| Denken over asielopvang | Essay over hoe Nederland omgaat met mensen in een tussentijd
Werd medio jaren ’90 de grondwaarde onder ons asielsysteem ‘terugdringing van een snel groeiende instroom’, eind 2012 is het zinloos dit door te zetten. Ten eerste is dat doel bereikt en ten tweede is de omringende samenleving inmiddels onvergelijkbaar anders. Wat geldt voor het geheel, geldt voor de delen. Bekijk je asielzoekersopvang, de periode tussen aanvraag en besluit, dan valt op dat de huidige variant buiten de rest van de samenleving georganiseerd is en als bijproduct dehumanisering van de wachtende heeft. De kritiek hierop is fel en komt uit zo brede kring dat ze de stabiliteit van de opvang ondergraaft. Tegelijk ontstijgen nieuwe initiatieven het niveau van subcultuur. Ze hebben gemeen dat ze talenten van nieuwelingen vanaf binnenkomst inzetten voor hen zelf én voor hun omgeving. Zo herverbinden ze asielopvang met de samenleving, wat de kans op stabiliteit maar ook op gezonde checks & balances vergroot. Nu grondwaarde én samenleving niet meer zijn wat ze waren, de samenleving zich verzet tegen de bijeffecten én vernieuwende allianties de aanval op onze routines openen, is het niet langer de vraag óf het subsysteem Opvang in transitie gaat, maar wannéér en onder welke omstandigheden. Transitiedenken claimt smeermiddel te zijn voor overgangen naar nieuwe, volhoudbaarder maatschappelijke systeemvarianten. Het geeft ruimte aan allianties die vernieuwing koppelen aan actuele context en zet daarnaast in op debat over de potentie van die vernieuwingen. Een transitie start dus met een weer groeiende diversiteit aan opvangvormen op weg naar het nieuwe grote maatschappelijke verhaal. De auteurs zelf kiezen als horizon een ademend opvangsysteem, in contact met de draagkracht van lokale gemeenschappen, van waarde voor zowel nieuweling als gemeenschap. Zo liggen herintroductie van humaniteit, een waardevolle positie van nieuwelingen en een harmonieuzer samenleving in het verschiet.
-2-
| Denken over asielopvang | Essay over hoe Nederland omgaat met mensen in een tussentijd
We danken ieder die dit essay mogelijk maakte, in het bijzonder Roswitha Weiler, Halleh Gorashi, Floor ten Holder en Fronnie Biesma, die bereid waren commentaar op voorgaande versies te leveren. Harry & Noud te Riele, Storrm C.S. Rotterdam & Den Haag 8 maart 2013
-3-
Samenvatting Dit document belicht de situatie rond asielopvang. Niet zozeer de toelating of de uitzetting, maar de tussentijd, de wachtperiode er tussenin. Sinds 1950 schroeft ons land aan zijn routines voor die wachtperiode. Pas in 1982 wordt asielopvang een rijkszaak. De tweede helft van de jaren ’90 groeit het aantal vluchtelingen hard en wordt ze in relatie gebracht met hardnekkige problemen in onze binnensteden. Vanaf daar worden procedures om de toestroom in te dammen leidend voor het hele Nederlandse asielsysteem. De grafiek hieronder maakt aannemelijk hoe goed dat lukt.
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 bezetting centrale opvang
Bijproducten van de laatste vijftien jaar zijn evenwel dat het opvangsysteem nu als Fremdkörper buiten de rest van de samenleving om functioneert en dat het een dehumanisering van de wachtenden tot gevolg heeft. Dat eerste heeft als risico dat opvang uitgroeit tot een staat in een staat zonder checks & balances, met voor de hand liggende kans op perversiteiten. Maar het is met name het tweede bijproduct, dehumanisering, dat in publicaties, bijeenkomsten en gesprekken zodanig veel kritiek krijgt, dat het de stabiliteit van het opvangsysteem ondergraaft. Als context geldt dat de samenleving onherkenbaar veranderd is sinds de tijd dat deze systeemvariant in de steigers werd gezet. Waar ze medio jaren ’90 een ongekende materiële voorspoed kende moet ze vijftien jaar later alle zeilen bijzetten om economisch niet te kapzeisen. Inmiddels brengen we alles en iedereen in stelling om de schuit varende te houden. De destabiliserende werking van bijproducten combinerend met de onherkenbaar veranderde samenleving, is het niet langer de vraag óf de huidige asielopvangroutines worden bijgesteld, maar wanneer en onder welke omstandigheden dat gebeurt. Elk maatschappelijk systeem heeft rafelranden - nicheplekken waar de routines afwijken van de hoofdstroom. Wordt een systeem-ontwikkelrichting instabiel, dan krijgen deze niches bijzondere aandacht. Ook bij asielopvang werken momenteel onder de oppervlakte maatschappelijke allianties aan innovatie. Veel van de plannen hebben gemeen dat ze talenten van bewoners van asielopvangcentra per direct inzetten voor de nieuweling zelf én voor de omringende samenleving. Sommigen zien een analogie met een ander gedehumaniseerd systeem dat ons buikpijn bezorgt: Zorg. Ze wijzen op niches waar als reactie een juist zéér humane zorg is geherintroduceerd en
-4-
gecombineerd met andere dromen van de samenleving op dit moment. Denk aan de Thomashuizen voor verstandelijk gehandicapten, aan Buurtzorg Nederland voor thuiszorg en aan een zorgruilsysteem als Caire.nu, waar ook grote partijen zich achter scharen. Wie de leeftijdscategorieën in asielopvang onder de loep neemt, valt op dat de groepen van 20 tot 39 jaar - een leeftijd die in ónze cultuur de grootste dynamiek en productiviteit wordt toegedicht – het best vertegenwoordigd zijn. Inburgering, zo lijkt de auteurs, start met het koppelen van deze potentie aan de vragen en dromen van de samenleving. In elk geval niet met het vernietigen van ambitie en veerkracht, waarop het vijfentwintig jaar duurt voor de eerstvolgende generatie háár talenten kan inzetten.
5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
bezetting centrale opvang asielzoekers naar leeftijd, 1 juli 2012
0-3 4-11 12-17 18-29 30-39 40-49 50-59 60 en jaar ouder
Dit document citeert uiteenlopende bronnen die wijziging van opvangroutines dringend nodig vinden. Het is een pleidooi voor een transitietechniek die ruimte geeft aan initiatieven die innovatie van opvang koppelen aan de maatschappelijke context van nu. Daarmee zal het opvangsysteem een periode ingaan van diversiteit, waarmee het zich voegt in het rijtje Energie, Landbouw, Bouw, Zorg, Financiering en bijvoorbeeld Besluitvorming. De auteurs zelf kiezen als horizon een ademend systeem, in contact met de draagkracht van lokale gemeenschappen, van waarde voor zowel asielaanvrager als een gemeenschap eromheen – Nederland zo je wilt, maar ook niet-geografische gemeenschappen zijn daarbij denkbaar. Lukt dit – bereiken zonder al te veel schokken vernieuwingen de maatschappelijke routines dan liggen minder frustratie en schade en een herintroductie van humaniteit in het verschiet. Én een maatschappelijk systeem dat niet langer als Fremdkörper is georganiseerd maar dat verbonden is met opgaven en dromen van de komende decennia. En passant verlagen we ermee het risico op weinig frisse dagelijkse praktijken in opvangcentra.
-5-
Over de rol van dit essay Geen van de auteurs is expert in asielzoekerij, noch zijn ze historicus. Voor de inhoud leunt dit document dan ook sterk op teksten van derden. De auteurs hopen bij te dragen aan het debat over asielopvang door daar systeembeschouwingen aan toe te voegen. In het besef te leunen op een beperkt aantal bronnen nodigen ze eenieder uit om er meer in stelling te brengen. Al met al denken ze met dit essay de contouren van een wenkende transitie te schetsen.
Over de opbouw van dit essay In hoofdstuk één worden de aanloop naar dit essay en het begrip transitie belicht. In twee de grondwaarden onder de sleutels ‘natiestaat’ en ‘vluchtelingenopvang’. Hoofdstuk drie bevat routines van en waarden onder ons asielopvangsysteem. Vier belicht de geschiedenis van de opvang en benoemt historie als bondgenoot voor verandering. Hoofdstuk vijf is een bloemlezing van opinies over de situatie van nu. In zes geven de auteurs suggesties voor grondwaarden van ons toekomstig asielopvangsysteem.
Over gevoeligheden Bij een beladen onderwerp als asielopvang zijn er woorden die de haren overeind kunnen doen staan. Ze staan bijvoorbeeld symbool voor denklijnen waar sommigen liefst zo ver mogelijk bij vandaan blijven. ‘Instroom’ en ‘stromen’ blijken zulke angels. Ziet de één er neutrale termen in die staan voor aantallen mensen en hun bewegingsrichting. De ander beschouwt ze als tendentieuze termen, tien jaar terug geïntroduceerd met onherstelbaar negatieve gevolgen. Ook dit essay bevat zonder twijfel dit soort gevoeligheden. De auteurs hopen dat de lezer dit hen vergeeft. Er is nog een tweede soort gevoeligheden. Eén persoon verbiedt ons expliciet zijn naam in verband te brengen met enkele van de citaten in dit document. Het brengt zijn dageljks werk te veel in gevaar, stelt hij. Het is een angst wellicht ongegrond is , maar die wel spoort met enkele dagbladartikelen die we in hoofdstuk vijf citeren.
Over de auteurs De broers Harry en Noud te Riele (1960 resp. 1953) zijn zelfstandig onderzoeker rond systeeminterventies voor een betere toekomst. Ze hebben een associatie met het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) van de Erasmus Universiteit Rotterdam en met de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze leiden een webgemeenschap van bijna 500 leden rond transities, schrijven columns en essays en visualeren systeemsituaties. Voorts leiden ze bijeenkomsten en fungeren ze als gastdocent bij universiteiten en private opleidingen. Na hun studie aan de TU Delft respectievelijk TU Eindhoven werkten beiden bij grote ontwerp-, onderzoek- en adviesorganisaties. Vandaag de dag zijn ze entrepreneur en sparringpartner voor overheden, issuegroepen, burgers, ondernemingen, innovatielichamen en kennisinstituten. Harry en Noud werken onder de naam Storrm CS Rotterdam & Den Haag.
-6-
Inhoud 1. Een transitie op schema? – p9
Juni 2010: onttroning van een wereldbeeld Zomer 2012: transitie op schema Een systeemsituatie is de som van krachten pro & contra
2. Een delta, een natiestaat in beweging en al eeuwen fluctuerende groepen nieuwelingen – p14 Grondwaarden onder Nederland 2013: in brede herontwikkeling Grondwaarden onder vluchten ‘Opvang’ als subsysteem van ‘Asiel’
3. Asielopvang anno nu – p20
Het verblijf in een asielzoekerscentrum
4. Hoe werd het wat het is? – p25 Geschiedenis als bondgenoot bij verandering Historie in een notedop Asiel: drie perioden - welkom, groei en afremming Opvang als subsysteem: óók drie perioden Naar episode vier: die van dubbele ontwikkeling
5. Wat vindt u ervan, wat wij, wat zíj? – p34 Opinies (ex) asielzoekers Opinies professioneel betrokkenen Opinie auteurs
6. De toekomst: dubbele ontwikkeling – p43 Andere systemen in transitie Ook Asielopvang koerst op diversiteit Dubbele ontwikkeling --Bijlage 1. Stand asielroutines – p50 De asielprocedure (zomer 2012) Het verblijf in een asielzoekerscentrum Bijlage 2. Illustratie onderstroom #1 – p53 Community currency azc-bewoners & omgeving Bijlage 3. Illustratie onderstroom #2 – p56 The Refugee Company Bijlage 4. Illustratie onderstroom #3 – p58 Ontwerp Femke Bijlsma: brede azc Bijlage 5. Impressie causale relaties verblijfskwaliteit – p63 Verantwoording beeldmateriaal – p65
-7-
-8-
1. Een transitie op schema? Er was een tijd dat er geen azc’s waren er komt een tijd dat ze er niet meer zijn.
Juni 2010: onttroning van een wereldbeeld Zonnige ochtend. Amsterdam. Fraaie zolder. Mogelijk nog uit de tijd dat de jonge, bijna-failliete Nederlanden opkrabbelen. Nog maar net een lánd destijds, bevrijd van het Spaanse juk. De wereld is onze speeltuin op weg naar excellentie in handel, in vrije denkbeelden én in financiën. We nemen grote aantallen vluchtelingen op uit Frankrijk, tot de dood vervolgd om hun protestantse sympathie. Nederland staat open op dat moment. Een land op weg naar zijn Gouden Eeuw. Het blijft misschien wel een halve minuut stil na de uitleg over transities van maatschappelijke systemen. Elke toehoorder is betrokken bij een ngo die het leven van mensen in asielzoekerscentra probeert te verbeteren. “Er was een tijd dat er geen azc’s waren - er komt een tijd dat ze er niet meer zijn.” “Ik herken de stilte wel” verbreekt de directeur uiteindelijk de stilte. “Ook ík had dat, toen ik dit hoorde. Wij zijn al tien jaar vertrouwd met azc’s als on-onderhandelbaar kader. En dan vertelt iemand dat het er binnenkort wel eens heel anders uit kan zien. Enerzijds verwijzend naar wat Landbouw in de jaren ’90 overkomt, naar wat Finance op dít moment doormaakt en wat Zorg nog te wachten staat, en anderzijds de maatschappelijke signalen lezend over asielopvang. Het haalt onze basis overhoop.” Ik ontspan. Ben niet ingevoerd in opvang. Maar twee voorwaarden voor transitie zijn zojuist vervuld: het benoemen van oplopende maatschappelijke spanning en het creëren van mentale ruimte bij een groep betrokkenen voor de idee dat een transitie van een ogenschijnlijk onwrikbaar systeem denkbaar is. Nu de culturele ruimte – nieuwe heldenverhalen, juridische argumenten, financiële stromen, fysieke plekken en politieke debatten en de transitie kan van start. De rest van de ochtend gaat op aan filosoferen over rolverdeling, allianties, beloftevolle kiemen en denkbare termijnen. Ruim een half jaar later verschijnt deze tekstpassage: ‘Asielzoekerscentra lijken een vanzelfsprekend gegeven in onze Nederlandse samenleving. Zo logisch als windmolens, steden, dorpen, scholen en bejaardentehuizen. Eigenlijk niet meer weg te denken. Maar bij nader inzien is dat toch een vertekend beeld. Nog niet eens zo heel lang geleden bestonden er in Nederland helemaal geen asielzoekerscentra. De opvang van vluchtelingen in asielzoekerscentra kent in feite nog maar een korte geschiedenis van ongeveer dertig jaar. De vraag is ook of we die asielzoekerscentra zoals we die nu kennen eigenlijk wel moeten willen, of althans zo moeten willen houden als het nu geregeld is. De vraag dus of dit wel de meest optimale en juiste vorm is voor opvang van vluchtelingen. Is hier nu sprake van beleid en uitvoering die ten aanzien van de asielopvang het meest recht doet aan de waarden die hierbij voor een samenleving als de onze in het geding zijn? Dat is een vraag die naar ons idee vooral niet besproken wordt, een gesprek dat vooral maatschappelijk niet gaande is, omdat alras stellingen worden betrokken en ieder in het spel van het eigen gelijk belandt.’ Op naar de zomer van 2012. Op naar ‘Een transitie op schema’.
-9-
Figuur: voorbeeld van historisch-causaal denken. Opkomst van de Nederlanden, hun Gouden Eeuw en de opmaat naar burgeroorlog (uit: Landschapskwaliteit, causale verbanden, Storrm CS voor InnovatieNetwerk, 2010)
- 10 -
Zomer 2012: een transitie op schema Twee jaar na de zolderbijeenkomst, het is nu zomer 2012, een gesprek met diezelfde ngo. ’Er schuift ineens zóveel nu. Coa staat onder druk. Albayrak-ontwikkelingen natuurlijk, maar ook het onderzoek van de VU. De paneldiscussie daarop in Felix Meritis. Het standpunt van de gemeente Amsterdam dat opvang van asielzoekers in ieder geval in de stad er anders uit zou moeten zien. Initiatieven als The Refugee Company. Het NOA-initiatief van Werkgroep Kind in AZC. Een eigen munt voor asielzoekers. Cascoland. De AdviesCommissie VreemdelingenZaken die een advies schrijft over dagbesteding tijdens opvang van asielzoekers. Veel mensen en organisaties werken nu aan scenario’s hoe het anders kan.’ We besluiten ons energieke gesprek met krachten die nog ontbreken voor een transitie van de asielopvang en filosoferen over analogieën met andere systemen. Ontstaat er al behoefte aan een metaniveau? Bij de energietransitie leidde dat vijf jaar geleden juist tot rompslomp en beschuldiging van procesmanipulatie aan het adres van ministeries en ondernemingen1. Bij Landbouw – de eiwittransitie – lijkt dat metaniveau beter te verlopen, een incidentele minister die de eiwittransitie een paar jaar in zijn achteruit zet daargelaten. De transitie Asielopvang begint zo een illustratie te worden voor de energieke samenleving van PBL’s Maarten Hajer. De overheid wordt partij tussen de partijen die haar besluitvorming zal moeten enten op dynamiek in netwerken van burgers, bedrijven en andere organisaties. Hier snijden twee veranderlijnen: die van Asielopvang en die van Besluitvorming&Governance.
1
Jan Rotmans (2012), ‘In het oog van de vulkaan’, uitg. Aeneas, p 143
- 11 -
Een systeemsituatie is de som van krachten pro & contra Elk systeem bestaat zolang de krachten die het overeind houden het winnen van de krachten die het willen afbreken. Deze zin komt van innovatiesocioloog Bruno Latour en er is geen reden waarom ze niet opgaat voor Asielopvang. Als morgen Nederland en masse roept dat azc’s geen bestaansrecht hebben, dat de nadelen de voordelen overtreffen, dat we er de toekomst niet mee in kunnen - en mensen beginnen daarnaar te handelen – dan is het over drie weken afgelopen. Elke organisatie bestaat zolang de krachten pro de krachten contra overtreffen. Zolang de sloten gerepareerd blíjven worden. Het ministerie salarissen blíjft betalen. De schilder deuren schildert. De bewaker blijft opstaan om onvoorziene gasten te weren en desnoods te dwingen hun films te wissen. Systemen kunnen decennialang stabiel doorontwikkelen. Raken pro en contra echter in evenwicht, dan wordt het toekomstbeeld diffuus en kunnen kleine gebeurtenissen een groot effect hebben. Vanaf daar kan het een open brief zijn. Een conferentie. Een succesvolle coöperatie voor asielzoekers. Twee virale tweets. Failliet van een buitenlands voorbeeldmodel. Eén fraai opvangontwerp. Een nieuwe munt voor azc-ers. Een koppel dwarse politici. Twee steden die de strijd aangaan. Een aangrijpende reportage over een echtpaar dat al tijden illegaal opvangt. Elk kan Opvang, dat decennia zo stevig in het zadel zat, dan uit de koers brengen. Vanaf daar loopt de weg naar een volhoudbaarder variant via experiment, debat en bijstelling. Totdat er een nieuw dominant design is zijn in tijden van transitie de hoofdrollen een tijdje voor een ander type mens. Mensen die ontwerpend kunnen handelen. ” Risk taking, embracing the unknown requires confidence, and not all cultures or people are capable of it. The alternative is to seal yourself off from external threat, to go for invulnerability. But while this protects you from the outside world, armour is heavy and noisy and does not allow a flow between interior and exterior, causing a kind of irritable stagnation and a loss of nerve” [nerve = lef] schrijft de Britse literair editor Anita Phillips in 1998. Zo’n type mens dus. Een type dat nieuwe heldenverhalen vertelt, nieuwe draden spint, andere gebouwen betrekt, nieuwe productdienstcombinaties uitprobeert, wetten tart, mores en geschiedschrijving wijzigt. In tijden van transitie herpositioneren routines zich tijdelijk ten opzichte van twee niveaus: ten opzichte van de actuele ‘macro’ wereld eromheen en ten opzichte van micro-innovaties die op dat moment gaande zijn. Is de nieuwe systeemvariant gesettled dan draaien de rollen om: de vernieuwde routines worden op hun beurt weer driver voor de rest van de samenleving. Alle citaten in bijvoorbeeld hoofdstuk vijf overziend lijkt de Nederlandse asielopvang op zo’n transitie af te koersen. Op welke wijze Opvang ook in transitie gaat, de eerstvolgende fase is er één van diversiteit. Veelkleurigheid dus in uitvoeringsvormen. Komt er een nieuw dominant design boven drijven, dan schuiven routines massaal, beïnvloeden die de rest van het land en en passant de wereld daarbuiten. Dat laatste omdat Nederland niet het enige land is met grote spanning op asielopvang. We zouden er onze naam als innovatielab mee herbevestigen. Achteraf wordt een handvol personen en gebeurtenissen geroemd die het scharnier naar de nieuwe tijd vormden. Voor we de routines van asielopvang belichten in hoofdstuk drie, overdenken we eerst enkele basiszaken. Waarom bestaat de natiestaat bijvoorbeeld eigenlijk, – die virtuele stam die we met asielbeleid zo vurig beschermen – en hoe stabiel is ze?
“Oma verbaasde zich over het woord land. Zelfs het land Somalië verbaasde haar. Waarom een onzichtbare lijn die je niet over mag steken?” Uit: Ayaan Hirsi Ali, Nomade
- 12 -
- 13 -
2. Een delta, een natiestaat in beweging en al eeuwen fluctuerende groepen nieuwelingen In hoofdstuk vijf zal blijken dat velen asielopvang willen herverbinden met de rest van de samenleving. Om dat te kúnnen moet je wel weten wat die rest momenteel doormaakt. Een poging.
Grondwaarden onder Nederland Een delta. Daarin een natie van postzegelformaat die een paar honderd jaar bestaat – langer dan veel andere, en groepen nieuwelingen die in omvang voortdurend fluctueren. Zonder gemeenschap geen vreemdeling. Zonder natie geen asiel. Zonder besluitvormingperiode geen opvang. Om gevoel te krijgen voor basiszaken tekenen we twee historisch-causale figuren. De eerste staat in de volgende paragraaf. Hieronder de toelichting. De drager van Nederland, onze cultuur en excellenties is de geofysische ligging. Een delta met een immer aanwezige natte infrastructuur, met vruchtbare landbouwgronden maar ook met de noodzaak tot samenwerken – alleen al om het water op afstand te houden. ‘Vruchtbaar’ trekt veel mensen, wat innovatie stimuleert en een snelle verspreiding daarvan. De natte infra leidt tot een open economie en mentaliteit. De immer aanwezige waterdreiging eist kennis die eventuele overheersers noopt tot samenwerking, waardoor de perioden van échte onderdrukking schaars zijn. Het levert onafhankelijke, wat stugge bewoners op met een toegankelijke bovenlaag en een humanistisch touché: verantwoordelijkheid, zelfbeschikking, gelijkwaardigheid. De relatief vroege natievorming is een reactie op Spaanse onderdrukking. Op weg naar zijn Gouden Eeuw verleent het jonge land direct al zo’n twaalfduizend Hugenoten onderdak. Hun bijdrage aan een opbloeiende samenleving met hun bovengemiddelde opleiding en vaardigheden en natuurlijk hun protestantse geloof is hun pré. Afgezien van een grote Indonesische groep in 1949 beroeren de volksverhuizingen van de eerste en tweede wereldoorlog het land nauwelijks. Oost-Europese opstanden hebben wél gevolgen. Nederland opent daarop de grens voor onderdrukten. Een snelle industrialisatie in de jaren 1960 gaat vervolgens gepaard met de intocht van groepen gastarbeiders. Nu het zuilenmodel wordt losgelaten groeit het land door naar een modernistische, egalitaire, geseculariseerde en interculturele samenleving. Het land organiseert een welvaartstaat die in de jaren ’80 vastloopt en tot werkbare niveaus wordt teruggebracht. De jaren ’90/’00 zijn vervolgens voor IT en Finance. Waar IT het mogelijk maakt dromen op vele terreinen te verwerkelijken, legt Finance binnen twintig jaar vrijwel alle andere maatschappelijke systemen zijn mores op. Ondanks economische crises huisvest het kleine land historisch gegroeide, wereldwijd opererende eredivisiespelers in Finance, Chemie, Transport, Energie, Landbouw en Voeding. Ook zij zijn causaal-historisch gelinkt aan onze deltaligging. De val van de Muur – 1989 - wordt in het Westen als failliet van het socialisme geïnterpreteerd. Een antagonist van kapitalisme verdwijnt en rendement draaien op geleend – vaak virtueel aangemaakt – kapitaal wordt leidraad voor de hele samenleving. Zit het financieringssysteem in
- 14 -
zijn upswing, in andere hoeken van de samenleving kraakt en piept het dan al danig door ecologische grenzen, grondstofschaarste, geopolitieke verschuivingen en een wijzigende bevolkingsopbouw. Eind 2008 voegt Financiering zich alsnog bij die rij van instabiliteiten met de val van Lehmann Brothers en de daarop volgende schuldencrises.
2013: in brede herontwikkeling Nederland staat nu voor een brede herontwikkeling en veel systemen verkeren in transitie: Bouw, Financiering, Verkeer & transport, Landbouw, Zorg, Energie, Ruimtelijke inrichting. Dat betekent dat grondwaarden die de ontwikkelingen sturen in beweging zijn. Daarbovenop komt dat Besluitvorming zélf overstapt op andere basisprincipes. Een voortgaande emancipatie van het individu is de drijfveer, sterk ondersteund door smart media, tanende invloed van natiestaat en gebleken grenzen van het aandeelhoudersmodel.
Figuur: definitie transitie (auteur)
Besluitvormende gemeenschappen worden als kansrijke opvolger genoemd van de niet bestendig blijkende directieve sturing. Coöperaties krijgen daarom hernieuwde aandacht. De overheid wordt óf opgeroepen een exitstrategie te schrijven, óf partij te worden temidden van partijen en te reageren op wat onder- en bovenstromen nodig hebben in hun transitieprocessen. Zo bezien is Nederland misschien wel op weg naar waar het vandaan komt: een verzameling gemeenschappen met overheden die in dienst staan daarvan, met ambtenaren die weten wat boven- en onderstromen bezig houden, met een balans tussen bezit, geld en andere waarden en met herontdekking van constructies die “De bevolking van Nederland persoonlijk eigendom relativeren. groeit de komende 30 jaar nog door. Aan de randen van De bevolking groeit nauwelijks. In 2011 neemt het Nederland treedt echter een aantal Nederlanders toe met 0,08%. 65.000 omvangrijke bevolkingskrimp mensen trekken weg dat jaar. Evenveel komen op. In de meer centrale delen binnen. neemt het aantal bewoners voorlopig nog toe. [...] De Deze natiestaat telt nu meer dan drie miljoen potentiële beroepsbevolking gepensioneerden, grofweg één op de vijf daalt de komende decennia in Nederlanders. Het invloedrijke Duitsland is op vrijwel alle regio’s. weg naar één op drie2. Dat lijkt problematisch uit www.pbl.nl/publicaties/2012/bevolkings te pakken. Macro-economen hebben het over prognoses-2010-2040, 11 okt 2012 herstimulering van industrie en over inzetten van alles en iedereen die een bijdrage daaraan kan leveren. Het grootste deel van de wetgeving wordt in Brussel bepaald. Het hoger onderwijs schakelt over op Engels als voertaal. Universiteitsdecanen spreken over ‘free flows of brains worldwide’. Zie hier de contouren voor onze toekomstige maatschappelijke stelsels – en daarmee ook voor het asielopvangsysteem. De poging tot visualisatie van dit alles volgt hieronder.
2
Leendert Bikker in Gepensioneerd en afgeserveerd, Trouw 14 september 2012
- 15 -
Grondwaarden onder vluchten Nu de waarden onder het verschijnsel ‘asielzoeken’. Zonder natiestaat geen asiel. Zonder procedure geen opvang, maar zonder deerniswekkende situatie elders óók niet. Vluchten en Opvang spiegelen enerzijds wat er wereldwijd aan onverkwikkelijks gebeurt – slaat Rusland de Praagse Lente neer dan komen er Hongaren - en anderzijds hoe het toelatingssysteem van een natiestaat daarop reageert. ‘Het vluchtelingenbeleid vormt zich sinds de jaren ‘50 in de driehoek van 1) het recht van individuen om bescherming te zoeken, 2) het recht van staten om zich te beschermen tegen vreemdelingen, en 3) last but not least solidariteit.’ Het huidige asielverleningssysteem heeft haar wortels in de eerste en tweede wereldoorlog. Onderstaande alinea’s ontlenen we aan ‘Jullie hebben de klok, wij hebben de tijd’ van Weiler & Wijnkoop uit 20113. ‘Bij de totstandkoming van het Vluchtelingenverdrag in 1951 is Nederland direct van de partij. De Nederlandse regering zet haar handtekening op 28 juli 1951 en ratificeert het verdrag op 3 mei 1956. Kortom, het Vluchtelingenverdrag en Nederland delen een lange historie waar het gaat om vluchtelingenbescherming. Door zich te verbinden aan het Vluchtelingenverdrag, en later ook aan het Protocol van 1967, heeft Nederland de verplichting op zich genomen om bescherming te bieden aan mensen die vervolgd worden wegens ras, nationaliteit, behoren tot een bepaalde sociale groep, politieke of geloofsovertuiging. De kern van vluchtelingenschap op basis van het Verdrag is dat de vluchteling de bescherming van zijn of haar eigen staat niet kan of wil inroepen en dat andere staten die partij zijn bij het verdrag, die bescherming daarom overnemen. Hiermee wordt een fundamentele plicht van iedere staat, namelijk het beschermen van de rechten van de eigen onderdaan, bij het in gebreke blijven van die staat omgezet in een verplichting voor andere staten. Dat was en is een wezenlijke en verregaande stap in het internationale recht. Het Vluchtelingenverdrag van 1951 is daarmee de bakermat van mondiale vluchtelingenbescherming. Wat houdt ‘het bieden van bescherming aan vluchtelingen’ nu eigenlijk in? Of anders gezegd, wat zou het Nederlandse nationale vluchtelingenbeleid moeten behelzen, wil het voldoen aan de verplichtingen die volgen uit het Vluchtelingenverdrag?
Vreemdeling, asielzoeker of vluchteling? De termen vreemdeling, asielzoeker en vluchteling worden vaak door elkaar gehaald. Vluchteling is de overkoepelende en wereldwijde term voor mensen die zich buiten hun eigen land bevinden door vrees voor vervolging en daardoor niet in staat of bereid zijn zich te kunnen beroepen op bescherming door dit land. De term vluchteling wordt in Nederland pas gebruikt wanneer iemand asiel heeft gekregen en dus als vluchteling is erkend. Een vreemdeling is iemand die in Nederland is en die niet de Nederlandse nationaliteit bezit. Een asielzoeker heeft een asielverzoek ingediend en hoopt erkend te worden als vluchteling. Zolang er nog geen beslissing is op de asielaanvraag, is iemand dus asielzoeker. Uit: ‘Kleine stappen van grote betekenis’, VU Amsterdam, 2012
De uitgangspunten van vluchtelingenbescherming zoals die de afgelopen decennia hebben vorm gekregen, zijn het recht asiel te zoeken, het verbod van non-refoulement4 en het geven van rechten aan vluchtelingen, aangevuld met internationale solidariteit met landen die zwaardere lasten dragen. Naast deze R. Weiler & M. Wijnkoop (2011), ‘Jullie hebben de klok, wij de tijd. 60 jaar vluchtelingenbescherming in de Nederlandse praktijk.’ In: Terlouw & Zwaan (red.) Tijd en asiel, 60 jaar Vluchtelingenverdrag. Radboud Universiteit Nijmegen, Kluwer, pp 81-109 4 Non-refoulement ‘is a key facet of refugee law that concerns the protection of refugees from being returned to places where their lives or freedoms could be threatened. Unlike political asylum, which applies to those 3
juridische en internationaal-politieke elementen is er nog een andere component van bescherming: die van de welkome samenleving. Bescherming heeft immers alleen betekenis als vluchtelingen volwaardig kunnen participeren en niet uitgesloten en gediscrimineerd worden. Vluchtelingenbescherming is met andere woorden gebaseerd op drie pijlers: - juridische veiligheid via de garantie van non-refoulement en de toekenning van materiële rechten. Doorgaans wordt deze veiligheid geboden door erkenning en het verlenen van een vluchtelingenstatus; - maatschappelijke veiligheid: een welkome samenleving waarin vluchtelingen veiligheid vinden en een nieuw bestaan kunnen opbouwen; - internationale solidariteit met landen die zwaardere lasten dragen en met de vluchtelingen die in deze landen vaak zonder perspectief verblijven.’ Voor onszelf tekenden we een tweede historisch-causale figuur rond opkomst, doorgroei en verzwakking van de natiestaat. Natiestaten – causaal knooppunt bij asielverlening - worden georganiseerd nadat kleinere territoria problemen rond veiligheid, infrastructuur en financiering niet opgelost krijgen. Gaandeweg raakt dit nieuwe concept van ‘verbeelde politieke eenheid’ (woordkeus Wikipedia) ingeburgerd en vervolgens slaat ze om in een breed gedeeld geloof dat de nationale identiteit een natuurlijk fenomeen is. Zo’n omslag - van noviteit tot breed gedeeld geloof & driver voor de toekomst – treedt vaak op na innovatiediffusie 5. De drama’s van twee wereldoorlogen nuanceren de soevereniteit van de natiestaat echter direct weer. VN en Wereldbank worden opgericht en internationale veiligheidsregels aangenomen. Een paar decennia later knabbelen EU, globalisering, regionalisering en het onvermogen van nationale regeringen om diepliggende problemen op te lossen verder aan de natiestaat als dominant voertuig voor bescherming, financiering en cultuur. En daar zit Nederland nu. Door regionalisering en globalisering deels onvermijdelijk op weg naar een historisch relikwie, maar vooralsnog een levend concept. Én met een hele hoop te doen komende decennia.
who can prove a well-grounded fear of persecution based on membership in a social group or class of persons, non-refoulement refers to the generic repatriation of people, generally refugees into war zones and other disaster areas. The principle of "refoulement" was officially enshrined in the 1951 Convention Relating to the Status of Refugees and is also contained in the 1967 Protocol and Art 3 of the 1984 Torture Convention’. (Wikipedia.com, 29 Aug 2012) 5 Terug te vinden in vele innovatiestudies, waaronder H. Baudet (1986), ‘Een vertrouwde wereld, 100 jaar innovatie in Nederland’, en Bruno Latour (1996), ‘Aramis, or the Love of Technology’
- 18 -
3. Opvang anno nu Nu we weten dat in tijden van transitie een maatschappelijk systeem zich heroriënteert op de samenleving (H1) en nu we enig gevoel hebben voor wat de Nederlandse samenleving doormaakt (H 2), is het de beurt aan de routines van ons opvangsysteem. Asielverlening mag dan wel wortelen in de eerste helft van de twintigste eeuw, de opvang van asielzoekers is van veel recentere datum. Veel fragmenten van hoofdstuk drie en vier zijn ontleend aan vier documenten: -
‘Kleine stappen van grote betekenis’, Ten Holder & De Boer, Vrije Universiteit Amsterdam, 2012; ‘Asielopvang: een kwestie om je vingers bij af te likken’, Biesma, Sonnenschein & Van Twist, Amsterdam, 2011; ‘Jullie hebben de klok, wij hebben de tijd’, Weiler & Wijnkoop, VluchtelingenWerk Nederland, Radboud Universiteit Nijmegen, 2011; ‘Fietsen met tegenwind, over vluchtelingen en integratie’, Engelhard & Weiler (samenstelling), VluchtelingenWerk Nederland, 2012.
Het verblijf in een asielzoekerscentrum ‘De opvang van wie asiel zoekt in Nederland is in de loop der jaren steeds minder van de samenleving zelf en steeds meer onder verantwoordelijkheid van de nationale overheid gekomen. Het ministerie van Justitie, de IND en het COA als zelfstandig bestuursorgaan zijn anno nu verantwoordelijk.’ Ten Holder & De Boer objectiveren de situatie in azc’s anno 2012 als volgt. ‘COA De verantwoordelijkheid voor opvang van asielzoekers ligt sinds 1994 bij het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Dit zelfstandig bestuursorgaan valt onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken6. Het is voor asielzoekers overigens niet verplicht om gebruik te maken van de opvang in een asielzoekerscentrum. Er kan bijvoorbeeld ook sprake zijn van een ‘administratieve plaatsing’, dit betekent dat een asielzoeker buiten de opvang verblijft bij (eerstegraads)
6
Na de publicatie van het onderzoek verhuist het COA naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken (DGVZ) aldaar is sindsdien belast met ‘[...]gereglementeerde en beheerste toelating van vreemdelingen tot Nederland, een gereglementeerd en beheerst verblijf in en vertrek uit Nederland en een gereglementeerde en beheerste terugkeer van vreemdelingen. [... en ...] het voeren van de regie op de keten van toegang, toelating, toezicht en terugkeer van vreemdelingen.’ (wetten.overheid.nl, 6 januari 2013) ‘Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is de organisatie die zorgt voor opvang en begeleiding van vreemdelingen. In opdracht van de minister van Veiligheid en Justitie biedt het COA mensen in een kwetsbare positie (tijdelijke) huisvesting en ondersteunt hen in de voorbereiding op hun toekomst, in Nederland of elders. Het COA [...] zorgt voor onderdak, maaltijden en begeleiding waar nodig. COA verzorgt met name opvang van asielzoekers en vluchtelingen en van groepen die extra aandacht nodig hebben, zoals alleenstaande minderjarige vreemdelingen.’ (www.dienstterugkeerenvertrek.nl, 22 januari 2013)
familieleden of om medische redenen. Wel geldt net als voor bewoners van het azc de wekelijkse meldplicht bij de Vreemdelingenpolitie. Verblijftijd in azc’s Medio 2012 zijn er ongeveer 38 azc's verspreid over heel Nederland. In 2011 werden daar dagelijks gemiddeld 15.000 mensen opgevangen. Ongeveer de helft van hen verblijft minder dan één jaar in de centra; ruim 6.000 mensen één tot drie jaar en minder dan 2.000 drie jaar of meer. Uitkeringen en verzekeringen Asielzoekers ontvangen weekgeld van het COA; dit is vastgelegd in de Regeling Verstrekkingen Asielzoekers (RVA 2005). Dat is begin 2012 57 euro zakgeld per week per volwassene, 43 euro per week per kind tot achttien jaar en 36 euro per week per kind tot elf jaar. Verder krijgt iemand bij binnenkomst in de opvang eenmalig een bedrag om onder meer kookgerei en kleding te kunnen aanschaffen. Asielzoekers zijn verzekerd tegen de meeste ziektekosten en tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid. Gezondheidzorg De gezondheidszorg voor asielzoekers is geregeld in de Regeling Zorg Asielzoekers (RZA). Het doel is zoveel mogelijk aan te sluiten op de reguliere gezondheidszorg. Voorheen was de Medische Opvang Asielzoekers verantwoordelijk voor preventieve en (toeleiding naar) curatieve zorg, maar sinds januari 2009 is het Gezondheidscentrum Asielzoekers het eerste aanspreekpunt voor medische zorg aan asielzoekers. Dit is de toegang tot curatieve zorg van bijvoorbeeld huisartsen, tandartsen en ziekenhuizen. De preventieve ofwel publieke zorg voor asielzoekers wordt uitgevoerd door de GGD’s. Mogelijkheden tot werk De mogelijkheden voor asielzoekers om betaald te werken zijn beperkt. Iemand die nog geen of een negatieve beslissing op een asielverzoek heeft gekregen, mag vierentwintig weken per jaar betaald werk verrichten. Hiervoor moet de werkgever een tewerkstellingsvergunning hebben en voor de aanvraag hiervan is een COA-verklaring nodig. Deze wordt alleen onder bepaalde voorwaarden verstrekt: het asielverzoek moet tenminste zes maanden in behandeling zijn, iemand ontvangt vergoedingen vanuit de Regeling Verstrekkingen Asielzoekers en is niet uitzetbaar uit Nederland. De inkomsten moeten betaald worden aan het COA, als eigen bijdrage aan de opvang. Een werkende asielzoeker mag een kwart van zijn inkomsten houden, met een maximum van 183 euro per maand. Bewoners mogen vrijwilligerswerk buiten de opvangvoorziening doen. Ook kunnen ze in een asielzoekerscentrum klussen doen waarvoor ze eventueel een kleine vergoeding krijgen van het COA. Het gaat niet om de verplichte klussen, zoals het zelf schoonhouden van de eigen keuken en kamer, maar om extra klussen zoals ‘werkzaamheden waarvoor men in het dagelijks leven bijvoorbeeld een handige, sterke of creatieve kennis vraagt te helpen: een boom omzagen, schilderijen ophangen of gordijnen korter maken’. Voor dit type werkzaamheden in het centrum heeft de bewoner recht op een vergoeding van maximaal €13,80 per week. Mogelijkheden tot volgen van onderwijs De mogelijkheden tot volgen van onderwijs zijn beperkt. Kinderen van vijf tot achttien jaar vallen onder de Nederlandse Leerplichtwet en zijn dus verplicht naar school te gaan. Maar na de 18e verjaardag moet een asielzoeker een bewijs hebben van rechtmatig verblijf om onderwijs te kunnen volgen. Wie voor zijn achttiende al is begonnen aan een opleiding, mag deze afmaken. Het COA biedt volwassen asielzoekers een training basaal Nederlands aan, waarbij iemand vijfhonderd woorden Nederlands leert om zich te kunnen redden in de directe leefomgeving. Een asielzoeker van wie de asielaanvraag is afgewezen, mag geen taallessen meer volgen. Voor toegang tot regulier onderwijs is meestal een verblijfsvergunning nodig, maar soms lukt het ook al als iemand nog in de procedure zit. Om daadwerkelijk te kunnen deelnemen aan onderwijs is
- 21 -
er een aantal barrières. Zo is het beheersen van het Nederlands meestal nodig om onderwijs te kunnen volgen. Verder is het lastig een opleiding op het gewenste niveau te krijgen als in het land van herkomst verworven diploma’s hier niet worden erkend. Ten slotte kunnen de kosten een drempel vormen. Hoger opgeleide vluchtelingen kunnen eventueel terecht bij het UAF. Omdat er meestal veel tijd verloren gaat alvorens iemand een verblijfsvergunning heeft, beoordeelt het UAF zelf ook of iemand volgens het UAF als vluchteling is aan te merken, waarna hij of zij in aanmerking komt voor ondersteuning en begeleiding bij een studie op universitair, hbo- of mbo-3/4-niveau. Het UAF biedt hoger opgeleide vluchtelingen ook ondersteuning en begeleiding bij het vinden van een passende baan of stage. Ook mensen die nog in de procedure zitten, kunnen zich bij UAF aanmelden. Activiteiten Op grond van de Regeling Verstrekkingen Asielzoekers krijgen asielzoekers in de opvang ‘recreatieve en educatieve activiteiten’ aangeboden om hun toekomstkansen te vergroten. Het gaat bijvoorbeeld om begeleiding bij de oriëntatie in Nederland, de voorbereiding op inburgering in Nederland of de voorbereiding op terugkeer. Verder wil het COA de zelfwerkzaamheid van asielzoekers en de leefbaarheid in de centra stimuleren door hen bijvoorbeeld samen met vrijwilligers de speelzaal of de internetruimte te laten beheren. Recreatieve activiteiten komen veelal van organisaties of initiatieven buiten het azc. Bewoners zijn dus afhankelijk van wat de nabije omgeving te bieden heeft en dit verschilt per azc. De Nationale Stichting ter Bevordering van de Vrolijkheid probeert voor jongeren en kinderen een structureel aanbod van creatieve activiteiten in zoveel mogelijk azc’s te bieden, georganiseerd samen met bewoners. Dans, theater, muziek en beeldende kunst zijn middelen om hun eigen verhaal vorm te geven en om zelfvertrouwen en talent te ontwikkelen. In 2010 is het project De Werkelijkheid gestart voor bewoners van azc’s 7. Het is gericht op het creëren van duurzame netwerken tussen asielzoekerscentra en hun omgeving. Dit wordt gerealiseerd door samenwerking aan te gaan met bijvoorbeeld buurtbewoners en bedrijven en scholen in de omgeving en hen te betrekken bij verschillende activiteiten op of buiten het azc.’ Tot zover Ten Holder & De Boer over routines in azc’s, 2012. Het project De Werkelijkheid is inmiddels beëindigd. Aan de site van het COA ontlenen we in juli 2012 de volgende cijferreeks.
5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
bezetting centrale opvang asielzoekers naar leeftijd, 1 juli 2012
0-3 jaar
4-11 12-17 18-29 30-39 40-49 50-59 60 en ouder Figuur: bezetting centrale opvang naar leeftijdsgroep op 1 juli 2012
De Werkelijkheid (www.werkelijkheid.com) is een gezamenlijk initiatief van UAF, VluchtelingenWerk Nederland en Stichting De Vrolijkheid. Het loopt van 2010 tot in 2013 en is financieel gesteund door De Nationale Postcodeloterij 7
- 22 -
Deze lijn toont dat 54% van de azc-bewoners tussen de 18 en 39 jaar is, een leeftijdsgroep waarin in ónze cultuur de meeste dynamiek en productiviteit optreedt. Hierop reflecterend kun je stellen dat het begin van inburgering het aanspreken van die potentie zou moeten zijn in plaats van het frustreren ervan. Vernietig je immers de vitaliteit van deze leeftijdscategorie, dan duurt het voor elke toegelatenene ruim twintig jaar voor de volgende generatie er weer tegenaan kan. Dát strookt weer niet met de conclusies uit het vorige hoofdstuk dat Nederland een periode ingaat waarin álle hens aan dek worden verwacht.
“Ik heb een leuke tijd gehad in het AZC. Maar mijn ouders hebben hun kwaliteit zien wegebben.” Anush
- 23 -
Er wonen ook mensen mét verblijfsvergunning in een azc. De verdeling over nationaliteiten daarvan op 1 juli 2012 is zoals hiernaast aangegeven in de bovenste tabel8.
Afghanistan Irak Somalië Iran Armenie Overig Totaal
Daar bij aanvallen op het opvangsysteem nogal eens de verblijfskwaliteit voor kinderen wordt genoemd als argument, hiernaast een historische reeks over de instroom van minderjarige vreemdelingen (amv). We gaan hier niet in op de vraag in hoeverre de cijfers in de tabellen staan voor de werkelijke situatie. Naast cijfers en feiten zijn er procedures die de routines borgen. Bijlage één bevat de asielprocedure. Tot hier het snapshot van het Nederlandse opvangsysteem. In het volgende hoofdstuk de vraag langs welk pad dit jonge systeem werd wat het is. Begrip daarvan levert bijna automatisch contouren voor een toekomstbeeld en daarmee brandstof voor een transitie.
8
2.176 1.697 1.576 1.085 838 6.448 13.820
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 tot 1 juli
16 % 12% 11 % 8% 6% 47 % 100% 3.654 2.361 998 464 424 321 658 739 1.031 869 717 210
Cijfers website COA, augustus 2012
- 24 -
4. Hoe werd het wat het nu is? Geschiedenis als bondgenoot bij verandering Asielopvang is een jong systeem, minder vergroeid met de rest van Nederland dan bijvoorbeeld Landbouw of Water. Begrip van het pad waarlangs het zich ontwikkelde blijkt empowerment voor wie verandering voorstaat. ‘Het helpt soms om dingen denkbaar te maken, te beseffen dat het er niet Interventies staan los van altijd is geweest en er dus ook niet altijd hoeft te zijn. Er politieke kleur is niet altijd opvang in asielzoekerscentra geweest. “Vorig jaar vroegen 13.340 Eigenlijk is dat er nog maar kort. En de opvang van wie mensen in Nederland asiel aan. bescherming zocht is ook nog maar zo kort alleen in Dat was elf procent minder dan handen van het ministerie van Justitie en een ZBO. in 2009 en iets minder dan een Lange tijd is de opvang en begeleiding van asielzoekers kwart van het topjaar 1994. vooral particulier initiatief geweest. Pas in de jaren ‘80 Tussen Aad Kosto en de huidige ontstaat de geïnstitutionaliseerde opvang. In 1987 de CDA-minister voor Immigratie en ROA-regeling, die de opvang in gemeenten regelt. En in Asiel, Gerd Leers, werd de 1994 is de centrale opvang van asielzoekers pas een feit.’ portefeuille asiel vooral beheerd door PvdA'ers: Elizabeth Sinds de jaren 1950 schroeft ons land met regelmaat aan Schmitz, de huidige PvdA-leider zijn routines voor opvang. ‘Het is niet aan de tekentafel Job Cohen, Ella Kalsbeek en bedacht maar komt schoksgewijs tot stand tegen de Nebahat Albayrak. Alleen LPF'er achtergrond van mondiale en nationale ontwikkelingen’. Hilbrand Nawijn en VVD'er Rita Verdonk waren van een andere partij. Hoewel PVV-leider Geert Klopt dit, dan verschilt Asielopvang van bijvoorbeeld Wilders graag anders doet Landbouw, Financiering en Ruimtelijke Inrichting, geloven, hebben ze allemaal het systemen waarvoor net als voor Asielverlening de basis asielbeleid aangescherpt of de gelegd wordt rond het einde van de Tweede procedures verkort of het Wereldoorlog, maar waarvan de ontwerplijnen wél terugkeerbeleid effectiever tientallen jaren doorlopen, soms in steeds puurder proberen te maken. Ook Leers wordende vorm zodra tegenkrachten wegvallen, tot doet dat nu weer, bijvoorbeeld uiteindelijk echter ook daar een punt komt waarop de door een asielzoeker niet meer nadelen de bij aanvang brede legitimatie overtreffen en toe te staan het beroep in zijn het roer om moet 9. zaak in Nederland af te wachten. En ook voor Leers is het weer Ondanks het dus relatief beweeglijke Asielopvangsysteem een lastige portefeuille en niet zitten we nu volgens de vele citaten van hoofdstuk vijf alleen omdat de PVV er minutieus wederom met een variant waarmee we de toekomst niet in op toeziet of hij wel streng kunnen. Onze toekomst vraagt dus opnieuw om loskomen genoeg is.” van het heden. Historisch besef is daarvoor een middel. De Groene Amsterdammer, 11 mei 2010
9
Zie voor grondwaarden onder en historie van ons financieringssysteem het essay Denken over Systeem Finance, H. te Riele, uitgave LvDO/Agentschap NL, Utrecht, september 2011. Zie voor grondwaarden Landbouw: A.P. Verkaik, Uitdagingen en Concepten voor Toekomstig Landbouwkennisbeleid, NRLO, Den Haag, mei 1997. Zie voor grondwaarden onder onze ruimtelijke inrichting: De CORA-Zone, DRIFT/Erasmus Universiteit Rotterdam, 10 feb 2009
- 25 -
Historie in een notedop ‘Het is een jonge geschiedenis. Het vluchtelingenverdrag is van 1951 en bestaat eigenlijk pas sinds 1967 in zijn huidige vorm. Schoksgewijze veranderingen ontstonden steeds daar waar crises in de wereld grote groepen mensen op de vlucht veroorzaakten. Hongaren, Tsjechen, Joden, Chilenen, Argentijnen, Joegoslaven. Vanaf de jaren ‘70 groeide wereldwijd het aantal vluchtelingen uit tot een crisis zonder weerga.’ ‘Nadat ons land in 1956 het vluchtelingenverdrag ratificeert, komen er in de decennia daarna geen grote aantallen vluchtelingen naar Nederland – afgezien van de Vietnamese bootvluchtelingen en Turkse christenen in de jaren ’70. Pas in de jaren ’80 en ’90 verandert de wereld .’ Een stijging van 390 aanvragen in 1975 tot 13.000 in 1982 leidt tot interventie op Rijksniveau. Er ontstaan asielzoekerscentra. Als vervolgens de aanvragen omhoog schieten naar 53.000 in 1994 en deze toename problemen in binnensteden lijkt te verergeren, gooien critici als Frits Bolkestein, Pim Fortuyn en Ayaan Hirsi Ali de knuppel in het hoenderhok. Een toch al wankelende ontwikkelrichting slaat dan om. Het beeld rond asiel verandert van verbondenheid en barmhartigheid in bedreigend voor de stabiliteit van ons land en raakt vermengd met angst voor de islam. Politici van links en rechts ontwerpen indammingswetten. Door de ongekende groei krijgt de vreemdelingenwet van 2000 twee hoofddoelen - logistieke doelen: kortere procedures en een betere kwaliteit van beslissing in eerste aanleg. Dat de inspanning effect heeft wordt aannemelijk uit de volgende cijferreeksen van de site van het COA, juli 2012. Te zien is een vanaf 1999 sterk dalende lijn, die doorzet voor 2012. 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000
Instroom centrale opvang asielzoekers
20.000
uitstroom
15.000 10.000 5.000 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
0
Figuur: in- en uitstroom centrale opvang 1995 t/m 2011. NB: centrale opvang is alle vormen van opvang van asielzoekers die vallen onder beheer, toezicht en verantwoordelijkheid van het COA
- 26 -
90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000
bezetting centrale opvang
30.000 20.000 10.000 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
0
Figuur: bezetting centrale opvang 1995 t/m 2011
Asiel: drie perioden - welkom, groei & afremming Iets meer historie nog. Het toelatingssysteem maakt na 1951 volgens Weiler&Wijnkoop drie perioden door. De jaren 1951/’81 - ‘die goeie ouwe tijd’ met koude oorlog en een solidair Nederland. Het beeld van de vluchteling is aanvankelijk eenzijdig: de politiek activist die risico loopt op marteling of doodstraf. Gaandeweg verbreedt het beeld met de politieke vluchteling en de militair deserteur en er komen de eerste groepen die om een mix van redenen vluchten: onderdrukking, conflicten en armoede. De eerste langdurige vluchtelingensituaties ontstaan (zoals de Palestijnen). De jaren 1980/’90 zijn de tweede periode. ‘Tijd is geld’, gevolgen van dekolonisatie, nieuwe – ook tijdelijke - statusdefinities en grootschaliger vluchtelingenbewegingen. Landen komen in langduriger geweldspiralen terecht. Er zijn vele postkoloniale conflicten langs etnische of religieuze lijnen. Het maakt Asiel ‘anders en grootschaliger’, met meer onzekerheid en minder rechten voor de vluchteling. ‘Het collectieve afschuiven van verantwoordelijkheid is begonnen’ , zo typeren Weiler&Wijnkoop de in deze periode gestaag restrictiever wordende politiek. Het percentage positieve beslissingen daalt in drie jaar van 50% naar onder de 20 (‘82-’85). De rijksoverheid wordt een dominanter speler. Het profiel van asielzoekers verandert van held naar economische gelukszoeker. ‘Het beleid raakt steeds minder gericht op bescherming van vluchtelingen en steeds meer op beheersing en terugdringing’ , schrijven Ten Holder en De Boer. Europese harmonisatie van toelatingscriteria lukt nog maar ten dele. De derde periode is het decennium na 2001. Strengere toelating, soberder omstandigheden en een systeem dat de aantallen niet aankan. ‘Het westen heeft een nieuwe gemeenschappelijke vijand: terrorisme en de fundamentalistische/politieke Islam. De muren worden opgetrokken. Europa komt in een beleidsspiraal: een wedloop om wie de strengste is. De angst voor ‘aanzuigende werking’ leidt tot minimalisering van de rechten van asielzoekers en vluchtelingen.’ Ten Holder en De Boer verwijzen in hun werk naar Prins en Gorashi: de toon van het debat wordt er één van het ’Nieuw Realisme’. Tot dan toe verzwegen negatieve gevoelens over migranten mogen nu publiekelijk worden verwoord. ‘Asielaanvragers worden schuldig tenzij onschuld is bewezen’. Nederland heeft een grimmig gezicht opgezet naar de nieuweling.
- 27 -
‘Opvang’ als subsysteem: óók drie perioden Je mag verwachten dat ook Opvang als subsysteem van Asiel de drie tijdsgeesten welkom, groei en afremming weerspiegelt. Zowel Weiler & Wijnkoop als Biesma, Sonnenschein & Van Twist bevestigen dat. In de eerste periode is de nieuweling welkom in Nederland, wordt hij omarmd en erkend als held die op de bres staat voor vrijheid. Mensen uit het Oostblok worden vaak persoonlijk onthaald en opgevangen, anderen door een waaier aan actiegroepen: kerkelijke organisaties, Amnesty International, het JongerenAdviesCentrum. In 1954 ontstaat al de Federatie voor Nederlandse Vluchtelingenhulp die inspringt als iemand niet bij één van aangesloten organisaties terecht kan. Totdat de Rijksoverheid het toneel betreedt in 1988 regelen asielzoekers zelf hun onderdak. De opvang is vaak particulier initiatief. ‘Groepen ondernemende burgers die zelf het heft in handen namen en hun verantwoordelijkheid nemen.’ De verzuiling werkt trouwens ook hier door. ’Tot aan de jaren ’70 worden vluchtelingen vooral opgevangen door geloofsgenoten.’ Dit gebeurt 2.000 Chilenen veelal ‘in karige, slechte pensions in grote steden. 3.800 Turkse christenen Dat dit zou moeten veranderen wordt in de Vietnamese bootvluchtelingen decennia hierna onontkoombaar’. Oorlogslachtoffers uit Joegoslavië 17.000 Tamils uit Sri Lanka Na enkele protostadia ontstaat in 1979 de Nog eens 5.000 Kosovaren Vereniging VluchtelingenWerk Nederland. Ze bundelt particuliere vluchtelingbegeleiding in één organisatie. De idee is dat opvang en begeleiding lokaal worden georganiseerd en dat vrijwilligersgroepen daarvoor de basis vormen. In korte tijd verelfvoudigt de werkorganisatie ervan naar 400 medewerkers - vrijwilligers en betaalde krachten. Als de instroom toeneemt, de verblijfsduur in gehuurde centra oploopt en het Rijk tegenstand krijgt als het VluchtelingenWerk onder bewind van het ministerie van CRM wil brengen, besluit de overheid de opvang van uitgenodigde10 vluchtelingen zelf te organiseren. De zorg wordt een combinatie van Rijk, gemeenten, algemene instellingen en VluchtelingenWerk. De opvang van individuele asielzoekers blijft een particuliere zaak, zonder subsidie. VluchtelingenWerk krimpt na een onstuimige groei abrupt weer in. Gemeenten trekken aan de bel als het aantal Tamils sterk oploopt. Uitkering wordt leefgeld. Verblijf wordt sober pension. Na onrust en protest wordt de regeling wat versoepeld, maar die uitzonderingssituatie eindigt snel. Sober doch humaan doet zijn intrede als pay-off. In 1987 worden gemeenten met de ROA (Regeling Opvang Asielzoekers) verplicht zelfstandige huisvesting voor asielzoekers beschikbaar te stellen, twee promille van het aantal inwoners. Het zijn de ROA-woningen. Asielzoekers ontvangen zak- en kleedgeld, mogen niet werken en maar zeer beperkt opleidingen volgen. Zij voor wie nog geen plaats is, worden opgevangen in azc’s, die onder verantwoordelijkheid staan van het ministerie van WVC. Dit is de start van de opvang van Rijkswege. Eind jaren ’80 ontstaat er al een tekort aan ROA-woningen. Asielaanvragers worden daarna ondergebracht in grootschalige centra ’vaak oude kazernes en kloosters in afgelegen gebieden’. Bedoeld voor maximaal negen weken. In de praktijk uitlopend tot een half jaar.
10
Voor uitleg van de asielprocedure en het begrip uitgenodigde vluchteling: zie Bijlage 1
- 28 -
De derde periode (afremming) kondigt zich aan. Vanaf ‘87 worden asielzoekers die via Schiphol binnenkomen daar gedetineerd gedurende zes tot acht weken. Ter afschrikking. In de jaren negentig schiet de instroom verder omhoog. Het systeem stagneert. Er ontstaan enorme wachttijden. Veel asielzoekers leven met een soort gedoogstatus. Er wordt de mogelijkheid gecreëerd voor tijdelijke verblijfsvergunningen, met daaraan gekoppeld een geleidelijke opbouw van rechten naarmate iemand langer in Nederland is (vvtv). Er komen aanmeldcentra onder beheer van de IND als snelle filter voor ‘flinterdunne’ asielverzoeken. In 24 uur wordt daar besloten of iemand de Vluchtelingen wereldwijd procedure in gaat of niet. Om de wachtrijen te reduceren Het 2010 Global Trendsontstaat tijdelijk het driejarenbeleid: ben je drie jaar hier rapport van de United zonder eigen interventies en heeft de overheid nog niet Nations High Commissioner for Refugees toont aan dat beslist, dan krijg je een verblijfsvergunning. er eind 2010 wereldwijd rond de 43,7 miljoen De opvang wordt steeds grootschaliger en langduriger. Na mensen door conflict en 1997 verdwijnt de ROA-regeling en gaat álle opvang via vervolging gedwongen op de azc’s. Alle asielzoekers verblijven dus nu in centra en vlucht zijn geslagen. Dit wachten daar de uitslag op hun verzoek af. Vanaf hier is is het hoogste aantal in centrale opvang gekoppeld aan de asielprocedure, met als de afgelopen vijftien jaar gevolg dat asielzoekers jarenlang in grootschalige centra (UNHCR, 2011). Ook blijkt verblijven die daar niet op ingericht zijn. dat meer dan viervijfde van alle vluchtelingen Na wat ge-heen-en-weer op het geschilpunt integratie staat wordt opgevangen door het Nederlandse beleid nu voor: ontwikkelingslanden, - “actief burgerschap door alle burgers veelal vluchtelingen uit - met eigen verantwoordelijkheid voor integratie”. de eigen regio. Pakistan, Binnen de EU worden afspraken gemaakt over het verdelen Iran en Syrië hebben de van de lasten tussen lidstaten. grootste groepen vluchtelingen met Het mantra Streng maar rechtvaardig doet zijn intrede. respectievelijk 1.9 ’Aantallen en stroomschema’s zijn leidend geworden. Het miljoen, 1.1 miljoen en 1 beeld van mensen die een beroep doen op bescherming is miljoen (UNHCR, 2011). Ook verworden tot dat van mensen die niet wegvluchten, maar Duitsland, Jordanië en die iets komen halen, ergens een beroep op komen doen. [...] Kenia vangen veel Mensen uit de hele wereld wonen nu in asielzoekerscentra, vluchtelingen op. zonder veel invloed op hun dagelijks bestaan.’ Nederland staat op twintigste plaats in de Brengt Nederland zijn instroom van nieuwelingen lijst van opvanglanden. inderdaad terug tot een voor de politiek en instituties Uit: Kleine stappen van grote betekenis, hanteerbaar niveau, internationaal geldt dat niet. Biesma: VU Amsterdam 2012 ‘Vanaf de jaren ’70 groeit wereldwijd het aantal vluchtelingen uit tot een crisis zonder weerga. En dat is het wereldwijd nog steeds.’
Naar episode vier: die van de dubbele ontwikkeling Dit hoofdstuk ‘Hoe het werd wat het nu is’ laat zien dat onze gecentraliseerde en geuniformeerde opvang een uitvoeringsvariant is die pas kort bestaat. Zo’n vijftien jaar lang is ze functioneel voor een samenleving die eind jaren ’90 besluit haar hek te sluiten. Nu volgen twee citaten van politicus Pim Fortuyn die de aanloop naar deze ‘derde periode’ illustreren. Daarop een derde, een gesprek met wetenschapper Carolus Grütters in Trouw die tien jaar later strijdt tegen betogen die strijdig zijn met de cijfers.
- 29 -
Het dan volgende hoofdstuk vijf is een bloemlezing van meningen over het resultaat van onze ‘derde periode’. De meningen combinerend met het beeld van een veranderd Nederland uit hoofdstuk twee komen de auteurs tot de conclusie dat onze opvangvariant niet verenigbaar is met opgaven voor de toekomst. De samenleving is te zeer veranderd, de achttien jaar nadat Fortuyn schreef:
Nederland is vol
(8 oktober 1995)
Nederland is vol. Dat schijn je in dit rare land niet te mogen zeggen, als je althans geen proces aan je broek wilt hebben. Bolkestein van de VVD heeft dit probleem in een recent verleden een- en andermaal op deftig-voorzichtige wijze aan de orde gesteld. Het kiezersonderzoek van het CBS [meer dan de helft van de kiezers in dit land is van mening dat niet de werkloosheid het allerbelangrijkste probleem is, maar dat de ongelimiteerde toestroom van vreemdelingen veruit het belangrijkste probleem is, auteursNtR] is de aanleiding om het maar eens wat harder en, kan het zijn, wat volkser aan de orde te stellen. Helaas volgt de rechtelijke macht deze rigide interpretatie van artikel 1 van de grondwet, dat ons Nederlanders verbiedt te discrimineren op grond van ras, sekse en seksuele geaardheid. Een fantastisch artikel en het is volkomen terecht dat dit toppunt van beschaving in marmer gehouwen is op het plein voor het gebouw van de Tweede Kamer. Echter, als het ons verhindert een open dialoog te voeren over de noodzaak ons land ook voor onszelf te hebben en onze cultuur daarin te koesteren en hoog te houden, dan plaatsen we ons buiten de werkelijkheid. En, wat erger is, we bedreigen daarmee het economische, sociale en culturele voortbestaan van het Koninkrijk der Nederlanden. Bij mij in de buurt zestig nationaliteiten, reuze gezellig, maar toch wel een beetje veel van het goede. De sociale infrastructuur is er niet op berekend en eenieder trekt zich terug op zijn eigen eiland. De oorspronkelijke bewoners doen dat, maar ook de nieuwkomers. Er is geen sprake van assimilatie. Men doet geen enkele poging meer zich met de oorspronkelijke bewoners te verstaan. Sterker nog, de nieuwkomers overheersen allengs de hele buurt en leggen die hun cultuur en omgangsvormen op. De tijd is meer dan rijp voor hele flinke en radicale maatregelen. Nederland is vol en moet dus stante pede op slot. Alleen in hoogst uitzonderlijke en welomschreven gevallen worden nog vreemdelingen, die hier geen middelen van bestaan hebben, permanent toegelaten. Met de bevolking die we nu hebben, oorspronkelijke Nederlanders en vreemdelingen, gaan we er iets moois van maken. We zijn een uiterst kritische grens genaderd en moeten opnieuw gaan bouwen aan het volk van Nederland. Afkomst mag er daarbij niet toe doen. Het vormen van die nieuwe natie wordt nu belemmerd door de voortgaande instroom van grote aantallen nieuwkomers. Nederland is vol! Pim Fortuyn in A hell of a job, verzamelde columns, 2002
- 30 -
Herzie het asielverdrag
(6 mei 2000)
Een slachtoffer [van het kamerdebat over het vreemdelingenbeleid, auteurs] was er wel, minister van Grote Steden- en Immigratiebeleid Roger van Boxtel (D66). Hem werd verweten niet daadkrachtig genoeg op te treden tegen taalachterstanden en stagnerende integratie van nieuwkomers. Een gotspe van de eerste orde. De minister is pas twee jaar bezig met deze weerbarstige problematiek en beschikt nauwelijks over een ander instrument dan overredingskracht en wat geld. De beleidsuitvoering is gedetacheerd aan de gemeenten en die houden bij elke vraag om extra inspanningen gewoon de hand op. Over anders omgaan met de gelden, beter organiseren, minder bureaucratie en overhead, hoor je ze nooit. De wereld een dorp, ja, daar begint het steeds meer op te lijken. Maar wel een dorp met grote verschillen in welvaart en cultuur. De moderne communicatietechnieken en de steeds goedkopere vervoerstechnieken hebben tot gevolg dat mensen steeds beter op de hoogte zijn van wat zich afspeelt in andere landen en culturen en dat ze zich ook steeds gemakkelijker verplaatsen. Maar in ons land wordt het vreemdelingenbeleid op politiek niveau nog steeds bekeken vanuit het gezichtspunt van de asielzoeker. Dat is opmerkelijk omdat de verplaatsingswens van veel nieuwkomers weinig van doen heeft met asiel zoeken in de oorspronkelijke betekenis. Toen het verdrag daarover in 1950 werd opgesteld en ook door ons land werd geratificeerd, ging het om mensen die op de vlucht waren omdat het hen fysiek onmogelijk was om thuis te blijven, door (burger)oorlog, onderdrukking en vervolging. Het verdrag kwam tot stand in een wereld die nog geen dorp was. Dit verdrag geldt niet alleen vijftig jaar na dato nog steeds, maar heeft de status van niet-bediscussieerbaar gekregen en is door een hoop jurisprudentie flink aangekleed. De motieven van mensen om huis en haard te verlaten zijn inmiddels uitgebreid. Slechts een klein deel van de landverhuizers is op weg gegaan omdat ze moesten vrezen voor leven en goed. Het merendeel tracht zich elders een beter leven te verwerven dan in het land van herkomst. Willen we onze samenlevingen enigszins beheersbaar houden, dan zal de Europese Unie het Vluchtelingenverdrag uit 1950 moeten herzien en zorg en opvang van vluchtelingen moeten organiseren en financieren in de betreffende regio. In beginsel dus geen asielopvang meer in de EU, wel bekostiging daarvan. Voorts moet Europa zich meer dan nu inspannen om Afrika tot ontwikkeling te brengen. En tenslotte moet het een integratiebeleid op poten zetten om de tekorten aan arbeidskrachten op te vangen, geflankeerd door een beleid om waar mogelijk het werk naar de mensen toe te brengen. Maar daarover ging het allemaal niet in Den Haag [in het kamerdebat over vreemdelingenbeleid, auteurs]. Pim Fortuyn in A hell of a job, verzamelde columns, 2002
- 31 -
Grütters tegen prietpraat "Ik vraag mijn studenten wel eens: hoe vaak kun je een trein niet in omdat die vol zit met asielzoekers? Nederland is niet vol. En wordt niet overstroomd door gelukszoekers." Mr. dr. Grütters, onderzoeker bij het Centrum voor Migratierecht van de Radboud Universiteit Nijmegen, gebruikt feiten en cijfers in zijn strijd tegen vooroordelen en halve waarheden. De deskundige op het gebied van asielbeleid en asielrecht schreef een bijdrage in de wetenschappelijke bundel 'Tijd en asiel, over 60 jaar Vluchtelingenverdrag', die vandaag verschijnt. Grütters pakt de laatste cijfers van de UNHCR erbij om het schrikbeeld van een tsunami aan vluchtelingen vanwege de Arabische lente te ontzenuwen. In het eerste half jaar van 2011 meldt de vluchtelingenorganisatie van de VN een stijging van het aantal vluchtelingen met 17 procent. "Maar in Nederland neemt het percentage eerste aanmeldingen af met 11 procent." Dat is goed nieuws voor kabinet en gedoogpartner die de instroom willen terugdringen. Maar het is niet hun verdienste, stelt Grütters. Hij constateert dat allerminst duidelijk is waarom vluchtelingen ergens asiel aanvragen. "Een vluchteling vlucht in eerste instantie uit een oorlogssituatie of voor hongersnood, naar veiligheid en voedsel. Vervolgens blijkt dat krap één procent van alle vluchtelingen in staat is naar het Westen te reizen om daar bescherming aan te vragen. En die ene procent meldt zich echt niet met brochures in de hand, weloverwogen bij een of ander loket om een enkele reis naar walhalla-Nederland ofzo te boeken. Dat beeld wordt wel geschetst." Hij noemt ze 'reisagenten', soms zijn het mensensmokkelaars, die het reisdoel van de vluchteling bepalen. Die lijken soms een voorkeur te hebben voor landen met ellenlange asielprocedures, soms lijkt de relatie tussen het land van herkomst en land van asielaanvraag een rol te spelen. Slechts een kleine rol spelen recente specifieke maatregelen om de toestroom in te perken: "Terwijl dit in het politieke debat van groot belang wordt geacht." Nederland wil hardheid uitstralen. Alles doen om een 'aanzuigende werking' te voorkomen. Aanzuigende werking? Grütters komt het in zijn onderzoek niet tegen. Het bestaat niet, maar leidt volgens hem wel tot oneerlijke maatregelen. "Voor vluchtelingen uit Somalië, Irak, Iran, Afghanistan, Congo en Soedan gelden of golden tijdelijke maatregelen, omdat ze tijdelijk bescherming verdienden. Inmiddels is het in die landen al tientallen jaren onveilig. Toch worden die tijdelijke maatregelen steeds verlengd of aangepast. De minister doet dat om een niet-bestaand fenomeen als aanzuigende werking te voorkomen en gaat voorbij aan het wel degelijk reële effect hiervan op de betrokken asielzoekers die lange tijd moet vrezen voor uitzetting. Geef iemand die mag blijven direct duidelijkheid: een permanente vergunning in plaats van jarenlange onzekerheid." (zie volgende pagina)
- 32 -
"We hechten in het vluchtelingenrecht soms te veel, soms te weinig waarde aan tijd. Soms gaan we er mensonterend onverschillig mee om." Aldus Ashley Terlouw en Karin Zwaan. Zij stelden de bundel 'Tijd en asiel, 60 jaar Vluchtelingenverdrag' samen en organiseren er vandaag, namens het Centrum voor Migratierecht (CMR) van de Radboud Universiteit Nijmegen, een debat over. "We sluiten onze ogen als vluchtelingen soms wel 20 jaar in tentenkampen verblijven. Of als ze hier in Nederland in 18 maanden in vreemdelingendetentie zitten, terwijl ze niets anders op hun kerfstok hebben dan dat ze hier hulp zochten." Maar soms is tijd allesbepalend, stellen hoogleraar rechtssociologie Terlouw en CMR-coĂśrdinator Zwaan, zoals bij fatale termijnen in de asielprocedure en voor de geldigheid van verblijfstitels. "Bij het omgaan van de tijd zijn we in het vluchtelingenrecht de menselijke maat kwijtgeraakt." Rob Pietersen in gesprek met Carolus GrĂźtters, Trouw, 21 okt 2011
- 33 -
5. Wat vindt u ervan, wat zij, wat wij? Hoofdstuk drie belichtte hoe momenteel de asielopvang in azc’s afgesloten is van de rest van de samenleving. Hoofdstuk vier maakt begrijpelijk hoe deze opvangvariant vijftien jaar lang als functioneel wordt gezien voor een samenleving die eind jaren ’90 ertoe over gaat haar hek min of meer te sluiten. Hoofdstuk twee gaf al ruwweg aan aan wat voor samenleving het opvangsysteem moet gaan bijdragen. In dit hoofdstuk blijkt dat breed in Nederland een diepe wens leeft asielopvang te herverbinden met de rest van de samenleving. Die diepe wens levert de brandstof voor een transitie. Eerst de meningen van mensen die zelf door het systeem heen gaan of gingen.
Opinies (ex)asielzoekers Hieronder tien citaten van (ex)asielzoekers. ‘Ik denk niet veel aan mijn verleden, ik denk vooral aan mijn toekomst. Dit voelt echt als een nieuwe kans voor mij: ik heb een nieuwe toekomst. Ik kijk vooruit.’ Asal, geciteerd in Kleine Stappen van Grote Betekenis, VU Amsterdam, 2012 ‘Heel lang had ik het gevoel dat niemand luisterde.’ ‘Je hebt veel met tussenpersonen te maken die informatie vervormen.‘ ‘Ik voel me nog steeds vluchteling, dat is mijn identiteit.’ ‘Ik heb geen mogelijkheid verder te gaan met mijn leven.’ ‘Waarom kunnen we het niet gewoon regelen dat ze geld opbrengen?’ Citaten uit de film ‘Ik ben hier’ van Armin Mueller, 2012 ‘Dan steekt een Iraanse asielzoeker zichzelf op de Dam in brand. Dan komen al die momenten van angst en onzekerheid weer dichtbij en dan weet ik weer hoe het voelt om de dood als enige vlucht te zien. Dan weet ik weer hoe het kan dat iemand zo diep kan zitten dat de dromen voor een nieuw begin veranderen in een doodswens als enige middel tot het claimen van de eigen waardigheid.’ Halleh Ghorashi in Kleine stappen van grote betekenis, VU Amsterdam, 2012 ‘Want een samenleving die haar kwetsbaren in de steek laat, is geen beschaafde samenleving. Deze les heb ik dankbaar van Nederland geleerd: het Nederland van de jaren tachtig, moet ik erbij zeggen. Wij burgers vormen de samenleving en daarin moeten we onze rol als drager en bewaker van deze samenleving serieuzer nemen dan ooit, zeker nu de overheid zich terugtrekt. En daarbij moeten we niet vergeten dat solidariteit vaak gepaard gaat met kleine gebaren die van grote betekenis kunnen zijn.’ Halleh Ghorashi in Kleine stappen van grote betekenis, VU Amsterdam, 2012 ‘Nederland heeft ons niet goed behandeld, ze hebben ons twee keer op straat gezet. Als we nu weer moeten veranderen van situatie, het zal niet makkelijk zijn. Mijn zoon ging vier jaar naar school in de stad waar we woonden [in een eigen huis] en toen hij daar weg moest, was het heel problematisch. Hij miste zijn vrienden. De kinderen op deze plek zijn anders. Als we van land moeten wisselen, wordt het heel moeilijk. Niemand weet hoe zijn toekomst eruit gaat zien. De Nederlandse overheid behandelt hem niet goed. Toen hij jonger was, woonden we in een heel kleine kamer [in een azc, auteurs], maar hij snapte nog niet wat dat betekende. Toen we hierheen kwamen, ging hij wel denken en stelt hij vragen, hij vraagt: ‘mama wanneer krijgen we status?’ Hij
- 34 -
snapt alles. En hij vindt Nederland te leuk, hij wil hier blijven. Ik wil dat hij een hekel heeft aan Nederland, omdat ik niet weet of we hier kunnen blijven of niet. Als we verhuizen, zal hij Nederland minder missen als hij een hekel heeft aan Nederland. Ik zeg tegen hem: ‘Nederland is niet goed voor ons’. Maar hij zegt: ‘Mama, Nederland is goed.’ Hij wil dat ik Nederland leuk vind.(…) Ik denk altijd aan hem. Ik ben heel moe. Voor mijzelf, wat kan ik doen, alles is beschadigd? Ik kan niets meer doen voor mezelf. Maar voor hem, hij is degene aan wie ik denk.’ Linda, geciteerd in Kleine stappen van grote betekenis, VU Amsterdam, 2012 ‘Mijn neven en nichten zitten gevangen tussen twee werelden, net zoals ikzelf en zoveel anderen in deze steeds kleiner wordende wereld. Ze waren op geen enkele manier voorbereid op het leven in het Westen.’ ‘Van mijn oma moesten wij de stamboom van onze vader van buiten leren in plaats van het alfabet. Oma verbaasde zich over het woord ‘land’, net zoals ze zich verbaasde over het idee van een land dat Somalië heette. Zij vroeg hoe de trotse zonen van de grote clans, Isaq en Darot, zich erbij konden neerleggen dat er een of andere onzichtbare lijn bestond die ze niet mochten oversteken.’ ‘Ik wilde tegen Hassan [haar neef, auteurs] zeggen: Spaar je geld op, koop er een huis van, volg een opleiding en – nog belangrijker – denk nog eens goed na over de normen en waarden van onze grootmoeder en leer je kinderen nieuwe gedragsnormen. Help ze aan de middelen om in Amerika vooruit te komen en te kunnen slagen.’ ‘Stoffering, wat wist ik ervan? Het waren woorden uit een Jane Austen en ik woonde in een Alice in Wonderland-wereld [NL, auteurs] met een pinpas! En een eigen flat!” “Maar toen kwam de verrassing. Van de lening van vijfduizend gulden hadden we nog maar vierhonderd over, en we hadden alleen maar behang en vloerbedekking gekocht. Geen gordijnen, niets om op te zitten, geen bedden, geen stoelen, geen potten, pannen, borden en bestek, niets.’ ‘Allemaal vragen over hun verleden. Geen van de asielzoekers kreeg ooit de vraag voorgelegd wat hij of zij verwachtte aan te treffen als ze eenmaal waren toegelaten. Hun vaardigheden werden niet getest.’ ‘Maar mijn persoonlijk leven was een puinhoop. Ik was aan mijn familie ontsnapt en naar Europa gegaan omdat ik niet opgesloten wilde worden in een huwelijk met een man die in feite een vreemde was en die ik niet mocht. Nu, in Amerika, voelde ik me ontworteld en verloren. Het had altijd romantisch geleken om een nomade te zijn, om altijd rond te zwerven. In de praktijk is een thuisloos bestaan waarin je constant onderweg bent. Een voorproefje van de hel. Ik staarde naar de zwartwitfoto van mijn grootmoeder, die aan de muur van mijn woonkamer hangt. Ik voelde een steek van pijn en vermeed haar doordringende blik, maar haar woorden hadden zich in mijn geest gebrand: ‘De wereld buiten de clan is hard en jij moet je daar in je eentje zien te redden’.’ Uit: Ayaan Hirsi Ali, Nomade, 2010
‘Dat wachten moet gewoon anders.’ Citaat ex-asielzoeker tijdens paneldiscussie Felix Meritis, Amsterdam, 12 april 2012 ‘Toen er een nieuwe wet kwam dat je niet buiten het azc naar Nederlandse les mocht, zijn we via een omweg toch bij de andere talenschool buiten het centrum gebleven. We wilden daar per se blijven en we wilden echt niet naar de taalles op het centrum. Het was daar echt leuk. Er zaten ook veel internationale studenten op die school die Nederlands wilden leren. We hadden drie keer per week les. We konden even weg van het azc en
- 35 -
onder andere mensen zijn. (…) We hadden niet veel contact met anderen op het azc. We hebben gewoon de klik niet gevonden. De families op het azc zijn ook erg geïsoleerd en ik werd er een beetje depressief van om met die mensen te praten. Ik zocht het liever daarbuiten, met de medestudenten. Met hen gingen we vaak samen eten. (…) We kwamen in contact met mensen buiten het azc door het gastgezinnenproject van VluchtelingenWerk. Bewoners binnen het azc werden in contact gebracht met bewoners buiten het azc. Wij hadden een heel leuk echtpaar, zij nodigden ons voor alle feestjes uit. We gingen ook samen naar de bioscoop. Ik herinner me nog welke film: Titanic. We deden ook allerlei bezoekjes door het hele land, naar Limburg waar hun familie woonde, naar Zeeland. (…) Het project gastgezin heeft voor ons heel goed gewerkt, we hebben met half Nederland kennis kunnen maken. We hebben ook wel veel geluk gehad.’ Ziba, geciteerd in Kleine stappen van grote betekenis, VU Amsterdam, 2012 ‘We landden op Schiphol. Het was hartje winter. Ik had alleen een T-shirt aan. [...] We dachten dat we in Duitsland waren, want dat had mijn moeder ons verteld. Wist zij veel. Ze is niet dom maar wel analfabeet. Mijn zusje heeft voor ons gezorgd. Mijn moeder kwam namelijk niet na een week, maar vier jaar later. Pas toen had ze met heel hard buffelen genoeg verdiend om ook de andere zes kinderen in veiligheid te brengen. [...] Hij is heel trots op me hoor, mijn vader. Hij geniet nog meer van mijn succes dan ik, wil er ook graag mee pronken. [...] Een wethouder in New York nodigde me uit met mijn bedrijf naar Brooklyn te komen. Ieder ander zou een gat in de lucht hebben gesprongen, maar ik heb nee gezegd. Ik blijf hier vanwege mijn familie. [...] Ik zag de troon staan, belde mijn moeder en zei: ik kan echt niet komen, ik zit bij de koningin. [...] Na het vmbo ben ik op de modevakschool op een hoger niveau begonnen dan volgens de regels mocht. In 2007 werd ik uit zeshonderdduizend leerlingen verkozen tot beste mboer. Heb na school twee jaar in een trailer door het land gereisd om leerlingen te inspireren. Veel mbo-ers hangen er maar wat bij en dat ergert me mateloos. Haal het beste uit jezelf. Maak er wat van, denk ik dan. [...] Ik had nog nooit in een vliegtuig gezeten toen we naar Nederland gingen. Aan boord vingen de stewardessen van KLM ons op. Nu maak ik in opdracht van KLM tassen en kofferlabels van de stof van oude stewardessenpakjes. [...] Ik vind dat mooi. Het is af, zo voelt het. De cirkel is rond.’ Omar Munie, interview in Trouw, 5 januari 2013 ‘Asielzoekers zijn angstig voor drie dodelijke dingen. Genadeloze dingen. Als de asielzoeker het gif van één van die drie dingen ervaart wordt hij bang voor zijn eigen schaduw en zorgt hij dat hij geen foutjes maakt. De drie dingen zijn de IND, de vreemdelingenpolitie en het gesloten centrum. [...] De reden om asielzoekers naar gesloten centra te sturen zijn net zo vaag als de lengte van het verblijf. Toen op een dag een van de vrijwilligsters uit het AZC een journalist belde om te schrijven over Tahir, een Iranees die zelfmoord had gepleegd, werd de enige asielzoeker die een interviewtje durfde geven later naar een gesloten centrum gestuurd. De vrijwilligster zagen we nooit meer.’ Rodaan Al Galidi in NRC Next, 31 januari 2013
- 36 -
Opinies professioneel betrokkenen Hierna meningen van mensen die professioneel betrokken zijn bij asielopvang.
Ik droeg de verhalen dagen, soms weken met me mee voordat het lukte ze los te laten. Marije Boer, onderzoekster, Kleine stappen van grote betekenis, VU Amsterdam, 2012
‘Vluchten is een nieuw begin. In het begin hebben vluchtelingen heel veel energie. De eerste jaren zijn essentieel. Laat die vruchtbaar zijn. Niet voor niets komt er een jarenlang onderdrukte veer – een rivier - los. De pijn blijft. Het verleden een nieuwe plek geven door nieuw perspectief. Je moet meteen meer zijn dan asielzoeker. Door nieuwe contacten ontstaat nieuwe nieuwsgierigheid. [...] Zo kun je het verleden tijdelijk parkeren. Leven in een azc maakt het verleden juist enorm. Terwijl je juist zelfvertrouwen nodig hebt om door te gaan.’ Halleh Ghorashi, 12 april 2012 ‘Door de wijze waarop ons systeem is vormgegeven zijn asielzoekers vooral met hun verleden bezig. Die kracht is er altijd. Maar het is zaak het verleden een nieuwe plek te geven door nieuw perspectief te bieden.’ Uitspraak betrokkene na vertoning film De Wachtkamer, door Meneer de Leeuw, april 2012
- 37 -
‘Het gaat niet om luxe, maar om verantwoordelijkheid van Nederland en de rechten van een kind. Nederland heeft het Verdrag voor de Rechten van het Kind geratificeerd en zich daarmee verplicht om goed te zorgen voor álle kinderen in het land. Uit onderzoek blijkt dat de situatie van kinderen in asielzoekerscentra niet voldoet aan het verdrag. Ze krijgen te maken met vele knelpunten. Hun ontwikkeling wordt daarmee ernstig bedreigd. Dat moet veranderen. Dat is geen ondankbaarheid, het is een recht.’ Unicef, 2010 ’Geen genoegen nemen met kan niet en mag ‘Desondanks blijft het niet. Beroep doen op de eigen kracht is bij burgers van Nederland vanzelfsprekend. Het is vreemdelingen- en asielbeleid garant bizar dat asielzoekers anders worden staan voor een aanhoudende stroom benaderd.’ kritische rapporten van de Andree van Es, wethouder in Amsterdam, Ombudsman. Verandert er dan niks, ter gelegenheid van de presentatie van het VU-onderzoek alle kritiek ten spijt? Die stroom is Kleine Stappen van grote betekenis, 12 april 2012 [...] vooral het bewijs dat de overheid hardleers is. Ik ben juist blij dat tenminste nog iémand zijn mond opendoet.’ Nationale Ombudsman Brenninkmeijer in Trouw, 10 augustus 2012 ‘In Rosmalen komt geloof ik een nieuw aanmeldcentrum. De bedoeling is om mensen eerst even bij te laten komen, voordat ze de 'Procedure' ingaan. En er zijn nog wat veranderingen op dit terrein. Probleem is en blijft dat zolang de IND zich richt op uitzetten (het niet-tenzij-beleid) er niets zal verbeteren. Dat is met de hele asielprocedure het geval. Mensen worden jaren in de wacht gezet, mogen niet werken, geen opleiding volgen, niet integreren in de samenleving. De onzekerheid die daarbij komt, is funest. Mocht iemand onverhoopt toch toegelaten worden, dan is hij of zij al kapot. Dit staat nog los van de eventuele trauma's die tijdens de reis of in het thuisland zijn opgelopen. Yep Noud, ik schaam me met je. Frank en ik hebben hier al veel over geschreven, onder meer op www.nonfixe.nl en www.ecolutie.nl.’ Caro Sicking op www.societaltransitionsnl.ning.com, webplatform over transities, 20 April 2010 ‘Klachten over gebrekkige medische zorg voor asielzoekers zijn niet nieuw. Onderzoeken naar die zorg evenmin. En de conclusies van die onderzoeken zijn immer somber.’ Trouw, n.a.v. uitspraken artsen over ‘schokkende bevindingen bij asielzoekers die tot voor kort in asielzoekerscentra of penitentiaire inrichtingen verbleven’, 21 feb 2013 ‘De opvang van mensen in asielzoekerscentra kost jaarlijks 500 miljoen, 25.000 euro per asielzoeker per jaar. Daar kan je een behoorlijk huis van huren en dan nog een opleiding doen ook. Het leven in asielzoekerscentra kenmerkt zich door ‘verplicht vervelen’ en doelloosheid, wachten op de uitslag en je aan de regels houden in de tussentijd die in feite een wachtstand is. Het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers beheert de centra met een groot team van programmamanagers, casemanagers en woonbegeleiders. Personeel en budget dat genoeg zou moeten zijn. Tegelijkertijd zijn de mogelijkheden voor de mensen die er gedwongen verblijven om hun eigen leven vorm te geven er niet tot nauwelijks. De vraag aan asielzoekers die het minst aan hen gesteld wordt, is welk vak ze uitoefenden in hun land van herkomst, wat hun talenten zijn en wat ze zolang het niet zeker is of ze hier
- 38 -
mogen blijven in het asielzoekerscentrum en voor de samenleving daar omheen zouden kunnen en willen betekenen. Er wordt kortom nauwelijks tot geen gebruik gemaakt van de beschikbare talenten en capaciteiten van de mensen die we hebben opgeborgen in de asielzoekerscentra. Die worden niet gezien, niet gezocht, laat staan verbonden met vragen in de samenleving. En zo zijn er in ons land zestig relatief grote gebouwen ontstaan, veelal buiten steden en dorpen waar mensen leven die niets mogen en kunnen betekenen voor de samenleving daar omheen. Het mantra ‘streng maar rechtvaardig’ groeide uiteindelijk uit tot een uitgekiend asielsysteem waarin de individuele juridische procedure en de huisvesting van mensen aan elkaar gekoppeld zijn geraakt. Aantallen en stroomschema´s zijn leidend geworden. Het beeld van degenen die een beroep doen op bescherming is hierdoor verworden tot dat van mensen die niet wegvluchten maar die iets komen halen, ergens een beroep op komen doen.’ ‘Mensen hebben verantwoordelijkheid voor hun eigen leven én voor de samenleving als geheel. En ze zijn niet louter economische wezens. [...] Die visie zien we terug in de partijprogramma’s van Groenlinks, D66, iets minder bij PvdA en veel minder bij VVD. Het programma van het CDA was op dit punt lastig in te delen. Met dat programma kon je alle kanten op. Vrijheid, verantwoordelijkheid, zelfbeschikking en gelijkwaardigheid zijn onze uitgangspunten. [...] Het verrast me [hoe het programma van de VVD laag scoort op de humanistische meetlat, auteurs] , maar past wel bij de accenten die de VVD nu legt. Het vreemdelingenbeleid is hard, daar komt weinig terecht van het idee dat individuen rechten hebben, ook als ze hier niet vandaan komen. [...] niet de bescherming van de fundamentele vrijheid is leidend, maar vooral de toestand van de economie.’ Ineke de Vries, voorzitter Humanistich Verbond, in Trouw, 28 augustus 2012
- 39 -
‘Het is niet gemakkelijk voor ‘gewone’ mensen om dichterbij de belevingswereld van mensen in de marges van de samenleving te komen, maar het is wel mogelijk. Sterker nog, dat is de enige manier om duurzame verbindingen te maken die een samenleving evenwichtiger en socialer maken.’ Halleh Ghorashi in voorwoord Ten Holder & De Boer, VU Amsterdam, 2012 ‘Laten we de pukkel in de samenleving die asielopvang nu is, omvormen naar een innovatieve gemeenschap, verweven met de samenleving.’ Voorvechter opvangpilot, Den Haag, juni 2011
’ We waren erg intensief bezig met het project kinderen van asielzoekers en het recht op MBO-stage bezig. Staande de Raadsvergadering komt er een brief van het Kabinet. Het dreigde de gemeente met een serie boetes en uiteindelijk met het buiten werking stellen van de rechtspersoon Gemeente Amsterdam.’ [zaal reageert met ongeloof]
‘We hebben veerkracht centraal gesteld voor de liminale fase [tussenfase, auteur] en dertig asielzoekers gesproken. Acht ex-bewoners en 22 azc-ers. Verhalen over geloof, dromen en Raadslid Fenna Ulichki, Gemeente Amsterdam, levensvisies als drie pijlers onder veerkracht.[...] tijdens paneldiscussie n.a.v. publicatie Uit de interviews komt naar voren dat de Ten Holder & De Boer, Felix Meritis, 12 april 2012 aanknopingspunten om zelf initiatieven te nemen voor hen niet duidelijk zijn. [...] Eigen initiatief wordt eerder ontmoedigd.’ Ten Holder & De Boer in Kleine stappen van grote betekenis, VU Amsterdam, 2012 ‘De drang tot beheersing en controle zijn zo dominant in de opvang van asielzoekers dat ingrediënten die nodig zijn om de veerkracht van bewoners levend te houden ondergesneeuwd raken.’ Ten Holder & De Boer in Kleine stappen van grote betekenis, VU Amsterdam, 2012 ‘De azc’s kennen geen privacy, geen gezonde omgeving om kinderen in op te voeden, geen gemeenschap, geen gezamenlijk initiatief, activiteit of saamhorigheid onder bewoners, vrouwen voelen zich nog steeds onveilig en asielzoekers met trauma’s vinden geen adequate steun. Schrijnende situaties zijn het gevolg. Particuliere organisaties en initiatieven als VluchtelingenWerk, de Vrolijkheid, het Zapp-project, Mind Spring, Defence for Children, Pharos doen onderzoek naar wie slachtoffer is van het systeem, bedenken methoden, doen pilotprojecten, en plakken pleisters op wonden die teveel pijn doen. Gemeenten houden ook toch nog maar even de opvang voor uitgeprocedeerden in stand. Er wordt hard gewerkt en veel geïnvesteerd om de misschien onbedoelde effecten van het model te compenseren. Het is symptoombestrijding.’
Opinie auteurs Tot slot de opinies van de auteurs. Als voordelen van de huidige systeemversie zien we – zolang we het moeten doen met de basiswaarde terugdringing – dat de hockeystickcurve, de exponentiële groei in aantal asielaanvragers, teneinde is. De aantallen zijn teruggebracht tot beheersbare omvang en mensen worden opgevangen volgens een overzichtelijk model. Maar we zien ook vele nadelen.
- 40 -
Ten eerste een gebrek aan transparantie, checks & balances bij uitvoeringsorganisaties, iets wat willekeur in omgang met bewoners in de hand werkt. Er zijn teveel signalen over onverkwikkelijke praktijken, over ondoorzichtige boetesystemen, intimidatie, druk om films over leven in azc’s niet te publiceren en het ontbreken van onafhankelijke vertrouwenspersonen. Er is een groeiend verzet bij een deel van de burgers en dat uit zich in toenemend actieve netwerken. Nadelen zijn ook de verkrampte politieke omgeving en de spanning tussen overheidslagen en die zijn ontstaan. Als gemeenten duelleren met een minister over opvangvormen is dat geen toonbeeld van effectief samenwerkende bestuurslagen. Ook berichten over manipulatie van cijfers doen het geloof in het landelijk bestuur geen goed. Ten derde is de wachttijd voor tienduizenden asielaanvragers een nutteloze tussenperiode geworden – niet zelden zodanig lang dat optimisme en motivatie om iets nieuws op te bouwen uitmonden in louter de hoop dat athans de kinderen betere kansen krijgen. Het direct inzetten van potentieel wordt ten onrechte niet opgepakt. Er is een dehumanisering in het systeem gebracht ten behoeve van een efficiënte terugkeerprocedure, die zich slecht verhoudt tot basiswaarden in onze delta: verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid, menselijkheid, vrijheid en persoonlijke ontwikkeling. Voorts is de uitvoeringsorganisatie op afstand van de overheid en de gemeenschap gezet en niet ontworpen op zelfreinigend vermogen, noch op bijdragen aan innovatie en visievorming. In tijden van transitie – en die voorzien wij - komt ze daardoor buiten spel te staan. Dat is zonde omdat juist in die uitvoeringsorganisatie een overvloed aan praktijkkennis aanwezig is. Tel daarbij op dat er flinke spanningen zijn met internationale verdragen rond rechten van de mens en het kind. We vinden signalen dat de politieke retoriek van het voorbije decennium ons land een discutabele naam heeft bezorgd in internationale beleidsarena’s. Dat is lastig voor een land dat eerzuchtig is, afhankelijk is van internationale handel en zelfs zijn oprichting dankt aan internationale verdragen. Wat ons ook opvalt in bijeenkomsten, rapportages, discussies, onderzoeken en gesprekken met direct betrokkenen, is dat er veel boosheid is. Mensen zijn boos over het buiten de samenleving plaatsen. Boos over kids in detentie. Boos over het doelloos wachten. Boos over een in de jaren ’90 kwijtgeraakt gevoel van welkom. Over pesterijtjes door een deel van de azc-medewerkers. Over kinderen die stil staan in hun ontwikkeling. Over het vernietigen van ambities bij een groep die juist een stap zet naar een nieuwe toekomst. Over het ontbreken van onafhankelijke vertrouwenspersonen in azc’s. Er is boosheid over dat die ene cruciale, volstrekt normale vraag nooit gesteld wordt: “Wat kunt u zoal en wat zou u kunnen bijdragen aan onze
- 41 -
samenleving?” Boosheid over de Haagse politiek die het dossier op slot zet, die wel branden blust maar die weigert ook maar één slag dieper te gaan. En we schreven het al eerder: ons opvangsysteem is ontworpen op een fase die ons land weer achter zich heeft gelaten. Het is dus niet langer dienstbaar aan de kwaliteit van onze samenleving. We vatten het in een paneldiscussie in april 2012 als volgt samen. ‘Het onderzoek van de VU legt twee spagaten van ons huidige opvangsysteem bloot. Ten eerste staan beheersing & controle als grondwaarden onder het asielsysteem lijnrecht tegenover de diepgevoelde wens een veerkracht-stimulerende opvangsituatie voor alleenstaanden, gezinnen en kinderen te creëren. Ten tweede wordt met de mond een nadruk op eigen verantwoordelijkheid voor asielzoekers beleden, maar tegelijkertijd alle knoppen waaraan te draaien valt voor hen verborgen gehouden. Áls er een fit is tussen opvang en bewoner is dat een lucky shot, een toevalligheid. Het is geen systemische eigenschap. Dat is ronduit ongewenst. Het gaat immers om een groep van 15.000 mensen met een sterke ambitie en hoop op een nieuw begin bij binnenkomst. Het ziet ernaar uit dat de nadelen van ons asielopvangsysteem de legitimatie hebben overstegen. In gewoon Nederlands: we hebben met elkaar een monster gecreëerd. Óf het systeem omgaat hangt af van hoe de krachten pro en contra zich ontwikkelen. De genoemde spagaten zijn tegenkrachten, net als de salvo’s die uit de samenleving blijven komen en de misfit met de onvergelijkbaar veranderde maatschappij. Nichespelers hebben sterke kaarten als ze de opvang willen laten aansluiten bij de voortschrijdende emancipatie van het individu, bij de zwakker wordende landelijke overheid, bij het verminderde aantal asielaanvragers, bij de hernieuwde hang naar sociale cohesie en bij hoofdijndossiers zoals tekorten op de arbeidsmarkt en afnemende openbare voorzieningen.’ Asielopvang is als je erop terugkijkt een beweeglijk systeem geweest tot nu toe. Het trachtte mee te bewegen met grillige externe gebeurtenissen en binnenlandse opinievorming. Zijn laatste scherpe bocht naar beheersing&efficiency heeft doelen bereikt, maar er zijn sindsdien twee essenties vermist: humaniteit & inbedding in samenleving. Het eerste is gevaarlijk en het is terecht dat de binnen- en buitenland zich hier zorgen over maken. Dehumanisering ligt onder gebeurtenissen in het verleden waarvan we collectief zeggen ‘dat nóóit weer’, en er is geen reden te veronderstellen dat de historie zich niet zou kunnen herhalen. Het tweede - gebrek aan inbedding in de samenleving – heeft geresulteerd in een wachttijd met ‘kwaliteit nul’ voor de aanvrager én voor Nederland. In het komende hoofdstuk belichten we wat Nederland kan verwachten als het asielopvangsysteem in transitie gaat. De eerstkomende fase zal er één zijn van toenemende diversiteit in denkbeelden en uitvoeringsvormen. De efficiency neemt mogelijk af, maar robuustheid (resilience of schokbestendigheid) juist toe. Efficiency zal ook niet langer de alles overheersende drijfveer zijn.
‘Mensen die asiel vragen in Nederland zouden gezien kunnen worden als individuen met een vanzelfsprekend potentieel, als mogelijke factor van betekenis in onze maatschappij die alle handen nodig heeft om te kunnen voorzien in de behoefte aan bijvoorbeeld de zorg. Of als frisse geesten die ondernemend zijn, mensen die zonder angst met vernieuwing en grote veranderingen om kunnen gaan, innovaties kunnen bedenken omdat ze op een nieuwe manier kijken naar wat we al kenden, en/of hybride jonge mensen opgegroeid tussen twee culturen voor wie diversiteit een vanzelfsprekende manier van kijken is.’ Uit: ‘Asielopvang, een kwestie om je vingers bij af te likken.‘
- 42 -
6. De toekomst: dubbele ontwikkeling vierde tijdperk In hoofdstuk één werd duidelijk dat er een onderstroom is in Asielopvang die aan kracht wint en waarin mensen initiatieven baseren op een gedeeld ideaal. Uit de hoofdstukken twee tot en met vijf rijst het beeld dat de weg waarlangs de nu bestaande routines van asielopvang ontstonden begrijpelijk is, maar dat die routines niet langer functioneel zijn en ook niet volhoudbaar. De voordelen wegen de komende decennia niet op tegen de nadelen en je kunt verwachten dat het prijsschieten uit de samenleving niet ophoudt als het opvangsysteem op deze koers doorontwikkelt. De nieuwe grondwaarden voor een asielopvangsysteem worden in hoofdstuk vijf duidelijk. Het gaat vanaf de aanvang om een dubbele ontwikkeling: samenleving én nieuwkomer. De conclusie lijkt al met al gerechtvaardigd dat het niet de vraag is óf het opvangsysteem in transitie gaat, maar wanneer en onder welke omstandigheden. Het heeft zin eens te kijken wat andere systemen in transitie overkomt op dit moment.
Andere systemen-in-transitie Energie Kijken we naar wat andere systemen doormaken als ze in transitie gaan na een lange éénwaarheidperiode, dan zien we bij de energietransitie een waaier aan nieuwe technieken en diensten zijn intrede doen. Op het moment van schrijven doet de SER Nederland een aanbod daar een metastructuur overheen te leggen. De toekomst is waarschijnlijk aan een combinatie van centrale en decentrale energieopwekking, waarmee onze energievoorziening misschien minder efficient maar wel robuuster wordt. Schoon, leveringszeker en resilient (niet opgehangen aan één principe of techniek; schokbestendig) lijken daarmee de nieuwe grondwaarden te worden. Hoofdstroomspelers trachten hun kapitaal in deze richting in te zetten door bijvoorbeeld leidingennetwerk, havenposities, productiecapaciteit of kennis in te zetten voor de nieuwe doelstellingen. Onderstroomspelers gaan verrassende allianties aan rond financiering, afname, eigendom en constructie. Het eerste transitiebeleid-experiment – de energietransitie onder coördinatie van het ministerie van EZ – beviel niet goed. De coördinatie wordt ervan beticht te sterke banden te hebben met de fossiele industrie. Doorlooptermijnen passen niet bij die van politici en aandeelhouders. Er is wel veel papier, maar slechts weinig voortgang. Het eropvolgende TOP-innovatiebeleid bevoordeelt grote ondernemingen meer dan bedoeld. Het zijn ngo’s in combinatie met installateurs, buitenlandse producenten en burgers die zonder belangen in de fossiele wereld momenteel een upswing veroorzaken van alternatieve energie-opwekking. Omringende landen hebben Nederland inmiddels ver achter zich gelaten. Zorg Ook bij Zorg valt op hoe na een lange stabiele periode zich nu een veelheid aan zorgvormen en verrekenwijzen ontwikkelt. Ook hier een fel debat tegen dehumanisering. De onderliggende waarden lijken te worden grote aantallen, variëteit, dichtbij de mens en waar mogelijk in burgerhanden met pilots rodn nieuwe verrekensystemen. Lang onaantastbaar geachte posities worden in hoog tempo ondergraven. Een flink deel van de zorggebouwen komt naar verwachting op korte termijn leeg - een revolutie met kosten als hoofdmotief.
- 43 -
Agro/food Net als bij Energie en Zorg groeit bij We aim to stimulate entrepreneurship in Landbouw&Veeteelt de variëteit. Sommige azc’s at every level: personal, family deelsectoren die ondanks vele and professional. Create mental systeemschokken (dierziekten, schandalen, entrepreneurship. Some stay here for protesten en grootschalige milieuproblemen) nine years! het traditionele pad blijven bewandelen, Fleur Bakker, bijeenkomst Asielopvang, verkeren op het moment van schrijven in Den Haag, juni 2011 existentiële problemen - denk aan de intensieve varkensteelt in en rond De Peel. Anderzijds blijkt dat drastisch innoverende ondernemingen steun nodig hebben uit de samenleving om hun aanlooptijd te overleven en hun innovatieinvestering niet in rook te zien opgaan. Net als bij Energie overstijgt de transitieperiode hier het geduld van aandeelhouders, kiezers en bestuurders. De oplossing wordt gezocht in gemeenschapsvorming – weg van de anonieme massamarkt met lage marges. Finance Bij Financiering ‘exploderen’ op het moment van schrijven zowat de financieringsvormen tussen bedrijven onderling en tussen individuen. Dit als reactie op een twee decennia lange rush waarin ongekende consumptie werd gekoppeld aan een even ongekende schuld- en risico-opbouw bij commerciële banken en als gevolg van de wereldwijde dwang om banken hun financiële basis sindsdien weer te versterken. Dit zijn er korte transitiebeschouwingen. Moeiteloos kunnen we er de Nederlandse ruimtelijke inrichting, bouw&vastgoed, verkeer&transport en zelfs besluitvorming aan toe voegen. Alle komen uit een relatief lange stabiele periode. Alle koersen inmiddels op diversiteit in uitvoeringsvorm, op zoek naar hun nieuwe grote verhaal.
Ook Asielopvang koerst op diversiteit Asielopvang kent korterdurende dynamieklijnen dan de systemen hierboven. Maar net als bij bovengenoemde transities zal de volgende fase bij Opvang er één van groeiende diversiteit zijn. Wat de nieuwe opvangvormen gemeen lijken te krijgen is dat ze aansluiten bij de behoeften van de betrokkene zelf en dat ze de nadelen van de huidige variant omzeilen. Groeien deze nicheontwikkelingen dan luidt dat een tijdperk in dat we als werktitel Dubbele Ontwikkeling geven. Deze vierde episode lijkt te karakteriseren met het stellen van één vraag: ‘Wat beheerste u in het land van vertrek, wat kunt u toevoegen in uw nieuwe omgeving en met wie zou u moeten samenwerken om dat te bereiken?’ Het stellen van die vraag bij binnenkomst zet idealiter direct een ontwikkeling in van de nieuweling én van zijn band met een (slim gekozen) omgeving. Het is niet te voorspellen of azc’s blijven of niet. Dat hangt ervan af of ze hun routines weten aan te passen en zo hun plek weten te heroveren tussen de nieuwe opvangvormen enerzijds en de samenleving van morgen anderzijds. Brede azc’s zijn uitstekend denkbaar. Architect Femke Bijlsma heeft er een aanzet voor gegeven (Bijlage 4). De gemeente Amsterdam oriënteert zich op het moment van schrijven op zo’n breed azc. Maar de opvang kan ook een heel andere vorm aannemen, in lijn met allerlei denkbare functiemixen, al dan niet midden in grote steden. Er staat de komende jaren immers zóveel vastgoed leeg, waarvan de boekwaarde bovendien neerwaarts wordt bijgesteld.
- 44 -
De rol van de asielaanvrager in de nieuwe situatie wordt het ‘vanuit zijn talenten verbinding maken met mensen en organisaties in zijn omgeving’. De rol van bestuurders in de transitieperiode wordt daar ruimte voor te maken. Fysiek, juridisch, financieel, mentaal. De rol van de omgeving wordt het beantwoorden van de roep om verbinding: het samen activiteiten ontwikkelen en het zichtbaar maken daarvan. De samenleving als geheel gaat weer een leertraject in en het is aan haar het debat te voeren welke van de innovaties waarde opleveren en dus rugdekking verdienen. Een normaal proces van variatie en selectie dus, maar nu op maatschappelijk niveau.
‘Gezinnen gaan direct na de indiening van hun asielverzoek vanuit de Centrale OpvangstLocatie naar het nieuwe centrum. Zij blijven daar gedurende hun gehele procedure(s). De leefsituatie is gericht op zelfstandig functioneren: met professionele coaching zorgen gezinnen zelf voor hun leef- en woonsituatie. De kinderen gaan naar een reguliere school, volwassenen werken voor 16 uur binnen en/of buiten het centrum voor 50% als vrijwilliger, de andere 50% betaald. De inkomsten van gezinnen worden apart gezet, en gebruikt als startkapitaal na terugkomst in het land van herkomst of bij het opstarten in Nederland als het gezin een verblijfstatus krijgt. Voor kinderen en/of ouders met ernstige psychische, medische en opvoedkundige problemen is professionele behandeling beschikbaar. De juridische opvang wordt gescheiden van de opvang zodat een veilige sfeer voor gezinnen mogelijk is.’ ‘Wij werken niet alleen 20% goedkoper maar zorgen ook voor een opvang die recht doet aan het VNverdrag voor de Rechten van het Kind.’ Uit: NOA: Nieuwe Opvang Asielzoekers, Business case pilot childfriendly family asylum, Wat Werkt, Amsterdam, 2011
‘Het leek alsof hij, met zijn kennis en talenten, niet bij de vluchtelingen mócht horen, zegt de politicoloog. Maar hij volgde zijn eigen weg en ging productiewerk doen in een fabriek. Daar schoof hij op een dag zijn diploma’s – die hij op universiteiten in Egypte en Libië had behaald – bij de baas onder zijn neus. “Die was totaal verrast. De volgende dag mocht ik gelijk op de afdeling administratie meedraaien. De dag erop kreeg ik een contract en kon ik aan de slag.” Na verschillende werkgevers zette Yasir een eigen bezorgingsbedrijf op. [...] “Integratie begint volgens mij op het moment van aankomst. [...] Over het algemeen zijn buitenlanders verdacht tot ze het tegendeel bewijzen”. Yasir voelt zich nog altijd vluchteling. “Soedan is mijn moeder, een heilige band. Nederland is mijn vrouw. Op haar ben ik verliefd geworden, met haar heb ik een leven opgebouwd. Kiezen tussen hen is oneerlijk.’ Uit: Fietsen met tegenwind, over vluchtelingen en integratie, VluchtelingenWerk Nederland (samenstelling), 2012
- 45 -
- 46 -
Dubbele ontwikkeling De auteurs voorzien een pad naar een ademend systeem, in contact met de draagkracht van lokale gemeenschappen, van waarde voor zowel asielaanvrager als een gemeenschap eromheen – Nederland zo je wilt, maar ook niet-geografische gemeenschappen zijn daarbij denkbaar. Ter illustratie enkele verhalende fragmenten. ‘Time banking en het azc ‘De vraag is wat er zou gebeuren als Time banking is een vorm van een ondernemende mensen en complementair geldsysteem dat ingezet ondernemende organisaties weer meer kan worden voor het activeren van ruimte kregen om zich met de opvang mensen. Het kan op een fysieke manier van asielzoekers te bemoeien. De (briefjes, munten, cheques) en op een mensen en organisaties die dat zouden digitale manier worden vormgegeven. willen, die zijn er. Niet uit Binnen dit project kiezen we voor een hulpverleningsmotieven of omwille van digitale eenheid: Smiley's. Elke smiley slachtofferhulp, wel omdat het staat voor een tijdsinvestering van 1 inspirerend is te verkeren in de buurt uur. van mensen die worden aangesproken op hun veerkracht , omdat het Het idee is simpel: mensen zetten zich spannend is daarmee aan de slag te in voor een project, activiteit, gaan, nieuwe kansen schept en onderneming en verdienen hier per uur gelegenheid biedt voor innovatie. één smiley mee. Deze smiley's kunnen [...] worden bij- en afgeboekt in een Innovaties op het terrein van publieke computersysteem dat online gebruikt dienstverlening krijgen in de praktijk wordt en zelfs op de slimmere mobiele niet zelden vorm via verbintenissen die telefoons werkt. De smiley's kunnen vooraf niet erg voor de hand leken te worden ingewisseld tegen prijzen die liggen, maar waarvan achteraf kan vooraf bekend zijn en op een worden vastgesteld dat ze eigenlijk heel 'verzilveringslijst' staan. logisch zijn en veel meerwaarde hebben. [...] Voorbeeld. In veel De smiley's kunnen ook worden gebruikt plattelandsgemeenten bestaat een voor diensten die onderling voor elkaar serieus probleem. Er zijn niet meer worden gedaan.’ voldoende voorzieningen. In de buurt Uit: Een complementair geldsysteem voor en in deze gemeenten en dorpen staat asielcentrumbewoners en hun omgeving, niet zelden wel een Tom Saal, 2011 asielzoekerscentrum. Is het niet een logische gedachte om hier productieve allianties te laten ontstaan? Restaurants in het Check ook Bijlage 2: het asielzoekerscentrum voor wie niet meer kan koken. Kunst en plan voor een community cultuurvoorzieningen voor de kinderen daar, waar de buurt currency voor ook aan kan deelnemen. Busjes die boodschappen rondbrengen asielzoekers en hun naar bejaarden. omgeving. Ondenkbaar? In Nederland zijn inmiddels overal brede scholen. Het idee is even eenvoudig als doeltreffend: de (basis)school is niet alleen meer voor onderwijs van ongeveer half negen tot vier, maar wordt uitgebreid op hetzelfde terrein met bijvoorbeeld buitenschoolse opvang en eventueel andere diensten zoals vrijetijdsbesteding, taalles en opvoedingsondersteuning. Dat past weer in het veranderend patroon van gezinnen met kinderen waarvan beide ouders werken. Als we op die manier vanuit trends in de samenleving en vragen van mensen in de samenleving denken en kijken naar asielzoekerscentra zijn er veel allianties en kruisbestuivingen te bedenken en inmiddels gelukkig ook al in praktijk gebracht.’
- 47 -
Tot slot nadruk op rol bestuurders In weerwil van de terugtredende overheid is Asielopvang een Check ook Bijlage 3: systeem waarbij de overheid zo’n bepalende speler is geworden dat The Refugee Company. ze ook voor de transitie die de auteurs voorzien een flinke rol zal hebben. Nu er steeds meer bekend wordt over de situatie in azc’s én er gedachten over alternatieven ontstaan, mag van ambtenaren op sleutelposities worden verlangd dat hétzij zijzelf experimenten voor vernieuwing starten, hetzij zij ruimte maken voor anderen om die te starten. Doen ze geen van beide, dan zijn ze persoonlijk verantwoordelijk te houden voor de misstanden in het opvangsysteem. Gaat het systeem in transitie dan worden ze eerder balletje dan speler. Lijkt ons een slechte keuze voor henzelf, de samenleving én de asielzoekers. Hiermee besluiten we dit per definitie onvolledige document. We danken de zeer gewaardeerde lezer voor de aandacht.
‘Het zelfzorgarrangement uit begin jaren ’90 is weer fijn terug. Ik was het vergeten.’
- 48 -
- 49 -
Bijlage 1
Stand asielroutines Hoe zitten de asielopvangroutines momenteel in elkaar? We doorlopen daarvoor de formele stappen waar een asielaanvrager doorheen gaat. Hoewel dit document focust op opvang, op de tussenperiode, de liminale periode zoals Ten Holder & De Boer het noemen, nemen we de ermee verbonden toelatingsprocedures maar even mee. Voor de tekst in deel één van dit hoofdstuk citeren we grotendeels ‘Kleine stappen van grote betekenis’, Ten Holder & De Boer, VU Amsterdam, 2012. We vullen aan met fragmenten van het CBS (Sprangers & De Winter, 2011).
De asielprocedure (zomer 2012) IND De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en hij beoordeelt of een asielzoeker recht heeft op een verblijfsvergunning. VluchtelingenWerk In alle asielzoekerscentra zijn medewerkers en vrijwilligers van VluchtelingenWerk aanwezig. Zij geven in de eerste plaats voorlichting over de asielprocedure. Daarnaast bereiden ze de asielzoeker voor op het vertellen van hun vluchtverhaal in de gesprekken met de IND. Ze zijn bij dit nader gehoor aanwezig als de asielzoeker of zijn advocaat dat vraagt. Ook geeft VluchtelingenWerk informatie over de opvang tijdens de procedure.
Verblijfsvergunningen In de Vreemdelingenwet worden verschillende gronden onderscheiden om bescherming aan vluchtelingen bieden: A-grond Vluchtelingschap: iemand voldoet aan voorwaarden van het internationale Vluchtelingenverdrag. B-grond Subsidiaire bescherming: iemand loopt uitzetting risico op foltering, onmenselijke vernederende behandeling of bestraffing. C-grond Humanitaire gronden: er zijn klemmende redenen van humanitaire aard, die verband houden de redenen van vertrek uit eigen land (met trauma’s vanwege eerdere vervolging). D-grond Humanitaire gronden: de algehele situatie land van herkomst is te slecht (conflict of grootschalige mensenrechtenschendingen).
Asiel aanvragen Iemand die asiel wil aanvragen in Nederland, moet zich eerst melden bij de centrale ontvangstlocatie (COL) in Ter Apel (website COA). Daarna wordt hij naar één van de drie aanmeldcentra in Ter Apel, Den Bosch of Zevenaar gebracht. Op Schiphol is er een speciaal aanmeldcentrum voor Uit: Kleine stappen van grote betekenis, asielzoekers die met het VU Amsterdam, 2012 vliegtuig naar Nederland zijn gekomen. In de aanmeldcentra vindt een identiteits-onderzoek door de IND plaats, worden documenten gecontroleerd en vingerafdrukken afgenomen. Hierna volgt een rust- en voorbereidingstermijn van zes dagen waarin het de bedoeling is dat asielzoekers tot rust komen. Maar de IND gebruikt deze tijd ook om bijvoorbeeld de authenticiteit van documenten te onderzoeken. Asielzoekers die hun asielaanvraag moeten indienen op het aanmeldcentrum Schiphol, hebben niet zes, maar twee dagen de tijd om zich voor te bereiden op de asielprocedure. Dit komt omdat zij na aanmelding in een detentiecentrum terechtkomen en dit mag maar zo kort mogelijk duren.
- 50 -
Het komt voor dat asielzoekers meer dan één asielverzoek indienen. Een volgend asielverzoek kan worden ingediend als er bij de beoordeling van de asielaanvraag sprake is van nieuwe feiten. Soms is er ook zonder nieuwe feiten aanleiding een asielverzoek opnieuw te beoordelen, bijvoorbeeld als het beleid ten aanzien van veilige herkomstlanden is gewijzigd. Algemene asielprocedure Na de rust- en voorbereidingstermijn verhuist de asielzoeker naar een procesopvanglocatie (POL) in Gilze, Wageningen of Ter Apel, in afwachting van de algemene asielprocedure (AA). Deze procedure start bij het eerste gehoor met de IND en duurt in principe acht dagen. In deze achtdaagse periode vinden ook het nader gehoor en de correcties hierop plaats. De procedure kan onder speciale omstandigheden worden verlengd met veertien dagen. Als de asielaanvraag geweigerd wordt (negatieve beschikking) kan de asielzoeker de zaak voorleggen aan de rechter. Als voor de beoordeling van de asielaanvraag meer onderzoek nodig is, wordt de asielzoeker doorgezonden naar de verlengde asielprocedure (VA). Verlengde asielprocedure Bij de start van deze verlengde asielprocedure verhuist iemand naar een asielzoekerscentrum (azc). Deze procedure duurt maximaal zes maanden. Terugkeer Wanneer iemand is uitgeprocedeerd, heeft hij nog maximaal vier weken recht op opvang in een azc. Daarna moet hij deze opvang te verlaten. Hij kan nog wel (maximaal) twaalf weken in een zogeheten vrijheidsbeperkende locatie van COA verblijven, Uitgeprocedeerde gezinnen worden opgevangen in een gezinslocatie. De voorzieningen hier zijn sober en de bewegingsvrijheid van de mensen is beperkt. De vreemdeling is zelf verantwoordelijk voor zijn vertrek uit Nederland en het regelen van de daarvoor benodigde Documenten. De overheid onderscheidt verschillende vormen van vertrek. Bij een „zelfstandig vertrek zonder toezicht‟ is de uitgeprocedeerde persoon niet meer aanwezig op zijn laatst bekende adres, maar is zijn vertrek niet aangetoond. De vreemdeling is dan zoals dat heet „met onbekende bestemming vertrokken‟ (MOB). Bij een „zelfstandig vertrek onder toezicht‟ is iemand zelf vertrokken met bijvoorbeeld de hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Bij een „gedwongen vertrek‟ verwijdert de Vreemdelingenpolitie de afgewezen asielzoeker uit de opvang. Verblijfsstatus Een asielzoeker die in Nederland mag blijven, krijgt eerst een tijdelijke vergunning. De Nederlandse staat kan deze vergunning gedurende vijf jaar intrekken. Na vijf jaar kan de asielzoeker een definitieve verblijfsvergunning aanvragen. Deze vergunning kan Nederland niet meer intrekken als de situatie in het land van herkomst verbetert. Dit kan wel als iemand een misdrijf pleegt. Via UNHCR uitgenodigde vluchtelingen Nederland participeert sinds 1984 in het hervestigingsprogramma van de VN vluchtelingenorganisatie UNHCR (United Nations High Commissioner for Refugees). De UNHCR draagt landen die hieraan meedoen zaken voor van vluchtelingen die meestal langdurig in vluchtelingenkampen hebben verblijven in het buurland van hun land van herkomst. Nederland beslist vervolgens wie wordt toegelaten, waarbij ze heeft toegezegd jaarlijks vijfhonderd vluchtelingen op te nemen voor hervestiging. Omdat deze uitgenodigde vluchtelingen recht hebben op een verblijfsvergunning en de Nederlandse asielprocedure niet hoeven te doorlopen, worden ze niet meegeteld in de asielcijfers.
- 51 -
Categoriaal beschermingsbeleid In uitzonderlijke omstandigheden kan het kabinet een categoriaal beschermingsbeleid instellen voor asielzoekers uit een bepaald land, een regio of een bevolkingsgroep. Reden hiervoor kan zijn dat de situatie in een gebied of voor een groep zeer zorgwekkend is en terugkeer daarom niet verantwoord is. Ook wordt gekeken naar welk beleid andere Europese landen voor deze groep asielzoekers voeren. Als een categoriaal beschermingsbeleid van kracht is, kijkt de Immigratie- en NaturalisatieDienst in eerste instantie of de aanvrager op individuele gronden recht heeft op een verblijfsvergunning. Als dit niet het geval is, krijgt hij of zij op grond van het categoriale beschermingsbeleid toch een tijdelijke verblijfsvergunning, op voorwaarde dat er geen contra-indicaties zijn, zoals crimineel gedrag. Wanneer de veiligheid in het land van herkomst of voor de specifi eke groep is verbeterd, wordt het categoriale beschermingsbeleid ingetrokken en worden ook de tijdelijke verblijfsvergunningen van de bewuste groep asielzoekers ingetrokken. Daarna moeten asielzoekers die niet op individuele gronden recht hebben op een verblijfsstatus Nederland alsnog verlaten. De categoriale bescherming voor asielzoekers uit Centraal-Irak is in november 2008 beĂŤindigd. Sinds mei 2009 wordt ook geen categoriale bescherming meer geboden aan asielzoekers afkomstig uit Centraal- en Zuid-SomaliĂŤ. Van de site van het COA halen we in juli 2012 de volgende cijferreeksen. Ze tonen een sterk dalende tendens, die in 2012 doorzet. NB: centrale opvang is alle vormen van opvang van asielzoekers die vallen onder beheer, toezicht en verantwoordelijkheid van het COA. 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
Instroom centrale opvang asielzoekers
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
uitstroom
Figuur: in- en uitstroom centrale opvang 1995 t/m 2011
90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
bezetting centrale opvang
Figuur: bezetting centrale opvang 1995 t/m 2011
- 52 -
Bijlage 2: Illustratie onderstroom #1
Community Currency AZC-bewoners & omgeving Onderstaande tekst komt uit ‘Een complementair geldsysteem voor azc & omgeving’, door Tom Saal, 2011. Een complementair geldsysteem kan een grote rol spelen bij het activeren van bewoners van asielzoekerscentra (azc's) en het bevorderen van betrokkenheid met de samenleving. Inleiding Dat bewoners van asielzoekerscentra in Nederland op non-actief staan is geen nieuws. Jaarlijks wonen er zo’n 25.000 mensen in 55 centra. Ze wachten af, kennen de regels en wetten niet en zien geen aanknopingspunten om actief te worden. Hoewel werken mag, zijn de mogelijkheden beperkt. Voor de meesten geldt dat vakkennis, opleiding en talent onbenut blijven. Leven in een azc kenmerkt zich dan ook door verveling en wachten. Wachten op een procedure, een advocaat, maar ook op een nieuwe start. Dit werkt verlammend. Velen geloven na jaren niet meer dat zij nog een bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren. Noch in het land van herkomst, noch in Nederland. Bewoners van een azc, hun directe omgeving én de samenleving zijn gebaat bij asielzoekers die ook in deze tussenperiode actief in het leven staan. Tijdens de onzekerheid (terugkeer of blijven?) kunnen ze immers deelnemen aan activiteiten, werk, opleidingen en het maatschappelijke leven in bredere zin met gunstige gevolgen voor velen. Het is goed voor de geestelijke gezondheid, het zelfvertrouwen, de veerkracht en persoonlijke ontwikkeling en een eventuele inburgering. En voor de omgeving die later met hen aan slag gaat. Het probleem is groot, de kansen op zinvolle inzet zijn klein en de er is geen perspectief op structurele oplossing vanuit de politiek. Zo’n oplossing moet daarom van binnenuit komen. Vanuit bewoners, vanuit onafhankelijke organisaties, vanuit mensen in AZC’s en in de directe omgeving. Waarom niet gewoon werken? Om als asielzoeker of persoon met een tijdelijke verblijfstatus in Nederland te kunnen werken, moet je aan het volgende voldoen: Minstens 6 maanden in Nederland zijn. Een verklaring van COA waarin staat dat de aanvraag minstens 6 maanden in behandeling is, en dat uitzetting niet aan de orde is. Met deze verklaring kan de werkgever een tewerkstellingsvergunning aanvragen. De werkgever moet een tewerkstellingsvergunning aanvragen bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Maximaal 24 weken per jaar werken. De asielzoeker mag maximaal 24 weken per jaar werken. Asielzoekers die worden opgevangen door het COA mogen hun maandelijkse inkomsten niet allemaal zelf houden. Zij zijn een eigen bijdrage verschuldigd aan het COA als vergoeding voor de kosten van de opvang en de Rva-uitkering die zij (en hun gezinnen) maandelijks ontvangen om te kunnen leven. Wel mogen zij eerst 25% van hun inkomsten houden, met een maximum van € 185,- per maand. Verdienen ze meer dan het bedrag
- 53 -
dat ze aan het COA verschuldigd zijn, dan mogen ze ook de rest houden. Voor de meeste bewoners van azc's zijn deze regels onbekend. Voor degene bij dit wel bekend is, blijkt de realiteit van hun situatie vol hoge drempels, doordat: diploma's uit het buitenland niet erkend worden Werkgevers onbekend zijn met de regels alleen werk beschikbaar is met een minimaal loon geen werk gevonden wordt dat aansluit bij de werkervaring aangelopen wordt tegen vooroordelen en discriminatie de Nederlandse taal niet goed genoeg wordt beheerst bijscholing ontbreekt. Afgezien van de verdeelde meningen over het wel of niet mogen werken, het wel of niet kunnen werken, en de hulp die hier wel of niet bij geboden zou moeten worden, is het resultaat van de huidige situatie dat mensen hun kwaliteiten niet inzetten en benutten. Een complementair geldsysteem zou hierin een verandering van denken teweeg kunnen brengen. Wat zijn complementaire geldsystemen (community currencies)? Er zijn honderden aanvullende (complementaire) geldsystemen wereldwijd, sommige al zeer oud, op uiteenlopende schalen en voor uiteenlopende doelgroepen, van business tot privaat. In ons land zijn ze relatief onbekend (al kennen velen de LETS-, Noppes- en Gelre-systemen). Het is een munteenheid die anders dan de euro, yen en dollar, louter rouleert binnen één gemeenschap en daar een sociaal, en/of economisch doel dient. Afhankelijk van dat doel wordt het systeem gedetailleerd. Time banking en het azc Time banking is een vorm van een complementair geldsysteem dat ingezet kan worden voor het activeren van mensen. Het kan op een fysieke manier (briefjes, munten, cheques) en op een digitale manier worden vormgegeven. Binnen dit project kiezen we voor een digitale eenheid: Smiley's. Elke Smiley staat voor een tijdsinvestering van 1 uur. Het idee is simpel: mensen zetten zich in voor een project, activiteit, onderneming en verdienen hier per uur 1 smiley mee. Deze Smiley's kunnen worden bij- en afgeboekt in een computer systeem dat online gebruikt wordt en zelfs op de slimmere mobiele telefoons werkt. De Smiley's kunnen worden ingewisseld tegen prijzen die vooraf bekend zijn en op een 'verzilveringslijst' staan. De Smiley's kunnen ook worden gebruikt voor diensten die onderling voor elkaar worden gedaan. Organisaties als de Vrolijkheid kunnen vrijwillige inzet van bewoners ook belonen met Smiley's. Om het systeem goed te laten functioneren moeten de 'prijzen' op de verzilveringslijst goed aansluiten bij de behoeften van bewoners. Deze lijst moet nog tot stand komen, maar te denken valt aan producten en diensten die bedrijven ter beschikking stellen in het kader van hun VMO beleid. Ook kan het worden aangevuld met producten en diensten die door het project zelf worden aangeschaft. Op deze manier komt een aantrekkelijke lijst tot stand waaruit gekozen kan worden door de bewoners tegen een vooraf bekende prijs in Smiley's.
- 54 -
Bijlage 3: Illustratie onderstroom #2
The Refugee Company
- 55 -
- 56 -
Bijlage 4: Illustratie onderstroom #3 Ontwerp Brede AZC – Femke Bijlsma Als een systeem in transitie gaat maakt het een herverbinding met de samenleving. Femke Bijlsma ontwierp een brede AZC voor een locatie in Amsterdam. Het is haar afstudeerwerk in 2010 aan de TUDelft/Bouwkunde. Hier een beeldimpressie van haar werk.
- 57 -
- 58 -
- 59 -
- 60 -
- 61 -
Bijlage 5 Impressie causaliteit wachtkwaliteit Om enig gevoel te krijgen voor causaliteiten rond de kwaliteit van wachttijd schetsten we het volgende schema. Het is zeker voor verbetering vatbaar.
- 62 -
Verantwoording beeldmateriaal 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Foto pagina 5: Kind met verblijfsvergunning, ANP, www.rnw.nl, 10 juli 2012 Artikelen pagina 11, 18, 23, 24, 36, 38, 39, 41 en 50: Trouw Tekening pagina 12: Loesje, als je echt niet anders kan, www.loesje.nl, 12 juli 2012 Definitie transitie pagina 14: auteur Pagina 18: Geen mens is illegaal/no borders/no nations, www.agamsterdam.nl, 12 juli 2012 Pagina 35: Gezocht Parttime Held, flyer VluchtelingenWerk Nederland, West- en Oost-Brabant en Bommelerwaard, feb 2013 Illustratie pagina 37: NRCNext, 31 januari 2013 Illustratie pagina 46: The Refugee Company, 2011 Illustratie pagina 49: De Werkelijkheid, Amsterdam Illustratie pagina 50: Hoe kunt u Nederlander worden? Brochure IND, april 2012 Cartoon pagina 51: Asielbeleid, H. Focke, 1998. www.geheugenvannederland.nl, sub asielbeleid, 10 juli 2012 Illustraties pagina 57 t/m 61: Femke Bijlsma.
- 64 -
- 65 -