkomst van allerlei burgerinitiatieven het traditionele maatschappelijk middenveld eigenlijk overbodig is geworden. Reden voor Oikos directeur Gerhard Schuil om juist te pleiten voor een ‘doe-hetsamen revolutie’, waarin de overheid en maatschappelijke organisaties zoals ook Oikos burgerinitiatieven ondersteunen. TEKST ROOS LOMBO
O
p 9 oktober vond het jaarlijkse symposium in het kader van de Universitaire Vredesdagen plaats. Studium Generale van de Universiteit Utrecht organiseerde het samen met Oikos en studentenvereniging SIB in het Academiegebouw in Utrecht. Onder de titel ‘Doe-hetzelf-revolutie’ stonden burgerinitiatieven voor een betere wereld centraal. Anna Chojnacka, oprichtster van de 1% CLUB, liet in haar openingslezing zien wat de opkomst van internet heeft veranderd in ontwikkelingssamenwerking. Haar eigen organisatie is daar een duidelijk voorbeeld van. De 1% CLUB is een crowdfunding platform dat mensen met ideeën voor duurzame projecten in ontwikkelingslanden verbindt met mensen, geld en kennis over de hele wereld. Omdat via internet iedereen met iedereen kan communiceren, is de vijver met mensen en middelen in principe oneindig. Deze nieuwe vorm van internationale samenwerking kan niet los gezien worden
van bredere maatschappelijke ontwikkelingen. De technologie heeft mogelijk gemaakt dat allerlei individuen en groepen zich veel makkelijker kunnen verenigen en hun stem laten horen. Een beweging als Occupy en ontwikkelingen als de Arabische Lente en internet-activisme laten zien dat burgers zelf overgaan tot actie. Ze hebben niet langer instanties nodig om hun samenleving te veranderen. Prof. dr. Pieter Winsemius, bijzonder hoogleraar Management Duurzame Ontwikkeling Universiteit van Tilburg en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, ging in zijn lezing tijdens het avondprogramma nog een stap verder. Vanuit zijn diverse functies heeft hij in de loop der jaren met allerlei burgers door heel het land gesproken. Overal kwam hij dezelfde processen tegen. Als de juiste randvoorwaarden aanwezig zijn, komen er overal mooie burgerinitiatieven tot bloei: de ‘doe-democratie’. Het traditionele maat-
schappelijk middenveld van bijvoorbeeld vakbewegingen, politieke partijen en ngo’s is niet alleen overbodig geworden; volgens Winsemius werkt het middenveld soms zelfs remmend. Het blokkeert de speelruimte, waardoor de discussie verzandt. Ze vervullen niet langer een wezenlijke behoefte en het is dan ook niet verbazend dat hun ledenaantallen teruglopen, aldus Winsemius.
Reactie van Gerhard Schuil, directeur van Oikos Is het maatschappelijk middenveld binnenkort niet uitgespeeld? Dat is de vraag nu burgerinitiatieven zo snel opkomen. Of kunnen de overheid en het middenveld burgerinitiatieven juist bevorderen? Maatschappelijke organisaties zitten niet stil en bewegen mee met bredere maatschappelijke ontwikkelingen. Verschillende projecten, zoals Our Common Food (zie pagina 19), MyStyle en Werk aan de Wereld (pagina 10), illustreren de veranderende rol van organisaties als Oikos. Deze projecten faciliteren de onderstroom van burgerinitiatieven en ondersteunen mensen bij de realisatie van hun ambities en plannen. Ze leggen verbindingen tussen burgers, hun initiatieven, organisaties en bedrijven. Daarmee voorzien ze in een behoefte. Winsemius benoemde in zijn lezing een aantal randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden, willen burgers daadwerkelijk actie onder-nemen. Zo zijn er
‘trekkers’ nodig die het voortouw nemen, maar daarnaast ook ‘verbinders’die de brug slaan tussen burgers en overheden en maatschappelijke instituties. Verder moeten burgers over voldoende informatie beschikken en gehoord en serieus genomen worden. De maatschappelijke organisaties van de toekomst mobiliseren niet hun achterban voor de eigen vastgestelde agenda, maar ze zijn dienstbaar aan de energie in de samenleving. Ze zetten hun kracht in om de trendsetters op het gebied van duurzaamheid te ondersteunen. Het leggen van verbindingen en het faciliteren van initiatieven van onderaf, is een essentieel onderdeel van Oikos’ werk in deze tijd. De stelling in het rapport van Wetenschappelijke Raad voor het Regerings-beleid dat maatschappelijke organisaties vooral organizer moeten zijn die de achterban faciliteert om ‘hun ding’ te doen, onderschijf ik van harte.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
GEZIEN EN GEWAARDEERD
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
HET RENDEMENT VAN SOCIAAL KAPITAAL
Wat levert vrijwilligerswerk de Nederlandse samenleving op? En hoe maak je dat tastbaar? Oikos doet onderzoek naar Social Return on Investment, in goed Nederlands: maatschappelijk rendement. Overheden, instellingen én bedrijven kiezen steeds vaker voor een businessmodel waarin er naast financiële waarden ook aandacht is voor sociale en ecologische waarden, de zogenaamde meervoudige waardecreatie. TEKST JAAP VAN DER SAR
I
n het licht van deze ontwikkeling is de door Oikos ontwikkelde methode voor het berekenen van het maatschappelijk rendement een belangrijk instrument. Begin oktober presenteerde Oikos in de Gemeente Veldhoven haar onderzoek naar het maatschappelijk rendement van zes ouderenorganisaties. De uitkomst: dankzij dat vrijwilligerswerk besparen diverse instanties in die gemeente ruim € 800.000 per jaar aan werk. Voor dat werk stelt de Gemeente jaarlijks ruim € 56.000 beschikbaar. Daarmee zit Veldhoven voor een dubbeltje op de eerste rang. Vrijwilligers zijn de goudhaantjes van de gemeenschap. De meting van het maatschappelijk rendement maakt dat zichtbaar. Bedrijven en organisaties bieden een product of dienst en werken vanuit een missie. Ze bieden werkgelegenheid, betalen salarissen aan het personeel en een dividend aan de aandeelhouders.
Dat maakt hen eigenlijk onmisbaar in onze samenleving. Maar de samenleving kan ook niet zonder mensen die, vaak vrijwillig, belangrijke maatschappelijke taken verrichten. Het lijkt op het eerste oog onmogelijk om de inzet van vrijwilligers op een zelfde manier in geld uit te drukken als dat wordt gedaan bij betaald personeel. Appels en peren kan je tenslotte ook niet met elkaar vergelijken. Oikos heeft een methode ontwikkeld om het belang van vrijwilligerswerk in beeld te brengen. Dat doen we door het vrijwilligerswerk zo precies mogelijk te meten. De door vrijwilligers gewerkte uren rekenen we om in een geldwaarde. En we onderzoeken hoeveel geld de rest van de samenleving uitspaart door dat vrijwilligerswerk. Daarbij rekenen we met tarieven, zoals die in de Thuiszorg gelden. Het uitgespaarde bedrag noemen wij het maatschappelijk rendement. De uitkomst is geen advies voor het aanvragen van subsidie. Wel laat de uitkomst
€
€
zien dat vrijwilligerswerk belangrijk is en gekoesterd moet worden (zie kader). De onderzochte organisaties hebben niet de beschikking over een groot financieel kapitaal, maar beschikken daarentegen juist over veel sociaal kapitaal. Onze methode brengt dat sociaal kapitaal duidelijk in kaart. Niet met als doel om met deze cijfers in de hand, subsidie aan te vragen bij de overheid. We doen dit onderzoek om te laten zien dat een eenzijdige fixatie op financieel rendement de dood in de pot zal zijn. Het geeft ook aan dat andere ‘waarden’ belangrijk kunnen zijn dan alleen de geldelijke waarde. De onderzoeksmethode naar het maatschappelijk rendement is nog niet af. Oikos blijft de methode de komende periode doorontwikkelen en zal onderzoeken blijven uitvoeren tot vrijwilligerswerk op zijn juiste waarde geschat wordt door de overheid. Wilt u het werk van uw groep, organisatie of bedrijf in beeld brengen? Neem contact met ons op!
INTERNATIONALE TOEPASSING Onderzoek naar maatschappelijk rendement vindt ook plaats buiten Nederland. Zo berekende de politie in Antioch wat het
ONDERZOCHTE GROEP
GELDWAARDE VAN
MAATSCHAPPELIJK
HET WERK
RENDEMENT
Utrecht – Protestantse Gemeente – 2004
15.939.000
8.250.000
Den Haag – Migrantenkerken - 2006
43.000.000
16.500.000
Lelystad – Inloophuis, schuldhulpverlening en voedselbank – 2009
2.092.000
1.613.000
Youth for Christ Nederland – 2009
2.577.000
1.324.000
16 Moskeeën in Nederland – 2009
10.168.000
5.216.000
1.390.000
822.00
Veldhoven – zes ouderenorganisaties – 2012
rendement was van de HPC/DPC-methode (zie pagina 9) bij de eerste 38 families die met deze methode te maken kregen. Voordat zij hiermee in aanraking kwamen, moest de politie 301 keer uitrukken in iets meer dan een jaar. Na de begeleiding slechts 21 keer. Dat leverde een besparing op van bijna 30.000 dollar. En dan is hierbij nog niet eens de verminderde inzet van rechters, gevangenenbewaarders, advocaten, artsen en ambulancepersoneel meegerekend.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
TAX JUSTICE
DE BLINDE VLEK VAN DE ONTWIKKELINGSSECTOR
Tachtig van de honderd grootste internationale bedrijven hebben een hoofd- of trustkantoor in Nederland. En dat is niet toevallig. Dankzij bilaterale verdragen stroomt per jaar zo’n tienduizend miljard euro door Nederland, waarover minimaal belasting wordt betaald. Vaak ten koste van ontwikkelingslanden. Waarom blijft het hierover toch zo stil? TEKST ILSE ZEEMEIJER Links: Guiseppe van der Helm (VBDO) Midden: Albert Hollander (Tax Justice NL) Rechts: Willem Lageweg (MVO Nederland)
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
T
ax Justice stelt dat ontwikkelingslanden door belastingontduiking en -ontwijking van rijke individuen en multinationals jaarlijks 385 miljard dollar mislopen. Dit bedrag wordt onderschreven door het Britse Department for International Development. In 2008 schatte de Duitse minister van Economische Samenwerking en Ontwikkeling het bedrag zelfs op 500 miljard dollar per jaar. Ter vergelijking: in 2011 was het totale bedrag aan officiële ontwikkelingshulp (ODA)133,4 miljard dollar. Albert Hollander (50) wilde dit onderwerp tien jaar geleden als fiscalist bij PricewaterhouseCoopers ter sprake brengen, maar kreeg geen bijval van zijn collega’s. Hij besloot om weg te gaan. In 2007 werd hij voorzitter van Tax Justice Nederland. Zijn boodschap is niet veranderd. ‘Nederland is een van de grootste belastingparadijzen in de wereld. Geen belastingparadijs zoals Zwitserland of Lichtenstein, waar geld wordt verborgen. Maar doordat Nederland vele belastingverdragen heeft afgesloten, geven wij multinationals de kans om met behulp van brievenbusbedrijven op een legale manier belastingbetaling in de landen waar zij werken te ontwijken.’ In 2008 zei Trevor Manuel, destijds minister van Financiën in Zuid-Afrika: ‘It is a contradiction to support increased development assistance, yet turn a blind eye to actions by multinationals and others that undermine the tax base of a developing country.’ Hollander verbaast zich over de opstelling van Nederland. ‘Wij hebben een fantastisch fiscaal stelsel dat helemaal is ingericht op internationale handel, maar er kleven negatieve neveneffecten aan. Als onze infrastructuur wordt misbruikt door bedrijven om belasting te ontwijken, dan moet je als land je verantwoordelijkheid nemen. Tax Justice vindt dat er meer rekening moet worden gehouden met de ongelijkwaardige relatie tussen ontwikkelingslanden en Nederland. Hollander: ‘De Nederlandse overheid zegt dat landen zelf maar op hun tellen moeten passen. Ik vind dat niet fair op het moment dat je weet dat een land daartoe slecht in staat is. Ontwikkelingslanden hebben het gevoel dat zij belastingverdragen moeten sluiten om op de economische snelweg van de wereld te komen. Daarmee snijden ze zichzelf diep in de vingers.’
Kolonialisme 2.0 Voor Giuseppe van der Helm (51), directeur van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO), is belasting een relatief nieuw thema. ‘Een paar
‘Het ontwijken van belasting in ontwikkelingslanden is de verbeterde versie van slavernij’
jaar geleden bij een aandeelhoudersvergadering van Shell zei de financiële topman na de zoveelste vraag over Nigeria: “Wij helpen het land juist vooruit. Je moest eens weten hoeveel belasting wij betalen.” Dat was voor mij een mooi moment om naar de microfoon te lopen. ‘Als u dan zo trouw belasting betaalt, legt u mij dan eens uit waarom Shell twintig BV’s op de Bahamas heeft, terwijl daar geen druppel olie wordt gewonnen.’ Toen was het even stil. Vervolgens begon hij over een geoptimaliseerde global tax policy, die voldeed aan de wet.’ Het was het zetje in de goede richting. Van der Helm is zich gaan verdiepen in belastingen. Met resultaat: vanaf volgend jaar wil de VBDO elk bestuur tijdens de aandeelhoudersvergadering ondervragen over het belastingbeleid. Van der Helm is fel. Hij spreekt over ‘kolonialisme 2.0’. ‘Ik ben hier echt verontwaardigd over. Het ontwijken van belasting in ontwikkelingslanden is de verbeterde versie van slavernij. Bij kolonialisme 1.0 roofde je het land leeg, maar was je wel verantwoordelijk voor het land en investeerde je nog in onderwijs, wegen en voedsel. In de 2.0-versie trek je het land gewoon leeg en betaal je weinig tot geen belasting. Daardoor kan zo’n land ook niet investeren.’ Het mag dan een relatief nieuw thema zijn voor zijn organisatie, het verbaast Van der Helm dat er zo weinig over dit onderwerp wordt gesproken. ‘Nederlandse bedrijven staan wel open voor een voorzichtig gesprek. Maar ik hoor zo weinig buiten die bedrijven. Overheden hebben helemaal niet zo’n grote mond over belasting. Ik proef dat dit wordt afgehouden.’ Van der Helm geeft zelf de verklaring. ‘Ik heb geleerd dat de overheid zelden voorop loopt. Er moet genoeg ophef zijn. Bedrijven moeten er ook een goed gevoel bij hebben. Je moet de handen ineenslaan met investeerders, ngo’s, consultants, financiële experts en de overheid. Dan kan er meer bewustwording worden gecreëerd en kunnen we op zoek gaan naar oplossingen.’ Lastig wordt het wel als er partijen aan tafel komen die weinig met belastingconstructies te maken hebben. ‘Het aantal mensen dat hier iets van af weet, is minimaal. Laat staan de gewone burgers die in dit land wonen.’ Dit beaamt ook Hollander: ‘Het staat te ver van hun bed. Het raakt mensen niet echt.’ Van der Helm voegt toe: ‘Bovendien zit iedereen er dubbel in. Wie wil er nu meer belasting betalen? Aandeelhouders willen bovendien een mooi rendement zien. Dat zijn geen boeven, maar keurige mensen. Een bedrijf heeft niets met armoedebestrijding te maken, die wil zijn belasting optimaliseren.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
Daarbij houden zij zich keurig aan de regels. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat bedrijven het allemaal fout doen.’ Fiscalisten en beleidsmedewerkers van bedrijven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) – laat staan ontwikkelingswerkers – kennen elkaar vaak nauwelijks. Hollander: ‘In gesprekken met meerdere partijen of verschillende afdelingen van een bedrijf moeten eerst de vijandsbeelden worden afgebouwd. Als het gaat om fiscaliteit, wijst de afdeling MVO naar de financiële afdeling. Het wordt helemaal niet gezien als een issue.’ Willem Lageweg (60), directeur van MVO-Nederland, moet ook toegeven dat belasting voor zijn organisatie een nieuw thema is. Op de website worden de tweeduizend leden en partnerbedrijven verwezen naar de OESO-richtlijnen, die onderstrepen dat bedrijven de geldende belastingregels moeten nakomen en op tijd moeten betalen. De richtlijn is in mei 2011 vernieuwd, maar een paragraaf over belastingen is er door de bedrijvenlobby niet in gekomen.
Urgentie ‘Het is een complex moreel-ethisch vraagstuk’, zegt Lageweg. ‘Je krijgt te maken met tegengestelde belangen en veel weerstand, zowel op nationaal niveau als bij bedrijven. Moeilijke ethische vraagstukken zijn bij ondernemers nooit echt populair. Die blijven toch hangen bij een groepje bevlogen mensen in een bedrijf of bij een heel geïnspireerde leider.’ Het is natuurlijk ook een economische kwestie, zegt Lageweg. ‘Er zit schade in voor de andere partij, het land dat de belasting misloopt. Maar slimme fiscale constructies die wettelijk zijn toegestaan, zijn in het eigenbelang van ondernemingen. Als zij er geen gebruik van maken, dan doet de concurrent het wel.’ Maar, zegt Lageweg: ‘Ook al is dit onderwerp bij ons nog onderontwikkeld, ook dit hoort bij MVO. Als je ziet dat je handelen echt een nadelig effect heeft op een ander, dan moet je terug naar de tekentafel en jezelf de vraag stellen: ‘Wil ik dit wel echt?’ Het antwoord kan na een zorgvuldige overweging ook ‘ja’ zijn.’ Tax Justice wil dat belasting een prominentere rol gaat spelen in het MVO-debat. Een strategie zou kunnen zijn om het eigenbelang voor Nederlanders meer te benadrukken, denkt Tax Justice. Hollander: ‘Als je geen enkel belang hebt, waarom zou je dan bewegen?’ Zo raakt deze discussie niet alleen ontwikkelingslanden, maar ook het midden- en kleinbedrijf. In Amerika wordt als argument gebruikt dat het niet eerlijk is dat kleine bedrijven het volle pond aan belasting moeten betalen, terwijl multinationals gebruik kunnen maken van allerlei internationale constructies.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
TAX JUSTICE NEDERLAND Tax Justice Nederland maakt onderdeel uit van Tax Justice Network, dat in 2003 werd opgericht in Groot-Brittannië. In 2007 ging Tax Justice Nederland van start, op initiatief van Oikos, Oxfam Novib en SOMO. Inmiddels is het netwerk aangevuld met Cordaid, BothEnds, de Evert Vermeer Stichting, Transnational Institute en ActionAid NL. De Nederlandse tak zet zich in voor bewustwording en beïnvloeding van beleid wat betreft belastingontwijking, voor transparantie door middel van country-by-country rapportages, en voor meer kennis over de rol van belastingen in maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook pleit de organisatie voor meer coherentie tussen belastingbeleid en ontwikkelingsbeleid.
Ook de reputatie is in het eigenbelang van een bedrijf. ‘Het is keihard, maar je merk bepaalt toch een groot deel van de waarde van je onderneming’, zegt Lageweg. ‘Je kunt wel zeggen dat je binnen de wet opereert, maar als er een sentiment ontstaat waardoor de wet niet meer als maatschappelijk acceptabel wordt gezien, dan komen er allerlei krachten los. In de bestuurskamer van grote bedrijven zitten bestuurders niet te wachten op negatieve publiciteit. Zij gaan zich ook realiseren dat een agressieve fiscale aanpak die veel belasting-voordelen oplevert, reputatierisico’s met zich meebrengt.’ Hier ziet Lageweg een rol weggelegd voor ngo’s. ‘Wij zijn niet van de harde acties en spandoeken, wij gaan op zoek naar ‘best practices’ die bedrijven kunnen inspireren. Als ngo’s vinden dat het bewustwordingsproces te langzaam gaat, dan zijn zij de aangewezen partijen om dit aan te kaarten.’ Bovendien, voegt hij daar aan toe: ‘Een legitieme strategie voor ngo’s zou kunnen zijn om een paar bedrijven uit te zoeken en die flink aan te pakken in de media. Een paar grote incidenten willen wel eens helpen als het gaat om de urgentie.’
DIT ARTIKEL KWAM TOT STAND IN NAUWE SAMENWERKING TUSSEN OIKOS EN VICE VERSA – VAKBLAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING. BOVENSTAAND ARTIKEL IS EEN VERKORTE VERSIE VAN HET ARTIKEL DAT VERSCHEEN IN DE NOVEMBER-EDITIE VAN VICE VERSA.
PROBLEMEN OPLOSSEN DOE JE ZÓ Problemen zijn er om op te lossen. Maar hoe doe je dat als er verschillende partijen zijn, met elk een eigen belang? In Amerika is de laatste jaren veel ervaring opgedaan met dit soort processen. Oikos gaat de komende tijd de gebruikte methoden toepassen in Nederland. TEKST JAAP VAN DER SAR
R
uzie, achterklap, machtsspelletjes en een haat-liefde verhouding met een grote firma, oliemaatschappij Chevron. Dat zijn enkele ingrediënten van het conflict dat woedt in de Amerikaanse stad Richmond (Californië)met ca 100.000 inwoners. Een stad waar onderlinge relaties al tijden zijn verstoord. In 2010 stond Richmond op de zesde plaats van meest gevaarlijke steden in de VS. Er moet hoognodig wat gebeuren, daar is iedereen het over eens. Maar wat? Gelukkig is de oplossing vlakbij gevonden: In het nabijgelegen Antioch is al jaren ervaring opgedaan met de High Performing Community. Dit is een multidisciplinaire aanpak, die breed is ingebed in de gemeenschap, waarbij burgers volop betrokken zijn. In Antioch was hierbij de aandacht gericht op de vele jongeren die verzeild raakten in jeugdbendes. De gezamenlijke strategie is gebaseerd op wederzijds begrip, blijkt cruciaal voor het slagen van de aanpak. Ook speelden daarbij goede werkafspraken en elkaar ‘gunnen’ van successen een grote
rol. De ego’s en logo’s van de deelnemende personen en organisaties komen op de tweede plaats. Voorop staat het belang van de jongeren van de gemeenschap. Niet ‘die jongeren’, maar ‘onze jongeren’. De aanpak was een succes. Eén van de initiatiefnemers in Antioch, politiechef Jim Hyde, sprak over deze aanpak in september tijdens de opening van de University for Peace (UPEACE) in Den Haag. Hyde wees erop dat de strategie in Antioch gebaseerd was op een goede analyse van de feiten. Daaruit bleek dat indicatoren als ethniciteit, inkomen en woonomgeving geen goed beeld geven van de mate waarin jongeren naar gangs trokken. Schoolverzuim en plotselinge vermindering van de schoolprestaties bleken de belangrijkste indicatoren. Vele vrijwilligers zijn getraind om gezamenlijk op te trekken met de jongeren en hun ouders. Hyde benoemde ook de daarbij gebruikte methode: Dialogue for Peaceful Change, mede ontwikkeld door Oikos en wereldwijd toegepast.
Richmond leert van de ervaringen in Antioch. Onze partner in Californië, Emerald HPC International, verichtte het eerste grondwerk. Dat leidde tot een training in augustus waarbij 22 sleutelfiguren voor het eerst allemaal tegelijk in één zaal bij elkaar zaten, vijf dagen achter elkaar. Door actief deel te nemen aan deze training, lieten zij zien dat ze zich openlijk richten op de economische revitalisering van North Richmond. Dit achtergebleven stadsdeel van Richmond is berucht vanwege het feit dat er jaarlijks meer dan 80 jongeren omkomen door geweld tussen bendes. Oliemaatschappij Chevron, dat een nabijgelegen raffinaderij heeft, verbindt zich voor een groot aantal jaren ook financieel aan dit proces. Oikos heeft begin dit jaar het bureau Noorda & Co onderzoek laten doen naar mogelijkheden om de succesvolle gecombineerde methodiek (HPC en DPC) ook in Nederland toe te passen. Het onderzoeksbureau signaleerde dat de condities in Amerika en Nederland door een terugtrekkende overheid steeds meer op elkaar gaan lijken. Zij raadden daarom aan om enkele experimenten aan te gaan om te toetsen of HPC en DPC ook in Nederland zijn toe te passen. Ingewikkelde processen zijn heel goed te begeleiden als je daartoe de goede condities schept. Pak een probleem gezamenlijk aan, als duidelijk is dat de uitdagingen te groot zijn om ze alleen op te lossen. Oikos gaat hier de komende tijd mee aan de slag. Wilt u assistentie bij het aangaan van conflicten of problemen in uw buurt, wijk of gemeente? Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek. Met de toepassing van de genoemde methoden is er sprake van een vruchtbare omweg: DPC startte in 2004 in Nederland op iniatief van Oikos en komt nu verrijkt weer terug in ons land.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
IMPROVISEREN OP DE De toekomst die wij willen’. Dat is de titel van het slotdocument van Rio+20, de grootste VN top ooit over duurzame ontwikkeling, twintig jaar na de grote VN-conferentie over dat onderwerp die in 1992 eveneens in Rio plaatsvond. Geeft dit document inderdaad een beeld van de toekomst die wij willen? In dit artikel verkent Christiaan Hogenhuis aan de hand van een aantal recente publicaties wat deze VN-conferentie betekent voor de activiteiten van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden. TEKST CHRISTIAAN HOGENHUIS
I
n hoofdzaak zet ‘De toekomst die wij willen’ het spoor uit naar een ‘groene economie’. Het document bevat echter vooral een lange lijst van eerder gemaakte afspraken die worden herbevestigd. Een duidelijke visie op hoe een toekomstige duurzame samenleving eruit zou moeten zien, ontbreekt. ‘Groene economie’ lijkt daardoor vooral ‘groene groei’ te betekenen: business as usual met een groen randje. De conferentie versterkte met dit matige resultaat het cynisme over dit type topontmoetingen, dat trouwens na de vele min of meer mislukte ‘klimaattoppen’ zoals die in Kopenhagen 2009 toch al groot was. De meeste reacties op de conferentie gaven blijk van een grote teleurstelling. “De toekomst die wij niet willen”, formuleerde de ex-minister van milieu van Brazilië. De voorzitter van Greenpeace omschreef het document zelfs als “de langste zelfmoordbrief in de geschiedenis” en “een mislukking van epische omvang”. Zelfs Ban Ki-moon, als secretaris-generaal van de Verenigde Naties eindverantwoordelijke voor deze conferentie, sprak met diplomatieke onderkoeling van “teleurstellend”. De slotverklaring van de ‘Peoples Summit’ die parallel aan de officiële conferentie plaatsvond stelt dat “Rio+20 het falende programma van valse oplossingen heeft herhaald” en “de structurele oorzaken [van de huidige problemen] ontkent”.
De energieke samenleving Er is echter ook een optimistische visie op dit soort conferenties mogelijk. Zie het als wereldtentoonstelling, stelde Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving: een samenkomen van talloze initiatieven van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en wetenschappelijke instituten, die zich met elkaar een beeld proberen te vormen van de mogelijke werelden van morgen. De twijfel aan de topontmoetingen en de macht van overheden en het geloof in het initiatief van burgers, bedrijven en organisaties van onderop, passen in een trend. De laatste tijd zijn er alleen al in Nederland diverse publicaties van gerenommeerde instituten verschenen die daar blijk van geven. Hajers eigen
10
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
WERELD VAN MORGEN Planbureau voor de Leefomgeving pleit in De energieke samenleving voor ruimte voor het initiatief van de mondige burger en het vernieuwende bedrijf. Daarvoor wees het Sociaal Cultureel Planbureau al op de opkomst van Informele groepen. Hans Boutellier, directeur van het Verwey-Jonker Instituut en bijzonder hoogleraar Veiligheid & burgerschap aan de VU Amsterdam beschrijft in De improvisatiemaatschappij de nieuwe verhouding tussen burger en overheid. En dit jaar verscheen onder leiding van Pieter Winsemius een rapport van de gezaghebbende Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onder de veelzeggende titel Vertrouwen in burgers. Ook de media doen mee. Onlangs wijdde de Groene Amsterdammer een nummer aan ‘de zelfredzame burger’ onder de titel ‘Do it ourselves’. ‘Klein is het nieuwe groot’, stelt de Triodosbank in zijn meest recente reclamecampagne. Voor wie denkt dat dit het fenomeen alleen gezien en gewaardeerd wordt vanuit linkse of progressieve hoek, moet het laatste boek van de Britse oerconservatieve filosoof Roger Scruton eens lezen. In Groene filosofie pleit hij voor een focus op de rol van burgers die zich in ‘kleine pelotons’ inzetten voor de kwaliteit van hun geliefde lokale leefwereld. Oikofilie noemt hij dit.
Radicale evolutie Er tekent zich een nieuwe consensus af. Centrale, top-down sturing, planning, controle en toezicht hebben afgedaan. Leiders bestaan eigenlijk niet meer. In onze complexe netwerkmaatschappij is iedereen zowel leider als volger. Winsemius pleit voor associaties van burgers die zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun alledaagse leefomgeving en voor ‘maatschappen’ van betrokken burgers en bestuurders. Hajer ziet daarentegen meer in een competitie tussen koplopers die zich willen begeven in een ‘groene race’. Scruton pleit eigenlijk voor beide; hij geeft zowel hoog op van de al genoemde ‘kleine pelotons’ van burgers als van het oplossend vermogen van de markt. Wat nu noodzakelijk is, is een strategie van overzichtelijke stappen die op elkaar voortbouwen. Waarbij telkens het doel is een fundamentele, radicale verandering tot stand te brengen in de manier waarop wij leven en onze economie hebben ingericht. In De ceder en de saxofoon. Improviseren op een volwassen economie en een duurzame welvaart, zichtbaar geïnspireerd op het boek van Boutellier, noem ik het een strategie van radicale geleidelijkheid en improvisatie. Jan Rotmans, hoogleraar Duurzame transitie, spreekt in zijn nieuwe boek In het oog van de orkaan. Nederland in transitie van een evolutionaire revolutie, radicaal en geleidelijk.
Nieuwe doe-democratie Maar kunnen al die kleine initiatieven van de talrijke ‘kleine pelotons’ wel tot een radicale verandering op nationale of zelfs mondiale schaal leiden? Hebben al die initiatieven eigenlijk wel een gezamenlijk doel, vraagt Boutellier zich af. En “durven wij wel op weg te gaan met een [globaal, CH] doel, maar zonder routekaart daar naartoe?”, vraagt Hajer.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
11
Hajer stelt terecht dat het ontbreekt aan een mechanisme om de veelheid van meningen te verwerken. Er zijn, met andere woorden, nieuwe vormen van democratie nodig. De WRR toont in het genoemde rapport dat er op allerlei manieren wordt geëxperimenteerd met methoden om burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties een rol te geven in de vormgeving en uitvoering van beleid. Maar ook laat ze zien hoe lastig die zijn. Uiteindelijk pleit de raad voor een vorm van ‘netwerksturing’ en een nieuwe ‘doe-democratie’. Daarbij gaat het o.a. om horizontale dwarsverbindingen tussen al die groepen, netwerken, maatschappen, coöperaties en associaties. Daarnaast moet er ook een sterke verticale verbinding zijn tussen al deze maatschappelijke verbanden en de overheid.
Organisatie van de afstemming Die aandacht voor ‘dwarsbinding’ en ‘bovenbinding’, zoals de WRR het enigszins Bommeliaans formuleert, sluit goed aan bij Boutellier. In De improvisatiemaatschappij beschrijft hij onze samenleving als een complex systeem of netwerk met talloze verbindingen, knooppunten en interacties. Daarin kan spontaan ordening ontstaan door onderlinge afstemming, zoals in een goede improvisatie de spelers weliswaar allemaal hun eigen instrument hebben en hun eigen verbeelding volgen, maar toch op elkaar afstemmen en een afgesproken improvisatiestramien volgen.
Maatschappelijke organisaties? En de burger? De vraag is wat dit alles betekent voor maatschappelijke organisaties. Hebben die geen plaats meer naast of tussen overheden, maatschappelijke instellingen, bedrijven en betrokken
DE IMPROVISATIEMAATSCHAPPIJ
GROENE FILOSOFIE
HANS BOUTELLIER, 2011
ROGER SCRUTON, 2012
Hans Boutellier is algemeen directeur van het
De conservatieve filosoof Roger Scruton
Verwey-Jonker Instituut en bijzonder hoog-
laat de lezer in zijn nieuwste boek Groene
leraar Veiligheid & burgerschap aan de VU
filosofie op een nieuwe manier kijken naar
Amsterdam. Dit boek geefteen voorstelling
milieuproblemen. De oplossing ervan begint
van een nieuwe sociale orde. Het boek gaat
niet bij abstracte vergezichten, ambtelijke
over identiteit en woede, waarden en normen,
topconferenties en zakelijke schetsen van
participatie en integratie, en over recht en
technische mogelijkheden, maar bij ieders
veiligheid. Het biedt een constructieve visie
liefde en inzet voor de schoonheid van de
op hoe verandering (kan) plaatsvinden in de
eigen alledaagse omgeving. Oikofilie noemt
hedendaagse complexe netwerksamenleving.
Scruton dat. Niet de staat heeft daarbij het
Dat vergt richting en ordening in de veelheid
initiatief, maar ‘de kleine pelotons’ van
aan stemmen. Improvisatie – experimenteren,
burgers en de constructieve competitie op
samenwerken en afstemmen – is het kern-
de markt.
woord.
12
Toch zou volgens Boutellier de afstemming meer georganiseerd moeten worden. Daarvoor kijkt hij vooral naar de overheid. Maar waaruit moet de ‘organisatie van de afstemming’ bestaan? Wie benoemt het gemeenschappelijk doel? Wees duidelijk over de richting, sluit aan bij de beleving van burgers en benut de ondernemersgeest en het leervermogen van de samenleving , raadt Hajer de overheid aan. Zie de burger als producent van ideeën n oplossingen, geef ruimte en ondersteuning aan samenwerkingsinitiatieven van instellingen, bedrijven en burgers. Of om met de woorden van de WRR te spreken: ‘Bied visie, rugdekking en vonk (inspiratie, CH)’. De WRR gaat nog wat verder met pleidooien als: creëer tegenspel, stimuleer het maatschappelijk verkeer (op pleinen, sport, scholen, bibliotheken, winkelgebieden). Ook bepleit de raad dat publieke instellingen (bijvoorbeeld voor zorg, onderwijs en veiligheid) beter aansluiten bij hun klanten, meer samenwerken en buiten hun comfort zone durven te treden. Daarvoor is het volgens de WRR wel nodig dat de sterke druk tot concurrentie en de afrekencultuur richting dergelijk instellingen aangepakt worden.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
burgers? Hajer noemt maatschappelijke organisaties nauwelijks in zijn betoog. Scruton is uitermate negatief over de ‘campagnevoerende ngo’s’ die volgens hem slechts bestaan voor hun zelfgekozen politieke doel, van hun achterban slechts geld willen hebben en geen verantwoording afleggen. De WRR heeft wat meer oog voor maatschappelijke organisaties, maar stelt tegelijk ook dat zij meer aan zelfonderzoek zouden moeten doen: van ‘organisatie’ moeten ze worden tot organizer die de achterban faciliteert om hun initiatieven te ontplooien. Ook maatschappelijke organisaties kunnen wel degelijk zorgen voor afstemming. Dat gebeurt ook, bijvoorbeeld door vrijwel alle organisaties die een rol spelen op de conferentie ‘De toekomst die WIJ willen’. Vaak blijft de afstemming echter beperkt tot experts en worden betrokken burgers en hun ‘informele initiatieven’ – denk bijvoorbeeld aan de Transition Towns en lokale kerkelijke duurzaamheidsgroepen – hier niet actief bij betrokken. Bovendien is de werkelijke afstemming tussen organisaties binnen de verschillende platforms nog mager. Veel van de deelname aan platforms lijkt eerder het karakter te hebben van ‘controle houden op wat de concurrentie doet’. Bovendien is er langzamerhand behoefte aan meer afstemming tussen de vele platforms en netwerken die er inmiddels zijn. De oproep van de WRR tot enige zelfreflectie lijkt wel op zijn plaats.
Improvisatie Voor die afstemming is niet een nieuwe superorganisatie nodig of een overkoepelende campagne die de activiteiten van afzonderlijke organisaties vervangt. Juist hier kan het beeld van improvisatie helpen. In een improvisatie is er geen dirigent en heeft iedereen zijn eigen instrument of stem, maar is er wel een minimum aan afspraken, over een schema of toonsoort. Er wordt op elkaar afgestemd en gereageerd, en wel zo dat er ruimte is voor experimenten en ieders verbeelding. Er is geen vastliggend script, maar wel een gemeenschappelijk doel: een interessant, aansprekend nieuw geluid laten horen. Het eindresultaat van die transitie of doorbraak naar duurzaamheid staat niet vast en is er eigenlijk ook niet, omdat de wereld blijft veranderen. Maar we kunnen onze verbeelding er wel over laten gaan, daaruit steeds weer voorlopige gezamenlijke beelden destilleren van ‘de toekomst die wij willen’. Met deze beelden kunnen we zowel onszelf als anderen motiveren. De combinatie van verbeelding, ruimte geven, afstemmen en verbinden is ook uitermate geschikt om burgers een actieve rol in de transitie te geven. Zo kunnen we al doende vorm geven aan ‘de toekomst die WIJ willen’.
VERTROUWEN IN BURGERS
DE ENERGIEKE SAMENLEVING
PIETER WINSEMUS E.A. (WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID), 2012
MAARTEN HAJER, 2011 Een uitgave van het Planbureau voor de Leefomgeving met als ondertitel ‘Op zoek
In dit rapport onderzoekt de WRR hoe
naar een sturingsfilosofie voor een schone
beleidsmakers burgers meer kunnen betrek-
economie’. De in de maatschappij aanwezige
ken bij het vormgeven van de samenleving.
creativiteit en innovatiekracht van burgers
Actief betrokken burgers zijn van groot
en bedrijven biedt kansen voor ‘groene groei’.
belang voor een levende democratie. Door
Het inzetten van deze ‘energieke samen-
middel van literatuurstudie en uitgebreid
leving’ vraagt een aanpassing in het denken
veldonderzoek heeft de raad de kansen en
en doen van de Rijksoverheid. Dit rapport
mogelijkheden om burgers aan te zetten
reikt handvatten aan voor die nieuwe rol van
tot actieve betrokkenheid in kaart gebracht.
de overheid. “Sluit aan bij de beleving van
Dat leidt tot praktische suggesties voor een
burgers en benut de ondernemersgeest in
nieuwe doe-democratie.
de samenleving.”
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
13
KERKEN WERKEN AAN DUURZAAMHEID 10 LESSEN UIT DE PRAKTIJK
KIJK OM JE HEEN, JE BENT NIET ALLEEN DE N! ER SE I S V CE C SU
1
2
9
E IEV AC T ID VAN EEN HE ER KEN RO K RG A N G BET OO DE V
8
DU
5
7
6 KIJK VERDER DAN DE KERKMUREN DIK ZIJN
D R OM E D N E VE SP RE R B EE KEN L DI T NG OT OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
E S ED NG CE I GO E T RO N EE RTM ET P A H ST LT
Kijk om je heen, je bent niet alleen Met drie of vier mensen die warm lopen voor duurzaamheid kan iedere kerkelijke gemeente starten met het verstevigen van het duurzaamheidsbeleid in de gemeente. Hiervoor is het echter van belang dat ook anderen erbij betrokken worden. Per slot van rekening hoeft niet al het werk door één werkgroep duurzaamheid te worden gedaan. Door kerkenraad, predikant, beheer, pastoraat, vorming en toerusting, maaltijdgroepen en het jeugdwerk erbij te betrekken, gaat duurzaamheid leven. Hierdoor wordt het vanzelfsprekend, maar vooral leuk om mee te doen.
NE
1
RS
TEKST IRENE KARSSIENS, CAROLINE DOELMAN EN CHRISTIAAN HOGENHUIS
UR Z A AM BRE HEID IS ED
4
Steeds meer mensen kiezen voor duurzame energie, biologisch voedsel en leggen Fairtrade producten in hun winkelmandje. Ook in kerken zetten vrijwilligers zich steeds vaker in voor duurzaamheid. Oikos heeft tien kerkelijke groepen begeleid, met als einddoel een vitale en veerkrachtige gemeente waarin het werken aan duurzaamheid verankerd is. In dit artikel zet het projectteam de tien belangrijkste lessen op een rijtje.
VE
ZO WEE RG VO O RKL ANK R IN D KER E K
TI SC DE H G E M OT LOV OR EN
3
JKE NLI O ZIJN O S PER TINGEN E MO PRÉ ONT EEN
AK
IS
10
14
PR
2
Praktisch geloven is de motor De verbinding tussen geloof en duurzaamheid geeft moed en kracht om samen te werken aan een betere wereld. Door bij de start van een duurzaam traject dit via beelden te laten verwoorden, worden groepen uitgedaagd daar handen en voeten aan te geven. Hetty te Winkel uit Hoogeveen verwoordt het als volgt: “Ik zie een meer-waarde in de mooie invulling hoe je als gemeentelid vanuit het geloof praktisch bezig kunt zijn met duurzaamheid. Op een nieuwe manier wordt duurzaamheid onder de aandacht gebracht. Niet somber zoals in de jaren tachtig. Het is leuk en waardevol om je voor de Schepping in te zetten en mee te doen. Als kerk sluiten we zo aan bij wat er leeft in de samenleving en vallen we er niet buiten.”
3
Een actieve betrokkenheid van de voorganger Om de inspiratie vanuit het geloof vorm te geven, heeft de predikant een belangrijke rol. Voor sommige predikanten is duurzaamheid iets vanzelfsprekends wat zij regelmatig noemen in hun preken. Andere predikanten hebben enige terughoudendheid omdat zij het gevoel hebben theologisch niet voldoende toegerust te zijn om de
verbinding tussen geloof en duurzaamheid te leggen. Desondanks geven zij aan dat zorg voor de Schepping een belangrijke motivatie is voor het werken aan duurzaamheid. Als de predikant actief betrokken is bij duurzaamheid, gaat een groep sneller van start en is de betrokkenheid van de gemeente vaak groter. Naast de predikant kan ook een diaken of een actief gemeentelid als sleutelfiguur en trekker fungeren, maar uiteindelijk is het: “There are no passengers we are all crew”.
economische verhoudingen met elkaar worden verbonden. Het helpt groepen om breed te denken over het toepassen van duurzaamheid in de praktijk en inspireert hen om te werken aan een gedeelde droom en een gezamenlijk doel. Het is gebleken dat groepen die niet met beelden starten, trager op gang komen. Ook kan de verbeelding van duurzaamheid gebruikt worden om gemeenteleden te bereiken en meer weerklank te krijgen in de eigen kerk.
4
8
Duurzaamheid is breed Binnen een kerkelijke gemeente houden mensen of groepen zich vaak al bewust of onbewust bezig met (een aspect van) duurzaamheid. Voor veel kerkleden is het besef dat eigenlijk al het kerkelijke werk met duurzaamheid te maken heeft, een eyeopener. Duurzaamheid gaat over milieu, maar ook over eerlijke verhoudingen tussen mensen en de zorg voor de naaste. Het is als een ‘levenskunst’.
5
Een goede startmeting versnelt het proces Het is goed om te beginnen met een startmeting, bijvoorbeeld met een door Oikos aangereikt instrument, dat het kerkelijke werk inventariseert en waardeert. Vervolgens kan vanuit wat er al is, samen worden gewerkt aan duurzaamheid zonder dat een bepaald model, een bepaalde activiteit of deelname aan een bepaald project wordt opgedrongen. Natuurlijk kunnen groepen wel gebruik maken van bestaande materialen en initiatieven die aansluiten bij de eigen wensen. In alle gemeenten was de methode succesvol. Anneke Visser uit Dieren zegt: “De startmeting heeft uiteindelijk gewerkt als katalysator: wat hebben we al in huis, en wat willen we samen gaan doen?”
6
Kijk verder dan de kerkmuren dik zijn Naast verbinding met activiteiten die er al zijn binnen de kerkelijke gemeente is het ook aanbevelenswaardig om een balans te zoeken tussen initiatieven in en buiten de kerk. Op deze wijze kunnen activiteiten elkaar versterken. De kerk is dan bovendien zichtbaar, inspirerend en aantrekkelijk aanwezig in de samenleving. In Assen is samen met de burgerlijke gemeente een traject opgezet voor een maatwerkadvies voor energieverbruik. Beide groepen zijn enthousiast over deze samenwerking en willen deze uitbreiden en voortzetten. In Joure is de Raad van Kerken in contact gekomen met Transition Town Joure. In korte tijd hebben zij met steun van de gemeente en twee andere organisaties een goed bezochte duurzame informatiemarkt opgezet. Ook werd een gezamenlijke inkoopactie voor zonnepanelen gestart. Als afzonderlijke groep hadden zij dit nooit voor elkaar gekregen.
7
Dromen spreken tot de verbeelding Werken vanuit de verbeelding is een belangrijk instrument bij het werken aan duurzaamheid. Het helpt om los te komen van de alledaagse werkelijkheid en de technische kant van milieu, klimaat en energie. Een droomoefening waarbij wordt verbeeld hoe de kerk eruit ziet over 10 à 20 jaar, levert vaak een mooi en inspirerend plaatje op waarbij thema’s als voedsel, energie, levenskwaliteit en
Persoonlijke ontmoetingen zijn een pré Persoonlijke ontmoeting en uitwisseling van ervaringen, activiteiten en ideeën met andere duurzame groepen in het land zijn erg belangrijk en inspirerend. Een lid van de werkgroep Economie & Geloof in Assen zegt: “Het is goed om te weten dat we geen Don Quichot zijn: er zijn meer groepen bezig.” De ontmoetingsdagen van Oikos werden juist daarom erg gewaardeerd. Naast contacten met andere groepen geven deze bijeenkomsten ook nieuwe inspiratie.
9
Zorg voor weerklank in de kerk Niet iedereen heeft dezelfde beelden, zorgen, interesses op de eerste plaats staan. Ook in de kerk zijn veel verschillen tussen de leefomgeving van mensen. Het is de kunst daarbij aan te sluiten en het thema duurzaamheid te vertalen naar die belangen, zorgen en waarden. Dat verbetert de weerklank en de interesse binnen de gemeente en trekt nieuwe leden voor de groep aan.
10
Vier de successen! Kijk als groep regelmatig terug op de activiteiten die afgerond zijn. Vier de successen tijdens een kerkdienst of kies een apart moment daarvoor. Dieren organiseerde een feestelijke bijeenkomst rond de plaatsing van zonnepanelen op het kerkdak. Een wethouder kwam daarbij op bezoek. Spijkenisse vierde dat de kerktuin opnieuw was aangelegd en nodigde mensen uit de buurt uit om erbij te zijn. Door successen te vieren, wordt afgebakend waar je als groep mee bezig bent geweest en kunnen anderen daarin delen. Het is ook een moment van bezinning en rust na een drukke tijd met allerlei activiteiten. Groepen die terugkijken, realiseren zich beter dat ze in korte tijd veel hebben bereikt.
Doe mee! Met coaching, advies, training en het organiseren van ontmoetingsdagen begeleidt Oikos kerken in de transitie naar een gemeente waarin duurzaamheid verankerd is in het beleid van de kerk. Een gemeente waar groepen zijn die met elan werken aan een duurzame wereld, die hun visie en inspiratie over weten te dragen aan gemeenteleden en waarvan de activiteiten zichtbaar zijn in de lokale omgeving. Bent u enthousiast en wilt u met uw gemeente ook zo’n duurzame gemeente worden? Neem voor meer informatie contact op met Oikos.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
15
NEDERLAND EN DE WERELD IN HET REGEERAKKOORD
BRUGGEN SLAAN?
‘Nederland kent van oudsher een sterke internationale oriëntatie, zowel omdat het in ons belang is als uit overtuiging.’ Deze openingszin uit het internationale hoofdstuk van het regeerakkoord dat VVD–PvdA sloten, verwoordt de klassieke spanning tussen koopman en dominee. Over de forse bezuiniging op ontwikkelingshulp is al veel gezegd, in dit artikel vraagt David Renkema zich echter af: Waar is de veelkleurige civil society gebleven? TEKST DAVID RENKEMA
I
nternationale samenwerking komt voort uit een drietal drijfveren. De eerste drijfveer is het algemeen (mondiaal) belang. Het gaat dan ondermeer over uitdagingen als de internationale rechtsorde, bescherming tegen terrorisme, vermijden van te grote klimaatveranderingen, cultuur, technologie, voedselzekerheid en kwaliteit van water. Het gaat om de toekomst van de mensheid. Ieder land zal hier ook uit welbegrepen eigenbelang in investeren. De tweede drijfveer bestaat uit de directe Nederlandse belangen, economisch en politiek, zowel publiek als privaat. Het gaat dan om het bewaken van onze veiligheid, onze welvaart en onze identiteit, zonder die van anderen te willen schenden. De derde drijfveer is die van solidariteit (‘eerlijk delen’) met mensen elders van wie de mensenrechten geschonden worden. De Nederlandse overheid wil op dit terrein een actieve rol vervullen, samen met maatschappelijke organisaties en particuliere initiatieven. Deze drie drijfveren zijn in het leven van alledag onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ontwikkelingssamenwerking kan bijvoorbeeld een instrument worden om eigen belangen te behartigen, zoals veiligheid, toevoer van grondstoffen, het vergroten
16
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
van invloedssferen, migratie tegengaan en het bevoordelen van het eigen bedrijfsleven. Maar een regering die ‘eerlijk delen’ en solidariteit hoog in het vaandel heeft staan, zal ook kritisch moeten kijken naar haar handels- en belastingbeleid, omdat dit vaak nadelig uitpakt voor mensen in ontwikkelingslanden. Dit noemen we coherentie van beleid. De keuze voor een minister voor Handel en Ontwikkelingssamenwerking biedt de ruimte om de coherentie-agenda krachtiger uit te voeren. In het regeerakkoord zien we elementen van al deze drie drijfveren, maar niets wijst op een antenne voor de spanningsvelden die zich kunnen voordoen. In dit verband is het ook goed om de millenniumdoelen in herinnering te roepen. Hierbij werd geen expliciete keuze gemaakt voor één middel (ontwikkelingshulp) of één actor (overheden). Ook handel en investeringen zouden beoordeeld worden op de bijdrage aan die doelstellingen. De misvatting dat de millenniumdoelen vooral zijn ingesteld om overheden van ontwikkelingslanden op af te rekenen, is extra pijnlijk. Dit kabinet moet zich beraden over de Nederlandse inzet voor een vervolg op de millenniumdoelen, die 2015 als richtpunt hebben. Het regeerakkoord bevat geen enkele ambitie op dit terrein. Maatschappelijke organisaties
komen slechts zijdelings ter sprake in het hoofdstuk over Nederland in de wereld. Een visie op een eigenstandige rol van maatschappelijke organisaties en particuliere initiatieven en op allerlei vormen van betrokkenheid van Nederlandse burgers ontbreekt ten enenmale. Het lijkt alsof het plaatje versmald is tot de Nederlandse overheid en het Nederlandse bedrijfsleven. Waar is de veelkleurige civil society gebleven? Het hoofdstuk ‘Nederland en de wereld’ mist de antenne voor de verschillende drijfveren en actoren in ontwikkelingssamenwerking. Dit is een risico, maar deze onduidelijkheid geeft de nieuwe minister wel de politieke ruimte om in te zetten op coherentie van beleid vanuit het perspectief van mensenrechten. Het hoofdstuk mist vooral een langetermijnvisie. Het niet of nauwelijks noemen van de civil society en het maatschappelijk draagvlak kan duiden op een blinde vlek van VVD en PvdA voor actoren buiten het bedrijfsleven en de overheid. Maar in combinatie met het voornemen om de belastingaftrek van giften af te schaffen en de aangekondigde bezuinigingen, kan deze blinde vlek vergaande gevolgen hebben voor de organisaties die deel uitmaken van de civil society.
OMGEKEERDE ONTWIKKELINGSHULP IN UTRECHTSE PROBLEEMWIJK Ook Nederland krijgt ontwikkelingshulp. Zo gingen in september Utrechtse jongerenwerkers in de leer bij Ambrose Ongwen en twee collega’s, die geweld in Oost-Afrika terugdrongen. Een week lang trokken de Utrechtse en Afrikaanse jongerenwerkers met elkaar op. Het bezoek werd georganiseerd door Oikos en NSA International. Een verslag van Hille Takken. TEKST HILLE TAKKEN | WWW.EERLIJKETEKSTEN.NL
“Z
e noemen mij Mister Nobody”, zegt Ambrose Ongwen tegen een groep voetballende jongeren in de Utrechtse wijk Ondiep. „Ik kreeg die naam van jonge Keniaanse krijgers toen ik hun vertelde: ‘Niemand zal het roven van vee stoppen. Niemand zal jullie vrede brengen. Jullie zullen het zelf moeten doen.’” Ongwen, een grote Keniaan van een jaar of zestig, wist het dodelijke geweld in het onrustige grensgebied van zijn land met Oeganda en Zuid-Soedan in te dammen. Hij overtuigde de veehouders die er met geweld elkaars koeien roofden, hun wapens neer te leggen. Hij liet de strijders voetballen in plaats van vechten, zodat ze evengoed als held thuiskwamen. Door dat succes geniet hij nu zelf een soort heldenstatus. Ook in Nederland wordt zijn inzet onderkend. Hij ontving in september uit handen van de Amsterdamse wethouder voor Sport de Compassieprijs, een initiatief van het Mozeshuis, de Remonstranten, de Doopsgezinden, Nederlandse Protestanten Bond en de Vrijzinnige Protestanten. Deze week is de consultant in conflictmanagement, zoals hij zichzelf omschrijft, in Utrecht om te praten met jongerenwerkers. Zijn bezoek kan beschouwd worden als een soort omgekeerde ontwikkelingshulp. Ongwen, die toen hij jong was missionaris wilde worden, spreekt vol zelfvertrouwen over de rol die hij in Nederland denkt te kunnen spelen. “Ontwikkelingshulp is niet alleen een stroom geld. Het gaat ook om kennis en ervaring, en ja, wat dat betreft kan ik zeker iets bijdragen. Mijn suggestie zou bijvoorbeeld zijn om positiever te kijken naar lastige jongeren. Stigmatiseer je ze als criminelen, dan gaat dat tegenwerken. Kijk liever naar wat ze wel kunnen.” Carin Boersma, woordvoerder van Oxfam Novib dat het bezoek van Ongwen mogelijk heeft gemaakt, formuleert het zo: “Maatschappelijke vraagstukken in Nederland doen soms denken aan die in ontwikkelingslanden. Ook jongeren in achterstandswijken hier worden verleid tot criminele activiteiten omdat ze daarmee een heldenstatus verwerven.” Boersma denkt bovendien dat Nederland kan leren van landen waar, door een afwezige of falende overheid, veel meer creatieve oplossingen uit de maatschappij zelf moeten komen. “Dat is des te interessanter nu Nederland te maken heeft met een terugtrekkende overheid”, zegt zij. De Utrechtse jongerenwerkers die naar Ongwen zijn komen luisteren, vuren gretig vragen af. Hebben Keniaanse krijgers te maken met verschillende religies? “Nee, en ze spreken ookdezelfde taal.” Was het hun keuze om geen overheid bij het oplossen van
de problemen te betrekken? “Nee, er was geen functionerende overheid.” En verder: drinken Keniaanse krijgers ook alcohol? “Nee, er is geen bar te vinden in hun regio. Ze kunnen het wel zelf brouwen, maar dat is te lastig omdat ze rondtrekken.” Maar ze kauwen wel qat, toch? “Nee, ze denken alleen aan de koeien die ze willen behouden en de koeien die ze erbij willen. Zonder koeien kunnen ze niet overleven. Ze willen dus scherp blijven en daar kunnen ze geen drugs bij gebruiken.” Door het Utrechtse Ondiep lopen geen koeien en in het Keniaanse grensgebied spelen drugs en alcohol geen rol. Toch zijn er ook overeenkomsten tussen de beide werkvelden, benadrukt Ongwen. “Wij werken met jongeren die een plekje in de samen-leving willen, die erkenning zoeken voor wat ze kunnen en bevestiging van wie ze zijn.” Na hun gesprek wandelen Ongwen en de jongerenwerkers door de buurt. Eerst langs een nieuwe hangplek met een dak en stalen stoeltjes – volgens de toelichting van een jongerenwerker ‘hufterproof’. Vervolgens loopt het gezelschap langs een speeltuin waar het zo goed gaat dat de gemeente onlangs het cameratoezicht heeft opgeschort, langs een ‘zwarte school’, en het Cruyff Court. Daar voetballen ze een potje met een paar enthousiaste jongens en vertelt Ambrose Ongwen ook hun over zijn achtergrond en ideeën. De Marokkaans-Nederlandse jongerenwerker Soufian Lamdaghri (30) ziet weinig in het idee van omgekeerde ontwikkelingshulp. „De verschillen tussen Nederland en Kenia zijn wel erg groot, en volgens mij zijn wij veel verder met talentontwikkeling.” Zijn Turks-Nederlandse collega Emin Yilmaz (42) is wel onder de indruk van het werken met schaarse middelen. „Zij werken veel breder, ook aan alternatieve inkomstenbronnen voor jongeren. Vergeleken daarmee zijn wij verwend. Wij kijken voor ieder probleem naar de overheid en doen niets aan maatschappijopbouw. Zolang we lastige jongeren van de straat houden, doen we het hier al goed genoeg.”
DIT ARTIKEL WERD EERDER GEPUBLICEERD IN NRC HANDELSBLAD. DE UITWISSELING WERD MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR EEN BIJDRAGE VAN E-MOTIVE, EEN PROGRAMMA VAN OXFAM NOVIB.
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
17
Het succesrecept van de chocolate factory OikosXplore, het jongerenprogramma van Oikos, geeft ruim honderd workshops per jaar door heel Nederland. Een van de workshops die het meest aangevraagd worden, is Chocolate Factory. Bij uiteenlopende groepen jongeren en studenten valt deze workshop in de smaak. Wat is het succes-recept van Chocolate Factory? TEKST ROOS LOMBO
E
en dinsdagmiddag in september. We zijn op de Christelijke Hogeschool Ede. Anouk Boom, workshopfacilitator, en Kathrine van den Bogert, workshopcoördinator bij oikosXplore, geven vandaag twee keer Chocolate Factory. De tweede groep, bestaande uit ruim dertig studenten van verschillende opleidingen, blijft speciaal tot negen uur ’s avonds op school voor deze workshop. Anouk verwelkomt de deelnemers en komt met een aantal interessante chocoladeweetjes. Zo blijkt chocolade niet verslavend te zijn (tenzij je er tientallen kilo’s per dag van eet) en wordt in Zwitserland de meeste chocolade per persoon gegeten. Vervolgens zet Anouk de deelnemers in kleine groepjes aan het werk met het maken van bonbons. Er ontstaan bonbons in allerlei creatieve vormen die je in de winkel niet snel zult zien. Terwijl de chocoladecreaties in de koelkast hard
worden, vertellen Kathrine en Anouk hoe de cacaoketen in elkaar zit. Aan de hand van filmpjes belichten ze vooral de positie van vrouwen in de cacaoteelt. Voor veel deelnemers is dit aspect nieuw. De workshop wordt afgesloten met een high tea, waarin de studenten elkaars bonbons en ander lekkers proeven. Wat de Chocolate Factory zo’n gewild concept maakt, is dat het niet alleen interessante informatie bevat over de herkomst van cacao, maar dat de deelnemers ook samen aan de slag gaan met chocolade. We laten deelnemers ook zien welk verschil eerlijke handel maakt in de levens van cacaoboeren en hun families. Het is echter geen promo-praatje, er is ook ruimte voor discussie. En wie vindt het nou niet leuk om zelf bonbons te maken en te proeven wat je allemaal met chocolade kan doen?
SHOP ’N STYLE Een andere succesvolle workshop is Shop ’n Style. Hierin staan duurzame kleding en cosmetica centraal. De deelnemers shoppen in twee of drie uur langs de verschillende corners en ontdekken wat hun (koop)stijl is. Ze kunnen zich laten opmaken of adviseren door een visagist en ontvangen kleur- en stijladvies van een fashionista. Met hun nieuwe look kunnen ze op de foto. In de fair shopping corner horen ze over de vrouwen die hun kleding maken. Hun arbeidsomstandigheden blijken vaak verre van rooskleurig. De workshop biedt praktische tools om met je koopstijl bij te dragen aan een duurzamere kledingindustrie. Na afloop is er voor de deelnemers een leuke goodiebag. Dit najaar wordt Shop ’n Style uitgebreid met een paar leuke extra’s.
BLOOD GADGETS Speciaal voor een mannelijke doelgroep, organiseert oikosXplore sinds kort de workshop Blood Gadgets. Tijdens deze actieve workshop staat de herkomst centraal van mineralen als coltan, een onmisbare grondstof voor mobiele telefoons en tablet computers. Veel coltan komt uit Oost-Congo, een gebied dat al jarenlang geteisterd wordt door oorlog en geweld. In een actieve outdoor simulatie laten we de deelnemers iets ervaren van de zware arbeidsomstandigheden die bij coltanwinning komen kijken. En van de gevaren en ongelijkheid waar arbeiders mee te kampen hebben. Dé fair phone bestaat nog niet, maar we laten deelnemers wel zien welke kleine stappen ze kunnen zetten om bij te dragen aan verduurzaming van de gadgetindustrie. De activiteit wordt afgesloten in Congolese sfeer, met Congolese gerechten en muziek.
Zowel Chocolate Factory, Shop ’n Style als Blood Gadgets is zeer geschikt voor personeelsuitjes, vrijgezellenfeestjes en andere activiteiten. De precieze invulling en locatie kunnen in overleg bepaald worden. Wie meer informatie wil of een activiteit wil boeken, kan contact opnemen met de workshopcoördinator van oikosXplore via oikosXplore@stichtingoikos.nl of (030) 236 15 00.
18
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
EEN NEDERLANDSE VOEDSELREVOLUTIE Terwijl aan de ene kant van het Marconiplein het havengebied er verlaten bijligt, stroomt op 9 november het terrein van het Rotterdamse Landbouwbedrijf Uit Je Eigen Stad langzaamaan vol met enthousiaste mensen. Ze zijn gekomen voor het FoodGuerrilla Event, het gezamenlijk offensief van Food Guerrilla en Our Common Food. Het event vertoonde trekjes van een ware Nederlandse voedselrevolutie, met maar liefst 350 voornamelijk jonge, energieke en voedselbewuste foodguerrilla’s. TEKST MARTIN OOSTENBRINK
M
aurits Groen (#3 in de Duurzame Top 100) had de eer om als keynote speaker de middag te openen. Zijn realistische kijk op de voedselproblematiek en het doemscenario waar de wereld op af lijkt te stevenen was niet altijd vrolijkmakend: “Het voedselsysteem dat de mensheid heeft gecreëerd is fantastisch, maar tegelijkertijd kwetsbaar, super complex en enorm met elkaar verbonden.” Toch wist Groen de guerrilla’s te activeren met de kernboodschap: “Het redden van de wereld kan een feest zijn”. Na de enerverende opening konden de deelnemers gelijk aan de slag tijdens de verschillende sessies die verdeeld waren over twee rondes. Het opstarten van een nieuwe beweging met Sywert van Lienden, een rondleiding over de stadsboerderij in Rotterdam, een campagnetraining door een oud-staflid van het campagneteam van president Obama, een ervaarmomentje met BBC-kok Oliver Rowe en een mini-masterclass over hoe je meer publiciteit kan krijgen voor je eigen initiatief.
Stichting Oikos is een oecumenische organisatie die zich sterk maakt voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Oikos spoort politici én burgers in Nederland aan om actie te ondernemen tegen armoede en onrecht in de wereld. Oikos doet dit door campagnes, lobby, workshops en diverse activiteiten uit te voeren rond verschillende thema’s. Oikos doet ook onderzoek naar de oorzaken van armoede en hoe deze het beste kan worden bestreden.
STUUR HET BESTELFORMULIER NAAR: OIKOS ANTWOORDNUMMER 51008 3501 VB UTRECHT
Best of FoodGuerrilla Aan het einde van het event werd het initiatief ‘de KromKommer’ uitgeroepen tot winnaar van de FoodGuerrilla. De initiatiefnemers krijgen de mogelijkheid om met een startbudget van €2000,- hun plan verder uit te werken en krijgen ondersteuning om de campagne verder te professionaliseren. Al met al kunnen we spreken van een succes, waarin we op een creatieve en inspirerende manier foodguerrilla’s hebben mogen kennis maken met elkaar, met nieuwe ideeën, met andere initiatieven en met de noodzaak voor verandering. Waar het FoodGuerrilla Event voor sommige initiatieven een eind markeerde, werd er voor andere initiatieven een nieuw begin geboren. Het FoodGuerrilla Event bundelde de krachten van Our Common Food en FoodGuerrilla. Het event vormde de afsluiting van Our Common Food, een project van Oikos en lokaalmondiaal. Our Common Food is sinds de start op 23 maart een bloeiend platform geworden voor jonge producenten en consumenten met een grote diversiteit aan kennis en ideeën voor gezond, duurzaam en eerlijk voedsel. FoodGuerrilla is een initiatief van NCDO dat verschillende initiatieven op het gebied van voedselzekerheid wil helpen een effectieve campagne te voeren.
IK BESTEL: Oikos Jaarverslag 2011 (gratis) Boek ‘De ceder en de saxofoon’door Christiaan Hogenhuis (€27,90) ‘Oikos zoekt vrienden’ Wervingsfolder Vrienden van Oikos (gratis)
Publicatie ‘De Omgekeerde Wereld’ (€ 6,95)* Praktijkboek Geloofwaardige Globalisering (€ 2,50)
Boek ‘Uitsluitend Participatie’, onder redactie van Hielke Wolters en Greetje Witte-Rang (€ 17,50)* Boek ‘Economie van de eerbied’ door Roelf Haan (€ 14,50)* Boek ‘Van grenzen weten’ onder redactie van Koo van der Wal en Bob Goudzwaard (€ 17,90)* Boek ‘Leven alsof ’t niet op kan’ door Christiaan Hogenhuis (€ 14,90)*
VRIENDEN VAN OIKOS Oikos krijgt al vanaf de oprichting financiële steun van de Vrienden van Oikos. Zij maken een deel van het werk van Oikos financieel mogelijk. Met de bijdragen worden nieuwe thema’s opgepakt en projecten geïnitieerd. Nog geen Vriend van Oikos? Vraag dan de folder aan via het bestelformulier. Maar u kunt ook rechtstreeks een gift overmaken op giro 2324411 t.n.v. Stichting Vrienden van Oikos. Wij stellen uw betrokkenheid zeer op prijs.
Twee teams van Our Common Food organiseerden twee sessies met de titel ‘meet the cast’. Tijdens deze sessies over ‘landgrabbing’ en de ‘echte prijs’ van voedsel, werd er op een dynamische en interactieve wijze de dialoog gestart met deskundigen, studenten, voedselactivisten en food-ondernemers. Nieuwe ideeën werden geboren, kritische vragen gesteld en nieuwe samenwerkingen geïnitieerd.
Boek ‘Tegenpolen’ door Bernice Notenboom (€ 19,90) Praktijkboek Religie en Ontwikkeling. Handreikingen voor de praktijk. (€ 12,50) Oikos Nieuws Kwartaalblad (gratis)
PER E-MAIL (PDF)
PER POST
Informatiefolder Kenniscentrum Religie & Ontwikkeling (gratis)
NEDERLANDS
DVD ‘Ons IJs Smelt’ (€ 7,50)*
‘Moving Forward’ Publicatie Migranten en Ontwikkelingssamenwerking (gratis) Informatiefolder Dialogue for Peaceful Change (gratis)
ENGLISH
Voor een volledig overzicht van publicaties kunt u contact opnemen met het secretariaat van Oikos of raadpleeg de website.
*excl. verzendkosten NAAM ADRES POSTCODE + WOONPLAATS
U KUNT UW BESTELLING OOK VIA E-MAIL VERSTUREN: OIKOS@STICHTINGOIKOS.NL
Bestelformulier
OIKOS
Meet the Cast
TELEFOON E-MAIL
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
19
Sywert van Lienden, initiator van de G500, aan het woord tijdens het grote FoodGuerrilla Event op 9 november in Rotterdam. Het NCDO, lokaalmondiaal en Oikos hebben de krachten gebundeld en een event neergezet dat trekjes vertoonde van een ware Nederlandse voedselrevolutie. De 350 bezoekers waren op zoek naar ideeën, tips, een groter netwerk, een beweging, inspiratie en wilden eigen ervaringen delen. Lees verder op pagina 19…
EXPOSITIE CLIMATE ALERT! Space Expo in Noordwijk opent in december de expositie “Climate Alert!”. De expositie toont beelden en verhalen van Bernice Notenboom, naar aanleiding van haar expedities naar gebieden waar de gevolgen van klimaatverandering tastbaar zijn. Oikos organiseerde het educatieprogramma dat bij deze expositie hoort. De beelden en verhalen worden afgewisseld met satellietbeelden die klimaatverandering aantonen. De feestelijke opening vindt 19 december plaats van 16.00 tot 18.00 uur in Space Expo met een lezing van Bernice Notenboom . Openingstijden Space Expo: Dinsdag t/m Zondag van 10.00–17.00 uur. Kijk voor meer informatie op spaceexpo.nl
SYRIË: MOZAÏEK VAN RELIGIEUZE EN ETNISCHE GROEPEN Syrië bevindt zich in een moeizaam veranderingsproces. Religie speelt daarbij een rol, zowel in de beeldvorming als in de realiteit. Hoe kunnen we vanuit Nederland bijdragen aan veranderingen ten goede? Wanneer Dinsdag 18 december, 19.30 uur Waar Humanity House te Den Haag Wie Petra Stienen, Jakob Skovgaard-Petersen e.a. Informatie www.religie-en-ontwikkeling.nl
JUSTICE DO IT: THE NEXT STEP EEN NIEUW CONCEPT VOOR PARTICULIERE INITIATIEVEN Op 15 december vindt in het Humanity House te Den Haag een conferentie plaats over de mogelijkheden van particuliere initiatieven. In steeds meer kleine ontwikkelingsprojecten wordt gewerkt aan resultaten voor zowel de initiatiefnemer als de ontvanger. Oikos en Cordaid organiseren samen met een groot aantal migrantenorganisatie een conferentie over dit onderwerp in het Humanity House in Den Haag. Tijdens deze dag wordt ook gekeken naar het Nederlands politieke beleid rondom internationale ontwikkeling en hoe hier energiek op ingespeeld kan worden. Ook kijken we terug op bijna tien jaar Ideeënwedstrijd, met een groot aantal oud-deelnemers. Voor meer informatie over de conferentie kijkt u op www.stichtingoikos.nl
20
OIKOS NIEUWS #67 NOVEMBER 2012
COLOFON Oikos Nieuws is het Magazine van Oikos. Vrienden van Oikos ontvangen het blad gratis. Overige abonnees wordt één maal per jaar gevraagd een vrijwillige bijdrage te geven. Ontwerp & layout In Ontwerp, Assen Productie Nilsson, Goes Eindredactie Rogier van der Weijden Fotografie Circuito Fora do Eixo (p.1), Eline Quist (p.3), Bart Muhl/Hollandse Hoogte (p.4), Mark van Luyk/ www.markvanluyk.nl (p.6), Studio Kars (p.10–11), STOCK (p.12–13), Zeeuwse Bibliotheek (p.16), Rijksvoorlichtingsdienst (p.16), Jacobien Nagel (p.17), Vera Lenssinck (p.18) en Maartje Strijbis (p.20).
Administratie Oikos Postbus 19170 3501 DD Utrecht T (030) 236 15 00 oikos@stichtingoikos.nl www.stichtingoikos.nl
Gooi dit magazine na lezing niet bij het oud papier, maar laat ’m achter in de trein of in de wachtkamer bij de huisarts.