Ordenieuws, nummer 1, februari 2007

Page 1

INHOUD 2 Reactie Orde op regeerakkoord 9 DBC-ontwikkelingen 12 Orde niet in hoger beroep in CAO-zaak 12 Informatiebijeenkomsten universitair medisch specialisten 15 De Jonge Orde wil gelijke behandeling van aios 18 Rechtsbijstand voor (aankomend) medisch specialisten in dienstverband 18 Algemene Ledenvergadering 21 maart 2007 Elfde

jaargang

februari

2007

nummer

VOORZITTER KAS HENRI VERBRUGH:

“IN VIJF JAAR UMC-AFDELINGEN BETER STRUCTUREREN”

1


ACTUEEL COLOFON Ordenieuws is een uitgave van de Orde van Medisch Specialisten en verschijnt zes keer per jaar in een oplage van 10.400 exemplaren

Reageren? Bel naar (030) 29 85 149 of e-mail naar

Regeerakkoord: voortzetting bestaand beleid De voornemens op het terrein van de volksgezondheid in het regeerakkoord liggen in de lijn van het gevoerde beleid van de afgelopen jaren. De Orde is tevreden dat de transparantie voor de patiënt en de aanbodgerichtheid van de ziekenhuizen verder gestalte zullen krijgen. Op onderdelen is de Orde echter kritisch. Met name de ruimte voor de vrije prijsvorming, de gekozen instrumenten voor de kostenbeheersing en de rol van de zorgverzekeraars, geven aanleiding tot zorg.

communicatie @orde.nl

Redactie Afdeling Communicatie

Druk Onkenhout Groep, Almere

Medewerkers aan dit nummer René Verleg Rob van Es

Vormgeving Berkhout Grafische Ontwerpen

Overnemen van de inhoud, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan mits met bronvermelding.

ISSN: 1572-252X Kijk voor het laatste nieuws op www.orde.nl

Foto cover: René Verleg

Dit jaar wordt besloten dat in 2008 de vrije prijsvorming in de planbare zorg, het B-segment, zal worden vergroot van 10% naar 20%. Het regeerakkoord rept met geen woord over de plannen in de navolgende jaren. De Orde wilde dat de uitbreiding naar 20% al dit jaar zou zijn doorgevoerd en dat er in de volgende jaren steeds een uitbreiding van 20% zou plaatsvinden. Hoewel behoedzaamheid op zijn plaats is, vindt de Orde het gewenst dat de vrije prijsvorming sneller en met grotere stappen wordt gerealiseerd. De systematiek van vrije prijsvorming blijft te lang in de ontwikkelfase hangen. Daardoor komen de voordelen niet goed tot zijn recht, terwijl de administratieve lastendruk alleen maar groter wordt. Daarnaast wil de regering voor het niet-vrijgegeven deel van de planbare zorg het instrument van maatstafconcurrentie gaan hanteren. Doel daarvan is te komen tot een betere prijs-kwaliteitsverhouding en efficiënter werken. Dat zijn juist de elementen die worden gefaciliteerd door de vrije prijsvorming. Twee systemen in de bekostiging die naast elkaar hetzelfde beogen, leiden onvermijdelijk tot administratieve rompslomp en aanmerkelijke kosten. Dat is twee keer half werk waarop medisch specialisten niet zitten te wachten. Ondersteuning krijgt het voorstel om het DBC-stelsel te vereenvoudigen, maar dan zal wel doorgepakt moeten worden in de implementatie daarvan. Ook de rol van de medisch

specialisten en de wetenschappelijk verenigingen moet duidelijk zijn gemarkeerd. Het regeerakkoord wil de risicodragendheid van de zorgverzekeraars vergroten. De gedachte is dat hieruit kostenbesparingen zullen voortvloeien die aan de burgers zullen worden teruggegeven door middel van premieverlagingen. Het gevaar bestaat dat de zorgverzekeraars zich daardoor ook inhoudelijk met de zorg gaan bemoeien. De professionele autonomie van de medisch specialist staat dit niet toe. De overheid heeft een verantwoordelijkheid in het waarborgen van de kwaliteit en de toegankelijkheid van de medische zorg. De realisatie daarvan is en blijft een zaak van veldpartijen. De balans tussen geld en kwaliteit dient niet onder financiële druk komen te staan. Dat is ‘penny-wise, pound foolish’ en miskent de grote economische waarde van een goede gezondheidszorg voor de Nederlandse samenleving. De toepassing van ICT wordt, aldus het regeerakkoord, met urgentie bevorderd. De Orde erkent dat de mate van toepassing van moderne informatietechnologie nog niet adequaat is. Daardoor kunnen veiligheidsrisico’s voor de patiënt ontstaan. De door de regering gewenste introductie van het elektronisch patiëntendossier EPD, uiterlijk in te voeren in 2009 en het elektronisch medicatiedossier EMD, worden vanuit die overweging door de Orde ondersteund. ■

Ab Klink: minister van volksgezondheid Dr. A. (Ab) Klink is de nieuwe Minister van Volksgezondheid. Klink was directeur van het wetenschappelijk instituut van het CDA. Sinds juni 2003 is hij lid van de CDA-fractie in de Eerste Kamer en voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs. Hoewel Klink een onbekende is voor het grote publiek, geldt hij als zeer invloedrijk binnen het CDA. Hij was onder meer secretaris van de programmacommissie van zijn partij en wordt genoemd als de architect van het zorgstelsel dat door minister Hoogervorst is ingevoerd.

Klink is in de periode 1992/1994 politiek adviseur geweest van de toenmalige en de beoogde nieuwe minister van Justitie, dr. E.M.H. (Ernst) Hirsch Ballin. Nadien was hij tot 1999 in diverse beleids- en managementfuncties verbonden aan het ministerie van Justitie. Het ministerie van VWS zal door drie bewindslieden worden geleid. Naast de minister Klink, zal de minister voor Jeugd en Gezin en vice-premier, mr. A. (André) Rouvoet (CU), zijn intrek in dit ministerie nemen. Dat maakt het waarschijnlijk dat dit departement een nieuwe naam zal krijgen. Staatssecretaris is dr. M. (Jet) Bussemaker (PvdA). Zij wordt verantwoordelijk voor de zorg die vanuit de AWBZ wordt gefinancierd. ■


ACTUEEL

Begrotingsbehandeling VWS in Tweede Kamer

Het debat stond met name in het teken van de effecten van de Zorgverzekeringswet en onderwerpen als marktwerking, kwaliteitsbevordering, het elektronisch patiëntendossier en de arbeidsmarktsituatie in de zorgsector. De waardering voor en de afkeuring van het gevoerde beleid voltrok zich langs de lijnen van bekende partijstandpunten. Voor de minister gaf deze laatste begroting in aanloop naar een nieuw kabinet, aanleiding tot

reflectie over de afgelopen vier jaar. De nadruk legde hij op de gewenste balans tussen marktwerking in de gezondheidszorg en overheidssturing. Beperking van de kosten speelt een belangrijke rol, zonder dat daarmee kwaliteitsverbetering ondergeschikt werd. De minister over de kostenontwikkeling: “Als wij heel ruim zouden zijn ten opzichte van de ziekenhuizen en het pakket, zou het uiteindelijk ook niet lukken om een deal te sluiten met

Ziekenhuizen accepteren korting van 145,5 miljoen euro Minister Hoogervorst van VWS, de NVZ, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) en Zorgverzekeraars Nederland hebben een oplossing gevonden voor de 291 miljoen euro die de ziekenhuizen teveel aan kosten hadden gemaakt. De NVZ en de NFU betalen 145,5 miljoen euro, de helft van de totale schade. De andere helft wordt door de verzekeraars betaald. Dit zal via premieverhoging bij de burger terecht komen.

Kort geding De minister wilde eigenlijk de burger ontzien en de volledige schade bij de ziekenhuizen neerleggen, maar daar stak de rechter een stokje voor. In het kort geding van 20 november vorig jaar bepaalde de rechter dat de schade evenredig tussen de partijen (die het zogenaamde prestatiecontract hebben gesloten) verdeeld moest worden. In het prestatiecontract staan afspraken over de

kosten die ziekenhuizen maximaal mogen maken over de periode 2005-2007. De kosten aan ziekenhuiszorg kwamen 291 miljoen euro te hoog uit. Over alle andere extra schade, naar verwachting minimaal 80 miljoen euro, worden later afspraken gemaakt.

Bodemprocedure De NVZ wil in een bodemprocedure gaan uitzoeken wie de verantwoordelijkheid voor de volumeraming in de curatieve zorg draagt. Voorzitter Leemhuis: “Hoe realistisch ramingen ook zijn, het blijven ramingen en de werkelijkheid kan anders zijn. Patiënten laten zich immers niet sturen door ramingen. Het is de verantwoordelijkheid van de politiek te zorgen dat patiënten kunnen worden behandeld, dan wel hun te vertellen dat - helaas - de grens is bereikt. Dat is niet aan ziekenhuisdirecties. De bodemprocedure die we starten, beoogt een antwoord op dit principiële punt te geven. Een en ander onverlet latend het blijven streven naar effectiviteit en doelmatigheid.” ■

de medisch specialisten zoals ik die gisteren het gesloten. Ik kom daar later nog op terug.” In het vervolg van het debat werd over het uurtarief echter met geen woord meer gerept. Ook vragen van GroenLinks waarom het allemaal zo lang heeft geduurd en waarom is afgeweken van het voorstel van Korthals Altes, bleven onbeantwoord. Hoogervorst is van mening dat er in de nieuwe kabinetsperiode een opvolger van Sneller Beter moet komen en dringt aan op verdere uitbouw van de prestatie-indicatoren. Zorgverzekeraars kunnen die kwaliteitsinformatie ook gebruiken bij het contracteren van zorg. Kwaliteit is het enige waarop de patiënt zich uiteindelijk laat sturen. “Het gaat niet alleen om money; het gaat bij marktwerking om value for money”. Een ander belangrijke driver voor kwaliteit ziet de minister in het elektronisch patiëntendossier. Over het tijdstip van invoering kon hij echter geen mededelingen doen. Vrijwel kamerbreed werden de zorgen uitgesproken over de arbeidsmarktsituatie. Enerzijds is er de wens om te komen tot méér handen aan het bed, maar anderzijds zal het steeds moeilijker worden om voldoende gekwalificeerde medewerkers te vinden. Met name de arbeidsparticipatie van vrouwen zal moeten worden bevorderd, onder meer door het aanbieden van goede kinderopvangvoorzieningen. Ook de arbeidsproductiviteit zal moeten stijgen. Volgens de minister niet door harder te werken of door meer uren te draaien, maar door betere werkmethoden. Als voorbeeld werd genoemd wachtlijstmanagement, waardoor mensen in één dag worden geholpen in plaats van dat ze drie keer moeten terugkomen. Tot slot zal de nieuwe minister volgens Hoogervorst veel aandacht moeten besteden aan het preventiebeleid. ■

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

Op 17 en 18 januari 2007 vond in de Tweede Kamer de behandeling plaats van de VWS-begroting over het jaar 2007. Hoewel op de eerste dag van het debat minister Hoogervorst een brief aan de Kamer stuurde over het onderbouwd normatief uurtarief en de financiering van het kwaliteitsbeleid medisch specialisten, leidde dit niet tot een gedachtewisseling over deze onderwerpen.

3


INTERVIEW aan. We willen samen met de raden van bestuur de inbedding van ons werk op korte termijn verbeteren”.

4

De ‘standards of care’

Henri Verbrugh Samenwerkingsverhoudingen universitair medisch specialisten binnen 5 jaar regelen

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

“Binnen vijf jaar moeten er duidelijke kaders liggen voor de samenwerkingsverhoudingen op de afdelingen van de universitair medische centra”. Dat zegt prof. dr. H.A. (Henri) Verbrugh. Hij is voorzitter van de Kamer Academische Specialisten (KAS) van de Orde. Beter gestructureerde kaders op afdelingsniveau. Klinkt niet echt spannend, maar feit is dat in deze samenwerking op de werkvloer voor de positie van de medisch specialist nauwelijks iets is vastgelegd. Er gebeurt gewoon teveel ad hoc en dat schaadt een efficiënte en effectieve manier van werken van de universitair medisch specialist.

Verbrugh: “Moet snel anders, want goede praktische werkafspraken zijn van direct belang voor de kwaliteit van het functioneren in de universitair medische centra.” De KAS wil de kaders graag in samenspraak met de universitair medisch specialisten en samen met de raden van bestuur definiëren. Hij zegt: “Dit gaat ons allemaal

Verbrugh is een bruggenbouwer. In 2004 werd hij voorzitter van de KAS. In september 2005 presenteerde hij de Positioneringsnota “Universitair Medisch Specialist: Thuis in vele markten”, waarvan hij penvoerder was namens de KAS. Daarin staat de visie op de positie van de universitair medisch specialist. Ondertussen is het zorglandschap qua financieringsstructuur gekanteld. Verbrugh: “Maar hoe ingrijpend die wijzigingen ook zijn, het heeft nagenoeg geen invloed op de geschetste bijzondere positie van de universitair medisch specialist. De nota is dan ook nog steeds actueel”. De beoordeling van de positie van de universitair medisch specialist hangt een beetje af van het perspectief dat je kiest. “Het lijkt er bijvoorbeeld op dat de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) zich als enige verantwoordelijk acht voor wat er in de academische centra gebeurt. Dat althans kan je concluderen uit een brief die de NFU onlangs schreef aan het Centraal College Medische Specialismen. Dat vinden wij als Orde jammer en niet terecht. We hebben over dit punt medio februari 2007 aan de NFU schriftelijk aangegeven dat de NFU onvoldoende erkent dat universitair medisch specialisten professionals zijn. Wij vinden dat de standards of care niet door de raden van bestuur maar door de medisch specialisten dienen te worden vastgesteld. Daarmee zeggen wij niet dat medisch specialisten dienen te bepalen wat er in een universitair medisch centrum gebeurt. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. De medisch specialisten stellen de medisch professionele standaard van het medisch handelen vast. De raden van bestuur brengen onder meer organisatorische en financiële kaders aan. Over de manier waarop we deze onderlinge verhoudingen kunnen borgen, gaan


INTERVIEW

‘Excellentie nauwelijks beloond’ Medisch specialisten in universitair medische centra verrichten regelmatig baanbrekend werk. Blijken van waardering voor bijzondere vormen van expertise blijven daar opvallend vaak bij achter. De excellentietoelage zou in dit verband een graadmeter moeten zijn voor de mate van uitnemendheid. Verbrugh: “Deze toeslag is sinds 1 juli 2006 conform de CAO UMC beschikbaar. Ik maak mij grote zorgen over de uitvoering. Vanuit de KAS zijn medisch specialisten aangeschreven om ze te wijzen op deze toelage die excellent functioneren beloont. Het aantal toekenningen is echter op één hand te tellen. Dat kan te maken hebben met afdelingen die liever niet aan hun budget knibbelen. Als dat zo is, hebben we het over een volstrekt verkeerd uitgangspunt. Hoe kunnen we excellente vakmensen binnen onze organisatie houden: dat moet de leidende gedachte zijn. We zullen deze kwestie hoog op de agenda zetten in de CAO-ronde van het komend jaar”.

vastgesteld in 1999. We lopen nu naar 2008 en er is nooit een cent bijgekomen. Ons voorstel is dan ook om de functiegebonden kosten op te trekken naar het niveau van de algemene ziekenhuizen. Het is toch vreemd dat een medisch specialist in een algemeen ziekenhuis meer krijgt voor bij- en nascholing dan een universitair medisch specialist”. Meer geld is één, maar het zou de universitair medisch specialist ook wel wat gemakkelijker gemaakt kunnen worden om een vergoeding voor gemaakte kosten te krijgen. Iedereen moet bonnetjes verzamelen

Duidelijkheid gewenst bij pensioenoverstap 5 Er is nog een punt van aandacht dat de KAS-voorzitter op z’n prioriteitenlijstje heeft staan: de overstap van het ABP-pensioenfonds naar het PGGM-pensioenfonds. Verbrugh: “Men stelt dat het scheelt in de premie, maar ik heb er nog geen duidelijke uitwerking van gezien. Aan welke kant zit het premievoordeel? Aan de kant van de werkgever of aan die van de werknemer? Er moet nog veel duidelijk worden. Ik ga er vanuit dat de vakbonden zich op dit punt niet de kaas van het brood laten eten. Als Orde hebben wij in ieder geval onze randvoorwaarden, waar wij aan vasthouden”.

“De medisch specialist verdient het te worden gewaardeerd om zijn handelen en professionele autonomie”

‘Vergoeding functiegebonden kosten moet snel omhoog’ Er is nog iets dat hoog op die agenda gaat komen: de functiegebonden kosten van de medisch specialist in universitaire ziekenhuizen. Verbrugh ergert zich er mateloos aan: “De vergoeding voor functiegebonden kosten moet nu echt omhoog. Het huidige niveau is

en ingewikkelde formulieren invullen. Het zou allemaal niet anders kunnen vanwege de fiscus, zo stellen de ziekenhuizen. Verbrugh: “Merkwaardig. Je zou juist verwachten dat raden van bestuur het gebruik van de functiegebonden kosten regeling zouden aanmoedigen. Dankzij de vergoeding kunnen universitair medisch specialisten zich immers verder bekwamen, hetgeen ten goede komt aan de kwaliteit van zorg. Waarom geven we de medisch specialisten geen gelimiteerde creditcard voor dit doel? Dat is een stuk minder rompslomp. Nu lijkt het erop dat ook de bureaucratie rond het aanvragen van zo’n bijdrage een sta-in-de weg is. Medisch specialisten zijn nu eenmaal geen accountants. Het aanvragen van vergoedingen schiet er dan al snel bij in”.

Autonomie van de universitair medisch specialist

Een bonnetjescultuur en het nauwelijks toewijzen van de excellentietoelage zijn facetten die – zo merkt Verbrugh op – passen in een breder kader: een onvoldoende gedragen besef in de universitair medische centra dat de medisch specialist de motor is van medische innovatie. “De medisch specialist verdient het te worden gewaardeerd om zijn handelen en professionele autonomie. In zo’n perspectief kan het niet zo zijn dat de raad van bestuur voorschrijft wat de medisch specialist op zijn vakgebied moet doen. Raad van bestuur en stafconvent hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in het bevorderen van kwaliteit”. Hij vervolgt: “En natuurlijk wordt dan al snel verwezen naar een misser, zoals in het Radboud in Nijmegen. Maar het saillante is dat juist zo’n voorbeeld aantoont

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

we als Orde graag tripartite in overleg met de NFU en het Centraal College”.


INTERVIEW

6

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

dat er geen goede borging was binnen de afdeling. Was die er wel geweest, dan was eerder gesignaleerd dat maatregelen moesten worden genomen”. “Ik zie overigens het vaststellen van kaders op afdelingsniveau hand in hand gaan met het nieuwe toetsingssysteem van individueel medisch functioneren van de medisch specialist. Ook in die toetsing ligt straks geborgd dat collega’s langs objectieve maatstaven de vinger aan de pols houden”.

‘Inzet KAS meer dan ooit nodig’ Het zijn inspirerende tijden wat het kwaliteitsdenken betreft. De medisch specialisten zelf en de samenleving onderschrijven het belang van intensivering van kwaliteitsbevorderende systemen. Des te opmerkelijker is het dat de

overheid recent drastisch op dit punt heeft bezuinigd. De Orde en wetenschappelijke verenigingen ontvangen geen subsidie meer, waarmee veelbelovende kwaliteitsinitiatieven werden betaald. Verbrugh: “Maar de trein rijdt door. We hebben als Orde een duidelijke taak. Ook al zetten we de tering naar de nering, dan nog ontkomen we niet aan de contributieverhoging. Alleen zo kunnen we zowel de sociaaleconomische belangen als onze inzet voor de kwaliteit van werken in universitair medische centra waarmaken. Daar heeft elke universitair medisch specialist direct belang bij. Ik geloof ook niet dat we onze achterban daarvan hoeven te doordringen. De KAS van de Orde is juist nu meer dan ooit nodig om de professionaliteit in universitair medische centra goed tot z’n recht te laten komen”.

‘Uniek potentieel’ Henri Verbrugh ziet een mooie toekomst voor de universitair medisch specialisten. “We hebben een uniek potentieel: kennis die je nergens anders in die mate bij elkaar aantreft en een enorme infrastructuur. In die combinatie kan marktdenken inspireren tot grensverleggende initiatieven. Er is nog zoveel mogelijk als we onze kwaliteiten op de juiste manier kunnen inzetten. Marktwerking kan academische centra nieuwe impulsen geven. Kijk naar mijn eigen ziekenhuis, het Erasmus MC. We hebben onlangs het Havenziekenhuis geïncorporeerd. De eerste BV in Nederland onder de holding van een universitair medisch centrum. Hij benadrukt in dat kader nogmaals het belang van samenwerking tussen de universitair medisch specialisten en de raden van bestuur en het respecteren van elkaars positie en taken”. ■


Empowerment

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

7


COLUMN

8

Prof. dr. P.A.M. Vierhout algemeen voorzitter

Uurtarief: korte schets verloop besprekingen en waar dit toe leidt Nadat het rapport van de commissie Korthals Altes over het onderbouwd normatief uurtarief was aangeboden, is afgesproken om - mede gezien de verdeelde adviezen in het rapport gezamenlijk de argumenten te bespreken. De verschillen, die leidden tot de uiteenlopende adviezen, waren aanzienlijk. Zelfs de bestaande AMS, die uitgangspunt is voor de bepaling van het uurtarief, werd maatschappelijk onaanvaardbaar en te hoog geacht door twee van de drie commissieleden.

augustus 2006 voor onbepaalde tijd op te schorten. Hulp kwam uit onverwachte hoek. De NVZ vond een te laag uurtarief bedreigend voor de ziekenhuizen en zorgde er voor dat er weer openingen werden geboden. De besprekingen gingen van het slot. Maar we kwamen niet verder dan een nog steeds onaanvaardbaar laag bedrag. De besprekingen werden opnieuw

tarieven. Als peildatum voor het niveau van het onderbouwd normatief uurtarief wordt 2006 aangehouden. Effectief wordt het uurtarief per 1 januari 2008 ingevoerd. Dit betekent dus twee keer indexering. Wat zijn de gevolgen als alle declaraties via de DBC-systematiek met het onderbouwd normatief uurtarief plaatsvinden? Er zal een harmonisatie tussen verschillende specialismen plaatsvinden. Het verschil in honorarium zal mede afhankelijk zijn van inzet, disutility, specifieke kennis en kunde; kortom loon naar werken. Er moet worden onderhandeld met de raden van bestuur. Medisch specialisten moeten rekening houden met de positie van de zorginstelling. De noodzaak mee zorg te dragen voor een efficiënte bedrijfsvoering zal sterk worden gevoeld. De prestaties van medisch specialisten worden transparant en zullen navenant worden gewaardeerd.

“Het voorliggende besluit van de minister is van groot belang voor uw toekomstige

Verschillende koepelorganisaties ondermijnden onze besprekingen. De LAD betoogde in een brief aan de minister dat het aantal uren dat medisch specialisten in dienstverband werken in de AMS door de Orde te laag werd ingezet en dat dus het aantal uren voor de medisch specialisten vrij beroepsbeoefenaren hoger zou moeten worden ingeschat, hetgeen zou leiden tot een lager uurtarief. De LAD realiseerde zich niet dat het uurtarief binnen de DBC het tarief voor alle medisch specialisten bepaalt en zij daarmee dus eveneens de hoogte van de AMS ter discussie stelde.

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

medisch-specialistische bedrijfsvoering.”

De NFU deed daar nog een schepje bovenop. Zij pleitte in een brief aan de minister regelrecht voor een laag uurtarief. Ver onder het laagste advies van de commissie. Beide brieven vormden niet echt een steun in de rug voor onze besprekingen. Deze invloeden van buitenaf brachten de minister tot het voornemen om een aanwijzing aan de NZa te geven voor een uurtarief op een dramatisch laag niveau. Dit was aanleiding voor de Orde om de besprekingen in

gestopt. Niet in de laatste plaats, omdat de disutility niet werd geregeld. Maar óók, omdat een uurtarief onder het laagste advies van de commissie voor de Orde onaanvaardbaar was. De politieke verhoudingen werden anders. Beslissingen werden doorgeschoven tot na de kamerverkiezingen in november 2006. In enkele partijprogramma’s was zelfs opgenomen dat de medisch specialisten aanzienlijk moesten inleveren. Na de verkiezingen kwam er weer beweging in de besprekingen. Een bandbreedte werd aanvaardbaar gevonden als opstap naar een vrij onderhandelbaar uurtarief en als mogelijkheid om binnen de bandbreedte onder andere de disutility te regelen. De hoogte van het uurtarief met de bandbreedte moet binnen de zorginstelling worden uitonderhandeld. Dat doet recht aan het vrij beroep, het beroepsrisico en de overgang naar onderhandelingen met vrije

Een klein aantal specialismen zal teruggaan in inkomen. Dat was vier jaar geleden al voorzien. De laatste jaren heeft er geen geleidelijke teruggang plaatsgevonden. Daarentegen is er in het kader van boter bij de vis wel groei geweest. Desondanks gaat een grote groep er met het nieuwe uurtarief op vooruit. Het niveau van het onderbouwd normatief uurtarief én de wijze van toepassing - dus ook voor medisch specialisten met een dienstverband - acht de minister maatschappelijk aanvaardbaar. De ondermijnende brieven van de LAD en de NFU zijn terzijde geschoven. Het resultaat is dus van belang voor alle medisch specialisten. De besprekingen heropenen kan in de huidige politieke verhoudingen alleen leiden tot verlies van de verworvenheden van de laatste maanden. Ik roep u met klem op om op woensdag 21 maart 2007 naar de Algemene Ledenvergadering in het NBC te Nieuwegein te komen. Het voorliggende besluit van de minister is van groot belang voor uw toekomstige medischspecialistische bedrijfsvoering. ■


VRIJ BEROEP

Uniformering DBC-registratie en DBC-instructie

Maximumtarieven psychiatrie Met ingang van 1 januari 2007 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de nieuwe maximumtarieven voor psychiaters vastgesteld, inclusief de trendmatige aanpassingen.

Naar aanleiding van het NZa-rapport ‘Declaraties beter controleerbaar’, de Vektis-analyses van 2006, en de ‘Taskforce DBC-declaraties’ is geconstateerd dat er een grote variabiliteit is in de DBC-registratie.

Een exemplaar van de rapportage van de werkgroep uniformering is op te vragen via h.toornstra@orde.nl.

DBC-toetsingskader vastgesteld In oktober 2006 heeft de NZa, samen met DBC Onderhoud en het College voor Zorgverzekeringen (CvZ) een concept DBC-toetsingskader voorgesteld met een groot aantal landelijk vastgestelde criteria waaraan het DBC-systeem dient te voldoen. Het toetsingskader geeft de rollen van de diverse onderhoudspartijen aan en is bepalend voor de werkzaamheden van DBC Onderhoud. In 2006 constateerde de Orde dat er met de toepassing van het toetsingskader sprake zou zijn van verregaande regelgeving op centraal niveau. Daarnaast zouden voorstellen om DBCzaken te wijzigen in een vroegtijdig stadium aan de NZa dienen te worden voorgelegd. De Orde heeft hierover bij de NZa haar zorgen geuit. Eind 2006 heeft het bestuur van de

NZa het DBC-toetsingskader definitief vastgesteld. De Orde vindt het teleurstellend te constateren dat er inhoudelijk geen wijzigingen zijn doorgevoerd in het concept toetsingskader. ■

De tarieven zijn per 1 januari 2007 ten opzichte van de tarieven in 2006 met 0,5% verhoogd. De lumpsum 2006 wordt structureel verhoogd met 2,2 % en incidenteel verhoogd met 0,9%. De maximale vrijwaring 2007 wordt berekend op 11,7%. ■ De tariefbeschikking en de bijbehorende tarieven kunt u downloaden via orde.nl of nza.nl.

DBC-wijzigingen per 1 januari 2007 Per 1 januari 2007 is er een groot aantal DBCwijzigingen doorgevoerd (top X, klinisch zonder dagen, samenvoegen vervolg-DBC en exacerbatie/recidief, enkele specialisme-specifieke wijzigingen). Om deze wijzigingen te verwerken in de DBC-tabellen heeft DBC Onderhoud in december 2006 technische tabellen uitgeleverd aan de ziekenhuizen. Bij de implementatie van de tabellen zijn enkele fouten opgetreden. Deze fouten worden door middel van een extra tabeluitlevering gecorrigeerd. Het gaat om de volgende zaken: • • • •

Aanpassing van IC-tarieven (190131 en 190143) Indexering van de photodynamische therapie (140665) Aanpassing van het wegblijftarief (190700) Aanpassing van 11 honoraria in het B-segment (151452-151462) • Aanpassing ziekenhuiskosten van implantaten pompen/stimulatoren (160661). De correcties kennen een ingangsdatum van 1 januari 2007. Mocht u zaken tegenkomen die onverhoopt foutief in de tabellen zitten, neem dan contact op met de Orde, per e-mail: h.toornstra@orde.nl of tel. (030) 29 85 136.

Het ‘Visiedocument toetsingskader en criteria voor ontwikkeling DBC-systeem’ kunt u downloaden via www.nza.nl

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

Om tegemoet te komen aan de geconstateerde problematiek is eind 2006 de taskforce uniformering instructies in het leven geroepen. De taskforce had tot doel om op 9 ‘probleemgebieden’ helderheid te verschaffen: 1. Vereenvoudiging SEH-registratie 2. Looptijd poliklinische/klinische en dagverpleging DBC’s 3. Onderscheid klinische opname/dagopname 4. Eerstelijnsproductie in relatie tot DBC’s 5. Parallelle DBC’s met dezelfde diagnose 6. Parallelle DBC’s met verschillende diagnose 7. Seriële DBC’s met dezelfde diagnose 8. Moment van sluiten vervolg DBC 9. Registratie Intercollegiaal consult De taskforce heeft voor deze ‘probleemgebieden’ oplossingsrichtingen geformuleerd, die zijn besproken met de diverse wetenschappelijke verenigingen. De wetenschappelijke verenigingen worden uitgenodigd om de voorstellen van commentaar te voorzien zodat dit commentaar meegenomen kan worden in het vervolgtraject. ■

9


VRIJ BEROEP OR DE: ADEQUATE BALANS TUSSEN PR IVACYBORGI NG EN NOODZA AK VAN I N FORMATI E-U ITWISSELI NG

10

CBP akkoord met voorgestelde DBC GGZ-declaratiestructuur Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft aangegeven akkoord te kunnen gaan met de voorgestelde DBC GGZ declaratiestructuur. Dit betekent dat er geen diagnose-informatie op de factuur wordt vermeld voor de kort ambulante klinische trajecten. Voor de lang ambulante zorg wordt de diagnoseclassificatie op hoofdgroepniveau op de factuur vermeld. De hoofdgroepen zijn de groepen zoals die in de productstructuur worden onderscheiden. De geplande DBC-invoering van de GGZ èn de geplande overheveling voor de GGZ (vanuit de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet) gaat (dus) volgens schema door mèt een adequate privacyborging, die door het CBP akkoord is bevonden. Naar de mening van de Orde is er op de voorgestelde wijze een adequate balans gevonden tussen privacyborging aan de ene kant

DBC-invoering GGZ

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

Per 1 januari 2008 wordt de GGZ (geneeskundige deel) overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. GGZ-aanbieders starten vanaf 2008 met declareren op basis van DBC’s. Om te bepalen aan wie, door wie, op welke wijze en met inachtneming van welke voorwaarden een tarief in rekening mag worden gebracht, heeft de NZa in januari 2007 de regeling ‘declaratiebepalingen DBC GGZ’ vastgesteld. Deze regeling beschrijft de voorschriften, die verbonden zijn aan het declareren van DBC’s per 2008. Tevens geeft de regeling aan welke informatie de factuur moet bevatten (zie artikel CBP). Tenslotte wordt bepaald hoe dient te worden omgegaan met de zogenaamde ‘overloop DBC’s’. Overloop DBC’s zijn DBC’s die in 2007 worden geopend en in 2008 worden gesloten. De declaratiebepalingen en de bijbehorende circulaire kunt u downloaden via www.orde.nl. ■ Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met de Orde, per e-mail: h.toornstra@orde.nl of telefoon (030) 29 85 136.

en de noodzaak tot informatieuitwisseling aan de andere kant.

Medisch beroepsgeheim als uitgangspunt Het CBP heeft bij haar afweging het wettelijk verankerde medisch beroepsgeheim als uitgangspunt genomen. Het CBP heeft hierbij aangegeven dat ‘de belangen van de geheimhouding en dus de vertrouwelijkheid zwaar wegen, zeker met het oog op de specifieke aspecten van de GGZ-zorg’. Het CBP geeft aan dat ‘de Wet Bescherming Persoonsgegevens en het medisch beroepsgeheim niet of nauwelijks ruimte bieden voor verdere uitbreiding van vermelding van diagnose-informatie op de GGZdeclaratie en dat het CBP een eventuele uitbreiding in de toekomst daarom uiterst gereserveerd tegemoet zal zien’. Tenslotte constateert het CBP dat informatie over zorgtypen die verband houden met een rechterlijke uitspraak (bijvoorbeeld ‘ondertoezichtstelling’) niet op de declaratie aan de verzekeraars zal worden vermeld. ■

Rondrekening normtijden Tot half januari 2007 waren diverse wetenschappelijke verenigingen druk bezig met de herijking van de normtijden. In februari 2007 worden de wetenschappelijke verenigingen (aanvullend) gevraagd om (samen met de projectorganisatie) de ‘nieuwe’ DBC’s (zoals bijvoorbeeld ‘klinisch zonder dagen’) van een normtijd te voorzien. In maart 2007 worden de uitkomsten van de rondrekening met de wetenschappelijke verenigingen besproken. De gevalideerde normtijden zijn dan per april 2007 beschikbaar. ■

Nieuwe leden in Kamer Vrij Beroep In januari 2007 verwelkomt de Kamer Vrij Beroep van de Orde twee nieuwe leden, R.B Sie (anesthesioloog Ziekenhuis Rijnland te Leiderdorp) en R. Laduc (uroloog Ziekenhuis Rivierenland te Tiel). S.J. Brenninkmeijer (chirurg in het Tweesteden Ziekenhuis te Tilburg) en K.J. Korff (reumatoloog in het Ziekenhuis Rivierenland te Tiel) hebben de Kamer Vrij Beroep verlaten. De Orde bedankt hen voor de jarenlange inzet. ■

Doorontwikkeling DBC-systeem Op diverse onderdelen wordt er gewerkt aan de doorontwikkeling van het DBC-systeem. De NZa is bezig om haar ‘uitvoeringstoets prijsplafond ziekenhuissector’ nader uit te werken. In februari 2007 heeft de NZa op hoofdlijnen de NZa-uitwerking van het prijsplafond weergegeven. In april 2007 wordt de volledige uitwerking verwacht. Dan zullen de plannen uit het regeerakkoord er ook in zijn verwerkt. Daarnaast is DBCOnderhoud bezig om het activiteitenplan ‘DBC Eenvoudig Beter’ nader uit te werken. Eind februari 2007 zullen in een bestuurlijk overleg keuzes worden gemaakt voor in de doorontwikkeling van de DBC-systematiek. Denk aan keuzes op het gebied van de DBC-productstructuur (op basis van DBC of ICD) en bronregistratie. ■

Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten Met ingang van 1 januari 2007 is dr. R.J.A. Diepersloot voorzitter van het SPMS geworden. Diepersloot zat al een aantal jaren in het bestuur namens de Orde en is lid van de pensioencommissie. Hij neemt het stokje van A.M. Vosmer over die onlangs met pensioen is gegaan. ■


DIENSTVERBAND / UMS

Op grond van de eerste uitkomsten uit de inventarisatie van de KAS naar de excellentietoelage, blijkt dat de toelage amper wordt toegekend. De Orde doet een oproep aan de universitair medisch specialisten, die dat nog niet hebben gedaan, om de inventarisatie alsnog in te vullen (via www.orde.nl). De Orde wil de inventarisatie gebruiken voor de aankomende CAO UMConderhandelingen. Doelstelling is dat de raden van bestuur er voor zorgdragen dat de toelage ook daadwerkelijk wordt toegekend. Om excellente professionals voor de UMC’s te behouden is de excellentietoelage belangrijk. UMC’s moeten daarom ruimte in hun begroting vrijmaken, zodat de toelage daadwerkelijk kan worden toegekend. Nu hoort de Orde te vaak dat afdelingen vanwege krappe financiële marges op afdelingsniveau de ‘excellentietoelage’ niet uitkeren.

Raad van Bestuur De Orde heeft naar aanleiding van de eerste uitkomsten uit haar inventarisatie aan een aantal raden van bestuur expliciet de vraag gesteld hoe de UMC’s deze regeling

invullen. De Orde heeft uit deze besprekingen niet begrepen dat de raden van bestuur deze regeling niet wensen uit te voeren. Echter, het ontbreekt aan concrete uitvoering. In twee UMC’s zou nog steeds overleg worden gevoerd met het stafconvent over uitwerking van deze CAO-afspraak. Vanuit één locatie ontving de Orde zelfs een voorstel om de al strenge CAObepaling, om aan de voorwaarden voor een excellentietoelage te voldoen, nog strenger te maken.

Inventarisatie Naast de inventarisatie over de ‘excellentietoelage’ staat op www.orde.nl tevens een vragenlijst over het functiegebondenkosten budget. De Orde wil met het oog op de komende CAO UMC-onderhandelingen ook inzicht krijgen in het gebruik van dit budget, zodat dit gelijk kan worden getrokken naar de AMS. Ook hiervoor doet de Orde een beroep op de universitair medisch specialisten om deze vragenlijst in te vullen. ■

Onderhandelaarsakkoord CAO GGZ

11

Brancheorganisatie GGZ Nederland en de vakbonden ABVAKABO/FNV, FBZ, CNV Publieke Zaak en NU’91 hebben op 1 februari 2007 een onderhandelaarsakkoord bereikt over de nieuwe CAO voor de GGZ en verslavingszorg. Werknemers in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en verslavingszorg krijgen per 1 april 2007 een structurele loonsverhoging van 2%. De eindejaarsuitkering wordt structureel verhoogd met 0,5% tot 4,5%. Per 1 januari 2008 zal de verdeling van de pensioenpremie veranderen van 44% werkgevers en 56% werknemers naar 48% werkgevers en 52% werknemers. De CAO GGZ heeft een looptijd van 18 maanden, van 1 september 2006 tot 1 maart 2008 en geldt voor ruim 65.000 werknemers in de GGZ. Verder zijn er tussen GGZ Nederland en de vakbonden afspraken gemaakt over een traject om te komen tot modernisering van de CAO. De CAO GGZ is van toepassing op 108 instellingen in de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. ■

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

CAO UMC-afspraak ‘excellentietoelage’ nauwelijks gehonoreerd


DIENSTVERBAND / UMS

12

Orde niet in hoger beroep over AMS De Orde heeft besloten niet in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak in het kort geding over toelating van de Orde bij het overleg over de AMS. De rechter heeft op 10 januari 2007 geoordeeld dat de Orde geen toelating kan eisen tot onderhandelingen over de AMS, die in het kader van een lopende CAO plaatsvinden.

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

De huidige CAO en ook de huidige AMS lopen per 1 februari 2008 ten einde. Op grond van uitlatingen van de NVZ vertrouwt de Orde erop, dat zij zal worden uitgenodigd voor het AMS-overleg tegen de tijd dat de onderhandelingen over de wijziging van de CAO (en van de AMS) per 1 februari 2008 aan de orde zijn. De Orde gaat er vanuit dat er tot die tijd geen besluiten worden genomen over vernieuwing van de AMS. Helaas kan de Orde nu niet meedoen aan de besprekingen over een eventuele vernieuwing van de AMS, die op 9 maart 2007 van start gaan. De Orde betreurt dit en maakt zich dan ook zeer grote zorgen. Gezien de vergaande inzet van de NVZ is het gezamenlijk optrekken en onderhandelen door de LAD en de Orde bij vernieuwing van de AMS van groot belang. Het had volgens de Orde dan ook in de verwachting gelegen dat de LAD de Orde zou hebben ondersteund om deel te nemen aan het overleg. Zowel bij de totstandkoming van de AMS als bij de totstandkoming en aanpassing van de Honoreringsregeling Academisch Medisch Specialisten (HAMS) hebben de LAD en de Orde bewezen gezamenlijk met ieder hun eigen verschillende expertise maximaal resultaat te halen uit de onderhandelingen.

Het kort geding is niet voor niets geweest. Zo heeft de NVZ schriftelijk aangegeven dat zij voornemens is de Orde na afloop van de looptijd van de huidige CAO (1 februari 2008) uit te nodigen voor het AMS-overleg. Daarnaast zal de LAD de Orde gelegenheid geven te reageren en te overleggen over de AMS-besprekingen. De Orde stond bovendien niet alleen in het kort geding. Zowel NU’91 als De Unie Zorg en Welzijn hebben aangeven dat zij geen bezwaar hebben tegen toelating van de Orde bij de AMS-onderhandelingen.

Hoewel de Orde nog niet deelneemt aan het AMS-overleg blijft de Orde zich inzetten voor de medisch specialisten in dienstverband. Tijdens de locatiebijeenkomsten van de Orde eind 2006 bleek onder meer dat medisch specialisten in dienstverband onvoldoende zijn georganiseerd in de ziekenhuizen. De Orde zal medisch specialisten in dienstverband dan ook ondersteunen om zich beter te organiseren. Hierover zal in 2007 een symposium worden georganiseerd. ■

Informatiebijeenkomsten universitair medisch specialisten In maart en april 2007 organiseert de Kamer Academische Specialisten van de Orde acht informatiebijeenkomsten voor de universitair medisch specialisten. Tijdens deze bijeenkomsten wordt de universitair medisch specialist geïnformeerd over de inzet voor de komende CAO UMC-besprekingen. Belangrijke onderdelen voor de CAO UMCbesprekingen zijn de excellentietoelage en de functiegebonden kosten. Hiervoor houdt de KAS onder meer inventarisaties. Indien u de inventarisaties wilt invullen, kunt u deze vinden op www.orde.nl. Graag wil de Orde ook met u discussiëren over modern personeelsbeleid. Bedoeling daarvan is dat medewerkers zelf hun arbeidsvoorwaarden kunnen kiezen/ ‘kopen’. Daarvoor worden huidige arbeidsvoorwaarden gekapitaliseerd. Tijdens de locatiebijeenkomsten wordt uitleg gegeven hoe dit systeem bijvoorbeeld bij de ABN AMRO bank functioneert.

Daarnaast geeft de Orde uitleg bij de voorstellen voor overgang van het ABP pensioenfonds naar het PGGM pensioenfonds. In het verlengde van de Positioneringsnota Universitair Medisch Specialisten ‘Thuis in vele markten’ gaat de Orde zich richten op de wijze waarop de betrokkenheid van universitair medisch specialisten binnen de afdeling moet worden geregeld. Graag ontvangt de Orde input vanuit de achterban en hoort welke wensen daaromtrent leven. De bijeenkomsten starten om 17.15 uur en duren ongeveer een uur. Meer informatie over de locatiebijeenkomsten met locaties en data staat binnenkort op www.orde.nl. ■


KWALITEIT

Stichting BOLS: voorzitters NVZ, Orde en NFU ondertekenen oprichtingsakte Op donderdag 18 januari 2007 hebben mevrouw Leemhuis-Stout, voorzitter NVZ vereniging van ziekenhuizen, prof. Blijham, voorzitter Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, en prof. dr. Vierhout, voorzitter van de Orde hun handtekening gezet onder de oprichtingsakte van de Stichting BOLS. BOLS is sinds 2002 het overlegplatform voor NVZ, NFU en Orde om jaarlijks met elkaar een voorstel voor de instroom van aios op te stellen. Aanvankelijk was de taak van BOLS om de instroom te laten groeien, maar de laatste jaren heeft BOLS de taak steeds meer op zicht genomen om ook de instroom binnen de kaders van het capaciteitsorgaan te houden. De voorstellen van BOLS kregen zeggingskracht na goedkeuring door ZN (zijnde BOLS+), waarna afspraken konden worden gemaakt in het lokaal overleg ziekenhuis-zorgverzekeraar.

De financieringsstructuur van de aios is inmiddels drastisch gewijzigd. Vanaf 1 januari 2007 zijn de afspraken met de zorgverzekeraar vervallen en ontvangen de opleidingsinstellingen subsidie van VWS. Om een subsidiebesluit te kunnen nemen, vraagt VWS aan het College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG) een

13

toewijzingsvoorstel. Bij de oprichting van het CBOG is afgesproken dat het BOLS dit toewijzingsvoorstel voor de ziekenhuizen opstelt. Door deze wijziging krijgt het BOLS een formelere positie dan in het getrapte systeem van toewijzen uit het verleden. Deze positie wordt vastgelegd in de overeenkomst die CBOG en het BOLS maken. ■

Patiënt beter af met veilig melden

Onderzoek door de KNMG Het akkoord is opgesteld naar aanleiding van een onderzoek door de KNMG. In de overeenkomst staan de voorwaarden waaronder een meldingssysteem goed kan werken. De bescherming van de melder én de rechten van de patiënt staan voorop. Daarnaast is de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de raad van bestuur,

leidinggevenden, medisch specialisten en verpleegkundigen duidelijk. Hiermee wordt de zorg aan patiënten alleen maar beter.

Veilig voelen om incidenten te kunnen melden Met een veiligheidsmanagementsysteem (VMS) kunnen ziekenhuizen systematisch de kwaliteit en veiligheid van de zorg verbeteren. Maar zo’n systeem heeft pas kans van slagen als alle professionals in ziekenhuizen zich erachter scharen. Medewerkers moeten zich veilig voelen om incidenten te melden. Het is niet de bedoeling dat deze meldingen leiden tot maatregelen tegen individuele medewerkers, maar medewerkers en instellingen worden er niet bij voorbaat door vrijgepleit.

Shell-topman Rein Willems adviseerde in 2004 in het rapport ‘Hier werk je veilig of je werkt hier niet’ om een VMS in te voeren. De minister nam dat advies over. Vanaf 1 januari 2008 moeten alle ziekenhuizen een VMS hebben. Het nu gesloten akkoord veilig melden is een belangrijk onderdeel hiervan.

Goed initiatief De Inspectie voor de Gezondheidszorg en het Openbaar Ministerie vinden dit een goed initiatief. Als het gaat om fouten door nalatigheid of opzet, kunnen ze altijd onderzoek doen. De Inspectie zal daarbij echter geen gebruik maken van de gegevens uit het interne meldsysteem, maar een eigen onderzoek starten. ■

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

Op 1 februari 2007 nam minister Hoogervorst van VWS het akkoord over veilig melden in ontvangst. Deze overeenkomst is ondertekend door de Orde, KNMG, NPCF, NVZ, NFU en de V&VN. In een veilige omgeving zullen medewerkers in de zorg vaker incidenten melden. Hoe vaker dat gebeurt, hoe meer men hiervan leert. De patiëntveiligheid in ziekenhuizen neemt hiermee toe.


KWALITEIT

14

Patiëntervaringen leveren kwaliteitsverbeteringen op in het ziekenhuis Elke dag wordt er hard gewerkt, mede door programma’s als Sneller Beter, in de ziekenhuizen, om een hogere kwaliteit van zorg te bereiken en te behouden. Patiënten worden hierbij steeds vaker betrokken, maar dit kan nog veel meer en beter. Op 23 januari 2007 is een speciale krant uitgekomen onder de titel ‘Patiënt op 1’. De krant biedt informatie, tips en trucs om effectieve patiëntenparticipatie op te zetten en te vergroten. Ervaring van patiënten verhoogt de kwaliteit ‘Patiënt op 1’ is een uitgave van de projectgroep Patiëntenparticipatie Sneller Beter, in samenwerking met de NPCF, het Landelijk Steunpunt Cliëntenraden en Zorgbelang Nederland. De krant is onder alle Nederlandse ziekenhuizen verspreid. In deze krant komt de waardevolle bijdrage die patiënten kunnen leveren aan kwaliteitsverbeteringen aan bod. Zij zijn immers de gebruikers van de zorg en samen met familie en vrienden de belangrijkste (potentiële) klanten van het ziekenhuis. Er bestaan diverse methoden om de ervaringen van patiënten in te zetten, zoals shadowing en spiegelgesprekken. Met laatstgenoemde methode viel het Sneller Beter Ziekenhuis Zaans

Medisch Centrum in november 2006 in de prijzen.

Programma Sneller Beter Het project Patiëntenparticipatie Sneller Beter wordt mede mogelijk gemaakt door ZonMw in het kader van het landelijke programma Sneller Beter. Een belangrijk onderdeel van dit programma zijn de kwaliteitsverbeteringen in 24 Sneller Beter ziekenhuizen. Deze ziekenhuizen worden ondersteund en begeleid door het Consortium Sneller Beter bestaande uit het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van het Erasmus MC en de Orde van Medisch Specialisten. De digitale krant ‘Patiënt op 1’ staat op www.orde.nl

Complicatieregistratie

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

Geïnteresseerd in de landelijke standaarden van de Orde voor complicatieregistratie? Of in complicatieregistratie software? Bent u op zoek naar ervaringen, beleid en complicatielijsten van wetenschappelijke verenigingen? Wilt u meer weten over de prestatie-indicator complicatieregistratie en over ziekenhuisbrede implementatie van complicatieregistratie? U kunt op www.orde.nl hierover allerlei informatie vinden. Een scala van documenten is direct te downloaden. Voorbeelden hiervan zijn de masterclassificatie en het generiek datamodel voor complicatieregistratie, complica-

tielijsten van wetenschappelijke verenigingen. Ook vindt u de nodige praktische informatie over het gebruik en beveiliging van software, het verschil tussen complicatie, fout en incident en over ervaringen met complicatieregistratie van verschillende medische specialismen. In 1999 nam de Orde het initiatief voor het landelijk ontwikkelen van complicatieregistraties. Dit programma werd beëindigd in december 2006. ■

Tarieven rijbewijskeuringen herzien per 1 februari 2007 De tarieven rijbewijskeuringen door psychiaters en neurologen zijn door de NZa per 1 februari 2007 vastgesteld op € 126,50 voor de eigen verklaringprocedure en op € 210,50 voor de vorderingsprocedure. Vanwege het in 2006 te laat vastgestelde herijkte niveau was het psychiaters en neurologen veelal niet mogelijk om deze keuringen kostendekkend uit te voeren met als gevolg een reductie van het aantal keuringen. Een negatief gevolg van deze situatie was dat bestuurders, die feitelijk niet meer geschikt zijn een motorvoertuig op de openbare weg te besturen, toch aan het wegverkeer deelnamen. Door de nieuwe tarieven per 1 februari 2007 is een eind gekomen aan deze ongewenste situatie. Bovendien behoeven consumenten nu geen zoektocht meer te ondernemen naar de weinige psychiaters en neurologen, die nog wel keuringen uitvoerden. ■


DE JONGE ORDE

De Jonge Orde wil gelijke behandeling van aios!

Gelijke salarissen Per 1 januari 2007 is het Opleidingsfonds gestart. Het Opleidingsfonds vergoedt aan de ziekenhuizen de loonkosten en de opleidingskosten van aios. Dat zou dus ook moeten leiden tot een gelijke behandeling van aios. In de praktijk en mede op grond van de slechtere CAO UMC blijkt echter dat in de UMC’s per maand soms honderden euro’s minder worden betaald dan in de algemene opleidingsziekenhuizen. Dat heeft in belangrijke mate te maken met de vergoeding voor aanwezigheidsdiensten, bereikbaarheidsdiensten en/of de toeslag onregelmatige dienst.

Onverteerbaar Dit vindt De Jonge Orde onverteerbaar. Door het moeten switchen tijdens de opleiding tussen een UMC en een algemeen opleidingsziekenhuis en soms weer terug ontstaat er een jojo-effect in het inkomen. Nu alle aios uit hetzelfde Opleidingsfonds worden betaald, kan en mag er geen reden meer zijn voor de UMC’s om afwijkende beloningsregelingen te hanteren.

Gelijke uren Daarnaast is De Jonge Orde van mening dat ook de arbeidstijden geharmoniseerd dienen te worden. De Jonge Orde is er een voorstander van om ook in de UMC’s de werk-

week te stellen op 38 uur met daarboven opleidingsuren tot maximaal 48 uur. Formeel is de arbeidsduur in de UMC’s weliswaar twee uur korter per week (46 uur) dan in de algemene opleidingsziekenhuizen. In de praktijk worden tussen vakgroepen in de UMC’s echter grote verschillen in arbeidstijd vastgesteld. In de algemene opleidingsziekenhuizen zijn aanwezigheids- en bereikbaarheidsdiensten een onderdeel van de 48-urige werkweek. In de UMC’s worden aanwezigheidsdiensten niet meegeteld in de 46-urige werkweek. Hierdoor werkt een aantal aios in UMC’s vele uren meer, maximaal gemiddeld 58 uur per 26 weken zonder dat zij daarvoor een compensatie krijgen in tijd of geld.

Onderzoek Er is recent onderzoek gedaan door de LVAG, de Artsen Stichting

Nederland en de Universiteit Utrecht naar de belasting van aios. Die belasting is hoog en vele aios lopen langs het randje van wat lichamelijk en geestelijk nog kan. ‘Normale’ werktijden, voorzover je voor artsen daarover kan spreken, en beloning voor uren en diensten horen daarbij. Daarom is het ook van groot belang dat de UMC’s niet blijven achterlopen met hun beloning en arbeidstijden.

Verschil Het bestuur van De Jonge Orde zal in de komende twee maanden een bezoek brengen aan alle UMC’s en roept alle aios op zich nadrukkelijk te scharen achter de door De Jonge Orde gekozen speerpunten. Daarnaast zullen de aios worden opgeroepen om mogelijke activiteiten rondom de speerpunten te ondersteunen. De aios zelf voelen immers direct de verschillen als zij weer terug moeten naar een UMC. ■

KNMG OP ZOEK NA AR EVENWIC HT TUSSEN OPLEI DI NG, WER K EN PR IVÉ

KNMG-symposium 17 maart 2007 ‘Aios maken de balans op!’ Artsen in opleiding tot medisch specialist balanceren tussen opleiding, werk en privé. De vraag is niet alleen hoe aios alle ballen in de lucht kunnen houden, maar ook hoe ze plezier in hun werk houden. Daarnaast is het de vraag wat de aios zelf kan doen om een goede balans te vinden, en wat de omgeving van de aios, zoals

opleiders, supervisoren, collega’s en thuisfront, hieraan kan bijdragen. Tijdens het symposium delen artsen in opleiding tot medisch specialist hun ervaringen, en gaan met elkaar op zoek naar praktische oplossingen, preventiemogelijkheden en best practices. Kijk voor meer informatie op www.knmg.nl

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

In de komende onderhandelingen voor een nieuwe CAO UMC heeft De Jonge Orde als speerpunten het gelijktrekken van de beloningsregelingen en de arbeidstijden voor alle aios. Op dit moment bestaan er grote verschillen tussen de CAO UMC en de CAO Ziekenhuizen. Een aios die overgaat van een UMC naar een algemeen ziekenhuis gaat er soms € 400 per maand op achteruit. Voor een dergelijk groot verschil in beloning bestaat geen enkel argument. Per 1 januari van dit jaar is daar als argument bijgekomen dat de financiering voor aios in zowel een algemeen ziekenhuis als in een UMC verloopt via hetzelfde Opleidingsfonds.

15


LEDENSERVICE

16

Samenwerking Orde - Movir verlengd De Orde van Medisch Specialisten en arbeidsongeschiktheidsverzekeraar Movir hebben hun reeds jaren bestaande samenwerkingsovereenkomst per 1 januari 2007 voor onbepaalde tijd verlengd. Op het gebied van de samenwerking is de overeenkomst aangepast, waardoor beide partijen nog beter kunnen inspelen op de ontwikkelingen binnen de beroepsgroep medisch specialisten. Deze overeenkomst biedt zowel voor de leden van de Orde als voor Movir voordelen. 10% korting op de arbeidsongeschiktheidspremie voor leden van de Orde Het financiële voordeel voor de leden van de Orde is de korting van 10% op de arbeidsongeschiktheidspremie. Movir zal inhoudelijke bijdragen betreffende arbeidsongeschiktheid, preventie en re-integratie leveren voor Ordenieuws en www.orde.nl. Daarnaast zal worden geparticipeerd in bijeenkomsten van de Orde.

Goed inzicht op de ontwikkelingen bij medisch specialisten

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

De samenwerking biedt Movir de mogelijkheid goed inzicht te krijgen in de ontwikkelingen die zich bij de medisch specialisten voordoen. Er zal periodiek overleg plaatsvinden, zodat Movir tijdig op de hoogte is van actuele ontwikkelingen en daardoor goed kan inspelen op thema’s, die voor de medisch specialisten van belang zijn. Deze kennis zal Movir onder meer vertalen naar haar producten en diensten, zoals preventie- en re-integratieactiviteiten.

Verruiming beleid op 2 punten Movir heeft haar beleid per medio januari 2007 op 2 punten verruimd:

• de maximale acceptatieleeftijd is verhoogd van 50 jaar tot 55 jaar. • het maximaal te verzekeren dagbedrag van de langlopende beroepsarbeidsongeschiktheidsverzekering is verhoogd van € 370,- naar € 550,-. Deze aanpassingen maken het mogelijk dat de arbeidsongeschiktheidsverzekering van Movir nog beter is af te stemmen op de wensen en de situatie van de medisch specialist.

Geen toepassing urencriterium In de voorwaarden van Movir is vastgelegd dat de mate van arbeidsongeschiktheid wordt bepaald door het aantal feitelijk gewerkte uren, uitgaand van een maximum van 60 uur respectievelijk 50 uur. Movir past dit urencriterium niet toe. Deze bepaling wordt bij de eerstvolgende herziening uit de voorwaarden geschrapt. ■

Vademecum 2007 Bij alle werkzame leden van de Orde is onlangs het ‘Vademecum 2007’ in de bus gevallen. Als boek óf op cdrom. Of u heeft aangegeven dat u het Vademecum alleen via internet wilt inzien. De indeling van het Vademecum sluit aan bij de menustructuur van www.orde.nl, waar het Vademecum steeds meer een prominente positie zal innemen. Hoe wilt u volgend jaar het vademecum ontvangen? Laat het ons weten en vul de antwoordkaart in. ■

Contributienota 2007 Rond 15 februari 2007 ontvingen alle leden hun contributienota voor het jaar 2007. De Algemene Ledenvergadering heeft op 16 november 2006 de contributiebedragen voor 2007 vastgesteld (zie Ordenieuws, december 2006). In het bedrag van de nota zijn de eventuele kortingen voor nieuwe leden en voor echtparen verwerkt. Het notabedrag is inclusief de bijdrage aan de federatie KNMG. Niet inbegrepen is de KNMG-districtsbijdrage. Deze dient u apart te voldoen op een ander rekeningnummer. De nota hiervoor is bijgesloten, tenzij u in het verleden bezwaar heeft gemaakt tegen betaling van de KNMG-districtsbijdrage. Verder is van belang te weten dat: • Dubbelleden van Orde en LAD 2 afzonderlijke nota’s ontvangen. De bijdrage voor de federatie KNMG wordt verdeeld over beide verenigingen. U betaalt dus geen dubbele bijdrage. • Aios één nota voor het dubbellidmaatschap van De Jonge Orde en de Orde ontvangen. • De korting voor nieuwe leden alleen wordt toegepast op de contributie van de gewone leden. Seniorleden, juniorleden en buitengewone leden betalen de vaste contributie van € 125,- per jaar. Voor vragen: ledenadministratie@fed.knmg.nl


LEDENSERVICE

Nieuwe cursussen Erasmus-Orde Medisch Management Programmma 2007 Het werk van de medisch specialist is het hart van het primaire proces. Uw inbreng in het management hiervan is hierdoor ook onontbeerlijk. De medisch-specialistische praktijk is zozeer verweven met het geheel van de organisatie, dat u zich simpelweg niet meer kan permitteren om met de rug naar de instelling te staan. Wie de eigen praktijk goed wil organiseren, zal zich ook actief bezig moeten houden met de wijdere organisatorische omgeving, zowel binnen als buiten de instelling.

Financieel management en regelgeving zorg In deze cursus wordt uitgebreid aandacht besteed aan: de interne bedrijfseconomische sturing, de planning en control-cyclus, de organisatie van de verhouding tussen ziekenhuis en medisch specialisten en de financiële, fiscale en rechtspositionele aspecten daarvan. In de cursus wordt gewerkt aan de hand van actuele casussen.

Kosten: € 3300 (leden Orde) / 12 dagdelen verspreid over 2007

te leiden. Kosten: € 1495,(leden Orde) / 5 dagdelen

Management van maatschap/ vakgroep en afdeling

En verder…

Na afloop van deze cursus heeft u een goed overzicht van de voornaamste vraagstukken, die spelen in het medisch management van een maatschap/vakgroep, bent u in staat beleids- en jaarplannen voor maatschap/vakgroep en afdeling te schrijven (of het schrijven daarvan te leiden) en kunt u effectiever functioneren als sparringpartner voor het bedrijfsmatig management. Kosten: € 1495,- (leden Orde) / 2 dagen inclusief overnachting

Kwaliteit van de maatschap/ vakgroep Na afloop heeft u een gedegen inzicht in de eisen, die worden gesteld en in toenemende mate gesteld gaan worden aan de kwaliteit van het functioneren van individuele medisch specialisten en maatschap/vakgroep; en bent u in staat de ontwikkeling en invoering van een samenhangend kwaliteitsbeleid van de vakgroep met alle daarbij behorende instrumenten

s t i c h t i n g m a n ag e m e n t s c h o l i n g m e d i s c h e s p e c i a l i s t e n

Erasmus-Orde Medisch Management Programma 2007

www.orde.nl

• Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid (4 dagdelen) ...een inleiding in het medische aansprakelijkheidsrecht. Bedoeld om de vaardigheid in de omgang met het juridische instrumentarium te verhogen. • Praktijkorganisatie en efficiency (4 dagdelen) ...de efficiency van de praktijk van uw maatschap/vakgroep analyseren en verbeteren met het oog op de doorstroming en de tevredenheid van patiënten, de verhoging van de productie én de verhoging van het eigen werkplezier • Conflicthantering en onderhandelen (5 dagdelen) ...een combinatie van theorie en veel praktische oefeningen aan de hand van casuïstiek, die door de deelnemers zelf wordt ingebracht. Er wordt gewerkt met rollenspelen, die op video worden opgenomen en geanalyseerd. • Communicatie met patiënten in complexe situaties (6 dagdelen) ...geeft u inzicht in de achterliggende processen en biedt u de kans om een aantal technieken te oefenen, die kunnen worden ingezet in verschillende situaties, zodat u zich met meer flexibiliteit en overwicht in de dagelijkse praktijk kan bewegen.

Erasmus-Orde Medisch Management Programma Het Erasmus-Orde Medische Management Programma is ontwikkeld door de Stichting Managementscholing Medisch Specialisten (SMMS). Dit is een samenwerkingsverband tussen de Orde en het instituut Beleid en Management in de Gezondheidszorg (iBMG) van het Erasmus MC. Meer informatie over het cursusprogramma? Kijk op www.orde.nl

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

Versterk nu uw positie door deel te nemen aan het geheel vernieuwde Erasmus-Orde Medisch Management Programmma 2007.

17


LEDENSERVICE

18

Juridische dienstverlening uitgebreid Met ingang van 1 maart 2007 heeft de Orde haar juridische dienstverlening verder uitgebreid met een rechtsbijstandverzekering voor alle medisch specialisten met een dienstverband en voor aios. De Orde is hierover een overeenkomst aangegaan met de VVAA.

Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

Alle leden van de Orde en De Jonge Orde kunnen voor vragen en problemen over hun dienstverband al een groot aantal jaren kosteloos gebruik maken van de juridische dienstverlening van de Orde. Voor de medisch specialisten in dienstverband, universitair medisch specialisten en aios is deze dienstverlening uitgebreid met een rechtsbijstandsverzekering. Deze dekt de kosten, indien op grond van de wet procesvertegenwoordiging van een advocaat is vereist. Deze rechtsbijstandsverzekering wordt door de Stichting Rechtsbijstand Gezondheidszorg verzorgd. De afdeling Dienstverlening en Advies van de Orde verleent daardoor een compleet pakket aan juridische bijstand. Dit betreft onder andere de advisering en bijstand bij geschillen over arbeidsvoorwaarden, salarissen, pensioenen, functieprofiel, ziekte/arbeidsongeschiktheid, CAO’s, DMS en sociale verzekeringen. Ook beoordeelt de afdeling Dienstverlening en Advies arbeidsovereenkomsten/aanstellingsbesluiten, wordt er bemiddeld bij (dreigende) arbeids- en opleidingsconflicten, worden er (gerechtelijke) procedures gevoerd en wordt er juridische bijstand verleend bij fusies en reorganisaties. De kosteloze individuele juridische dienstverlening, nu ook indien procesvertegenwoordiging wettelijk verplicht is, wordt verleend aan: • Medisch specialisten in dienstverband vallend onder de CAO Z/AMS • Universitair medisch specialisten vallend onder de CAO UMC/honoreringsregeling • Medisch specialisten in dienstverband vallend onder de CAO GGZ • Medisch specialisten in dienstverband vallend onder andere arbeidsvoorwaardelijke regelingen (Instelling voor medisch-specialistische zorg (vroegere ZBC), privé-kliniek, maatschap en zorgverzekeraars, etc.) • Aios vallend onder de CAO Z, CAO GGZ en CAO UMC. ■

Verhuizing naar nieuwe Domus Medica Vanaf 26 maart 2007 verhuist de Orde van Medisch Specialisten naar de nieuwe Domus Medica in Papendorp, Utrecht.

Het nieuwe adres van de Orde wordt vanaf 26 maart 2007: Orde van Medisch Specialisten Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Postbus 20057 3502 LB Utrecht Telefoon: (030) 28 23 650 Infodesk: (030) 28 23 666 Kijk voor meer informatie over de nieuwe Domus Medica op www.domusmedica.info

Algemene Ledenvergadering woensdag 21 maart 2007 in het Business Center (NBC) aan de Blokhoeve 1 te Nieuwegein. Aanvang 19.15 uur De Algemene Ledenvergadering is wegens de voorjaarsvakantie en het niet eerder beschikbaar zijn van een adequate vergaderruimte verschoven naar 21 maart 2007. Tevens hebben besturen van een aantal wetenschappelijke verenigingen het bestuur verzocht om overleg, dat in die tussentijd zal plaatsvinden. De gezamenlijke verklaring en onze brieven van 17 januari 2007 en 2 februari 2007 zijn reeds in uw bezit. Deze stukken, evenals de agenda, zijn ook te downloaden van www.orde.nl. ■


Ordenieuws • februari 2007 • nummer 1

19



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.