Feniks LRN-line onderbouw | 1 VMBO-BK Leerwerkboek | 9789006461732

Page 1

www.thiememeulenhoff.nl/feniks

LEERWERKBOEK

Beeld op het omslag

1 VMBO-BK

Dit beeldje stelt een berserker voor: een Viking, klaar voor het gevecht. Berserkers droegen een berenvel als kleding. Ze geloofden dat ze dan half-beer werden en net zo sterk waren als dit gevaarlijke dier. Begon er een gevecht, dan beten berserkers grommend in hun schild en roffelden er met hun zwaard op. Iedereen was doodsbang voor deze woeste krijgers.

Leerwerkboek 1 VMBO-BK Naam Klas

Dit beeldje hoort bij een schaakspel. Een Viking sneed het uit de tand van een walrus. Ontdek meer over de Vikingen:

Ontdek het verleden, begrijp het heden.

9 789006 461732

3677_TM_FENIKS_Leerwerkboek_omslag_1 VMBO-bk_DRUK.indd 1,3

10/05/19 15:15


FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 1

13/05/19 12:49


Geschiedenis voor de onderbouw Leerwerkboek 1 vmbo-bk

Auteurs

Christa Dekkers

Ronald den Haan Juul Lelieveld

Jan-Wolter Smit Ronald Stroo

Eindredactie en bewerking Eugenia Smit

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 1

13/05/19 12:49


Inhoud

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficienter wordt.

Zo werk je met Feniks  4

1 Op zoek naar het verleden  5

Samen leren vernieuwen.

1.0 1.1 1.2 1.3 1.4

www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 08091 9 ISBN 978 90 06 46173 2 3e druk, 1e oplage, 2019

Oriëntatie   5 Meer weten over het verleden  8 Bronnen 12 De tijd meten  16 Dit heb je geleerd  20

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2019 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieen, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

TIJD VAN JAGERS EN BOEREN

2 Leven van de natuur  23 2.0 Oriëntatie 23 2.1 Op zoek naar voedsel  26 2.2 Jagers worden boer  30 2.3 Egypte: een rijk land  34 2.4 Mummies en piramides  38 2.5 Dit heb je geleerd  42 2.6 Keuzeopdrachten 46

Voor zover het maken van kopieen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieen in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

3000 v. Chr.

1

v. Chr.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 2

500

na Chr.

13/05/19 12:49


TIJD VAN GRIEKEN EN ROMEINEN

3 Grieken en Romeinen  51 3.0 Oriëntatie 51 3.1 De oude Grieken  54 3.2 Van dorpje tot wereldrijk  58 3.3 Het leven in Rome  62 3.4 Het einde van het Romeinse Rijk  66 3.5 Dit heb je geleerd  70 3.6 Keuzeopdrachten 74

TIJD VAN STEDEN EN STATEN

5 De stad in de Middeleeuwen  107 5.0 Oriëntatie 107 5.1 Nieuwe steden  110 5.2 Werken in de stad  114 5.3 Een leven voor God  118 5.4 Veilig maar vies  122 5.5 Dit heb je geleerd  126 5.6 Keuzeopdrachten 130

TIJD VAN MONNIKEN EN RIDDERS

4 Bidden, vechten, werken  79 4.0 Oriëntatie 79 4.1 Monniken en kloosters  82 4.2 De koning en zijn leenman  86 4.3 In en om het kasteel  90 4.4 Een nieuwe godsdienst  94 4.5 Dit heb je geleerd  98 4.6 Keuzeopdrachten 102

TIJD VAN ONTDEKKERS EN HERVORMERS

6 Een nieuwe tijd  135 6.0 Oriëntatie   135 6.1 Op ontdekkingsreis  138 6.2 De hervorming van de kerk  142 6.3 Het begin van de opstand  146 6.4 Een nieuw land  150 6.5 Dit heb je geleerd  154 6.6 Keuzeopdrachten 158

Werkbladen 163 Begrippenlijst 175 Illustratieverantwoording  176

Leerjaar 2 TIJD VAN REGENTEN EN VORSTEN TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES TIJD VAN BURGERS EN STOOMMACHINES TIJD VAN DE WERELDOORLOGEN I: EERSTE WERELDOORLOG TIJD VAN DE WERELDOORLOGEN II: TWEEDE WERELDOORLOG TIJD VAN TELEVISIE EN COMPUTER

1000

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 3

1500

1600

1700

1800

1900 1950 2000

13/05/19 12:49


4

Zo werk je met Feniks Voor je ligt je boek voor het vak geschiedenis. De hoofdstukken in dit boek volgen de loop van de tijd. In dit leerwerkboek zie je op de rechter­bladzijde steeds opdrachten staan, en links de teksten en bronnen die je nodig hebt om de opdrachten te kunnen maken. Op www.thiememeulenhoff.nl/feniks kun je alle opdrachten digitaal maken. Hier vind je ook alle teksten en bronnen die je nodig hebt voor het maken van de opdrachten. Je kunt in deze omgeving je werk direct nakijken. Veel plezier met het vak geschiedenis!

Opbouw van een hoofdstuk het begin van een hoofdstuk • Het hoofdstuk begint op een rechter bladzijde. Daar staan nog geen opdrachten, maar een grote foto. Die vertelt vast een klein beetje waar het hoofdstuk over gaat. • De tijdbalk op de volgende twee bladzijden laat zien over welke tijd het hoofdstuk gaat. • Bij de afbeelding van het verhalenboek staat welke (voorlees)verhalen bij het hoofdstuk horen. de paragrafen • Boven aan elke paragraaf staat de deelvraag van deze paragraaf. • Een paragraaf in dit boek bestaat uit leesteksten, bronnen en opdrachten. Een bron kan een plaatje zijn (beeldbron), maar ook een tekst (tekstbron). • Alle vetgedrukte begrippen uit de paragraaf staan, met de uitleg, aan het eind van de paragraaf nog een keer bij elkaar. • Elke paragraaf begint met een opdracht waarin je kijkt wat je al van het onderwerp weet. • In de laatste opdracht beantwoord je de deelvraag van de paragraaf. • Aan het eind van elke paragraaf vind je een blokje met ‘Tips voor de toets’.

dit heb je geleerd • De vijfde paragraaf van een hoofdstuk heet altijd ‘Dit heb je geleerd’. In deze paragraaf lees je wat je (als het goed is) hebt geleerd en wat je nu kunt. • De belangrijkste gebeurtenissen uit het tijdvak staan hier bij elkaar op een tijdbalk. • Je vindt hier op een rij welke personen in het hoofdstuk genoemd zijn. • Alle begrippen van het hoofdstuk staan hier nog een keer bij elkaar. • Je oefent al deze dingen nog een keer met de opdrachten bij deze paragraaf. keuzeopdrachten • Aan het eind van het hoofdstuk staan keuzeopdrachten die gaan over nieuwe onderwerpen uit de tijd van het hoofdstuk. Een van deze opdrachten is de keuzeopdracht Wereldgeschiedenis. Deze opdracht gaat over een ander deel van de wereld in de tijd van het hoofdstuk. Overleg met de docent welke opdracht je gaat maken.

•     betekent dat je deze opdracht samen kunt doen. •     betekent dat je voor deze opdracht de computer nodig hebt. Je gaat iets opzoeken op internet of een opdracht online maken.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 4

13/05/19 12:49


1  Op zoek naar het verleden – 1.0 Oriëntatie

5

1 Op zoek naar het verleden 1.0 Oriëntatie

Bron 1

Deze man onderzoekt een graf. Hij is archeoloog. Archeologen willen meer weten over het verleden.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 5

13/05/19 12:49


6

1  Op zoek naar het verleden – 1.0 Oriëntatie

Bron 2

Er is iemand vermoord. De politie onderzoekt de plek.

Bron 3

Archeologen vonden in Eindhoven een skelet (geraamte) van 700 jaar oud. Het was van een jongen. Later maakten ze zijn gezicht na.

Waarover gaat dit hoofdstuk? Op straat is een man is doodgeschoten. Het lichaam is met een ziekenauto weggebracht. Nu onderzoekt de politie de plek. Hoe heet het slachtoffer? Wie is de moordenaar? Waarom is de man vermoord? Op al deze vragen wil de politie een antwoord. Elk spoor kan informatie geven. Een archeoloog heeft vragen over het verleden. Maar hoe kan hij daar antwoord op krijgen? Hij kan niet even met een machine terug in de tijd reizen.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 6

Een archeoloog zoekt ook sporen. Hij vindt die in de grond. Hij graaft ze op en onderzoekt ze. Ook een historicus onderzoekt het verleden. Maar hij graaft geen sporen op. Hij leest brieven en boeken die andere mensen hebben geschreven. Door het werk van de archeoloog en de historicus weten we meer over de geschiedenis. Geschiedenis is wat in het verleden is gebeurd. Het is voorbij. Toch leer je erover op school. Waarom eigenlijk? Daarover gaat dit hoofdstuk.

13/05/19 12:49


7

1 Op zoek naar het verleden – 1.0 Oriëntatie

Bekijk bron 1

Lees: Waarover gaat dit hoofdstuk?

1

4 Vul de juiste woorden in. a Wat is hetzelfde? De politie en de archeoloog zoeken allebei naar

Wat weet je over de man op de foto? Kruis twee antwoorden aan.  Hij is een dokter.  Hij is een archeoloog.  Hij wil meer weten over het verleden.  Hij is een agent van de politie.

Bekijk bron 2

b Wat is anders? De politie zoekt naar sporen van een . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deze sporen zijn nog heel

2a Welk spoor geeft een antwoord? Trek lijnen. Wie is het slachtoffer? Heeft het slachtoffer nog wat gekocht? Zijn de gevonden haren het slachtoffer? Was de moordenaar gewond? Wie is er geweest en heeft iets vastgepakt? Wie liep hier?

.................................................

• •

• vingerafdruk • ID-kaart

• kassabon

• •

• voetafdruk • bloedspoor

• DNA

......................... De archeoloog zoekt naar sporen uit het . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Deze sporen zijn erg . . . . . . . . . . . . . . . . Lees: Waarover gaat dit hoofdstuk? 5a Welke beroep hebben deze mensen? Schrijf het erbij. Kies uit: archeoloog – historicus – politieagent.

b Sommige tv-series gaan over een moord. De politie vindt sporen. Daardoor kunnen onderzoekers de moord oplossen. Ken jij zo’n tv-serie? Schrijf dan de naam op. ............................................... Bekijk bron 3 3a De jongen was midden in een kerk begraven. Archeologen onderzochten het skelet. Wat kunnen ze daardoor weten?  De jongen was ongeveer tien jaar toen hij stierf.  De jongen was erg klein voor zijn leeftijd. Hij was vast niet gezond.  De naam van de jongen.  De ouders van de jongen waren rijk of belangrijk.  In die tijd stierven kinderen vaak jong. b In onze tijd kun je het DNA van iemand onderzoeken. Ook dat van heel oude skeletten. Daardoor weten geleerden nu soms welke ziektes mensen vroeger hadden. Bedenk waarom artsen dat willen weten. ............................................... ...............................................

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 7

........................

......................

. ........................ b Wie onderzoekt de oudste sporen? Kleur in de tekening het spoor blauw. c Wie onderzoekt vooral geschreven sporen? Kleur het spoor groen. d Wie onderzoekt vooral heel kleine sporen? Kleur het spoor rood. e Welke van deze beroepen lijkt jou het leukst om te doen? Zet er een rondje om.

13/05/19 12:49


8

1  Op zoek naar het verleden – 1.1 Meer weten over het verleden

1.1 Meer weten over het verleden • Waarom krijg je op school geschiedenisles?

A De geschiedenis van jouw leven

B De geschiedenis van jouw land

Je komt uit school. Je stapt op je fiets en ... een auto rijdt je aan. Je raakt gelukkig niet gewond. Maar je bent hard op je hoofd gevallen. Door de klap weet je niets meer. Je weet niet meer wie je bent, waar je woont, wie je ouders zijn, waar je naartoe ging ... Je hebt alleen maar heel veel vragen. Wat nu? Sommige kinderen hebben écht veel van dit soort vragen. Ze zijn geboren in een ver land. Hun vader en moeder konden niet voor hen zorgen. Ze zijn geadopteerd door pleegouders in Nederland. Van hun ouders in het verre land weten ze soms maar weinig. Deze kinderen kunnen daar last van krijgen. Ze willen antwoord op hun vragen: Waarom ben ik geadopteerd? Heb ik nog familie? Op wie lijk ik? Hoe zou mijn leven zijn als ik in dat andere land opgroeide? Ze gaan op zoek naar het antwoord op de vragen: ze gaan op zoek naar hun eigen geschiedenis.

Ben jij er trots op dat je Nederlander bent? Voel je je een Nederlander? Welke Nederlanders zijn voor jou belangrijk? De coach van het Nederlands voetbalelftal, de minister-president, de koning? Of toch je oma? Je was misschien weleens op vakantie in een ander land? De mensen daar zijn anders dan jij. Vooral in warme landen merk je dat. De mensen zien er anders uit. Ze eten en drinken andere dingen. Ze gaan op andere tijden slapen. Jij bent misschien fan van een Nederlandse zanger? Iemand uit dat andere land zal niet weten wie dat is. De verschillen tussen landen en mensen zijn ontstaan in de geschiedenis. De geschiedenis van het land waar je woont, hoort ook bij jouw eigen geschiedenis.

Bron 5

Bron 4

Willemstad, op het eiland Curaçao. Mannen spelen op straat een spannend spel.

Een klassenfoto uit 2013.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 8

13/05/19 12:49


1  Op zoek naar het verleden – 1.1 Meer weten over het verleden

Dit weet je al

Lees: B De geschiedenis van jouw land

1

4a Welke mensen vind jij belangrijk voor ons land? Kies samen vijf belangrijke Nederlanders. Schrijf hun namen op.

Maak de zin af. Een archeoloog en een historicus zoeken naar sporen uit het . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9

1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lees: A De geschiedenis van jouw leven Bekijk bron 4 2a Stel, je bent je geheugen kwijt. Wat zou jij dan het ergst vinden? Kruis het aan.  Niet meer weten wie ik ben.  Niet meer weten wie mijn familie is.  Niet meer weten waar ik op school zit.  Niet meer weten wat ik wel of niet kan.  Niet meer weten wie mijn vrienden zijn. b Bron 4 is een klassenfoto. Jij hebt ook klassenfoto´s. Ze horen bij jouw geschiedenis. Welke ‘sporen’ horen nog meer bij jouw geschiedenis? Bedenk drie dingen. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................. 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................. 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................

2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . b Vergelijk jullie lijst met die van twee andere klasgenoten. Wat valt je op? ................................................. Bekijk bron 5 5a Welk spel spelen de mannen? ................................................. b Wat is in bron 5 anders dan in Nederland? ................................................. ................................................. c Was jij weleens in het buitenland? Noem dan twee dingen die je daar vreemd vond. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3 Meriam is geboren in Bolivia. Nederlandse ouders adopteerden haar. Ze vonden haar in een kindertehuis in een klein dorp. Meriam weet alleen de naam van dat dorp. Stel, Meriam vindt haar eerste moeder. Wat zou Meriam zeker aan haar moeder vragen? Bedenk twee vragen. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................. 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . d Angelo verhuist van de Antillen naar Nederland. Hij moet nu enkele gewoontes veranderen. Welke? Bedenk er twee. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ................................................. 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................

.................................................

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 9

13/05/19 12:49


1  Op zoek naar het verleden – 1.1 Meer weten over het verleden

Bron 6

10

Een tekening uit 1270. Zo zagen tegenvoeters eruit, geloofden mensen in die tijd. Tegenvoeters konden heel hard lopen, op maar één voet. Maar die voet was heel groot. Als de zon fel scheen, konden ze in de schaduw van hun voet zitten. Er waren ook mensen zonder hoofd. Hun ogen zaten op de schouders.

C Geschiedenis om je heen

D Toen en nu

Waarom zijn er Nederlanders van Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse afkomst? Waarom heeft Nederland een koning en geen president? Waarom hebben wij twaalf provincies? Het antwoord op al deze vragen vind je in de geschiedenis. Suriname hoorde vroeger bij het Koninkrijk der Nederlanden. Suriname werd in 1975 een apart land, los van Nederland. In de periode daarvoor gingen veel mensen uit Suriname in Nederland wonen. Ook de eilanden van de Antillen werden vroeger door Nederland bestuurd. In onze tijd hebben ze een eigen bestuur. Maar ze horen nog wel bij Nederland. De mensen van de Antillen kunnen dus naar Nederland verhuizen als ze dat willen. Ongeveer veertig jaar geleden waren er in Nederland niet genoeg mensen voor al het werk. Nederlandse bedrijven vroegen toen Turken en Marokkanen om hier te komen werken. De ze mensen namen hun familie mee. Ze zijn hier blijven wonen.

Duizend jaar geleden waren mensen bang om ver de zee op te gaan. Ze geloofden dat daar enorme monsters leefden. En aan de onderkant van de aarde zou het gloeiend heet zijn. Daar woonden vreemde wezens: tegenvoeters. Sommige tegen­voeters aten mensen! Dus een verre zeereis maken naar onbekende plaatsen? Dat deed je niet gauw! Waren die mensen dom? Nee, want mensen wisten heel veel dingen niet. En als je iets niet weet, vult je fantasie dat in. Over honderd jaar weten mensen weer meer dan nu. Wat wij nu denken, vinden zij dan misschien weer vreemd. Met geschiedenis leer je dat het vroeger anders was dan nu. Je leert ook dat mensen anders dachten dan nu.

BEGRIPPEN geschiedenis Dat wat gebeurd is in het verleden

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 10

DIT MOET JE ONTHOUDEN Je eigen geschiedenis is belangrijk om te weten wie je bent. Ook de geschiedenis van je land hoort bij je eigen geschiedenis. Bij geschiedenis leer je wat er vroeger gebeurde. Je leert ook dat mensen vroeger anders over dingen dachten dan nu. Door meer te weten over geschiedenis, begrijp je je eigen tijd beter.

13/05/19 12:49


1  Op zoek naar het verleden – 1.1 Meer weten over het verleden

Lees: C Geschiedenis om je heen

Dit weet je nu

6a Streep de foute woorden door. 1 Wat vandaag gebeurt, heeft te maken met het verleden / de toekomst. 2 Je begrijpt je eigen tijd beter als je meer weet over het verleden / de toekomst. 3 Je begrijpt een ander volk beter als je meer weet over het verleden / de toekomst van dat land. b Bekijk nog eens bron 4 op bladzijde 8. Aan deze klassenfoto zie je iets over de geschiedenis van Nederland. Wat is dat?

8 Waarom krijg je op school geschiedenisles? Vul de juiste woorden in. Kies uit: geschiedenis – Landen – mensen – verleden – begrijp – dachten – tijd

Bij geschiedenis leer je wat er in het . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . is gebeurd. Je leert ook dat mensen vroeger anders over dingen ....................... ..........................

.................................................

hebben een geschiedenis. Jij hebt ook een eigen

.................................................

...........................................

.................................................

Maar de geschiedenis van je land, hoort ook bij jou.

c Hoe zit dat in jullie klas? Komen er klasgenoten uit andere landen? Welke gewoonte hebben ze moeten veranderen? Vraag het twee klasgenoten. Vul het schema in. Land

Dit moest ik anders doen

1

11

Als je de geschiedenis kent, . . . . . . . . . . . . . . . . . . je je eigen . . . . . . . . . . . . . beter. Je begrijpt ook . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . uit andere landen beter. Tips voor de toets Begrip: geschiedenis Lees ‘Dit moet je onthouden’.

2

Lees: D Toen en nu; bekijk bron 6 7a Duizend jaar geleden geloofden mensen dat er ‘tegenvoeters’ leefden. Welke twee woorden herken je in deze naam? ................................................. b Leg uit waarom ze de vreemde wezens zo noemden. Laat het hiernaast zien in een tekening.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 11

13/05/19 12:49


12

1  Op zoek naar het verleden – 1.2 Bronnen

1.2 Bronnen • Hoe onderzoeken een archeoloog en een historicus het verleden?

Bron 7

Wasles op een huishoudschool in ± 1930.

Bron 8

Oma Nel vertelt over vroeger. Ze zat op de huishoudschool. Die school was alleen voor meisjes. Ze leerden er alles over het huis­houden. Later werden ze dan goede huisvrouwen en moeders. Nel had elke dag les van 8 uur ’s morgens tot 4 uur ’s middags. Ook op zaterdag! ‘We hadden veel vakken: strijkles, wasles, naailes, kapotte kleren verstellen, koken en bakken, borduren en kinderverzorging. Ik weet nog dat we in de kookles soms iets moesten maken wat we helemaal niet lustten. Spruitjes bijvoorbeeld! Na de les moesten we zelf alles opeten. Spruitjes gooide ik stiekem weg!’

Bron 9

Isabelle leefde meer dan 200 jaar geleden. Ze woonde bij haar tante. Isabelle hield een dagboek bij toen ze vijftien jaar was. Daarin schreef ze: ‘Van tante mocht ik niet meer naar de feesten in de winter, omdat er geen volwassenen bij waren. Andere dametjes van veertien en vijftien jaar deden daardoor van alles wat in hun hoofd opkwam. Ik ken jonge dames die in één avond 80 gulden aan de kaarttafels verloren. Ik was er heel ongelukkig over. Niet omdat ik ook mee wou doen, maar vooral omdat ik mij zo verveelde.’ Vrij naar: dagboek van Isabelle van Ittersum, 1789.

Naar: een interview met mevrouw P.C.A. Dekkers-van de Meerakker.

A Is één bron genoeg? Bron 7, 8 en 9 zijn sporen uit het verleden. Bij geschiedenis noemen we sporen bronnen. In bron 8 vertelt oma Nel over de huishoudschool. Maar ze vertelt niet alles. Ze heeft alleen onthouden wat voor haar bijzonder was. Bijvoorbeeld de vieze spruitjes. Andere dingen zal ze vergeten zijn. Bron 9 is een dagboek. Isabelle vertelt over de feesten.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 12

Weet je nu écht hoe het in die tijd was? Nee, want er zijn meer bronnen uit die tijd. Daardoor weten we dat kinderen toen in een dagboek moesten schrijven. Hun ouders lazen dat. Op die manier wisten ze precies wat hun kinderen deden. Om te weten hoe het vroeger écht was, heb je dus veel bronnen nodig. Eén bron is niet genoeg.

13/05/19 12:49


13

1  Op zoek naar het verleden – 1.2 Bronnen

Dit weet je al

Lees: A Is één bron genoeg? en bron 9

1

4a Wat is een dagboek? Zet een rondje om het cijfer van het goede antwoord. 1 Een boekje waarin je elke dag schrijft wat je hebt meegemaakt. 2 Een boekje waarin je je afspraken noteert: een agenda. b Mogen andere mensen in een dagboek lezen? 1 Nee, wat je in een dagboek schrijft, is voor jezelf. 2 Ja. Een dagboek is net zoiets als een blog op internet. 3 Nee, behalve als jij daar toestemming voor geeft. c Zou Isabelle in haar dagboek alles eerlijk opschrijven? Maak de zin af.

Welke sporen heb jij al in je leven achtergelaten? Bedenk drie sporen. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bekijk bron 7 2 Vergelijk het klaslokaal uit 1930 met je eigen klaslokaal. Schrijf vier verschillen op in het schema onder aan de bladzijde. Eén verschil is al ingevuld. Lees bron 8 3a Hoeveel uur les had oma Nel per dag? . . . . . . . . b Maak een lesrooster voor een schooldag van oma Nel. Bedenk dat er voor sommige vakken, zoals koken, veel tijd nodig was.

1e uur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

2e uur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

3e uur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Pauze

4e uur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

5e uur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Pauze

6e uur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Pauze

7e uur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

8e uur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Ja / Nee, want . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................. .................................................. d Wat heb je nodig om meer te weten over het leven van Isabelle? meer / niet meer bronnen

Huishoudschool 1930

Jouw school nu

1 alleen voor meisjes

1 voor meisjes én voor jongens

2

2

3

3

4

4

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 13

13/05/19 12:49


14

1  Op zoek naar het verleden – 1.2 Bronnen

B Geschreven en ongeschreven bronnen

D De prehistorie

Een dagboek en een brief zijn geschreven bronnen. Er zijn ook ongeschreven bronnen. Bijvoorbeeld een zwaard of een helm. Een archeoloog zoekt in de grond naar ongeschreven bronnen. Hij graaft ze op. Bijvoorbeeld een skelet of de resten van een huis. Daarna onderzoekt hij de bronnen. Een historicus leest wat de archeoloog heeft ontdekt. De historicus gebruikt heel veel bronnen. Ongeschreven én geschreven bronnen.

Een historicus en een archeoloog krijgen veel informatie uit ongeschreven bronnen. Aan een kasteel kun je zien hoe een koning woonde. Aan de resten van een boerderij of mensen vee hadden. Maar door een brief of een dagboek weet je ook hoe mensen dachten. Geschreven bronnen zijn bij geschiedenis dus heel belangrijk. Daarom noemen we de tijd van alleen ongeschreven bronnen de prehistorie. De tijd daarna noemen we de historie, of geschiedenis.

C Het schrift Wij vinden het heel gewoon dat je iets op kunt schrijven. Toch is dat ooit door mensen bedacht. Mensen ontdekten dat je met een teken iets kunt ‘vertellen’. Ze krasten bijvoorbeeld een teken op een steen: hier kun je veilig de rivier oversteken. Handig, als iemand er niet bij is. Maar ze schreven ook afspraken op. Bijvoorbeeld een nieuwe wet. Door het op te schrijven, ligt het vast. Iedereen weet hetzelfde. Overal in de wereld vonden mensen een schrift uit. Daarom zijn er veel soorten schrift in de wereld.

DIT MOET JE ONTHOUDEN Een historicus en een archeoloog gebruiken bronnen om het verleden te onderzoeken. Er zijn geschreven en ongeschreven bronnen. De tijd van alleen ongeschreven bronnen, heet de prehistorie. Bronnen zijn niet altijd betrouwbaar. Om te weten hoe het vroeger écht was, moet je daarom veel verschillende bronnen bestuderen.

BEGRIPPEN

Bron 10

Duizenden jaren geleden gebruikten mensen in Irak dit schrift. Ze duwden met een naald tekens in natte klei. Daarna lieten ze de klei in de zon drogen. We noemen de tekens spijkerschrift.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 14

archeoloog Hij zoekt in de grond naar bronnen uit het verleden en graaft die op. bron Alles waardoor je iets te weten kunt komen over de geschiedenis. historicus Iemand die de geschiedenis bestudeert en onderzoekt. prehistorie De tijd van alleen ongeschreven bronnen.

13/05/19 12:49


15

1  Op zoek naar het verleden – 1.2 Bronnen

Lees: B Geschreven en ongeschreven bronnen

Bekijk bron 10

5 Is het een geschreven of een ongeschreven bron? Kruis het aan.

8a Bedenk waarom we dit spijkerschrift noemen.

Geschreven bron

.................................................

Ongeschreven bron

Een tank uit de Tweede Wereldoorlog

b De natte klei werd gedroogd in de zon. Wat is een nadeel van gedroogde klei? ................................................. c Wij gebruiken voor ons schrift geen naald en klei. Wat gebruiken wij?

Een dagboek uit de Tweede Wereldoorlog

................................................. Een foto uit de Tweede Wereldoorlog

Lees: D De prehistorie

Een krant uit de Tweede Wereldoorlog

Je oefent: geschreven en ongeschreven bronnen 6 Jouw ouders hebben vast wel iets bewaard van toen je klein was. Schrijf drie geschreven bronnen op. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Schrijf ook drie ongeschreven bronnen op. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

9 Waar of niet waar? Zet een rondje om je antwoord. 1 Uit de prehistorie zijn alleen geschreven bronnen. waar / niet waar 2 Uit de historie zijn alleen ongeschreven bronnen. waar / niet waar 3 Uit de prehistorie zijn alleen ongeschreven bronnen. waar / niet waar 4 Uit de historie zijn alleen geschreven bronnen. waar / niet waar 5 Uit de historie zijn geschreven en ongeschreven bronnen. waar / niet waar Dit weet je nu 10 Hoe onderzoeken een archeoloog en een historicus het verleden? Vul de juiste woorden in. 1

Een archeoloog zoekt in de . . . . . . . . . . . . . . . . . . naar sporen uit het verleden.

2 Een historicus bestudeert geschreven en Lees: C Het schrift

ongeschreven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7 Waarom is iets opschrijven belangrijk? Trek lijnen. Je kunt iets vertellen De koning kan zien De koopman kan zien Iedereen weet wat wel en niet mag De geleerde

• • • • •

• • • • •

schrijft een boek: als hij dood is, is zijn kennis niet weg. doordat de wet is opgeschreven. of er genoeg belasting is betaald. zonder er zelf bij te zijn. hoeveel hij heeft verkocht. Tips voor de toets Begrippen: archeoloog, bron, historicus, prehistorie Lees ‘Dit moet je onthouden’.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 15

13/05/19 12:49


16

1  Op zoek naar het verleden – 1.3 De tijd meten

1.3 De tijd meten • Hoe meten we tijd?

A De natuur als klok

B Klokken van mensen

Eeuwenlang hadden de mensen geen klokken. De natuur gaf de tijd aan, zoals de dag en de nacht. Klokken waren nog niet nodig. Maar mensen gingen meer samenwerken. Je moet dan afspraken kunnen maken. Toen werd het belangrijk om tijd precies te kunnen meten.

Overal in de wereld bedachten mensen klokken. Heel verschillende klokken en op een heel ander moment. In Egypte gebruikten mensen 3600 jaar geleden een waterklok. Het was een grote pot. Onderin zat een gaatje. Ze vulden de pot helemaal met water. Door het gat stroomde het water er heel lang­zaam uit. Totdat de pot leeg was. Dan wisten ze: er is zoveel tijd voorbij. In Europa vonden mensen weer andere klokken uit. Bijvoorbeeld een zandloper. Wij gebruiken nu vooral digitale klokken.

C Kalenders Op een kalender meet je de tijd van één jaar in dagen, weken en maanden. Onze kalender is door de Romeinen bedacht. Andere volken hebben heel andere kalenders. Maar in alle kalenders gebruiken mensen de stand van de maan. Die is elke maand hetzelfde. Overal wordt de tijd ingedeeld in maanstanden. Wij noemen dat: maanden.

Bron 11

Een zonnewijzer uit 1683, aan een huis. Als de zon schijnt, wijst een schaduw de tijd aan.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 16

Bron 12

Deze steen is meer dan 500 jaar oud. Het is de kalender van volken uit Midden-Amerika. In het midden zie je de zonnegod. Op de buitenste ring zie je de jaren.

13/05/19 12:49


17

1  Op zoek naar het verleden – 1.3 De tijd meten

Dit weet je al 1a Wanneer ben jij geboren? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

b Wanneer kun je op een zonnewijzer de tijd niet zien? Schrijf twee dingen op.

b Wanneer zijn je ouders geboren? . . . . . . . . . . . . . . . . .

1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

c Wanneer zijn je grootouders geboren?

2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. .....................

d Hoe lang is het geleden? Zet steeds een rondje om het juiste antwoord. Je mag gokken! • Dinosauriërs lopen op aarde rond: 15 / 80 / 150 / 230 miljoen jaar geleden. • De eerste mensen in Europa: 9000 / 40.000 / 130.000 / 350.000 jaar geleden. Lees: A De natuur als klok 2a Bedenk hoe in de natuur de tijd wordt aangegeven.

Dag: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Maand: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Jaar: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Lees: C Kalenders 5a Hoe noem je de kalender die jij elke dag gebruikt? ............................ b Op een verjaardagskalender schrijf je wanneer iemand jarig is. Wat noteer je nog meer op een kalender? Kruis het aan.  Wanneer ik een toets heb.  Wat voor cijfer ik voor een toets kreeg.  Het begin van de vakantie.  Op wie ik verliefd ben.  Hoe laat het zwembad open is. c Bedenk zelf nog twee dingen. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

b Wanneer werd in de geschiedenis het meten van tijd belangrijk? ................................................. ................................................. Lees: B Klokken van mensen

2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bekijk bron 12 6a Bron 12 is een kalendersteen. Hieronder zie je daar het middenstuk van. Middenin zie je de zonnegod. Rond hem staan vier werelden. Ze zijn alle vier vernietigd. Als je goed kijkt, zie je hoe:

3a Gebruik jij een digitale klok? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . b Welke andere klokken ken je? Schrijf er drie op die we nu gebruiken. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . c Welk soort klokken gebruikten mensen in het verleden? Schrijf er drie op. 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bekijk bron 11 4a Hoe laat is het op de zonnewijzer? .................................................

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 17

b

1  door jaguars 2  door de wind 3  door brand 4  door een overstroming Noteer de cijfers op de juiste plek in de tekening. Kleur de tekening. Bedenk dat deze steen ooit in felle kleuren was beschilderd.

13/05/19 12:49


18

1  Op zoek naar het verleden – 1.3 De tijd meten

Bron 13

De moord op Julius Caesar. Schilderij van Vincenzo Camuccini uit 1798.

D Jaartelling

E Stukjes van honderd jaar

Mensen zijn de jaren gaan tellen. Vanaf wanneer? Dat is voor elk volk anders. Er zijn daarom op de wereld meer jaartellingen. Bijvoorbeeld de islamitische jaartelling en de Chinese jaartelling. Wij gebruiken de christelijke jaartelling. Die begint met de geboorte van Jezus Christus: het jaar 1. Mensen in Europa vonden dit een heel belangrijke gebeurtenis. Daarom zijn ze vanaf dat jaar gaan tellen. Maar ook vóór die tijd gebeurden er belangrijke dingen. Hoe geef je dan de tijd aan? Daarvoor tel je terug: ‘dat gebeurde vijfhonderd jaar vóór de geboorte van Christus.’ Je schrijft dat zo op: 500 v. Chr. Het nummer van het jaar heet een jaartal.

Een eeuw is honderd jaar. We tellen ook de eeuwen. Wij leven nu in de 21e eeuw. Dan bedoelen we: 21 x 100 jaar na Christus. De 1e eeuw is van de geboorte van Christus tot en met het jaar 99. De 2e eeuw is dus de tijd van het jaar 100 tot en met het jaar 199. De eeuwen vóór Christus tel je ook. Maar dan tel je achteruit.

BEGRIPPEN eeuw Periode van honderd jaar. jaartal Nummer van een jaar. jaartelling Manier waarop mensen de jaren tellen. tijdbalk Manier om de tijd te tekenen als een soort liniaal. tijdvak Periode uit de geschiedenis.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 18

F Tijdbalk en tijdvak Bij het vak geschiedenis gebruiken we een tijdbalk. De tijd is daarop getekend als een soort liniaal. De tijdbalk heeft vakjes. Elk vakje is evenveel tijd. Hoeveel precies kun je lezen op de tijdbalk. In dit boek is de geschiedenis in tien perioden verdeeld: tijdvakken. Elk tijdvak heeft een naam en een plaatje dat er goed bij past. Op bladzijde 20 zie je alle tijdvakken. De namen van de tijdvakken zijn bedacht voor het onderwijs. Een historicus gebruikt andere namen. Die leer je ook in Feniks.

DIT MOET JE ONTHOUDEN We gebruiken klokken en kalenders om de tijd in te delen. We tellen de jaren vanaf het jaar 1, de geboorte van Jezus Christus. Een eeuw is honderd jaar. We tellen ook de eeuwen. In de les geschiedenis gebruik je een tijdbalk. Een tijdvak is een periode in de geschiedenis.

13/05/19 12:49


19

1  Op zoek naar het verleden – 1.3 De tijd meten

Lees: D Jaartelling 7a Waarom is het jaar 1 gekozen als het begin van de christelijke jaartelling?

10a Soms zie in een tijdbalk dit teken:

................................................. .................................................

Hier zie je het in een tijdbalk. Zet er een rondje om.

3000 v. Chr.

b Wat is het jaartal van jouw geboorte?

1000 v. Chr.

1

1000

................................................. Lees: E Stukjes van honderd jaar

b Wat betekent dit teken, denk je? 1 Het is zomaar een leuke versiering. 2 De tijdbalk klopt hier niet: de tijd van het vakje duurt eigenlijk langer. 3 De tijdbalk klopt hier niet: de tijd van het vakje duurt eigenlijk korter. c Waarom is dit teken soms nodig? Overleg met elkaar. Vul dan het juiste woord in. De tijdbalk zou anders niet op de bladzijde

8 Zet rondjes om de juiste eeuw. a De tijd van 600 tot 699 is de 5e / 6e / 7e eeuw. De tijd van 1300 tot 1399 is de 13e / 14e / 15e eeuw. b Uit welke eeuw zijn deze jaartallen? 1648: 16e / 17e eeuw 1980: 19e / 20e eeuw 801: 8e / 9e / 10e eeuw

.................... ..

Lees: F Tijdbalk en tijdvak; bekijk bron 13

Maak een tijdbalk van je leven. Kijk daarvoor naar het voorbeeld hieronder.

9a Vul in. De tijdbalk gaat van het jaar . . . . . . . . . . . . . . v. Chr. tot het jaar . . . . . . . . . . . . . . . . 500 v. Chr.

1

11 Doe het zo: – Maak je tijdbalk op een apart blaadje. 500 – Teken de tijdbalk. Maak de tijdbalk zo lang als je leven, vanaf je geboortejaar tot nu. Begin bij het jaar waarin je geboren bent. Elk vakje is 1 jaar. – Schrijf minstens vijf dingen bij je tijdbalk.

b Zet een rondje om het jaar 1. c Kleur de tijdbalk: – rood: de tijd vóór Christus – blauw: de tijd na Christus d De eeuwen na het jaar 1 tellen we vooruit. Geef het aan met een pijl. Zet die onder de tijdbalk. e De eeuwen vóór het jaar 1 tellen we achteruit. Geef het aan met een pijl onder de tijdbalk. f De man in bron 13 is Julius Caesar (je zegt: Seesar). Hij is 44 jaar vóór het jaar 1 vermoord. Noteer dat jaartal op de juiste manier: ................................................. g Geef dat jaartal aan op de tijdbalk. Je zet daarvoor een streepje in het juiste vak. h In welke eeuw is Julius Caesar vermoord?

2010

Dit weet je nu 12 Hoe meten we tijd? a Vul in. Kies uit: klok / jaartelling / kalender

De uren meet je met een . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De maanden meet je met een . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

De jaren meet je met een . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

b Streep de foute woorden door. De tijd vóór het jaar 1 tel je vooruit / achteruit. De tijd na het jaar 1 tel je vooruit / achteruit.

................................................. Tips voor de toets Begrippen: eeuw, jaartal, tijdbalk, tijdvak Lees ‘Dit moet je onthouden’.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 19

13/05/19 12:49


20

1  Op zoek naar het verleden – 1.4 Dit heb je geleerd

1.4 Dit heb je geleerd dit weet je nu 1 Je begrijpt waarom je op school geschiedenis krijgt. 2 Je weet dat een archeoloog en een historicus bronnen gebruiken om het verleden te onderzoeken. 3 Je weet hoe we tijd meten.

begrippen archeoloog bron eeuw geschiedenis historicus jaartal jaartelling prehistorie tijdbalk tijdvak

dit kun je nu 1 Je kunt uitleggen wat een bron is. 2 Je kunt een voorbeeld geven van een geschreven bron en van een ongeschreven bron.

De tien tijdvakken tot 3000 v. Chr. tijd van jagers en boeren

1600 - 1700 tijd van regenten en vorsten

3000 v. Chr. - 500 na Chr. tijd van grieken en romeinen

1700 - 1800 tijd van pruiken en revoluties

500 - 1000 tijd van monniken en ridders

1800 - 1900 tijd van burgers en stoommachines

1000 - 1500 tijd van steden en staten

1900 - 1950 tijd van de wereldoorlogen

1500 - 1600 tijd van ontdekkers en hervormers

1950 - heden tijd van televisie en computer

1

3000 v. Chr.

v. Chr.

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 20

........................

na Chr.

13/05/19 12:49


21

1  Op zoek naar het verleden – 1.4 Dit heb je geleerd

c In welk tijdvak staat het teken? 1a Waarmee wordt tijd gemeten? Vul het in. Kies uit: kalender – klok – jaartelling. Uren

Weken en maanden

Eeuwen

Tijd van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

d Hoe lang duurt de Tijd van steden en staten?

. . . . . . . . jaar

e Hoeveel eeuwen zijn dat? . . . . . . . eeuwen f

hervormers? . . . . . . . jaar

b De christelijke jaartelling begint bij het jaar . . . . . . . . .

Wat gebeurde er in dat jaar? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................

Hoe lang duurt de Tijd van ontdekkers en

g Hoeveel eeuwen zijn dat? . . . . . . . . . . . . 4 Dit is een tijdbalk van de 20e eeuw. 1900

2a

Uit welke eeuw komen de volgende jaartallen? Kijk naar het voorbeeld. 1945 – de 20e eeuw 44 v. Chr. – de 1e eeuw v. Chr.

1642 – . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1815 – . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

800 – . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

144 v. Chr. – . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1566 – . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

b In welke eeuw leven we nu? ................................................. Lees: De tien tijdvakken 3a Onder aan de bladzijde zie je een tijdbalk. Daarop staan de tijdvakken. Sommige jaartallen zijn nog niet ingevuld. Schrijf die erbij. b Zoek dit teken in de tijdbalk. Zet er een rondje om.

1000

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 21

a b

1950

2000

De Eerste Wereldoorlog was van 1914 tot 1918. Geef dat met streepjes aan in de tijdbalk. Schrijf de jaartallen erbij. De Tweede Wereldoorlog was van 1940 tot 1945. Geef dat met streepjes aan in de tijdbalk. Schrijf de jaartallen erbij.

Bekijk de plaatjes bij de tijdvakken. 5a Op een plaatje zie je een tank. Bij welk tijdvak hoort die?

Tijd van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

b Op een plaatje zie je een ridderhelm. Bij welk tijdvak hoort die?

Tijd van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.................

.................

..............

..............

1900

.........

2000

13/05/19 12:49


22

1  Op zoek naar het verleden – 1.4 Dit heb je geleerd

6 Welk begrip is het? Streep het foute woord door. 1 Iemand die bronnen in de grond opgraaft, heet een historicus / archeoloog. 2 Iemand die de geschiedenis bestudeert, heet een historicus / bron. 3 Hij gebruikt daarvoor eeuwen / bronnen. 4 Bronnen zijn altijd / niet altijd betrouwbaar. 5 Daarom gebruikt een historicus veel / niet veel verschillende bronnen.

9 Dit boek heeft 6 hoofdstukken. Je leest nu hoofdstuk 1. Blader naar de volgende hoofdstukken. Over welk tijdvakken gaan ze?

.................................................

Hoofdstuk 5: Tijd van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................

Ongeschreven bron

Hoofdstuk 4: Tijd van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................

Je oefent: geschreven en ongeschreven bronnen

Geschreven bron

Hoofdstuk 3: Tijd van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................

7 Is het een geschreven of een ongeschreven bron? Kruis het aan.

Hoofdstuk 2: Tijd van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Hoofdstuk 6: Tijd van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .................................................

Het zwaard van Karel de Grote Een wet die Karel de Grote liet maken Een Wikipedia-pagina op internet over Karel de Grote Een dagboek uit de tijd van Karel de Grote Een beeld van Karel de Grote

10a Vul het juiste woord in. Waarom leer je op school over de geschiedenis? 1 Omdat je daardoor de wereld om je heen

..............................................

2 Omdat geschiedenis te maken heeft met wie jij .............................................. b In dit hoofdstuk heb je al wat geleerd over de geschiedenis. Wat vind je het belangrijkste dat je hebt geleerd? Noem één ding. .................................................

Je oefent: geschreven en ongeschreven bronnen

.................................................

8 Blader dit hoofdstuk door. Zoek drie voorbeelden van ongeschreven bronnen. Schrijf de nummers van de bronnen op. .................................................

FEN_3e_VMBO-BK_LWB.indb 22

13/05/19 12:49


www.thiememeulenhoff.nl/feniks

LEERWERKBOEK

Beeld op het omslag

1 VMBO-BK

Dit beeldje stelt een berserker voor: een Viking, klaar voor het gevecht. Berserkers droegen een berenvel als kleding. Ze geloofden dat ze dan half-beer werden en net zo sterk waren als dit gevaarlijke dier. Begon er een gevecht, dan beten berserkers grommend in hun schild en roffelden er met hun zwaard op. Iedereen was doodsbang voor deze woeste krijgers.

Leerwerkboek 1 VMBO-BK Naam Klas

Dit beeldje hoort bij een schaakspel. Een Viking sneed het uit de tand van een walrus. Ontdek meer over de Vikingen:

Ontdek het verleden, begrijp het heden.

9 789006 461732

3677_TM_FENIKS_Leerwerkboek_omslag_1 VMBO-bk_DRUK.indd 1,3

10/05/19 15:15


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.