Ordenieuws, nummer 5, december 2008

Page 1

5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 1

INHOUD

3 Orde lanceert toolkit Ondernemen 5 Inspectie overschreeuwt zichzelf

11 Column ‘Over muggen en olifanten’ 13 Uurtarief vastgesteld op € 139,50 14 Ontslagvergoeding gaat omlaag 16 Kwart aios in UMC’s ontvangt nog geen ORT

Twaalfde jaargang

december 2008

nummer

5

ROELAND TANS, NEUROLOOG EN WOORDVOERDER NAMENS DE MEDISCHE STAF IJSSELMEERZIEKENHUIZEN:

“DE MEDISCH SPECIALISTEN ZIJN OVER ÉÉN KAM GESCHOREN”


Advertentie voor de Orde oktober 2008.qxp

5-9-2008

21:16

Pagina 1

Peter Lems, senior adviseur Prismant

Van klassieke ziekenhuisorganisatie naar Patiënt Gerichte Centra Van oudsher organiseren ziekenhuizen hun dienstverlening rond afdelingen, clusters, zorggroepen en divisies. Dat beeld verandert in snel tempo. In steeds meer ziekenhuizen staan Patiënt Gerichte Centra centraal.

www.prismant.nl

Patiënt Gerichte Centra zijn kleine categoriale ziekenhuizen binnen een groot algemeen ziekenhuis. Sommige Centra richten zich op organen zoals het hart, op ziektebeelden (kanker) of op patiëntengroepen zoals vrouwen en kinderen. Daarnaast zijn er Centra die zich bezighouden met specifieke behandelingen zoals dialyse. Het inrichten van dergelijke Centra kent veel voordelen. Ze zorgen ervoor dat vakgebieden die ‘natuurlijk’ bij elkaar horen beter op elkaar zijn afgestemd en stimuleren daardoor de verbetering van kwaliteit van zorg. Andere voordelen zijn de grotere economische zelfstandigheid, een duidelijke herkenbaarheid voor de patiënt en betere marketing. Prismant heeft ruime ervaring in het opzetten van dergelijke Centra, zowel in bedrijfseconomisch (wat verdienen Centra en wat geven ze uit), organisatorisch (besturing, relatie met maatschappen) als juridisch opzicht (welke juridische vormen zijn wenselijk en mogelijk). Voor meer informatie kunt u terecht bij Peter Lems.

Peter.Lems@prismant.nl

Prismant, synergie tussen onderzoek, advies, opleiding en informatie

Prismant, Postbus 85200, 3508 AE Utrecht, T 030 - 2345 678, E prismant@prismant.nl, www.prismant.nl

1_1_stA4_fc_D.indd 1

1000-20-8000-0326 OVMS Ordenws 5-2008

Kleur: fc

12-11-2008 16:46:16


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 3

ACTUEEL COLOFON Ordenieuws is een uitgave van de Orde van Medisch Specialisten en verschijnt in een oplage van 11.000 exemplaren

Reageren? Bel naar

Orde lanceert Toolkit Ondernemen 3

Tijdens de Algemene Ledenvergadering op donderdag 20 november 2008 heeft de Orde de Toolkit Ondernemen gelanceerd. De toolkit is speciaal ontwikkeld voor medisch specialisten, die willen ondernemen of diegenen die eens willen uitzoeken of ondernemen ook iets voor hen is. Vooral nu ondernemen echt mogelijk is door de veranderingen in wet- en regelgeving: van aanbodbeheersing naar vraagsturing door middel van concurrentie tussen zorgverzekeraars en tussen zorgaanbieders.

(030) 28 23 654 of e-mail naar communicatie @orde.nl

Redactie Afdeling Communicatie en Informatie

Redactie-adres Postbus 20057 3502 LB Utrecht (030) 28 23 654

In de toolkit staan de verschillende opties van ondernemen, een stappenplan, informatie rond financiën, juridische vormen van een onderneming, een overzicht van relevante wet- en regelgeving, marketing rond een onderneming en informatie op organisatorisch gebied. Ook zijn er praktische hulpmiddelen opgenomen, zoals een checklist, een format van een ondernemingsplan, een voorbeeld van een SWOT-analyse en adressen van instanties.

Druk ELMA Multimedia B.V.

Niet eenvoudig, wel aantrekkelijk

Broek op Langedijk

Het starten van een eigen onderneming is niet eenvoudig. Dat kunnen collegae die u voorgingen wel beamen. Maar ondernemen heeft ook aantrekkelijke kanten: u kunt uw praktijk inrichten naar uw eigen wensen, u kunt patiënten goede service bieden, u bent verlost van allerlei bureaucratische managementlagen,

Medewerkers aan dit nummer René Verleg Rob van Es

Vormgeving Berkhout Grafische Ontwerpen, BNO

et cetera. En u hoeft natuurlijk niet alles alleen op te zetten: u kunt ook aansluiting zoeken bij een keten of met een commerciële partij in zee gaan. Het Ordebestuur adviseert haar leden in elk geval externe ondersteuning in te roepen bij het starten van een onderneming, minimaal bij de start, maar mogelijk ook structureel.

Is ondernemen ook iets voor u? Het Ordebestuur wil met deze toolkit haar leden – vrij beroepsbeoefenaren én degenen met een dienstverband – stimuleren om eens na te denken over hun rol als ondernemer. Dat betekent niet dat alle medisch specialisten ineens zelfstandige klinieken zullen gaan opzetten. Ondernemen betekent ook dat medisch specialisten met hun raad van bestuur vanuit hun eigen ziekenhuis de markt kunnen verkennen.

De Toolkit Ondernemen is beschikbaar op de besloten delen van www.orde.nl. De informatie zal regelmatig worden bijgewerkt. Voor suggesties en aanvullingen staat de Orde nadrukkelijk open. Voor vragen en advies kunt u terecht bij het bureau van de Orde: (030) 28 23 666 of infodesk@orde.nl. ■

Harmelen

Overnemen van de inhoud, geheel of is toegestaan mits met bronvermelding.

ISSN: 1572-252X Kijk voor het laatste nieuws op www.orde.nl

Foto cover: René Verleg

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

gedeeltelijk,


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 4

ACTUEEL

Orde Binnenhof Conferentie 2008 4

Op woensdag 5 november 2008 vond in de historische Rolzaal van het Binnenhof te Den Haag de derde editie van de Orde Binnenhof Conferentie plaats. De Orde wil met deze conferentie het actieve deel van haar achterban bedanken voor de inzet. De circa 60 aanwezigen gingen met elkaar in debat over marktwerking in de zorg, met als doel beter zicht te krijgen op de positieve en negatieve aspecten.

heid steekt de groene kaart op. Een reactie uit de zaal: “Men loopt vast in de stroperigheid van de ziekenhuiszorg. Concurrentiebeding betekent niet dat in goede samenwerking bepaalde activiteiten aan de andere kant van de straat kunnen worden georganiseerd.” J. de Jonge, voorzitter Kamer Vrij Beroep, reageert op de stelling ‘Een marktmeester is nodig, maar niet in de vorm van de NZa’: “Als er een vrije markt is, is er een marktmeester nodig. Maar er is geen vrije markt. Het is nodig om ieders verantwoordelijkheden te benoemen. Eigenlijk zou de politiek dit moeten doen, maar die is letterlijk niet thuis.” De Jonge doelt op de genodigde Kamerleden, die wegens het indienen van de Rijksbegroting VWS waren verhinderd.

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

Met de stelling ‘Marktwerking is het nieuwe beheersinstrument van de overheid’ zijn veel aanwezigen het Onder leiding van dagvoorzitter R. Koolen, oud-hoofdredacteur Zorgvisie, werd een flink aantal stellingen geponeerd waarover de aanwezigen konden discussiëren. Als pluspunt van de marktwerking werd genoemd het centraal stellen van de patiënt. Op de stelling dat de huidige ziekenhuizen uiteindelijk zullen bezwijken door marktwerking, wordt door W.A. van der Meeren, NVZ, gereageerd: “Ik denk dat het niet zo gaat. Het verband tussen prestatie en beloning wordt meer 1 op 1. Als medisch specialisten los van het ziekenhuis gaan ondernemen, wordt de integriteit van het ziekenhuis aangetast. Dat is gevaarlijk en moet worden bestreden.” P.C.H.M. Holland, voorzitter KNMG: “De goede patiënt gaat naar een ZBC, de rest (de complexe patiënt) blijft in het ziekenhuis. Het kan problematisch worden als hier geen goede afspraken over worden gemaakt.” Over de stelling ‘Een concurrentiebeding hoort niet thuis in de nieuwe Model ToelatingsOvereenkomst tussen medisch specialist en ziekenhuis’ wordt gestemd. De meerder-

Leidraad verantwoordelijkheid medisch specialist bij onderhoud en beheer apparatuur Eind oktober 2008 heeft de Orde een leidraad voor de verantwoordelijkheid van de medisch specialist bij onderhoud en beheer van medische apparatuur opgesteld. Deze leidraad kwam tot stand in overleg met de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA), de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) en de NVZ vereniging van ziekenhuizen en is vervolgens geaccordeerd door de andere wetenschappelijke verenigingen. Ook de medische staf van de Ziekenhuisgroep Twente heeft haar steentje bijgedragen. Aanleiding voor het opstellen van de leidraad waren enkele onderzoeken van de IGZ naar het sluiten van de brand op de OK in Almelo, het functioneren van de instrumentele diensten, het operatief proces (TOP2, het peroperatieve proces) en de OK’s in de IJsselmeerziekenhuizen. Uit deze onderzoeken is gebleken dat de implementatie van de aanbevelingen voor onderhoud en beheer van medische apparatuur voor verbetering vatbaar is. Tevens bleken de verantwoordelijkheden van medisch specialisten bij onderhoud en beheer van deze apparatuur onvoldoende helder.

Kenmerk aanbrengen In de leidraad staat hoe de medisch specialist als gebruiker ervoor kan zorgen dat hij/zij alleen met veilige, goed werkende apparatuur werkt. Voorwaarde voor het kunnen waarmaken van de medeverantwoordelijkheid van de medisch specialist is dat goed beheerde medische apparatuur herkenbaar moet zijn voor de gebruiker door een aangebracht kenmerk op de apparatuur, waaruit de status van onderhoud blijkt. Op dit kenmerk (bv. een sticker) staat de identificatiecode van het apparaat en wanneer het volgende onderhoud


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 5

ACTUEEL N V Z E N O R D E R O E P E N I G Z O P R A P P O R T E N T E M AT I G E N

Inspectie overschreeuwt zichzelf De afgelopen maanden heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een groot aantal rapporten gepubliceerd over de medisch-specialistische zorg. Ook de komende maanden worden nog enkele rapporten verwacht. De teneur: ziekenhuizen hebben hun zaken matig op orde en moeten op de kortst mogelijke termijn verbeterplannen opstellen. Orde en NVZ hebben de IGZ inmiddels opgeroepen het aantal en de toon van haar rapporten te matigen.

Over de laatste stelling ‘Concurrentie tussen de eerste en de tweede lijn is de volgende stap in marktwerking’ en de vraag of anderhalflijnszorg de toekomst” is, zegt Van der Meeren: “In goede samenwerking mag het in mijn achtertuin, als het huis dan maar niet leeg is.” ■

uiterlijk weer moet plaatsvinden. Dit kenmerk is tevens de waarborg dat deze apparatuur, voor zover dat te bepalen is, voldoet aan de daartoe gestelde technische eisen.

Meldingssysteem Daarnaast staat in de leidraad beschreven dat de wijze waarop men de apparatuur oormerkt als ‘veilig’ (bv. kleur van de sticker) wordt bepaald door de medische staf samen met de raad van bestuur. Verder moet er een meldingssysteem zijn voor afwijkingen, moet bij voorkeur in een elektronisch systeem de staat van het onderhoud en het beheer van de medische apparatuur worden vastgelegd en moet periodiek een managementrapportage aan de medisch specialist als gebruiker van medische apparatuur, de medische staf en de raad van bestuur worden verstrekt. De Orde heeft deze leidraad verstuurd aan haar leden, aan de wetenschappelijke verenigingen en aan de voorzitters van de medische staven, met de dringende oproep de aanbevelingen op te volgen. U kunt de leidraad raadplegen op www.orde.nl. ■

“De IGZ moet vooral doorgaan met het scherp houden van ziekenhuizen en de daar werkzame professionals, maar moet zich niet laten leiden door profileringsdrift”, zo schreven Orde en NVZ in een ingezonden artikel aan het Financieel Dagblad en een gezamenlijk interview in de Volkskrant. De teneur van de rapporten werkt averechts: het demotiveert de werkenden in ziekenhuizen om door te gaan met alle kwaliteitsverbeteringen. Bovendien valt op de kwaliteit van die rapporten nogal wat af te dingen.

5

Relevante Inspectierapporten, verschenen vanaf oktober 2008: 1 oktober 2008 Onderzoek peroperatief proces in de IJsselmeerziekenhuizen in Lelystad en Emmeloord 9 oktober 2008 Standaardisatie onmisbaar voor risicovermindering in operatief proces 23 oktober 2008 Spoedeisende hulp afdelingen onvoldoende ingericht op herkenning van kindermishandeling 31 oktober 2008 Staat van de Gezondheidszorg 2008, ‘De risico’s van medische technologie’ 13 november 2008 Informatiebeveiliging in ziekenhuizen voldoet niet aan de norm

IGZ ziet rol te breed Geconstateerd kan worden dat de IGZ op het verkeerde abstractieniveau toezicht houdt. Strikt genomen is het de taak van de professionals om aan kwaliteitsverbetering te werken, normen te stellen en eventueel certificering vorm te geven en zijn raden van bestuur eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van de geleverde zorg en het management van de instelling. De IGZ is er vervolgens voor het repressief toezicht. De huidige praktijk leert echter dat de IGZ haar rol breder ziet. Nut en noodzaak van de IGZ staan voor ons niet ter discussie. De IGZ moet vooral doorgaan met het scherp houden van ziekenhuizen en de daar werkzame professionals, maar moet zich niet laten leiden door profileringsdrift. Medisch specialisten en ziekenhuizen stellen de normen vast waaraan de zorg moet voldoen, de inspectie moet toetsen of het veld aan die normen voldoet. Niet minder, maar ook niet méér.

Ondanks de kritiek die de Orde heeft op de vele rapporten van de IGZ, wil de Orde niet ontkennen dat deze ook positieve gevolgen hebben gehad. Zo hebben de onderzoeken van de IGZ naar de brand op de OK in Almelo, het functioneren van de instrumentele diensten, het operatief proces (TOP2, het peroperatieve proces) en de OK’s in de IJsselmeerziekenhuizen geresulteerd in het opstellen van de leidraad ‘Verantwoordelijkheid van de medisch specialist bij onderhoud en beheer van medische apparatuur’ (zie het artikel op pagina 4).

Zie ook de column ‘Over muggen en olifanten’ elders in dit Ordenieuws. Lees de ingezonden brief van NVZ en Orde op www.orde.nl.

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

eens: “We moeten een keuze maken tussen een geheel vrije markt of een niet-vrije markt. Het niet maken van die keuze zorgt voor frustratie.” Dr. L.H. van Hulsteijn, voorzitter Raad voor Wetenschap, Opleiding en Kwaliteit, is het niet eens: “Marktwerking veronderstelt kwaliteitsinformatie. Sturen op kwaliteit hoort geen beheersingsinstrument te zijn.” Op de vraag van Koolen “Moeten we niet meer verantwoordelijkheid nemen voor de hoeveelheid zorg?” antwoordt Van Hulsteijn: “Daar ben ik het niet mee eens. Onze droom is het verlenen van optimale gezondheidszorg met transparante producten.”


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 6

ACTUEEL

6

Afdeling Ondersteuning Professionele Kwaliteit van de Orde Op 1 september 2008 is bij de Orde de afdeling Ondersteuning Professionele Kwaliteit (OPK) van start gegaan. Het Ordebestuur heeft de afdeling opgericht om tegemoet te komen aan vragen van wetenschappelijke verenigingen naar ondersteuning bij de realisatie van kwaliteitsprojecten.

De afdeling OPK biedt wetenschappelijke verenigingen ondersteuning op het gebied van (geïntegreerd) kwaliteitsbeleid. Daaronder valt

De afdeling OPK bestaat uit (v.l.n.r.): ir. Teus van Barneveld (hoofd), Sandra Vermeend (secretaresse), dr. Margreet Pols (adviseur), drs. Hans de Beer (adviseur) en drs. Annemarie Hagemeijer (adviseur).

Klinisch geriaters geven kwaliteitsbeleid impuls met nieuwe richtlijn

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

Aan richtlijnen worden steeds meer eisen gesteld; ze moeten wetenschappelijk onderbouwd zijn, transparant en bruikbaar in de praktijk. Ook moet er inbreng zijn van patiënten. Daarnaast is het cruciaal dat de medisch specialisten die in de praktijk met de richtlijn werken de verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling en de implementatie van de richtlijn. De Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG) is onlangs gestart met de richtlijn ‘Geriatrische assessment’. De NVKG is een vereniging van ruim 150 klinisch geriaters. De klinische geriatrie groeit snel en heeft een breed medischspecialistisch werkterrein. Het bestuur van de NVKG hecht eraan om de verschillende elementen van het kwaliteitsbeleid in hun onderlinge samenhang in beeld te brengen. Daarom nam de vereniging het initiatief tot het ontwikkelen van een geïntegreerd kwaliteitsbeleid, waarbij 3 projecten (de ontwikkeling van een richtlijn, een set indicatoren en de actualisatie van het visitatiekader) gelijktijdig starten en inhoudelijk op elkaar worden afgestemd. De projecten wordt gefinancierd vanuit de Kwaliteitsgelden (afkomstig uit de € 0,50 van het uurtarief).

Eigen koers varen “De klinisch geriaters hebben in eerste instantie, vaak reactief, meegewerkt aan het ontwikkelen van tal van richtlijnen van andere wetenschappelijke verenigingen, zoals die van de internisten, psychiaters, neurologen en huisartsen”, aldus mevrouw C.A. van Rijn, bestuurslid NVKG en voorzitter van de Indicatoren Commissie. “Het is echter als vereniging ook belangrijk om een duidelijke eigen koers te hebben, zelf initiatieven te nemen en af en toe nee te zeggen tegen medewerking aan een richtlijn. Eerst je eigen koers varen, dan pas de andere betrokkenen bepalen en draagvlak creëren.”

Ervaring De klinische geriatrie heeft eerder de multidisciplinaire richtlijnen ‘Vallen’ en ‘Dementie’ ontwikkeld. Verdere ervaring in het ontwikkelen van een richtlijn ontbrak, evenals ervaring in het ontwikkelen van indicatoren. Daarom, en gezien de complexiteit van de richtlijn en het ontwikkelen van een indicatorenset, hebben de klinisch geriaters de hulp ingeroepen van de afdeling


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 7

ACTUEEL ondersteuning bij het uitvoeren van concrete kwaliteitsprojecten, zoals ontwikkeling van richtlijnen en indicatoren, benchmark en visitatiesystemen, maar ook bij het op elkaar afstemmen van de verschillende projecten, om zo een samenhangend kwaliteitsbeleid vorm te geven. Op basis van richtlijnen worden indicatoren ontwikkeld, waarbij bruikbaarheid en registreerbaarheid belangrijke aspecten zijn. Deze indicatoren kunnen de medisch specialisten helpen om inzicht te krijgen in de kwaliteit van hun handelen en kunnen de implementatie van richtlijnen bevorderen. Het gebruik van richtlijnen en indicatoren wordt verder gestimuleerd door inpassing in de kwaliteitsvisitatie. Anderzijds kan de kwaliteitsvisitatie informatie opleveren over de gebieden waar behoefte is aan nieuwe richtlijnen, aan aanpassing van bestaande richtlijnen of aan ondersteuning bij implementatie van richtlijnen. Implementatie van richtlijnen en indicatoren wordt ook bevorderd

wanneer daar aandacht aan wordt besteed in bij- en nascholing of in IFMS. Op deze manier ontstaat een geïntegreerd kwaliteitsbeleid, waarbij wetenschappelijke verenigingen gerichte keuzes kunnen maken in de besteding van de Kwaliteitsgelden.

Afdeling biedt maatwerk De afdeling OPK biedt maatwerk: ondersteuning bij richtlijn- of indicatorontwikkeling kan variëren van begeleiding op afstand (helpen bij het opzetten van het projectplan, adviseren gedurende het traject en adviseren over de integratie van de kwaliteitsinstrumenten) tot uitgebreide procesmatige en inhoudelijke ondersteuning (een werkgroep begeleiden en literatuur beoordelen en samenvatten (evidence)).

Uitgangspunten afdeling Uitgangspunten van de afdeling zijn: professional in the lead, nauwe samenwerking met de wetenschappelijke verenigingen en het ontwikkelen van producten die in de

Naar aanleiding van de nieuwe richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen’, waarin de wetenschappelijke kennis over vetzucht is gebundeld, vindt op donderdag 18 januari 2009 op www.medischcontact.tv een live interactief debat plaats over de behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen.

7

De richtlijn is een initiatief van het Kwaliteitsinstituut CBO, de Nederlandse Hartstichting en de Orde. In deze richtlijn hebben artsen, diëtisten, fysiotherapeuten en andere zorgverleners afgesproken wat de beste zorg is voor patiënten met (ernstig) overgewicht.

dagelijkse praktijk van de medisch specialist daadwerkelijk worden gebruikt. Richtlijnen moeten geen dikke boeken zijn, maar handzame, digitale documenten. Indicatoren moeten geen administratieve last zijn, maar een daadwerkelijke stimulans voor de dagelijkse praktijk. ■

Ondersteuning Professionele Kwaliteit van de Orde. Mevrouw G.A.M. Goluke-Willemse, voorzitter Richtlijn Commissie en mevrouw Van Rijn omschrijven de rol van de afdeling OPK als volgt: “De afdeling heeft kennis in huis die de klinisch geriaters zelf niet hebben: hoe ga je een proces van richtlijnontwikkeling in, wat zijn indicatoren, wat is de tijdsplanning, hoe baken je af? Ook zeer belangrijk: de afdeling gaf de kaders aan.”

De richtlijn ‘Geriatrische assessment’ is multidisciplinair, wat één van de pijlers is van het medisch specialisme klinische geriatrie en de richtlijn heeft zoveel mogelijk evidence waar patiënten wat aan hebben. Uit die richtlijnen volgen indicatoren, die worden gebruikt bij de kwaliteitsvisitatie. Hieruit worden graadmeters verkregen die echt hout snijden en van waaruit kwaliteit kan worden afgeleid. “Er zijn zoveel kwaliteitsinstrumenten, je moet daarvan een selectie maken die voor de klinisch geriaters in elke praktijk bruikbaar is,” aldus mevrouw Goluke-Willemse. “We willen als vereniging de essentie van ons handelen transparant en toetsbaar maken en hebben er vertrouwen in dat deze projecten, mede door de deskundige ondersteuning van de afdeling OPK, eind 2009 succesvol kunnen worden afgerond.” C.A. van Rijn (links) en G.A.M. Goluke-Willemse

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

Multidisciplinair


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 8

INTERVIEW

8

Gebrek aan cohesie breekt IJsselmeerziekenhuizen op Het is vrijdag 14 november 2008, 14.30 uur op de poli neurologie van de IJsselmeerziekenhuizen, locatie Lelystad. Neuroloog R.J.J. Tans schuift zijn stoel naar achteren als hem wordt gevraagd wat nu de essentie is van de problemen in de IJsselmeerziekenhuizen.

In de tijd die lag tussen de afname van dit interview en het ter perse gaan van dit Ordenieuws, is de situatie in de IJsselmeerziekenhuizen er anders voor komen te staan. Inmiddels is bekend dat zorgondernemer en oud-radioloog Loek Winter,

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

MC Groep, de IJsselmeerziekenhuizen overneemt.


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 9

INTERVIEW Tans: “Dit ziekenhuis is in 1982 in ‘no time’ uit de grond gestampt. Op dezelfde manier zijn hier medisch specialisten en medewerkers aangetrokken. Daar ligt de kern van het probleem. Mensen hebben elkaar niet uitgezocht. Er is geen cohesie. Een slechte aansturing van het ziekenhuis deed de rest.” Neuroloog Tans is voorzitter van de vakgroep neurologie en woordvoerder namens de medische staf in de IJsselmeerziekenhuizen. Ook onderhoudt hij namens de medische staf contacten met de Orde van Medisch Specialisten.

9

Veenbrand komt bovengronds Het gebrek aan cohesie heeft achteraf gezien geleid tot een langdurige veenbrand. Pas onlangs sloegen de vlammen naar buiten. Eenmaal buiten ging het snel verder mis toen ook de OK’s onder de loep werden genomen. Tans: “We sloten vorig jaar voor het eerst af met een klein positief saldo en dachten: het gaat toch weer beter met ons ziekenhuis. Verwijzers waren tevreden. En we

Tans: “Niet leuk. Maar de reacties van veel van onze patiënten zijn een hart onder de riem. Ze willen dat dit ziekenhuis open blijft en wensen ons veel succes. Bij neurologie hebben we de laatste tijd zeker niet minder patiënten gekregen. Anders ligt dat bij de snijdende vakken, maar dat is logisch als de OK’s niet mogen worden gebruikt.”

om de medische staf in het algemeen en de vakgroep chirurgie in het bijzonder de schuld in de schoenen te schuiven. Andere media namen deze invalshoek vervolgens ongenuanceerd over. En toen was daar de commissie Lodewick die analyseerde hoe de vastgelopen verhoudingen vlot konden worden getrokken. Tans heeft

kwamen goed uit klanttevredenheidsonderzoeken. Toen was daar in juli 2008 ineens een miljoenentekort.” Bijkomende luchtbehandelingsproblemen op de OK’s en met name het verslag daarover van de Inspectie voor de Gezondheidszorg was de bekende druppel, die de emmer deed overlopen. “Op zich stond de situatie op de OK’s los van het financiële probleem. Zij het – en dat wisten we allemaal – dat de OK’s verouderd waren en moesten worden verbouwd. Daar was geld voor nodig, dat niet onmiddellijk voorhanden was.”

Dat de OK’s van de IJsselmeerziekenhuizen een vernietigend oordeel van de Inspectie kregen, blijft Tans verbazen. “De Inspectie controleert de OK’s in 22 ziekenhuizen. Onze OK’s zijn niet veel slechter dan de andere 21 gecontroleerde OK’s. De Inspectie heeft ons teleurgesteld. Het is niet aantoonbaar, maar het lijkt erop dat de Inspectie een voorbeeld heeft willen stellen. Het is zuur dat wij daar het slachtoffer van zijn, maar we moeten die situatie nu gebruiken om het beste ziekenhuis van Nederland te worden.”

nog steeds twijfels bij de werkwijze van Lodewick. “Hij baseert zich in zijn rapport op wat in de media is verschenen. Lodewick heeft geen eigen onderzoek binnen de IJsselmeerziekenhuizen gedaan. Hij heeft het van horen zeggen en daar maar één kant van belicht. Vervolgens herhaalde de minister de bevindingen van Lodewick in het Kamerdebat. Ja, dan is het spel wel zo’n beetje gespeeld. Het voelt alsof we op een kolkende rivier in een wildwaterkano zitten die we niet meer kunnen besturen.”

Voorbeeld stellen

Van horen zeggen

Allemaal niet erg concreet

Al vele weken ligt het ziekenhuis zwaar onder vuur van politiek, Inspectie en de media. Hoe is het om te werken in een ziekenhuis dat zo negatief in de schijnwerpers staat?

De bevindingen van de Inspectie waren het begin van een onbeheersbare neerwaartse spiraal in de beeldvorming. Het Inspectierapport was voor NRC Handelsblad aanleiding

Dat de IJsselmeerziekenhuizen prominent in de media aanwezig bleven, had onder meer te maken met enkele opvallende partijen die aanboden het ziekenhuis uit het slop te

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

‘Het lijkt erop dat de Inspectie een voorbeeld heeft willen stellen’


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 10

INTERVIEW

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

10

halen. Eén daarvan was Aysel Erbudak van het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam, die aanbood om het ziekenhuis te redden. Zij wilde bemiddelen en zou ook bereid zijn te praten over een overname van het ziekenhuis. Tans: “Mevrouw Erbudak is niet met een serieus biedingsplan gekomen. Ze zei tegen de medische staf: het gaat niet om míjn plan, het gaat om júllie plan. Het was allemaal niet erg concreet wat ze wilde. Feit is dat ze zich niet aan biedingsprocedures wil houden. Ze zei: de hoge heren in Den Haag willen me sowieso niet. Dus heeft het ook geen zin om me aan procedures te houden.” Medio november is Erbudak buiten beeld geraakt. Tans: “Maar bij een eventueel faillissement kan ze weer een rol gaan spelen.” Ook het in 2007 opgerichte consortium ‘Ons Ziekenhuis’ is even in beeld geweest als partij om het ziekenhuis over te nemen. Tans: “Ze hadden een doortimmerd plan, dat wel. Maar een probleem was dat ze geen ervaring hebben in het runnen van een ziekenhuis.” Hoe turbulent en soms tendentieus

alle ontwikkelingen rond de IJsselmeerziekenhuizen ook mogen zijn, dat het ziekenhuis uit de Flevopolder verdwijnt, lijkt geen optie. Tans: “Politiek en maatschappelijk gezien is het ongewenst om de deuren te sluiten. In de Randstad kun je makkelijk een ziekenhuis er tussenuit halen. Patiënten moeten dan hooguit een paar minuten verder rijden. Maar als wij hier in de Flevopolder stoppen, heb je meteen een witte vlek op de landkaart.”

Objectief evalueren medisch specialisten Het moge duidelijk zijn: Tans vindt dat alle medisch specialisten over één kam zijn geschoren. “Het is objectief meetbaar wat de kwaliteit van de medische staf is. In het Beste Ziekenhuizen onderzoek van Elsevier kwamen onze vakgroepen goed uit de verf en hetzelfde beeld komt uit visitatierapporten naar voren. Ook aan de hand van prestatie-indicatoren blijkt dat medischinhoudelijk de zaak hier in orde is. Goed, er is wel achterstand op ICTgebied. Maar daar is dit ziekenhuis zeker niet uniek in.”

Begin november 2008 had Lodewick een opmerkelijke oplossing klaarliggen die de lucht moest klaren. “Hij stelde voor dat alle medisch specialisten hun contract zouden opzeggen, waarna zij opnieuw zouden kunnen solliciteren. Beginnen met een schone lei dus. De Orde – die ons doorlopend ter zijde staat in deze kwestie – gaf aan dat het niet wijs was om die weg in te slaan. Al was het alleen maar omdat daarmee ten onrechte een signaal wordt afgegeven dat het probleem met name bij de medisch specialisten zit. Ook zou zo’n collectief verplicht opzeggen van het contract er toe leiden dat juist de beste medisch specialisten voor een ander ziekenhuis kiezen.” De medische staf van de IJsselmeerziekenhuizen baseert zich liever op onderbouwde feiten over de kwaliteit van de door de medisch specialisten verleende zorg. “Wij zijn als medische staf bereid om onszelf te laten evalueren, bijvoorbeeld door middel van de systematiek ‘Individueel Functioneren Medisch Specialisten’ (IFMS). We zullen in dat geval ook de consequenties van de uitkomst aanvaarden.” ■


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 11

COLUMN

Over muggen en olifanten 11

In de eerste jaar van mijn voorzitterschap van de Orde is de IGZ namelijk met een berg rapporten gekomen, die allemaal eenzelfde teneur hebben: de geleverde zorg is van slechte kwaliteit en is onveilig. Dat de toon van de rapporten naar aanleiding van incidenten (‘Almelo’, ‘Lelystad’) scherp is, is nog begrijpelijk, maar de thematische onderzoeken (TOP, minimaal invasieve chirurgie) worden de laatste tijd echter ook breed uitgemeten en voorzien van een tendentieus persbericht. Het zijn een soort brandbrieven waarin de overheid met krachtige stem laat horen dat zij waakt over de kwaliteit van de zorg. Op zich is daar niets mis mee. Een zinnig mens kan er immers niets op tegen hebben wanneer anderen over de kwaliteit waken – de Orde heeft niet voor niets kwaliteit als één van de speerpunten van het beleid – en aan de bel trekken wanneer zaken niet zo verlopen als zou moeten, maar zorg dan wel dat de zwaarte van de beschuldigingen en de consequenties die je eraan verbindt, overeenstemmen met de realiteit. En juist hier ontbreekt het wel eens aan. Het lijkt wel alsof de IGZ met kanonnen op muggen schiet en die muggen vervolgens in de publiciteit tot olifanten verklaart. De gemiddelde patiënt kan de indruk krijgen dat hij of zij de dokter maar beter zoveel mogelijk

kan mijden, omdat Irak of Afghanistan nog veiliger oorden zijn dan onze tempels der gezondheidszorg. Voor alle duidelijkheid: ik wil hier geenszins badinerend doen over kwaliteitsproblemen. Ik meen echter dat zware overdrijving niet bijdraagt aan een gemeenschappelijke oplossing en verdere verbeteringen. En incidenten tot de dagelijkse praktijk verklaren die normgevend is voor alle Nederlandse ziekenhuizen, helpt ook niet echt. Natuurlijk is elk incident er één te veel, maar net zomin als elke muggenbeet tot malaria leidt, heeft elk incident niet direct dodelijke gevolgen. Dit dankzij ons kwaliteitsbeleid. Want onze normen, richtlijnen en protocollen zijn uitermate strak en strikt en

naar verbeterinitiatieven die in gang zijn gezet. Op die manier versterken we elkaar en kunnen we hopelijk voorkomen dat straks niemand meer wil meewerken aan de onderzoeken. Want uiteindelijk gaat het om het verbeteren van de kwaliteit van de patiëntenzorg. Men zou kunnen gaan denken dat overheid en IGZ de beschuldigende vinger zo groot laten worden om ze alsnog beter in de pap te kunnen krijgen en laten passen. In de nota ‘Kwaliteit van zorg’ uit 1991 constateerde de overheid echter zelf: “Dat op een aantal terreinen getracht is via overheidsregulering zaken te regelen die in feite en naar verwachting met beter resultaat, door het veld zelf geregeld kunnen worden.” We beschikken over ruim

W.G.J.M. van der Ham

“Het lijkt wel alsof de IGZ met kanonnen op muggen schiet” gericht op de allerhoogste veiligheidsschalen. We spelen zó zeer op safe dat een geringe overschrijding van de norm niet direct desastreus is. Normoverschrijding is ongewenst en dient direct hersteld te worden, maar om daar meteen de conclusies van de IGZ aan te verbinden, is volgens mij een schromelijke overdrijving die niet wordt gestaafd door bewijzen. Wat hopelijk wel helpt, zijn de nieuwe afspraken die wij hierover met de IGZ maken. Als wij tijdig op de hoogte zijn van de resultaten van een onderzoek, kunnen wij ons (samen met de wetenschappelijke verenigingen) niet alleen beter voorbereiden op de publiciteit maar kunnen wij ook proberen te bewerkstelligen dat de demotiverende toon naar de media toe verandert in opbouwende kritiek. Ook kan de IGZ dan tijdig op de hoogte worden gebracht van de nieuwste ontwikkelingen en kan de iGZ verwijzen

Algemeen voorzitter Orde van Medisch Specialisten

voldoende instrumenten voor een doeltreffend kwaliteitsbeleid. Doorvoering is een kwestie van goede wil, goede communicatie en vertrouwen, vooral tussen de raden van bestuur en de medische staven en tussen veld en overheid, zoals ook prof. dr. P.L. Meurs constateert in haar recente notitie ‘Sturen op kwaliteit en veiligheid’, die perfect aangeeft hoe het zou kunnen en moeten. En dat zonder beschuldigende vingers en al helemaal geen natte. ■

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

Er zijn van die momenten dat je jezelf afvraagt of het doel alle middelen heiligt. Dit soort bedenkingen heb ik bij het lezen van de zoveelste onheilsboodschap van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Natuurlijk gaan er dingen fout in ziekenhuizen, maar wie de wijze bekijkt waarop de IGZ deze in de publiciteit brengt, zou haast met angst in het hart het ziekenhuis bezoeken, omdat de kans op overlijden groter lijkt dan die op genezing. En dat is toch een tikje overdreven.


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 12

VRIJ BEROEP

12

Wetenschappelijke verenigingen verzetten veel werk voor DBC-verbeterplan (DOT) De afgelopen maanden hebben de wetenschappelijke verenigingen, gezamenlijk met DBC-Onderhoud, hard gewerkt aan de ontwikkeling van de nieuwe productstructuur. Dit ontwikkeltraject is onderdeel van het verbeterplan ‘DBCs’ op weg naar transparantie’, ook wel DOT genoemd. De Orde heeft gezorgd voor financiële ondersteuning van de wetenschappelijke verenigingen door VWS.

De nieuwe productstructuur moet leiden tot transparante, medisch herkenbare, kosten- en werklasthomogene zorgproducten waarin de honoraria van de medisch specialisten herkenbaar zijn. De ICD10 wordt als basis gebruikt voor het maken van de zorgproducten. Gezien onze bezwaren in het verleden tegen het gebruik van de ICD10 heeft de Orde afspraken gemaakt met VWS dat van dit principe kan worden afgeweken. Dit betekent dat een aantal zorgproductgroepen niet direct is gekoppeld aan de ICD10. Dit betreft de zorgproducten van klinische genetica (WBMV), neurochirurgie (WBMV), thoraxchirurgie, kindergeneeskunde/neonatologie, allergologie, revalidatiegeneeskunde, psychiatrie (PAAZ), kinderneurologie, klinische geriatrie, radiotherapie, (interventie)radiologie,

anesthesiologie (pijnbestrijding), plastische chirurgie alsmede het intercollegiaal consult en chronische thuisbeademing. Deze uitzonderingen zijn gemaakt om de herkenbaarheid van deze zorg binnen de productstructuur te bevorderen. De nieuwe productstructuur is patiëntgeoriënteerd en gaat uit van de zorgvraag ongeacht welk ‘medisch specialisme’ deze patiënt behandelt. In principe zijn de zorgproducten daarmee specialismeoverstijgend, maar de Orde heeft met VWS afgesproken dat specialismespecifieke behandelaspecten wel kunnen leiden tot afzonderlijke zorgproducten.

Besluitvorming bestuurlijk overleg december 2008 In mei 2008 heeft de minister besloten om de invoering van het DBC-verbeterplan met een jaar uit

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

Hoe is DOT tot stand gekomen? In het voorjaar van 2005, enkele maanden na de invoering van de DBC-systematiek, komen er vele signalen dat het systeem te complex is, er sprake is van toenemende administratieve lasten, lokale ICTproblemen, etc. De Orde inventariseert in 2005 de problemen met de campagne ‘DBC moet. Maar dan wel goed!’. In juni 2006 stelt VWS samen met de veldpartijen een 10-puntenplan op dat onderdeel uitmaakt van het rapport ‘DBC’s: eenvoudig beter’. De Orde gaat akkoord met de verwoorde 10 uitgangspunten, maar maakt een voorbehoud met betrekking tot de ICD-codering. In een side-letter wordt geschreven dat de Orde niet tegen een koppeling van de ICD10 aan de DBC-registratie is, maar de Orde

kan zich niet op voorhand verenigen met de vervanging van de DBC-codering door een verplichte ICD-codering. Vervolgens heeft DBC-Onderhoud op basis van het rapport ‘DBC’s: eenvoudig beter’ een verbeterplan ‘DBC’s op weg naar Transparantie’ (DOT) uitgewerkt. Belangrijke uitgangspunten van DOT zijn: • Het vervangen van de huidige DBCproductgroepen door circa 3000 kostenen werklasthomogene zorgproducten • Het baseren van de zorgproducten op de ICD10 • Het afleiden van de zorgproducten uit de basisregistratie via een Grouper • De introductie van zorgzwaarte en multidisciplinaire DBC’s

te stellen naar 2010. De Orde heeft dit besluit onderschreven, want dit gaf alle betrokken partijen, waaronder de wetenschappelijke verenigingen, de ruimte om de door DBC-Onderhoud voorgestelde zorgproducten goed op inhoud te beoordelen en indien noodzakelijk aan te passen. Dit uitstel betekende geen extra jaar doorontwikkelingstijd. Om in enkele ziekenhuizen per 1 januari te kunnen proefdraaien liep de ontwikkeltijd tot 1 december 2008, De Orde heeft de minister wel kenbaar gemaakt zich niet op voorhand te committeren aan de inhoudelijke resultaten van de uitwerking van het verbeterplan. Wel heeft de Orde toegezegd zich hiervoor maximaal in te spannen. Medio november 2008 blijkt dat groot aantal specialismen (11) klaar is met de nieuwe productstructuur. Enkele specialismen zijn zo goed als gereed (10) en voor 3 specialismen is de nieuwe productstructuur nog (deels) in ontwikkeling (waaronder interne geneeskunde en heelkunde). Op 3 december 2008 heeft een bestuurlijk overleg plaatsgevonden om te besluiten of de productstructuur van voldoende kwaliteit is om begin 2009 in enkele ziekenhuizen te gaan proefdraaien en per 2010 in te voeren voor het declaratieverkeer en bekostiging. De Orde is van mening dat er weliswaar heel veel progressie is geboekt maar acht gezien de vele werkzaamheden die nog moeten plaatsvinden (transitie normtijden, vaststellen registratieregels en positionering ondersteunende producten in DOT) bekostiging op basis van DOT in 2010 te prematuur. Ten tijde van het schrijven van dit stuk is de uitkomst van het bestuurlijk overleg niet bekend. Zie voor de uitkomst www.orde.nl ■


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 13

VRIJ BEROEP

Met minister Hoogervorst is begin 2007 over het normatieve uurtarief afgesproken: ‘Het onderbouwd normatief uurtarief zal jaarlijks trendmatig worden aangepast conform de indexeringsmethodiek, zoals deze gebruikelijk is voor vrij beroepsbeoefenaren’. Dit betekent dat jaarlijks het voorcalculatiepercentage loon- en prijsaanpassing in de tarieven wordt verwerkt. De NZa heeft het uurtarief voor 2008 berekend door de € 132,- van niveau 2006 aan te passen volgens de systematiek van de andere vrij beroepsbeoefenaren. Dit leidde tot een uurtarief van € 137,-. Omdat de NZa op dit uurtarief de nacalculatie van oude jaren heeft verrekend (definitieve cijfers 2007 versus voorcalculatie 2007) is het niveau van het uurtarief 2008 vastgesteld op € 135,50: een incidentele korting van € 1,50. Het uurtarief van medisch specialisten voor 2009 is geïndexeerd met een voorcalculatiepercentage van 1,75%, na ongedaanmaking van de korting. Dit betekent dat het uurtarief voor medisch specialisten in 2009 € 139,50 bedraagt. De bandbreedte, waarover ‘achter de voordeur’ van het ziekenhuis kan worden onderhandeld, is eveneens geïndexeerd en bedraagt vanaf 2009 € 6,50. Per medisch specialist, per maatschap of per stafmaatschap is het dus mogelijk om een uurtarief af te spreken tussen € 133,- en € 146,- (niveau 2009). ■

Behandeling wetsvoorstel Personenvennootschappen niet vóór Kerstreces 2008

13

Al enige tijd is er sprake van dat de maatschap wordt gewijzigd in een vennootschap. De vraag is echter nog steeds wanneer de Wet Personenvennootschappen in werking treedt. Het wetsvoorstel is in behandeling bij de Eerste Kamer. Op 15 mei 2007 heeft de Eerste Kamercommissie voor Justitie besloten de bespreking van de nadere procedure voor het wetsvoorstel aan te houden totdat deze Invoeringswet de Kamer heeft bereikt. De Eerste Kamercommissie voor Justitie heeft op 21 oktober 2008 besloten de minister van Justitie op de hoogte te stellen van het feit dat de commissie de afronding van de gezamenlijke behandeling van het wetsvoorstel voor het kerstreces 2008 niet realistisch acht. Daarmee is het onwaarschijnlijk dat de wet per 1 januari 2009 in werking zal treden. Zodra de wet wordt ingevoerd zal er een overgangsperiode in acht worden genomen van 6 maanden. De Orde adviseert u om op dit moment nog niet in zee te gaan met allerlei bureau’s die zich in deze markt roeren. De Orde is bezig om voor haar leden modellen op te stellen met toelichtingen voor een: • Stille Vennootschap (SV) • Openbare Vennootschap (OV) • Openbare Vennootschap met Rechtspersoonlijkheid (OVR) • Stafvennootschap Op www.orde.nl staat wat er allemaal gaat veranderen en de wijze waarop de Orde haar leden gaat ondersteunen bij deze veranderingen. Zodra de Wet Personenvennootschappen de Eerste Kamer is gepasseerd zal de Orde u hierover direct verder informeren.

Inschrijving in het Handelsregister? Per 1 juli 2008 is de nieuwe Handelsregisterwet in werking getreden, waardoor alle medisch specialisten vrij beroepsbeoefenaren uiterlijk op 31 december 2009 moeten zijn ingeschreven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel van

vestiging. De nieuwe Handelsregisterwet heeft een overgangstermijn van 18 maanden.

Direct inschrijven of nog wachten? De concrete vraag is of de medisch specialisten vrij beroepsbeoefenaren zich per direct moeten inschrijven in het Handelsregister of dat zij nog even kunnen wachten tot de ontwikkelingen met betrekking tot de Wet Personenvennootschappen zijn uitgekristalliseerd, dus totdat er binnen de overgangsperiode van 18 maanden zicht is op de datum van inwerkingtreding van de Wet Personenvennootschappen. Een algemeen advies in dezen is helaas moeilijk te geven. Bij medisch specialisten in een maatschap ligt de beantwoording van de vraag wel of niet direct inschrijven in het Handelsregister genuanceerd. De overgangstermijn in de Wet Personenvennootschappen is slechts 6 maanden. Medisch specialisten vrij beroepsbeoefenaren, die naar huidig recht in een maatschap en naar komend recht in een vennootschap samenwerken, dienen eerder dan over 18 maanden hun plannen te trekken. Wordt een maatschap nu ingeschreven, dan geeft dat een indicatie of al dan niet onder gemeenschappelijke naam wordt gehandeld. Indien een openbare maatschap wordt ingeschreven, betekent dit dat onder gemeenschappelijke naam wordt gehandeld. Het is mogelijk om eerst wel en later niet onder gemeenschappelijke naam te handelen, maar een consistente gedragslijn heeft de voorkeur. Voor nadere informatie kunt u kijken op de website van de Orde of kunt u contact opnemen met: mevrouw mr. W.L.R. Kuipers, (030) 28 23 662 of H.J.T. Vermeulen, (030) 28 23 675.

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

Uurtarief 2009 vastgesteld op € 139,50


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:26

Pagina 14

UMS / DIENSTVERBAND

14

Extra persoonlijk budget en pensioen UMS CAO UMC partijen hebben afgesproken dat onder andere het extra persoonlijk budget voortkomende uit de afspraken rondom levensfasebewust personeelsbeleid kan worden besteed aan extra pensioenopbouw. Voor zover mogelijk zal dit fiscaal onbelast geschieden. In juni 2008 is het ABP verzocht om voor de medewerkers in de UMC’s een rekentool te ontwikkelen, zodat zij individueel kunnen vaststellen welke fiscale mogelijkheden er zijn om hun pensioen verder op te bouwen.

medisch specialisten die gebruik kunnen maken van het extra persoonlijk budget een leeftijd hebben waarbij een extra storting in het pensioen in veel gevallen zal leiden tot een (zeer) beperkte verhoging van de pensioenuitkering.

Effect storting na pensioengerechtigde leeftijd

Berekening

Daarnaast is aan het ABP verzocht inzichtelijk te maken welk effect een storting heeft nadat de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt. Dit laatste is van belang omdat

Helaas heeft het ABP nog geen rekentool gemaakt. De Orde kan echter niet op individueel niveau berekenen wat de extra ruimte is, omdat deze gegevens alleen maar van het ABP kunnen komen. Wel heeft de Orde

Ontslagvergoeding gaat omlaag

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

De Kring van Kantonrechters heeft besloten de kantonrechtersformule per 1 januari 2009 te verlagen. De kantonrechtersformule is de basis waarop kantonrechters bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst bepalen of een ontslagvergoeding wordt toegekend. Ook bepaalt de kantonrechtersformule de hoogte van de ontslagvergoeding. Besloten is dat dienstjaren tot het 35e levensjaar in de kantonrechtersformule meetellen voor een half maandsalaris. De dienstjaren tussen 35 en 45 jaar tellen mee voor 1 maandsalaris. Tussen 45 en 55 jaar tellen dienstjaren voor 1,5 maandsalaris. Gewerkte jaren na het 55ste levensjaar tellen dubbel mee. In de huidige kantonrechtersformule, die geldt tot 1 januari 2009, tellen dienstjaren tot 40 jaar mee voor 1 maandsalaris. Dienstjaren tussen 40 en 50 jaar tellen 1,5 keer mee en dienstjaren na 50 jaar tellen dubbel.

Individuele omstandigheden Verder zullen de kantonrechters meer rekening houden met de individuele omstandigheden van

werkgever en werknemer. Zo gaan de financiële positie van de werkgever en de arbeidsmarktpositie van de werknemer een veel grotere rol spelen dan nu. De vergoeding kan hoger uitvallen wanneer in de sector hoge werkloosheid heerst. Zijn er echter goede kansen op nieuw werk, omdat de werkgever bijvoorbeeld kansen heeft gegeven om cursussen en opleidingen te volgen, dan kan de vergoeding lager uitvallen.

Wetsvoorstel tot aftopping van de ontslagvergoeding De aanpassing van de kantonrechtersformule komt in een tijd, waarin ook een wetsvoorstel wordt voorbereid tot aftopping van de ontslagvergoeding op een jaarsalaris vanaf € 75.000. De CMHF en de MHP, waarbij de Orde is aangesloten, hebben deze afspraak scherp bekritiseerd. De CMHF heeft aangegeven dat het wetsvoorstel onlogisch, onwerkbaar en onaanvaardbaar is. De Orde houdt met deze organisaties contact om te bezien wat er tegen dit wetsvoorstel kan worden gedaan. ■

op www.orde.nl een berekening geplaatst waarbij indicatief gezien kan worden welke gevolgen een storting heeft na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.

Keuzemoment In een aantal UMC’s is een brief gestuurd, waarin werd aangegeven dat voor 1 december 2008 een keuze zou moeten worden gemaakt voor het behoud van oude rechten of het extra persoonlijk budget. Aangezien de CAO UMC uitgaat van 1 januari 2009, heeft de Orde de NFU gevraagd haar leden te verzoeken de keuzedatum naar 1 januari 2009 te verlengen. Dit verzoek is ingewilligd. ■

Levensloop Loyalis vanuit extra persoonlijk budget In de UMC’s wordt het project levensfasebewust personeelsbeleid verder uitgerold. Voor universitair medisch specialisten, die voor 1958 zijn geboren, is de vraag aan de orde waaraan het extra persoonlijk budget waarover zij kunnen gaan beschikken, kan worden besteed. De Orde heeft met Loyalis de afspraak gemaakt dat medisch specialisten hun extra persoonlijk budget geheel of gedeeltelijk kunnen aanwenden om in te zetten in de levensloopregeling. Loyalis biedt op deze regeling een rentepercentage van 4,5% en zet dit rentepercentage voor langere tijd vast. Meer informatie is te vinden op www.orde.nl.


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:27

Pagina 15

DE JONGE ORDE

De Jonge Orde regelt compensatie voor a(n)ios in UMC’s

15

Naar aanleiding van de afgesloten CAO UMC liep tussen De Jonge Orde en de NFU nog een discussiepunt over vergoeding tijdens bereikbaarheidsdiensten.

Op donderdag 25 september 2008 hebben (v.l.n.r.) dr. R. Baumgarten, voorzitter Kamer Dienstverband, W.G.G. Boza, voorzitter De Jonge Orde en dr. ing. B. Jansen, algemeen directeur Déhora Consulting Group, een samenwerkingsovereenkomst getekend voor het beoordelen en evalueren van roosters van aios. Op www.dejongeorde.nl kunnen leden van De Jonge Orde hun rooster laten beoordelen op de wet- en regelgeving met de Working Time Evaluator van Déhora. ■

Producten en diensten voor aios De Jonge Orde groeit sterk en heeft zich ten doel gesteld om dé belangenbehartiger voor alle aios te worden. Op het gebied van arbeidsvoorwaarden heeft De Jonge Orde een directe ingang tot de CAOonderhandelingen in de algemene ziekenhuizen en de universitair medische centra. Daarnaast is de toenemende vraag van aios naar individuele dienstverlening een teken dat steeds meer aios de weg naar De Jonge Orde weten te vinden. Het bestuur van De Jonge Orde heeft in de afgelopen maanden met diverse aanbieders van bancaire en verzekeringsproducten overleg gevoerd met de vraag of zij iets extra’s zouden kunnen betekenen voor de leden van De Jonge Orde. Van belang daarbij is dat de aanbieders kennis moeten hebben van

de wensen van aios en in staat moeten zijn om specifieke producten aan te bieden die passen bij aios.

Vergroten aantrekkingskracht De Jonge Orde Kijk vanaf 1 januari 2009 op www.dejongeorde.nl voor nieuwe producten en diensten specifiek voor aios, geregeld door het bestuur van De Jonge Orde. Het bestuur van De Jonge Orde gaat er vanuit dat door het aanbieden van deze producten de aantrekkingskracht van De Jonge Orde verder wordt vergroot. ■

Telefoontijd is werktijd De Jonge Orde is verheugd over de uitkomst. Met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2008 gelden oproepen tijdens bereikbaarheidsdiensten als werktijd van een half uur. Oproepen en reistijd langer dan een half uur worden met de werkelijke extra tijd gecompenseerd. ■

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

Samenwerking Déhora

De Jonge Orde vindt dat a(n)ios die thuis worden gestoord, hiervoor een half uur compensatie moeten ontvangen. Ook vindt zij dat reistijd tijdens bereikbaarheidsdiensten tot werktijd behoort. De NFU wilde alleen een vergoeding betalen als de a(n)ios in het ziekenhuis aanwezig is. Begin oktober 2008 is dit discussiepunt besproken en heeft de NFU het standpunt van De Jonge Orde overgenomen.


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:27

Pagina 16

DE JONGE ORDE

Kwart aios in UMC’s ontvangt nog geen ORT 16

Vanaf 1 april 2008 wordt aan aios met diensten werkzaam in UMC’s de onregelmatigheidstoeslag (ORT) toegekend. In september 2008 kreeg De Jonge Orde echter signalen van haar leden dat in een aantal UMC’s de betaling van deze toeslag niet of beperkt plaatsvindt. Door middel van een poll heeft De Jonge Orde het naleven van deze CAO-afspraak nader onderzocht. Tot eind oktober 2008 konden de aios in de UMC’s kenbaar maken of zij sinds 1 april 2008 wel, geen of gedeeltelijk ORT hadden ontvangen. Respons kwam van 314 aios. Uit de resultaten bleek dat een kwart van de respondenten sinds 1 april 2008 nog geen enkele uitbetaling van de ORT had ontvangen. 5% had de ORT slechts gedeeltelijk ontvangen.

Grafiek 2. Percentage aios, dat ORT zelf registreert per UMC

CAO UMC). In ongeveer een kwart van de gevallen wordt de berekening van de toelage niet zichtbaar gemaakt (zie grafiek 3). Dit percentage kan hoger liggen, want bijna 40% van de aios wist niet of de berekening zichtbaar was.

Conclusie

Grafiek 1.

Groot verschil tussen UMC’s

Percentage aios,

Er blijken grote verschillen te bestaan tussen de UMC’s. UMC St Radboud en het AZM hebben de ORT-administratie grotendeels op orde en betalen uit. UMC Utrecht en Erasmus MC lopen achter met uitbetalen (zie grafiek 1).

die geen ORT ontvangen per

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

UMC

Concluderend kan worden vastgesteld dat er grote verschillen zijn tussen de UMC’s. Ruim 40% van de aios registreert de ORT zelf, maar dat betekent niet altijd dat die uren ook worden uitbetaald. In veel gevallen is niet duidelijk hoe de ORT is berekend. De Jonge Orde heeft deze uitbetalingsproblemen voorgelegd aan de NFU en heeft verzocht zo spoedig mogelijk tot (na)betaling over te gaan. De Jonge Orde overweegt de

Op de vraag wie de registrerende persoon was, blijkt dat ruim 40% van de aios zelf registreert (zie grafiek 2). Het zelf registreren van de ORT betekent niet altijd dat die uren ook worden uitbetaald. Controle van correcte uitbetaling is alleen mogelijk indien op de salarisstrook omschreven staat over hoeveel uren en met welk percentage de ORT is berekend (artikel 4.7.3.1 van de

Grafiek 3. Percentage aios, waarbij ORT op de loonstrook staat per UMC

betrokken aios te adviseren om over de nog te ontvangen gelden de wettelijke rente te claimen, indien dit probleem niet voor het einde van 2008 is opgelost. ■


Elektronisch Patiëntendossier ‘In het najaar van 2008 start de invoering van het landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD). Via dit systeem worden gegevens van patiënten op een landelijk netwerk digitaal bewaard.’ Het EPD komt er nu echt. De insteek van allerlei discussies er omheen is helaas veelal automatiseringstechnisch en wordt ingestoken vanuit het oude denken arts versus patiënt, terwijl de zorgsector zich meer en meer, en mede door de invoering van het EPD, als echte markt kan gaan gedragen. Vragen over privacy, veiligheid, beslotenheid of zelfs kraakrisico zijn belangrijk, maar gaan niet in op de ontwikkelingen in de zorgmarkt c.q. de positie van de klant. De vraag is ‘van wie is de informatie?’ en ‘wat wil je er mee?’. Marktwerking in de zorg leidt tot klantgedrag Het EPD is zowel voorwaarde als symptoom van de invoering van de marktwerking. De invoering van marktwerking heeft in ieder geval geleid tot het stimuleren van competitie op de terreinen van kwaliteit van zorg, onderlinge samenwerking, aandacht voor de behoefte van de zorgvrager en klanttevredenheid. Opvallend hierbij is dat klanttevredenheid nog sterk vanuit in-out-denken, met gedifferentieerde producten wordt gemeten zonder het belang en de behoefte van de klant (zijn klantwaarden) echt te kennen. Paradigma’s die belangrijk zijn voor wat en hoe EPD Vanuit het verleden bestaat de volgende situatie: De zorgverlener bepaalt welke informatie bewaard wordt en met welk doel dat gebeurt. De wetgever legt zware verplichtingen op, maar die hebben meer met veiligheid, indekken en administratieve controle te maken, dan met patiëntinformatie. De patiënt zelf heeft binnen de wettelijke grenzen wel zeggenschap, maar die wordt in de praktijk slecht gefaciliteerd. Dit heeft als gevolg dat er weinig gebruik van wordt gemaakt. Deze situatie is strijdig met de marktsituatie. Daar ontstaat een nieuw paradigma: De patiënt is klant! De klant wil dat er rekening wordt gehouden met zijn klantwaarden (zijn vragen, zijn wensen, zijn grenzen). Hij wil dienstverlening in plaats van overname van de regie. Hij wil dat de zorgverlener zich richt op de (subjectieve!) klantwaarden en aansluit bij zijn levensstijl. Onze visie op het EPD JCC heeft duidelijk vastgesteld dat er sprake is van een inhoudelijke paradigma shift. De (per definitie afhankelijke) ‘patiënt’ wordt een mondige ‘relatie’. Daarmee krijgt de in de jaren ’90 van de vorige eeuw gerealiseerde contractrelatie (WGBO, informed consent) eindelijk de gewenste betekenis. Het contract blijft, maar het biedt een ‘relatie’ en niet, zoals vaak het geval is, een houdgreep. Slechts een relatie biedt de opening om toegang tot de medische gegevens te verschaffen. Het EPD moet hiervan de weerslag zijn. EPD en marktwerking De werking van een markt wordt in hoge mate bepaald door de kwaliteit en de beschikbaarheid van informatie. In die zin gaan zorgorganisaties steeds meer lijken op ‘gewone bedrijven’. Informatie is de sleutel tot gelijkwaardigheid van arts en patiënt/klant. De patiënt/klant is afhankelijk van medische deskundigheid, niet van de persoon die tegenover hem zit. De arts is afhankelijk van de patiënt, omdat deze de vrijheid en de mogelijkheid heeft zich tot een ander te wenden. Als er een ‘relatie’ ontstaat wordt waarde gecreëerd. Er is ook feitelijke waardevorming: als de cliënt zijn gegevens beschikbaar stelt kan de zorgverlener efficiënt werken. De anamnese verloopt sneller en de behandeling wordt veiliger. Er kan zelfs een tegenprestatie van de cliënt verlangd worden: zonder toegang tot de gegevens wordt een extra fee in rekening gebracht. Aanpak Het EPD zoals de minister dat voor zich ziet, is een virtueel dossier. Bij zorgverleners beschikbare gegevens kunnen benaderd worden door toepassing van geautoriseerde zoeksleutels. De toestemming van de klant kan op twee manieren georganiseerd worden: ‘Ja, mits’ of ‘nee, tenzij’. Bij een ‘markt’ past de laatste benadering. Dat betekent dat de klant een belangrijke rol speelt bij dossiervorming en op het beschikbaar stellen van de dossierinhoud. Technisch is dat allemaal goed oplosbaar. Organisatorisch echter zijn er de nodige prestaties te leveren. Om gegevens beschikbaar te kunnen stellen aan het EPD moet eerst bepaald worden welke gegevens relevant zijn. Vervolgens komt de vraag hoe de codering moet worden ingericht en als dat geregeld is moet ook de uitwisselbaarheid nog worden geregeld. Meerdere partijen moeten met elkaar tot resultaatafspraken komen. Daarbij gaat het om partijen die tot heden niet eenvoudig op één lijn te krijgen bleken. JC Consultancy heeft veel ervaring met het op één lijn krijgen van partijen met (vermeende) conflicterende belangen, zowel binnen één organisatie als met regionale partijen. Pleun Eikelboom, senior consultant van JC Consultancy BV JC Consultancy is een onderdeel van de JC Groep, www.jcgroep.nl

1_1_stA4_fc_A.indd 1

1000-20-8000-6090 OvMs Ordenws 5-2008

Kleur: zw

17-11-2008 15:00:32


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:27

Pagina 18

KWALITEIT

18

Betere kwaliteitsbeoordeling ziekenhuizen door gecombineerde toetsing Betere afstemming van visitatie en accreditatie kan bijdragen aan een beter oordeel over de kwaliteit van de in ziekenhuizen verleende zorg. Ook is de verwachting dat de doelmatigheid van toetsing kan verbeteren. Dat is de uitkomst van een onderzoek op initiatief van het NIAZ (Nederlands Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen) en de Orde in ziekenhuis Bronovo te Den Haag.

Nederland kent verschillende toetsingssystemen voor beoordeling van de kwaliteit van de medisch-specialistische zorg door de wetenschappelijke verenigingen van de erkende medische specialismen en de kwaliteit van de ziekenhuisorganisatie (door het NIAZ). Het NIAZ en de Orde wilden onderzoeken of een gecombineerde toetsing leidt tot een beter oordeel over de kwaliteit van de zorg dan separate toetsingen.

Bronovo als pilotziekenhuis Als ‘pilotziekenhuis’ is ziekenhuis Bronovo te Den Haag gekozen; binnen het ziekenhuis was van te voren al breed draagvlak voor het project. Zowel de medische staf als de raad van bestuur dachten mee over het hoe en wat van deze pilot. De maatschappen interne geneeskunde, orthopedie en gynaecologie namen hieraan deel. Hun wetenschappelijke verenigingen werkten

Aanlevering data basisset prestatie indicatoren ziekenhuizen vervroegd

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

In 2008 is in een bestuurlijk overleg tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de NVZ vereniging van ziekenhuizen (NVZ) en de Orde besloten dat ziekenhuizen met ingang van het verslagjaar 2009 de gegevens van de basisset prestatie indicatoren in plaats van per 1 juni, uiterlijk per 1 maart volgend op het verslagjaar, moeten indienen. Voor de basisset 2009 betekent dit dat de Inspectie van de ziekenhuizen verlangt dat de data op 1 maart 2010 worden aangeleverd in de module van www.ziekenhuizentransparant.nl. Het besluit is genomen om de basisset ongeveer een halfjaar eerder te laten uitkomen dan in de voorgaande jaren. Dit biedt een aantal voordelen. Voor de Inspectie wordt het mogelijk om eerder de data te schonen en naar de ziekenhuizen en de medisch specialisten terug te koppelen, voordat de data in het jaardocument komen te staan. De data zijn in de periode tussen 1 maart en 1 juni van dat jaar alleen bekend bij de Inspectie en zijn niet openbaar. Op deze wijze wordt voorkomen dat foutieve informatie over ziekenhuizen in de openbaarheid komt. Tevens levert vervroegde aanlevering van de data een bijdrage aan verbetering van de indicatoren voor het volgende jaar. De officiële publicatiedatum

en de presentatie van de data veranderen niet: op 1 juni 2010 moeten de ziekenhuizen de data op de eigen website hebben gezet. Vanaf die datum zijn de gegevens openbaar.

Ambitie Vooruitlopend op deze wijziging hebben de 4 betrokken partijen de ambitie uitgesproken het vervroegd aanleveren van de indicatoren voor de basisset 2008 per 1 maart 2009 op vrijwillige basis te realiseren. Dit kan ervaring opleveren voor de gewijzigde procedures. Voor vragen kunt u contact opnemen met de Infodesk: (030) 28 23 666 of infodesk@orde.nl ■

constructief mee aan het voorbereiden en uitvoeren van de gecombineerde visitatie/accreditatie.

Pilot In mei 2008 heeft de pilot plaatsgevonden. De toetsende deelnemers aan het project - medisch specialisten en NIAZ-auditoren - zijn allen positief over het project in Bronovo. Concluderend kan worden gesteld, dat het leerzaam is kennis te nemen van elkaars werkwijzen en deskundigheden en dat ‘de andere blik’ aanvullend is bij de beoordeling van de kwaliteit van zorg. Ook de raad van bestuur van ziekenhuis Bronovo heeft de pilot als positief ervaren. “Wij zijn er voorstander van vaker visitaties en accreditatie te combineren. Je voegt de aanbevelingen samen met betrekking tot de kwaliteit van zowel de professie als de organisatie. Daarmee ontstaat positieve energie om gezamenlijk aan kwaliteit te werken. Over en weer ontstaat meer betrokkenheid bij de gesignaleerde knelpunten en er kan meer gebruik worden gemaakt van elkaars deskundigheid. Bovendien is het beter mogelijk om overstijgende afspraken te maken”, aldus H.A. van Eck, raad van bestuur ziekenhuis Bronovo.

Betere afstemming Voor de toekomst zien de deelnemers efficiëntiewinst wanneer de beide toetsingssystemen en normenkaders meer op elkaar worden afgestemd. De winst kan worden bereikt door het uitwisselen van bepaalde gegevens tijdens de voorbereiding van de toetsing en het gebruikmaken van elkaars bevindingen. Resultaten wijzen erop dat betere afstemming van visitatie en accreditatie kan bijdragen aan een beter oordeel over de kwaliteit van verleende zorg. Alle betrokkenen zijn er voorstander van dat deze pilot een vervolg moet krijgen in andere ziekenhuizen. ■


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:27

Pagina 19

KWALITEIT

Opleiden moet gewoon weer leuk worden

Inmiddels blijken de strenge regels van het subsidiekader het rugzakmodel eerder te belemmeren dan mogelijk te maken. Om voor financiering uit het Opleidingsfonds in aanmerking te komen, moeten vaak beslissingen worden genomen die ten koste kunnen gaan van de inhoud van de opleiding. De inhoud volgt dan het geld, in plaats van andersom. In samenwerking met de wetenschappelijke verenigingen en in BOLS-verband, werkt de Orde aan een voorstel om deze problemen op te lossen. De aard van de subsidierelatie en de kwaliteitsindicatoren staan hierin centraal.

Relatie verbreden naar cluster van specialisme De combinatie van de 1 op 1 subsidierelatie tussen Opleidingsfonds en ziekenhuizen met het gegeven dat subsidie niet mag worden overgedragen, leidt ertoe dat het buitengewoon ingewikkeld en vaak onmogelijk is om binnen het samenwerkingsverband van een opleidingscluster snel te anticiperen op onverwachte gebeurtenissen zoals tussentijds vertrek, zwangerschapsverlof, langdurige ziekte e.d.

en zo de evenwichtige verdeling van de aios over het cluster te bewaken. Door de relatie te verbreden naar het cluster van het betreffende specialisme, krijgen de opleiders de mogelijkheid om in nauw overleg, onderling en met de aios, ad hoc maatregelen te nemen als bovenstaande gebeurtenissen zich voordoen. Ook het huidige probleem dat aios in het eerste kalenderjaar van hun opleiding niet van instelling mogen wisselen, wordt zo opgelost.

Kwantitatieve verdeelfactoren In het BOLS wordt gewerkt aan een voorstel voor kwantitatieve verdeelfactoren (adherentie, zorgvraag e.d.), dat meer recht doet aan de bestaande verschillen tussen de opleidingsclusters en OOR’s en tevens de basis vormt voor een transparante verdelingssystematiek met een heldere besluitvormingsstructuur. Samen met de wetenschappelijke verenigingen ontwikkelt de Orde een plan voor de toepassing van kwalitatieve factoren met als kern de vrije keuze van de aios.

Opleiden moet weer leuk worden Het moet toch mogelijk zijn om binnen de subsidiekaders van het Opleidingsfonds zodanige vrijheidsgraden te creëren dat niet alleen het rugzakmodel uitvoerbaar is, maar dat opleiden weer gewoon leuk wordt. Lees het volledige artikel op www.orde.nl.

Programma Sneller Beter afgerond 2008 was het laatste jaar voor het programma Sneller Beter, dat een gezamenlijk initiatief is van het ministerie van VWS, NVZ vereniging van ziekenhuizen, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland en de Orde. Het credo van Sneller Beter is dat in de zorg veel goed gaat, maar dat het vaak beter en ook sneller kan. Sneller, omdat de zorg op tijd beschikbaar moet zijn. Beter, omdat de zorg zo veilig, doelmatig en patiëntvriendelijk mogelijk moet zijn. In het Sneller Beter programma stonden 5 thema’s centraal: logistiek, veiligheid, rekenschap en transparantie, ICT en innovatie en zeggenschap. In heel veel ziekenhuizen zijn medisch specialisten en verpleegkundigen met deze thema’s aan de slag gegaan.

19

Uniek patiëntveiligheidsprogramma Het veiligheidsprogramma ‘Voorkom schade, werk veilig’ is opgericht door NVZ vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging (LEVV), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en de Orde. Met deelname van 74 ziekenhuizen is het veiligheidsprogramma inmiddels volop aan de slag. De combinatie van een veiligheidsmanagementsysteem én 10 grotendeels evidence based medisch inhoudelijke thema’s, maakt het programma wereldwijd vooruitstrevend. Vakinhoudelijke kennis wordt tijdens conferenties en via het instrumentenaanbod voor en door ziekenhuizen aangeboden. Deelname kan voor u leiden tot een succesvolle stap in de richting van de reductie van vermijdbare onbedoelde schade.

Resultaat

Ziekenhuizen die aan het

De grondleggers zijn zeer tevreden over het behaalde resultaat: “Sneller Beter was een unieke krachtenbundeling van de uitvoerende zorgpartijen en het ministerie van VWS. Het heeft laten zien dat het mogelijk is om verbeteringen op een grote schaal door te voeren. Sneller Beter is een metafoor geworden voor verbeterprojecten.” ■

veiligheidsprogramma deelnemen, kunnen zich voor de trainingen en conferenties opgeven op www.vmszorg.nl. Hier vindt u onder andere alle conferentiedata, informatie over de aanmeldingsprocedures en kunt u zich aanmelden voor de nieuwsbrief.

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

De invoering van het Opleidingsfonds is niet ongemerkt voorbij gegaan. De Orde is nauw betrokken geweest bij de voorbereidingsfase, waarbij het rugzakmodel steeds onze inzet is geweest.


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:27

Pagina 20

LEDENSERVICE

20

Artsen moeten ernstige bijwerkingen van geneesmiddelen melden Deze registratie gebeurt zowel landelijk als wereldwijd. Lareb werkt dan ook nauw samen met het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en de Wereldgezondheidsorganisatie. Het melden van bijwerkingen is een kwaliteitsindicator voor de farmacotherapie. Lareb vraagt dan ook iedere medisch specialist na te gaan hoe vaak men het afgelopen jaar bijwerkingen heeft gemeld. Is er niet gemeld, dan is er reden tot zelfreflectie.

Ziekenhuizen belangrijk

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

In de Geneesmiddelenwet staat dat artsen en apothekers ernstige bijwerkingen bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb moeten melden. Dit gebeurt echter onvoldoende. In november 2008 startte Lareb daarom de campagne ‘Melden moet’. Deze campagne vindt plaats met steun van het ministerie van VWS en in samenwerking met KNMG, KNMP en NPCF. Kern van de campagne is de richtlijn ‘Omgaan met bijwerkingen’, waarmee Lareb vooral wil aansluiten op de praktijk van de medisch specialist. Juist in ziekenhuizen worden veel ernstige bijwerkingen gezien. De beoordeling van de medisch specialist is hierin onontbeerlijk. Daarmee zijn de medisch specialisten de belangrijkste doelgroep van deze campagne. De richtlijn wordt gepresenteerd in februari 2009.

Hoe vaak hebt u gemeld dit jaar? Er zijn gelukkig veel goede geneesmiddelen, die levensverlengend zijn en vóór de introductie goed zijn getest. Als er toch bijwerkingen voorkomen, worden de meldingen centraal bij Lareb geregistreerd en worden deze beoordeeld door daartoe opgeleide artsen en apothekers.

Lareb richt zich bij deze campagne vooral op medisch specialisten. De afgelopen jaren is het aantal meldingen uit ziekenhuizen echter te laag. Reden voor actie. Het is belangrijk om de mogelijkheid van een geneesmiddelreactie altijd op te nemen in de differentiaal diagnose en de door de patiënt gebruikte geneesmiddelen goed in kaart te brengen. Dit kan het inzetten van overbodige, dure en vaak belastende diagnostiek voorkomen. Vanzelfsprekend dienen ernstige of behandelbare andere verklaringen van de klachten te worden uitgesloten.

Geanonimiseerde kopie van ontslagbrief Medisch specialisten kunnen meldingen doen via www.lareb.nl, via het meldformulier in het Farmacotherapeutisch Kompas of Geneesmiddelenbulletin of door het opsturen van een geanonimiseerde kopie van de ontslagbrief naar Lareb, Antwoordnummer 10670, 5200 WB ’s-Hertogenbosch. Lareb verwerkt de gegevens dan tot een melding. ■


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:27

Pagina 21

LEDENSERVICE

Contributie 2009 De Algemene Ledenvergadering heeft op 20 november 2008 de contributiebedragen voor 2009 vastgesteld. Rond 15 januari 2009 ontvangen alle leden hun contributienota voor het jaar 2009. Evenals dit jaar zullen de leden van wie het e-mailadres bekend is, de nota digitaal ontvangen. De contributiebedragen zijn inclusief de bijdrage voor de federatie KNMG. Niet inbegrepen is de KNMGdistrictsbijdrage. Deze kunt u apart voldoen op een ander rekeningnummer, tenzij u in het verleden bezwaar heeft gemaakt tegen betaling van de KNMG-disctrictsbijdrage.

Verder is van belang te weten dat: • Dubbelleden van Orde en LAD 2 afzonderlijke nota’s ontvangen. De bijdrage voor de federatie KNMG wordt verdeeld over beide verenigingen. U betaalt dus géén dubbele bijdrage. • Aios 1 nota ontvangen voor het dubbellidmaatschap van De Jonge Orde en de Orde.

Contributiebedragen 2009

Movir-tarieven voor medisch specialisten ongewijzigd

21

Na de substantiële tariefverlagingen die Movir heeft doorgevoerd in 2005, 2006 en 2008, heeft de arbeidsongeschiktheidsspecialist wederom goed nieuws voor u. De scherpe tariefstelling van 2008 wordt ook in 2009 voortgezet. Dit is mogelijk door het succesvolle preventieen re-integratiebeleid van Movir en de daardoor verminderde schadelast.

Gewone leden

E D C B A

Overigens wil een ongewijzigd tarief niet zeggen dat uw premie in 2009 hetzelfde is als in 2008. De premie is namelijk afhankelijk van diverse aspecten, waaronder uw leeftijd en de eventuele indexatie van uw verzekerd bedrag.

Vrij Beroep Dienstverband bedrag per jaar

€ 48.873 en hoger € 33.898 t/m € 48.872 € 19.150 t/m € 33.897 € 9.076 t/m € 19.149 t/m € 9.075

€ € € € €

990 745 495 250 125

€ € € € €

685 515 345 175 90

Overige groepen

Seniorleden Juniorleden Buitengewone leden

€ 155 € 125 € 135

Profiteer weer van de collectieve zorgverzekeringen van de Orde De Orde heeft wederom een mantelovereenkomst inzake de zorgverzekering met VVAA en met Meeús/IAK.

Meeús Groep en is een volmachtbedrijf dat collectieve verzekeringen uitvoert. Fortis is de risicodrager.

VVAA

Alternatieve geneeswijzen uit Meeús/ IAK-pakket

De Orde heeft voor haar leden en hun gezinsleden een collectieve zorgverzekering met VVAA afgesloten. De ONVZ is risicodrager.

Meeús/IAK De Orde heeft voor haar leden en hun gezinsleden eveneens een collectieve zorgverzekering met Meeús/IAK afgesloten. IAK Verzekeringen behoort tot de Unirobe

Per 1 januari 2009 zijn de alternatieve geneeswijzen uit het pakket van Meeús/IAK gehaald. Over de premieconsequentie daarvan zult u zo spoedig mogelijk nader worden geïnformeerd.

Naast de scherpe premiestelling biedt Movir u meer voordelen: • De diensten en preventietools van onafhankelijk counselingbureau ICAS. • Het zuivere beroepcriterium. Bij het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt puur gekeken naar het beroep dat u uitoefent en bij Movir hebt verzekerd. Ook bij een mogelijk re-integratieplan staat uw eigen beroep centraal. • Een prima zwangerschapsdekking. Op de zwangerschapsuitkering wordt de (onlangs ingevoerde) publieke zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen namelijk niet in mindering gebracht. Kijk voor meer informatie op www.movir.nl.

Kijk voor een actueel premieoverzicht op www.orde.nl.

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

Contributieklassen


5505_Ordenieuws_9

03-12-2008

15:27

Pagina 22

LEDENSERVICE

Personalia 22

Het bestuur van de Orde heeft dr. B.J. (Bart) Heesen, arts, MBA (42) per 1 november 2008 benoemd tot directeur van het bureau. Na het vertrek van W.A. Roobol eind 2007 heeft Heesen als waarnemend directeur al een jaar leiding gegeven aan het bureau van de Orde. Daarvoor bekleedde hij diverse andere functies binnen de Orde. Als directeur is hij verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van het beleid dat door het bestuur van de Orde wordt vormgegeven. Mevrouw mr. W.L.R. (Robine) Kuipers blijft lid van de directie als adviseur van het bestuur. ■

Een kwaliteitsimpuls aan de medisch-specialistische zorg én aan u Nederland is bezig met een ingrijpende modernisering van de curatieve zorg. Zowel binnen de eerstelijns voorzieningen als binnen de medisch-specialistische zorg staan veel veranderingen in de organisatie en financieringsstructuur op stapel of zijn al gerealiseerd. Transmuralisering van de zorg is daarbij een belangrijke leidraad. Om een samenhangend zorgaanbod te creëren, vervaagt het traditionele onderscheid tussen intra- en extramurale zorg. De plaats waar de zorg wordt aangeboden, wordt in hoge mate bepaald door de (zorg)behoefte van de patiënt. Organisatorische vernieuwingen zijn van belang voor de verdere ontwikkeling van vraaggestuurde zorg. Marktwerking is daarbij een belangrijk instrument om deze vernieuwingen te realiseren. Als de ontwikkelingen doorzetten staan we over een paar jaar voor een heel ander ziekenhuis. Transparante communicatie van afdelingshoofden met de buitenwereld en patiënttevredenheid staan centraal. Iedereen denkt en handelt vanuit de patiënt, met compassie en warmte. Medewerkers zijn trots op hun ziekenhuis. En vooral: patiënten vertrouwen de medisch specialisten.

Er was een tijd waarin een medisch specialist of aios puur werd beoordeeld op zijn/haar medisch inhoudelijke kennis en vaardigheden. Die tijd is voorbij. Aspecten als management, financiën en communicatieve vaardigheden tellen zwaarder mee. VVAA, Erasmus MC (iBMG) en de Orde hebben hun krachten gebundeld in de Academie voor Medisch Specialisten. Kijk voor het volledige cursusaanbod op

Ordenieuws • december 2008 • nummer 5

www.academiemedischspecialisten.nl.

Het invoeren van prestatie-indicatoren in de Nederlandse ziekenhuizen heeft geresulteerd in meer transparantie met positieve effecten. Medisch specialisten en het ziekenhuismanagement zijn zich steeds meer bewust van de kwaliteit van de zorg die zij moeten leveren. Dit geeft uiteindelijk een kwaliteitsimpuls aan de medisch-specialistische zorg, die internationaal hoog staat aangeschreven. Door deze ontwikkelingen worden medisch specialisten uitgedaagd om meer én beter te presteren. Daarom biedt Movir in samenwerking met counseling- en adviesorganisatie ICAS effectiviteitscoaching aan. Een belangrijk onderdeel daarvan is medisch specialisten te begeleiden bij het optimaal benutten van hun kernkwaliteiten en natuurlijke vaardigheden en talenten. Voorkomende doelstellingen zijn bijvoorbeeld het ontwikkelen van individuele competenties, het verbeteren van persoonlijke performance, maar ook het verbeteren van teamprestaties, bijvoorbeeld van de maatschap/vakgroep. Want waar u vanuit uw professie denkt aan uw patiënt, denkt Movir aan u.

Bureau van de Orde open tussen Kerst en Oud & Nieuw De Orde is geopend tussen Kerst en Oud & Nieuw, maar sluit haar deuren op vrijdag 2 januari 2009. Vanaf maandag 5 januari 2009 zijn wij weer bereikbaar. Het bestuur en het bureau wensen u prettige feestdagen!

www.movir.nl


En wat verwacht Ăş van het leven?

Een vader. En een kind. Twee unieke mensen, met allebei een eigen toekomstverwachting. Net als iedereen hopen ze dat hun leven zo onbezorgd en zo prettig mogelijk blijft. Oud worden in geluk en gezondheid. Willen we dat niet allemaal? De werkelijkheid is soms anders. Helaas verstoren ziektes onze dromen. Gelukkig ontdekken we tegenwoordig steeds meer geneesmiddelen die de verwachting weer helpen waarmaken. Om daar een belangrijke bijdrage aan te leveren concentreert Bristol-Myers Squibb zich met haar geneesmiddelenonderzoek op een aantal levensbedreigende aandoeningen, zoals kanker, HIV/AIDS, schizofrenie, suikerziekte, Alzheimer, hart- en vaatziekten, leverziekten, reuma en orgaantransplantatie. We zijn wereldwijd actief en in staat om steeds weer nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen. Hierdoor zien mensen hun diepste wens en verwachting werkelijkheid worden: gezond blijven, beter worden, langer leven. Herkent u zich in onze missie en wenst u meer informatie over ons bedrijf? Kijk dan op onze website: www.b-ms.nl. Bristol-Myers Squibb, Postbus 514, 3440 AM Woerden, tel. (0348) 574 222.

1_1_stA4_fc_A.indd 1

1000-20-8000-0345 Ordenieuws 2008-6

Kleur: fc

12-11-2008 16:07:33


Diabetes heeft vele gezichten Mensen met diabetes zijn allemaal verschillend: jong, oud, dik, dun, zwanger. Allemaal hebben ze hun eigen oorzaken, gevolgen, behoeften en wensen. Lilly zet zich sinds 1923 in voor deze mensen, door onderzoek, door ontwikkeling van medicijnen en hulpmiddelen en door ondersteuning van gezondheidsprogramma’s ter beperking en preventie van diabetes. Voor informatie over diabetes, kijk op www.lillydiabetes.nl Voor vragen over uw gezondheid, ga naar uw arts.

4360410/01/3530

www.lillydiabetes.nl

1_1_stA4_fc_A.indd 1 08-3946 Adv Diabetes A4.indd 1

1000-20-8000-0083 Ordenieuws 2008-5 1000-20-8000-0081 Ordenieuws 2008/4

Kleur: fc

12-11-2008 16:41:55 09-01-2008 10:40:54


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.