Een Kerk van Migranten. Een Kerk van het Volk Tegenstellingen in de Kerk van Irian Jaya Inleiding Irian Jaya, het voormalige Nieuw Guinea, is met het Amazone gebied in Latijns Amerika, een van de plaatste plekken op aarde waar modern bestuur zich vestigde. Begin jaren 50 was nog maar een derde van Nieuw Guinea onder Nederlands bestuur. Begin jaren 60 was dit tweederde deel. In 1963 werd het gebied overgedragen aan Indonesië. De Indonesische soevereiniteit werd door de VN in 1969 erkend na een volksraadpleging door middel van kiesmannen. Sinds dat jaar worden de Papoea’s in toenemende mate geconfronteerd met de moderne wereld buiten de traditionele stamgemeenschappen. De Indonesische overheid probeert het gebied snel te ontwikkelen en te openen door het sturen van transmigranten, voor Javanen. In het algemeen wordt migratie naar Irian gestimuleerd. Volgens de 5 Vijfjarenplannen van 1969 tot 1994 zouden er iets meer dan 2 miljoen migranten zich in Irian moeten vestigen. Dit op een bevolking van rond de 750.000 in 1969. Het streefcijfer van de Vijfjarenplannen is niet gehaald. De bevolking groeide wel tot meer dan 2 miljoen op dit moment. Dit leidt bij de autochtone bevolking, de Papoea’s, tot de gerechtvaardigde vrees dat ze een minderheid in eigen land worden. Ik zal hier proberen na te gaan hoe de kerk reageert op de snelle economische ontwikkeling, de verstedelijking, de trek naar de stad, de politieke aspiraties van de Papoea’s, nu in een stroomversnelling gekomen na het terugtreden van Soeharto, en het proces van democratisering en “reformatie” dat daarop volgde. De Papoea’s eisen, vrijwel unaniem, in demonstraties en vlaghijs ceremonieën “merdeka", vrijheid en onafhankelijkheid van Indonesië. De migranten De bevolking van Irian Jaya groeit snel. In 1980 was de netto immigratie 79.000 en in 1985 131.000. (Manning, Chris 1989: 20). In de periode 1980-1985 groeide de bevolking van Irian met 4,4 % , terwijl Indonesië als geheel met 2,3 % per jaar toenam. De stedelijke bevolking nam in de periode 1980-85 toe met 5,6 % per jaar. (Manning: 15). Een belangrijk deel van de migranten, 44 %, bestaat uit zogenaamde transmigranten die door het Ministerie voor Transmigratie vanuit het overbevolkte Java naar het platteland van Irian worden gestuurd. Het oorspronkelijke oerwoud is dan al omgekapt en de grond gereedgemaakt voor landbouw (Manning: 32).. De overgrote meerderheid van deze transmigranten zijn Moslim. Het aantal Moslims in Irian steeg van 255.747 in 1988 tot 414.550 in 1996.. Het percentage Moslims als deel van de bevolking steeg van 17 % in 1988) naar 20 %. In 1996. (Irian Jaya in Figures, 1996: 199). Voor 1969 waren er nauwelijks Moslims op Irian Binnen het transmigratie programma van de overheid is er overigens ook ruimte voor Papoea’s, alhoewel slechts in beperkte mate. Naast de officiële migratie is er de vrije migratie. Deze migranten komen uit gebieden die al langer contact hebben met Irian zoals Ceram en Ambon, Ternate, de Minahassa, Oedjoeng Pandang, het vroegere Makassar.en Toradjaland (Midden Soelawesi). Daarnaast komen er Chinezen, Batakkers en Javanen als vrije migranten. Deze groepen hebben vaak een specifieke rol in de economie. Boeginezen vind je vooral op de pasar, waar ze vrijwel een monopolie hebben, Ambonnezen vind je in het onderwijs en in het plaatselijk bestuur, Menadonezen in de handel, Batakkers in het leger, Chinezen in grootwinkelbedrijven zoals supermarkten en de ijzerhandel, Toradja’s als timmerlieden en meubelmakers en in de garages, Madoerezen als kapper, Javanen in de eetstalletjes langs de weg (“waroengs”). 1