ANDRÉ DE JONG FOLDS AND DRAWINGS FOLDS EN TEKENINGEN
THE MERCHANT HOUSE ISSUE 2.1
ANDRÉ DE JONG FOLDS AND DRAWINGS FOLDS EN TEKENINGEN
THE MERCHANT HOUSE ISSUE 2.1
COLOPHON
COLOFON
Published on the occasion of the exhibition: André de Jong: Folds and Drawings
Gepubliceerd ter gelegenheid van de tentoonstelling: André de Jong: Folds en tekeningen
The Merchant House, Amsterdam, October 10 – December 21, 2014.
The Merchant House, Amsterdam, 10 oktober – 21 december 2014.
The Merchant House Herengracht 254 1016 BV Amsterdam www.merchanthouse.nl
The Merchant House Herengracht 254 1016 BV Amsterdam www.merchanthouse.nl
Editorial Marsha Plotnitsky is an art advisor and founder of The Merchant House, Amsterdam
Introductie Marsha Plotnitsky is kunstadviseur en oprichtster van The Merchant House in Amsterdam
Interview Han Steenbruggen is director and chief curator of the Museum Belvédère, Hereenveen, the Netherlands
Interview Han Steenbruggen is directeur-conservator van het Museum Belvédère in Heerenveen
Graphic Design Stefan Altenburger, Amsterdam
Grafisch ontwerp Stefan Altenburger, Amsterdam
Editing Martin Whitehead, PhD, Purdue University, West Lafayette, Indiana Frank van Lieshout
Redactie Martin Whitehead, PhD, Purdue University, West Lafayette, Indiana Frank van Lieshout, Amsterdam
Printing Veenman+, Rotterdam
Druk Veenman+, Rotterdam
Photography Arend Velsink
Fotografie Arend Velsink
Special Thanks Han Steenbruggen and the staff of the Museum Belvédère Beppie Gielkens Seth Castein Marco Castein Nicolet Hofman Marie Claire van Hessen Keefe Cordeiro
Met dank aan Han Steenbruggen en de medewerkers van het Museum Belvédère Beppie Gielkens Seth Castein Marco Castein Nicolet Hofman Marie Claire van Hessen Keefe Cordeiro
5 INHOUD CONTENTS
CONTENTS
INHOUD
EDITORIAL 6 – 9
INTRODUCTIE 6 – 9
THE BEAUTY OF DECAY 10 – 17
DE SCHOONHEID VAN VERSTERVEN 10 – 17
BIOGRAPHY 18
BIOGRAFIE 18
SELECTED WORKS 19 – 25
GESELECTEERDE WERKEN 19 – 25
On October 10, 2014, The Merchant House opens its new season with a large-scale exhibition of the Dutch artist André de Jong. Born in 1945 and currently living and working in Friesland, his prolific career spans over four decades. The focus of the show is on the new mixed-media reliefs Folds and related series of drawn images from de Jong’s vast oeuvre.
Op 10 oktober 2014 opent The Merchant House het nieuwe seizoen met een grote tentoonstelling van de Nederlandse kunstenaar André de Jong (1945, woont en werkt in Friesland), wiens rijke carrière ruim vier decennia omspant. De tentoonstelling bestaat uit de recente mixed-media reliëfs Folds en een reeks verwante werken uit De Jongs omvangrijke oeuvre.
Stand in front of a de Jong Fold and it will take your breath away. Inspired by the natural beauty of the world, these works—in sheer fabric scaffolded on strings or layers of furrowed aged paper—redefine the concept of the common object as art. To paraphrase Gilles Deleuze, a drawing may indeed need to leave the frame to become sculpture or be made to fold like drapery to “materialize an infinite spiritual force.”¹
Ga voor een Fold van De Jong staan, en je valt stil van verwondering. Geïnspireerd door de schoonheid van de natuur, herdefiniëren deze reliëfs, die zijn gemaakt van doorzichtige stoffen aangebracht op snoeren of lagen van met groeven bewerkt, ‘gerijpt’ papier, het concept van het gewone object als kunst. Om met Gilles Deleuze te spreken: misschien moet een tekening inderdaad de lijst verlaten om sculptuur te worden of als stof gedrapeerd worden om “een onuitputtelijke spirituele kracht te verwerkelijken.”1
Whether plunging into the “ultimate” formal depths postulated by Ad Reinhardt or Eva Hesse-like plays of artifact, the art of André de Jong defies categorization. Recognizing the importance of de Jong’s query into man and nature, Han Steenbruggen, Director of the Museum Belvédère in Heerenveen, the Netherlands, dedicated the museum’s central space to his solo show in 2010. From the first drawings and photographs in the exhibition catalogue, de Jong’s oeuvre unfolds with uncanny beauty and masterful draftsmanship, which leave little doubt of this modest man’s place in the top echelons of contemporary art, next to Pierre Soulages, Annette Messager, Giuseppe Penone, and Georg Baselitz, to name but a few. When de Jong moved to the countryside after the Maastricht Academy
Of hij zich nu onderdompelt in de “ultieme” formele gelaagdheid zoals Ad Reinhardt of in het spel met artefacten zoals Eva Hesse, de kunst van André de Jong laat zich moeilijk categoriseren. Overtuigd van het belang van De Jongs onderzoek naar mens en natuur, organiseerde Han Steenbruggen, directeur van Museum Belvédère te Heerenveen, in 2010 een solotentoonstelling van zijn werk. De catalogus die bij die gelegenheid verscheen, laat zien hoezeer het oeuvre getuigt van een zuivere maar ook geheimzinnige schoonheid en van een meesterlijke hand van tekenen. Zonder twijfel behoort het werk van deze teruggetrokken en bescheiden kunstenaar tot het topsegment van de hedendaagse kunst. Het kan zich moeiteloos meten met
1 Gilles Deleuze, The Fold, foreword and trans. T. Conley. London: Continuum Impacts (2011), p. 140.
1 Gilles Deleuze, The Fold, voorwoord en vertaling T. Conley. Londen: Continuum Impacts (2011), p. 140.
2 All André de Jong’s quotes and references are from Han Steenbruggen, André de Jong: Getekend, Museum Belvédère catalogue, Heerenveen, the Netherlands (2010).
2 Alle citaten van en referenties naar André de Jong komen van Han Steenbruggen, André de Jong: Getekend, catalogus Museum Belvédère, Heerenveen (2010).
7 INTRODUCTIE EDITORIAL
of Fine Arts to “shed,” as he says, “the awareness of the city,”2 the contemporary art scene was on the verge of rapid change. “Formal art,” with abstract or minimal imagery, and “common object art,” marking the break with traditional art materials, were on everyone’s mind. In the early seventies, the visionary Swiss curator Harald Szeemann reigned with the groundbreaking group shows: “When Attitudes Become Form” of 1969 and documenta 5 of 1972. The former was reenacted at the last Venice Biennale (by Germano Celant and Rem Koolhaas for the Fondazione Prada) “as an emblematic and mythical manifestation of a visual and plastic research”3 by the grandmasters of conceptual art Joseph Beuyes, Mario Merz, Yves Klein, and the soon-to-be-famous younger generation. De Jong’s independence and fascination with drawing—as far as he can remember, he always drew—didn’t resonate with the attitudes du jour. He needed the stimulus of the autumnal fields of the Dutch North, and the gaping earth and waterfalls of Iceland where he spent long stretches of time, and he needed time to perfect technique so as to forge, to “conjure up” his own “language, line, form, surface, and composition.” In the following years he travelled widely to map out his own artistic itinerary and in the process became a virtuoso draftsman.
het beste werk van kunstenaars als Pierre Soulages, Annette Messager, Giuseppe Penone en Georg Baselitz.
De Jong shares artistic consciousness with the expressionists—Soutine, Schiele, Munch. A book on Soutine given to him by his father when he was 15 has been in his studio ever since. Radically, in his own search for the “behavior of form and line on the flat surface,” de Jong has dispensed with their more or less realistic global image and arrived at what he calls
Toen De Jong na zijn studie aan de kunstacademie in Maastricht naar het platteland verhuisde om, zoals hij het zelf uitdrukt, “zich te ontdoen van het besef van de stad”,2 stond de eigentijdse kunstscene aan het begin van grote veranderingen. Iedereen was bezig met “formele kunst”, met abstracte of minimale beelden, en met “assemblagekunst” (gemaakt uit gewone objecten) die braken met het gebruik van traditionele materialen. In het begin van de jaren zeventig was de wereld in de ban van de Zwitserse curator en visionair Harald Szeemann en zijn baanbrekende groepsexposities When Attitudes Become Form in 1969 en documenta 5 in 1972. Die eerste expositie werd vorig jaar opnieuw opgezet op de Biënnale van Venetië (door Germano Celant en Rem Koolhaas voor de Fondazione Prada) “als een emblematische en mythische manifestatie van visueel en plastisch onderzoek”3 door de grootmeesters van de conceptuele kunst Joseph Beuys, Mario Merz en Yves Klein, en door de aanstormende jonge generatie. De Jongs onafhankelijkheid en zijn fascinatie voor tekenen – voor zover hij zich kan herinneren heeft hij altijd getekend – pasten niet in het tijdsbeeld. Hij had de herfstvelden van het Friese Noorden nodig en de gapende aarde en watervallen van IJsland, waar hij lange perioden doorbracht. Hij had tijd nodig om zijn techniek te perfectioneren en zijn eigen “taal, lijn, oppervlak en compositie” te vormen, “uit te vinden.” In de daaropvolgende jaren maakte hij veel tochten naar het buitenland om zijn eigen artistieke reis richting te geven, en ontwikkelde zich ondertussen tot een virtuoos tekenaar.
3 Germano Celant, ed., When Attitude Become Form: Bern 1969/Venice 2013. Milan: Fondazione Prada (2013), p. 389.
3 Germano Celant, ed., When Attitudes Become Form: Bern 1969/Venice 2013. Milan: Fondazione Prada (2013), p. 389.
getekende beelden (drawn imageplanes). Going further, he uses forceful, spare lines not as boundaries between object and background but as an integral part of these flat modulated planes. His original spare image—mostly black and white but on occasion surging with color—is made to hover not so much between figurative and abstract, but between a honed fragment and a nebulous whole that shape our visual sense of self. As psychologist Paul Schilder explained in his pioneering text Image and Experience of the Human Body: we live constantly with the knowledge of our body and the “body-image” we construct. “It is one of the fundamental points of life experience.” In his art, De Jong treats the same subject by laying bare the notion of the human body that, according to Schilder, “can shrink and expand … can give parts to the outside world and can take other parts into itself.”4 Without hierarchy, snippets of natural forms and artifacts—from a hand wielding a tool to a wrist band or a rope ladder, to cascading strands of hair or pearls, to a bare back or pink sweater, to snow-covered hills or furrowed earth—all are taken into preparatory photographs and fast sketches and later, sometimes after many years, contribute to the construction of the final work.
De Jongs artistieke visie sluit aan bij de expressionisten – Soutine, Schiele, Munch. Het boek over Soutine dat zijn vader hem gaf toen hij vijftien was, staat nu nog steeds in zijn studio. In zijn eigen zoektocht naar “het gedrag van vorm en lijn op het platte vlak” breekt hij radicaal met hun min of meer realistische, gangbare weergave en komt hij tot wat hij zelf getekende beelden noemt. De Jong gebruikt krachtige, eenvoudige lijnen, niet als grens tussen object en achtergrond, maar als een intrinsiek onderdeel van deze getekende beelden. Zijn oorspronkelijke, sobere beelden – voornamelijk zwart-wit, maar zo nu en dan volgezogen met kleur – bewegen zich niet zozeer tussen figuratief en abstract, maar tussen een aangescherpt fragment en een nevelachtig geheel, die ons visuele besef van onszelf vormgeven.
According to De Jong, completion of the work requires taming of the initial impulse. Like the paper for the Folds, which he lets gestate for years—by painting, drying, hanging, stacking, letting rest and distend—thoughts and materials need to steep. A long process of reflection, chanced observations, staged situ-
Zoals psycholoog Paul Schilder in zijn baanbrekende tekst Image and Experience of the Human Body uiteenzette: we leven constant met de kennis van ons lichaam en het “lichaamsbeeld” dat we van onszelf construeren. “Het is een van de fundamentele aspecten van de levenservaring.” In zijn kunst snijdt De Jong hetzelfde onderwerp aan door het inzicht bloot te leggen dat het menselijk lichaam, zoals Schilder het verwoordt, “kan krimpen en uitzetten… delen aan de buitenwereld kan geven en weer andere delen tot zich kan nemen.”4 Zonder dat er sprake is van een hiërarchie worden fragmenten van natuurlijke vormen en artefacten – van een hand met een stuk gereedschap tot een polsband of een touwladder, van golvende slierten haar of parels tot een blote rug of een roze trui, van sneeuwbedekte heuvels tot geploegde aarde – ter voorbereiding op foto’s en in snelle schetsen
4 Paul Schilder, The Image and Appearance of the Human Body: Studies in Constructive Energies of the Psyche. New York, NY: International Universities Press, Inc. (1978), pp. 201-02.
4 Paul Schilder, The Image and Appearance of the Human Body: Studies in constructive energies of the Psyche. New York, NY: International Universities Press, Inc. (1978), pp. 201-02.
EDITORIAL
vastgelegd om later, soms vele jaren later, bij te dragen aan de constructie van het definitieve werk.
Marsha Plotnitsky
Om het werk af te maken moet, volgens De Jong, de eerste impuls worden bedwongen. Zoals het papier van de Folds, dat hij jaren laat rijpen – door het te beschilderen, te drogen, te hangen, te stapelen, te laten rusten en opzwellen – moeten ook gedachten en materialen gisten. Een lang proces van reflectie, toevallige observaties, geënsceneerde situaties en zelfperformances – soms geïmproviseerd naakt in de beslotenheid van de studio, een andere keer dik ingepakt in een confrontatie met de elementen buiten – draagt bij aan de totstandkoming van zijn kunst. Het bevrijdt de verbeelding en stelt hem in staat authentieke kunstvormen te ontvouwen die leiden tot zijn tekeningen en Folds in hun tweede fase. De resulterende werken in voornamelijk zwart-wit – hij gebruikt hiervoor potlood, houtskool, inkt, Siberisch krijt en oil stick of pigment – weten de oerkrachten en vitale vormen van de natuur en het lichaam treffend te vangen. En wij, de kijkers, hoeven niet terug te denken aan de schetsen of ensceneringen die eraan ten grondslag liggen, wij hoeven ons alleen te herinneren “dat het water en zijn rivieren, de lucht en zijn wolken, de aarde en zijn grotten en het licht en zijn vuren zelf oneindige folds zijn.” Zo kunnen we onszelf mee laten slepen door de kunst “die alles met zich meeneemt … in een grote opmars van abstractie.”5
5 G. Deleuze, p. 140-41.
5 G. Deleuze, p. 140-41.
INTRODUCTIE
9
ations and self-performances—at times impromptu nude in the privacy of the studio or bundled-up confronting the elements outside, thus intervene in art making. This, in his view, frees imagination to unroll authentic artistic forms that underpin his second-stage drawings and Folds. The resulting mostly black and white images—in pencil, charcoal, ink, Siberian chalk, and oil stick or pigment—strikingly capture the illuminated color fields and forms of nature and body. And we, the viewers, need not recall de Jong’s underlying constituents or playful acts, we only need to recall “that water and its rivers, air and its clouds, earth and its caves, and light and its fires are themselves infinite folds” and let ourselves be swept off our feet by the art “that carries everything along … in a great conquest of abstraction.”5
THE BEAUTY OF DECAY Andrè De Jong in conversation with Han Steenbruggen, Director of the Museum Belvédère
11
DE SCHOONHEID VAN VERSTERVEN
THE BEAUTY OF DECAY
DE SCHOONHEID VAN VERSTERVEN
André de Jong in gesprek met Han Steenbruggen, directeurconservator van Museum Belvedérè
The farmhouse where André de Jong and his wife live and work has an unusual wide view over the fields of North Friesland. The high trees, which sheltered it for years, were badly damaged in the heavy storms of 2013. I listen to André talking about the winds ravaging the garden, uprooting the trees, smashing them down and against the house. “It’s a miracle that we came out unscathed,” he says. “Fortunately, there is hardly any damage to the house itself, but the trees . . . ” He is visibly upset and has difficulty finding words to express what the loss means to him. “To me, they were more than just trees. Rising like a cathedral around the house, they’ve sheltered us for years. Now, the house is left bare and unprotected in the open fields.” André de Jong and Beppie Gielkens settled in Friesland, in the village of Broeksterwoude, in 1979. Like many other artists, they were fleeing the city with its hectic life to find rural peace. “There were circumstances which made it difficult for me to focus on my work. In Friesland, I found the calm I needed—away from the city, the people, and close to nature. “ And yet, de Jong finds his chief inspiration not so much in the sparse Frisian landscape, with its ditch-crossed polders and high clouds, but in places further north, such as Norway and Iceland. His trips to Iceland made a deep impression on him and continue to motivate his work to this day. “These primordial landscapes have become a deep part of me. It’s a land still open to the free play of elements where you feel the enormous creative forces of nature facing you at all times. It’s hard not to lose one’s head while just taking a walk. I first worked out the impressions I’d gathered there in my sketches and only later in larger drawings or assemblages. I needed time to come to grips with what I saw and find the right forms.”
De boerenbehuizing waarin André de Jong en zijn vrouw wonen en werken, kijkt wat onwennig uit over de open weidevelden van Noord-Friesland. De hoge bomen die het jarenlang beschutten, moesten het ontgelden tijdens de zware najaarsstorm van 2013. André de Jong vertelt mij hoe de orkaan de tuin optilde, de bomen ontwortelde en deze neersloeg naast en tegen het huis. “Het is een wonder dat wij er zo goed zijn afgekomen”, zegt hij. “Het huis had gelukkig nauwelijks schade, maar die bomen…” Hij is zichtbaar ontdaan als hij erover spreekt en heeft moeite woorden te vinden die het verlies kunnen uitdrukken. “Ze waren meer voor mij dan alleen bomen. Ze omsloten het huis als een kathedraal en boden ons al die jaren bescherming. Nu ligt ons huis open en bloot in het veld.” André de Jong en Beppie Gielkens vestigden zich in 1979 in het Friese Broeksterwoude. Zoals veel kunstenaars, ontvluchten zij de hectiek van de grote stad voor het ongerepte platteland. “Er waren allerlei omstandigheden die het moeilijk maakten om me op mijn werk te concentreren. In Friesland kreeg ik de rust die ik nodig had; weg van de stad, weg van de mensen en dichtbij de natuur.” Toch vond De Jong zijn grote thema’s niet in dat lege landschap met zijn van sloten doorsneden polders en hoge wolkenluchten, maar in nog noordelijker streken, in Noorwegen en IJsland. Vooral zijn reizen naar IJsland maakten een diepe indruk op hem en bepalen tot op de dag van vandaag de motieven in zijn werk. “Dat oerlandschap heeft zich diep in mijn ziel verankerd. Het is een gebied waar de elementen nog vrij spel hebben en je de enorme scheppingskrachten van de natuur elk moment voelt. Het is moeilijk om je niet helemaal te verliezen als je daar rondloopt. De indrukken die ik daar opdeed, verwerkte ik eerst in schetsen en pas veel later in
13 DE SCHOONHEID VAN VERSTERVEN THE BEAUTY OF DECAY
In the rough sketches of rock formations, streams, and waterfalls, one can clearly see how de Jong searches for the essence of his experience with nature on the basis of line and form. In the process, he gives himself entirely to his intuition and the creative cycle in which he returns to the subject again and again. “It’s continuous exploring and experimenting. I often arrive at forms in my sketches that open entirely new paths and lead to other experiments. It goes on forever.” Nature is not the only point of departure for De Jong’s work; it’s just as much about the human body. “For me, there is little difference. A landscape can evoke a strong association with the body and vice versa. I don’t experience the difference when I work either. The forms that crystalize can be as much landscapelike as body-like.” He thus expresses a sense of cosmic unity, or rather perhaps a deeply felt desire to reverse the schism between man and nature, body and landscape imposed on the arts since the Romanticism. De Jong’s drawings, works on paper, and assemblages undergo a long recurring artistic process aiming to unite the immensity of monumental landscapes with the confinement of a human body in a single image. These works are remarkable in the expressed tension between free twisting lines and blank forms, between black and white, between dynamism and serene tranquility. In one of De Jong’s most recent assemblages, Gehangen, the strong need for synthesis is particularly apparent. It’s a free floating structure of linen strips held together by flexible mesh grids, its two central forms are framed by vertical hanging ropes. The heavy lead plate on the floor provides both a physical counterweight and conceptual direction to the delicate textile network. “This work came into being while I was improvising. It’s not
grotere tekeningen of assemblages. Ik had werkelijk tijd nodig om greep te krijgen op mijn indrukken en de juiste vormen te vinden.” In de vlotte schetsen van rotsformaties, stromen en watervallen is goed te zien hoe De Jong aan de hand van lijn en structuur zoekt naar de essentie van zijn natuurervaringen. Hij geeft zich daarbij volledig over aan zijn intuïtie en een scheppingsproces dat een sterk cyclisch karakter draagt. “Het is een voortdurend zoeken en experimenteren. Soms komen er in mijn schetsen vormen tevoorschijn die me weer op een geheel nieuw spoor zetten en die vervolgens weer andere experimenten opleveren. Dat gaat onophoudelijk door.” Niet alleen de natuur is uitgangspunt van zijn werken, maar ook het menselijk lichaam. “Voor mij maakt dat weinig verschil. Een landschap kan een sterke lichamelijke associatie oproepen en omgekeerd. Tijdens het werk ervaar ik dat verschil ook niet. Dan kristalliseren zich vormen uit die zowel landschappelijk als lichamelijk kunnen zijn.” Hierin manifesteert zich een kosmisch eenheidsbesef, maar misschien nog nadrukkelijker een diepgevoeld verlangen om het schisma tussen mens en natuur, lichaam en landschap, dat sinds de romantiek aan de kunst werd opgelegd, op te heffen. De Jongs tekeningen, papierwerken en assemblages ontstaan doorgaans na een lang, zich telkens herhalend, creatief proces, waarin uiteindelijk de onmetelijkheid van het monumentale landschap en de beslotenheid van het lichaam worden samengevat in één teken. Ze kenmerken zich door een intense spanning tussen vrij warrelende lijnen en heldere structuren, zwart en wit, dynamiek en serene rust. In een van De Jongs meest recente assemblages, Gehangen, komt die sterke behoefte tot synthese goed tot uitdrukking. De vrije structuur van linten
André de Jong – Gehangen, 2014 – Linnen, touw, loden plaat – 200 x 200 x 35 cm (ca.) André de Jong – Gehangen, 2014 – Linen strips, ropes, rope mesh, lead plate – 200 x 200 x 35 cm (approx.)
as if I had it precisely figured out in my mind as to what I was going to make. In fact, such is never the case. I use materials at hand and let the forms develop spontaneously. Yet after awhile, I often find that the outcome is very much in line with my other work—shaped, subconsciously, as part of the larger story I am taken with. The assembled object carries strong body connotations but you can also identify it with a waterfall, such as the Dynjadi in Iceland.
behangerslinnen wordt gebonden door de meebuigende rasters van netten, terwijl de twee hoofdvormen worden afgekaderd door verticaal hangende touwen. Op de vloer geven zware loden platen fysiek tegenwicht en tegelijk richting aan de luchtige textielconstellatie. “Die assemblage is al improviserend tot stand gekomen. Het is niet zo dat ik van tevoren precies bedenk wat ik ga maken. Dat is nooit het geval. Ik gebruik wat ik voorhanden heb en laat dan zo’n
15 DE SCHOONHEID VAN VERSTERVEN THE BEAUTY OF DECAY
What I find most interesting in this installation is its spontaneity. Its many parts can never be reassembled in exactly the same way. In my studio it looked completely different. So for me, it’s not about the individual work per se, but about its place in my total oeuvre.” Although De Jong’s work has a spiritual dimension, it finds its main expression in material terms. “The physical aspect is of great importance to me. I need to be able to have direct contact with the material, need to understand its nature and shape its history,” he explains. This perhaps manifests itself most strongly in the series Folds, on which he has been working for many years. “These objects are made from discarded material, from the works which I started but wasn’t initially happy with. I would put the paper sheets away and after awhile take them out again and continue to work on them. Over time, they developed a dense, rugged extra layer. I love to pass these heavy sheets through my hands and listen to the crackling sounds they make.” He picks up two black sheets from the floor and carefully shakes then to and fro. “Through multiple reworking, they acquire another quality. At some point, I started carving them with a knife and folding along the cuts. You get these beautiful white tracks in the black. Through continuous handling, these physical objects exhibit different behavior patterns depending on how you fold or unfold them. It fascinates me enormously that the same object can take on these completely different shapes. Some of the sheets are so heavy and strong that they resist unfolding; the other ones, on the other hand, are very unstable and demand careful handling. These Folds keep reinventing themselves time and again. The shaping is totally physical and a great pleasure to experience.”
vorm spontaan ontstaan. Achteraf zie ik dan vaak dat het volledig aansluit op mijn andere werk. Het vormt zich onbewust naar dat grotere verhaal waar ik mee bezig ben. Die assemblage heeft ook weer een sterke lichamelijke connotatie, maar je kunt er even goed een waterval als de Dynjandi op IJsland in herkennen. Wat ik zelf interessant vind, is dat deze installatie een momentaan karakter draagt. Hij bestaat uit losse onderdelen, die ik bij een volgende keer niet meer exact hetzelfde kan samenstellen. In mijn atelier zag het er heel anders uit. Het gaat me dan ook niet om het ding op zich, maar meer om de plek die het inneemt binnen mijn totale werk.” Het werk van De Jong heeft een sterk spirituele dimensie, maar is tegelijkertijd diep geworteld in de materie. “Het fysieke aspect is voor mij heel belangrijk. Ik moet contact hebben met het materiaal, de aard ervan begrijpen en de geschiedenis ervan vormen”, verklaart hij. Dat komt misschien nog het best naar voren in de serie Folds, mixed-media reliëfs waaraan hij al jaren werkt. “Die objecten zijn eigenlijk ontstaan uit restmateriaal. Het zijn werken waaraan ik ooit begonnen ben, maar waarover ik toen niet tevreden was. Ik leg dat soort bladen weg en neem ze vervolgens naar verloop van tijd weer ter hand om er op door te werken. Door dit proces steeds te herhalen, onstaat er geleidelijk een dikke, soms verweerde laag. Ik houd ervan om die zware bladen door mijn handen te laten gaan en te luisteren naar de klanken ervan.” Hij pakt twee zwarte bladen van de grond en wappert ze voorzichtig heen en weer. “Door ze steeds te bewerken krijgen ze een eigen karakter. Ik ben ooit begonnen er met een mes in te snijden om ze vervolgens op de snede te vouwen. Je krijgt dan van die prachtige witte voren in het zwart. Door het eindeloos bewerken zijn fysieke objecten ontstaan die zich telkens anders
The Folds are not only an essential part of De Jong’s work, but they link together the essential aspects of his sketches, drawings, and assemblages. Similar to the way De Jong delineates space through lines and planes, hides and reveals forms in other works, the Folds demarcate real space; through their folding and unfolding they acquire a direct physical impulse. A moving drama of de Jong’s line drawings also finds its expression in the Folds, reflected in their hand-carved incisions. “It’s an act of aggression that I am engaged in,” De Jong remarks. “First, I go at it with a knife or scissors, and then I fold them. You can actually hear the paper’s carbon layer cracking. This destructive act is necessary to infuse life into these works. A beautiful thing about this type of object is that it retains the traces of this act, and that they are in fact decisive in determining its beauty.” This cyclical process—of creation and destruction— has become firmly integrated in De Jong’s art. “It has become the guiding principle in my work. Naturally, every drawing or assemblage is a work in itself, but at the same time, and most importantly, they are part of the whole. Each is unthinkable without the rest.” Self-reflection and concentration on his own work sets De Jong apart as a soloist in northern Netherlands. Without really taking notice of his social milieu, he has been working within his own framework, and through the years has created an extraordinary oeuvre of international stature. A kinship with other artists is unquestionably there, but no direct influence. “Willem de Kooning, especially the drawings, Robert Motherwell, and Soulages are the artists with whom I share an affinity. With Phillip Guston, too. His move from abstraction to figuration is a real fascination to me. And the courage to risk it all has great appeal, as well. I find common ground with
gedragen, al naar gelang de wijze waarop je ze op- en uitvouwt. Dat uitpakken is fysiek ook heel mooi om te doen. Het fascineert me enorm hoe datzelfde object dan hele andere vormen kan aannemen. Sommige zijn zo zwaar en eigenwijs, dat ze zich heel moeilijk laten uitvouwen, andere zijn weer heel instabiel en vragen om een aandachtige behandeling. Deze Folds creëren zichzelf steeds weer opnieuw.” De Folds maken niet alleen een wezenlijk onderdeel uit van De Jongs werk, ze verbinden ook alle essentiële aspecten van zijn schetsen, tekeningen en assemblages. Zoals De Jong in zijn andere werk ruimten be-tekent in lijnen en vlakken, vormen omhult en onthult, zo markeren de Folds een reële ruimte en krijgt hun in- en uitpakken een directe fysieke lading. De bewogen dramatiek die De Jong in zijn tekenlijnen weet te leggen, vindt in de Folds zijn weerslag in de met de hand gekerfde groeven. “Het is eigenlijk een vorm van attaqueren, wat ik doe”, merkt De Jong op. “Eerst bewerk ik de bladen met een mes of schaar en dan vouw ik ze. Je hoort de koolstof lagen van het papier werkelijk barsten. Die destructieve daad is nodig om het werk tot leven te wekken. Het mooie is dat de sporen die het object draagt van die hande lingen juist bepalend zijn voor de schoonheid ervan.” Die cyclische ontwikkeling – van scheppen en aantasten – heeft De Jong volledig in zijn werk geïntegreerd. “Het is de grote leidraad in mijn werk geworden. Natuurlijk staat elke tekening en elke assemblage op zichzelf, maar tegelijk maken ze vooral onderdeel uit van het geheel. Ze zijn ondenkbaar zonder al het andere.” De concentratie en reflectie op zijn eigen werk maakt De Jong in het noorden van Nederland tot een bijzondere solist. Zonder zich werke-
17 DE SCHOONHEID VAN VERSTERVEN THE BEAUTY OF DECAY
artists like them—more in the shared mentality than in the actual work.” “My inspiration ultimately comes from travel and the direct physical environment. To the point that a heap of branches and leaves in the garden can be a source of endless fascination—in the uncanny intertwining of forms and lines and in the drama and beauty of the decay. One finds great solace in the recurring cycle of things, in the knowledge that rotting and decay inevitably lead to new life.” The small microcosm of de Jong’s garden has been brutality violated by the elemental forces of nature: the circle of trees, which once enclosed and shielded it, is gone, and the artist knows that he won’t be there to witness their return. This inescapable fact addressing our mortality makes him more aware of the relativity of organic systems, of the boundaries of the human body, of life and death—the essential thematic underlying his art. From this perspective, the disruptive forces of nature can almost be seen as an extension of his own work.
lijk veel aan te trekken van zijn omgeving beweegt hij zich binnen de eigen kaders en heeft hij door de jaren een imposant oeuvre opgebouwd van internationale allure. Verwantschappen met andere kunstenaars zijn er zeker, ofschoon er nooit sprake is van directe beïnvloeding. “Willem de Kooning (vooral zijn tekeningen), Robert Motherwell en Soulages zijn bijvoorbeeld kunstenaars waar ik veel mee heb. Met Phillip Guston ook. Hoe hij vanuit de abstractie is overgegaan op figuratie vind ik boeiend. Die durf om alles op het spel te zetten spreekt me enorm aan. In dat soort kunstenaars vind ik herkenning. En dan gaat het vaak meer om de mentaliteit dan om het werk zelf. “Uiteindelijk vind ik de bron vooral in mijn reizen en in mijn directe, fysieke omgeving. Zo’n hoop takken en bladeren in mijn tuin bijvoorbeeld kan me mateloos fascineren. Om de vreemde vervlechting van vormen en lijnen, maar ook om de dramatiek en schoonheid van verval. Er schuilt een grote troost in de kringloop der dingen; het bewustzijn dat al dat versterven en vergaan altijd weer leidt tot nieuw leven.” De kleine microkosmos van zijn erf is door een wrede ingreep van de elementen ernstig verstoord; de kring van bomen die het omsloten en beschermden is verdwenen en de kunstenaar weet dat hij volledig herstel niet meer zal meemaken. Het wijst hem onontkoombaar op zijn eigen sterfelijkheid, maakt hem bewust van de relativiteit van organische systemen, lichamelijke begrenzing, leven en dood: de onderliggende thematiek van zijn werk. In dat perspectief vormt het ontwrichtende natuurgeweld welhaast een uitvergroting van zijn eigen werk.
BIOGRAPHY
BIOGRAFIE
André de Jong is a Dutch artist recognized for his monumental black and white drawings. He was born in Bodengraven in 1945 and studied at Jan Van Eyck Academy in Maastricht from 1965 to 1970. After finishing the Academy, De Jong and his artist wife, Beppie Gielkens, moved to the countryside and in 1979 settled in Friesland, in the village of Broeksterwoude. De Jong’s long periods of working in relative isolation have been punctuated by regular exploratory trips abroad, particularly to Iceland and Norway, which provided an important inspiration for his work as painter and draftsman. Starting with his first solo show in 1970, De Jong has had many exhibitions throughout the Netherlands and in 2010 had a retrospective at the Museum Belvédère curated by the museum director, Han Steenbruggen. De Jong continues to live and work in Friesland. His prolific career spans over four decades.
André de Jong is een Nederlandse kunstenaar die bekendheid verwierf met zijn monumentale zwart-wit tekeningen. De Jong werd in 1945 in Bodengraven geboren en studeerde van 1965 tot 1970 aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Na zijn afstuderen verhuisde hij samen met zijn vrouw, de kunstenares Beppie Gielkens, naar het platteland en vestigde zich in 1979 in het dorpje Broeksterwoude in Friesland. De Jong wisselt lange perioden van werken in betrekkelijke afzondering af met verkenningstochten naar het buitenland, voor namelijk IJsland en Noorwegen, landen die een belangrijke inspiratiebron voor hem zijn, als schilder en als tekenaar. Sinds zijn eerste solo-expositie in 1970 heeft De Jong talrijke tentoonstellingen in Nederland gehad. In 2010 was er een retrospectief van zijn werk in het Museum Belvédère, samengesteld door de directeur van het museum Han Steenbruggen. De Jong woont en werkt nog steeds in Friesland. Zijn rijke carrière omspant meer dan vier decennia.
ANDRÉ DE JONG FOLDS AND DRAWINGS FOLDS EN TEKENINGEN
THE MERCHANT HOUSE ISSUE 2.1