Voorbeeldhoofdstuk 'Klimaat en natuurlandschappen in Europa' - leerboek 1 havo/vwo

Page 1


DIT BOEK IS VAN:

KLAS:

Auteurs

Matthijs de Boer, Freek Jutte, Katie Oost, Jan Padmos, Alice Peters

Eindredactie

Daphne Ariaens, Alice Peters

De Geo heeft boeken per niveau en leerjaar. Je hebt online altijd toegang tot het materiaal van elk niveau en elk leerjaar van de onderbouw.

De Geo onderbouw wordt vernieuwd!

Beste aardrijkskundedocent,

De Geo voor de onderbouw vmbo, havo/vwo en vwo wordt op dit moment herzien. Het vernieuwde lesmateriaal voor leerjaar 1 kun je inzetten vanaf schooljaar 25/26. Leerjaar 2 en 3 volgen in schooljaar 26/27 en 27/28. In dit katern vind je het vernieuwde havo/vwo-hoofdstuk Klimaat en natuurlandschappen in Europa. Om een goede indruk te geven van de vernieuwingen, zijn hierin verschillende vernieuwingen met memoblaadjes uitgelicht.

Wat is er nieuw?

• Alle leerstof in deze release is geactualiseerd, zowel in het leerboek, het werkboek als het Basisboek. Dit is gedaan in nauwe samenwerking met experts, zodat De Geo weer up-to-date is met de laatste wetenschappelijke kennis en maatschappelijke ontwikkelingen.

–In de leerstof zijn de meest recente wetenschappelijke inzichten verwerkt over weer en klimaat, fysische geografie (waaronder platentektoniek), migratie, stadsgeografie, duurzaamheid en globalisering.

–Beelden en teksten bevatten geactualiseerde voorbeelden.

–Onderwerpen en regio’s waarin veel ontwikkelingen zijn geweest, zoals de Brexit of Rusland, zijn geactualiseerd.

– In het openingshoofdstuk van leerjaar 1 (vmbo-th, havo/vwo en vwo) is gekozen voor Australië als regio in plaats van Iran.

–Er is meer aandacht voor Afrika als continent en de invloed van China.

• Het hoofdstuk over aardrijkskundige vaardigheden is geactualiseerd.

• Het werkboek bevat nu extra handvatten om formatief handelen makkelijker te maken.

–Aan het eind van elke paragraaf staat een overzicht van de leerdoelen die bij die paragraaf horen. Er wordt hierbij geen onderscheid meer gemaakt tussen leerboek, werkboek en Basisboek.

–Aan het eind van elke paragraaf is een Terugblikopdracht opgenomen. Hierin beantwoorden leerlingen de deelvraag van de paragraaf. Daarna maken ze online een korte Test jezelf waarin alle vragen zijn gekoppeld aan leerdoelen. Hierna vullen leerlingen in het leerdoelenoverzicht in welke leerdoelen ze al goed beheersen en welke ze nog meer moeten oefenen.

–Van elk hoofdstuk is online een oefentoets beschikbaar die voorbereidt op de summatieve toets. Bij elke vraag van deze oefentoets krijgen leerlingen feedback en tips om verder te leren.

• Het toetsmateriaal is verbeterd en uiteraard aangepast aan de vernieuwde inhoud.

• Er is nagedacht over en aandacht besteed aan diversiteit en inclusiviteit in zowel inhoud en beeldmateriaal als taalgebruik.

• Er is nog meer aandacht voor het goed bekijken van bronnen. Zo wordt de Startfoto van elk hoofdstuk uitgebreid bevraagd in verrassende opdrachten waarbij leerlingen leren verder te kijken dan hun eerste blik.

• De nieuwe vormgeving van het werkboek in één kolom zorgt voor overzichtelijke pagina’s en meer schrijfruimte. Ook is in alle boeken een nieuw lettertype gebruikt dat goed leesbaar is voor leerlingen die dyslectisch zijn.

• De powerpointpresentaties zijn vernieuwd. De nadruk ligt meer op beeld: aan de hand van de prachtige Geo-beelden leg je de leerstof uit aan je leerlingen. De dia’s bevatten ook korte, ondersteunende teksten. Je kunt deze presentaties zelf aanpassen om optimaal gebruik te maken van het materiaal.

Natuurlijk is De Geo nog steeds de kwalitatieve aardrijkskundemethode die je gewend bent. Ook in deze nieuwe release vind je weer een rijk aanbod aan thema’s en regio’s, zorgvuldig gekozen beeldmateriaal en uitdagende opdrachten.

Meer weten?

Neem voor informatie over praktische zaken, zoals verschijningsdata, levering en prijzen, of voor een presentatie over De Geo op school, contact op met jouw accountmanager (zie thiememeulenhoff.nl/voorgezetonderwijs/accountmanagers) of de klantenservice via thiememeulenhoff.nl/contact of telefoon (033) 44 83 600.

Met vriendelijke groet, Het team van De Geo

Inhoud

November 2024: de exacte inhoud nog onder voorbehoud, want aan meerdere hoofdstukken wordt nog gewerkt.

1 2 3 4

Australië

Start

1.1 Australië op foto's en kaarten

1.2 Inzoomen op Sydney

1.3 Australië in de atlas

1.4 Bronnen: Tijd en afstand in Australië

Finish

Online

• Anders actief

• Keuzemenu

Grote natuurlandschappen op aarde

Start

2.1 Ontbossing in het Amazonegebied

2.2 De outback in Australië

2.3 De Inuit in het poolgebied

2.4 Het Lötschental Finish

Online

• Anders actief

• Keuzemenu

Gambia: de smiling coast van Afrika

Start

3.1 Gambia: een andere wereld

3.2 Arm en rijk in Gambia

3.3 Bronnen: Bevolkingskenmerken van Gambia

3.4 Kansen voor Gambia Finish

Online

• Anders actief

• Keuzemenu

Natuurrampen in Japan

Start

4.1 Japan: land in de Ring van Vuur

4.2 De grote Oost-Japanse ramp

4.3 De vulkaan de Aso

4.4 Bronnen: Omgaan met rampen Finish

Online

• Anders actief

• Keuzemenu

5 6 7 8

Land in Zuidoost-Azië: Indonesië

Start

5.1 De Indonesische archipel

5.2 De cultuur van Zuidoost-Azië

5.3 Snelle economische veranderingen

5.4 Verstedelijking Finish

Online

• Anders actief

• Keuzemenu

Klimaat en natuurlandschappen in Europa

Start

6.1 De invloed van de Golfstroom

6.2 Reliëf als klimaatfactor

6.3 Europa: klimaat en vegetatie

6.4 Klimaatverandering Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

Je eigen omgeving in beeld

Start

7.1 De inrichting van een wijk

7.2 De buurt: inrichting en bewoners

7.3 Stad of platteland?

7.4 Bronnen: Onderzoek je eigen buurt Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

Brazilië: reus van Zuid-Amerika

Start

8.1 Brazilië: landschap en bevolking

8.2 Brazilië in de wereldeconomie

8.3 Ongelijkheid in Brazilië

8.4 Bronnen: Duurzaamheid en Brazilië Finish Online

• Anders actief

• Keuzemenu

Start

Maak op een motiverende manier kennis met het thema van het hoofdstuk! Elk hoofdstuk opent met een grote foto. In het werkboek staan verrassende opdrachten die leerlingen goed laten kijken naar wat er allemaal te zien is en wat dat kan betekenen.

Bron 1 De Wereldzadenbank op Svalbard (Spitsbergen), Noorwegen.

6 Klimaat en natuurlandschappen in Europa

6.1 De invloed van de Golfstroom

Bij elke nieuwe regio maakt een wereldbol duidelijk waar in de wereld de lesstof zich afspeelt.

Natuurlijk is het in Noord-Europa kouder dan in Zuid-Europa. Toch is het in het noorden minder koud dan je zou verwachten. Hoe komt dat eigenlijk?

In de inleiding staat in een paar zinnen waar deze paragraaf over gaat.

De gematigde zone

► Europa ligt grotendeels in de luchtstreek gematigde zone. De temperaturen zijn er niet heel hoog en niet heel laag. Toch is de temperatuur niet overal gelijk. Dat komt door de verschillen in breedteligging breedte is het kouder dan op lage breedte bron 3 de temperaturen in Noorwegen maar eens met die in Griekenland.

● In Zuid-Europa is het gemiddeld een stuk warmer dan in de rest van Europa. Daarom heeft dit deel van de gematigde zone een andere naam: de subtropen

● Een deel van Noord-Europa ligt in de poolstreken Daar is het zelfs ’s zomers zo koud dat er geen boom kan groeien.

De Golfstroom en aanlandige wind

► Bron 3 laat nog een temperatuurverschil zien: aan de kusten van de Noordzee en de Atlantische Oceaan is het warmer dan in het binnenland van Europa. Dit komt door de invloed van de zee.

Bron 3 Het weer in Europa op een winterdag.

Bron 2 De haven van Hammerfest (Noorwegen) op 71° N.B. is zelfs ’s winters ijsvrij.

Deze Basisboeknummers horen bij deze paragraaf.

Golfstroom

● gebeurt als de wind lange tijd uit dezelfde richting waait. Dan ontstaan zeewater uit de tropen naar de polen brengen. Of andersom: koud poolwater naar warme streken. Voor het klimaat in Europa is de Golfstroom erg belangrijk. Die zeestroom brengt warm water uit de Golf van Mexico naar de westkust van Europa.

● Boven het relatief warme zeewater is de lucht ook warmer. De westenwind blaast die warme lucht vervolgens richting land. In West- en Noord-Europa waait vaak een aanlandige wind (zeewind) uit het westen (bron 4).

Alle begrippen zijn blauw gedrukt, ook herhaalde begrippen. Dit maakt het makkelijker om hoofdstukken in een andere volgorde te behandelen of over te slaan.

■ In de zomer is het andersom. De aanlandige wind brengt dan juist relatief koele lucht vanaf zee. De lucht is koel, doordat zeewater dan minder warm is dan het land.

● Hoe verder je landinwaarts komt, hoe kleiner de invloed van de zee is. Daardoor zijn in het binnenland van Europa de temperatuurverschillen veel groter: het is er kouder in de winter en warmer in de zomer.

Daardoor wordt het in de winter langs de westkust niet erg koud.

Poolnacht en middernachtzon

In Hammerfest (Noord-Noorwegen) woon je op hoge breedte (71° N.B.). Deze plaats ligt ten noorden van de poolcirkel. Je zou verwachten dat het er ’s winters 30 graden vriest, maar dankzij de Golfstroom is het er ’s winters hoogstens een paar graden onder 0. Van 22 november tot en met 21 januari komt de zon er niet boven de horizon. Dat is de periode van de poolnacht Is het dan de hele dag donker? Arne (14 jaar) woont in Hammerfest en vertelt: ‘Een aantal uren is er dan wel wat licht. Maar nooit zie je de zon. Overdag zijn altijd de straatlantaarns aan. Vooral bij regen of zware bewolking zijn die hard nodig. Ik vind de poolnacht best mooi: soms zie je in de verte urenlang een gele of roze strook. En op heldere dagen zie je witte, groene en soms paarse stroken licht aan de hemel. Dat is het poollicht (ook wel noorderlicht of aurora borealis). Als op 22 januari de zon weer voor het eerst boven de horizon uit komt, hebben we een dag zonvakantie.’ Tegenover de poolnacht staat de middernachtzon. ‘Van half mei tot eind juli gaat de zon nooit onder. Er is altijd daglicht.’

Bron 4 De invloed van de Golfstroom.
Bron 5 De aurora borealis kleurt de nachtelijke hemel boven Tromsø, Noorwegen.

6.2 Reliëf als klimaatfactor

Iedere paragraaf start met een foto die het onderwerp van de paragraaf weergeeft en leerlingen motiveert en enthousiasmeert om aan de slag te gaan.

In Europa zijn veel hoogteverschillen: van het vlakke laagland tot de spitse toppen van het hooggebergte. Hebben deze hoogteverschillen ook gevolgen voor de temperatuur en de neerslag?

Reliëf en vorm van Europa

► In het midden van Europa ligt het belangrijkste hooggebergte van het werelddeel: de Alpen (bron 7). De Mont Blanc (4.808 m) is er de hoogste berg. De top is altijd ijzig koud en bevindt zich in de hoogtegordel eeuwige sneeuw. Je kunt er alleen komen als je een ervaren bergbeklimmer bent. Eenmaal boven ben je omringd door ijsvlakten, gletsjers en andere bergtoppen.

● Europa is een werelddeel vol reliëf. Vanuit de Alpen stroomt de Rijn bijvoorbeeld via middelgebergte en heuvelland in Duitsland naar het Nederlandse laagland, om daar uiteindelijk uit te monden in zee. Op sommige plekken zijn de hoogteverschillen best extreem, zoals bij Turijn (bron 6). Daar zie je vanaf de riviervlakte de toppen van het hooggebergte duidelijk liggen.

● Europa heeft behalve veel hoogteverschillen ook een heel onregelmatige vorm. Het wordt aan drie kanten omgeven door water en is dus een schiereiland van het veel grotere Euraziatische continent. De zee kan op veel plekken via inhammen diep naar binnen dringen. In Europa zijn dan ook vele schiereilanden en eilanden te vinden.

Reliëf en temperatuur

► In Europa liggen meer hooggebergten, bijvoorbeeld het Scandinavische Hoogland. Dat strekt zich uit van noord naar zuid over het schiereiland Scandinavië. In het Scandinavische Hoogland kun je goed zien welke invloed het reliëf heeft op de temperatuur (bron 8).

● In Noorwegen ligt de stad Bergen op 60° N.B. Ondanks de hoge breedte is het er in de winter nooit heel koud. De gemiddelde temperatuur is boven 0 °C. Dat komt door de invloed van de Golfstroom en de overheersende westenwinden.

Alle boeken hebben een nieuw lettertype, dat voor leerlingen die dyslectisch zijn nog beter leesbaar is.

Bron 6 De Italiaanse stad Turijn (Torino), gelegen op de Povlakte, met op de achtergrond de Alpen.
Bron 7 De besneeuwde toppen van de Alpen zijn vanuit de ruimte duidelijk te zien.

■ Vanuit Bergen ga je meteen de bergen in. Hoog in de bergen liggen gletsjers en eeuwige sneeuw. Ga je verder, dan daal je af naar de stad Lillehammer. Daar is het in de winter erg koud. De aanlandige wind die het in Bergen warm maakt en de haven ijsvrij houdt, botst onderweg tegen het Scandinavische Hoogland. Het gebergte werkt als een soort muur en houdt de warmte tegen. Daardoor blijft het aan de andere kant van het gebergte koud (bron 10) en vriezen de havens aan de Zweedse oostkust wel dicht.

■ In de zomer is de temperatuurverdeling andersom. Dan blijft de koele zeelucht aan de Noorse kant van de bergen hangen. In Zweden kan het land flink opwarmen en de zomers zijn er dan ook warmer dan in Noorwegen. Het gebergte werkt als klimaatscheiding; aan beide kanten is een ander klimaat te vinden.

● Er is nog een verband tussen reliëf en temperatuur: de temperatuurgradiënt: hoe hoger, hoe kouder. Bij elke 100 m stijging daalt de temperatuur met 0,6 °C.

Reliëf en neerslag

hooggebergte gemiddelde temperatuur in juli (°C) gemiddelde temperatuur in januari (°C) neerslag per jaar (mm)

► Het klimaat is het gemiddelde weer in een groot gebied over een langere tijd, meestal dertig. Het klimaat wordt bepaald door de temperatuur en de neerslag. Er zijn in Europa grote verschillen in neerslag. Het reliëf veroorzaakt een deel van die neerslagverschillen. In het Noorse Bergen regent het gemiddeld twee van de drie dagen (bron 9). Er valt jaarlijks bijna 2 m neerslag, meer dan drie keer zoveel als aan de andere kant van de bergen in Lillehammer (bron 8).

● Het Scandinavische Hoogland zorgt ervoor dat de vochtige zeewind het gebied achter de bergen niet bereikt. Door de bergen die meteen vanaf de kust oprijzen, moet de lucht omhoog en ontstaan stuwingsregens. Deze vochtige kant van het gebergte wordt de loefzijde genoemd. Aan de andere kant, de lijzijde, valt veel minder neerslag. Daar ligt de regenschaduw.

● Als er in het kustgebied geen bergen zijn, kunnen aanlandige winden het binnenland binnendringen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het laagland van West- en OostEuropa. Aanlandige winden veroorzaken neerslag tot ver in het binnenland, al nemen de hoeveelheden wel af als je verder van de kust komt.

■ Hoewel Nederland vooral uit laagland bestaat, zijn er ook in ons land neerslagverschillen die worden veroorzaakt door het reliëf. Op de Veluwe en in Zuid-Limburg valt bijvoorbeeld meer neerslag dan in de rest van het land.

De combinatie van tekst, beeld en kaarten versterkt het leereffect.

Bron 10 Luchtballonnen stijgen op in Zweeds Lapland, de droge en koude kant van het Scandinavische Hoogland.

Bron 8 Reliëf, temperatuur en neerslag in Scandinavië.
Bron 9 De Noorse stad Bergen is de natste plaats van Europa met 2.000 mm neerslag per jaar.

6.3 Europa: klimaat en vegetatie

De verschillende temperatuur- en neerslagfactoren bepalen de klimaten in Europa en dus ook de begroeiing. Hoe beïnvloedt het klimaat de vegetatie?

Zeeklimaten

► In Nederland en een groot deel van West-Europa heeft de zee veel invloed op het klimaat. Kenmerken van het zeeklimaat zijn dat er het hele jaar door neerslag valt en dat de temperaturen gematigd zijn. Het is er koel in de zomer en mild in de winter. ’s Winters komt de gemiddelde temperatuur niet onder de –3 °C uit (bron 12A).

● Ook Zuid-Europa heeft een zeeklimaat, maar door de lagere breedteligging is het er in de winter en in de zomer warmer. Daarnaast vormen de droge zomers van het Middellandse Zeeklimaat (mediterrane klimaat) (bron 12B) in Zuid-Europa het belangrijkste verschil met ons zeeklimaat.

■ In Oekraïne, Rusland en Spanje liggen gebieden waar het bijna altijd droog is. Als ergens jaarlijks nauwelijks neerslag valt, is er een droog klimaat (bron 13).

De tekst is opgebouwd met structuurtekens:

Landklimaat

 hoofdzaak: waarover gaat het stukje tekst?

● bijzaak of opsomming van verschillende punten

■ voorbeeld of extra uitleg

zeeklimaat De Bilt, Nederland

Middellandse Zeeklimaat Palermo, Italië

► In het binnenland van Europa neemt de invloed van de zee af. Dat merk je aan de afnemende neerslag. Regenbuien dringen niet allemaal diep het binnenland in. Nog meer merk je het aan de temperatuur. Doordat de aanlandige wind niet ver genoeg het binnenland

landklimaat Moskou, Rusland

Bron 11 De boomloze toendra in het noorden van Zweden.

binnendringt en de matigende invloed van de zee op de temperatuur dus afneemt, warmt het land in de zomer sterk op en koelt het in de winter sterk af. Er ontstaan grote temperatuurverschillen tussen zomer en winter. In de zomer kan het heet zijn, terwijl het in de winter juist ijzingwekkend koud is (bron 14). De wintertemperatuur is het belangrijkste kenmerk van het landklimaat: de gemiddelde temperatuur in de koudste maand is lager dan –3 °C (bron 12C).

● De overgang van zeeklimaat naar landklimaat gaat geleidelijk. Dat is goed te zien in Centraal-Europa: van het oosten van Duitsland tot het oosten van Polen. In de winter kan de temperatuur er vele weken boven de 0 °C zijn met veel regen. Vervolgens kan het er wekenlang ijzig koud zijn als de wind uit het oosten komt. Hoe verder je naar het oosten van Europa gaat, hoe kleiner de invloed van zee is.

AtlantischeOceaan

Middellandse Zee

zeeklimaat

Middellandse Zeeklimaat landklimaat

droog klimaat toendraklimaat hooggebergteklimaat

Klimaatgebieden in Europa.

Romeins drinkwater

Het Romeinse Rijk groeide vanuit een gebied waar het Middellandse Zeeklimaat heerst. De Romeinen waren dus wel gewend aan droge zomers. Om ervoor te zorgen dat de inwoners van belangrijke steden als Rome, Carthago (Tunis), Constantinopel (Istanbul) en Nemausus (Nîmes, foto) ook in de zomer voldoende drinkwater hadden, werd het water van ver aangevoerd. De Romeinen bouwden talloze aquaducten (aqua = water, ducere = leiden), soms van wel meer dan 100 km lang, om water uit bergen of meren te halen. In sommige ‘Romeinse’ steden gebruikt men deze waterleidingen zelfs nu nog!

Koude klimaten

► Waar de zee geen invloed meer heeft en waar de breedteligging hoog is, is het altijd koud. In de winter zakt de gemiddelde temperatuur beneden de –10 °C en in de zomer komt de temperatuur niet boven de 10 °C uit. Die lage zomertemperatuur zorgt ervoor dat er geen bomen meer kunnen groeien. Het is de boomgrens en tegelijk de grens tussen het landklimaat en het toendraklimaat (bron 12D). De toendra (bron 11) is een landschapszone in de poolstreken, waar in de korte zomer de temperatuur tussen de 0 °C en 10 °C ligt. Grassen, mossen en lage struikjes kunnen er groeien, maar bomen komen er niet voor.

■ Een bijzonder koud klimaat is het hooggebergteklimaat (bron 13). Het is in de hooggebergten het hele jaar ijskoud. De temperatuur is ook in de zomer gemiddeld lager dan 0 °C. Er valt veel neerslag, vooral in de vorm van sneeuw.

De beelden in De Geo zijn nooit alleen illustratief. Ze zijn altijd onderdeel van de lesstof. De meeste beelden worden ook bevraagd in opdrachten in het werkboek. Hierdoor verwerken leerlingen de leerstof niet alleen door teksten te lezen, maar ook door goed naar beelden te kijken. Beeld en tekst versterken elkaar.

Moskou
Palermo
Bron 13
Bron 14 Winter in Finland.
Bron 15 Romeins aquaduct nabij Nîmes (Frankrijk).

6.4 Klimaatverandering

Het klimaat verandert, maar de effecten van klimaatverandering zijn niet overal hetzelfde.

Wat zijn de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering in Europa?

Het klimaat verandert

► Als je perioden van dertig jaar met elkaar vergelijkt, zie je verschillen in het klimaat (klimaatverandering). Op de kaarten van Europa (bron 17 en 18) kun je zien wat er de afgelopen dertig jaar is veranderd in de gemiddelde temperatuur en neerslag. Bijna overal in Europa is het (veel) warmer geworden. De neerslagverschillen variëren nogal: sommige gebieden zijn een stuk droger geworden, andere gebieden juist natter.

● Tussen 1952 en 2017 nam de gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt toe met 1,7 °C. Tegelijkertijd nam de gemiddelde jaarlijkse neerslag toe, van 700 mm naar 850 mm. Ook lijken drogere en nattere perioden elkaar vaker af te wisselen. In 2022 viel er bijvoorbeeld slechts 730 mm neerslag, terwijl dit in 2023 meer dan 1.000 mm was. De neerslag in Nederland is dus onvoorspelbaarder, en als het valt, zijn de buien vaak ook een stuk heftiger.

Effecten in de koude gebieden

► In de hooggebergten en poolstreken betekent de temperatuurstijging dat er meer landijs smelt en dat de duur van de jaarlijkse sneeuwbedekking korter is.

● Er valt minder neerslag als sneeuw. Gletsjers kunnen daardoor minder hard aangroeien en smelten in de zomers harder. Daardoor worden de Europese gletsjers steeds kleiner (bron 16). De Aletschgletsjer in Zwitserland is sinds 1980 ruim 1,3 km in lengte en ongeveer 300 m in dikte afgenomen.

● Als gevolg van de hogere temperaturen maakt de toendravegetatie in het poolgebied langzaam plaats voor bomen en andere planten. Dit wordt Arctic greening genoemd. Doordat het groeiseizoen langer is geworden, kunnen bomen er gemakkelijker overleven. De verwachting is dat de toendra’s relatief snel in bos kunnen veranderen.

■ Vanuit verschillende dimensies kleven er voor- en nadelen aan klimaatverandering. Smeltend landijs zorgt voor een stijging van de zeespiegel, waardoor lagergelegen kustgebieden worden bedreigd. Deze zeespiegelstijging wordt nog eens versterkt doordat warmer water uitzet en dus meer ruimte nodig heeft. Tegelijkertijd vergroten hogere temperaturen het gebied dat geschikt is voor landbouw en zomertoerisme (bron 19).

Bron 16 Tussen 2006 (links) en 2015 (rechts) kromp de Zwitserse Steingletsjer meer dan 550 m.
Ook de beelden zijn geactualiseerd.

Middellandse Zee

koeler, in °Cgelijk of warmer, in °C

0,75 - 0,5

0,5 - 0,25 0,25 - 0 0 - 0,25 0,25 - 0,5

17 Temperatuurverandering in Europa, 1991 - 2020.

Middellandse Zee

Bron 18 Neerslagverandering in Europa, 1991 - 2020.

Effecten in de droge gebieden

Alle kaarten, tekeningen en grafieken bevatten zo recent mogelijke informatie en data.

► In het toch al droge Middellandse Zeegebied wordt het op veel plekken steeds droger (bron 18). Vanwege de stijging van de gemiddelde temperatuur is er ook meer verdamping. Grote delen van Frankrijk, Italië, Turkije en Spanje raken daardoor in de problemen. Het wordt steeds moeilijker om watervoorraden op te bouwen voor drogere tijden.

● De aanwezige vegetatie moet zich aanpassen. Steppe zal verdorren, totdat er zelfs geen grassen en struiken meer kunnen groeien. Ook de landbouw zal de gevolgen merken. Er zal minder water zijn voor irrigatie

■ Door verwoestijning zal een steeds groter deel van Zuid-Europa niet meer kunnen worden gebruikt voor de landbouw. Het uitblijven van neerslag in het toeristische hoogseizoen zorgt nu al voor grote problemen met de drinkwatervoorziening en bosbrandgevaar. Daarnaast leidt de temperatuurstijging tot levensgevaarlijke hittegolven (bron 20).

Bron 19 Door de mildere zomers wordt kamperen in IJsland populairder.

Extreme zomerhitte

In meerdere landen in het Middellandse Zeegebied werden in de zomer van 2023 maatregelen genomen om bewoners en toeristen te beschermen tegen de extreme temperaturen. De Akropolis in Athene werd meermaals gesloten, omdat het kwik 44 °C bereikte en er nauwelijks beschutting was (foto). Het Rode Kruis deelde water uit aan toeristen die zich toch buiten waagden. Ook in delen van Italië, Spanje en Turkije werd mensen afgeraden om midden op de dag naar buiten te gaan. Op het Italiaanse eiland Sicilië werd het zelfs 49 °C! Door het uitblijven van neerslag is het voor bewoners en toeristen extra moeilijk om in deze extreme hitte verkoeling te vinden.

Bron
Bron 20 Toeristen bij de Akropolis zoeken verkoeling in de zinderende Atheense zomer.

In dit handige overzicht zoeken leerlingen gemakkelijk de betekenis van een begrip op.

Welke begrippen moet je kennen?

aanlandige wind

Wind vanaf zee. Heet ook zeewind. aflandige wind

Wind vanaf land. boomgrens

Grens tussen een gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen meer kunnen groeien door de lage temperatuur (kouder dan 10 °C in de zomer). breedteligging

De afstand van een plaats tot de evenaar. dimensie

De invalshoek van waaruit je een gebied of gebeurtenis bekijkt. droog klimaat

Klimaat met weinig of geen neerslag. eeuwige sneeuw

Gebied waar altijd sneeuw ligt. firnbekken

Verzamelbekken van sneeuw, hoog in de bergen. fossiele brandstof

Brandstof (aardgas, aardolie, bruinkool, steenkool) die in miljoenen jaren gevormd is vanuit planten- en/of dierenresten. Heet ook fossiele energiebron. fotosynthese

Het onder invloed van zonlicht omzetten van water en koolzuurgas in glucose (suikers) en zuurstof door bomen en planten. gematigde zone

Gebied tussen de breedtecirkels 23½ en 66½° N.B. en 23½ en 66½° Z.B. Gematigd betekent: niet te heet en niet te koud. glaciaal

IJstijd. glaciale landschapsvorm

Landschap dat is gevormd door de schurende werking van gletsjers of landijs. gletsjer

Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift. heuvelland

Gebied met een hoogteligging van tussen de 200 m en 500 m. hoge breedte

De ligging van een plaats ver van de evenaar. hooggebergte

Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m. hooggebergteklimaat

Koud en nat klimaat. De temperatuur in de zomer is gemiddeld lager dan 0 °C.

hoogvlakte

Vlak of zacht golvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt. Heet ook plateau. ijstijd

Koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen. Heet ook glaciaal. interglaciaal

Periode tussen twee ijstijden waarin het klimaat enkele graden opwarmt. irrigatie

Het kunstmatig nathouden van landbouwgronden. klimaat

Het gemiddelde weer in een bepaald gebied over een langere tijd, meestal dertig jaar.

klimaatdiagram

Weergave van jaarlijkse neerslag- en temperatuurschommelingen in een grafiek. klimaatscheiding

Verschijnsel dat gebieden aan beide kanten van een berg andere neerslag- en temperatuurkenmerken hebben. klimaatverandering

Verandering in het klimaat (bijvoorbeeld een gemiddeld hogere temperatuur).

koolstofdioxide (CO2)

Gas in de dampkring dat voor het leven op aarde van groot belang is. Het is een broeikasgas.

koolstofkringloop

Alle uitwisselingen van koolstofdioxide (CO2) op aarde. laagland

Gebied met een hoogteligging lager dan 200 m. lage breedte

De ligging van een plaats dicht bij de evenaar. landijs

Dik ijspakket dat permanent op het land ligt. landklimaat

Klimaat waarbij de gemiddelde temperatuur in de warmste maand hoger is dan 10 °C en in de koudste maand lager is dan –3 °C. lijzijde

De kant van de berg(en) die uit de wind ligt; er valt weinig neerslag. loefzijde

De windkant van de berg(en); er valt veel neerslag. loofboomgordel

Zone in de gematigde luchtstreek waar loofbomen, zoals eiken en beuken, groeien. luchtstreek

Temperatuurzone op aarde: tropen, gematigde zone en poolstreken.

mediterraan klimaat

Zie Middellandse Zeeklimaat. middelgebergte

Gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1.500 m hoog zijn.

Middellandse Zeeklimaat

Klimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters. Heet ook mediterraan klimaat. middernachtzon

Periode in de zomer in de poolstreken waarin de zon niet ondergaat. naaldboomgordel

Zie taiga. natuurlijk broeikaseffect

Opwarming van de aarde als gevolg van de van nature aanwezige broeikasgassen (zoals CO2) in de dampkring. neerslag

Water dat in vaste of vloeibare vorm uit de dampkring op aarde neerslaat. plateau

Zie hoogvlakte. poolcirkel

De breedtecirkel van 66½° N.B. en 66½° Z.B. poollicht

Gekleurde lichtverschijnselen aan de hemel, veroorzaakt door botsing van zonnedeeltjes en het magnetische veld van de aarde. Heet ook noorderlicht of aurora borealis. poolnacht

Periode in de winter in de poolstreken waarin de zon niet opkomt. poolstreken

Het gebied ten noorden van 66½° N.B. en ten zuiden van 66½° Z.B. Heet ook polaire zone. regenschaduw

De lijzijde van een berg, waar de dalende, opwarmende lucht weinig of geen neerslag brengt. reliëf

Hoogteverschillen in het landschap. schiereiland

Gebied dat aan drie kanten is omringd door de zee. steppe

Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes. stuwingsregen

Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte. subtropen

Deel van de gematigde zone dat het dichtst bij de tropen ligt (sub = onder). Het is er minder warm dan in de tropen, maar warmer dan in de rest van de gematigde zone. taiga

Zone in de gematigde luchtstreek waar naaldbomen groeien. In de winter is het er gemiddeld kouder dan –3 °C. Heet ook naaldboomgordel.

temperatuurgradiënt

De daling van de temperatuur bij toenemende hoogte. Per 100 m stijging wordt het 0,6 °C kouder. toendra

Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van grassen, mossen en lage struiken. toendraklimaat

Koud klimaat met in de warmste maand een gemiddelde temperatuur tussen de 0 en 10 °C. versterkt broeikaseffect

Versterking van het ‘natuurlijke’ effect van CO2 door de sterke toename van het gas in de dampkring. verwoestijning

Uitbreiding van een woestijn. zeeklimaat

Klimaat met een gemiddelde temperatuur in de warmste maand van boven de 10 °C en in de koudste maand van tussen de 18 en –3 °C. Het heeft koele zomers, zachte winters en er valt het hele jaar door neerslag. zeespiegelstijging

Stijging van de zeespiegel door het afsmelten van gletsjers en landijs en het uitzetten van het zeewater. zeestroom

Stroming van zeewater die ontstaat doordat de wind langdurig uit één richting waait. zeewind

Zie aanlandige wind. zijmorene

Puin (zand, gruis, stenen, rotsblokken) dat aan de zijkanten van een gletsjer is blijven liggen.

Bron 21 Ierland heeft als bijnaam The Emerald Isle (het smaragdgroene eiland).

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.