Voorbeeldhoofdstuk ‘Australië' – werkboek 1 vmbo-kgt

Page 1


Auteurs

Eindredactie

Daphne Ariaens, Katie

Marieke Kleinhuis, Lonneke Metselaar, Katie Oost
Oost
DIT BOEK IS VAN:
KLAS:

De Geo onderbouw wordt vernieuwd!

Beste aardrijkskundedocent,

De Geo voor de onderbouw vmbo, havo/vwo en vwo wordt op dit moment herzien. Het vernieuwde lesmateriaal voor leerjaar 1 kun je inzetten vanaf schooljaar 25/26. Leerjaar 2 en 3 volgen in schooljaar 26/27 en 27/28. In dit katern vind je het vernieuwde vmbo-kgt-hoofdstuk Australië. Om een goede indruk te geven van de vernieuwingen, zijn hierin verschillende vernieuwingen met memoblaadjes uitgelicht.

Wat is er nieuw?

• Alle leerstof in deze release is geactualiseerd, zowel in het leerboek, het werkboek als het Basisboek. Dit is gedaan in nauwe samenwerking met experts zodat De Geo weer up-to-date is met de laatste wetenschappelijke kennis en maatschappelijke ontwikkelingen:

–In de leerstof zijn de meest recente wetenschappelijke inzichten verwerkt over weer en klimaat, fysische geografie (waaronder platentektoniek), migratie, stadsgeografie, duurzaamheid en globalisering.

–Beelden en teksten bevatten geactualiseerde voorbeelden.

–Onderwerpen en regio’s waarin veel ontwikkelingen zijn geweest, zoals de Brexit of Rusland zijn geactualiseerd.

– In het openingshoofdstuk van leerjaar 1 (vmbo-th, havo/vwo en vwo) is gekozen voor Australië als regio in plaats van Iran.

–Er is meer aandacht voor Afrika als continent en de invloed van China.

• Het hoofdstuk over aardrijkskundige vaardigheden is geactualiseerd.

• Het werkboek bevat nu extra handvatten om formatief handelen makkelijker te maken:

–Aan het eind van elke paragraaf staat een overzicht van de leerdoelen die bij die paragraaf horen. Er wordt hierbij geen onderscheid meer gemaakt tussen het leerboek, werkboek en Basisboek.

–Aan het eind van elke paragraaf is een Terugblikopdracht opgenomen. Hierin beantwoorden leerlingen de deelvraag van de paragraaf. Daarna maken ze online een korte Test jezelf waarbij alle vragen zijn gekoppeld aan leerdoelen. Hierna vullen leerlingen in het overzicht in welke leerdoelen ze al goed beheersen en met welke ze nog moeten oefenen.

–Bij elk hoofdstuk is online een Oefentoets beschikbaar die voorbereidt op de summatieve toets. Bij elke vraag van deze Oefentoets krijgen leerlingen feedback en tips om verder te leren.

• Het toetsmateriaal is verbeterd en uiteraard aangepast aan de vernieuwde inhoud.

• Er is nagedacht over en aandacht besteed aan diversiteit en inclusiviteit in zowel inhoud en beeldmateriaal als taalgebruik.

• Er is nog meer aandacht voor het goed bekijken van bronnen. Zo wordt de startfoto van elk hoofdstuk uitgebreid bevraagd in verrassende opdrachten waarbij leerlingen leren verder te kijken dan hun eerste blik.

• De nieuwe vormgeving van het werkboek in één kolom zorgt voor overzichtelijke pagina’s en meer schrijfruimte. Ook is in alle boeken een nieuw lettertype gebruikt dat goed leesbaar is voor leerlingen die dyslectisch zijn.

• De powerpointpresentaties zijn vernieuwd. De nadruk ligt meer op beeld: aan de hand van de prachtige Geo-beelden leg je de leerstof uit aan je leerlingen. De dia’s bevatten ook korte, ondersteunende teksten. Je kunt deze presentaties zelf aanpassen om optimaal gebruik te maken van het materiaal.

Natuurlijk is De Geo nog steeds de kwalitatieve aardrijkskundemethode die je gewend bent. Ook in deze nieuwe release vind je weer een rijk aanbod aan thema’s en regio’s, zorgvuldig gekozen beeldmateriaal en uitdagende opdrachten.

Meer weten?

Neem voor informatie over praktische zaken, zoals verschijningsdata, levering en prijzen, of voor een presentatie over De Geo op school, contact op met jouw accountmanager (zie thiememeulenhoff.nl/voortgezetonderwijs/accountmanagers) of de klantenservice via thiememeulenhoff.nl/contact of telefoon (033) 44 83 600.

Met vriendelijke groet, het team van De Geo

Inhoud

November 2024: de exacte inhoud nog onder voorbehoud, want aan meerdere hoofdstukken wordt nog gewerkt.

1 Australië

Start

1.1 Sydney

1.2 Australië: een enorm land

1.3 Australië in de atlas

1.4 Bronnen: Australië op de aardbol

Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

2 Steden in Nederland

Start

2.1 De stad

2.2 Wonen in de stad

2.3 De stad uit

2.4 Bronnen: De veranderende stad

Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

3 Landschappen van Afrika

Start

3.1 Natuurlandschappen in Afrika

3.2 Breedteligging, temperatuur en neerslag

3.3 Leven in natuurlandschappen in Afrika

3.4 Bronnen: Het klimaat is overal anders

Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

4 Verschillen in India

Start

4.1 Landschap en bevolking

4.2 Cultuur

4.3 Arm en rijk

4.4 Bronnen: India als wereldmacht

Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

5 Landschappen in Europa

Start

5.1 Klimaat en vegetatiezones

5.2 De invloed van zee

5.3 De invloed van reliëf

5.4 Bronnen: Leven in de natuurlandschappen

Finish

Online

• Anders actief

• Keuzemenu

6 De Europese Unie

Start

6.1 EU: het ontstaan en het doel

6.2 Samenwerking binnen de Europese Unie

6.3 Regels en invloed

6.4 Bronnen: De EU als wereldmacht

Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

7 Natuurrampen in Azië

Start

7.1 Vulkanen in Indonesië

7.2 Japan in de Ring van Vuur

7.3 Orkaangevaar in de Filipijnen

7.4 Bronnen: Schade door rampen beperken

Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

8 Turkije

Start

8.1 Volgt

8.2 Volgt

8.3 Volgt

8.4 Volgt

Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

1 Australië

Start

Elk hoofdstuk heeft een hoofdvraag en elke paragraaf een deelvraag. Deze vragen brengen focus aan voor leerlingen.

Hoofdvraag: Hoe gebruik je kaarten om Australië te leren kennen?

1 Wat zie je?

Bekijk in je leerboek bron 1.

a Beschrijf zo precies mogelijk wat je op de foto ziet.

b Herken je de stad op de foto? Zo ja, welke stad is het volgens jou?

De foto in de Start is altijd een informatierijke foto die tot de verbeelding spreekt en goed bij het thema van het hoofdstuk past. In deze opdracht leren leerlingen om deze foto goed te bekijken. Er is meer te zien dan je in eerste instantie denkt!

c Waaraan herken je de stad op de foto? Noteer ten minste één ding.

2 Wat weet je al?

Bekijk in je leerboek bron 1.

a De foto is genomen in Australië. Wat weet je al van dit land? Schrijf zo veel mogelijk dingen op.

b Bespreek jouw antwoorden met een klasgenoot. Onderstreep in je antwoord bij vraag 2a de dingen die jullie allebei hadden opgeschreven, en schrijf hieronder de dingen op die jouw antwoord aanvullen.

c Wat zou je nog meer willen weten over Australië? Waar ben je nieuwsgierig naar?

3 Foto’s van Australië

Bekijk samen met een klasgenoot in je leerboek de foto's van dit hoofdstuk.

a Welke foto’s passen bij jullie antwoord in vraag 2b?

Iconen bij de opdrachten geven aan wat de leerling nodig heeft om de vragen te beantwoorden, of ze een vaardigheid oefenen en of ze samenwerken: leerboek atlas internet vaardigheid tweetal groep

b Welke foto past volgens jullie het meeste bij Australië? Leg jullie antwoord uit.

c Welke foto verrast jullie en hadden jullie niet verwacht in een hoofdstuk over Australië?

Leg jullie antwoord uit.

4 Quiz

Maak de quiz over Australië. Streep de foute antwoorden door.

a Australië is 18,5 keer | 185 keer | 1.850 keer groter dan Nederland.

b In Australië wonen 2,7 miljoen | 27 miljoen | 270 miljoen mensen.

c Australië ligt op het noordelijk | zuidelijk halfrond.

d Veel van de wilde dieren die in Australië leven, kun je wel | niet in Nederland in het wild tegenkomen.

e De afstand tussen Amsterdam en Sydney is 1.665 km | 16.650 km | 166.650 km.

f De hoofdstad van Australië is Adelaide | Canberra | Melbourne | Sydney

g In het binnenland van Australië regent het veel | weinig en is er een tropisch regenwoud | woestijn.

1.1 Sydney

Deelvraag: Hoe kun je kaarten goed lezen?

1 Bevolkingsdichtheid

Elke opdracht heeft een inhoudelijke titel die aangeeft waarover de opdracht gaat en daardoor de aandacht van de leerling stuurt.

Lees in je leerboek Leren over een gebied en gebruik bron 2. a Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist? juistonjuist

Alle mensen in Sydney wonen in flats.

Sydney is een grote stad.

In Sydney zijn veel parken en tuinen.

Sydney is een arme stad.

b Wat is bevolkingsdichtheid?

Tip: Kijk ook eens in de begrippenlijst in de Finish in je leerboek.

c Je gebruikt een rekensom om de bevolkingsdichtheid uit te rekenen. Vul in. : oppervlakte = bevolkingsdichtheid

d In Australië wonen 27.000.000 mensen op een oppervlakte van 7.692.000 km².

Wat is de bevolkingsdichtheid van Australië? Vul in.

27.000.000 inwoners : km2 = inw/km2

e In Sydney wonen 6.500.000 mensen op een oppervlak van 12.368 km2. Wat is de bevolkingsdichtheid van Sydney? Schrijf je berekening op.

f Beschrijf het verschil in bevolkingsdichtheid tussen Australië en Sydney.

De Geo is werkboekgestuurd. Vanuit de opdracht wordt de leerling naar de juiste tekst en bronnen in het leerboek gestuurd die nodig zijn om de vragen te kunnen beantwoorden. Op deze manier gaat de leerling gericht aan de slag met alle teksten en bronnen.

2 Kaartlezen

Lees in je leerboek Hoe lees je een kaart? en gebruik bron 3 en 4.

a Wat is de titel van de kaarten?

bron 3

bron 4

b Waar is het noorden op beide kaarten?

c Streep de foute woorden door. Blacktown ligt noordwestelijk | oostelijk | zuidelijk van Sydney.

d Hoe kun je in de legenda van de kaart van bron 3 zien waar een zeehaven of een vliegveld ligt?

zeehaven vliegveld

e Hoeveel zeehavens heeft Sydney volgens bron 3?

f Welke kleur hebben de woongebieden in bron 3?

g Wat betekent de donkerste kleur in de kaart van bron 4?

h Wat is de bevolkingsdichtheid van Blacktown?

3 Sydney

Lees in je leerboek Hoe lees je een kaart? en gebruik bron 1, 3, 4 en 6.

a Welk deel van bron 3 zie je in bron W1?

b Kleur bron W1 volgens de legenda:

• het water blauw;

• de parken groen;

• het Sydney Opera House rood;

• Harbour Bridge oranje.

c Zet in bron W1 een rode X op de plek waar de foto van bron 1 is genomen en een pijl in de kijkrichting van de foto.

d Zet in bron W1 een blauwe X op de plek waar de foto van bron 6 is genomen en een pijl in de kijkrichting van de foto.

e Wat is volgens bron 4 de bevolkingsdichtheid van het gebied in bron W1?

4 De schaal van een kaart

Lees in je leerboek Hoe lees je een kaart?

a Vul in.

1 meter = centimeter (cm)

1 kilometer = meter (m)

1 kilometer = centimeter (cm)

100.000 centimeter = meter (m)

100.000 centimeter = kilometer (km)

60.000 cm = meter (m) = kilometer (km)

b Een kaart heeft een schaal van 1 : 100.000. Vul in.

1 cm op de kaart is cm in werkelijkheid.

Dat is m of km.

c Een kaart heeft een schaal van 1 : 400.000. Vul in.

1 cm op de kaart is cm in werkelijkheid.

Dat is m of km.

d Een kaart heeft een schaal van 1 : 50.000. Vul in.

1 cm op de kaart is m in werkelijkheid.

e Een kaart heeft een schaal van 1 : 100.000. Vul in.

3 cm op de kaart is 3 × cm = cm in werkelijkheid.

Dat is m of km in werkelijkheid.

f Het cijfer na de dubbele punt van de schaal noem je het schaalgetal.

Gebruik je antwoorden op vraag 4a t/m 4e om de twee zinnen in te vullen.

Als je van cm naar m gaat, streep je nullen weg uit het schaalgetal.

Als je van cm naar km gaat, streep je nullen weg uit het schaalgetal.

5 Rekenen met de schaal van een kaart

Gebruik in je leerboek bron 3.

a Vul in. Wat is de schaal van de kaarten in bron 3 en in W1?

• bron 3, Groot-Sydney

• bron W1, het centrum van Sydney

b Meet in bron W1 met een liniaal de afstand tussen het Sydney Opera House en het

IMAX theater. Vul in. Dat is cm.

c Bereken hoeveel km deze gebouwen in werkelijkheid uit elkaar liggen. Vul in.

De schaal van de kaart is 1 :

Dit betekent dat 1 cm op de kaart cm in werkelijkheid is.

Ik heb cm gemeten op de kaart.

Dat is × cm = cm in werkelijkheid.

Dat is m in werkelijkheid en dat is km in werkelijkheid.

d Gebruik de schaalstok in bron 3 om de werkelijke afstand tussen Blacktown en de kust te berekenen. Vul in.

De afstand tussen Blacktown en de kust die je op de kaart meet is cm.

De lengte van de schaalstok is cm. Dit is 10 km in werkelijkheid.

De werkelijke afstand van Blacktown tot de kust is dan:

afstand op de kaart : lengte van de schaalstok × 10 km = cm : cm × 10 km = km.

6 Afstanden berekenen

Lees en bekijk in je leerboek bron 5.

a In bron W2 zie je waar Pippa woont in Blacktown. Bedenk een titel voor de kaart. Schrijf die achter bron W2.

b Zet in bron W2 een rode X op de plek van de school van Pippa en haar vriendinnen.

c Teken met rood de kortste weg van Pippa’s huis naar haar school.

d Hoeveel km loopt zij naar school? Vul in. Meet in bron W2 met een liniaal de afstand die Pippa van huis naar school loopt.

Dit is cm. De schaal van de kaart is

dus 1 cm op de kaart is in werkelijkheid km.

De afstand die Pippa loopt is dan

e Kleur in bron W2 de CityRail en het CityRail station groen. Vind je dat Pippa dicht bij het centrum van Sydney woont? Leg je antwoord uit.

Werkboekbronnen vullen de informatie in het leerboek aan. Sommige werkboekbronnen kunnen leerlingen zelf aanvullen met bijvoorbeeld teksten, of inkleuren om het beeld compleet te maken.

snelweg hoofdweg straat CityRail met station woningen bedrijven park en natuur winkelcentrum met P

Bron W2

7 Street View

Gebruik bron 5, bron W2 en Google Maps.

a Zoek op Google Maps het huis van Pippa en bekijk het met Google Street View. Loop in Street View de route naar de school van Pippa. Beschrijf wat je onderweg ziet.

De nieuwe vormgeving in één kolom zorgt voor een overzichtelijke pagina en meer schrijfruimte voor antwoorden.

b Bekijk in Street View het winkelcentrum waar Pippa met haar vrienden winkelt. Kleur in bron W2 het winkelcentrum blauw.

c Hoe zie je in Street View dat de auto een belangrijk vervoermiddel is in Sydney?

d Bekijk in Google Maps de foto’s van en de informatie over het Nagle College waar Pippa op zit. Noteer twee verschillen en twee overeenkomsten tussen het leven en het naar school gaan van Pippa en van jezelf.

8 Herhaling

a Vul in. Welk onderdeel van een kaart gebruik je als je:

• een afstand wilt weten?

• wilt weten wat een kleur betekent?

• wilt weten waar de kaart over gaat?

b Gebruik bron W1. Vul in.

1 cm op de kaart van bron W1 is km in werkelijkheid.

c In Nederland wonen 18.000.000 mensen op een oppervlakte van 41.500 km2. Wat is de bevolkingsdichtheid van Nederland? Schrijf je berekening op.

d Gebruik bron W2. Bereken hoeveel kilometer de afstand tussen het Nagle College en het ziekenhuis in werkelijkheid is. Schrijf je berekening op.

9 Terugblik

a Beantwoord online de deelvraag door de samenvatting in te vullen.

b Maak online Test jezelf

c Geef in het overzicht bij ieder leerdoel aan of je het leerdoel beheerst.

Wat moet je kennen en kunnen?

Leerdoelen

{ Je kunt de bevolkingsdichtheid van een gebied uitrekenen.

Hier staan alle leerdoelen voor deze paragraaf.

Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen het leerboek en het werkboek.

{ Je kunt vier belangrijke onderdelen van een kaart noemen en ze op een kaart herkennen.

{ Je kunt met de schaal of de schaalstok van een kaart de werkelijke afstand tussen twee plaatsen op die kaart berekenen.

{ Je kunt ten minste twee verschillen en twee overeenkomsten noemen tussen leven en naar school gaan in Sydney en jouw eigen omgeving.

Begrippen bevolkingsdichtheid, gebied, kaart, kaartlezen, legenda, noordpijl, schaal, titel

De begrippenlijst bevat alle begrippen uit het leerboek.

1.2 Australië: een enorm land

Deelvraag: Wat betekent inzoomen en uitzoomen, en wat zijn de absolute en de relatieve afstand?

1 Topografie van Australië en Oceanië

Bekijk in je leerboek bron 9.

a Zet in bron W3 de cijfers en de letters van de topografie op de juiste plek. Gebruik hierbij bron 9.

steden wateren

1Canberra6Darwin aGrote OceaanfKoraalzee

2Sydney 7Perth bGreat Barrier ReefgSwan

3Adelaide8Alice SpringscTasmanzeehMurray

4Melbourne9Brisbane dIndische OceaaniEyremeer (Lake Eyre)

5Hobart10Cairns eTimorzee jArafurazee

gebergten en landschappen buurlanden

ABlue Mountains IPapoea-Nieuw-Guinea

BMacDonnell Ranges IINieuw-Zeeland

CGreat Dividing Range (Groot Australisch Scheidingsgebergte) IIIIndonesië

DGrote Victoriawoestijn

EGibsonwoestijn

b Vul in. De hoogste berg van Australië heet (hoogte m, bron 9). Die berg ligt in het noorden | midden | zuidoosten | zuidwesten van het land, vlak bij de hoofdstad .

2 Inzoomen en uitzoomen

Lees in je leerboek Kaarten van grote gebieden en Kaarten van kleine gebieden. Gebruik bron 3 en 9.

a Streep het foute antwoord door. In welke bron wordt een groter gebied afgebeeld? in bron 3 | bron 9

b Streep de foute woorden door.

Als je eerst kijkt naar bron 3 en dan naar bron 9, zoom je in | zoom je uit Als je eerst kijkt naar bron 9 en dan naar bron 3, zoom je in | zoom je uit.

c Vul in. Als je eerst kijkt naar bron 3 en dan naar bron W2, zoom je . Als je eerst kijkt naar bron W2 en dan naar bron 3, zoom je .

3 Inzoomen en uitzoomen met Google Maps

Lees in je leerboek Kaarten van grote gebieden en Kaarten van kleine gebieden. Gebruik bron 3 en 9.

a Zoek in Google Maps het Sydney Opera House. Wat kun je zien op deze kaart? Schrijf drie dingen op. 1

Bron W3 Topografie van Australië en Oceanië.

b Zoom uit zodat je heel Sydney in beeld hebt. Wat kun je zien op deze kaart? Schrijf drie dingen op. 1 2 3

d Streep de foute woorden door.

Als je uitzoomt, zie je steeds meer | minder details op de kaart.

Als je uitzoomt, zie je een steeds groter | kleiner gebied op de kaart.

Op de kaart van bron W2 | bron 3 | bron 9 zie je het grootste gebied.

Op de kaart van bron W2 | bron 3 | bron 9 zie je de meeste details.

c Zoom uit naar heel Australië. Wat kun je zien op deze kaart? Schrijf drie dingen op. 1 2 3

4

Enorme afstanden

Lees in je leerboek Enorme afstanden. Gebruik bron W3.

a Vul in. Wat is de schaal van bron W3? 1 :

b Meet met je liniaal de afstand tussen Perth en Darwin in bron W3. Vul in. Dat is cm.

De schaal van de kaart is , dus 1 cm op de kaart is in werkelijkheid km.

De werkelijke afstand tussen Perth en Darwin is dan × = km.

c Meet met je liniaal de afstand tussen Darwin en Alice Springs in bron W3. Vul in. Dat is cm.

Wat is de werkelijke afstand tussen Darwin en Alice Springs? Schrijf je berekening op.

d Gebruik bron W3. Wat is de werkelijke afstand tussen Brisbane en Cairns?

Schrijf je berekening op.

e Vul in. De afstand gemeten langs een rechte lijn (hemelsbreed) is de afstand. De afstand gemeten in of is de afstand. De afstand kan verschillen.

5 Afstanden met Google Maps

Lees in je leerboek Enorme afstanden.

a Ga naar Google Maps. Klik rechtsboven in het zoekvenster op Route (blauw vierkantje op zijn kant met een witte pijl erin). Vul in het vak Kies een vertrekpunt of klik op de kaart Amsterdam in en in het vak Kies een bestemming Nijmegen. Klik op het vergrootglas. Ga in de kaart op Amsterdam staan en klik met je rechter muisknop en klik op Afstand meten. Klik daarna met je linker muisknop in Nijmegen.

Wat is de absolute afstand tussen deze twee plaatsen? km

b Kies voor een route met de auto.

Wat is de relatieve afstand tussen deze twee plaatsen met de auto in tijd en in km? Vul in.

tijd km

c Kies voor een route met de fiets.

Wat is de relatieve afstand tussen deze twee plaatsen met de fiets in tijd en in km? Vul in.

tijd km

d Wanneer is de relatieve afstand tussen twee plaatsen groter? Streep het foute antwoord door.

• Als je met een langzaam | snel vervoermiddel reist.

• Als je via een rechte weg | weg met veel bochten reist.

• Als je op de weg tussen de twee plaatsen hard mag rijden | langzaam moet rijden.

6 Verschillen in relatieve afstand

Gebruik in je leerboek bron 8 en bron 9.

a Vul in.

De absolute afstand tussen Sydney en Cairns is km, en de relatieve afstand is km.

De absolute afstand tussen Cairns en Darwin is km, en de relatieve afstand is km.

b De absolute afstand tussen Sydney en Cairns is een klein beetje groter dan die tussen Cairns en Darwin. Toch is de relatieve afstand tussen Cairns en Darwin veel groter dan die tussen Sydney en Cairns. Geef hiervoor een verklaring met behulp van bron 9.

7 Soorten landschappen

Lees in je leerboek Landschappen in Australië. Gebruik bron 7, 9, 10 en 11.

a Zet in bron W3 een rode X op de plekken waar de foto’s van bron 7, 10 en 11 zijn genomen.

b Welke soort elementen zijn vooral te zien in bron 7, 10 en 11?

Streep de foute woorden door.

bron 7: natuurlijke elementen | inrichtingselementen

bron 10: natuurlijke elementen | inrichtingselementen bron 11: natuurlijke elementen | inrichtingselementen

c Noteer voor bron 7 en 11 twee van deze elementen.

bron 7: 1 2

bron 11: 1 2

d Welk soort landschap zie je in bron 11?

e Gebruik bron 9. In welk landschap zullen meer mensen recreëren of op vakantie gaan: in dat van bron 7 of in dat van bron 10? Leg je antwoord uit. Gebruik in je antwoord het begrip absolute afstand.

8 Je favoriete landschap

Lees in je leerboek Landschappen in Australië

a Wat is jouw favoriete landschap? Leg uit waarom je dat vindt.

b Maak op een apart vel papier een tekening van dat landschap. Je mag ook een foto zoeken op internet en deze printen.

c Geef in je tekening of in de foto de natuurlijke elementen en de inrichtingselementen aan.

d Vertel aan een klasgenoot waarom dit je favoriete landschap is. Vergelijk elkaars tekeningen of foto’s. Schrijf de elementen op die jullie in elkaars tekening of op elkaars foto herkennen.

9 Herhaling

a Vul in. Als je eerst kijkt naar bron 9 en dan naar bron 3, zoom je .

b Welke twee inrichtingselementen op de kaart van bron W1 zorgen ervoor dat de relatieve afstand tussen Kirribilli en het centrum van Sydney kleiner wordt?

1

2

In de nieuwe opdracht Terugblik denken leerlingen actief na over hoe goed ze de leerstof van de paragraaf beheersen.

a Het invullen van ontbrekende woorden in een bron laat leerlingen nadenken over de verbanden tussen begrippen en concepten. Zo maken ze zelf een mooie samenvatting van de paragraaf.

c De foto van bron 2 heeft kenmerken van zowel een natuurlandschap als van een ingericht landschap. Leg dit uit.

b Bij Test jezelf beantwoorden leerlingen een aantal vragen over de leerstof van de paragraaf. Elke vraag heeft een modelantwoord waarin duidelijk is aangegeven welke onderdelen het antwoord moet bevatten. Ook staat er bij elke vraag welk leerdoel bevraagd wordt én krijgen leerlingen een leertip als hun antwoord nog niet goed is.

c Het invullen van het leerdoelenoverzicht zorgt ervoor dat leerlingen gericht verder kunnen leren.

10 Terugblik

a Beantwoord online de deelvraag door de samenvatting in te vullen.

b Maak online Test jezelf.

c Geef in het overzicht bij ieder leerdoel aan of je het leerdoel beheerst.

Wat moet je kennen en kunnen?

Leerdoelen

{ Je kent de topografie van Australië en Oceanië.

{ Je kunt met behulp van kaarten het verschil uitleggen tussen uitzoomen en inzoomen.

{ Je kunt het verschil uitleggen tussen absolute afstand en relatieve afstand.

{ Je kunt de absolute afstand berekenen tussen twee plaatsen op een kaart.

{ Je kunt beschrijven hoe de relatieve afstand tussen twee plaatsen kan veranderen.

{ Je kunt het verschil uitleggen tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap en deze landschappen op beelden herkennen.

{ Je kunt op beelden inrichtingselementen en natuurlijke elementen herkennen en benoemen.

Begrippen

absolute afstand, ingericht landschap, inrichtingselement, inzoomen, natuurlandschap, natuurlijk element, relatieve afstand, uitzoomen

1.3 Australië in de atlas

Deelvraag: Hoe werk je met de atlas?

1 Kaarten vergelijken

Bekijk in je leerboek bron 9 en bron 13.

a Vul in. Welke informatie geven bron 9 en bron 13?

bron 9

bron 13

b Vul in. Welke twee andere kaarten in dit hoofdstuk in je leerboek geven informatie over dezelfde onderwerpen? bron en bron

c Streep het foute woord door. Bron 9 en 13 zijn meer | minder ingezoomd dan de twee bronnen in het antwoord op vraag b.

2 Soorten kaarten

Lees in je leerboek Soorten kaarten Gebruik bron 9 en 13. a Vul in. Wat voor soort kaarten zijn bron 9 en bron 13?

bron 9

bron 13

b Vul in. Welke andere kaarten in dit hoofdstuk in je leerboek zijn ook overzichtskaarten, en welke zijn thematische kaarten?

overzichtskaart: bron thematische kaart: bron

c Schrijf achter de volgende voorbeelden telkens of het een thematische kaart of een overzichtskaart is.

• een kaart over de gemiddelde temperatuur in een gebied

• een kaart van Rusland

• een kaart over het aantal windmolens per gemeente in Nederland

3 Bevolkingsdichtheid

Lees in je leerboek Bevolkingsdichtheid en gebruik bron 14.

a Bekijk bron 14. Hoe zie je dat in dit gebied de bevolkingsdichtheid hoog is?

b Beschrijf het verschil in bevolkingsdichtheid tussen het centrum van Sydney, de buitenwijken van Sydney en heel Sydney.

c Geef een verklaring voor het verschil in bevolkingsdichtheid in het centrum van Sydney en die in de buitenwijken van Sydney.

d Perth heeft 2,1 miljoen inwoners. Het oppervlak van de stad is 5.386 km2. Bereken de bevolkingsdichtheid van Perth. Schrijf je berekening op.

e De bevolkingsdichtheid van Sydney is 525,5 inw/km2. Streep de foute woorden door. Er wonen in Sydney gemiddeld meer | minder mensen per km2 dan in Perth. Dit komt doordat het oppervlak van Sydney even groot | twee keer zo groot is als het oppervlak van Perth, en er in Sydney twee | drie keer zoveel mensen wonen als in Perth.

4 Dunbevolkt en dichtbevolkt

Lees in je leerboek Bevolkingsdichtheid. Gebruik bron 13, 14, 15 en 16. a Bekijk bron 13. Welke legenda-eenheid geeft het meest dichtbevolkte gebied aan?

b Kleur bron W4 volgens de legenda. c Vul in. Wat voor soort landschap zie je in bron 14, 15 en 16?

bron 14

bron 15

bron 16

d De plekken van bron 14, 15 en 16 zijn aangegeven in bron W4. Klopt wat je ziet op de foto’s met de bevolkingsdichtheid op de kaart? Leg je antwoord uit.

Plaats

5 De atlas: de bladwijzer

Lees in je leerboek Werken met de atlas tot en met Bladwijzer. Gebruik de atlas.

a Waar staat de bladwijzer in jouw atlas?

b Vul in. Zoek in de bladwijzer op welk kaartnummer (= bladzijde in de atlas) je het beste kunt gebruiken om een kaart van Australië te vinden.

c Vul in. Zoek in de bladwijzer de kaartnummers van de volgende kaarten:

IJsland

Marokko

Midden-Nederland

Frankrijk

d Bekijk de kaart van Marokko. Wat voor soort kaart is dit?

6 De atlas: het topografische register

Lees in je leerboek Werken met de atlas tot en met Topografisch register Gebruik bron 12. Gebruik de atlas.

a Vul bron W5 in. Schrijf de volgende plaatsen in alfabetische volgorde in de linkerkolom van bron W5: Phnom Penh – Arequipa – Khartoum (Khartoem) – Whitehorse – Nibbixwoud

b Gebruik het topografische register van de atlas. Vul in bron W5 de middelste twee kolommen in. Schrijf achter elke plaats het kaartnummer en het kaartvak waar deze plaats in de atlas te vinden is.

c Zoek elke plaats in de atlas op en noteer in de rechterkolom in bron W5 in welk land deze plaats ligt.

d De foto van bron 12 is genomen vlak bij Woomera. Zoek deze plaats op met het topografische register in de atlas en zet een rode X op de juiste plek in bron W4.

KaartbladKaartvakLand

Bron W5 Vijf plaatsen in de atlas.

7 De atlas: het trefwoordenregister

Lees in je leerboek Werken met de atlas tot en met Trefwoordenregister. Gebruik de atlas.

a Vul in. Zoek in het trefwoordenregister de wereldkaart over godsdiensten op.

Dat is kaartnummer

b Welke drie godsdiensten komen in Australië voor? 1 3 2

c Gebruik het trefwoordenregister. Welke kaart geeft informatie over mijnbouw in Australië?

Dat is kaartnummer .

d Bekijk de kaart over mijnbouw in Australië uit vraag 7c. Noteer vier grondstoffen die gewonnen worden op Tasmania (Tasmanië). 1 3 2 4

8 De atlas: de inhoud

Lees in je leerboek Werken met de atlas tot en met Inhoud. Gebruik de atlas.

a Ga naar de inhoud (inhoudsopgave) in je atlas en blader erdoorheen. Streep het foute antwoord door.

De volgorde van de kaarten in de atlas is van dichtbij naar veraf | van veraf naar dichtbij

b Zoek de kaart Aarde - Staatkundig (Wereld - Staatkundig). Welk kaartnummer is dit?

c Bekijk de kaart uit vraag 8b. Schrijf drie landen op die net als Australië eilanden zijn.

9 De atlas: de legenda

Lees in je leerboek Werken met de atlas tot en met Legenda. Gebruik de atlas.

a Gebruik de atlaskaart Australië en Nieuw-Zeeland (Australië en Nieuw-Zeeland - Fysische geografie).

Wat voor soort kaart is dit?

b Wat betekent de zwarte, doorgetrokken lijn in de kaart?

c Noteer het aantal inwoners van:

Canberra Darwin Melbourne

d Welke informatie geeft de kaart van Australië en Nieuw-Zeeland over de rivier de Finke die uitmondt in het Eyremeer (Lake Eyre)?

10 Herhaling

a Welk deel van de atlas gebruik je? Vul in.

1 Als je de naam van een plaats weet, maar niet weet waar die plaats ligt, gebruik je .

2 Als je een kaart zoekt over een onderwerp, zoals het aantal varkens per boerderij in Nederland, gebruik je .

3 Als je een symbool op een kaart niet begrijpt, kijk je in

4 Als je de titel van de kaart weet, en je zoekt het kaartblad, kijk je in

5 Als je weet waar een land ligt en je zoekt een kaart van dat land, kijk je in

b Gebruik de atlaskaart Australië en Nieuw-Zeeland - Neerslag (Australië en Nieuw-ZeelandTemperatuur en neerslag in januari). Vul in.

• Wat voor soort kaart is dit?

• GB: Hoeveel neerslag valt er gemiddeld per jaar in Perth?

• Alcarta: Hoeveel neerslag valt er gemiddeld in januari in Perth?

11 Terugblik

a Beantwoord online de deelvraag door de samenvatting in te vullen.

b Maak online Test jezelf.

c Geef in het overzicht bij ieder leerdoel aan of je het leerdoel beheerst.

Wat moet je kennen en kunnen?

Leerdoelen

{ Je kunt het verschil uitleggen tussen een thematische kaart en een overzichtskaart.

{ Je kunt een thematische kaart en een overzichtskaart herkennen en aflezen.

{ Je kunt met het begrip bevolkingsdichtheid uitleggen wanneer een gebied dichtbevolkt of dunbevolkt is.

{ Je kunt beschrijven waar in Australië de bevolkingsdichtheid hoog is en waar laag.

{ Je weet waar de inhoudsopgave, de bladwijzer, de registers en legenda’s in de atlas te vinden zijn en waarvoor je ze kunt gebruiken.

{ Je kunt in de atlas informatie opzoeken over een gebied met de inhoudsopgave, de bladwijzer, de registers en de legenda’s.

Begrippen atlas, dichtbevolkt, dunbevolkt, overzichtskaart, thematische kaart

1.4 Australië op de aardbol

Deelvraag: Hoe bepaal je de absolute ligging van een plaats?

1 Breedteligging

Lees in je leerboek Breedteligging. Gebruik bron 18.

a Kleur in bron W6 de evenaar rood, het noordelijk halfrond blauw en het zuidelijk halfrond groen.

b Vul in. De evenaar is een cirkel of Dit geldt ook voor de keerkring en de keerkring. Een cirkel is een lijn die punten met elkaar verbindt die op dezelfde liggen. cirkels lopen evenwijdig of aan elkaar.

c Op welk halfrond en op welke breedtegraad liggen de plaatsen in bron W6? Streep het foute antwoord door en vul in.

• Amsterdam: noordelijk | zuidelijk halfrond, ° Z.B. | N.B.

• Istanbul: noordelijk | zuidelijk halfrond, ° Z.B. | N.B.

• Kaapstad: noordelijk | zuidelijk halfrond, ° Z.B. | N.B.

• Casablanca: noordelijk | zuidelijk halfrond, ° Z.B. | N.B.

d Gebruik de atlas. Op welke breedtegraad en in welk land liggen deze plaatsen? Vul in.

Castellón de la Plana Beijing

2 Lengteligging

Lees in je leerboek Lengteligging tot en met het tweede bolletje en gebruik bron 19.

a Kleur in bron W7 de nulmeridiaan rood, het oostelijk halfrond blauw en het westelijk halfrond groen.

b Vul in. De nulmeridiaan is een cirkel of meridiaan. Een meridiaan is een lijn die punten met elkaar verbindt die op dezelfde liggen.

Een meridiaan loopt van de pool naar de pool.

c Op welk halfrond en op welke lengtegraad liggen de plaatsen in bron W7? Streep het foute woord door en vul in.

• Amsterdam: westelijk | oostelijk halfrond, ° W.L. | O.L.

• Istanbul: westelijk | oostelijk halfrond, ° W.L. | O.L.

d Gebruik de atlas. Op welke lengtegraad en in welk land liggen deze plaatsen? Vul in.

• Douala

• Ho Chi Minhstad

• Nuuk

• Lima

3 Het graadnet

1 evenaar

2 noordpool

3 zuidpool

4 noordelijk halfrond

5 zuidelijk halfrond

Lees in je leerboek Lengteligging. Bekijk bron 20. a Zet de cijfers 1 t/m 10 op de juiste plek in bron W8.

Plaats A heeft de coördinaten

6 noorderbreedte

7 zuiderbreedte

8 nulmeridiaan

9 breedtecirkel / parallel 10 lengtecirkel / meridiaan

b Wat is de absolute ligging van de plaatsen A en B? Vul in.

Plaats B heeft de coördinaten .

c Zet in bron W8 een rode stip op de plaatsen met de volgende coördinaten, en zet er C en D bij.

Plaats C heeft de coördinaten 10° N.B. 10° O.L.

Plaats D heeft de coördinaten 30° Z.B. 30° O.L.

Bron W8 Het graadnet.

Bron W7 Lengteligging.
Bron W6 Breedteligging.

d Gebruik bron W9. Wat is de absolute ligging van Sydney en Perth? Vul in.

Sydney

Perth

e Teken in bron W9 een rode stip op de absolute ligging van de plek op de foto van bron 20. Wat zijn de coördinaten van deze plek?

Steenbokskeerkring

Perth

Indische Oceaan

Bron W9 Graadnet Australië

Sydney

4 Waar wonen de meeste Australiërs?

Lees in je leerboek Waar wonen de meeste Australiërs en bekijk bron 17 en 21.

a Bekijk bron W4 nog een keer. Geef een verklaring voor de verdeling van de bevolkingsdichtheid in bron W4.

b Teken in bron W9 een rode stip op de absolute ligging van de plek van bron 17 en bron 21. Wat zijn de coördinaten van deze plekken? Vul in.

bron 17

bron 21

c Op welke atlaskaart van Australië vind je informatie over wat je ziet in bron 17?

Noteer het kaartnummer en de kaarttitel.

5

Herhaling

Werk in groepjes.

a Elk groepje zet stippen op de kaart van bron W10 van de coördinaten in bron W11.

b Gebruik de atlaskaart Aarde – Staatkundig (De wereld – Staatkundig).

Vul in bron W11 alle namen van de hoofdsteden en de landen in. Het groepje dat als eerste alles goed heeft ingevuld, is de winnaar.

Dit icoon geef t aan dat leerlingen voor deze opdracht samenwerken: in dit geval in een groepje.

hoofdstad

Bron W10 Topografie van landen en steden.

Coördinaten Hoofdstad

113° N.B. 100° O.L.

219° N.B. 99° W.L.

312° Z.B. 77° W.L.

425° Z.B. 28° O.L.

552° N.B. 5° O.L.

615° Z.B. 48° W.L.

740° N.B. 116° O.L.

839° N.B. 77° W.L.

941° Z.B. 175° O.L.

106° Z.B. 106° O.L.

Bron W11 Coördinaten van hoofdsteden en landnamen.

Land

6 Terugblik

a Beantwoord online de deelvraag door de samenvatting in te vullen.

b Maak online Test jezelf

c Geef in het overzicht bij ieder leerdoel aan of je het leerdoel beheerst.

Wat moet je kennen en kunnen?

Leerdoelen

{ Je kunt beschrijven hoe de aarde is ingedeeld in een graadnet met breedtecirkels en meridianen.

{ Je kunt uitleggen hoe je met dit graadnet de absolute ligging van een plaats opzoekt.

{ Je kunt beschrijven waar in Australië de bevolkingsdichtheid groot is en waar klein en verklaren waarom dat zo is.

{ Je kunt met behulp van coördinaten een plaats op een gegeven kaart opzoeken.

{ Je kunt de absolute ligging van een gegeven plaats noteren.

Begrippen

aardas, absolute ligging, breedteligging, breedtecirkel, coördinaten, evenaar, graadnet, lengtecirkel, lengteligging, meridiaan, noordelijk halfrond, noorderbreedte, noordpool, nulmeridiaan, oostelijk halfrond, oosterlengte, parallel, westelijk halfrond, westerlengte, zuidelijk halfrond, zuiderbreedte, zuidpool

In de Finish komt de leerstof van het hele hoofdstuk terug, waarbij de nadruk ligt op actieve verwerking.

In dit hoofdstuk ben je aan de slag gegaan met de hoofdvraag: Hoe gebruik je kaarten om Australië te leren kennen? In deze Finish oefen je daar nog een keer mee.

1 Woordweb

Gebruik je leerboek en je werkboek.

Anders Actief en het Keuzemenu zijn voortaan in de online omgeving te vinden. Dit maakt het mogelijk deze onderdelen aan te passen als de actualiteit daarom vraagt. Bijkomend voordeel is dat hierdoor de omvang van de boeken beperkt blijft.

Met een woordweb kun je de begrippen en onderwerpen in een hoofdstuk samenvatten in een schema. Dat is handig om een goed overzicht van een hoofdstuk te krijgen. Het woordweb kun je daarna ook gebruiken bij het leren voor een proefwerk. Bekijk bron W12. Maak een woordweb van het hoofdstuk. Doe het zo:

1 Gebruik een los vel A3-papier. Zet de hoofdvraag Hoe gebruik je kaarten om Australië te leren kennen? in het midden van het A3-vel.

2 Vanaf de hoofdvraag teken je vier takken naar buiten, voor elke paragraaf een.

3 Schrijf aan het einde van de vier takken van de paragrafen de deelvraag van de paragraaf op, zoals in het voorbeeld van W12.

4 Teken vanaf de grote takken kleine takken, zoals in het voorbeeld van W12. Schrijf bij die kleine takken op wat je hebt geleerd waarmee je antwoord kunt geven op de deelvraag. Bijvoorbeeld de begrippen, een berekening of een manier om iets op te zoeken in de atlas. Of maak een tekening van iets wat je hebt geleerd.

5 Doe dit een voor een voor elke paragraaf.

6 Kun je in het woordweb verbindingen maken tussen de zijtakken en de dingen die je daar hebt opgeschreven? Wat hebben dingen met elkaar te maken?

deelvraag: Hoe kun je kaarten goed lezen?

Hoe gebruik je kaarten om Australië te leren kennen?

W12 Een woordweb van hoofdstuk 1.

2 Kijkvraag

Bekijk in je leerboek bron 22 en bron 23.

Waar passen bron 22 en bron 23 in jouw woordweb?

• Schrijf de bronnummers op die plekken in je woordweb.

• Schrijf er ook bij waarom je vindt dat de bronnen daar passen.

3 Woordweb bespreken

a Bespreek met een klasgenoot elkaars woordweb. Wat zijn verschillen en overeenkomsten?

b Vul je woordweb eventueel nog aan.

c Maak je woordweb in het net.

4 Terugblik

a Maak online de oefentoets.

In de laatste opdracht van de Finish:

• maken leerlingen de oefentoets in eDition, met daarin ook paragraafoverstijgende vragen waarbij meerdere leerdoelen aan bod komen; deze oefentoets lijkt zoveel mogelijk op een (summatieve) hoofdstuktoets;

• lopen leerlingen alle leerdoelen per paragraaf nog eens na;

b Kijk nog een keer naar de leerdoelen aan het einde van de paragrafen. Noteer de leerdoelen waarmee je extra wilt oefenen.

c Maak voor maximaal vijf leerdoelen waarmee je extra wilt oefenen een toetsvraag.

• gaan ze actief aan de slag met leerdoelen die ze nog niet goed beheersen; hierbij maken ze ook kennis met een effectieve leermethode, zoals het zelf maken van toetsvragen of het maken van een concept map.

Bron

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.