Blok 8 - Spreken

Page 1

BLOK

8

DE ECONOMIE Louise vraagt zich af: waar dient dit alles toe? Wat heeft het voor zin ons te oefenen in het uitgeven van de Zuivere Cent? Mag het ook een franc zijn? Of een penny? Dat mag, maar voor het gemak noemen we het de Cent. En in verband daarmee wil ik het volgende naar voren brengen. We zijn bezig met zeer grote dingen. Ik geef een voorbeeld. Hier ziet u een Nederlandse cent. Hij is veel uitgegeven. Hij is van 1957, het jaartal is nog zichtbaar, ondanks intensief gebruik. Over dertig jaar zal het jaartal niet meer zichtbaar zijn, dan is het reliëf verdwenen, evenals de inscripties en de beeldenaar. Dit geldt voor alle munten. Als je daarop geen Deutschmark meer ziet staan, geen Koninkrijk der Nederlanden, geen République Française, dan hebben we ze ontdaan van tijd en ruimte, zijn ze niet langer meer gewoon zeg maar vijf cent of één franc, maar ze bezitten, veeleer, een onschatbare waarde en hebben het gebied waar ze functioneren een oneindige uitgebreidheid gegeven. De Zuivere Cent is de cent die door intensief gebruik tot deze onschatbare waarde is opgewaardeerd. Gerrit Krol Duivelskermis

9006104677_08_BL08.indd 205

21-01-2009 10:28:56


8

BLOK

206

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

1 Woorden rond het thema • Alleen de eerste opdracht van dit onderdeel is compleet opgenomen in het verwerkingsboek. De overige opdrachten kun je vinden op de methodesite www.opniveau-online.nl/tweedefase en kun je dus op de computer maken. • Als er geen computer beschikbaar is, kun je je docent(e) naar de papieren versie van de opdrachten vragen.

Opdracht 1

Aandelen TomTom zouden hun waarde bevestigen wanneer deze ook tijdig waarschuwen voor naderende koersdalingen.

x

A. Hoekema, Rijks­ universiteit Groningen (2007)

Het succes van de introductie van een nieuw levensmiddel kan gemeten worden aan de tijd die supermarkten nodig hebben om een gelijksoortig product als huismerk in de schappen te zetten. Bas J.H. Kuipers, Universiteit Wageningen (2007)

9006104677_08_BL08.indd 206

x

Bestudeer de volgende moeilijke woorden en woordgroepen uit de instaptoets, de zakelijke teksten en de proeftoets van dit blok. Zorg ervoor dat je de betekenissen kent, voordat je de opdrachten bij de teksten gaat maken.

Ga als volgt te werk: – Ga individueel of samen met een of meer medeleerlingen na welke woorden al (min of meer) bekend zijn. Kijk daarbij nog niet naar de gegeven betekenissen. – Noteer de woorden die jij of jullie niet of niet goed kent/kennen. – Zet de betekenis erachter. – Controleer de betekenis van alle woorden. Gebruik zo nodig een (elektronisch) woordenboek. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

bestendigen demografie deviant emissierecht exit frictie intentie interdisciplinair lompenproletariaat medicaliseren molochistisch

12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22

pathologie postindustrieel regulier retoriek revolteren status-quo substantieel suburbia totalitair vergen walhalla

Betekenissen afwijkend – allerarmste laag van de bevolking – bedoeling – behandelen als een medische zaak (kwestie van gezondheid of ziekte) – belangrijk, aanzienlijk – bestaande toestand – eisen – het gebied van de voorsteden – het hoogst bereikbare – holle woorden – in opstand komen – laten voortduren – onenigheid, wrijving – recht om een bepaalde hoeveelheid CO2 uit te stoten – regelmatig – statistische beschrijving van de bevolking – van het tijdperk na het industriële tijdperk (waarin voornamelijk door machines wordt geproduceerd) – van iets waaraan alles geofferd moet worden – (het) verdwijnen, weggaan – verschillende takken van wetenschap omvattend – waarbij de belangen van de burgers ondergeschikt zijn aan die van de staat – ziekteleer

21-01-2009 10:28:56


BLOK

8

ets

207

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

2 Lezen

Samenvatten

2.1 Einddoel Als je de opdrachten van dit blok hebt doorgewerkt, kun je een tekst samenvatten.

2.2 Overzicht van de opdrachten en de theorie Verwerkingsboek

Informatieboek

opdracht

hoofdstuk

paragraaf

vaardigheid

2:2, 3:2, 4:2

4 Tekstopbouw

4.2.1

Het onderwerp van een tekst kunnen bepalen.

2:2, 3:2, 4:2

4.2.2

De hoofdgedachte van een tekst kunnen bepalen.

2:3, 3:4

4.1

Kernzinnen kunnen vaststellen.

2:1, 3:1, 4:1

3 Tekstdoelen en tekstsoorten

3.3 en 3.13

De tekstsoort en het tekstdoel kunnen bepalen.

1, 2:3, 3:4, (4:3)

7 Beoordelen en samenvatten

7.2

Een structuurschema van een tekst kunnen maken.

7.2

Een geleide samenvatting kunnen maken.

1, 2:4, 3:5, 4:3

Als je de opdrachten van deze module hebt uitgevoerd, kun je Leestoets 8 maken.

2.3 Instaptoets

De instaptoets bij deze module vind je op de methodesite www.opniveau-online.nl/ tweedefase. Nadat je de antwoorden hebt ingevuld krijg je een advies over welke opdrachten op startniveau je, in overleg met je docent(e), zou kunnen overslaan.

2.4 Opdrachten Opdracht 1

Vragen over de theorie 1 2 3 4 5

9006104677_08_BL08.indd 207

Noem de eisen waaraan een representatieve samenvatting moet voldoen. Wat is het belangrijkste verschil tussen een ‘gewone’ samenvatting en de samenvattingsopdracht op het eindexamen? Welke voorwaarden moeten zijn vervuld voor je aan de samenvatting zelf kunt beginnen? Waarom kan het handig zijn eerst een structuurschema te maken? Noem minstens vier punten waarop je je samenvatting controleert voor je die inlevert.

21-01-2009 10:28:56


BLOK

208

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

Opdracht 2

Tekstdoel, tekstsoort, onderwerp, hoofdgedachte, kernzin, structuur­ schema, samenvatten Deze opdracht op startniveau is te vinden op de methodesite www.opniveauonline.nl/tweedefase. In deze opdracht vind je tekst 1.

Opdracht 3

Tekst 2 1

5

10

2

15

3

20

25

30

4

35

Tekstdoel, tekstsoort, onderwerp, hoofdgedachte, kernzin, structuur­ schema, samenvatten

Hou op met wegen bouwen, de files lossen toch nooit op

Wordt 2006 het jaar waarin Nederland defini­ tief tot stilstand komt? Dit voorjaar begint Rijks­ water­staat met de uitvoering van de meest omvangrijke wegwerkzaamheden ooit, wat gepaard zal gaan met een navenante toename van het aantal files. Op zo’n tweehonderd plaatsen wordt niet alleen het wegdek vervan­ gen, maar worden ook extra rijstroken aange­ legd en andere ‘knelpunten’ weggenomen. Dit alles in de hoop het dreigende verkeersinfarct, waarbij stilstaan de norm wordt en rijden de uitzondering, nog even voor te blijven. Zal het helpen? Misschien. Even. Een beetje. Het wordt daarom tijd voor een andere benade­ ring: leren leven met de files. De minister van Verkeer weet als geen ander dat het vechten tegen de bierkaai is. Niets doen is echter geen optie, aldus de minister, want dan staat Nederland straks helemaal vast. ‘Wie dan met de auto naar zijn werk moet, kan om 12.00 uur weer omkeren en is dan voor het eten thuis’, zei ze vorig jaar tegen dagblad Trouw. Maar waarom nog al die miljarden uitgeven als het uiteindelijk niet meer dan uitstel van execu­ tie betekent? Er is genoeg ruimte en natuur opgeofferd in een land dat reeds de hoogste wegendichtheid van Europa kent. Laat los die illusie dat als de wegen maar breed genoeg worden en die ene ontbrekende snelweg wordt aangelegd we weer kunnen doorrijden. Stel, er is een probleem dat dagelijks hon­ derdduizenden mensen ongemak en overlast bezorgt en de economie voor miljarden euro’s schade berokkent. De oorzaken zijn bekend uit ontelbare rapporten en beleidsnota’s. We weten precies wat er zou moeten gebeuren om de ongewenste ontwikkeling te keren. Toch gebeurt het niet, of in zo’n afgezwakte vorm

9006104677_08_BL08.indd 208

40

5

45

50

6

55

7 60

65

70

8 75

dat de effecten nauwelijks meetbaar zijn en het probleem voornamelijk wordt verplaatst, fysiek en in de tijd. Geplaatst voor de keuze is de oplossing ons de offers niet waard. De lusten wegen kennelijk altijd nog op tegen de lasten. Is er dan eigenlijk wel een probleem? Passen we deze redenering toe op de files, dan opent dat een geheel nieuw perspectief. Niks geen nieuwe wegen en extra rijstroken. De enige zekerheid die het beleid van de afgelopen halve eeuw heeft opgeleverd is dat nieuwe en bredere wegen nieuw verkeer genereren. Begin januari stelde de Verkeers­infor­matie­ dienst ten overvloede vast dat bestrijding van de files steeds moeilijker wordt omdat de opstoppingen zich gaandeweg verder over het land verspreiden. Los je het ene knelpunt op, dan staat er binnen de kortste keren een paar kilometer verderop een nieuwe file. ‘Blij dat ik rij’. Bondiger is het nooit samen­ gevat. Ook al staan we steeds vaker stil, zolang we het stuur in handen hebben, koesteren we de illusie van de bewegingsvrijheid. Een illusie die de autofabrikanten graag in stand houden in reclamespotjes waarin de bestuurders van de nieuwste modellen steevast de schilderach­ tige weg door het idyllische landschap voor zich alleen hebben. En al weten we dat de wer­ kelijkheid op de A2 ’s ochtends om acht uur een andere is, zonder dromen wordt het leven ondraaglijk. Bovendien, dankzij mobiele tele­ foon, laptop en autoradio weten we de tijd in de file steeds beter te benutten. Files? Je went eraan, alle rituele klaagzangen ten spijt. Filosofen, sociologen, economen – wie heb­ ben zich inmiddels niet over de auto gebogen? Wie had gedacht dat de statusfunctie geen rol meer zou spelen op het moment dat iedereen

21-01-2009 10:28:57


209

ets

80

9

85

10 90

95

100

105

11

110

115

120

12

een auto heeft, en het simpele bezit ervan nie­ mand meer onderscheidt, is bedrogen uitgeko­ men. De SUV’s en andere asobakvarianten die de Nederlandse wegen in snel tempo onveiliger maken, laten zien dat de wedloop doorgaat. Hoe ‘gewoon’ een auto ook is geworden, het behalen van het rijbewijs is nog altijd een soort rite de passage, het bewijs van volwassenheid dat de weg opent naar vrijheid en onafhanke­ lijkheid. Paradise by the dashboard-light, zong Meatloaf al. Geen product van de industriële revolutie 13 heeft zo’n stempel gedrukt op onze manier van leven, op de inrichting van onze steden, het landschap en de economie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de auto behalve begeerte ook haat en verzet oproept. Want in iedere autobe­ zitter huizen twee zielen. We prijzen ons geluk­ kig als we bij Ikea onze aankoop direct in de kofferbak kunnen laden, maar we hebben spijt als we na twee uur in de file voor Zandvoort meteen rechtsomkeert kunnen maken omdat nergens meer een parkeerplaats is. We genie­ ten als we in de vakantie over de gele wegge­ 14 tjes van de Michelinkaart rijden, maar vervloe­ ken de auto als we wandelend in het bos in plaats van stilte slechts het lawaai van de snel­ weg horen. De auto is er, ook als we zouden willen dat hij er niet was. ‘Het mag voor sommigen wat radicaal klin­ ken, maar ik geloof dat we het automobilisme, of liever gezegd, het weergaloze, wereldwijde succes en de vernietigende kracht van het automobilisme alleen kunnen begrijpen als we het vergelijken met het fascisme, als we het nietsontziende, molochistische en totalitaire karakter van het automobilisme herkennen als een informeel fascisme van alledag. Vulgair straatfascisme.’ Deze krasse taal van H.J.A. Hofland in het Zaterdags Bijvoegsel van NRC Handelsblad ging menig lezer destijds – juli 1989 – te ver, getuige de boze ingezonden brie­ ven. Nochtans maakte zijn verbale uitbarsting 15 duidelijk dat de dominantie van de auto zich niet in louter rationele termen laat beschrijven. Wie het positiever wil zien, kan de auto beschouwen als het symbool van welvaart en vooruitgang, als de triomf van het op individu­

9006104677_08_BL08.indd 209

125

130

135

140

145

150

155

160

165

170

ele vrijheid gebaseerde kapitalisme. Zo beke­ ken is de opmars van de auto mondiaal gezien een gunstig teken, als we het broeikaseffect even negeren. Verkeersopstoppingen zijn inmiddels inherent aan het leven in vrijwel alle grote steden van de wereld. Een toename van het gemiddeld besteedbare inkomen in een land met 1 procent, betekent een groei van het aantal auto’s met 2 procent. Wie wil weten wat hiervan het effect is, hoeft slechts naar China te kijken. In veel rijke landen, Nederland niet uitgezon­ derd, groeit de bevolking nog maar langzaam of helemaal niet meer. Wie daaruit de hoop put dat ook de files niet meer zullen groeien, kan wel eens bedrogen uitkomen. Voorlopig neemt het aantal huishoudens nog toe en daarmee het aantal verplaatsingen. Want het maakt een ver­ schil of een gezin van vier personen een auto bezit of vier alleenstaanden ieder een eigen auto hebben. Bovendien beschikt nu reeds 20 procent van alle huishoudens over meer dan een auto. De Duitse socioloog Ulrich Beek introduceer­ de ooit het begrip Spagatfamilie, waarbij woon- en werkplaats dankzij de auto definitief zijn gescheiden. Vader en moeder wonen in zo’n geval in bijvoorbeeld Leidsche Rijn, maar vader werkt in Amersfoort en moeder in Nieuwegein. Het openbaar vervoer, ja dat was er nog niet toen ze daar als een van de eerste gezinnen kwamen wonen en voor je het weet ben je gewend aan de auto. Bovendien wonen bijna alle vrienden en kennissen ook weer ergens anders en dan hebben we het nog niet over het tennispark en de golfbaan – uitsluitend per auto bereikbaar – en de school van de kinderen. Ze zouden best met de fiets kunnen, maar toch brengen we ze liever omdat de weg te gevaar­ lijk wordt gevonden vanwege al die auto’s van al die andere ouders die hun kinderen naar school brengen. Het bizarre gevolg van de onstuitbare ver­ stedelijking in een land zonder een echte grote stad – en een daarbij behorend hoogwaardig openbaar vervoer – is dat alleen in de Verenigde Staten nog meer autokilometers worden gemaakt.

21-01-2009 10:28:58


BLOK

210

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

16 175

17

180

185

190

18 195

Vijf jaar geleden baarde de VROM-raad (de belangrijkste adviesraad van de overheid in­zake verkeer, ruimtelijke ordening en milieu) opzien toen zij het kabinet adviseerde de strijd tegen de auto op te geven, omdat deze niet was te winnen. Was die strijd dan ooit gevoerd? Op papier zeker, maar in de praktijk? Het moet de autolobby worden nagegeven dat zij erin is geslaagd het beeld te vestigen van een overheid die de hardwerkende burger 19 zijn autootje misgunt. In werkelijkheid was sprake van een vrijwel autonome groei van het snelwegennet en het autopark, ongeacht de kleur van de zittende regering en de hoogte van de benzineaccijns. Pas begin jaren negentig stokte de aanleg van nieuwe snelwegen, niet omdat de overheid op de rem ging staan, maar omdat inmiddels bijna alle denkbare wegen waren aangelegd. Het aantal auto’s groeide ondertussen van 139 duizend in 1950 tot ruim 20 6,8 miljoen nu. De VROM-raad heeft gelijk dat het geen zin meer heeft de auto uit het dagelijks leven te willen terugdringen. Maar volgt daaruit de con­ clusie dat we de auto dan maar ruim baan moe­ ten geven? Als files de prijs zijn die de midden­ klasse bereid is te betalen voor een huis met

1 2 3 4 5

9006104677_08_BL08.indd 210

200

205

210

215

220

tuin in suburbia, dan moet zij die maar betalen. De economische schade voor de werkgevers valt kennelijk erg mee zolang bedrijven elkaar blijven verdringen voor een locatie langs de snelweg. Veelzeggend is ook het recente advies van het Ruimtelijk Planbureau om ons neer te leggen bij de komst van megawinkels aan de rand van de stad, zodat we straks ook op zater­ dag gezellig in de file staan. Onderzoek naar het verplaatsingsgedrag heeft een interessante wetmatigheid aan het licht gebracht, bekend geworden als de Wet van Behoud van Reistijd. We blijken bereid dagelijks ongeveer een uur aan de reis van huis naar werk te besteden, een cijfer dat al honderd jaar niet is veranderd. Een snellere verbinding betekent vooral dat we verder gaan wonen. Het betekent ook dat als de files bij knelpunt A worden opge­ lost de file zich verplaatst naar knelpunt B. Juist deze wet kan wel eens het meest pro­ bate middel tegen de files zijn. Immers, hoe langer de files, hoe sneller het omslagpunt wordt bereikt en de automobilist zal worden gedwongen zich af te vragen wat de vrijheid hem echt waard is. Willem de Bruin, in: de Volkskrant

a Wat was het belangrijkste tekstdoel voor de schrijver van tekst 2? b Van welke tekstsoort heeft deze tekst de meeste kenmerken? Wijs er minstens drie aan. a Noteer in maximaal vier woorden het onderwerp van deze tekst. b Noteer in maximaal twaalf woorden de hoofdgedachte. Begrens, door de alinea’s te noemen, inleiding en slot van deze tekst. Maak voor deze tekst een structuurschema. a Zet in de eerste kolom de kernzin of eventueel de kernzinnen van de alinea. b Zet in de tweede kolom de functie van het tekstdeel. c Probeer of je de kernzinnen van twee of meer alinea’s kunt samenvatten in één kernzin. Zet die dan in de derde kolom. d Verdeel het middenstuk in drie delen en bedenk voor elk deel een tussenkopje. Deze tekst telt ruim 1600 woorden. Maak voor deze tekst een representatieve samenvatting die goed leesbaar is voor wie de oorspronkelijke tekst niet kent. Je samenvatting mag niet meer dan 220 woorden tellen.

21-01-2009 10:29:01


211

ets

Opdracht 4

Tekst 3 1

5

10

15

20

25

2 30

35

40

Tekstdoel, tekstsoort, onderwerp, hoofdgedachte, structuurschema, samen­ vatten

Sluit je ogen niet voor de onderklasse van de 21ste eeuw

Om de zoveel tijd worden bepaalde sociale problemen als armoede, criminaliteit, geweld en milieu opnieuw ontdekt door politiek en wetenschap. Neem het thema van de maat­ schappelijke onderklasse. In het begin van de 19de eeuw gaf Karl Marx daar al een naam aan, met zijn begrip lompenproletariaat. Begin jaren zestig kwam het opnieuw in de aandacht, door de Zweedse socioloog Gunnar Myrdal in zijn bekende studie Challenge to Affluence (1962). Hij meende dat de naoorlogse, Amerikaanse samenleving meer kansen bood aan meer bur­ gers, maar dat er ook een groep van chronisch werklozen en werkende armen ontstond die in de marge van de industriële arbeidssamenle­ ving verkeerde. In Europa is de onderklasse 25 jaar later ontdekt, toen de Britse socioloog Dahrendorf aandacht vroeg voor het ontstaan van een groep economisch overbodig geworden burgers in de postindustriële samenleving. Weer 15 jaar later – de herontdekkingen volgen elkaar sneller op – is het de Britse psychiater Theodore Dalrymple die het begrip onderklasse gebruikt om de aandacht te vestigen op een gedragsgestoorde groep burgers die zich schul­ dig maakt aan allerlei vormen van onaangepast gedrag en misplaatst slachtofferschap. Dit soort herontdekkingen is wel het Columbuscomplex genoemd. Maar er zijn ver­ schillen. Marx, Myrdal en Dahrendorf schrijven vooral over economische overbodigheid en langdurige werkloosheid. Dalrymple meent dat het vraagstuk van onderklassenvorming eerder te maken heeft met gedragsproblemen bij bur­ gers aan de onderkant van de samenleving. Ook stelt hij dat de onderklasse een creatie is van al die (semi-)publieke instellingen die hun brood verdienen in de sociale-problemenin­ dustrie. Het waarderelativisme van de profes­ sionals en functionarissen van dergelijke instel­ lingen zou een funeste uitwerking hebben. Door kwetsbare groepen voor te houden dat hun cultuur niet minder is dan die van de mid­ denklasse en door hun deviante gedrag te ver­

9006104677_08_BL08.indd 211

45

3 50

55

4

60

65

70

5

75

80

85

klaren uit bovenindividuele omstandigheden, zouden ze de individuele verantwoordelijkheid van burgers om voor zichzelf te zorgen en zich normaal te gedragen hebben weggenomen. Het gevolg daarvan is een sterke toename van onwettige kinderen, zelfmoordpogingen, verslaving, huiselijk geweld en lichaamsver­ minkingen (piercings, tatoeages). Dalrymple spreekt van de sociale pathologie van een onderklasse die onmachtig is om zelf vorm te geven aan het leven en die moedwillig de eigen ellende najaagt. En het ziektebeeld daarvan is zichtbaar in psychiatrische instellingen, gevan­ genissen en sociale diensten waar de onder­ klasse huist. Dalrymples diagnose bouwt voort op negen­ tiende-eeuwse Victoriaanse analyses over de onwaardige armen, inclusief de toenmalige kri­ tiek op armenhuizen en werkhuizen die luiheid, afhankelijkheid en moreel verval in de hand zouden werken. De Franse staatsman en poli­ tiek-filosoof Alexis de Tocqueville bijvoorbeeld bezocht in 1833 Engeland en ontdekte tot zijn verbazing dat een zesde deel van het welva­ rende Engelse koninkrijk van publieke liefda­ digheid leefde. De Tocqueville schreef ver­ volgens in zijn Memoir on Pauperism dat elk bijstandsysteem dat als oogmerk heeft de behoeften van de armen te ledigen meer ellen­ de zal veroorzaken dan verhelpen. Dalrymple past in een lange rij van conserva­ tieve denkers die wijzen op de fatale gevolgen van goede bedoelingen. Opvallend is echter dat Dalrymples conservatieve diagnose aansluit bij een trend die in Nederland al lang aan de gang is, namelijk het medicaliseren en criminaliseren van groepen burgers zonder werk. Mensen die lang in de bijstand verkeren, worden steeds vaker als psychisch labiel en ziek beschouwd. En de harde kern der jeugdwerklozen wordt steeds vaker opgevoerd als een delinquent die hard moet worden aangepakt en heropgevoed. In het eerste geval leidt dat ertoe dat bijstands­ afhankelijkheid wordt geaccepteerd. Hier ligt

21-01-2009 10:29:01


BLOK

212

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

90

95

6

100

105

110

115

7 120

125

130

135

overigens wel een verschil met Dalrymple die dat niet aanvaardbaar vindt. Maar in geval van de jeugdwerkloosheid wordt de Britse psychia­ ter op zijn wenken bediend. Denk aan de plan­ nen om jeugdwerklozen te huizen in kazernes of lastige Antillianen terug te sturen naar de Antillen. Van moreel relativisme is in Nederland al lang geen sprake meer. De huidige ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving wijzen op het bestaan van een nieuw publiek bijstandsgeheim. In 1990 gebruikte ik deze term als titel van een boek over het ontstaan van een onderklasse in de Nederlandse samenleving. Publieke bijstands­ geheimen zijn maatschappelijke verschijnselen 8 rond langdurige werkloosheid en sociale zeker­ heid die in meer of mindere mate bekend zijn, maar waarover geen systematische kennis bestaat en waarvoor men vaak de ogen wenst te sluiten. Het gevolg is dat de marginale, uit­ keringsafhankelijke positie van kwetsbare groepen wordt bestendigd in plaats van beëin­ digd. De reductie van het probleem van de onderklasse tot gedragsproblemen en ziekte­ beelden, negeert het sociaaleconomische vraag­ stuk van de onderklasse. Een nieuw moreel beschavingsoffensief zal geen effect hebben als er niet tegelijkertijd aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke positie van kwetsbare groepen. Het is overigens een opvallend gegeven dat ondanks al het nieuwe beleid in de afgelopen 9 vijftien jaar de omvang van de maatschappelij­ ke onderklasse stabiel is gebleven. Er is wel veel veranderd in die periode, veranderingen die mede het blijven bestaan van die onder­ klasse verklaren. Processen van internationale migratie en ruimtelijke segregatie hebben zich onverminderd voortgezet, evenals het verdwij­ nen van laaggeschoold industrieel werk. Het gevolg daarvan is een verdere toename en con­ centratie van niet-westerse migranten in de 10 grote steden van Nederland. Ook genereren de diensteneconomieën in veel steden onvoldoen­ de banen voor de eigen laaggeschoolde bevol­ king. De voorspelling uit het einde van de jaren tachtig dat de waarneembare renaissance in de grote steden van Nederland gepaard dreigt te gaan met economische marginalisering van

9006104677_08_BL08.indd 212

140

145

150

155

160

165

170

175

180

185

kwetsbare groepen, is bewaarheid geworden. Dit ondanks het feit dat Nederland, in de jaren tachtig nog de zieke man van Europa, een waar banenwonder wist te realiseren in de jaren negentig. Momenteel is vooral de omvangrijke jeugdwerkloosheid onder migrantengroepen een zorgwekkend vraagstuk. De cijfers over 2005 laten zien dat deze nog steeds stijgt. Waar veel van hun ouders niet in staat waren de overgang te maken van industriële arbeid naar een postindustriële baan, zien we dat bij een deel van de jonge generatie het afronden van een opleiding en vervolgens het maken van de overstap van onderwijs naar arbeid niet lukt. Zoals al kort is aangestipt, is ook in de sfeer van sociaal beleid veel veranderd. De toegang tot de sociale zekerheid is selectiever gewor­ den, uitkeringsniveaus zijn verlaagd en de duur van uitkeringen is korter geworden. De bij­ standswet is gedecentraliseerd, waardoor gemeentes verantwoordelijk zijn geworden voor de uitvoering daarvan (de Wet werk en bijstand uit 2004). Het fraudebeleid is aange­ scherpt. Er is bovendien een omvangrijk circuit van (private) re-integratiebedrijven ontstaan om werkloze burgers naar het werk te begelei­ den. Dit alles komt neer op een fundamentele gedaantewisseling van de verzorgingsstaat. Daarin is veel grotere nadruk komen te liggen op arbeidsparticipatie, eigen verantwoordelijk­ heid en plichten van burgers. Die aanscherping van het sociale zekerheids­ beleid heeft gevolgen gehad voor de samen­ stelling van de groep werklozen. De aanscher­ ping van het fraude- en activeringsbeleid heeft de omvang van de groep van calculerende bij­ standsontvangers doen slinken. De vrolijke werklozen van de jaren tachtig bestaan nage­ noeg niet meer. Strengere controles op bij­ standsfraude leverde Amsterdam in 2005 maar liefst 45 miljoen euro op. De kleine en grote stelselwijzigingen in de sferen van arbeid en sociale zekerheid hebben maar ten dele effect gehad op het tegengaan van processen van onderklassenvorming. We hebben, naast het nieuwe mechanisme van medicalisering en criminalisering, drie nieuwe publieke bijstandsgeheimen. Die laten zien dat de problemen aan de onderkant van de samen­

21-01-2009 10:29:02


213

ets

190

11 195

200

205

12

210

13 215

220

14

225

230

235

leving nog altijd te maken hebben met duurza­ me uitkeringsafhankelijkheid, maar steeds vaker ook voortkomen uit een vermindering van de zorg door de staat. Afhankelijkheid was het codewoord van de vorige eeuw, uitsluiting is het kernbegrip van de eenentwintigste eeuw. Een eerste bijstandsgeheim is dat er sprake is van een groei van het aantal werkende armen, dat zijn burgers die wel werken maar onvoldoende inkomen verdienen om boven het 15 sociaal minimum uit te komen. In de periode 1997-2003 groeide het aantal werkende armen dat een inkomen rond het sociaal minimum heeft, van 119.000 naar 203.000. Het gaat om huishoudens met inkomen uit arbeid als voor­ naamste inkomensbron. De groep werkende armen wordt, naast kleine zelfstandigen, gevormd door eenoudergezinnen (bijstands­ moeders) en werknemers die gesubsidieerde arbeid verrichten. De arbeidsparticipatie van deze twee laatste groepen is een gevolg van het activerende arbeidsmarktbeleid. Een stelling uit mijn studie uit 1990 luidde dat het stelsel van sociale zeker­ heid leidde tot een nietsdoende klasse, niet van rijken, maar van armen. Door de groei van het aantal werkende armen gaat deze stelling niet langer op. Deze groei kan men als een winstpunt zien in termen van activering en eigen verantwoordelijkheid. Maar indien groepen te weinig inkomen verdie­ nen, blijft het armoedeprobleem gehandhaafd. Vooral bij gezinnen met opgroeiende kinderen is dat een zeer wezenlijk probleem. Een tweede bijstandsgeheim is dat er nog 16 steeds omvangrijke groepen duurzaam afhan­ kelijk zijn van een uitkering. De marktwerking in de uitvoering van het re-integratiebeleid is in beperkte mate succesvol. Er is een stoet van bedrijfjes en bedrijven betrokken bij de re-inte­ gratie (of bij de inburgering van migranten), maar de successen die worden geboekt zijn schaars. In naam kennen veel gemeenten een zogenaamde sluitende aanpak. Na een re-inte­ gratietraject zou er een baan moeten zijn, maar volgens voorzitter Tof Thissen van Divosa, de vereniging van directeuren van sociale dien­ 17 sten, lukt dat maar voor zo’n 10 tot 15 procent van de klanten. Het mechanisme van afroming

9006104677_08_BL08.indd 213

240

245

250

255

260

265

270

275

280

dat zo kenmerkend was voor de werkwijze van gemeentelijke sociale diensten en arbeidsbu­ reaus in de jaren tachtig en negentig, is nog onverkort werkbaar. Er is een re-integratieindustrie ontstaan waarin maar liefst vier mil­ jard euro omgaat. Veel werklozen en arbeidson­ geschikten worden echter op een traject geplaatst dat veelal een road to nowhere blijkt te zijn. Het derde publieke bijstandsgeheim is dat de nieuwe Wet werk en bijstand vooral succes­ vol is met het uitsluiten van nieuwe bijstands­ klanten. Met name jongeren wordt de deur gewezen om zelf op zoek te gaan naar werk. Deze strenge selectie aan de poort getuigt enerzijds van meer straatwijsheid, anderzijds brengt deze uitsluiting maatschappelijke risi­ co’s met zich mee. Er is een groeiende groep jongeren die geen opleiding volgt, geen baan heeft, geen uitkering heeft en officieel niet op zoek is naar werk. Amsterdamse en Rotterdamse schattingen wijzen uit dat het inmiddels om tienduizenden jongeren gaat. Het gevaar is dat groepen jongeren hun eigen criminele traject kiezen. Eén op de vijf Marokkaanse en één op de zes Antilliaanse jongvolwassen mannen werd in Rotterdam in 2004 verdacht van een misdrijf! Dat zijn zeer zorgwekkende cijfers. Overigens zijn er ook verschillen tussen gemeenten in de mate waarin dit uitsluitingbe­ leid voorkomt. Een ander probleem is dat door dit uitsluitingbeleid de statistieken over jeugd­ werkloosheid de ware omvang van het vraag­ stuk niet adequaat weergeven. Een relevante achtergrond bij deze drie ont­ wikkelingen in de bijstand is de aanwezigheid van substantiële aantallen illegale vreemdelin­ gen in de randstad. Deze groepen verrichten arbeid waartoe reguliere werkloze burgers niet bereid zijn. Alle activeringsretoriek ten spijt is het in de afgelopen decennia niet gelukt, en dat geldt voor alle West-Europese landen, om werk­ loze burgers op grote schaal te laten werken in bijvoorbeeld de land- en tuinbouw. Dat soort werk wordt veelal door illegale arbeiders ver­ richt. De hedendaagse onderklasse is, meer dan in de jaren tachtig, een ongedocumenteerde of illegale onderklasse geworden. Naar mijn eigen

21-01-2009 10:29:03


BLOK

214

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

285

18

290

295

300

19

305

310

315

20 320

21 325

330

schatting verblijven er zo’n 150.000 tot 200.000 illegale vreemdelingen in Nederland, van wie ongeveer de helft in de vier grote steden en binnen de vier grote steden in een beperkt aan­ tal multiculturele wijken. In de jaren tachtig was het mogelijk voor 22 illegale migranten om een sofinummer te ver­ werven en te werken. Dat kan niet meer. Ook zijn zij uitgesloten van publieke voorzieningen als gevolg van de in 1998 ingevoerde Koppe­ lingswet. Het effect daarvan is dat meer en meer illegalen werkzaam zijn in de informele economie en ook vaker betrokken zijn bij crimi­ naliteit, met name bij vermogensdelicten. Uit een binnenkort te publiceren studie blijkt dat dit ook geldt voor uitgeprocedeerde asielzoe­ kers. De nieuwe bijstandsgeheimen laten de hardheid­ van het probleem zien. De enorme banengroei van een miljoen banen in de jaren negentig heeft in beperkte mate geleid tot een vermindering van de langdurige werkloosheid en duurzame armoede. De recente stelselher­ 23 zieningen in de sociale zekerheid lijken ook een beperkt effect te hebben op een omvangrijk deel van deze groep. En daar waar ze wel effect hebben, werken ze het fenomeen van werken­ de armen in de hand. De nieuwe maatregelen hebben vooral gevolgen voor nieuwe groepen die minder gemakkelijk dan weleer toegang krijgen tot bijstand en sociale zekerheid. De 24 keerzijde hiervan is echter dat specifieke groe­ pen tussen wal en schip raken omdat zij geen werk vinden en ook geen uitkering hebben. Met andere woorden: noch het verzorgings­ staatbeleid uit de vorige eeuw noch het neo­ liberale beleid van de eenentwintigste eeuw heeft een adequaat antwoord op het vraagstuk van de maatschappelijke onderklasse. Over de gevolgen tasten we nog in het duis­ ter. In de jaren tachtig van de vorige eeuw was er de angst voor Amerikaanse toestanden, nu is er de angst voor Franse toestanden. Die Amerikaanse toestanden zijn er nooit gekomen. Een belangrijke onderzoeksbevinding is immers dat de onderklasse niet revolteert, maar uitge­ sloten wordt en zich terugtrekt. Ook de heden­ daagse angst voor grootstedelijk oproer (Franse toestanden) lijkt ongegrond. Maar laat ik voor­

9006104677_08_BL08.indd 214

335

340

345

350

355

360

365

370

375

380

zichtig zijn: ervaren uitsluiting en discriminatie door jonge, werkloze migranten, in combinatie met toevallige incidenten en onhandige uit­ spraken van hoogwaardigheidsbekleders, kun­ nen kleinschalige rellen in de hand werken. Wellicht dat demografische ontwikkelingen de onderklasse te hulp schieten, omdat er door de vergrijzing in de nabije toekomst arbeids­ krachten nodig zijn. De kans is echter groot dat de oplossing daarvoor gezocht zal worden in nieuwe vormen van reguliere arbeidsmigratie uit Midden-Europa en van buiten de Europese Unie. Maar wie tot een oplossing van het onder­ klassenvraagstuk wil komen zal de simpele Dalrymple-retoriek moeten negeren. De oplos­ sing van het vraagstuk ligt niet in het bena­ drukken van eigen verantwoordelijkheid of de vrije wil, minder televisiekijken, minder uit­ gaan, zero tolerance of het verbieden van huid­ tatoeages (volgens Dalrymple zijn huidtatoea­ ges de oorzaak van criminaliteit), maar in de vernieuwing van maatschappelijke instituties. The continents education systems are crumbling, schreef Newsweek in een indringend overzichtsartikel. Het is schrikbarend hoeveel drop-outs de Franse, Duitse, Nederlandse en Italiaanse schoolsystemen momenteel produce­ ren en hoe weinig er wordt geïnvesteerd in onderwijs en in het verbeteren van de over­ gang van school naar werk. Ook het bijstandsstelsel is nog steeds niet omgewerkt tot een werkstelsel dat mensen snel naar een reguliere baan leidt en als dat niet lukt een of andere gesubsidieerde baan aanbiedt. De emancipatie van de arbeiders­ klasse na de Tweede Wereldoorlog heeft plaats­ gevonden dankzij intelligente vernieuwingen en enorme investeringen in onderwijs, gezond­ heidszorg, sociale huisvesting, sociale zeker­ heid en door de sociale betrokkenheid van onderwijzers, artsen en functionarissen van maatschappelijke instellingen. Er is geen moreel beschavingsoffensief nodig voor het bestrijden van onderklassenvorming, maar een offensief ter verbetering van de emanciperende en inte­ grerende werking van instituties als arbeid, onderwijs en sociale zekerheid. Godfried Engbersen, in: NRC Handelsblad

21-01-2009 10:29:03

De g veel treff te ve

De W


BLOK

8

ets

215

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

De gemeente Cuijk zegt veel maatregelen te treffen om de agressie te verspreiden. De Weekend Krant Cuijk

x

1 2 3

a Wat was het belangrijkste tekstdoel van de schrijver van tekst 3? b Tot welke tekstsoort reken je deze tekst? a Noteer in maximaal drie woorden het onderwerp van tekst 3. b Noteer in maximaal vijftien woorden de hoofdgedachte van deze tekst. De tekst Sluit je ogen niet voor de onderklasse van de 21ste eeuw telt ruim 2400 woorden. Maak van deze tekst een goed lopende samenvatting in correct Neder­ lands van maximaal 300 woorden. Uit je samenvatting moet voor iemand die de oorspronkelijke tekst niet kent, duidelijk worden: – om welke groep het gaat en hoe die groep ontstaat – wat er in de afgelopen jaren gedaan is en waarom desondanks de groep niet kleiner is geworden – welke maatregelen niet zullen helpen en waarom niet – welke maatregelen volgens de schrijver wel zullen werken en waarom. Aanbeveling: maak eerst een structuurschema.

3 Spreken, kijken en luisteren

Presenteren en solliciteren

3.1 Einddoel Als je de opdrachten van deze module hebt gemaakt, kun je: – een beschouwende, betogende of activerende presentatie houden op basis van zelfverzamelde informatie. – een goed sollicitatiegesprek voeren.

9006104677_08_BL08.indd 215

21-01-2009 10:29:09


BLOK

216

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

3.2 Overzicht van de opdrachten en de theorie Verwerkingsboek

Informatieboek

opdracht

hoofdstuk

paragraaf

vaardigheid

8, 10, 11

1 Omgaan met informatie

1.3

De juiste informatie kunnen zoeken, een bronvermelding kunnen maken

8, 9, 13, 14

1.5.2

Een spreekplan kunnen maken

8, 10, 11

1.5.1

Informatie kunnen beoordelen en verwerken

1, 2, 6, 14

2 Publiekgerichtheid

2.4-2.8

Publiekgericht kunnen spreken

7, 8

3 Tekstdoelen en tekstsoorten

3.7-3.10

Een beschouwende, betogende of activerende presentatie kunnen houden

3.11

Een sollicitatiegesprek kunnen voorbereiden, beoordelen en zelf voeren

10, 11, 12 1, 3, 4, 5, 13, 14

4 Tekstopbouw

4.3

Inleiding, middenstuk en slot van een presentatie kunnen bepalen

6, 7

5 Tekststructuren

5.1, 5.2

Alineaverbanden en signaalwoorden kunnen gebruiken.

5.6

Structuurmodellen in een presentatie kunnen gebruiken

6.1-6.5

Standpunt, argumenten en conclusie herkennen en onder woorden kunnen brengen

6.6

Argumenten kunnen beoordelen, drogredenen kunnen vermijden

8.1

Een presentatie kunnen beoordelen en houden

3, 4, 5 13

6 Argumenteren

10 9, 15

8 Presentatie, discussie, vergadering en debat

Als je de opdrachten van deze module hebt uitgevoerd, kun je Eindopdracht A of B maken.

3.3 Instaptoets

De instaptoets bij deze module vind je op de methodesite www.opniveau-online.nl/ tweedefase. Nadat je de antwoorden hebt ingevuld krijg je een advies over welke opdrachten op startniveau je, in overleg met je docent(e), zou kunnen overslaan.

3.4 Opdrachten Opdracht 1

Vragen over de theorie 1 2

9006104677_08_BL08.indd 216

Als je een presentatie gaat voorbereiden, vorm je je een beeld van je publiek. Noteer drie vragen die je hierbij kunnen helpen. Het maakt nogal wat uit of je voor een algemeen publiek spreekt of voor een geselecteerd publiek met een hoge opleiding. Leg dat uit aan de hand van

21-01-2009 10:29:10


217

ets

3 4 5

Opdracht 2

– de woordkeus – figuurlijk taalgebruik – de zinsbouw. Noem twee manieren om aan je publiek vanaf het begin de opbouw van je pre­ sentatie duidelijk te maken. Noem drie manieren om de inleiding van een presentatie pakkend te maken. Na afloop van een presentatie kun je vragen stellen. Welke drie typen kun je onderscheiden?

Publiekgericht presenteren

Over de stichting

5

10

SIRE is een onafhankelijke stichting die zich ten doel stelt onderbelichte maatschappelijke onderwerpen publiekelijk aan de orde te stel­ len, bespreekbaar te maken en te agenderen bij burgers, opinieleiders en besluitvormers. SIRE wil wakker schudden en mensen aan het denken zetten en doen beseffen dat bepaalde kwesties niet uit het oog verloren mogen wor­ den. SIRE zet hiertoe, met de belangeloze hulp van de communicatiebranche, multimediale campagnes in. SIRE heeft geen banden met de overheid of andere organisaties.

15

SIRE is een initiatief van de communicatiebran­ che. Belangeloos zetten reclamebureaus, prbureaus, onderzoekbureaus, media-exploitanten

1 2 3

4

5

9006104677_08_BL08.indd 217

20

en -adviesbureaus, productiemaatschappijen en andere toeleveranciers, grafische indus­trie en adverteerders zich in om de campagnes te voe­ ren die bijdragen aan een betere samenleving. Het SIRE-bestuur is dusdanig georganiseerd dat die geledingen die van wezenlijk belang zijn voor het voeren van de brede SIRE-campagnes in het bestuur vertegenwoordigd zijn.

25

30

Dit stelt ons in staat om via de massamedia een scala van ideeën en idealen onder de aandacht van het grote publiek te brengen. Sinds onze oprichting in 1967 zijn dat meer dan 90 campag­ nes, zoals bijvoorbeeld De maatschappij dat ben jij, Je bent een rund als je met vuurwerk stunt, Eenzaamheid, Dyslexie, Overgewicht en Kort lontje. Klik voor meer informatie op Campagnes. www.sire.nl

a Wat betekent de afkorting SIRE? Raadpleeg zo nodig de site (www.sire.nl). b Op welk publiek richt SIRE zich? Wat is het doel van bovenstaande tekst? Beoordeel de publiekgerichtheid van de tekst Over de stichting aan de hand van de volgende aspecten: – het taalgebruik (zinsbouw, woordkeus) – de toon (formeel, informeel, afstandelijk, populair) – de aantrekkelijkheid (nieuwswaarde) – het niveau (begrijpelijkheid) – de lay-out. Bestudeer enkele recente campagnes op de site van SIRE en bespreek ze met medeleerlingen. – Welke campagne/campagnes vinden jullie het meest geslaagd? Waaraan ligt dat? – Aan welke onderwerpen zou SIRE volgens jullie aandacht moeten besteden? Licht je keuze toe. Presenteer je bevindingen aan medeleerlingen.

21-01-2009 10:29:13


BLOK

218

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

Opdracht 3

Spreekdoel en structuurmodel

Inleidingen A Ik ga mijn betoog houden over kinderopvang. In Nederland komen er steeds meer gezinnen met tweeverdieners. Er zijn ook steeds meer vrouwen die gewoon blijven werken na het krij­ gen van een kind. En waar er eerst altijd een vader of moeder was, is er nu niemand meer om voor de kinderen te zorgen, want beide ouders zijn aan het werk. De ideale oplossing voor deze gezinnen is kinderopvang. Kinderopvang was 25 jaar geleden in heel wat delen van het land iets vreemds. Nu zie je dat er een groot gebrek is aan opvangplaatsen. Maar ondanks de stij­ gende populariteit van de kinderopvang bestaat er nog altijd het idee dat kinderen in de kinder­ opvang veel slechter af zijn dan wanneer ze gewoon bij de ouders zouden blijven. Ik ben van mening dat kinderopvang helemaal niet slech­ ter is voor de kinderen. Dit wil ik aantonen door enkele argumenten te geven. Ik zal ook een tegenargument geven en dat weerleggen. In het slot zal ik tot een conclusie komen. B Jongens en meisjes krijgen nu gelijke kansen om het ver te schoppen in de wereld. Je hebt recht op onderwijs, je zit tot je zestiende ver­ plicht op de middelbare school en zowel jon­ gens als meisjes mogen studeren. Er is geen enkele opleiding die je weigert omdat je een meisje of juist een jongen bent. Maar wat gebeurt er na de studie? Mensen studeren af, vinden een leuke baan, proberen een beetje car­ rière te maken en krijgen een relatie. Wanneer

er dan kinderen komen, zijn het meestal de moeders die minder gaan werken. De vaders doen dat zelden. Vrouwen kost dit vaak hun carrière. Ik vraag me af waarom ze al die jaren van scholing en carrière zomaar ‘weggooien’. Mijn vraagstelling luidt dan ook: ‘Waarom zijn het vaker de vrouwen en niet de mannen die thuisblijven om voor de kinderen te zorgen?’ C In mijn profielwerkstuk heb ik geprobeerd inzicht te krijgen in de vervoersproblemen die wij in Nederland kennen en ik heb ook naar oplossingen gezocht. Daarom heb ik mijn hoofd­ vraag als volgt geformuleerd: ‘Zijn de vervoers­ problemen in Nederland op te lossen?’ D Mijn spreekbeurt gaat over het cassette­ bandje. Jullie zullen allemaal wel denken: wat ouderwets. Maar nog niet zo heel lang geleden was het een grote uitvinding. Ik zal wat vertel­ len over de geschiedenis van de cassette, de kwaliteiten van het bandje en de werking van het cassettebandje in een cassetterecorder. E In Nederland belanden op dit moment veel meer vrouwen in de WAO dan mannen en dan met name jonge vrouwen. Vrouwen hebben twee keer zoveel kans om de WAO in te gaan en voor vrouwen in de leeftijdscategorie 25-34 zelfs vier keer zo veel. Hoe is dit verschil te verklaren? Naar: www.scholieren.com

Noteer van elke inleiding: a het spreekdoel b het structuurmodel dat bij de presentatie past.

Opdracht 4

Pakkende inleiding

1 2

9006104677_08_BL08.indd 218

In de inleidingen A t/m E (zie opdracht 3) wordt telkens het onderwerp geïntroduceerd. Ook wordt de globale opbouw van de presentatie aangekondigd. Toch zijn de inleidingen niet bepaald pakkend te noemen. Geef bij elke inleiding een aanwijzing om deze pakkend te maken. Herschrijf één van de inleidingen, presenteer deze aan medeleerlingen en vraag om commentaar.

21-01-2009 10:29:14


219

ets

Opdracht 5

Slotalinea’s, slotzinnen

Slotalinea's betalen, blijven de uitgaven van de overheid binnen de perken.

A De onderzoeksvraag die we aan het begin van deze praktische opdracht geformuleerd hebben, beantwoorden we met ‘ja’. We vinden het ethisch verantwoord dat euthanasie in onze samenleving is toegestaan.

D Kinderarbeid kan dus alleen maar heel gelei­ delijk afgeschaft worden. Eerst moet de wel­ vaart in ontwikkelingslanden stijgen. Er moet geld zijn voor het invoeren van de leerplicht voor kinderen tot 14 of 15 jaar. Als de volwas­ senen meer verdienen, hoeven hun kinderen niet meer te werken. Het kan tientallen jaren duren, voordat het zo ver is. Met ontwikkelings­ hulp kunnen rijke landen helpen. Daarmee kun­ nen arme landen scholen bouwen voor kinde­ ren en banen scheppen voor werkloze ouders. Een hogere prijs betalen voor producten uit ontwikkelingslanden is ook een goede manier om te helpen. De fabrikanten daar zullen dan eerder duurdere volwassenen in dienst nemen. En wij kunnen ook allemaal helpen door organi­ saties als Unicef en Novib te steunen.

B Wanneer je geweld op straat ziet, kun je dan ook het beste meteen 112 bellen en de kenmer­ ken van de dader onthouden. Je kunt de dader het beste niet alleen achterna rennen, je weet nooit wat de gevolgen ervan kunnen zijn. Natuurlijk moet je het slachtoffer te hulp schie­ ten. C Er zijn kortom allerlei mogelijkheden om werknemers uit de WW en WAO te halen, al kost het wel wat geld. Maar als de overheid er wat extra geld voor over heeft, levert dat uit­ eindelijk alleen maar meer geld op. Dan zijn er namelijk weer meer mensen aan het werk (actieven) en minder mensen in de bijstand (inactieven). En omdat de actieven premies betalen om de uitkering van de inactieven te

1

2 3 4

Opdracht 6

Naar: www.scholieren.com

De sprekers van bovenstaande slotalinea’s gebruiken verschillende signaalwoorden en signaalformuleringen om het einde van hun presentatie aan te kondigen. Noteer deze. Welke functie(s) kun je in elk slot aanwijzen? Bepaal van elk slot bij welk structuurmodel het hoort. Je kunt een presentatie afsluiten met een slotzin waarin je het publiek bedankt voor de aandacht of uitnodigt tot het stellen van vragen. Noem twee manieren waarmee je het publiek uitdaagt tot een reactie.

Gesproken column analyseren

E-mail 1

5

Na afloop van deze uitzending wordt gezegd dat u voor informatie en reacties terecht kunt op de website van Buitenhof, waarvan het adres onderin beeld verschijnt. Een service die meer televisieprogramma’s en kranten bieden – en er wordt grif gebruik van gemaakt. De gedachte dat de makers belang scheppen in je

9006104677_08_BL08.indd 219

10

2

mening, ontneemt het publiek het gevoel dat het alles maar lijdzaam heeft te slikken. Internet lijkt de wereld democratischer te maken. Maar schijn bedriegt. Wie nauwgezet alle binnengekomen reacties leest, krijgt een raar beeld van Nederland. Het lijkt te bestaan uit

21-01-2009 10:29:14


BLOK

220

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

muggenzifters, betweters en op-de-man-spe­ lers die hun oordeel vellen zonder zich eerst nog eens in de materie te verdiepen. Vorm telt niet: soms is er zo snel geschreven dat het mail­ tje wemelt van zowel spel- als argumentatie­ fouten en je per ongeluk zou denken: ‘Wat is iedereen toch dom!’ Wanneer de media spreken van verharding en vervlakking in de samenle­ ving, vrees ik dat ze zich onbewust baseren op alle reacties die ze binnenkrijgen – reacties waar ze nota bene zelf om vragen.

15

20

3

45

50

5

Internet draagt dus vooral bij aan een karika­ turale beeldvorming, want praat je met passan­ ten op straat, in de rij bij de kassa, dan merk je hoeveel mensen genuanceerd over hun eigen leven en de wat grotere maatschappelijke kwes­ ties nadenken. Misschien hebben ze ook ooit een brief naar een krant of programma gestuurd, maar dan alleen als ze hun visie na een halve dag nog steeds belangrijk vonden, dan alleen nadat ze zich hadden afgevraagd ‘Als ik echt een punt heb, hoe formuleer ik dat dan?’

25

30

35

55

60

65

Onlangs werd er weer een onderzoek ver­ richt naar de meningen van autochtonen over allochtonen en wat bleek: de hardheid van een paar jaar geleden was verdwenen. Dat kwam alleen doordat de ondervraagden ditmaal niet slechts vakjes hadden hoeven aankruisen, maar hun antwoorden ook mochten toelichten – een

4

40

1 2

3 4

Opdracht 7

Helaas leveren genuanceerde mensen geen spannende televisie op, en roept mildheid geen emotionele reacties op. Wat zou er veel gewon­ nen zijn bij een mediabeleid dat zich niets meer aan kijkcijfers en internetreacties gelegen liet liggen, maar zich weer zou durven baseren op kwaliteitsonderzoeken, zonder rapportcijfers, maar met degelijk onderbouwde oordelen. Karikaturen kunnen een machtig wapen zijn tegen onderdrukking, maar als de karikatuur die internetreacties en opiniepeilingen ons bie­ den de dienst uitmaakt, is er geen sprake meer van onderdrukking. Dan bestaan genuanceerde mensen niet. Punt uit. Het enige signaal dat we nog kunnen geven, is géén signaal. Als alle mailboxen leeg blijven is dat een triomf voor nuance en verdieping, en voor onze behoefte daaraan. Désanne van Brederode, op: www.buitenhoftv.nl

Bovenstaande column is uitgesproken door Désanne van Brederode in het televisieprogramma Buitenhof. Op welke wijze probeert de spreekster het publiek direct bij haar presentatie te betrekken? De spreekster gebruikt veelvuldig signaalwoorden, zodat het publiek de lijn van de presentatie kan volgen. Noteer de signaalwoorden uit alinea 3 en zet erachter welk verband ze aangeven. a Tot welke tekstsoort reken je deze column? b Motiveer je antwoord. De spreekster houdt ook in haar taalgebruik rekening met de kijkers die de tekst niet voor zich hebben. Waaruit blijkt dat?

Reactie bedenken, uitspreken en laten beoordelen 1

9006104677_08_BL08.indd 220

6

kans die vrijwel iedereen had benut. Redelijkheid en welwillendheid overheersten. Het verbaast me niks. Wat me wel verbaasde was dat dit berichtje niet groot op de voorpagina van alle dag­bladen stond, maar was weggestopt in een artikeltje over een ánder onderzoek, over het welbevinden van allochtone studenten. Ook die bleken overigens genuanceerd. Zoveel verschil is er dus niet.

Bedenk een genuanceerde reactie op de gesproken column van Désanne van Brederode (opdracht 6). Maak notities met behulp waarvan je je reactie kunt uitspreken voor een publiek van medeleerlingen.

21-01-2009 10:29:15


221

ets

2

Opdracht 8

Informatie verzamelen en verwerken 1 2 3

Opdracht 9

2 3

Ga naar de site van een omroep of een landelijk dagblad en print een betogende tekst (commentaar, column, ingezonden brief) over een actueel onderwerp dat je interesseert. Maak een volgens de regels opgestelde bronvermelding. Noteer het onderwerp en onderstreep in het artikel: – het standpunt van de auteur – de argumenten ter ondersteuning van zijn standpunt – de conclusie.

Spreekplan maken, presenteren 1

Laat je reactie door medeleerlingen beoordelen aan de hand van de volgende vragen. – Wordt de aanleiding tot het spreken duidelijk gepresenteerd? – Is de reactie goed uitgewerkt en duidelijk? – Is de opbouw goed aangegeven door middel van signaalwoorden? – Wordt de reactie op een boeiende manier gebracht?

Opdracht 10

Je gaat nu een reactie voorbereiden op de tekst die je hebt gekozen (zie opdr. 8). Maak een spreekplan waarin je noteert: – de aanleiding tot het spreken – je eigen mening over het onderwerp, ondersteund door minstens één argument. Houd, uitgaande van het spreekplan, een korte, betogende presentatie voor medeleerlingen. Bespreek de presentatie met elkaar. Was de lijn van het betoog duidelijk? Kwam ook het eigen standpunt duidelijk uit de verf?

Argumenten beoordelen, kritische vragen stellen 1 2

Bepaal welke fout (drogreden) er in elk van de onderstaande uitspraken is gemaakt. Soms zijn er verschillende mogelijkheden. Bedenk vervolgens bij elke uitspraak een kritische vraag of opmerking waarmee je duidelijk maakt dat de redenering aanvechtbaar is. A Het is duidelijk dat Nederlanders emigreren door een gebrek aan stilte, natuur en ruimte in ons land. B Door mensen een uitkering te geven ontneem je ze de verantwoordelijkheid om voor zichzelf te zorgen. Je kunt de uitkeringen dus maar beter afschaffen. C Hoe kun jij als scholier nu weten wat het is om werkloos te zijn? D Als we vandaag de cijfers van de schoolexamens verhogen, kunnen we morgen alle leerlingen bij voorbaat een zes geven. E Alle leerlingen moeten tot hun achttiende verplicht onderwijs volgen. De werkloosheid onder jongeren zal dan sterk verminderen. F De vorige keer dat we in februari gingen skiën, stonden we drie uur in de file. Ik wil dus niet meer in februari op reis. Die reis alleen al … G Leerlingen van 6 vwo kunnen nog niet zelf bepalen of ze de lessen volgen, want ze zijn nog niet volwassen. H De VVD wil de uitkeringen verlagen. Ik ben het daarmee eens, want die partij heeft sterke argumenten en bovendien ben ik lid van de VVD.

9006104677_08_BL08.indd 221

21-01-2009 10:29:15


BLOK

222

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

I Je verjaardag vieren is zeer gezond. Statistisch onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die vaak hun verjaardag vieren zeer oud worden. J De overheid moet de economie stimuleren, want het is haar taak dat te doen. K Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het heel gezond is groene thee te drinken. L De minister kan wel willen dat we met het openbaar vervoer reizen, maar zelf laat hij zich in een dure auto vervoeren. M Een meerderheid van de bevolking vindt dat de minister juist gehandeld heeft, dus het lijkt me dat hem niets te verwijten valt. N Ik ga elk jaar in de Ardennen fietsen, dus ik ben als geen ander vertrouwd met de weersomstandigheden daar. O Ik zie niet in waarom we internet nodig zouden hebben. Voor die tijd konden we toch ook met elkaar communiceren? P Het invoeren van het alcoholverbod tijdens Koninginnedag was succesvol, want er zijn dit jaar aanzienlijk minder ordeverstoringen geweest.

Opdracht 11

2 3

Opdracht 12

Ga naar de site www.lichaamstaal.startpagina.nl en kies bij sollicitatietips de link lichaamscommunicatie. Lees de tips die je daar krijgt aangereikt en beantwoord de volgende vragen. a Hoe kun je het beste gaan zitten tijdens een sollicitatiegesprek? Licht je antwoord toe. b Waarom is het niet raadzaam om met gekruiste armen een sollicitatiegesprek te voeren? c Welke tips krijg je voor het aankijken van je gesprekspartners tijdens het sollicitatiegesprek? Vind je de aanwijzingen bruikbaar? Motiveer je antwoord. Op welk punt/welke punten wil je in het bijzonder letten als je een sollicitatiegesprek voert?

Peop

Solliciteren naar een studieplaats Volgend jaar ga je studeren. Bij steeds meer studies bepaalt een toelatingsgesprek of je geschikt bent voor de studie die je graag wilt volgen. Tijdens zo’n gesprek schat men je competenties in. Alleen zeer gemotiveerde en talentvolle studenten worden toegelaten. Het gesprek lijkt dus wel op een sollicitatie. In plaats van je cv gebruik je onderdelen van je portfolio. Je gaat nu oefenen met het toelatingsgesprek. 1 2 3 4 5 6 7 8

9006104677_08_BL08.indd 222

De m rijdt vang de g mete

Bewust worden van lichaamstaal bij een sollicitatiegesprek

1

Kijk op de site www.werk.nl/jongeren en ga naar tips voor je sollicitatiegesprek. Lees hier de informatie. Noteer tips die je wilt gebruiken bij het toelatingsgesprek. Bepaal voor welke studie je het gesprek wilt voorbereiden. Zoek informatie over deze studie en de universiteit van je keuze. Noteer de bijzonderheden van deze studie. Maak een lijst van de eisen die aan de studenten worden gesteld. Maak een lijst van persoonlijke kwaliteiten die jou geschikt maken voor deze studie. Bepaal welke punten uit je portfolio je naar voren wilt brengen. Voer het gesprek met een medeleerling die de rol van gespreksleider van de toelatingscommissie op zich neemt. Wissel daarna van rol. Beoordeel de bijdragen van elkaar door de zwakke en de sterke punten van de ander te noteren en deze toe te lichten.

21-01-2009 10:29:19


223

ets

Opdracht 13

De meteropnemer rijdt door de straat en vangt met de computer de gebruikte kubieke meters leidingwater op.

Kijk-, luister- en spreekopdracht: sollicitatiegesprek beoordelen Je gaat nu kijken naar een aantal fragmenten van de Sollicitatieshow. In deze show strijden twee kandidaten om een baan als gevangenisbewaarder. De bedoeling is dat je heel kritisch kijkt en luistert naar de deelnemers. De kandidaten krijgen drie keer de kans zich van hun beste kant te laten zien. De eerste keer stellen ze zichzelf voor in een filmpje en de tweede keer moeten ze reageren op een werksituatie. Ten slotte hebben ze een gesprek met de sollicitatiecommissie. 1 In elk van de drie situaties laten de kandidaten iets zien van hun ervaring, motivatie, vaardigheden, eigenschappen, presentatie en hun omstandigheden. Hier­ over vul jij iets in op het schema dat je krijgt van je docent. 2 Stel dat jij deel uitmaakt van de sollicitatiecommissie die moet beslissen wie er wordt aangenomen. Wie zou het volgens jou moeten worden: Yvonne of Anneke? Belangrijk is nu welke argumenten je in de commissie naar voren brengt bij je keuze. Noteer voor beide kandidaten waarom je vindt dat zij het wel of niet moet worden. Gebruik hierbij je aantekeningen in het schema. 3 Bespreek met drie medeleerlingen de keuzes die jullie hebben gemaakt en de argumenten daarbij.

x

People Planet Profit

Opdracht 14

Sollicitatieproblemen overwinnen, spreekplan maken Op de site www.vpro.nl/programma/buitenhof vind je een aflevering over de kansen van allochtone jongeren op de arbeidsmarkt met de titel Welkom op uw sollicitatiegesprek, meneer eh‌ de Vries. 1 2 3 4 5

Opdracht 15

Spreekdoel en publiekgerichtheid van een spreekplan aanpassen

1 2 3 4

Opdracht 16

Noteer de standpunten van de mensen die reageren op een voorkeursbeleid. Noteer hun argumenten. Formuleer je eigen standpunt in deze kwestie. Maak een volledig spreekplan voor een activerende presentatie. Het publiek is een groep werkgevers. Bespreek het spreekplan met een medeleerling en breng eventueel verbeteringen aan.

Je gaat opnieuw een spreekplan maken, maar nu voor een beschouwende presentatie. Ga uit van de informatie van opdracht 14. Stel je voor dat je voor een groep studenten een beschouwende presentatie houdt over dit onderwerp. Bepaal zorgvuldig je tekststructuur. Maak het spreekplan. Stel een pakkende inleiding samen en kies met zorg de voorbeelden die je wilt gebruiken in de presentatie. Bespreek nu met een medeleerling het spreekplan en breng zo nodig verbeteringen aan. a Welke inhoudelijke aspecten heb je speciaal voor deze doelgroep geaccentueerd? b In welk opzicht heb je in het taalgebruik rekening gehouden met de doelgroep?

Kijk-, luister- en spreekopdracht: presentatie beoordelen Je gaat kijken naar fragmenten van een presentatie van leerlingen in vwo 5. Zij verzorgen een groepspresentatie voor leerlingen van vwo 3 over een project van

9006104677_08_BL08.indd 223

21-01-2009 10:29:20


8

BLOK

224

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

Edukans. Eén leerling van deze school ging naar de sloppenwijken van India om de levensomstandigheden van de mensen daar te aanschouwen. Teruggekomen van deze reis werd zij de ambassadeur van het werk van Edukans. 1

2

Beoordeel de presentatie op inhoud, publiekgerichtheid, opbouw en taalgebruik. Gebruik hierbij de vragen van de spreekwijzer van de pagina’s 237 en 238 van je informatieboek. Je ontvangt van je docent een schema. Vul dit zo volledig mogelijk in. Bespreek het ingevulde schema met een medeleerling.

4 Eindopdrachten

Solliciteren en presenteren

Eindopdracht A

Presenteren en solliciteren Situatiebeschrijving

In de stad Amsterdam bestaat de mogelijkheid voor studenten om gratis een kamer te krijgen als zij bereid zijn om tien uur per week vrijwillig in een probleemwijk te werken. De studenten helpen bijvoorbeeld bij de buitenschoolse opvang en organiseren activiteiten voor jongeren. Samen met de bewoners proberen de studenten de wijk schoon en leefbaar te houden. Het idee is overgewaaid uit Israël waar goede resultaten zijn geboekt met deze werkwijze. Ook andere studentensteden zouden met dit project willen gaan werken. De belangrijkste doelen zijn: bij studenten begrip kweken voor kansarme mensen en integratie van bevolkingsgroepen bevorderen.

Omschrijving van opdracht 1 • • • • • • •

Gespreksvorm: presentatie met beantwoording van vragen Onderwerp: project werk en gratis kamer Spreekdoel: informeren en activeren Publiek: (aspirant)studenten Tijd: 15 minuten Assistenten: beoordelaars Bronnen: informatie op internet over het project, tekst 3 van het onderdeel Lezen van dit blok; Sluit je ogen niet voor de onderklasse van de 21ste eeuw

Omschrijving van opdracht 2

Jongeman lief en trouw zoekt alleen staande vrouwen voor vriendschap. Contactadvertentie in Oostgelders Vizier

9006104677_08_BL08.indd 224

• • • • •

x 1 2

Gespreksvorm: sollicitatie naar een werkplek en gratis kamer Spreekdoel: overtuigen Rollen: projectleider, sollicitant Assistenten: beoordelaars Tijd: 10 minuten

Beoordelingcriteria

De presentatie wordt beoordeeld volgens de richtlijnen van de spreekwijzer. Het sollicitatiegesprek verloopt soepel: – de sollicitant toont zijn kennis van de sollicitatietips – de sollicitant formuleert helder en correct – de sollicitant komt non-verbaal overtuigend over.

21-01-2009 10:29:21


BLOK

8

ets

225

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

Resultaat opdracht 1 • • • •

Een presentatie met reactie op vragen. Een spreekplan. Een bronvermelding. Volledig ingevulde beoordelingsschema’s.

Resultaat opdracht 2

• Een sollicitatiegesprek. • Een beoordeling van het sollicitatiegesprek.

Eindopdracht B

Presenteren met PowerPoint Omschrijving van de opdracht

• Gespreksvorm: presentatie met beantwoording van vragen • Onderwerp: keuze uit emigratie, (oplossingen) fileprobleem, de onderklasse van de 21ste eeuw • Spreekdoel: beschouwen • Assistenten: filmer, observanten • Hulpmiddelen: PowerPoint, camera, beoordelingsformulieren • Tijd: 20 minuten • Bronnen: tekst 1, 2 of 3 van het onderdeel Lezen van dit blok aangevuld met minstens twee zelfgevonden bronnen

Beoordelingscriteria

De presentatie wordt beoordeeld volgens de richtlijnen van de spreekwijzer.

Resultaat • • • •

5 Proeftoets 5.1 Lezen 1 2 3 4

9006104677_08_BL08.indd 225

Een PowerPointpresentatie. Een spreekplan. Een bronvermelding. Volledig ingevulde beoordelingsschema’s.

Theorie

Mag een representatieve samenvatting langer zijn dan 10 procent van de oorspronkelijke tekst? Moet je bij een representatieve samenvatting de oorspronkelijke titel overnemen? Moet een representatieve samenvatting dezelfde opbouw hebben als de oorspronkelijke tekst? Moet een representatieve samenvatting dezelfde alineaverdeling hebben als de oorspronkelijke tekst?

21-01-2009 10:29:21


BLOK

226

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

Toepassing

Iedereen kan in het buitenland werken 1

5

10

15

2

20

3 25

4 30

5 35

6 40

45

‘Van tevoren zag ik er ontzettend tegenop. 7 Jarenlang begeleidde ik voor mijn werk buiten­ landse expats in Nederland. Toen mijn vriend een baan in Italië aannam, moest ik ineens zelf naar het buitenland verhuizen’, vertelt Ilona Eichler vanuit Padova, Italië. ‘Ik hoefde niet zo nodig, ik had het naar mijn zin op mijn werk en spreek mijn familie vaak. Op het moment dat we ons huis in de verkoop deden, sprak ik nog geen woord Italiaans. Nu ik hier een paar maan­ den ben, bevalt het me beter dan ik had ver­ wacht. Sterker: ik wil voorlopig nog niet weg. Ik heb veel nieuwe mensen ontmoet en blijk prima in staat om in een vreemd land een 8 nieuw leven op te bouwen.’ Een internationale loopbaan spreekt velen tot de verbeelding. 49 procent van de jonge hoogopgeleiden is volgens recent onderzoek van het onderzoeksbureau Intelligence Group bereid in het buitenland te werken. Van de hele beroepsbevolking wil 15 procent wel naar het buitenland verhuizen. 9 Maar hoe weet je of je geschikt bent voor een internationale carrière? ‘Het komt regelma­ tig voor dat mensen terugkomen, meestal als vrouw en kinderen niet goed zijn voorbereid op de overgang’, zegt Fons Trompenaars, specia­ list in cultuurverschillen op de werkvloer. Volgens Trompenaars moet je over vier com­ petenties beschikken. Je moet allereerst in staat zijn andere culturen te herkennen, te res­ pecteren, ze vervolgens met jezelf te verenigen en zo jezelf te vernieuwen. Respect betekent dat je een andere cultuur niet reduceert tot stereotypen. ‘Dat begint met te herkennen dat alle culturen in je zitten, maar dat jouw cultuur accenten van die andere cultu­ ren heeft gedoofd.’ Zo kocht zijn vrouw aan het begin van hun relatie eens een vreselijke jurk. ‘Ik was verliefd en wilde de relatie niet schaden. Wat doe je dan? Dan reageer je als een Japanner. ‘Ja, 10 anders’, heb ik gezegd. We zitten allemaal met dezelfde dilemma’s maar komen vanuit onze cultuur tot een andere oplossing.’

9006104677_08_BL08.indd 226

50

55

60

65

70

75

80

85

90

Het vermogen om tegenstellingen te verbin­ den, is de derde competentie die Trompenaars onderscheidt. ‘Stel, je zit bij een goede vriend in de auto. Dan rijdt hij ineens een voetganger aan. Verschrikt rijden jullie door. Maar wat doe je daarna: de politie eerlijk opbiechten wat er is gebeurd, of neem je het op voor je vriend? In Aziatische culturen is men eerder geneigd de vriend trouw te blijven, terwijl een Scandinaviër juist de waarheid zou verkiezen. Een oplossing kan zijn dat je je vriend beweegt zelf aangifte te doen en dat jij een goed woordje voor hem doet bij de rechter.’ De laatste benodigde competentie is de kunst van het cultuurverschil te profiteren. Daarbij zijn humor en creativiteit onmisbaar. ‘Bij Shell werkten we bijvoorbeeld met individuele pres­ tatiebeloning. Maar hoe doe je dat in Azië, waar de groep voorop staat? We hebben toen bonus­ sen aan teams gegeven voor de mate waarin ze individuele creativiteit stimuleerden.’ Karen van der Zee, hoogleraar organisatie­ psychologie en directeur van het Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid aan de Rijksuniversiteit Groningen, kan zich wel vinden in het rijtje. Samen met haar man Jan Pieter van Oudenhoven, hoogleraar cross-culturele psycho­ logie, kwam zij tot vijf enigszins overeenkomen­ de karaktertrekken voor internationaal succes. Een goede expat is: – flexibel; hij moet bijvoorbeeld kunnen accep­ teren dat iemand te laat komt – sociaal initiatiefrijk; hij moet makkelijk nieu­ we contacten aangaan – emotioneel stabiel; bij eenzaamheid of tegen­ slag in den vreemde moet hij niet subiet depressief of angstig raken – open; hij moet onbevooroordeeld zijn – cultureel empathisch; hij moet zich kunnen inleven in mensen met een andere achter­ grond. Van der Zee illustreert het verschil van die laatste twee met een voorbeeld uit haar eigen verleden. ‘Wegens tijdgebrek kon ik een Chinese hoogleraar die bij onze afdeling te gast was,

21-01-2009 10:29:21


227

ets

95

11 100

105

12 110

alleen ’s avonds ontvangen. Ik stelde voor wat te gaan eten. Toen ik hem kwam halen, bleek dat hij niet op kosten van een vrouw uit eten wilde, dus hebben we de hele avond in het hotel vergaderd.’ Hoewel ze zijn weerstand wel voelde, en dus openstond voor het cultuurver­ schil, ging ze er toen weinig empathisch mee 13 om. Die vijf kenmerken, ontdekte Van der Zee, zijn niet alleen nodig voor een carrière bij een internationaal bedrijf, maar ze kunnen ook van belang zijn bij een multiculturele organisatie in eigen land. De ene organisatie stelt zich mak­ kelijker open voor andere culturen dan de 14 andere. Vooral organisaties die zijn gebouwd op de zekerheid en de veiligheid van een levenslang dienstverband, zullen moeite heb­ ben andere culturen op te nemen. Zijn die eigenschappen van Van der Zee en Trompenaars te ontwikkelen, of is de een

5

115

120

125

gewoon meer geschikt om met mensen uit andere culturen te werken dan de ander? ‘Stressgevoeligheid is lastig te veranderen. Maar door ervaring, bijvoorbeeld door training, kunnen mensen wel meer culturele empathie en openheid ontwikkelen’, zegt Van der Zee. Toch mislukken veel pogingen om tot een multiculturele organisatie te komen. ‘Om open te staan voor mensen uit andere culturen moet je eerst zelf een veilige context hebben.’ Hoe meer onveiligheid, zoals bij fusies en overna­ mes, hoe groter de nadruk op erbij horen en hoe groter de druk om te conformeren. Van der Zee: ‘Als een intercultureel team optimaal samenwerkt, komt het tot meer crea­ tiviteit en tot innovatie. Lukt het niet, dan blij­ ken de teamleden juist minder tevreden te zijn over hun werk.’ Paulien Bakker, in: de Volkskrant

Vul het schema volledig in.

Titel Schrijver Tekstsoort Onderwerp Hoofdgedachte Alinea

Kernzin(nen)

Functie

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14

9006104677_08_BL08.indd 227

21-01-2009 10:29:22


228

BLOK

8

DE ECONOMIE woorden rond het thema  lezen  spreken, kijken en luisteren  eindopdrachten  proeftoets

6

Deze tekst telt iets minder dan 900 woorden. Maak voor iemand die de oorspronkelijke tekst niet kent een samenvatting in goedlopend en correct Nederlands van maximaal 110 woorden, waaruit duidelijk blijkt – om welk verschijnsel het precies gaat – wat de hoofdvraag is – wat de antwoorden op die vraag zijn.

5.2 Spreken, kijken en luisteren 1 2 3 4

5 6 7 8

Theorie

Wat vermeld je in een spreekplan over het slot van een presentatie? Geef vier kenmerken van een goede, publiekgerichte manier van presenteren. Welke uitspra(a)k(en) over het sollicitatiegesprek klopt/kloppen? A Het sollicitatiegesprek verloopt volgens vaste regels. B De sollicitant beantwoordt vragen en stelt geen vragen. C Het belangrijkste doel van het sollicitatiegesprek is informatie verstrekken. D Het non-verbale gedrag van een sollicitant is minder belangrijk dan het verbale gedrag. Welk structuurmodel past niet bij een betogende presentatie?

Toepassing

In het vuur van zijn betoog noemde een politicus onlangs de minister-president een ‘leugenaar’. Leg uit dat dit zijn argumentatie niet ten goede komt. In een presentatie wordt een economisch verschijnsel verklaard. Waaruit kan het slot van deze presentatie bestaan? Stel dat je wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek bij de luchtmacht. Noteer vier effectieve manieren om je voor te bereiden op dit gesprek. Welke structuurelementen dienen te worden opgenomen in de inleiding van een presentatie?

Keuzemodules Als je de proeftoets van dit blok naar tevredenheid hebt gemaakt, dagen we je uit om één van de opdrachten uit de drie keuzemodules Pieken! te maken: – een opdracht uit de module Taalbeschouwing – een opdracht uit de module Massamedia – of een opdracht uit de module Creatief schrijven.

x

Brand in grote tent Tijdens de Tentdagen is op zaterdag 25 augustus vanaf 19.30 uur iedereen welkom aan de Kamerlingh Onnesdreef. Gospelzanger Martin Brand brengt een bezoek om een spetterend concert te verzorgen in de grote tent. Goudse Post

9006104677_08_BL08.indd 228

21-01-2009 10:29:22


Woordenschat, Taalverzorging, Spelling en Interpunctie 4

ets

229

woordenschat  taalverzorging  spelling  interpunctie  eindopdracht  taalspel

Alle instaptoetsen en opdrachten van dit onderdeel kun je op de computer maken. Je vindt ze op de methodesite www.opniveau-online.nl/tweedefase. Als er geen computer beschikbaar is, kun je bij de proeftoetsen en eindopdrachten gewoon uit het verwerkingsboek werken. Bij andere opdrachten heb je een papieren versie nodig. Vraag je docent(e) zo nodig naar de opdracht op papier.

Woordenschat 4 In onderstaand overzicht kun je zien welke onderwerpen bij de opdrachten van Woordenschat worden geoefend. Opdracht

Onderwerp

1, 2

Woorden uit examenteksten

3

Herhaling Woorden rond het thema blok 5 - 8

4

Herkansing Woorden rond het thema blok 5 - 8

5

Herhaling Woordenschat 3, Herkansing Woordenschat 3

Taalverzorging 4 Einddoel Als je de opdrachten van dit onderdeel hebt doorgewerkt, kun je storende taal- en stijlfouten beter herkennen en voorkomen.

Overzicht van de opdrachten en de theorie Opdracht

Onderwerp

Paragraaf informatieboek

1, 2

Herhaling van de theorie uit Taalverzorging 1-3

9.2 - 9.24

Spelling 4 Einddoel Als je de opdrachten van dit onderdeel uit het volgende overzicht hebt doorgewerkt, heb je je kennis van de regels voor deze spellingskwesties opgehaald en verdiept.

Overzicht van de opdrachten en de theorie Opdracht

Onderwerp

Informatieboek

Dictee 1, 2

Alle spellingkwesties

Hoofdstuk 10

9006104677_08_BL08.indd 229

21-01-2009 10:29:23


Woordenschat, Taalverzorging, Spelling en Interpunctie 4

230

woordenschat  taalverzorging  spelling  interpunctie  eindopdracht taalspel

Interpunctie 4 Heb je veel fouten gemaakt of voel je je onzeker wat het plaatsen van leestekens betreft, dan kun je op de methodesite een aantal extra opdrachten maken. Het zijn opdrachten waarbij direct het goede antwoord volgt. Bestudeer voordat je aan zo’n opdracht begint, nog eens de theorie in hoofdstuk 11 van je informatieboek.

Eindopdracht

Een tekst herschrijven De schrijver van de volgende tekst heeft een duidelijke mening over bestrijding van een bepaalde vorm van criminaliteit. In zijn tekst zitten helaas nog een aantal taalen stijlfouten. De belangrijkste fouten betreffen de zinsbouw en de zinslengte en het veelvuldig gebruik van het verwijzende woord dit. Ook de spelling en interpunctie deugen soms niet. 1

2

Herschrijf in ieder geval de schuingedrukte gedeelten van de tekst, dus ook de titel. Let met name op de inhoud van de zinnen 17-24. Daar heeft de schrijver grote moeite met het uitleggen van wat hij precies bedoelt. Verbeter spelling- en interpunctiefouten. Werk samen met een medeleerling om de tekst zo goed mogelijk te kunnen verbeteren.

Burgers moeten meer rechten krijgen om zichzelf te beschermen tegen inbrekers en zakkenrollers 1 Donderdagmorgen 3:59. 2 Je hoort gerinkel en gaat naar beneden om te weten wat het is. 3 Je ziet een persoon jouw fake Mona Lisa van de muur draaien, en omdat je probeert de held uit te hangen, heb je je honkknuppel gepakt die je onder je bed bewaard, en slaat de inbreker tegen zijn arm om hem daarna vast te binden met een touw en de politie te bellen. 4 Volgens de Nederlandse staat krijg jij nu meer straf dan de inbreker (tenzij deze een mes heeft of een pistool), een beetje onlogisch toch … 5 Hetzelfde geld voor een zakkenroller. 6 De criminaliteit, in mate van de inbraken, zal dalen wanneer burgers zich mogen verweren, omdat de inbrekers en zakkenrollers weten dat je peperspray of een ander soort wapen bij je kunt hebben. 7 Ze zullen dus minder gauw dur­ ven in te breken of te rollen, vooral jongeren die ‘het’ eens voor de kick willen doen, zullen er beter over nadenken. 8 Om dit kracht bij te zetten: de Nederlandse overheid staat nu zelfs niet eens toe dat je een nepwapen gebruikt om de inbreker of zakkenroller staande te houden. 9 Ten tweede is het toch maar raar dat peper­

9006104677_08_BL08.indd 230

spray als wapen wordt gezien, de traangasgra­ naten van de Nederlandse politie worden toch ook gebruikt, als wapen? 10 Slechts een middel om de mensen te verdrijven volgens de over­ heid. 11 Dan mag je toch zeker wel een klein busje in je handtas, rugzak of broekzak hebben zitten om je enigszins te verweren. 12 De zak­ kenroller wordt er niet blind van als je peper­ spray in zijn gezicht stuurt. 13 Al is het wel waar dat het gruwelijk pijn doet. 14 Maar de vraag is niet of peperspray legaal moet worden. 15 Er zou ook een middel onderzocht kunnen worden, waarvan je geen vreselijke pijnen krijgt of blind wordt of enig ander lichamelijk letsel. 16 Als laatste argument is er nog het feit dat de Nederlandse wet nooit geen geweld toelaat. 17 Niet dat dat zou moeten, maar wanneer je met grof geweld bedreigt zou worden, moet je dit toch met minder geweld kunnen bedreigen. 18 Zodat je de inbreker of dief aan de politie kunt uitleveren. 19 Het moet natuurlijk niet zover gaan dat deze buitensporig wordt bestraft, zoals in Mexico gebeurde een aantal jaren geleden, een man werd gestenigd vanwege inbraak,

21-01-2009 10:29:24


Woordenschat, Taalverzorging, Spelling en Interpunctie 4

231

woordenschat  taalverzorging  spelling  interpunctie  eindopdracht taalspel

de dood volgde. 20 Het zou dan bijvoorbeeld zo vastgesteld kunnen worden; dat de daad van het slachtoffer niet de misdaad van de overtreder overtreedt. 21 Criminaliteit is een groot probleem voor vele alleenstaande vrouwen en bejaarden die over straat lopen, door de invoering van bescher­ mende middelen tegen inbrekers en vooral zak­ kenrollers zou dit heel wat veiligheid moeten brengen. 22 Al moeten we niet zo ver gaan dat er Amerikaanse acties ontstaan waar messen

en revolvers gebruikt worden om je te verwe­ ren. 23 Omdat dan jouw daad dan de misdaad gaat overtreffen, en dat willen we hier niet. 24 Het probleem is nog echter om een geschikt wapen te vinden, waardoor de kleine crimineel niet gekrenkt wordt, maar je hem wel zou kunnen aangeven bij de politie. Vrij naar: Mike Groels (4 vwo), www.scholieren.com

Taalspel Codekraker In deze puzzel staat elk cijfer voor een bepaalde letter. Alle 26 letters van het alfabet staan in de puzzel. Aan jou de taak om uit te zoeken welk cijfer bij welke letter hoort. Eén woord is gegeven om je op weg te helpen. 18

10

2

9

7

7

6

20

16

6

5

S

7

4

13

1

T

8

IJ

4

25

10

4

7

4

7

3

11

14

1

15

26

8

4

12

3

2

13

2

24

6

21

6

10

7

17

8

7

12

19

22

17

10

12

7

10

18

21

1

16

21

6

1

7

7

7

13

7

16

18

7

7

13

4

23

7

7

21

4

7

1

7

7

2

3

1

16

7

6

4

13

7

10

L

4

4

4

4

13

2

7

21

16

17

7

16

1

10

2

7

4

14

14

13

17

7

5

1

4

7

16

2

6

Elsevier Puzzelredactie

9006104677_08_BL08.indd 231

21-01-2009 10:29:24


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.