Basisboek Dienstverlening KD 2024 - Inkijkexemplaar

Page 1


DIENSTVERLENING

NIVEAU 2

Basisboek Dienstverlening

Dienstverlening

Basisboek Dienstverlening

Colofon

Contentontwikkeling

ThiemeMeulenhoff

V. van Duijn

P. Fuchs

D.J.E.M. Leenhouwers

M. Smit

Eindredactie

R.F.M. van Midde

Met medewerking van

A. Eelman

A. Liedtke-van Eijck

Vormgeving binnenwerk

Studio Michelangela

Opmaak binnenwerk

Crius Group, Hulshout

Omslagontwerp

Studio Fraaj, Rotterdam

Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij die zich inzet voor het voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs. De mensen van ThiemeMeulenhoff zijn er voor onderwijsprofessionals ‒ met ervaring, expertise en doeltreffende leermiddelen. Ontwikkeld in doorlopende samenwerking met de mensen in het onderwijs om samen het onderwijs nog beter te maken.

We ontwikkelen lesmethodes die goed te combineren zijn met andere leermiddelen, naar eigen inzicht aan te passen en bewezen effectief zijn. En natuurlijk worden al onze lesmethodes zo duurzaam mogelijk geproduceerd.

Zo bouwen we samen met de mensen in het onderwijs aan een mooie toekomst voor de volgende generatie.

Samen leren vernieuwen

www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 06 66394 5

Editie 24, druk 1, oplage 1, 2024

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2024

Alle rechten voorbehouden. Tekst- en datamining, AI-training en vergelijkbare technologieën niet toegestaan. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd.

Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk.

Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Voorwoord

Traject Dienstverlening sluit volledig aan op het kwalificatiedossier Dienstverlening van 2024 en de opleidingen Helpende zorg en welzijn, Medewerker facilitaire dienstverlening en Medewerker sport en recreatie. In dit nieuwe dossier is onder andere meer aandacht voor online werken, feedback geven, duurzaam en veilig werken en inclusief handelen. Traject biedt voor dit kwalificatiedossier flexibel, toegankelijk en praktijkgericht lesmateriaal.

Basisboek Dienstverlening

Dit basisboek Dienstverlening start met een algemeen hoofdstuk over de werkvelden en de beroepshouding gekoppeld aan kerntaak 1. Daarna komen achtereenvolgens vijf hoofdstukken gekoppeld aan de vijf werkprocessen van kerntaak 1 aan bod met de onderwerpen: werkzaamheden afstemmen, plannen en voorbereiden; aanspreekpunt zijn; bijdragen aan een veilige werkomgeving; werkzaamheden afronden; werkzaamheden evalueren.

Bewezen didactiek

Elk hoofdstuk heeft een vaste opbouw in vijf fasen van het onderwijsleerproces:

1 Introductie met een korte praktijksituatie en oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren;

2 Actuele theorie met praktijkvoorbeelden ter ondersteuning van de theorie;

3 Just-in-time verwerkingsopdrachten bij de theorie en uitleg van begrippen;

4 Toepassingsopdrachten in de vorm van situaties uit de praktijk, video-opdrachten, samenwerkingsopdrachten en BPV-opdrachten;

5 Zelftoets, evaluatie- en reflectieopdrachten.

Digitaal, boeken en blended

De leerwerkboeken van Traject Dienstverlening geven een heldere uitleg over de verschillende onderwerpen, ondersteund met praktijkvoorbeelden en met just-in-time verwerkingsopdrachten, een situatie uit de praktijk, evaluatie- en reflectieopdrachten en een uitgebreide begrippenlijst. Met de meegeleverde licentie met alle theorie, begrippenlijsten, verwerkingsopdrachten, situaties uit de praktijk, video-opdrachten, samenwerkingsopdrachten, BPV-opdrachten, zelftoetsen en evaluatie- en reflectieopdrachten ontstaat de mogelijkheid om blended of volledig digitaal met het materiaal te werken.

Docentondersteuning

Bij Traject is uitgebreid docentmateriaal beschikbaar zoals handleidingen, digiboeken, antwoorden, koppeldocumenten en diverse tools. Hiervoor bieden wij een docentlicentie. Deze vraag je eenvoudig aan op thiememeulenhoff.nl/traject-dienstverlening-docentlicentie.

Amersfoort 2024, Inhoudsdeskundigen, redactie en uitgever

HOOFDSTUK 1

I nhoud

Werkveld en beroepshouding 7

1.1

1.2

1.3

1.4

1.5

1.6

Jij als dienstverlener 12

Helpende zorg en welzijn 17

Medewerker facilitaire dienstverlening 24

Medewerker sport en recreatie 29

Levensfasen van de mensen met wie je werkt 35

Achtergronden van mensen met wie je werkt 45

1.7 De beroepshouding 50

Situaties uit de praktijk 55

Evaluatie & reflectie 58

Naar de website 59

Begrippen 60

HOOFDSTUK 2

Afstemmen, plannen en voorbereiden

2.1 Methodisch werken 74

2.2 Werken met plannen 78

2.3 Omgaan met opdrachten en instructies 84

2.4 Afstemmen met collega’s 88

2.5 Plannen van werkzaamheden 92

2.6 Inrichten en klaarmaken van de werkplek 96

2.7 Oplossen van problemen 100

Situaties uit de praktijk 103

Evaluatie & reflectie 107

Naar de website 108

Begrippen 109

HOOFDSTUK 3

Aanspreekpunt zijn

115

3.1 De basis van communicatie 120

3.2 Online communiceren 125

3.3 Gesprekken voeren 131

3.4 Wensen te weten komen 136

3.5 Informeren en doorverwijzen 140

3.6 Omgaan met klachten 143

3.7 Gesprek afronden 147

3.8 Rapporteren en registreren 150

Situaties uit de praktijk 153

Evaluatie & reflectie 156

Naar de website 157

Begrippen 158

69

HOOFDSTUK 4

Bijdragen aan een veilige werkomgeving 163

4.1 Een veilige werkomgeving 168

4.2 Fysieke veiligheid 173

4.3 EHBO 178

4.4 Sociale veiligheid 191

4.5 Grensoverschrijdend gedrag 195

4.6 Je eigen grenzen aangeven 200

Situaties uit de praktijk 203

Evaluatie & reflectie 206

Naar de website 207

Begrippen 208

HOOFDSTUK 5

Werkzaamheden afronden 215

5.1 Opruimen 220

5.2 Schoonmaken 223

5.3 Duurzaam werken 228

5.4 Voorraden aanvullen 233

5.5 Overdracht, rapporteren en registreren 237

Situaties uit de praktijk 244

Evaluatie & reflectie 247

Naar de website 248

Begrippen 249

HOOFDSTUK 6

Werkzaamheden evalueren 253

6.1 Evalueren en reflecteren 258

6.2 Feedback verzamelen 262

6.3 Feedback ontvangen en geven 267

6.4 Feedback bespreken 271

6.5 Je werk verbeteren 275

Situaties uit de praktijk 279

Evaluatie & reflectie 283

Naar de website 284

Begrippen 285

Register 289

HOOFDSTUK

Vormgeving

Studio Michelangela

Opmaak

Crius Group, Hulshout

Contentontwikkeling

ThiemeMeulenhoff

V. van Duijn

P. Fuchs

D.J.E.M. Leenhouwers

Eindredactie

R.F.M. van Midde

Dienstverlening

Werkveld en beroepshouding

Een dienstverlener heeft een belangrijke rol binnen een organisatie. Of je nu werkt als helpende zorg en welzijn, als medewerker facilitaire dienstverlening of als medewerker sport en recreatie, jouw inzet draagt bij aan het welzijn van de mensen met wie je werkt. Daar mag je trots op zijn.

In dit hoofdstuk leer je welke werkzaamheden er bij die verschillende beroepen horen. Je leest over de verschillende werkomgevingen waar je als dienstverlener aan de slag kunt. En je leert waar je bij bepaalde doelgroepen rekening mee moet houden.

Verder verdiep je je in dit hoofdstuk in de beroepshouding voor deze beroepen. Een dienstgerichte instelling en klantgerichtheid staan hierbij altijd voorop. Je hebt dan eigenschappen nodig als empathie, geduld, betrouwbaarheid en flexibiliteit. Deze eigenschappen helpen je om een positieve invloed uit te oefenen op het leven van je cliënten, gasten, klanten of deelnemers.

Na dit hoofdstuk kun je

• uitleggen wat de werkzaamheden, werkomgeving en beroepshouding van een dienstverlener inhouden.

Daarvoor leer je eerst

• wat het beroep van een dienstverlener inhoudt.

• welke werkzaamheden je als helpende zorg en welzijn uitvoert en waar je dat doet.

• welke werkzaamheden je als medewerker facilitaire dienstverlening uitvoert en waar je dat doet.

• welke werkzaamheden je als medewerker sport en recreatie uitvoert en waar je dat doet.

• over de verschillende levensfasen van de mensen met wie je werkt.

• hoe je omgaat met verschillen in achtergrond van de mensen met wie je werkt.

• belangrijke persoonlijke eigenschappen van een dienstverlener benoemen.

© Angela Damen

Amina – Helpende zorg en welzijn

Hallo, ik ben Amina, 25 jaar, en werk als helpende bij de organisatie

Zorg met Hart. Na mijn opleiding Helpende zorg en welzijn koos ik bewust voor een baan in de thuiszorg. Het leek me erg leuk om elke dag bij allerlei verschillende mensen thuis te komen. In dit hoofdstuk neem ik je mee in mijn wereld. Ik vertel je meer over mijn ervaringen. Ook vertel ik over de waardevolle lessen die ik heb geleerd en nog steeds leer.

Laila – Medewerker facilitaire dienstverlening

Hallo, ik ben Laila, 20 jaar. Na mijn opleiding Medewerker facilitaire dienstverlening ben ik blijven werken bij mijn leerbedrijf in Amsterdam. Bij dit bedrijf kunnen groepen gasten gebruikmaken van onze vergaderzalen, catering en koffiecorners. Mijn werkzaamheden zijn heel divers: klaarzetten van (lunch)buffetten, bijvullen van voorraden, koffiemachines schoonmaken en natuurlijk het inrichten van alle vergaderzalen in verschillende opstellingen. Ook ontvang ik gasten en begeleid ze naar de juiste ruimte.

Tim – Medewerker sport en recreatie

Hey, ik ben Tim, 28 jaar oud. Na mijn opleiding Medewerker sport en recreatie heb ik een baan gevonden bij een groot indoorcentrum. Daar is van alles: bowlingbanen, een hal om te lasergamen, een trampolinepark, klimwanden, een gamehal en escaperooms. Mijn werk is super afwisselend. Ik begeleid groepsactiviteiten, draai bardiensten, richt verschillende ruimtes in en zorg dat ze weer opgeruimd zijn. Lichte schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden horen er natuurlijk ook bij. In dit hoofdstuk neem ik je mee in de wereld van sport en recreatie, waar ik elke dag met plezier werk.

1 Wat weet je al?

a Werkveld

Lees nog eens waar Amina, Laila en Tim werken. Waar kun je met een opleiding

Dienstverlening nog meer aan de slag? Noem drie soorten organisaties.

b Taken

Welke taken zijn voor Amina, Laila en Tim alle drie hetzelfde, denk je?

c Klantgericht

Waarom denk je dat klantgerichtheid altijd vooropstaat voor een dienstverlener?

d Achtergrond

Waarom is het belangrijk om de mensen die je begeleidt of ondersteunt goed te kennen?

e Boos

Iemand die je helpt is boos. Hoe zou je reageren?

2 Je eigen leerdoelen

Het leerdoel van dit hoofdstuk is: 'Je kunt uitleggen wat de werkzaamheden, werkomgeving en beroepsomgeving van een dienstverlener inhouden.'

Wat wil jij aan het eind van dit hoofdstuk geleerd hebben zodat je de werkzaamheden van een dienstverlener goed begrijpt en kunt uitvoeren?

3 Nieuwe woorden

Kom je nieuwe woorden tegen in de theorie? Schrijf ze dan hier op.

Nieuwe woorden Betekenis

1.1 Jij als dienstverlener

Heb je ooit iets kleins gedaan dat iemand anders erg blij of gelukkig maakte?

Leerdoel

Je kunt uitleggen wat het beroep van een dienstverlener inhoudt.

Je bent begonnen met de opleiding Dienstverlening. Dienstverlening vormt bij elkaar een breed werkveld. Er zijn heel veel mogelijkheden. Maar onthoud: wat je ook gaat doen, de cliënt, gast, klant of deelnemer staat altijd voorop.

© Getty Images

Helpende zorg en welzijn

Dienstverlening

Als je helpende zorg en welzijn, medewerker facilitaire dienstverlening of medewerker sport en recreatie wordt, ga je werken in de dienstverlening. Dat betekent dat je werk doet voor iemand anders. Je helpt cliënten, gasten, klanten of deelnemers. De hulp die je verleent, is de dienst. Een dienst kun je niet vastpakken, zoals een artikel in een winkel. Het gaat om ondersteunend werk, hulp dus. Je dweilt de vloer, dekt de tafel, richt een vergaderruimte in, helpt met eten klaarmaken of bij activiteiten.

Cliënt, gast, klant of deelnemer

Als dienstverlener heb je te maken met verschillende doelgroepen. Als helpende zorg en welzijn bijvoorbeeld heb je te maken met cliënten en hun naasten of met kinderen en hun ouders. Als medewerker facilitaire dienstverlening heb je te maken met klanten of, in de horeca, met gasten. Als medewerker sport en recreatie heb je te maken met bezoekers, klanten, deelnemers en gasten.

© Getty Images / monkeybusinessimages

Medewerker facilitaire dienstverlening

Klantgericht

Misschien wel de belangrijkste eigenschap van een goede dienstverlener is dat je klantgericht of gastgericht bent. Dat betekent dat je de cliënt, gast, klant of deelnemer centraal stelt. De klant heeft altijd recht op goede en vriendelijke hulp van jou. Dat betekent ook dat de ondersteuning die jij geeft aansluit bij de wensen en behoeften van de klant. Het gaat om wat de klant wil en nodig heeft.

Aandachtspunten bij klantgericht werken zijn:

• Maak contact.

Kijk de cliënt, gast, klant of deelnemer aan. Stel vragen, toon interesse.

• Toon respect.

Wees geduldig en toon begrip.

• Vraag wat de cliënt, gast, klant of deelnemer nodig heeft.

Ontdek waar je het best mee kunt helpen.

• Pas de dienstverlening aan.

Overleg met de cliënt, gast, klant of deelnemer. Stem daar de dienstverlening op af.

• Communiceer helder.

Luister goed, geef duidelijke informatie en maak duidelijke afspraken.

• Werk samen.

Werk goed samen met collega's en deel ervaringen. Vraag om hulp of extra uitleg als iets je niet duidelijk is.

• Ken jezelf.

Denk na over je eigen handelen en blijf openstaan om te leren.

• Blijf gemotiveerd.

Begin elke dag positief, zie fouten als leermomenten en vier successen.

Kwaliteitszorg

Het is jouw taak om te zorgen voor goede, klantgerichte dienstverlening. Kwaliteit, hoe goed iets is, speelt daarbij een belangrijke rol. Je moet ervoor zorgen dat jouw werk voldoet aan de verwachtingen van de cliënt, gast, klant of deelnemer. Alle activiteiten die daarvoor nodig zijn, vallen onder kwaliteitszorg

De volgende punten zijn belangrijk bij kwaliteitszorg:

• Ken de regels.

Goede dienstverlening begint met het kennen van de regels. Zorg ervoor dat je altijd weet op welke manier je moet werken.

• Let op details.

Let goed op je cliënten, gasten, klanten of deelnemers en op hun omgeving. Let op mogelijke problemen en vertel deze aan je team. Zo kun je snel de problemen helpen oplossen.

• Pas de dienstverlening aan.

Luister naar je cliënten, gasten, klanten of deelnemers. Wat willen ze en wat hebben ze nodig? Maak de dienstverlening persoonlijk, zodat deze goed past.

• Geef je ideeën door.

Jouw ideeën zijn belangrijk. Praat met je team over wat je ziet en hoe de dienstverlening beter kan.

• Houd iedereen veilig.

Zorg altijd voor een veilige omgeving. Volg de veiligheidsregels en houd alles schoon en netjes.

De organisatie

Als dienstverlener ben je erg belangrijk voor de organisatie waarvoor je werkt. De verschillende ondersteunende werkzaamheden die je uitvoert, zijn allemaal van grote waarde. Je bent een onmisbaar onderdeel van het team. Je hebt veel contact met de cliënten, gasten, klanten of deelnemers, maar ook met je collega's en vaak ook met personen van buiten de organisatie. Soms ben jij het eerste aanspreekpunt en zullen mensen jou om hulp of uitleg vragen.

Diensten en visie van een organisatie

Het is belangrijk dat je weet wat de organisatie waar je werkt allemaal doet. Dit betekent dat je kennis hebt van de diensten die de organisatie aanbiedt. Die diensten komen voort uit de visie van de organisatie. De visie geeft aan wat de organisatie belangrijk vindt en wat ze wil bereiken. Bijvoorbeeld het geven van de beste zorg, het bieden van een gastvrije omgeving of het stimuleren van een actieve en gezonde leefstijl. De visie geeft richting aan waar de organisatie naartoe wil en naar wat echt belangrijk is. Als je de visie begrijpt, weet je beter waarom je bepaalde dingen doet in je werk.

© Shutterstock / PeopleImages.com - Yuri A Medewerker sport en recreatie

Werkwijze

Dan is er de werkwijze van de organisatie. Dit is de manier waarop de organisatie haar doelen probeert te bereiken. De werkwijze geeft aan hoe je je werk moet doen. Het kennen van de visie en werkwijze van je organisatie helpt je om je werk goed te doen. Het zorgt ervoor dat je de juiste dingen doet op de juiste manier.

visie

diensten werkwijze

© Tiekstramedia

Als je de visie begrijpt, weet je beter waarom je bepaalde dingen doet in je werk

Laila lost het op

Gisteren was een drukke dag in het vergadercentrum. Alle zalen waren gereserveerd. De gasten maakten ook allemaal gebruik van het lunchbuffet. Tijdens de koffiepauze deed een machine op de eerste verdieping het niet. Gasten moesten hierdoor lang wachten. Dat kan natuurlijk niet. Laila loste dit op door gasten te verwijzen naar een koffiecorner op de tweede verdieping. Zo had zij de kans om de machine rustig te controleren en schoon te maken. Tijdens de lunch ontving ze gasten en noteerde ze welke groep aanwezig was. Ze gaf uitleg over het buffet en vertelde aan welke tafel de gasten mochten zitten. Wanneer de gasten vertrokken waren, ruimde ze de tafel af en maakte deze schoon. Aan het einde van haar werkdag had ze nog net tijd om de stoelen en tafels in de lege zalen alvast voor de volgende dag in de juiste opstelling klaar te zetten. Laila houdt ervan om klantgericht te zijn en op deze manier gasten, maar ook collega's te ondersteunen. Zo draagt ze bij aan de goede sfeer en werkt ze volgens de visie van het bedrijf.

Wil je een voorbeeld voor Medewerker sport en recreatie of Helpende zorg en welzijn? Ga dan naar de website.

Opdrachten

1 Taak

Wat is de belangrijkste taak van een dienstverlener?

◯ De cliënt, gast, klant of deelnemer centraal stellen

◯ Ervoor zorgen dat alles altijd schoon en netjes is

◯ Ervoor zorgen dat de organisatie zoveel mogelijk winst maakt

2 Klantgericht

Waar moet je op letten bij klantgericht werken?

Noem drie dingen.

3 Kwaliteit

Noem twee manieren waarop je als dienstverlener kunt zorgen voor kwaliteit.

4 Visie

Waarom is het belangrijk dat je de visie van de organisatie waar je werkt begrijpt?

Leg uit in je eigen woorden.

5 Klacht

Welke reactie kun je het best geven als een klant bij jou komt met een klacht?

◯ 'Dat probleem ligt niet bij mij, maar bij mijn collega's.'

◯ 'Ik begrijp uw probleem, maar ik heb het op dit moment te druk om er iets mee te doen.'

◯ 'Wat vervelend voor u! Ik ga meteen proberen dit op te lossen.'

Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.

1.2 Helpende zorg en welzijn

Hoe kun je iemand helpen met koken zonder alles over te nemen?

Leerdoel

Je kunt benoemen welke werkzaamheden je als helpende zorg en welzijn uitvoert en waar je dat doet.

In je werk als helpende zorg en welzijn staan je cliënten centraal en werk je klantgericht. In zorg en welzijn wordt meestal gesproken van vraaggericht werken. Dat is het uitgangspunt. Dat betekent dat je luistert naar de cliënten die hulp nodig hebben. Je begrijpt hun wensen en je biedt de ondersteuning die aansluit bij hun wensen en behoeften. Vraaggericht werken vormt de basis voor alles wat je als helpende doet. Bij al je werkzaamheden zorg je ervoor dat de zorg aansluit bij de behoeften van de cliënt. Je let er hierbij op dat je de cliënt zoveel mogelijk zelf laat doen. Je ondersteunt alleen waar dat nodig is.

maak contact voor je handelt

Zie de zorgvrager Verdiep je in achtergrond en behoeften Geef aan wat je komt doen © ROC Midden Nederland De zorgvrager (cliënt) centraal

vraag wat de zorgvrager nodig heeft voor een kwalitatief goed leven. Denk hierbij aan woon- en leefomstandigheden, daginvulling, het sociale netwerk, mentaal & lichamelijk welbevinden.

toon respect Toon geduld, begrip, belangstelling Zorg voor privacy

communiceer helder

Geef duidelijke informatie Luister, vat Samen & vraag Door Check of de zorgvrager je begrepen heeft Maak afspraken

ga ervoor!

Je kunt er elke dag mee beginnen Denk in oplossingen Fouten maken mag Vier je successen

van elkaar Vraag & geef feedback

Werkzaamheden

Als helpende voer je verschillende werkzaamheden uit. Deze werkzaamheden zijn gericht op wonen, voeding, persoonlijke zorg en activiteiten. Zo help je bijvoorbeeld mensen met schoonmaken, met de maaltijdbereiding, met wassen en aankleden. Ook assisteer je bij het uitvoeren van activiteiten, zoals tekenen, schilderen of bij een uitje naar een dierenpark.

Ondersteunen bij wonen

Je ondersteunt als helpende je cliënten met dagelijkse dingen in de leefomgeving Samen doe je klusjes, zoals schoonmaken, de post opruimen, de was doen of boodschappen halen. Ook help je met kleine onderhoudswerkzaamheden, zoals het vervangen van het filter van een stofzuiger of het ontkalken van het koffieapparaat. Je maakt afspraken met de cliënt en zijn naasten over wie wat doet in het huishouden. Het doel is dat de cliënt met hulp van zijn naasten zoveel mogelijk zelfstandig kan doen. Dit heet zelfredzaamheid

Ondersteunen bij voeding

Als helpende ondersteun je cliënten bij het bereiden van eten door bijvoorbeeld samen te koken. Daarnaast ondersteun je bij het eten zelf. Je leest de voorschriften over voeding en je zorgt ervoor dat het eten veilig is bereid. Ook let je op wat en hoe de cliënt eet. Dit kan ook gaan over diëten. Je stimuleert het eten van gezonde voeding en geeft hier advies over aan de cliënt en eventueel aan de naasten. Hierbij houd je altijd rekening met wat de cliënt wil en nodig heeft.

Ondersteunen bij persoonlijke zorg en ADL

ADL staat voor algemene dagelijkse levensverrichtingen. Dit zijn de activiteiten die mensen dagelijks uitvoeren om voor zichzelf te zorgen. Denk hierbij aan eten, aankleden, persoonlijke hygiëne en bewegen. Als helpende ondersteun je cliënten bij deze activiteiten. Het is daarbij belangrijk dat de cliënt zoveel mogelijk zelf doet. Je helpt door te luisteren naar zijn wensen en behoeften. Je let goed op eventuele veranderingen in de gezondheid en het welzijn van de cliënt. Je deelt de informatie met collega's en zet deze in het cliëntsysteem.

Assisteren bij activiteiten (gericht op dagbesteding en welzijn) Je assisteert cliënten bij het kiezen en uitvoeren van activiteiten die gericht zijn op dagbesteding en welzijn. Denk aan creatieve activiteiten of recreatieve activiteiten

Natuurlijk stel je hierbij gerichte vragen om te ontdekken wat de wensen en behoeften van de cliënt zijn. Je begeleidt de cliënten naar deze activiteiten en draagt bij aan een goede sfeer. Dit heeft een positieve invloed op het welzijn van de cliënten. Het is belangrijk om cliënten zoveel mogelijk bij activiteiten te betrekken en te helpen als dat nodig is.

Werkomgeving

Als helpende kun je aan de slag bij verschillende soorten organisaties. In elke organisatie ondersteun en assisteer je cliënten op een manier die past bij wat ze nodig hebben.

Thuiszorg

De thuiszorg is gericht op het ondersteunen van cliënten in hun eigen woning. Hier bied je hulp bij persoonlijke verzorging en huishoudelijke taken. Zo zorg je voor een comfortabele leefomgeving voor de cliënt. Een comfortabele leefomgeving is een plek waar iemand zich veilig en prettig voelt. Dit is een plek met de nodige voorzieningen en aanpassingen voor het welzijn van de cliënt.

Woonzorgcentrum

In een woonzorgcentrum wonen oudere cliënten dicht bij elkaar, vaak in zelfstandige appartementen. In de praktijk kun je meerdere begrippen tegenkomen die hetzelfde betekenen, zoals een verzorgingshuis, serviceflat of woonzorgcomplex. De cliënten die in een woonzorgcentrum wonen, hebben vaak verschillende zorgbehoeften. Zorgbehoeften zijn de hulp en ondersteuning die iemand nodig heeft voor zijn gezondheid en welzijn. Je helpt de cliënten bij dagelijkse taken, zoals eten en aankleden, zorgt voor een gezellige sfeer en moedigt hen aan om met anderen te praten en deel te nemen aan groepsactiviteiten.

© Getty Images / Terry Vine

In een woonzorgcentrum help je bijvoorbeeld met aankleden

Verpleeghuis

Een verpleeghuis is een plek waar mensen wonen die veel zorg en medische hulp nodig hebben. Deze zorg is thuis of in een woonzorgcentrum niet mogelijk. In deze huizen wonen mensen met lichamelijke problemen, zoals ernstige ziektes, of mensen die moeten herstellen. Ook zijn er huizen speciaal voor mensen met dementie of andere geestelijke problemen. Sommige verpleeghuizen zorgen voor beide groepen. Bewoners krijgen hier alle zorg en hulp die ze nodig hebben op een veilige plek. Het doel is om iedereen zo goed en zelfstandig mogelijk te laten leven.

Je helpt de bewoners met hun dagelijkse dingen, zoals wassen, aankleden, eten en naar het toilet gaan. Je zorgt ervoor dat ze zoveel mogelijk zelf kunnen doen en helpt ze bij leuke activiteiten. Je werkt samen met andere zorgmedewerkers, zoals verpleegkundigen, om de beste zorg te geven. Ook schrijf je op hoe het gaat met de bewoners, zodat iedereen op de hoogte is. Daarnaast zorg je ervoor dat alles schoon en veilig is. Zo maak je het leven van de bewoners in het verpleeghuis zo fijn mogelijk.

Ziekenhuis

In een ziekenhuis assisteer je bij de basiszorg van patiënten. De basiszorg omvat taken als het helpen bij wassen en aankleden en het assisteren bij het eten en drinken. Je hebt ook een belangrijke taak bij het geruststellen en troosten van patiënten, vooral als ze pijn hebben of gespannen zijn. Je werkt veel samen met verpleegkundigen en verzorgenden.

Revalidatieafdeling

Mensen gaan naar een revalidatieafdeling om te herstellen na een ziekte, een operatie of een ongeluk. Als helpende bij een revalidatieafdeling help je cliënten met hun dagelijkse dingen zoals wassen en eten. Je zorgt ervoor dat hun kamers netjes en gezellig zijn. Ook help je ze actief en positief te blijven, luister je naar hun verhalen en steun je ze emotioneel. Je werkt veel samen met artsen en therapeuten.

Begeleid wonen

Begeleid wonen is een vorm van zorgverlening waarbij mensen met een beperking of speciale behoeften zelfstandig wonen, maar wel met hulp van zorgprofessionals. Dit noem je ook wel ambulante zorg. Als helpende ondersteun je cliënten met hun dagelijkse taken. De nadruk ligt hierbij op het bevorderen van hun zelfstandigheid. Dit betekent dat je de cliënten helpt om zoveel mogelijk zelf te doen, zoals douchen en aankleden, het deelnemen aan sociale activiteiten en het uitvoeren van huishoudelijke taken. Je biedt ondersteuning waar nodig. Je stimuleert de cliënten tegelijkertijd om hun eigen vaardigheden en zelfstandigheid te ontwikkelen of te behouden.

Dagbesteding

Dagbesteding is een plaats waar cliënten een of meer dagen in de week naartoe gaan. Dit doen ze meestal samen met andere cliënten. Op deze plek voeren ze allerlei activiteiten uit. Denk bijvoorbeeld aan een dagactiviteitencentrum, een zorgboerderij of een afdeling voor dagbesteding in een woonzorgcentrum.

Bij dagbesteding ondersteun je als helpende de cliënten door het aanbieden van activiteiten. Deze activiteiten zijn gericht op het stimuleren van sociale, fysieke en creatieve vaardigheden. Dit betekent dat je cliënten begeleidt en aanmoedigt bij verschillende activiteiten, zoals tekenen, muziek maken, koken of bewegen. Je helpt ook bij het bevorderen van sociale interacties en het opbouwen van vriendschappen.

Daarnaast speel je een rol in het bieden van structuur en een veilige omgeving. Daar kunnen cliënten zich ontwikkelen en plezier hebben.

© Getty Images / SolStock Een zorgboerderij is een vorm van dagbesteding

Buurthuis

Een buurthuis is een plek waar allerlei activiteiten en voorzieningen worden aangeboden voor de mensen in de wijk. Bijvoorbeeld:

• een speel-o-theek waar je speelgoed kunt lenen;

• activiteiten voor kindervakantiewerk;

• cursussen speciaal voor mensen met een migratieachtergrond;

• thema-avonden voor tieners;

• bewegingsactiviteiten voor ouderen;

• buurtfeesten.

Je ondersteunt bij het organiseren van de activiteiten. Ook help je mensen met elkaar in contact te komen. Je zorgt voor een gezellige, gastvrije sfeer waar iedereen zich welkom voelt.

Kinderdagverblijf & gastouder

Kinderopvang betekent dat je voor de kinderen zorgt terwijl hun ouders aan het werk zijn of studeren. In de kinderopvang werk je met kinderen tussen de 0 en 12 jaar. Je doet huishoudelijke en verzorgende werkzaamheden, zoals stofzuigen, de afwas en boodschappen. Je maakt ook eten en drinken voor de kinderen klaar. Je zorgt samen met collega's voor een veilige en stimulerende omgeving waarin kinderen kunnen groeien en leren. In de kinderopvang heet een helpende meestal groepshulp Je kunt ook als gastouder werken. Als gastouder pas je op kinderen in je eigen huis. Je helpt met hun dagelijkse routine en doet leuke en leerzame spelletjes. Ook let je goed op dat ze gezond eten en schoon blijven. Om als gastouder te mogen werken, moet je voldoen aan bepaalde eisen. Zo moet je bijvoorbeeld een EHBO-cursus voor kinderen gevolgd hebben.

Gastouders worden vaak geregistreerd bij een gastouderbureau. Dat is een bureau dat ondersteunt bij administratieve zaken en bemiddeling met ouders.

School & integraal kindcentrum

Als helpende kun je ook in het onderwijs werken. Je assisteert dan op basisscholen, vaak in groep 1 of 2. Je kunt ook gaan werken bij een brede school of in een IKC (integraal kindcentrum). Daar komen onderwijs en kinderopvang samen. De taken die je als helpende uitvoert, lijken op die in de kinderopvang: je helpt bij de zorg voor en begeleiding van kinderen.

Amina belt met Eva

Amina loopt na een lange werkdag naar huis. Onderweg belt ze met haar vriendin Eva, die net aan haar stage bij een gastouder is begonnen.

Amina: 'Hoi Eef! Hoe is je eerste stageweek gegaan?'

Eva: 'Heel goed! Het is zo leuk om de hele dag met kinderen bezig te zijn. Vooral het helpen bij het knutselen vind ik leuk. Ook maak ik bijvoorbeeld de bedjes klaar, dek de tafel en snijd het fruit. Het is best pittig werk, maar ik word er heel vrolijk van. En jouw werk in de thuiszorg, hoe gaat dat?'

Amina: 'Fijn om te horen dat je stage zo goed bevalt! Ik vind het werken in de thuiszorg nog steeds fijn! Ik kom bij mensen thuis om ze te helpen met douchen, aankleden en boodschappen doen. Zo kan ik ze helpen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Het is mooi om het verschil te zien dat ik voor ze kan maken. Wel moeilijk soms, maar ik leer er ook veel van. Leuk dat we nu allebei iets doen met onze passie: jij met kinderen en ik met ouderen!'

Eva: 'Inderdaad, onze werkomgeving is best verschillend, maar we willen allebei mensen helpen en een positieve bijdrage leveren. Laten we snel nog een keer afspreken om bij te kletsen!'

Amina: 'Goed plan, spreken we snel af!'

Wil je een ander voorbeeld voor Helpende zorg en welzijn? Ga dan naar de website.

Opdrachten

1 Vraaggericht werken

Beschrijf in je eigen woorden wat vraaggericht werken inhoudt.

2 Ondersteuning in de thuisomgeving

Hoe bevordert een helpende de zelfstandigheid van cliënten in hun eigen woning?

3 Thuiszorg

Hoe draagt de thuiszorg bij aan een comfortabele leefomgeving voor cliënten?

4 Begeleid wonen

Wat is je belangrijkste taak als je werkt bij een organisatie voor begeleid wonen?

◯ huishoudelijke taken uitvoeren

◯ medische zorg verlenen

◯ zelfstandigheid bevorderen

Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.

1.3 Medewerker facilitaire dienstverlening

Wat voor facilitaire diensten worden er volgens jou geleverd in een ziekenhuis of op een school? En hoe zorgen die diensten ervoor dat mensen hun werk beter kunnen uitvoeren?

Leerdoel

Je kunt benoemen welke werkzaamheden je als medewerker facilitaire dienstverlening uitvoert en waar je dat doet.

Als medewerker facilitaire dienstverlening voer je verschillende ondersteunende werkzaamheden uit binnen bedrijven en organisaties. Klantgericht of gastgericht werken vormt de basis voor alles wat je als medewerker facilitaire dienstverlening doet. Bij al je werkzaamheden zorg je ervoor dat de dienstverlening aansluit bij de wensen, behoeften en verwachtingen van de klanten.

Werkzaamheden

Als medewerker facilitaire dienstverlening treed je op als aanspreekpunt, assisteer je bij gebouwbeheer, voer je logistieke en administratieve taken uit en ondersteun je bij het verzorgen van de catering. Zo neem je (voorbereidende) werkzaamheden van anderen uit handen. Hierdoor kunnen die mensen zich beter richten op andere taken. Bij al je werkzaamheden werk je zelfstandig binnen je takenpakket, maar altijd onder verantwoordelijkheid van een leidinggevende. Je zorgt voor kwaliteit en het op tijd afronden van je taken.

Assisteren bij beheer en onderhoud gebouwen

Een van je taken is om te helpen bij het beheren en onderhouden van gebouwen en terreinen. Dit kan betekenen dat je kleine reparaties uitvoert en verschillende ruimtes controleert op onder andere veiligheid en kleine problemen. Grotere problemen geef je altijd door aan de juiste personen of afdeling.

Uitvoeren van logistieke taken

Je voert ook logistieke taken uit. Denk bijvoorbeeld aan het tellen en controleren van voorraden (bijvoorbeeld kantoorartikelen, schoonmaakspullen, frisdranken). Het bezorgen van poststukken naar de verschillende afdelingen en het verplaatsen van bijvoorbeeld stoelen met een stoelenkar zijn ook logistieke taken.

Uitvoeren van administratieve taken

Je voert ondersteunende administratieve taken uit, zoals het invoeren van gegevens, het invullen van voorraadlijsten en het noteren van onder andere reserveringen. Je werkt nauwkeurig zodat de administratie op orde blijft.

Verzorgen van de catering

Tot slot verzorg je als medewerker facilitaire dienstverlening activiteiten voor de catering. Dit betekent dat je koffie, thee en/of frisdranken serveert, lunches verzorgt, buffetten klaarzet en aanvult en alles schoon en netjes houdt.

Werkomgeving

Als medewerker facilitaire dienstverlening kun je in allerlei organisaties terechtkomen, zoals kantoren, zorgorganisaties, overheidsorganisaties, hotels, vakantieparken, vergaderzalencentra, (basis)scholen, speelparadijzen en bioscopen. Elke werkplek is anders.

Facilitaire aanbieders

Facilitaire aanbieders zijn bedrijven die gespecialiseerd zijn in het leveren van facilitaire diensten aan andere bedrijven. Denk aan schoonmaakbedrijven of cateraars. Als medewerker facilitaire dienstverlening ben je in dienst van een facilitaire aanbieder, maar werk je ergens anders. Je maakt bijvoorbeeld na kantooruren schoon in een school. Of je assisteert bij het gebouwbeheer van een zakelijke dienstverlener, zoals een bank, adviesbureau of ICT-bedrijf. Ook kun je werken voor een groot kantoor. Daar maak je de werkplekken in orde, beheer je vergaderruimtes en verzorg je de catering. Je bent het aanspreekpunt voor vragen van medewerkers over facilitaire zaken.

© Tiekstramedia Je bent het aanspreekpunt over facilitaire zaken

Overheid

Bij de overheid, bijvoorbeeld gemeenten en ministeries, kom je vaak eigen facilitair medewerkers tegen. Dat geldt ook voor de semi-overheidsorganisaties, zoals woningcorporaties. Daar zorg je als medewerker voor een optimale dienstverlening richting burgers en collega's. Je verricht receptiewerkzaamheden, beheert vergaderruimtes en verzorgt post en pakketten.

Zorgorganisaties

In zorgorganisaties zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen en revalidatiecentra ondersteun je zorgprofessionals zodat zij goede zorg kunnen verlenen. Je zorgt voor schone ruimtes, helpt bij cateringwerkzaamheden, werkt mee in het restaurant en beheert de voorraden van zorgmaterialen.

Zalencentra

Bij een zalencentrum maak je de organisatie van evenementen en vergaderingen mogelijk. Je bereidt zalen voor, verzamelt de materialen, benodigdheden en catering en je bent een gastheer of gastvrouw voor bezoekers. Ook voer je lichte schoonmaakwerkzaamheden uit.

Vergaderzaal

Hotels en vakantieparken

Om gasten een optimaal verblijf te bieden, zorg je in hotels en vakantieparken voor schone kamers, help je bij de catering, ondersteun je in het (ontbijt)restaurant en voer je lichte schoonmaakwerkzaamheden uit. Ook zet je (vergader)ruimtes klaar.

Buurthuizen

Een buurthuis biedt activiteiten en voorzieningen voor wijkbewoners. Als medewerker facilitaire dienstverlening regel je de praktische zaken zodat activiteiten soepel verlopen. Je beheert de ruimtes, assisteert bij de catering en helpt mee met organiseren van de verschillende activiteiten.

Kinderopvang en onderwijs

Ook in de kinderopvang, scholen en universiteiten zijn facilitaire diensten belangrijk. Je maakt ruimtes schoon en controleert deze op onveilige situaties, verzorgt catering aangepast aan de doelgroep en bent een aanspreekpunt voor kinderen, ouders, collega's, stagiairs, leerlingen of studenten en docenten.

Een grote dag

Deze week is er een grote conferentie van de schoonmaakbranche in het zalencentrum waar Laila werkt. Ze ondersteunt bij alle praktische zaken. Ze werkt nauw samen met haar collega's en leidinggevende Ali. Hij is eindverantwoordelijk voor een goed verloop van het evenement

Op de ochtend van de conferentie controleert Laila of de technische apparatuur werkt en de stoelen goed staan. Als gastvrouw ontvangt ze de bezoekers en wijst hen de weg naar de juiste zaal. Tussendoor vult ze koffie, thee en water bij en ruimt ze lege kopjes op.

Tijdens de lunchpauze verzorgt Laila het lunchbuffet. Een bezoeker spreekt haar aan: 'Wat een mooi verzorgd buffet hebben jullie neergezet! Ik werk zelf als schoonmaker bij een schoonmaakbedrijf en maak schoon in een ziekenhuis, dus ik weet hoeveel werk erbij komt kijken.' Laila lacht vriendelijk: 'Het is inderdaad een hele organisatie. Hoe is schoonmaken in een ziekenhuis?' De bezoeker antwoordt: 'Afwisselend en uitdagend. We moeten voldoen aan strenge hygiënevoorschriften en hebben te maken met isolatie- en operatiekamers. Maar het is dankbaar werk.' Laila antwoordt: 'Indrukwekkend! Bij ons ligt de focus op gastvrijheid, maar schoonmaak is overal belangrijk.' De bezoeker knikt: 'Precies! Of het nu in een ziekenhuis, kantoor of zalencentrum is, het draait om hygiëne, netheid en een prettige omgeving voor iedereen.'

Opdrachten

1 Taken

Leg kort uit wat een medewerker facilitaire dienstverlening doet.

Noem minimaal vijf taken.

2 Werkplekken

Noem drie verschillende soorten werkplekken waar een medewerker facilitaire dienstverlening kan werken.

3 Basis

Wat vormt de basis voor alles wat je als medewerker facilitaire dienstverlening doet?

◯ klantgericht of gastgericht werken

◯ zelfstandig werken binnen je takenpakket

◯ zorgen voor kwaliteit en het op tijd afronden van taken

4 Werk

Welke uitspraak over het werk van een medewerker facilitaire dienstverlening is juist?

◯ Je leidinggevende bepaalt precies wat je wanneer moet doen.

◯ Je werkt altijd volledig zelfstandig zonder verantwoording af te leggen.

◯ Je werkt zelfstandig binnen je takenpakket, maar onder verantwoordelijkheid van een leidinggevende.

Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.

1.4 Medewerker sport en recreatie

Hoe kun je ervoor zorgen dat zoveel mogelijk deelnemers het leuk vinden om mee te doen bij sportieve activiteiten?

Leerdoel

Je kunt benoemen welke werkzaamheden je als medewerker sport en recreatie uitvoert en waar je dat doet.

Klantgericht werken vormt de basis voor alles wat je als medewerker sport en recreatie doet. Bij al je werkzaamheden zorg je ervoor dat jouw ondersteuning aansluit bij wat de deelnemers nodig hebben voor een fijne ervaring.

Werkzaamheden

Als medewerker sport en recreatie voer je verschillende ondersteunende werkzaamheden uit bij recreatieve activiteiten en evenementen.

© Shutterstock / Monkey Business Images

Je stimuleert deelnemers

Je voert de volgende kerntaken uit:

• assisteren bij de praktische uitvoering van activiteiten;

• begeleiden en stimuleren van deelnemers;

• toezicht houden;

• assisteren bij de uitgifte en het beheer van materialen.

Bij al deze werkzaamheden werk je onder verantwoordelijkheid van een leidinggevende, zoals een trainer of recreatieleider. Binnen jouw takenpakket werk je zelfstandig en ben je verantwoordelijk voor het goed en volgens planning uitvoeren van jouw taken.

Assisteren bij de praktische uitvoering van activiteiten

Je helpt met de voorbereiding, uitvoering en afronding van activiteiten. Meestal gaat het dan om sport en spel. Je maakt ruimtes en materialen gebruiksklaar en ruimt na afloop alles netjes op. Ook ondersteun je de leiding bij het geven van instructie. Dit doe je natuurlijk op een enthousiaste manier.

Begeleiden en stimuleren van deelnemers

Je krijgt te maken met allerlei deelnemers. Daarom is het belangrijk dat je weet hoe je met verschillen om moet gaan. Je verwelkomt de deelnemers. Je legt uit wat jullie gaan doen. Tijdens de activiteiten begeleid je de deelnemers op een positieve, motiverende manier, afgestemd op hun niveau. Je stimuleert actieve en veilige deelname aan de activiteiten. Dit doe je volgens de regels van jouw werkgever.

© Shutterstock / Rawpixel.com

Tijdens activiteiten begeleid en instrueer je de deelnemers

Toezicht houden

Je houdt toezicht op het verloop van activiteiten en grijpt in waar nodig om de veiligheid en het plezier van deelnemers te waarborgen. Je signaleert onveilige situaties en spreekt deelnemers aan op ongewenst gedrag. Je rapporteert duidelijk en op tijd over bijzonderheden.

Assisteren bij de uitgifte en het beheer van materialen

Je assisteert bij de uitgifte van sport- en spelmateriaal, consumpties en andere producten. Ook help je met de administratie en het voorraadbeheer. Je zorgt ervoor dat alles goed geregistreerd en opgeborgen wordt.

Werkomgeving

Als medewerker sport en recreatie kun je aan de slag bij verschillende soorten organisaties. In elke organisatie ondersteun en begeleid je bezoekers op een manier die past bij hun wensen en de activiteiten die worden aangeboden.

Indoor- en outdoorcentra

Bij indoorcentra en outdoorcentra zoals klimparken, survivalcentra en trampolinehallen, begeleid je actieve activiteiten. Je geeft instructies, assisteert bij de veiligheidscontroles van materiaal en helpt deelnemers waar nodig. Je enthousiasmeert mensen om nieuwe activiteiten te proberen. Instructies geven betekent op een duidelijke manier uitleggen hoe een activiteit of spel werkt, zodat deelnemers veilig mee kunnen doen. Je doet voor hoe het moet en geeft tips. Ook bewaak je de sfeer en stimuleer je positieve interactie.

Sportparken en speeltuinen

In gemeentelijke sportparken en grote speeltuinen bewaak je de veiligheid en begeleid je kinderen bij het spelen. Je bent aanspreekpunt voor ouders, verstrekt informatie en verleent EHBO bij kleine ongelukken. Ook onderhoud je de speeltoestellen.

Recreatiebedrijven

Bij recreatiebedrijven zoals campings en vakantieparken assisteer je bij het organiseren en begeleiden van sport- en spelactiviteiten voor gasten. Deze bedrijven hebben meestal een entertainmentprogramma. Dat is een overzicht van verschillende activiteiten die bedoeld zijn om gasten te vermaken en ze een ervaring te bezorgen die ze niet snel zullen vergeten. Je enthousiasmeert gasten om mee te doen aan activiteiten, zorgt ervoor dat iedereen plezier heeft en dat de regels worden nageleefd. Ook help je bij de verhuur van sport- en spelmateriaal.

Zwembaden

In een zwembad houd je toezicht op de veiligheid van bezoekers. Je assisteert badmeesters, let erop dat de zwembadregels worden nageleefd en helpt waar nodig. Ook help je bij de uitgifte van materialen zoals zwembandjes. Je hebt een belangrijke rol in het creëren van een veilige en hygiënische omgeving. Een veilige zwemomgeving is een plek waar bezoekers zorgeloos en met plezier kunnen zwemmen, doordat risico's zoveel mogelijk beperkt worden.

Sportverenigingen

Bij sportverenigingen ondersteun je trainers en coaches tijdens trainingen en wedstrijden. Je helpt met het klaarmaken van het sportveld en het klaarzetten van materialen, begeleidt jeugdspelers en bent aanspreekpunt voor ouders. Bij wedstrijden zorg je ervoor dat alles soepel verloopt. Je draagt bij aan een positieve sportcultuur waarin plezier, respect en ontwikkeling centraal staan. Je hebt oog voor het welzijn van sporters en stimuleert onderlinge verbondenheid.

© Getty Images / JackF
Trampolinehal

© Shutterstock / matimix

Je helpt met het klaarzetten van materialen

Sportaccommodaties

In sporthallen, tenniscentra en andere sportaccommodaties coördineer je het gebruik van de faciliteiten. Je wijst sporters naar hun plek, geeft materialen uit en verzamelt deze en je zorgt ervoor dat kleedkamers en sportvelden er netjes bijliggen. Ook assisteer je bij toernooien en evenementen.

Je zorgt voor een gastvrije sportomgeving waarin bezoekers zich welkom en op hun gemak voelen om te sporten. Je fungeert als gastheer of gastvrouw en verleent service met een glimlach.

Fitnesscentra

In fitnesscentra verwelkom en begeleid je bezoekers. Je geeft uitleg over de fitnessapparatuur, motiveert sporters en houdt de sportruimte schoon en opgeruimd.

Samen met fitnessinstructeurs organiseer je groepslessen en clinics.

Je moedigt bezoekers ook aan om gezond te leven, dat wil zeggen voldoende te bewegen en op hun voeding te letten. Je informeert ze over de mogelijkheden en voordelen van een actieve leefstijl.

Evenementen

Bij sportevenementen en sporttoernooien ondersteun je de organisatie. Je helpt bij de op- en afbouw, begeleidt deelnemers en bezoekers en assisteert met zaken zoals catering. Je draagt bij aan een soepel verloop van een evenement. Ook bij andere grote publieksevenementen, zoals concerten en festivals, kun je als medewerker sport en recreatie aan de slag voor begeleiding van activiteiten en serviceverlening aan bezoekers.

Sport-bso's

Een bso vangt kinderen op als de basisschool gesloten is. Omdat het de vrije tijd van de kinderen is, staan er vrije activiteiten op het programma. Als je op een bso werkt, help je mee met het ophalen van de kinderen bij de basisschool. Dit doe je natuurlijk op een verantwoorde manier. Aangekomen op de bso-locatie begeleid je de kinderen met de gekozen activiteiten, je speelt mee en zorgt voor een fijne sfeer. Bij een sport-bso ligt de nadruk op sport- en spelactiviteiten.

Woonzorgcentra

Bij woonzorgcentra help je mee met sport- en spelactiviteiten voor bewoners. Je helpt mee om de cliënten een gezellige middag te bezorgen. Je geeft uitleg over de activiteiten en helpt mee als de bewoners aan de slag gaan. Ook hier zorg je voor een goede sfeer. Aan het eind van de activiteit help je mee opruimen en bespreek je hoe de activiteit is verlopen.

Een personeelsfeest

Het is zaterdagavond en Tim maakt zich klaar voor een drukke avond in het indoorcentrum. Er is vanavond een personeelsfeest; er komen dertig personen die gaan lasergamen. Tim controleert de boeking en ziet dat het om activiteitenbegeleiders van de gemeente gaat. Allemaal mannen en vrouwen die net als hij met sport en recreatie bezig zijn. Sommigen werken bij sportverenigingen, anderen op een sportpark, weer anderen in de speeltuin en een enkeling verzorgt activiteiten met ouderen.

Tim zet de lasergame-arena klaar, pakt de hesjes en controleert de geweren. Hij zorgt ervoor dat alles perfect is voordat de gasten aankomen. Als de groep binnenkomt, verwelkomt Tim ze vriendelijk en legt op een leuke maar duidelijke manier uit wat ze gaan doen en wat de regels zijn. Hij benadrukt vooral de veiligheidsregels.

Tijdens het spel let Tim goed op. Hij moedigt iedereen aan. Na het lasergamen drinken ze nog wat in de bar. Tim let op dat het gezellig blijft.

Na het vertrek van de groep ruimt Tim op en bereidt alles voor de volgende dag voor. Hij is zeer tevreden met hoe de avond verlopen is.

Opdrachten

1 Klantgericht

Wat betekent het om klantgericht te werken binnen sport en recreatie?

2 Kerntaken

Wat doet een medewerker sport en recreatie voornamelijk?

3 Taken

Wat is een belangrijke taak van jou als medewerker bij een sportvereniging?

◯ bijdragen aan een positieve sportcultuur

◯ de financiën van de vereniging beheren

◯ de sporters beoordelen op hun prestaties

4 Werkomgeving

Combineer de werkomgeving met de beste aanpak.

fitnesscentrum

outdoor-survivalcentrum

speeltuin

concertlocatie

• • bezoekers aanmoedigen gezond te leven

• • bezoekers begeleiden en service verlenen

• • veiligheid bewaken en EHBO verlenen

• • gasten enthousiasmeren om nieuwe activiteiten te proberen

Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.

1.5 Levensfasen van de mensen met wie je werkt

Op welke leeftijd, denk je, is het het moeilijkst om iets nieuws te leren en waarom?

Leerdoel

Je kunt de verschillende levensfasen van de mensen met wie je werkt benoemen.

Om de beste zorg of de juiste aandacht te geven, moet je weten hoe mensen zich ontwikkelen. Ontwikkeling gaat over hoe mensen groeien en veranderen door de tijd heen. Zo'n periode heet een levensfase. De kindertijd en volwassenheid zijn voorbeelden van een levensfase.

We bespreken vier soorten ontwikkelingen binnen elke levensfase: de lichamelijke, verstandelijke, sociaal-emotionele en seksuele ontwikkeling.

• lichamelijke ontwikkeling

Gaat over hoe het lichaam groeit en verandert. Belangrijk onderdeel daarvan is de motorische ontwikkeling. Dat is het proces waarin een kind controle krijgt over bewegen.

• verstandelijke ontwikkeling

Wordt ook wel cognitieve ontwikkeling genoemd. Gaat over hoe mensen denken en leren.

• sociaal-emotionele ontwikkeling

Gaat over hoe mensen omgaan met anderen en hoe ze zich voelen.

• seksuele ontwikkeling

Gaat over hoe mensen ontdekken en begrijpen wat ze voelen en willen in relatie tot seksualiteit en intieme relaties.

baby’s 0-1 jaar peuters 1-3 jaar kleuters 4-6 jaar schoolkinderen 6-12 jaar jongeren 12-18 jaar jongvolwassenen 18-25 jaar volwassenen 25-65 jaar ouderen 65+ jaar ouder

© Tiekstramedia De verschillende levensfasen

Baby's (0-1 jaar)

Werken met baby's betekent zorgen voor de allerkleinsten, van net geboren tot ongeveer 1 jaar oud.

Lichamelijke ontwikkeling

Baby's maken in het eerste levensjaar een snelle fysieke groei door. Ze ontwikkelen basisbewegingen zoals grijpen. Later beginnen ze met kruipen en uiteindelijk met staan en lopen. Baby's groeien hard: van ongeveer 50 cm en 3,5 kg bij de geboorte tot ongeveer 75 cm en 10 kg na één jaar.

Verstandelijke ontwikkeling

Vanaf hun geboorte leren baby's heel veel. Ze beginnen met het herkennen van gezichten en geluiden, zoals die van hun ouders. Baby's leren na een tijdje het verschil tussen dag en nacht. Ze beginnen ook met experimenteren door geluidjes te maken, dingen in hun mond te stoppen en te spelen. Spelen is heel belangrijk voor ze, want zo ontdekken ze hoe dingen werken, zoals het stapelen van blokken of het effect van iets laten vallen. Ze leren ook dat mensen en dingen er nog zijn, zelfs als ze die niet kunnen zien. Dit leren ze door spelletjes zoals kiekeboe. En ze beginnen met taal door eerst te luisteren en dan zelf geluiden en later woordjes te maken. Dit alles helpt baby's om te leren communiceren en de wereld beter te begrijpen. Baby's ontwikkelen zich door te kijken, luisteren, voelen en vooral veel te spelen, waardoor ze elke dag iets nieuws leren over hun omgeving.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Sociaal en emotioneel ontwikkelen baby's een band met hun verzorgers. Baby's laten blijdschap of ongemak zien. Voor baby's is het in deze fase heel belangrijk dat ze op een veilige, liefdevolle plek zijn waar ze veel aandacht krijgen. Door te praten en te knuffelen help je baby's in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Het is ook belangrijk om goed te letten op hoe baby's zonder woorden communiceren, bijvoorbeeld door te huilen.

Seksuele ontwikkeling

De seksuele ontwikkeling start al vanaf de babytijd. Baby's hebben nog geen seksuele gevoelens zoals oudere kinderen of volwassenen. Baby's houden veel van knuffelen en dicht bij iemand zijn. Dit helpt ze om te groeien, zich veilig te voelen en vertrouwen te krijgen. Baby's leren door aanraking, zoals wanneer ze sabbelen of als je ze zachtjes aait. Als baby's ongeveer 8 maanden oud zijn, ontdekken ze tijdens het baden of verschonen soms de eigen geslachtsdelen. Dit gebeurt per ongeluk, maar het voelt fijn voor ze. Dit is een normaal deel van opgroeien.

Peuters (1-3 jaar)

Peuters zijn kinderen tussen ongeveer 1 en 3 jaar oud. Zij gaan door een fase van snelle lichamelijke en verstandelijke groei.

Lichamelijke ontwikkeling

Peuters worden lichamelijk veel actiever en hun grove motoriek ontwikkelt zich snel. Grove motoriek zijn de grote bewegingen van het hele lichaam, zoals lopen, huppelen, dansen en springen. Ook worden peuters handiger in het omgaan met voorwerpen, zoals een bal pakken, gooien en vangen. Tussen hun tweede en derde jaar worden peuters vaak zindelijk, wat een belangrijk moment is in hun lichamelijke ontwikkeling.

Verstandelijke ontwikkeling

Peuters verkennen actief de wereld en hun fantasie speelt hierbij een grote rol. Peuters zien bijvoorbeeld een doos als auto of een pan als hoed. Deze fase van fantasierijk spel is belangrijk voor hun creativiteit en begrip van de wereld. De taalontwikkeling van peuters begint met eenwoord-zinnen. Ze krijgen een steeds grotere woordenschat en kunnen later eenvoudige zinnen maken.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Peuters ontwikkelen hun sociale vaardigheden, hoewel ze nog erg vanuit zichzelf denken. Dit noem je egocentrisch. Ze ontdekken hun eigen 'ik'. Dat kan leiden tot koppig gedrag en de wens om alles zelf te doen. Als dienstverlener ondersteun je deze groeiende zelfstandigheid bij peuters, maar je zorgt ook voor veiligheid en structuur.

Seksuele ontwikkeling

Vanaf 2 jaar beginnen kinderen vragen te stellen over dingen. Bijvoorbeeld: waarom zijn jongens en meisjes verschillend? En hoe worden baby's gemaakt? Ze snappen nog niet alles, maar ze begrijpen wel dat je een man en een vrouw nodig hebt om een baby te krijgen. Hoe dit precies in zijn werk gaat, weten ze meestal nog niet. Peuters ontdekken ook hun eigen lichaam. Ze raken bijvoorbeeld hun geslachtsdelen aan. Dit is heel normaal. Peuters beginnen ook te begrijpen of ze een jongen of een meisje zijn.

Daardoor worden ze nieuwsgierig naar het lichaam van andere kinderen of van hun ouders.

Kleuters (4-6 jaar)

Kleuters, kinderen tussen 4 en 6 jaar oud, beginnen hun wereld verder te verkennen en zijn steeds zelfstandiger.

Lichamelijke ontwikkeling

Kleuters ontwikkelen hun fijne motoriek. Fijne motoriek is de vaardigheid om kleine bewegingen uit te voeren met handen en vingers, zoals tekenen en knutselen. Ook hun grove motoriek wordt beter: ze leren rennen zonder te vallen, goed klimmen en fietsen zonder zijwieltjes. Deze stappen zijn een belangrijke vooruitgang in hun fysieke vaardigheden.

© Getty Images / Armand Burger Lopen is een voorbeeld van grove motoriek

Verstandelijke ontwikkeling

Kleuters hebben net als peuters een levendige fantasie. Die speelt een grote rol in hun verstandelijke ontwikkeling. Ze leren meer over de echte wereld, maar gebruiken nog steeds veel fantasie. Hun taalvaardigheid wordt steeds beter, waardoor ze zich beter kunnen uitdrukken.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Kleuters worden minder egocentrisch en beginnen vriendschappen te vormen. Ze leren samenwerken en zich aan te passen aan verschillende mensen en situaties. De overstap naar school is een belangrijk moment. Op school leren kleuters omgaan met leeftijdsgenoten.

Seksuele ontwikkeling

Kleuters ontdekken net als peuters veel nieuwe dingen. Ze spelen graag 'vadertje en moedertje' of 'doktertje'. Kleuters leren dat je niet alles over naakt zijn of seksualiteit zomaar overal kunt laten zien. Maar het is niet goed als ze denken dat ze stiekem moeten doen. Als ze zich schamen, willen ze misschien niet meer samen douchen of zich omkleden waar anderen bij zijn. Het is belangrijk om hier met ze over te praten en duidelijke afspraken te maken. Als kleuters zeggen dat ze verliefd zijn, betekent dit meestal dat ze heel lief zijn voor elkaar en houden ze bijvoorbeeld elkaars handjes vast.

Schoolkinderen (6-12 jaar)

Bij kinderen van 6 tot 12 jaar spreek je van de ontwikkelingsfase van schoolkinderen.

Lichamelijke ontwikkeling

Kinderen in deze leeftijdsgroep ervaren een snelle fysieke groei. Ze worden beter in bewegingen zoals rennen en springen omdat hun motorische vaardigheden verbeteren. Deze ontwikkelingen zijn belangrijk voor hun algemene fysieke gezondheid en behendigheid

Verstandelijke ontwikkeling

Kinderen tussen de 6 en 12 jaar willen graag nieuwe dingen leren. Ze ontwikkelen veel vaardigheden op school, zoals lezen en rekenen. Ze worden ook beter in zich concentreren, maar dit kan soms nog moeilijk zijn. Kinderen van deze leeftijd zien de wereld meer zoals hij echt is en willen meer weten over moeilijke dingen.

© Getty Images / kali9
Op school leren kleuters omgaan met leeftijdsgenoten

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Sociaal-emotioneel gezien leven kinderen in deze leeftijd in drie werelden: thuis, school en hun vriendenkring. Ze leren omgaan met andere kinderen. Bij een groep horen vinden ze belangrijk. Kinderen passen zich aan en proberen niet op te vallen binnen de groep. Ze beginnen langzaam meer zelfstandig te worden en hun leefwereld buiten het gezin uit te breiden.

Seksuele ontwikkeling

Tussen de 6 en 12 jaar maken kinderen een belangrijk deel van hun seksuele ontwikkeling door. De puberteit begint. Dat betekent dat hun lichaam begint te veranderen. Ze worden nieuwsgierig naar verschillen tussen jongens en meisjes en stellen vaak vragen over hun eigen lichaam en dat van anderen. Deze periode is belangrijk voor het vormen van een gezond begrip van seksualiteit en het ontwikkelen van een positief zelfbeeld.

Jongeren (12-18 jaar)

Jongeren, ook wel tieners of pubers genoemd, zijn 12 tot 18 jaar oud. In deze tijd verandert er veel voor hen.

Lichamelijke ontwikkeling

Pubers maken een grote groeispurt door. Dit betekent dat ze snel groeien en dat hun geslachtsdelen zich ontwikkelen. Deze veranderingen leiden vaak tot ongemak en onzekerheid. Het komt vaak voor dat jongeren zich onhandig voelen in hun veranderende lichaam. Deze lichamelijke overgang gaat vaak samen met andere ontwikkelingen. Denk aan stemverandering en lichaamsbeharing bij jongens en het begin van de menstruatie en borstgroei bij meisjes.

Verstandelijke ontwikkeling

In deze levensfase ontwikkelen jongeren zich sterk op verstandelijk gebied. Ze gaan naar het voortgezet onderwijs waar ze veel nieuwe vakken krijgen. Ook leren ze op een andere manier. Hun vermogen tot abstract denken ontwikkelt zich. Dat is bijvoorbeeld belangrijk voor het begrijpen van een vak als wiskunde.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Sociaal-emotioneel gezien maken jongeren zich los van thuis. Ze zijn veel bezig met het uitzoeken wie ze zijn. Ze proberen verschillende dingen uit om hun eigen identiteit te vinden. Identiteit is hoe je jezelf ziet en dat je begrijpt wie je bent. Vrienden worden heel belangrijk. Jongeren brengen vaak meer tijd door met leeftijdsgenoten dan met familie. Ze leren ook beter om te gaan met hun gevoelens en beginnen anderen beter te begrijpen. In deze tijd krijgen ze vaak hun eerste verliefdheden en relaties. Dat is nieuw en spannend, maar soms ook moeilijk. Ook beginnen ze meer na te denken over de wereld en ontwikkelen hun eigen meningen.

Seksuele ontwikkeling

Tussen de 12 en 18 jaar maken jongeren veel veranderingen door. Deze tijd is belangrijk voor hun seksuele ontwikkeling. Ze leren over hun eigen wensen en grenzen en die van anderen. Jongeren beginnen meestal met eenvoudige vormen van intimiteit zoals zoenen en strelen. De gemiddelde leeftijd waarop tieners voor het eerst geslachtsgemeenschap hebben is 18 jaar. Nieuwsgierigheid naar seks neemt toe en jongeren verkennen vaak stap voor stap seksuele activiteiten. Het is belangrijk om te weten dat niet alle jongeren even nieuwsgierig zijn naar seks. Sommigen voelen dit misschien later of helemaal niet. Deze periode is ook een tijd waarin jongeren veel over relaties leren. Ze ervaren vaak voor het eerst verliefdheid, maar ook teleurstelling.

Jongvolwassenen (18-25 jaar) Jongvolwassenen, ook wel adolescenten genoemd, zijn mensen tussen 18 en 25 jaar.

Lichamelijke ontwikkeling

In deze levensfase zijn de meeste jongvolwassenen fysiek volgroeid. Ze zijn klaar met de groei in lengte en de ontwikkeling van geslachtskenmerken.

Verstandelijke ontwikkeling Jongvolwassenen maken veel vooruitgang in hoe ze denken en werken. Ze nemen vaak belangrijke besluiten over studie en werk. Ze worden zich meer bewust van zichzelf en ervaren complexere gevoelens. Hun kritisch denkvermogen verbetert en ze staan open voor nieuwe ideeën. Kritisch denkvermogen is het vermogen om goed na te denken over dingen, verschillende kanten te bekijken en slimme beslissingen te nemen.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Sociaal-emotioneel gezien beginnen jongvolwassenen meer relaties buiten hun familie te vormen. Ze zoeken hun plek in de wereld. Dit betekent bijvoorbeeld dat ze een eigen gezin starten of aan hun eerste baan beginnen. Het ontwikkelen van langdurige vriendschappen en romantische relaties is erg belangrijk. Ze leren omgaan met ingewikkelde gevoelens en relaties. Soms kunnen ze onzeker zijn over hun plek in de wereld en hun toekomst.

© Getty Images / Maskot Vrienden zijn heel belangrijk

Seksuele ontwikkeling

Jongvolwassenen maken ook belangrijke stappen in hun seksuele ontwikkeling. Voor velen is dit de tijd waarin ze hun eerste serieuze seksuele relaties hebben. Ze ontdekken meer over intimiteit, seksuele voorkeuren en eigen grenzen. Dit is ook een periode waarin sommigen nadenken over zaken als samenwonen of kinderen krijgen. De meeste jongeren in deze leeftijdsgroep zijn seksueel actief.

Volwassenen (25-65 jaar)

Volwassenen zijn personen tussen 25 en 65 jaar.

Lichamelijke ontwikkeling

In deze fase is het lichaam volledig volgroeid. Volwassenen kunnen echter nog steeds veranderingen in hun lichaam ervaren, zoals een langzamere stofwisseling. Op een bepaald moment zien volwassenen de eerste tekenen van veroudering, zoals fijne lijntjes en rimpels. Een gezonde leefstijl is belangrijk om fit en energiek te blijven.

Verstandelijke ontwikkeling

Volwassenen blijven zich ontwikkelen. Ze gebruiken hun ervaringen van werk en leven om nieuwe dingen te leren. Velen gaan door met studeren of ontwikkelen zich verder in hun werk. Ze worden beter in het bedenken van oplossingen voor moeilijke problemen en in het plannen voor de toekomst.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Op sociaal-emotioneel vlak bouwen volwassenen vaak makkelijker sterke relaties op. Ze hebben vaak langdurige vriendschappen, hechte familiebanden en goede contacten op het werk. Ze vinden het belangrijk om een goede balans te hebben tussen hun werk, vrije tijd en contacten met vrienden en familie. Ze begrijpen anderen beter en kunnen vaak goed met mensen omgaan. Dat helpt in hun dagelijks leven.

Seksuele ontwikkeling

Seksualiteit blijft belangrijk in het leven van volwassenen. Volwassenen hebben vaak een duidelijker beeld van hun seksuele voorkeuren en behoeften. In deze fase krijgen mensen vaak stabiele seksuele relaties, waarbij ook liefde en een hechte band belangrijk zijn.

Rond hun vijftigste maken vrouwen de menopauze door. Dit is een periode waarin hun hormonen veranderen. Tijdens de menopauze neemt de vruchtbaarheid van een vrouw af. Deze stopt uiteindelijk, waardoor ze niet meer zwanger kan worden.

Ouderen (65+)

Ouderen zijn mensen van 65 jaar of ouder.

Lichamelijke ontwikkeling

Ouderen worden geconfronteerd met fysieke achteruitgang. Ouderen kunnen daardoor te maken krijgen met fysieke beperkingen zoals minder goed kunnen bewegen, minder spierkracht en problemen met zien en horen. Ouderen krijgen ook te maken met veranderingen van het uiterlijk. Ze krijgen grijs haar, er komen meer rimpels en soms worden ze kaal.

Verstandelijke ontwikkeling

Sommige ouderen kunnen problemen krijgen met hun geheugen of zelfs ernstigere problemen zoals dementie. Maar veel ouderen blijven ook geestelijk actief en scherp. Ze gebruiken de kennis en ervaring die ze hebben en leren nog steeds nieuwe dingen. Het is goed om activiteiten te doen die de hersenen actief houden en hun geestelijke gezondheid ondersteunen.

Sociaal-emotionele ontwikkeling

Eenzaamheid kan een probleem zijn bij ouderen. Zeker bij het verlies van hun partner of langdurige vriendschappen of als ze steeds minder makkelijk kunnen bewegen. Het is belangrijk dat ze contact blijven houden met anderen en meedoen aan activiteiten. Veel ouderen vinden het fijn om over hun leven te praten en verhalen te delen. Het is belangrijk om ze te helpen zelfstandig te blijven, maar ook om klaar te staan als ze hulp nodig hebben. Het waarderen van wat ze hebben bereikt en hun bijdrage aan de samenleving kan hen helpen zich goed te voelen.

© Getty Images / SolStock

Eenzaamheid kan een probleem zijn bij ouderen

Seksuele ontwikkeling

Bij ouderen verandert ook de seksuele ontwikkeling. Hoewel de behoefte aan seksualiteit kan afnemen, blijft dit voor veel ouderen een belangrijk deel van hun leven. Fysieke veranderingen door veroudering kunnen invloed hebben op de seksuele functie en beleving. Mannen kunnen bijvoorbeeld problemen ondervinden met erecties, terwijl vrouwen veranderingen ervaren die bijvoorbeeld zijn ontstaan na de menopauze.

Bowlen met oma

Tim ziet een oudere dame met drie schoolkinderen de bowlingbaan binnenkomen. Tim gaat naar hen toe. 'Welkom! Klaar om een strike te gooien?', begroet Tim het viertal. De kinderen lachen. 'Oma, wij gaan winnen!', zeggen ze. Oma lacht terug, maar ziet er ook een beetje onzeker uit. 'Ik heb al zolang niet gebowld en de ballen zijn zwaar.'

Tim stelt haar gerust. 'Geen probleem, we hebben ook lichte ballen.' Hij geeft haar een lichtere bal. Oma is blij. 'Dat is handig!' De kinderen zijn ondertussen al aan het bowlen. 'Even wachten', zegt Tim. De kinderen kijken op. 'Laten we de regels doornemen, dan is het nog leuker.'

Tim legt de regels uit en laat zien hoe je het best kunt gooien. De kinderen en oma gaan enthousiast verder met het spel. Ze juichen als ze kegels omgooien. Oma wordt steeds meer ontspannen en Tim moedigt haar aan. 'Mooi zo, goed gedaan!'

Als ze uitgespeeld zijn, hebben ze rode wangen en een grote glimlach. 'Bedankt meneer!', roepen de kinderen. Oma bedankt Tim ook. 'Fijn dat je hielp, ik voelde me veel zekerder.' Tim zwaait ze uit. Hij is blij dat hij kon helpen. Dit is waarom hij dit werk zo leuk vindt.

Wil je een voorbeeld voor Medewerker facilitaire dienstverlening of Helpende zorg en welzijn? Ga dan naar de website.

Opdrachten

1 Lichamelijke ontwikkeling bij baby's

Wat hoort bij de lichamelijke ontwikkeling van baby's?

◯ Ze leren grijpen en kruipen.

◯ Ze ontwikkelen hun fijne motoriek.

◯ Ze worden zindelijk.

2 Zelf doen

Bij welke levensfase hoort egocentrisme en de wens om alles zelf te doen?

Leg uit waarom.

3 Identiteit

In welke levensfase ontwikkelen kinderen hun eigen identiteit?

4 Lichamelijke ontwikkeling ouderen

Noem vier lichamelijke veranderingen die ouderen kunnen ervaren.

Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.

1.6 Achtergronden van mensen met wie je werkt

Heb je wel eens een mening gehad over iemand die later niet bleek te kloppen?

Leerdoel

Je kunt de verschillen in achtergrond van mensen met wie je werkt herkennen en begrijpen.

Je hebt als dienstverlener te maken met mensen met verschillende achtergronden. We spreken dan van diversiteit. Bij diversiteit gaat het over alle verschillen tussen mensen: verschillen in cultuur, religie, seksualiteit, gender, maar ook in leeftijd of opleiding. Het betekent dat elke persoon met wie je werkt uniek is, met eigen gewoonten, overtuigingen en levenservaringen. Het is jouw taak om al deze verschillen te herkennen en te respecteren.

Culturele diversiteit

Nederland is cultureel divers. Dat heeft dus te maken met de cultuur van mensen. Een cultuur is een groep mensen met dezelfde waarden, normen en gewoonten. Cultuur gaat dus over hoe mensen samenleven, wat ze normaal vinden en hoe ze dingen doen. Culturele diversiteit betekent dat er culturele verschillen zijn binnen een samenleving. Mensen die niet in Nederland geboren zijn, zijn opgegroeid in een andere cultuur en hebben andere gewoonten. Dit kan ook gelden voor hun kinderen en kleinkinderen. Maar er kunnen ook culturele verschillen zijn tussen mensen die wonen in de stad of op het platteland.

© Getty Images / Jon Feingersh Photography Inc
Mensen hebben verschillende achtergronden

De cultuur van mensen beïnvloedt hoe ze met anderen omgaan en wat ze denken over bepaalde dingen. Wat mensen eten, hoe ze het bereiden en zelfs hoeveel ze eten, kan verschillen. Het is bijvoorbeeld in sommige culturen normaal om veel eten te maken voor feesten, terwijl in andere culturen eten misschien niet zo'n grote rol speelt. Ook familiebanden verschillen per cultuur. In veel culturen helpen familieleden elkaar met het opvoeden van kinderen. Dit is anders dan in veel Nederlandse gezinnen. Daar is opvoeden vaak meer iets wat ouders alleen doen.

Als je begrijpt dat mensen uit verschillende culturen komen en dingen op hun eigen manier doen, kun je de cliënten, gasten, klanten of deelnemers beter helpen. Dit noem je cultuursensitief zijn: je begrijpt en respecteert dat iedereen anders is.

Verschillen in levensbeschouwing

In Nederland leven mensen met verschillende levensbeschouwingen. Levensbeschouwing gaat over hoe mensen denken over het leven. Wat is belangrijk en hoe moeten we leven? Sommige mensen baseren dit op hun geloof of godsdienst, maar je kunt ook een levensbeschouwing hebben zonder in een god te geloven.

Godsdiensten

Een godsdienst is een vorm van geloof waarbij mensen geloven in een of meer goden. Er zijn vijf grote godsdiensten in de wereld:

• het christendom;

• het jodendom;

• de islam;

• het hindoeïsme;

• het boeddhisme.

Godsdienst kan een grote invloed hebben op hoe mensen leven. Een vorm van geloof kan ook bepalen hoe ze denken over belangrijke onderwerpen, zoals gezondheid, ziekte en dood en de manier van ondersteunen en begeleiden. Hoe mensen denken over pijnbestrijding of euthanasie kan bijvoorbeeld beïnvloed worden door hun godsdienst. Als helpende is het belangrijk om hier rekening mee te houden in je ondersteuning van mensen met wie je werkt.

Atheïsme

Er zijn ook mensen die atheïst zijn. Dit betekent dat ze niet in een god geloven. Atheïsten gaan uit van de wetenschap en vinden dat er geen bewijs is voor het bestaan van een god. Dit kan hun kijk op het leven beïnvloeden. Het is goed om te weten dat sommige mensen met wie je werkt atheïst zijn en wat dit voor hen betekent.

Seksuele diversiteit en genderdiversiteit

Het is heel belangrijk om te begrijpen dat mensen ook verschillend kunnen zijn in hun seksuele voorkeuren en hoe ze zichzelf zien qua geslacht.

Seksuele diversiteit

Seksuele diversiteit gaat over hoe verschillend mensen zijn in wie ze leuk vinden en van wie ze houden. Mensen die vallen op het andere geslacht zijn heteroseksueel. Anderen vallen juist op hetzelfde geslacht (homoseksueel) of op beide geslachten (biseksueel). Als dienstverlener is het goed om te weten dat dit voor iedereen anders kan zijn. Dit is belangrijk voor het geluk en de gezondheid van de mensen met wie je werkt.

Genderdiversiteit

Genderdiversiteit gaat over de manier waarop mensen zichzelf zien: als man, vrouw of geen van beide. Sommige mensen voelen zich man of vrouw en dat gevoel past bij hun geslacht. Anderen voelen zich non-binair. Dat betekent dat ze zich geen man en ook geen vrouw voelen. Daarnaast kan iemand ook queer zijn. Deze mensen willen zich niet in een hokje plaatsen als het gaat om geslacht en/of seksuele voorkeur. Er zijn ook mensen die transgender zijn. Zij voelen zich anders dan het geslacht waarmee ze geboren zijn.

Aandachtspunten bij diversiteit

Soms heb je een mening over iemand zonder dat je de persoon echt kent. Dat is een vooroordeel. Bijvoorbeeld: als jij denkt dat iemand met een bril altijd slim is, dan is dat een vooroordeel. Je kent die persoon niet, maar je denkt iets over hem omdat hij een bril draagt. Vooroordelen kunnen problemen veroorzaken. Je beoordeelt mensen dan niet om wie ze zijn, maar om wie je denkt dat ze zijn. Dat is niet eerlijk. Daarom is het belangrijk om cliënten, gasten, klanten en deelnemers goed te leren kennen. Dat doe je met behulp van de volgende aandachtspunten:

• Wees open en stel neutrale vragen.

Stel bij de kennismaking open en neutrale vragen over religie, cultuur, relaties en identiteit. Je kunt vragen stellen als:

– Kunt u iets vertellen over de gewoonten binnen uw godsdienst/cultuur die belangrijk voor u zijn?

– Hoe viert u belangrijke feestdagen?

– Haalt u steun uit uw geloof?

– Wat helpt u om uw eigen cultuur in huis te brengen?

– Heeft u gewoonten of voorkeuren waar wij rekening mee kunnen houden?

– Wat is uw dagritme tijdens de ramadan?

• Verdiep je in iemands achtergrond.

Leer meer over de culturele achtergrond van de mensen met wie je werkt. Dit kan door met collega's te praten, informatie op te zoeken, en je bewust te zijn van het feit dat niet iedereen binnen een groep hetzelfde is.

Laila krijgt uitleg

Laila zit in de personeelskantine als haar collega Fatima binnenkomt. Ze ziet dat Fatima geen lunch bij zich heeft en vraagt: 'Hey Fatima, ga je niet lunchen vandaag?' Fatima glimlacht en antwoordt: 'Nee, ik vast vandaag. Het is ramadan, weet je.'

Laila is nieuwsgierig en besluit door te vragen. 'Oh, interessant! Ik weet eigenlijk niet zoveel over de ramadan. Zou je me er meer over kunnen vertellen?' Fatima knikt enthousiast en gaat tegenover Laila zitten. 'Natuurlijk! Tijdens de ramadan vasten moslims een maand lang van zonsopgang tot zonsondergang. We eten en drinken dan niet. Het is een tijd van nadenken, dichter bij Allah komen en samen zijn.'

Laila luistert aandachtig. 'Wow, dat klinkt best zwaar. Heb je dan niet de hele dag honger? Als ik tijdens de ramadan iets voor je kan doen, laat het me weten. Ik kan me voorstellen dat je af en toe extra pauze nodig hebt om even bij te komen van het harde werken op een lege maag.' Fatima lacht. 'Dank je wel. In het begin is het zwaar, maar het went snel. Ik laat het je weten als je iets kunt doen.'

Wil je een voorbeeld voor Helpende zorg en welzijn of Medewerker sport en recreatie? Ga dan naar de website.

Opdrachten

1 Cultuursensitief

Leg in je eigen woorden uit wat cultuursensitief is.

2 Vooroordeel

Wat is een vooroordeel en waarom zorgt dit soms voor problemen?

3 Diversiteit

Wat betekent diversiteit?

◯ Alle verschillen tussen mensen

◯ De religie van mensen met wie je werkt

◯ Het aantal verschillende mensen met wie je werkt

4 Culturele verschillen

Geef een voorbeeld van hoe culturele verschillen jouw werk in de dienstverlening kunnen beïnvloeden.

Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.

1.7 De beroepshouding

Heb je wel eens samengewerkt met iemand die heel anders was dan jij? Hoe ging je daarmee om?

Leerdoel

Je kunt belangrijke persoonlijke eigenschappen van een dienstverlener benoemen.

Als dienstverlener is het niet alleen belangrijk wat je doet, maar ook hoe je het doet. Dit 'hoe' wordt beroepshouding genoemd. Beroepshouding gaat over de manier waarop je jouw werk doet en hoe je met anderen binnen je werk omgaat. De kern daarbij is een klantgerichte houding. Je stelt de cliënt, gast, klant of deelnemer centraal. Je gaat daarbij uit van zijn wensen en behoeften. Daarbij draait het om gastvrijheid of hospitality. Je zorgt voor een warme en vriendelijke sfeer, waardoor de mensen met wie je werkt zich welkom voelen. Dit doe je door een vriendelijke en open houding, een glimlach, oogcontact en oprechte interesse te tonen. Je doet net dat beetje extra om hun ervaring zo prettig mogelijk te maken, bijvoorbeeld door te vragen of ze nog iets nodig hebben of door een praatje te maken. Hospitality is belangrijk in alle dienstverlenende beroepen. Het zorgt ervoor dat mensen graag met jou in contact komen en zich welkom en gewaardeerd voelen.

Voor de juiste beroepshouding is een aantal persoonlijke eigenschappen belangrijk. Je kunt deze persoonlijke eigenschappen ontwikkelen en gebruiken in je werk. Of je nu bezig bent met het verzorgen van maaltijden, schoonmaken, ondersteunen bij persoonlijke verzorging of het assisteren bij activiteiten.

© Shutterstock / Gorodenkoff Je toont hospitality

Je kunt alleen werken én samenwerken

Je bent weerbaar

Je bent alert © Tiekstramedia

Je bent open en flexibel

Je bent representatief

helpende beroepshouding

Je hebt empathie

Je hebt respect

Je bent geduldig

Je bent betrouwbaar

Eigenschappen van een dienstverlener

Je bent representatief

Representatief zijn betekent dat je ervoor zorgt dat je een goede indruk geeft van jezelf en de organisatie waarvoor je werkt. Je handelt zoals van jou verwacht wordt in je beroep. Dat houdt in dat je op tijd komt, je kleedt volgens de regels van de organisatie en jezelf goed verzorgt. Je gedraagt je hiermee professioneel. Dit geeft een positieve indruk aan cliënten, gasten, klanten, deelnemers en collega's. Je laat zien dat je je werk serieus neemt. Dit geeft mensen waarmee je (samen)werkt een gevoel van vertrouwen.

Je hebt empathie

Empathie hebben betekent dat je je in iemand anders kunt verplaatsen. Je probeert te begrijpen hoe iemand anders zich voelt, ook al voel je dat zelf niet precies zo. Het is alsof je naast iemand gaat staan en samen kijkt naar wat hij meemaakt. Dan probeer je te bedenken hoe jij je zou voelen in die situatie. Empathie tonen betekent dat je laat zien dat je om iemand geeft en zijn gevoelens serieus neemt.

Je hebt respect

Respect hebben betekent dat je iemand goed behandelt. Je begrijpt dat mensen verschillend zijn en andere gewoonten kunnen hebben. Je luistert naar wat ze nodig hebben en houdt rekening met hun manier van leven en denken. Zo zorg je ervoor dat iedereen, zonder te letten op achtergrond, zich begrepen en goed behandeld voelt. Dit is heel belangrijk om vertrouwen op te bouwen en iedereen goed te kunnen helpen.

Je bent geduldig

Geduldig zijn is heel belangrijk in de dienstverlening. Het betekent dat je rustig blijft, ook als iets langer duurt of als iemand moeite heeft met iets. Je geeft mensen de tijd die ze nodig hebben, bijvoorbeeld bij het aankleden of eten. Door geduldig te zijn, voelen de mensen die je helpt zich op hun gemak en gerespecteerd.

Je bent betrouwbaar

In je werk is betrouwbaar zijn heel belangrijk. Dit betekent dat mensen op je kunnen vertrouwen en dat je eerlijk bent. Een ander woord dat vaak gebruikt wordt voor betrouwbaarheid is 'integer' zijn. Integer zijn houdt in dat je altijd eerlijk bent, ook als niemand kijkt. Het betekent dat je doet wat goed is, ook in moeilijke situaties. Het is een belangrijke eigenschap in de dienstverlening, want het helpt om vertrouwen op te bouwen bij de mensen met wie je werkt.

Je bent open en flexibel

Open zijn betekent dat je openstaat voor nieuwe ideeën of plannen van anderen en dat je bereid bent om te leren en je aan te passen. Als je je aan kunt passen als er iets verandert, dan ben je flexibel. Als je flexibel bent, pas je je snel aan nieuwe situaties aan en vind je oplossingen voor problemen. Je blijft kalm, zelfs als dingen niet gaan zoals gepland. In je werk kan het ook betekenen dat je bij bijvoorbeeld drukte een paar uur langer doorwerkt zodat het werk afkomt.

Je bent alert

Alert zijn betekent dat je goed oplet en snel reageert op wat er om je heen gebeurt. Dit is belangrijk voor de veiligheid en het welzijn van de mensen met wie je werkt. Je merkt bijvoorbeeld kleine veranderingen op en reageert daar direct op. Dit kan door zelf in te grijpen of door andere collega's in te lichten. In de facilitaire dienstverlening wordt bijvoorbeeld verwacht dat je je 'facilitaire oog' gebruikt, wat betekent dat je extra goed oplet, ook op details of afwijkingen.

Je bent weerbaar

In de dienstverlening kun je soms te maken krijgen met moeilijke situaties. Weerbaar zijn betekent dat je sterk in je schoenen staat, ook als het lastig wordt.

Je kunt alleen werken én samenwerken

Als dienstverlener werk je vaak zelfstandig, maar soms ook samen. Je bent altijd onderdeel van een team. Samen met een team van collega's zorg je voor goede dienstverlening. Zelfstandigheid gaat over het zelf kunnen nemen van beslissingen en het uitvoeren van taken. Je plant en organiseert je werk zelf en lost kleine problemen op als die er zijn. Iemand anders hoeft je niet te vertellen wat je moet doen. Je bent dan proactief. Je weet ook in welke situatie je iets niet zelf moet oplossen, maar contact moet opnemen met je leidinggevende. Samenwerken is net zo belangrijk. Dit betekent goed kunnen omgaan met collega's, samen dingen doen en elkaar helpen.

Amina is alert

Amina's dag begint weer vroeg met een bezoek aan mevrouw El Hamdi. Ze helpt mevrouw bij het klaarmaken van het ontbijt. Terwijl ze samen in de keuken bezig zijn, vraagt Amina: 'Wat at u in Marokko als ontbijt?' Mevrouw El Hamdi begint te stralen. 'Pannenkoeken!' Mevrouw vertelt Amina hoe ze vroeger de pannenkoeken klaarmaakte. Amina luistert geduldig. Ze heeft veel respect voor mevrouw El Hamdi. Ze heeft zoveel meegemaakt in haar leven.

Daarna gaat Amina naar meneer Sanders om hem te verzorgen. Ze vindt meneer Sanders op de grond. Hij is gevallen. Natuurlijk schrikt Amina, maar ze reageert snel. 'Heeft u pijn meneer Sanders?', vraagt ze eerst. Hij schudt zijn hoofd. Amina helpt hem voorzichtig terug in de stoel. Terwijl ze haar leidinggevende belt om te overleggen wat ze moet doen, stelt ze meneer Sanders gerust. 'Het komt goed meneer, u bent veilig.' Amina is alert; ze ziet dat meneer Sanders het koud heeft en legt een deken over hem heen.

Onderweg naar huis bedenkt Amina dat ze nog geen eten gekocht heeft. Ze denkt aan het recept van mevrouw El Hamdi. Misschien kan ze pannenkoeken bakken!

Wil je een voorbeeld voor Medewerker sport en recreatie of Medewerker facilitaire dienstverlening? Ga dan naar de website.

Opdrachten

1 Hospitality

Wat betekent hospitality in de dienstverlening?

2 Representatief

Waarom is het belangrijk dat je in de dienstverlening representatief bent?

Noem twee dingen.

3 Respect

Wat is een voorbeeld van respect hebben?

◯ Je behandelt iedereen gelijk.

◯ Je blijft rustig, ook als iets langer duurt.

◯ Je past je aan als de situatie verandert.

4 Geduld

Geef een voorbeeld van een situatie in je werk, op school of stage waarin geduld heel belangrijk was.

5 Alert

Hoe kun je zien dat een dienstverlener alert is tijdens het werk?

Er zijn meer antwoorden goed.

□ Hij is altijd de snelste in fysieke taken.

□ Hij merkt bij iemand kleine veranderingen op.

□ Hij neemt nooit pauzes tijdens het werk.

□ Hij reageert snel op nieuwe of onverwachte situaties.

□ Hij werkt het liefst alleen.

Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook meer vragen die je helpen om je kennis van deze paragraaf te checken.

Situaties uit de praktijk

Je werkt als medewerker sport en recreatie in een groot zwemparadijs

Je werkt in zwemparadijs AquaSplash. Jouw taken zijn het begeleiden van activiteiten, toezicht houden op de veiligheid van bezoekers en meehelpen bij de dagelijkse gang van zaken. Je doet dit werk nu een paar maanden en vindt het erg leuk om gasten een fijne dag te bezorgen.

1 Het waterspeelavontuur

Vandaag begin je de dag met het opbouwen van het 'waterspeelavontuur'. Dit is een tijdelijk parcours vol spannende spellen. Een groot vlot is onderdeel van het parcours. Terwijl je enthousiast aan het opbouwen bent, zie je een meisje van een jaar of 6 angstig naar het water kijken. Ze staat dicht bij haar moeder. Je loopt naar haar toe en gaat op je hurken zitten. 'Hoi', zeg je vriendelijk en je noemt je naam. 'Hoe heet jij?' Het meisje kijkt naar haar moeder die bemoedigend knikt. 'Ik ben Dewi', zegt ze zachtjes. 'Vind je het spannend, Dewi?', vraag je. Dewi knikt. De moeder van Dewi zegt dat ze een beetje bang is voor water. Maar dat ze heel graag op het vlot wil dat je net hebt gemaakt. 'Zullen we er samen heen lopen?', vraag je en je steekt je hand uit. Dewi twijfelt even maar pakt dan je hand vast. Samen lopen jullie rustig het water in.

a Verschillende levensfasen

In welke levensfase zit Dewi en wat kenmerkt deze leeftijd?

b Beroepshouding

Welke persoonlijke eigenschappen laat je zien in het contact met Dewi? Noem er twee en leg uit waarom deze belangrijk zijn.

c Klantgericht werken

Op welke manier pas je jouw handelen aan Dewi's behoeften aan?

Hoe sluit jouw aanpak aan bij klantgericht werken?

2 Je staat bij de glijbanen

Later die dag ben je aan het werk bij de glijbanen. Je controleert de veiligheid en geeft zo nu en dan instructies aan de bezoekers. Je ziet een groep tieners bovenaan de glijbaan. Ze zijn druk en wild. Een van hen duwt een ander net op het moment dat deze wil gaan glijden. De jongen verliest zijn balans en komt ongelukkig in het water terecht. Snel ga je naar hem toe en je helpt hem overeind. Je controleert of hij oké is. Gelukkig is er niets aan de hand. Daarna spreek je de groep tieners aan op hun gedrag. 'Ik snap dat het spannend en leuk is, maar door te duwen breng je jezelf en anderen in gevaar', zeg je rustig. De jongens schamen zich een beetje. 'Sorry, we zullen beter op elkaar letten', zegt een van hen. Je knikt. 'Fijn dat jullie het snappen. Laten we ervoor zorgen dat iedereen een leuke en veilige dag heeft!'

a Werkzaamheden

Welke taak van een medewerker sport en recreatie voer je hier uit?

b Persoonlijke eigenschappen

Wat doe je als je ziet dat de jongen valt? Welke eigenschap is hier belangrijk?

c Beroepshouding

Vind je dat je de groep hier duidelijk én klantvriendelijk aanspreekt?

Leg je antwoord uit.

3 Aquajoggen met senioren

Aan het einde van de dag assisteer je bij een activiteit speciaal voor senioren: aquajoggen op rustige muziek. Je helpt de deelnemers het water in en zorgt ervoor dat iedereen een plekje heeft waar hij zich prettig voelt. Je staat zelf ook in het water, terwijl je collega de les geeft. Je ziet dat een oudere dame moeite heeft om het tempo bij te houden. Je loopt rustig naar haar toe en vraagt: 'Gaat het mevrouw? Kan ik u ergens mee helpen?' De vrouw lacht. 'Ach, ik ben niet meer zo snel als vroeger. Maar ik geniet er nog steeds van hoor!' Je glimlacht. 'U doet het prima! Ga vooral in uw eigen tempo.' Dan vraag je: 'Komt u hier vaker? Het is fijn dat u blijft bewegen.' De vrouw knikt. 'Ja, ik probeer elke week te komen. Het is goed voor mijn lijf maar ook voor de gezelligheid. Ik ken hier ondertussen al wat mensen.' Je knikt. 'Gezelligheid is net zo belangrijk als bewegen. Mooi dat u dat hier kunt combineren.'

a Verschillende levensfasen

In welke levensfase zitten de deelnemers van de aquajogles? Benoem ook de lichamelijke en sociaal-emotionele kenmerken die passen bij deze levensfase.

b Empathie

Op welke manier toon je begrip voor de situatie en behoeften van de oudere vrouw?

c Beroepshouding

Waarom is het belangrijk dat je een praatje maakt met mevrouw? Wat zegt dit over je beroepshouding?

Controleer je antwoorden op de website. Daar vind je ook situaties uit de praktijk voor Helpende zorg en welzijn en Medewerker facilitaire dienstverlening.

Evaluatie & reflectie

Maak eerst de zelftoets op de website. Maak daarna de volgende vragen.

1 Leerdoelen behaald

a Geef aan welk leerdoel of welke leerdoelen je hebt behaald.

□ Je kunt uitleggen wat het beroep van een dienstverlener inhoudt.

□ Je kunt benoemen welke werkzaamheden je als helpende zorg en welzijn uitvoert en waar je dat doet.

□ Je kunt benoemen welke werkzaamheden je als medewerker facilitaire dienstverlening uitvoert en waar je dat doet.

□ Je kunt benoemen welke werkzaamheden je als medewerker sport en recreatie uitvoert en waar je dat doet.

□ Je kunt de verschillende levensfasen van de mensen met wie je werkt benoemen.

□ Je kunt de verschillen in achtergrond van mensen met wie je werkt herkennen en begrijpen.

□ Je kunt belangrijke persoonlijke eigenschappen van een dienstverlener benoemen.

b Heb je jouw persoonlijk leerdoel behaald? Waarom wel of waarom niet?

c Om de lesstof van dit hoofdstuk goed te begrijpen, wil ik ...

Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

□ een medestudent vragen om een bepaald onderwerp nog eens met mij door te nemen.

□ op zoek gaan naar meer praktijkvoorbeelden.

□ de lesstof nog eens goed doorlezen.

□ extra lesstof opzoeken of opvragen bij de docent.

□ niets extra's doen, want ik begrijp de lesstof.

□ iets anders doen. (Geef bij de volgende vraag aan waar je nog behoefte aan hebt.)

d Geef aan waar je behoefte aan hebt.

2 Toepassen in je eigen werk

Kun je dat wat je geleerd hebt toepassen in je eigen werk? Wat denk je?

□ Dat kan ik heel goed.

□ Dat kan ik goed.

□ Dat kan ik een beetje.

□ Dat kan ik niet.

□ Dat weet ik niet.

Naar de website

Ga naar de website om nog meer te leren en te doen.

Je vindt hier:

• meer vragen om je kennis van dit hoofdstuk te checken;

• meer situaties uit de praktijk;

• samenwerkingsopdrachten;

• video-opdrachten;

• BPV-opdrachten;

• een zelftoets.

Begrippen

abstract denken

ADL

administratieve taak

adolescent

alert zijn

ambulante zorg

Nadenken over zaken die je niet kunt zien of aanraken, zoals ideeën of gevoelens.

Algemene dagelijkse levensverrichtingen. Dagelijkse activiteiten zoals eten, aankleden, persoonlijke hygiëne en bewegen.

Alles wat met het bijhouden van gegevens, brieven en e-mail te maken heeft.

Een persoon tussen 18 en 25 jaar. Ook: jongvolwassene.

Goed opletten en snel reageren op wat er gebeurt.

Zorgverlening aan cliënten in hun eigen woning.

assisteren Helpen.

atheïst

begeleid wonen

Een persoon die niet gelooft in een god.

Een vorm van ondersteuning waarbij mensen met een beperking of speciale behoeften zelfstandig wonen, met ondersteuning van zorgprofessionals.

behendigheid

De vaardigheid om snel en goed te bewegen of te handelen. beheren

behoefte

beroepshouding

betrouwbaar

bevorderen

biseksueel

bso

burger

Zorgen voor goederen en/of ruimtes.

Dat wat je nodig hebt om je goed te voelen.

De manier waarop je je werk uitvoert en omgaat met anderen op je werk.

Wanneer je op iemand of iets kunt vertrouwen omdat hij doet wat hij belooft.

Verbeteren.

Wanneer iemand zich aangetrokken voelt tot beide seksen.

Buitenschoolse opvang. Een organisatie die kinderen opvangt als de school gesloten is.

De bewoner van een gemeente of een land.

buurthuis

Een plek in de wijk waar mensen samenkomen voor activiteiten en om elkaar te ontmoeten.

catering De verzorging of levering van voedsel en drank in bedrijfsrestaurants, bij evenementen of op feesten.

cliënt

cliëntsysteem

comfortabele leefomgeving

conferentie

consumptie

creatieve activiteit

culturele diversiteit

cultuur

cultuursensitief

dagbesteding

deelnemer

dementie

dieet

dienst

dienstverlener

dienstverlening

Een persoon aan wie zorg wordt verleend.

Computerprogramma waarin je belangrijke informatie over cliënten kunt bijhouden.

Een plek waar iemand zich veilig en op zijn gemak voelt.

Een bijeenkomst waarbij een groot aantal deelnemers met elkaar spreekt over een bepaald onderwerp.

Iets wat je eet of drinkt.

Een activiteit waarbij je iets maakt of bedenkt, zoals tekenen en muziek maken.

Verschillende culturen binnen een groep.

De gezamenlijke waarden, normen en gewoonten van een groep mensen.

Bewust en netjes omgaan met de verschillen en overeenkomsten tussen culturen.

De plek waar cliënten overdag komen, om mee te doen aan activiteiten die worden aangeboden.

Een persoon die meedoet aan een activiteit.

Een aandoening die de geestelijke vermogens beïnvloedt en die leidt tot geheugenverlies en verwarring.

Een speciaal voedingsplan dat meestal om gezondheidsredenen wordt gevolgd.

De hulp of zorg aangeboden door een organisatie.

Een persoon die een dienst of service levert aan iemand anders.

Hulp en ondersteuning die je biedt aan cliënten, gasten, klanten of deelnemers.

diversiteit

doelgroep

eenzaamheid

egocentrisch

eigen ik

De aanwezigheid van verschillen, zoals in meningen, mensen of kenmerken.

Een groep mensen met gemeenschappelijke kenmerken, zoals leeftijd, gezondheidsproblemen of interesses.

Een gevoel van verdriet of leegte door het ontbreken van contact met anderen.

Vooral gericht op wat iemand zelf wil of nodig heeft.

Hoe iemand zichzelf ziet en voelt.

empathie hebben Je kunnen inleven in de gevoelens en situaties van anderen.

entertainmentprogramma

enthousiasmeren

evenement

facilitair aanbieder

Het geheel van activiteiten en evenementen om gasten te vermaken en een onvergetelijke ervaring te bezorgen.

Enthousiast maken.

Een gebeurtenis of activiteit die voor veel mensen is georganiseerd, zoals een feest of festival.

Een bedrijf dat gespecialiseerd is in het leveren van ondersteunende diensten aan andere organisaties, zoals schoonmaak, catering en onderhoud.

faciliteit

fantasie

fijne motoriek

fitnesscentrum

flexibel

Iets waar je als cliënt, gast, klant of deelnemer gebruik van kunt maken. Bijvoorbeeld de douches in een sportschool.

Het vermogen om dingen te bedenken die niet echt bestaan.

De vaardigheid om kleine bewegingen te maken, vaak met de handen en de vingers.

Een gebouw waar mensen kunnen sporten en aan hun conditie kunnen werken met verschillende trainingsapparaten en begeleiding.

Zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe situaties.

fysiek Lichamelijk.

gast

gastgericht

Een persoon die je ondersteunt met je diensten in de horeca, in een vakantieverblijf of in een zalencentrum.

Wanneer je de cliënt, gast, klant of deelnemer centraal stelt. Ook: klantgericht.

gastouder

geduldig

Een persoon die in de eigen woning zorgt voor de kinderen van anderen.

Rustig blijven, ook als iets langer duurt of als iemand moeite heeft met iets.

genderdiversiteit De verschillende manieren waarop mensen zichzelf zien: als een man, een vrouw, een mix van beide of geen van beide.

geslacht

godsdienst

groeispurt

groepshulp

grove motoriek

heteroseksueel

homoseksueel

Het geheel van lichamelijke en biologische kenmerken die een mens vrouwelijk of mannelijk maken. Ook: de sekse.

Een vorm van geloof waarbij mensen geloven in een of meer goden.

Een periode van snelle lichamelijke groei, vooral in de baby- en peuterjaren en tijdens de puberteit.

Helpende die werkt in de kinderopvang.

De vaardigheid om grote lichaamsbewegingen uit te voeren, zoals lopen of springen.

Wanneer iemand zich aangetrokken voelt tot de andere sekse.

Wanneer iemand zich aangetrokken voelt tot dezelfde sekse.

hospitality De gastvrijheid en het zorgen voor een warme en vriendelijke sfeer waarin gasten zich welkom voelen.

hygiënisch

identiteit

IKC

indoorcentrum

Schoon.

Wie iemand is: zijn persoonlijkheid, karakter en rol in de samenleving.

Integraal kindcentrum. Een organisatie voor kinderen van 0 tot 13 jaar waar onderwijs en kinderopvang zijn samengevoegd.

Een overdekte locatie die verschillende activiteiten aanbiedt, zoals sport, spel en ontspanning.

integer Eerlijk, ook als niemand kijkt.

intimiteit

kantoor

Een nauwe, persoonlijke relatie met iemand.

Het gebouw van een dienstverlenend bedrijf of de ruimte in een gebouw waar administratieve werkzaamheden worden verricht.

kinderopvang

klant

klantgericht

koppig

Een plek waar wordt gezorgd voor kinderen terwijl hun ouders werken of studeren.

Een persoon die iets koopt; dat kan een artikel of een dienst zijn.

Wanneer je de cliënt, gast, klant of deelnemer centraal stelt. Ook: gastgericht.

Vasthoudend aan de eigen mening of aanpak, zelfs als anderen het er niet mee eens zijn.

kritisch denkvermogen Het vermogen om helder en logisch na te denken en te oordelen.

kwaliteit

kwaliteitszorg

leefomgeving

leefstijl

levensbeschouwing

levensfase

logistiek

menopauze

menstruatie

motorische vaardigheden

naaste

non-binair

Hoe goed iets is.

Alle activiteiten die moeten zorgen voor een zo goed mogelijke dienstverlening.

De omgeving waarin mensen zijn: de ruimte binnen en buiten, de inrichting en de materialen, maar ook de mensen met wie de omgeving wordt gedeeld.

De manier waarop iemand leeft.

Hoe mensen denken over het leven en hoe ze vinden dat je het best kunt leven.

Een periode in het leven van een mens die zich kenmerkt door bepaalde gebeurtenissen of ontwikkelingen.

Alle activiteiten die te maken hebben met inkopen, vervoeren, opslaan en leveren van producten.

Een periode in het leven van een vrouw waarin ze stopt met menstrueren. De hormonen veranderen en de vruchtbaarheid neemt af en stopt uiteindelijk.

De periode van ongesteld zijn. Een maandelijkse bloeding bij vrouwen die niet zwanger zijn.

De mogelijkheid om bewegingen uit te voeren.

Een persoon die een band heeft met de cliënt (partner, familielid, vriend, kennis en buurman/-vrouw). Ook: naastbetrokkene.

Wanneer je je geen man en geen vrouw voelt.

normen

onderhouden

ondersteunen

ongemak

ontwikkeling

De gemeenschappelijke verwachtingen en afspraken over gedrag dat past in een bepaalde situatie. Normen zijn gedragsregels.

Ervoor zorgen dat iets goed blijft werken of dat iets mooi blijft.

Helpen.

Het zich niet prettig voelen.

Hoe iets of iemand groeit, leert en beter wordt door de tijd heen.

optimaal Zo goed mogelijk.

outdoorcentrum

overheid

Een bedrijf dat activiteiten en evenementen in de open lucht aanbiedt, vaak gericht op avontuur en natuurbeleving.

Alle instanties die het politieke beleid uitvoeren, zoals gemeenten, provincies en ministeries.

persoonlijke hygiëne De zorg voor je gezondheid door netjes en schoon te zijn.

proactief

professioneel

puberteit

recreatiebedrijf

Wanneer je iets doet voordat het echt nodig is.

De kwaliteiten hebben die iemand geschikt maken voor zijn werk.

De levensfase tussen het tiende en zestiende jaar.

Een bedrijf dat zich richt op het aanbieden van vrijetijdsactiviteiten en -diensten, zoals vakantieparken, campings en attractieparken.

recreatieve activiteit Een activiteit voor plezier en ontspanning, zoals wandelen, spelletjes spelen of sporten.

representatief

Wanneer je een goede indruk geeft van jezelf en de organisatie waarvoor je werkt.

respect hebben Anderen goed behandelen en rekening houden met verschillen tussen mensen.

revalidatieafdeling Een afdeling in een zorgorganisatie voor herstel na ziekte of een operatie.

revalidatiecentrum Een plek waar mensen met een beperking of ziekte kunnen herstellen en leren om zelfstandiger te leven met de beperking of ziekte.

routine

Een vast patroon; dagelijks schema.

seksuele diversiteit Dat mensen op verschillende manieren van elkaar kunnen houden. Sommige mensen vinden jongens leuk, andere meisjes, en weer anderen vinden beide leuk.

semioverheidsorganisatie

sociale activiteit

sociale interactie

sport-bso

sportaccommodatie

Een organisatie die taken uitvoert voor burgers en voor een deel betaald wordt door de overheid. Bijvoorbeeld: de NS, ziekenhuizen en veel scholen.

Een activiteit die gericht is op samenzijn met anderen en opbouwen van vriendschappen.

Het omgaan met anderen.

Een bso waarbij de nadruk ligt op sport- en spelactiviteiten.

Een gebouw of terrein dat speciaal is ingericht voor sportactiviteiten, zoals een sporthal, zwembad of fitnesscentrum.

sportcultuur

sportevenement

sportpark

stimuleren

taalontwikkeling

De gezamenlijke waarden, normen en gewoonten die te maken hebben met het belang van sport en bewegen.

Een georganiseerde sportactiviteit, wedstrijd of toernooi, vaak voor publiek.

Een terrein met verschillende sportfaciliteiten, zoals voetbalvelden, tennisbanen en atletiekbanen, vaak gebruikt door meerdere sportclubs.

Aanmoedigen en motiveren om iets te doen.

Het proces waarbij kinderen taal leren begrijpen en gebruiken.

thuiszorg De ondersteuning van cliënten in hun eigen woning.

toezicht houden

transgender

uitgifte

verkennen

vermaken

Controleren of alles goed verloopt.

Wanneer iemand zich anders voelt dan het geslacht waarmee iemand geboren is.

Het uitdelen.

Ontdekken; iets nieuws onderzoeken.

Plezier geven.

verpleeghuis

visie

vooroordeel

voorschrift

voorziening

vraaggericht werken

Een plek waar mensen wonen die veel zorg en medische hulp nodig hebben, meer dan thuis of in een woonzorgcentrum mogelijk is.

Het grote doel van een organisatie; dat wat mensen in de organisatie belangrijk vinden en willen bereiken.

Een oordeel of mening over iemand zonder dat je die persoon echt kent.

Regel.

Een middel of dienst waar mensen gebruik van kunnen maken. Een traplift is een voorziening, maar ook een speel-o-theek is er een.

Luisteren naar de mensen die hulp nodig hebben, hun behoeften begrijpen en zorg en ondersteuning bieden die daarbij aansluiten.

waarborgen

waarden

waarderen

weerbaar

welzijn

wens

werkveld

werkwijze

woningcorporatie

woonzorgcentrum

Ervoor zorgen dat iets gebeurt; garanderen.

De gemeenschappelijke ideeën van een groep mensen over wat zij belangrijk vinden in het leven en in de omgang met elkaar. Hiervan worden de normen afgeleid.

Goede dingen in iets of iemand zien en daar blij mee zijn.

Sterk, ook in moeilijke situaties.

De mate waarin iemand zich goed voelt, zowel geestelijk, sociaal als lichamelijk. Ook: welbevinden.

Iets wat iemand graag wil doen of krijgen.

De plek waar je werkt. Als helpende zorg en welzijn werk je bijvoorbeeld in een van de volgende werkvelden: thuiszorg, ouderenzorg, kinderopvang, ziekenhuis.

De manier waarop iemand zijn doelen probeert te bereiken.

Een organisatie die zich bezighoudt met het bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woningen voor mensen met een lager inkomen.

Een omgeving waar oudere cliënten dicht bij elkaar wonen, vaak in zelfstandige appartementen.

zakelijke dienstverlener

zalencentrum

zelfbeeld

zelfredzaamheid

zelfstandigheid

ziekenhuis

zindelijk

zorgbehoeften

Een bedrijf dat gespecialiseerde diensten levert aan andere organisaties, zoals advies, training of hulp bij computers en technologie.

Een bedrijf dat zalen verhuurt voor vergaderingen of evenementen.

Het beeld dat iemand van zichzelf heeft opgebouwd door alles wat hij heeft meegemaakt.

Het vermogen om voor zichzelf te zorgen en zonder hulp van anderen te leven.

Onafhankelijkheid van anderen; wanneer anderen je niet hoeven te helpen.

Een plek met professionele gezondheidszorg waar zieke en gewonde mensen worden behandeld en verpleegd.

Wanneer een kind zelf naar het toilet gaat, zonder ongelukjes.

De verschillende soorten zorg en hulp die iemand nodig heeft voor zijn gezondheid en welzijn.

Deze uitgave is onderdeel van Traject, dé methode voor de mbo zorg- en welzijnopleidingen niveau

2 t/m 4. Een breed aanbod van modules dekt alle onderwerpen voor de opleidingen Dienstverlening, Maatschappelijke zorg, Pedagogisch werk, Verzorgende-IG en MBO-verpleegkundige.

Traject Dienstverlening sluit volledig aan op het kwali catiedossier Dienstverlening van 2024 en de opleidingen Helpende zorg en welzijn, Medewerker facilitaire dienstverlening en Medewerker sport en recreatie. In dit nieuwe dossier is onder andere meer aandacht voor online werken, feedback geven, duurzaam en veilig werken en inclusief handelen. Traject biedt voor dit kwali catiedossier exibel, toegankelijk en praktijkgericht lesmateriaal.

Bewezen didactiek

De methode Traject Dienstverlening is samen met ervaren docenten en experts uit het werkveld ontwikkeld. In de hoofdstukken is een duidelijke verbinding gemaakt tussen theorie en praktijk. Elk hoofdstuk is gekoppeld aan een werkproces en heeft een vaste opbouw in vijf fasen van het onderwijsleerproces:

1. Introductie met een korte praktijksituatie en oriëntatieopdrachten om voorkennis te activeren; Actuele theorie met praktijkvoorbeelden ter ondersteuning van de theorie; Just-in-time verwerkingsopdrachten bij de theorie en uitleg van begrippen; Toepassingsopdrachten in de vorm van situaties uit de praktijk, video-opdrachten, samenwerkingsopdrachten en BPV-opdrachten; Zelftoets, evaluatie- en re ectieopdrachten.

Digitaal, boeken en blended

De leerwerkboeken van Traject Dienstverlening geven een heldere uitleg over de verschillende onderwerpen, ondersteund met praktijkvoorbeelden en met just-in-time verwerkingsopdrachten, een situatie uit de praktijk, evaluatie- en re ectieopdrachten en een uitgebreide begrippenlijst. Met de meegeleverde licentie met alle theorie, begrippenlijsten, verwerkingsopdrachten, situaties uit de praktijk, video-opdrachten, samenwerkingsopdrachten, BPV-opdrachten, zelftoetsen en evaluatie- en re ectieopdrachten ontstaat de mogelijkheid om blended of volledig digitaal met het materiaal te werken.

Traject biedt lesmateriaal dat geschikt is voor de volgende kwali caties

Traject methode

Traject Dienstverlening

Dienstverlening

Dienstverlening

Maatschappelijke zorg 25696 Traject Pedagogisch werk

Maatschappelijke zorg

Pedagogisch werk

Pedagogisch werk

Zorg

Zorg

V. van Duijn P. Fuchs

D.J.E.M. Leenhouwers M. Smit

Eindredactie

R.F.M. van Midde

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.