
4 minute read
MOTOTRAVEL Bedevaart naar Mandello
from MotoDrive 2016-4
BEDEVAART
Het eerste verslag van de grote reis naar Tokio.

Paul van Hooff is met zijn Moto Guzzi V7 onderweg naar Tokio. In dit eerste verslag pikt hij in Trier een Boliviaanse vriend op. Samen rijden ze naar Mandello del Lario in Italië, waar de Moto Guzzifabriek zijn 95ste verjaardag viert. ‘Ik ben in het paradijs.’

Hans Verweij van MotoPort Den Bosch lacht als hij me de band overhandigt. ‘Moet je eens kijken, de spinnenwebben zitten erop. Een enduro-band met deze maten wordt nauwelijks nog verkocht.’
Een feit is dat hij past als een handschoen om de voorvelg van mijn Moto Guzzi V7. In één adem wordt in de werkplaats ook nog eens de carterolie ververst. Het zijn de laatste ingrepen aan mijn Guzzi voor de grote reis naar Tokio. Mijn afscheid vier ik hier, op een zaterdagmiddag bij MotoPort Den Bosch. Hans en ik kennen elkaar van jaren terug toen ik nog vaste medewerker was van Motor Magazine en het MotoPort magazine. Buiten op de parkeerplaats is het inmiddels een drukte van belang. Opvallend veel Guzzi’s staan in de parkeervakken. Zelfs Sjaak Lucassen komt met Florentina uit EE




Maashees over om me een goede reis te wensen. Om drie uur rijden we met zijn allen het terrein af en even later in een lange sliert over de A2. Ik voel me wat ongemakkelijk met al die gopro’s op me gericht. Als er nu iets gebeurt, sta ik voor schut. Gelukkig heb ik een Guzzi die het altijd doet, ook als er sprake is van spanning, zoals nu.
Tweeling
Ik kan het nauwelijks geloven dat dit de eerste kilometers zijn van de tocht naar Tokio. Na mijn reis van Alaska naar Argentinië had ik me als doel gesteld om binnen drie jaar weer in het zadel te zitten om van Nederland naar Japan te rijden. Ik wist niet dat je zoveel van twee jongetjes kunt houden (mijn tweeling Santiago en Sebastian), en daarom ben ik maar in Bolivia gebleven. Dit jaar moest ’t er dan toch van komen. Ik knipper met mijn ogen - de A2 is er nog steeds. In Maastricht neem ik afscheid van de laatste meerijder, Robert Schoolmeesters van de reissite Traveljunks. Daarna rij ik door naar Trier. Daar zal ik mijn Boliviaanse maatje Coko Morales oppikken. Hij was mijn beste vriend in Sucre, waar ik acht jaar heb gewoond. Sinds vier maanden is Coko getrouwd met een Duitse en is hij in Trier gaan wonen. Hij zal met zijn California met me optrekken tot aan Mandello del Lario, waar de 95-jarige Moto Guzzi fabriek een weekeinde lang een feestje geeft. Als ik Coko in het dorpje Paschel tref, is hij een en al grijns. Vol trots laat hij me zijn Moto Guzzi California 1100i zien, die hij onlangs heeft gekocht. Als hij in het zadel gaat zitten, komt hij nog maar net met zijn tenen aan de grond. ‘Het is net een raket,’ zegt hij. In Bolivia reed hij rond op zijn veertig jaar oude Yamaha RD350 die meer rookte dan presteerde. De volgende dag zetten we koers naar Mandello. Het is voor het eerst sinds elf jaar dat ik weer door Europa rij. Hier geen loslopende koeien langs de weg, of honden die in mijn laarzen willen bijten. Wel veel verkeer. Heel veel verkeer. Coko is geen achtbaanswegen gewend en ik zie in mijn spiegel dat
hij moeite heeft met aanhaken, ondanks dat zijn motor twee keer zoveel vermogen heeft als mijn Guzzi. In de Alpen komen we in ons ritme. We beklimmen de ene na de andere pas en soms, als ik door de spleetjes van mijn ogen kijk, is het net alsof ik door de Andes rij. We schrikken in Zwitserland van de prijzen op de terrasjes en als we in de Burgerking omgerekend 15 euro voor een hamburger betalen, besluiten we voorlopig niet meer in dit land te komen.
Bedevaart
Aan de zuidzijde van de Alpen beginnen we aan de afdaling naar Italië. We zien steeds meer Guzzi-rijders die op weg zijn naar Mandello. Wie een Guzzi bezit gaat op zijn minst één keer in zijn leven op bedevaart naar de Moto Guzzi-fabriek. Dit weekeinde zullen het er zo’n 25.000 zijn. Voor werk ben ik hier vier keer geweest en het voelde altijd als thuiskomen, want hier stond veertig jaar geleden het kraambed van mijn V7. In Mandello del Lario heeft Coko nog nooit zoveel motorfietsen gezien, laat staan Moto Guzzi’s. Veel verkeren in showroom staat. Toch is het opvallend dat mijn Guzzi zoveel aandacht trekt. Het leven is er dan ook verschillende keren overheen gegaan. Mijn Guzzi verkeert inmiddels in zo’n staat dat hij er steeds beter uit gaat zien als hij een keertje omvalt. Intussen rijdt Coko als een veldheer met zijn California in de straten op en neer. Aan het bagagerek heeft hij de Boliviaanse vlag bevestigd, die stijf in de wind staat. In Bolivia zijn de bikers dol op toeters en bellen en vlaggen in de wind. ‘Estoy en el paraiso,’ zegt hij. Ik ben in het paradijs. Het paradijs duurt welgeteld twee dagen. Coko rijdt weer terug naar Trier en ik ga hier vanuit een maand naar mijn Mannetjes in Bolivia, om daarna de reis weer op te pikken.