| Denken over intensieve veeteelt in de Peel|
Harry te Riele, versie 1 9 januari 2013
Een maatschappelijk systeem blijft overeind zolang de krachten pro groter zijn dan de krachten contra
Inhoud 1. Hoe werd het wat het nu is? Citaten Bieleman geschiedenis pluimvee/varkens oostelijke zandgronden Van brede legitimatie naar excellentie naar overshoot: we raakten de samenleving kwijt. Van gedragen door bijna ieder naar voordeel voor weinigen Keuzecurve (zie voorpagina) Analogie met Finance, maar dan 20 jaar voor 2. Waarom blijven systemen stabiel? Som krachten pro & contra Landbouw eerste tegen plafond doorontwikkeling. Als eerste innovatie onafhankelijk geinstitutionaliseerd. Toch weer contrabeweging: de kameel van Diepenmaat. Investeringen steunen versterkende of ontwrichtende innovatie? Patstelling of opschaling nichedynamiek? Tegengeluid moet doorlopend worden herbevestigd 3. De Peel: systeemwijziging op handen? Krachten pro & contra in de Peel: WUR-uitspraken, georganiseerde burgers, Wakker Dier, Urgenda, ZLTO, Vion, CDA, VVD, Commissie Van Doorn, Koksfederatie, Finance herbezinning na rush 4. Wat is een transitie? Wat is een transitie? Uit je routines treden. Periode van diversiteit. Aanpalende gebieden in sync? (geld, zorg, energie, grondstoffen, food, RO/stad/land, vervoer, besluitvorming). Wat gebeurt er tijdens een transitie: herverbinding met rest samenleving (nichegebieden en macro beide betekenisvol) 5. Welke transitietechniek lijkt handig voor de Peel? Uitstellen en kort/hevig bakens verzetten, of de weg van geleidelijkheid? 6. De (her)verbinding met andere transities Weg van de overshoot Opnieuw mee gaan helpen maatschappelijke issues op te lossen in plaats van er een te zijn (analogie Philips) De rol van Energietransitie Eiwittransitie Zorgtransitie Grondstoffen Finance Besluitvorming (en overheid) Interactie met Ruimtelijke inrichting Overige onderwerpen (Biodiversiteit? , ...) Wat moeten we nu doen? Weg van het corset waarin we elkaar nu gevangen houden Sámen in een situatie, dus sámen ruimte creëren om te innoveren. Herverbinding samenleving en macrolevel.
… omgeving creëren waarin beloftevolle allianties hun kinderziektes te boven komen Zes stappen: 1) Begrip voor elkaars positie 2) Een gezamenlijk verhaal 3) Een gedeelde globale richting 4) Ruimte voor innovatie in teams 5) Banden met EU / NL / UN 5) Variëren, selecteren, communiceren 6) Herschrijven historie Vertrouwen eerst. Plafond. Leerruimte online en offline. Dandelion. Wat voor periode staat ons te wachten en hoe lang? Diversiteit zoals bij energietransitie Gaat de geschiedenis terug? Deels wel deels niet.
Beeldverantwoording & dank
Hoe werd het wat het nu is? Begrijpen hoe onze voorouders dachten, via welk pad de intensieve veeteelt in De Peel dus werd wat ze nu is, haalt voor velen de angel uit discussies. Die discussies verschuiven erdoor van good guys en bad guys naar welke mix van conserverend & explorerend gedrag is handig voor de toekomst? Het kruispunt ‘53: wél of níet intensiveren, ontmengen & ontkoppelen van grond? Jan Bieleman schrijft in zijn ‘Boeren in Nederland/geschiedenis van de landbouw 1500-2000’ (2008) op pagina 514/515 het volgende over pluimvee. ‘Tot 1950 was het landbouwbedrijf in de zandgebieden synoniem met het etagebedrijf: een gemengd bedrijf waar akkerbouw in dienst stond van de veehouderij. Landbouweconomen concludeerden nog in 1951 t.a.v. de toekomst van dit bedrijf: het kleine bedrijf zal een typisch bedrijf moeten worden met veel varkens en kippen. En nog in 1953 werd de ‘Pluimveeregeling’ van kracht, als onderdeel van overheidsbeleid dat de pluimveehouderij gekoppeld wilde houden aan het etagebedrijf van de zandgronden. De - niet geheel onomstreden - ging er in principe van uit dat de omvang van de kippenstapel per bedrijf gebonden diende te worden aan de oppervlakte land waarover een bedrijf beschikte. Op bedrijven met een omvang tot 20 ha mocht op iedere hectare die in gebruik was hoogstens 200 volwassen kippen worden gehouden. Al korte tijd later veranderden de inzichten. Zo begon de landbouwvoorlichting omstreeks 1957 onder de boeren met een gemengd bedrijf voorzichtig het idee van specialisatie uit te dragen.’ De rijkslandbouwconsulent voor bedrijfseconomie in Overijssel schrijft in dat jaar dat de boer zich moet specialiseren op het bedrijfsonderdeel wat hem het beste ligt. Daar ligt immers zijn voorsprong. Hij tekent daarbij expliciet aan dat voor het houden van varkens en kippen geen cultuurgrond nodig is. Beide kunnen immers gehouden worden met aangekocht en geïmporteerd veevoer. De ‘Pluimveeregeling’wordt in 1959 al aangepast en in april 1961 opgeheven. Zo komt sinds het begin van de jaren 1960 en proces van ontmenging en specialisatie op gang. Over varkens schrijft Bieleman in 2008 (pp 515-521) het volgende. Het varken is sinds het midden van de 19e eeuw het landbouwhuisdier van de zandgronden bij uitstek. [...] De boeren op de zandgronden mestten daarbij hun varkens vooral voor de export. Na 1960 neemt het aantal varkens op spectaculaire wijze toe van 1,67 miljoen varkens (excl biggen) naar rond de negen miljoen dieren als een periode van stabilisatie inzet midden jaren ‘80. Opvallend is dat die groei zich vooral voltrekt op de zuidelijke zandgronden. In korte tijd - zeg 25 jaar - ontwikkelt de provincie Noord-Brabant zich tot ‘varkensland’ bij uitstek. De provincie herbergt 43% van de varkens in Nederland terwijl dat medio jaren ’60 nog niet veel meer is dan 20%. Het was vooral tedanken aan het oostelijk deel van deze provincie. [...] Sinds de varkenshouderij zich losmaakt uit het traditionele gemengde bedrijf doet zich verdere specialisatie voor op de drie fasen die men in de varkenshouderij kan onderscheiden: de productie van fokzeugen, het voortbrengen van mestbiggen op vermeerderingsbedrijven, en het mesten op mestbedrijven voor de slacht. [...] In 1950 telt ons land nog 271.000 varkenshouders met gemiddeld 6 á 7 varkens (incl biggen) per bedrijf. Rond 2000 zijn het er 14.500. Het proces van schaalvergroting geraakt sinds de jaren ’70 in een stroomversnelling, mede door regelingen als onderdeel van overheidsbeleid. De rentesubsidieregeling van 1972 en meer nog de WIR van 1978 zijn van grote invloed op de intensivering van de varkenshouderij en op het proces van schaalvergroting dat zich daar in gang zette. De behuizing van de dieren onderging al gauw een metamorfose. Een moeilijk te overschatten factor bij de stormachtige ontwikkeling van de varkenssector is de buitengewoon snelle groei die de voedervoorziening en daarmee de veevoerindustrie doormaakte. [...] Bovendien bood de veevoerindustrie jonge, beginnende varkenshouders gunstige financiering voor nieuwbouw van stallen in ruil voor een contract. Veel boerenzoons op de toch al vaak kleine gemengde bedrijven kregen zo een kans om vrijwel zonder grond een eigen bedrijf op te zetten. [...] Rond 2000 heeft Nederland veruit de hoogste concentratie vakrens ter wereld.
Een systeem bestaat dankzij de som van krachten pro & contra Elk systeem bestaat zolang de krachten die het overeind houden het winnen van de krachten die het willen afbreken. Deze zin komt van innovatiesocioloog Bruno Latour en er is geen reden waarom ze niet opgaat voor intensieve veeteelt in Zuid-Oost Nederland. Als morgen Food-spelers en masse roepen dat IVT geen bestaansrecht meer heeft, dat de nadelen de voordelen ervan overtreffen, dat we er de toekomst niet mee in kunnen - en mensen binnen en buiten het voedingsysteem beginnen daarnaar te handelen – dan is het over een paar jaar afgelopen. De intensieve veeteelt in De Peel is bij uitstek een organisatievorm. Elke organisatie bestaat zolang de krachten pro het winnen van de krachten contra. Zolang de importeur voer aanbrengt. Zolang de bank moeite doet om leningen afbetaald te krijgen. Zolang de gedeputeerde vergunningen verleent. Zolang het vlees gekocht wordt. Zolang de dierenarts rondgaat. Zolang de wetenschapper geld van NWO loskrijgt. Zolang de ambtenaar zijn minister steunt. Zolang een monteur de kapotte staldeur repareert. Zolang omwonenden instemmen. Zolang de historicus deze systeemvariant niet bijzet in het rek der geschiedenis en geen nieuwe heldenverhalen beschrijft.Een maatschappelijk systeem kan decennialang stabiel doorontwikkelen. Bij de Nederlandse landbouw gebeurt dat vanaf de vroege jaren ’50 op zeer heldere grondwaarden. Zijn de krachten pro veruit in de meerderheid en ontwikkelt een subset van de samenleving zich volgens een stabiele grondwaardenmix, dan zijn degenen die anders willen tot niche-posities gedoemd, tot maatschappelijke volumes die klein blijven. Beginnen pro- en contrakrachten echter zo’n beetje in evenwicht te komen, dan kunnen kleine gebeurtenissen en rkachten van anderswillenden ineens een groot effect krijgen. Vanaf daar kan het één trefzeker overleg zijn. Eén jaarconferentie. Eén opzienbarende coöperatieve actie van boeren. Eén koppel dwarse politici. Eén regio die de strijd aangaat. Eén aangrijpende documentaire. Eén virale tweet zelfs. Vanaf daar loopt de weg naar een beter volhoudbare variant via experiment, debat, selectie en bijstelling. Tot er een nieuw dominant design opkomt.
Einde van een tijdperk Na een prefase van vijftig jaar zet Nederland na WOII in op systematische schaalvergroting & intensivering van de landbouw. Breed gedragen: ‘Nooit meer honger!’ Een generatie groeit op met het beeld: landelijk gebied is van de boeren. Decennia later worden ook de negatieve kanten van een inmiddels excellerend systeem duidelijk. Er komt een punt dat de nadelen de legitimatie ondergraven. De systeemvariant is inmiddels echter verankerd s in elke hoek van de samenleving Als de strijd over toekomst losbrandt is hij emotioneel, duurt hij lang en ondergraaft hij wereldbeelden & de levensverhalen van velen Doorzetten van de oude richting lijkt het belang van nog maar weinigen te dienen. De samenleving intervenieert. Routines worden onder dwang bijgesteld. De dominantie van ‘opbrengst/ha’ over alle andere gebiedsfuncties is dan weer voorbij Landelijk gebied koerst nu op diversiteit. Water krijgt ruimte. Natuur. Recreatie. Biodiversiteit. Groene energie. Zorg. Bouw. De modernistische versie van Landbouw eindigt hier. Tijd voor nieuwe verdienmodellen.
Een sector moet op zoek naar zijn nieuwe grote verhaal
Rol van bedrijven
Economische crisis aangrijpen of wachten tot het beter gaat? In december 2012 kwam Asten een kersvers en bont gezelschap bijeen: Bestuurlijk Platform Peelnetwerk. Een heterogeen, betrekkelijk onafhankelijke groep die zijn waarde de komende twee jaar moet bewijzen. Na een presentatie van mijn kant komt de vraag: Moeten we de crisis gebruiken om de bakens te verzetten of juist wacxhten tot het weer beter gaat? Als antwoord geef ik [Bieleman pp568 ev: late middeleeuwen, ouden eeuw, langdurige economische depressie daarna, niet teruggaan naar oude werkwijzen, juist tal van opmerkelijke innovaties zoals nieuwe werktuigen en andere exotische gewassen, tijdens deze dip die beslissend waren voor de periode erna toe n alles weer aantrok.]
Wat is een transitie?
Welke transitietechniek kiezen we? Gaat een sector in transitie dan is valt te bediscussiĂŤren welke transitietechniek ons het beste past. Bouw je zo lang mogelijk door op oude waarden voor we bakens verzetten? Dan houd je invetseringen overeind, maar vervreemd je je van de rest van de samenleving en zijn maatschappelijke onvrede, sociale uitsluiting en hoon decennialang je deel. Dat voelt onwerkelijk aan voor een sector die met algemene instemming en hulp na WOII aan haar reis begon. De tijd die rest om een transitie door te maken en het nieuwe grote verhaal te vinden is dan kort. De dynamiek is dan heftig, ingrijpend en mernsen voelen zich overvallen door plotselinge en ingrijpende correcties, desinvesteringen, en maatschappelijke interventies. [...]
De rol van Finance
De krachten pro & contra Aalt Dijkhuizen’s uitspraak (WUR, vz CvB) en de reactie erop. Rabobank (dubbelgeluid), boeren (ruimte om te innoveren vs nog groter), ZLTO (evt plafond, maar wanneer), Vion (herpositionering), overheidslagen, politieke partijen, ...
Positie van koplopers Transitietermijnen passen niet bij natuurlijke termijnen aandeelhouders & politici maar mogelijk wel bij die van gemeenschappen. Overheid neigt tot terugtrekken, maar zit nog diep in het geheugen van systemen. Koplopers meer bezig met maatschappelijke onderhandeling dan met lineair commercialiseren en aandeelhoudersrendement Principes van transitie-interventies ‌ we gaan naar het zuiden, reizen in teams checken met regelmaat of we vorderen
Frontrunners Koplopers gaan nogal eens failliet Blijken vaker met maatschappelijke onderhandeling bezig dan met rechttoe-rechtaan commerciële opbrengst te genereren • Middels gemeenschappen trachten ze kloof te overbruggen tussen aandeelhouderseisen en lange technische, marktontwikkel & maatschappelijke leercurven Steun de beloftevolle allianties • •