De Geo LRN-line (Over)leven in Europa (bovenbouw havo)

Page 1

OVER ) LEVEN IN EUROPA

HAVO WERELD/AARDE (
SE VANAF 2022 | 2023

HAVO WERELD/AARDE (OVER)LEVEN IN EUROPASE

Auteurs

Honne-Marij van den Bunder en Alice Peters

Eindredactie Daphne Ariaens

De Geo voor de bovenbouw havo en vwo wordt geschreven door een auteursteam: Daphne Ariaens, Honne-Marij van den Bunder, Ger Gerits, Freek Jutte, Katie Oost en Alice Peters

Dit leeropdrachtenboek is van jou. Je gebruikt het samen met de digitale omgeving. Je kunt er aantekeningen in maken en ermee werken zoals jij wilt. Het boek blijft van jou.

Colofon

Vormgeving en opmaak HollandseWerken / Marc Freriks, Zwolle

Cartografisch tekenwerk en grafieken EMK, www.emk.nl

Fotoresearch

Daliz, Linsie Spaans, Den Haag

Bureauredactie Text & Support / Marjon Koolen, Beusichem Taallandschap / Ellen Kremers, Deventer

Methodeoverzicht

HAVO 978 90 06 90924 1

De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 4 havo

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 havo Arm en rijk

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 havo (Over)leven in Europa

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 havo Systeem aarde 978 90 06 90925 8

De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 5 havo

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 5 havo Wonen in Nederland

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 5 havo Brazilië

VWO 978 90 06 90926 5

De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 4 vwo

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 vwo Arm en rijk

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 vwo Klimaatvraagstukken 978 90 06 90927 2

De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 5 vwo

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 5 vwo Globalisering

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 5 vwo Wonen in Nederland 978 90 06 90928 9

De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 6 vwo

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 6 vwo Systeem aarde

De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 6 vwo Zuid-Amerika 978 90 06 90940 1

De Geo LRN-line online 4/5/6 havo/vwo 978 90 06 90929 6

De Geo LRN-line online + boek 4 havo Arm en rijk 978 90 06 90930 2

De Geo LRN-line online + boek 4 havo (Over)leven in Europa 978 90 06 90931 9

De Geo LRN-line online + boek 4 havo Systeem aarde 978 90 06 90932 6

De Geo LRN-line online + boek 5 havo Wonen in Nederland 978 90 06 90933 3

De Geo LRN-line online + boek 5 havo Brazilië 978 90 06 90934 0

De Geo LRN-line online + boek 4 vwo Arm en rijk 978 90 06 90935 7

De Geo LRN-line online + boek 4 vwo Klimaatvraagstukken 978 90 06 90936 4

De Geo LRN-line online + boek 5 vwo Globalisering 978 90 06 90937 1

De Geo LRN-line online + boek 5 vwo Wonen in Nederland 978 90 06 90938 8

De Geo LRN-line online + boek 6 vwo Systeem aarde 978 90 06 90939 5

De Geo LRN-line online + boek 6 vwo Zuid-Amerika

Over de omslagfoto

Kerkjes met blauwe koepels op het Griekse eiland Santorini in de Egeïsche Zee. Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.

Samen leren vernieuwen.

www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 06 95566 8

Zesde editie (LRN-line), derde oplage, 2022

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, rea ders en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

2 Methodeoverzicht Colofon

Hoe werk je met De Geo? 4

1 Landbouw in Europa 6

Startopdrachten

Het belang van de landbouw

Europees landbouwbeleid

Europese landbouw en de wereldmarkt 23

Klaar voor de toekomst?

Begrippen 38

Finish 37 Instaptoets

Examentraining 40

2 Verder kijken dan de costa’s 48

Startopdrachten

Finish 81

Keuzemenu 79 Instaptoets

Examentraining 83

Kennismaking met het Middellandse Begrippen 82 Zeegebied

Het Middellandse Zeeklimaat

Antropogene invloeden

3 Op de grens van continenten 88

Startopdrachten

Actieve aarde

Finish 121

Keuzemenu 117 Instaptoets

Begrippen 122

Vuurwerk in het oostelijke Middellandse Examentraining 123 zeegebied 102

Een kwetsbaar ecosysteem 107

Examentraining (Over)leven in Europa 128 Vaardigheden en werkwijzen 130 Register van begrippen 138 Bronvermelding 139

3Inhoud Inhoud
8
8
1.1
10
1.2
16 1.3
1.4
31
50
53
2.1
55
2.2
65 2.3
72
90
91
3.1
93
3.2
3.3
SE SE Nederland en de Europese Unie MiddellandseZeegebied MiddellandseZeegebied SE

Hoe werk je met De Geo?

Dit leeropdrachtenboek gebruik je samen met de digitale leeromgeving. Dit boek is van jou persoonlijk. Dus je mag er dingen in markeren en erin schrijven en je kunt het ook na dit schooljaar nog gebruiken.

Hoofdstukken

De hoofdstukken in dit boek bestaan uit de volgende onderdelen.

Start

Elk hoofdstuk begint met een Start. Hiermee oriënteer je je op de lesstof. In de Start staat ook een overzicht van de hoofden deelvragen die in dat hoofdstuk aan bod komen.

OpdrachtenStart

Instaptoets

Na de Start kun je de Instaptoets maken. Hiermee herhaal je wat je over het onderwerp hebt geleerd in de onderbouw.

Theorie

Na de Instaptoets volgen er meerdere paragrafen. Een paragraaf begint met theorie. Deze theorie bevat de leerstof die je moet kennen voor je examen. Om je te helpen bij het leren, zijn in de theorie de volgende tekens gebruikt:

hoofdzaak: waarover gaat de tekst?

opsomming van verschillende punten

voorbeeld of extra uitleg

Opdrachten

In elke paragraaf maak je verschillende soorten opdrachten. Bij sommige opdrachten staan symbolen zodat je in één oogopslag weet wat je nodig hebt om die opdracht te maken.

De atlasopdrachten kun je maken met de Grote Bosatlas of met Alcarta. De eerste kaarttitel verwijst naar de Grote Bosatlas. De verwijzing naar de kaart in Alcarta staat er tussen haakjes achter. Als een kaart van de Grote Bosatlas alleen online staat, staat er dit symbooltje achter.

4 Hoe werk je met De Geo?
51Startopdrachten50 Verder kijken dan de costa’s Broodtekst ... Opdracht Kotor in Montenegro Bekijk figuur 2.1. Bekijk het filmpje online. Hoofdstuk 2 en 3 gaan over het Middellandse Zeegebied. Blader door deze hoofdstukken en bekijk de foto’ s. Noteer twee foto’s die jij kenmerkend vindt voor het Middellandse Zeegebied en geef bij iedere foto kort aan waarom jij dat vindt. b Bedenk twee redenen waarom er een grote kans is dat Montenegro een belangrijke toeristische bestemming wordt in het Middellandse Zeegebied. Bedenk twee redenen waarom Montenegro misschien minder toeristisch wordt dan de overheid graag zou willen. Opdracht Geografisch beeld Lees vaardigheid 1 Een geografisch beeld vormen in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen Middellandse Zeegebied Bodemgebruik, bevolking en natuurlijke hulpbronnen Middellandse Zeegebied Bevolking en economie), Aarde Bevolking Wereld Bevolking Aarde Economie Wereld Economie en voeding Aarde Ontwikkelingskenmerken onderwijs Aarde - Cultuur (Wereld Cultuur) Aarde Politiek Wereld Politiek Noteer met behulp van deze atlaskaarten achter elk kenmerk in W1 een of meer beschrijvingen, zodat er een geografisch beeld van het Middellandse Zeegebied ontstaat. Opdracht Topografie Om een eerste indruk te krijgen van het gebied waar hoofdstuk en over gaan, maak je met behulp van W2 een topografielijst.
Inleiding Het Middellandse Zeegebied is veel meer dan strand, zee, cafés en mooi weer. Het is een unieke regio. Het vormt de overgang tussen Azië, Europa en Afrika. De zee, de ligging, het klimaat, de vegetatie en de landbouw maken het tot een eenheid. Het grondgebruik in het Middellandse Zeegebied wordt sterk beïnvloed door het klimaat. Maar het landschap wordt ook steeds meer beïnvloed door (verkeerd) gebruik door de mens. Hoofdvraag Hoe beïnvloeden natuurlijke en menselijke factoren het Middellandse Zeegebied? Deelvragen 1 Wat zijn de geografische kenmerken van het Middellandse Zeegebied? 2 Waarom is het zoutgehalte van de Middellandse Zee zo hoog? 3 Hoe kan de kenmerkende natuurlijke plantengroei in het Middellandse Zeegebied worden verklaard? 4 Hoe bepaalt de natuurlijke omgeving de landbouw in het Middellandse Zeegebied? 5 Wat zijn de kenmerken van het Middellandse Zeeklimaat? 6 Hoe ontstaan de waterproblemen in het Middellandse Zeegebied? 7 Wat is de invloed van het klimaat en de klimaatverandering op de waterbalans in het Middellandse Zeegebied? 8 Welke vormen van landdegradatie zijn kenmerkend voor het Middellandse Zeegebied? 9 Wat is het verband tussen intensief landgebruik en landdegradatie? 10 Hoe versterken of verminderen erosie en sedimentatie het reliëf? Zeegebied Het geografische beeld van het Middellandse Zeegebied.W1 Geografisch beeld Middellandse Zeegebied Ligging absolute ligging relatieve ligging Gebiedskenmerken natuurlijke omgeving ingericht landschap Bevolkingskenmerken cultureel demografisch politiek Interne en externe relaties InstaptoetsVerder kijken dan de costa’s Topografie Middellandse Zeegebied. 12 15 1617 20 21 b g p IV VI IX IV 10 13 15 18 20 C III VI VIII gebergten II V Instaptoets Vraag 1 Het Middellandse Zeeklimaat is volgens het klimaatsysteem van Köppen een A Cs-klimaat B Cf-klimaat D Ds-klimaat Vraag 2 Wat zijn kenmerken van de begroeiing in het Middellandse Zeegebied? A diepwortelend overdadige plantengroei C alleen loofbos D leerachtige bladeren E kleine bladeren Vraag Op welke foto in W3 staat plantengroei die niet typisch is voor het Middellandse Zeegebied? foto A foto B foto C Vraag 4 Welke vorm van irrigatie zie je in W4? A druppelirrigatie B oppervlakte-irrigatie beregening Vraag Wat zijn oorzaken van bodemerosie? overbeweiding B ploegen langs de hoogtelijnen C ontbossing D ploegen tegen de helling in verspreid. A C Verschillende soorten plantengroei.W3 103Vuurwerk in het oostelijke Middellandse Zeegebied Deze dodelijke stromen kunnen worden gevolgd door trager bewegende stromen met Doordat lagen pyroclastische afzettingen en lavastromen elkaar afwisselen, ontstaat een klassieke vulkaankegel met steile hellingen, de stratovulkaan Op het moment dat een vulkaan een grote hoeveelheid magma uitstoot, kan het dak van de magmakamer, met andere woorden de bodem van de krater, inzakken. Deze instorting laat een groot rond bekken met steile wanden van soms honderden meters hoog ontstaan, een caldera Zo’n caldera kan binnen enkele uren gevormd worden. Ruim 100 km ten noorden van Kreta ligt een vulkaan, het eiland Thíra (Santorini). Uit diepzeeboringen is gebleken dat deze vulkaan 23.000 jaar v.Chr. is uitgebarsten. Maar de heftigste eruptie in het oostelijke Middellandse Zeegebied is die van de Santorinivulkaan in 1628 v.Chr. Geologen gaan ervan uit dat deze uitbarsting nog heftiger was dan de bekende uitbarsting van de Vesuvius in 79 n.Chr. De Santorinivulkaan is vrijwel geheel geëxplodeerd, wat waarschijnlijk een enorme tsunami veroorzaakte. Daarbij ontstond de caldera die nu bekend is als de baai van Santorini. Tegenwoordig is alleen de calderarand nog zichtbaar (figuur 3.16). In de caldera hebben zich twee kleine vulkanen gevormd, die de afgelopen tweeduizend jaar actief zijn geweest (figuur 3.17). Vulkanisme in Italië De Italiaanse vulkanen liggen aan de westkant van de Apennijnen (figuur 3.18). De meeste liggen in het gebied van Toscane tot Napels en vanaf daar door de Tyrrheense Zee tot de Liparische of Eolische Eilanden. Het vulkanisme begon ongeveer 65 miljoen jaar geleden in het midden van Italië en heeft zich daarna zuidwaarts verplaatst. In de laatste 5 miljoen jaar zijn er ten minste dertig vulkanen uitgebarsten, waarvan ruim tien in de afgelopen 10.000 jaar. 102 Op de grens van continenten Vulkanisme  Grote delen van het Middellandse Zeegebied hebben de afgelopen 65 miljoen jaar de gevolgen ondervonden van vulkanisme dat is ontstaan door platentektoniek (figuur 3.15). De vormen van de vulkanen lopen uiteen van volmaakte kegels tot lavavlakten die je nauwelijks een vulkaan zou kunnen noemen. De variatie in vormen wordt onder andere bepaald door de samenstelling van het magma en de kracht van de uitbarsting. Tegenwoordig komt er alleen nog in het midden en oostelijke deel van het Middellandse Zeegebied actief vulkanisme voor, namelijk in Turkije, Griekenland en Italië. Vulkanisme op Santorini  Het vulkanische gebied in het oosten van de Middellandse Zee ligt in de Egeïsche Zee en omvat de Cycladen, een groep eilanden tussen Rhodos en de Peloponnesos. Deze Griekse vulkanische eilanden (figuur 3.10A) zijn ontstaan door subductie. De afgelopen tweeduizend jaar zijn in dit gebied slechts enkele vulkanen uitgebarsten. Vulkanen die ontstaan door subductie, hebben zeer explosieve erupties Soms beginnen ze met een explosie, waarbij een vloeibaar mengsel van hete stukjes steen en hete gassen met grote snelheid uit de vulkaan wordt gestoten. pyroclastische stroom bereiken en verstikt ieder levend wezen dat hij op zijn weg vindt. Vuurwerk in het oostelijke Middellandse Zeegebied3.2 De Vesuvius: een zwaar onderschatte vulkaan Geologen weten uit onderzoek dat er tussen de grote uitbarstingen van de Vesuvius een interval van ongeveer tweeduizend jaar zit. Dat betekent dat de kans dat de Vesuvius uitbarst, steeds groter wordt. Maar wat zal er gebeuren als de Vesuvius uitbarst en de 3 miljoen inwoners van het gebied allemaal tegelijk weg willen? In 2016 werd er opnieuw aan een goed waarschuwingssysteem en helder evacuatieplan gewerkt, maar geologen hebben heel wat bedenkingen bij het opgestelde plan. Daarnaast heeft de Italiaanse regering begin jaren 2000 een programma opgezet waarbij aan gezinnen geld wordt geboden om te verhuizen uit de gevarenzone, maar dit plan is niet erg populair gebleken. FIGUUR De Vesuvius met aan zijn voet de miljoenenstad Napels. 3.14 120 100 80 60 40 20 aantal vulkaanuitbarstingen 90007000500030001000 200 400 600 800100012001400160018002000 Aantal geregistreerde uitbarstingen in het Middellandse Zeegebied. De rand van de caldera bebouwd.FIGUUR 3.16 Vesuvius Colli Albani Ischia Campi Flegreï Sabatini Napels Marsili Pantelleria Lipari Etna h Ze h ë E h d L h Ap n in vulkanisch gebied (sinds onze jaartelling) K m b k mb b euk Aspronisi Kaap Skaros prevulkanisch eiland Profítis Ilías Thíra (Santorini) CA ERA Eg h e a K WAT HEB JE NODIG OM EEN OPDRACHT TE MAKEN? atlas vaardigheid Basisboekinternetverbinding samenwerking

d Gebruik

Je

Opdracht Breuklijnen in Turkije5 Bestudeer guur 3.8. Welke van de twee grote breuklijnen in Turkije is het actiefst en waarom?

Begrippen

In het overzicht van de begrippen staan alle begrippen uit het hoofdstuk met de bijbehorende definitie. De blauwe begrippen moet je kennen voor het examen. De zwarte begrippen zijn belangrijk voor het begrijpen van de theorie en ken je meestal al uit de onderbouw.

Examentraining

Een hoofdstuk eindigt met twee examenopgaven waarmee je oefent op eindexamenniveau. Na iedere eerste examenopgave van een hoofdstuk vind je de antwoorden op de vragen en uitleg over hoe je elke vraag had moeten aanpakken. Aan het einde van het boek staat nog een examenopgave die over het hele thema gaat.

De deelvragen van de opdrachten zijn gelabeld. Welke labels dat zijn, zie je aan het eind van elke paragraaf. Als je de opdrachten gemaakt hebt en de antwoorden hebt nagekeken, weet je in welke soort opdrachten je goed bent en welke soort je nog meer moet oefenen.

onthouden 1a, 1b, 1c, 2a, 2b, 3a, 8a, 8b, 8c begrijpen 3c, 5a, 5b toepassen 3b, 3d, 4a, 4b, 4c, 4d, 5c, 5e, 6a, 6b, 6c, 6d, 6e, 6f, 6g, 7a analyseren 4e, 4f, 5d, 5f, 7b, 7c, 7d evalueren 8d creëren

de

Een gevolg van

2 Hoe hebben de

ongeschikte klimaat is een voor landbouw ongeschikte

opgelost in de

van Almería? Gebruik de bronnen en de atlas. 1p 3 Is de landbouw in de omgeving van Almería duurzaam? Leg je antwoord uit. Gebruik bron 1 en 4 en de kaartbladen van het Middellandse Zeegebied (Middellandse Zeegebied, Europa - Klimaat en Europa - Bevolking en migratie). Ook de werkomstandigheden zijn ongunstig, waardoor de meeste arbeiders uit het buitenland komen. Ze komen vooral uit twee regio’s. 2p 4 Uit welke twee regio’s zullen de arbeiders vooral komen als je let op: de

Anders actief

In sommige paragrafen ga je op een andere manier aan de slag. Aan de hand van een aantal praktische opdrachten ga je actief aan het werk met een onderzoeksvraag. Bij zo’n Anders actief-paragraaf staat dit symbool . Als een hoofdstuk een Anders actief-paragraaf heeft, is er geen Keuzemenu

Keuzemenu

In het Keuzemenu kun je kiezen uit verschillende onderwerpen. Door het maken van een menu verdiep je je in een deel van de leerstof. Je oefent met de kennis, de inzichten en de vaardigheden die je in een hoofdstuk hebt opgedaan. Aan het begin van ieder menu vind je informatie over de soort opdracht.

Finish

Elk hoofdstuk bevat een leeroverzicht. Dit leeroverzicht bestaat uit een overzicht van de hoofdvraag, de deelvragen, de leerdoelen en de vaardigheden en werkwijzen die je in het hoofdstuk hebt geoefend.

Vaardigheden en werkwijzen

Achter in het boek staat het overzicht van Vaardigheden en werkwijzen. In dit overzicht staat een omschrijving van alle geografische vaardigheden en werkwijzen die je moet beheersen voor het examen.

De Geo digitaal

Alles wat in de boeken staat, vind je ook in de digitale leeromgeving. Je kunt er alle opdrachten maken en nakijken. Ook staat daar alle theorie die je nodig hebt voor het maken van de opdrachten. Behalve het materiaal uit de boeken vind je online ook nog: - het complete Basisboek - de onlineversie van Alcarta - oefentoetsen bij ieder hoofdstuk - extra examenopgaven (met uitwerking)

5Hoe werk je met De Geo?
99Actieve aarde Opdracht De Jordaanvallei4 Bekijk de atlaskaart Midden-Oosten Israël/Palestina Afrika noordelijk deel Overzicht en noteer hoe je hierop de breuklijn herkent. b Welke wateren op de kaart zijn bij de breuk van de Afrikaanse en de Arabische plaat ontstaan? (Als je Alcarta gebruikt, kijk dan ook op de kaart Israël en Palestina Bevolking en waterschaarste, Conflictgebied Bestudeer de atlaskaart Afrika Natuurkundig, Tektoniek Afrika Bodem en klimaat, Platentektoniek). Noteer de bewegingsrichting van de Afrikaanse plaat en van de Arabische plaat ter hoogte van de Dode Zee.
figuur 3.8. Waarom ontstaan er aardbevingen langs
antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten
Waaraan kun je de breuken herkennen op de atlaskaart Europa Natuurgeweld, Tektoniek en vulkanisme Europa Geologie, Platentektoniek)? Sommige mensen denken een patroon te herkennen op de kaart van W9. Welk patroon is dit en wat zou er met Istanbul kunnen gebeuren? d Gebruik W10. De schade aan de huizen en het aantal slachtoffers is erg verschillend per beving. Noteer drie mogelijke 3.198 3 Op de grens van continenten Opdracht Een geologische legpuzzel Blader de theorie van paragraaf 3.1 door en bekijk de figuren. Een geologische legpuzzel en bekijk figuur 3.2. Wat is het verschil tussen een epicentrum en een hypocentrum? b Er vinden vaker zware aardbevingen plaats in Turkije, zoals in 1999. Bekijk W6. Bij welke plaats lag het epicentrum van de aardbeving op 17 augustus 1999? Deze opdracht kun je alleen maken met de Grote Bosatlas. Op 12 november 1999 deed zich 130 km ten oosten van de plaats uit opdracht b een bijna even sterke aardbeving voor (sterkte 7.1 op de schaal van Richter). De schade was aanmerkelijk kleiner: 850 doden en 5.000 gewonden. Het epicentrum lag iets ten westen van de stad Bolu. De ligging van de beving is zichtbaar op de atlaskaart Turkije Tektoniek en Middellandse Zeegebied Fysische geografie, Platentektoniek Geef met behulp van een kaart van het kaartblad Turkije een mogelijke verklaring voor deze geringere schade. Zet er het kaartnummer bij dat de aanwijzing voor je antwoord geeft. d Lees vaardigheid 10 Verschijnselen of gebieden bekijken vanuit verschillende dimensies in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen Vul in W7 in welke dimensies van toepassing zijn op de aardbeving in Turkije. Opdracht Ontstaan van de Middellandse Zee Een supercontinent valt uiteen Het westelijke deel van het Middellandse Zeegebied in de knel Bekijk guur 3.3 t/m 3.5. Op welke vier platen ligt het Middellandse Zeegebied? b Zet de volgende zinnen op de juiste plek in de geologische tijdtafel van W8. Kies uit: alpiene plooiing Afrika komt los van Europa convergentie van Afrika en Europa ontstaan van Tethys Oceaan Pangea ontstaan van de Middellandse Zee Afrika en Europa botsen Pangea breekt in tweeën Zet in W8 een pijl met de letter D boven het tijdperk waarin de divergentie begint. Zet een pijl met de letter C boven het tijdperk waarin de convergentie begint. Opdracht Breuklijnen in Afrika De Arabische plaat Breuklijnen in Turkije Bekijk de guren 3.5 t/m 3.9. Noteer kort hoe het Arabische schiereiland is ontstaan. Gebruik in je antwoord het woord divergentie b Wat is een slenk en hoe zijn de Jordaanslenk en de Afrikaanse Gebruik de atlaskaart Afrika Natuurkundig, Tektoniek en vulkanisme Afrika Bodem en klimaat, Platentektoniek en voorspel wat er waarschijnlijk in de toekomst zal gebeuren met het oostelijke deel van Afrika waarop onder andere Ethiopië en Somalië liggen. Opdrachten3.1 Deelvragen 1 Hoe verloopt de platentektoniek in het Middellandse Zeegebied? 2 Welk verband is er tussen plaatbewegingen, aardbevingen en gebergtevorming in het Middellandse Zeegebied? N d A k TURKIJE Istanbul Gölçük 7.3 7.4 1942 1957 plaats van het epicentrum en de kracht van de aardbeving op de schaal van Richter jaar van de aardbeving en de lengte waarover de breuk bewoog epicentrum hedenGevolgen van de aardbeving Het herstel zal erg veel geld gaan kosten. De ravage is ontstaan door een aardbeving (met een kracht van 7.5 op de schaal van Richter). De aardbeving was zeer ondiep. Er zijn 17.000 doden en ruim 43.000 gewonden. lijk voor de herbouw. Het ontstaan van de Middellandse Zee.W8 Aardbevingen en spanning langs de Noord-Anatolische breuklijn. No d bIzmit 17 augustus 1999 1971 De kaart toont de situatie voorafgaand aan de Izmit-beving 264 8.744 29.829 Z M Istanbul Izmit Adapazari Slachtoffers en verwoeste huizen bij de aardbeving van 17 augustus 1999 in Izmit. 41Examentraining Bron 1 Een zee van plastic. Bron 2 Het kassengebied rond Almería vanuit de lucht. Examentraining 40 Landbouw in Europa Opgave 1 Almería Bij deze opgave horen de bronnen 1 t/m 4. Gebruik ook de atlas. Gebruik de kaartbladen van het Middellandse Zeegebied (Middellandse Zeegebied, Europa Klimaat en Europa Bevolking en migratie). Het klimaat in de omgeving van Almería is een van de meest ongeschikte klimaten voor landbouw van heel Spanje. 1p 1 Welk kenmerk van het klimaat in de omgeving van Almería wordt bedoeld? Gebruik
bronnen.
dit
bodem. 1p
boeren dit probleem
kassen
geografische ligging van de omgeving van Almería? b de lidstaten van de EU? 2p 5 Verklaar je antwoord bij vraag 4 voor beide genoemde gebieden vanuit de economische en de politieke dimensie. Stel dat Marokko het idee van plastic kassen in Almería wil kopiëren met als doel groente en fruit te exporteren naar Europa. 2p 6 Waar zullen de Marokkaanse boeren dan mee te maken krijgen? Licht je antwoord toe. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten A productiesubsidies B inkomenssubsidies C invoerrechten D uitvoersubsidies Ongeveer 30 km ten zuiden van Almería ligt de grootste concentratie van kassen in de wereld. Het gebied is 26.000 hectare groot. Ruim de helft van de Europese vraag naar groente en fruit zoals tomaten en komkommers komt ervandaan. Dat is vreemd als je het klimaat van uitgerekend dit deel van Spanje bekijkt. Maar met geïmporteerde aarde, voldoende irrigatie en bestrijdingsmiddelen kan het. En met de plastic afdakjes, waaronder het boven de 45 °C kan zijn. De meeste Spanjaarden vinden de werkomstandigheden te slecht en het loon te laag. Gemiddeld verdienen de arbeiders tussen de € 33 en € 36 per dag. Gevolg: ook de arbeiders komen van buiten Spanje.

Landbouw in Europa

6 1 Landbouw in Europa Start
1
7Start SE
FIGUUR Boeren van de toekomst heten databoeren: de verzamelde data van automatische klimaatsystemen, bodemscans en drones leveren veel bruikbare informatie op voor efficiënte en duurzame landbouw.
1.1

OpdrachtenStart

Inleiding

Landbouw speelt een grote rol in de economie van Europese landen. In dit hoofdstuk lees je in paragraaf 1.1 over het belang en de ontwikkeling van de landbouw. Paragraaf 1.2 gaat over de gevolgen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de Europese Unie.

Paragraaf 1.3 gaat in op de Europese landbouwsector in de wereldhandel. Hierbij komt ook de rol van de WTO aan bod. Ten slotte wordt in paragraaf 1.4 de rol van duurzaamheid in de landbouwsector nader bekeken.

Hierbij komt ook de voedselafdruk ter sprake.

Hoofdvraag

Hoe heeft de landbouw in Europa zich ontwikkeld en wat was hierin de rol van de EU en de WTO?

Deelvragen

1 Welke actoren zijn er bij de landbouw betrokken en welke rol spelen zij?

2 Wat is het belang van de landbouw voor Nederland?

3 Wat is het GLB en waarvoor dient dit beleid?

4 Wat zijn de gevolgen van het GLB voor Nederland en de rest van de Europese Unie?

5 Wat is de WTO en welke invloed heeft de WTO op de landbouw in Europa?

6 Wat zijn de gevolgen van de WTO-afspraken voor de landbouw in Europa en daarbuiten?

7 Welke rol speelt duurzaamheid in de landbouw?

8 Welke invloed heeft de voedselafdruk bij het ontwikkelen van toekomstscenario’s in de landbouw?

Opdracht Hoofd- en deelvragen1

Lees de Inleiding en de hoofdvraag en de deelvragen van dit hoofdstuk.

a Noteer alle woorden uit de hoofd- en deelvragen die je niet kent onder elkaar. Zoek de betekenis op en noteer die erachter.

b Lees vaardigheid 12 Veranderen van ruimtelijk schaalniveau in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen. Hoe wordt er in dit hoofdstuk ingezoomd en uitgezoomd?

c Op welk schaalniveau wordt het GLB uitgevoerd?

DataboerenOpdracht 2

Bekijk de openingsfoto van het hoofdstuk en het filmpje online.

a Noem twee voordelen van het gebruik van data in de landbouw.

b Noem twee nadelen van het gebruik van drones in de landbouw.

c Leg uit dat databoeren passen bij duurzame landbouw.

Opdracht De Europese Unie3

a Teken uit je hoofd zo nauwkeurig mogelijk de kaart van Europa. Denk goed na over de grootte van de landen. Zet ook de hoofdsteden erbij.

b Controleer je kaart met een klasgenoot en vul zo nodig je kaart aan.

c Geef de landen van de Europese Unie een aparte kleur.

d Controleer je antwoorden met behulp van de atlas.

Instaptoets

Vraag 1

Koppel de begrippen aan de juiste omschrijvingen, bijvoorbeeld: A - 1.

A tuinbouw 1 het verbouwen van één product

B monocultuur 2 een boerenbedrijf dat doet aan veeteelt én akkerbouw

C veeteelt 3 het houden van dieren voor bepaalde producten, zoals vlees, melk, eieren, wol en huiden

D akkerbouw 4 het verbouwen van voedselgewassen en niet-eetbare gewassen op stukken grond

E gemengd bedrijf 5 een vorm van akkerbouw, met speciale tuinbouwgewassen, zoals groente, fruit en bloemen

8 1 Landbouw in Europa
Europese Unie Nederland

Vraag 2

Iemand doet twee uitspraken:

I Gebieden met weinig bebouwing en veel open ruimte heten landelijke gebieden of platteland.

II In landelijke gebieden zijn landbouw, natuur en recreatie de drie belangrijkste grondgebruikers.

Welke uitspraak is goed?

A Uitspraak I is goed en uitspraak II is fout.

B Uitspraak I is fout en uitspraak II is goed.

C Beide uitspraken zijn goed.

D Beide uitspraken zijn fout.

Vraag 3

Vul het juiste begrip in bij de volgende omschrijvingen.

Kies uit: specialisatie intensivering mechanisatie schaalvergroting

a Boer Karels verbouwt alleen nog maar suikerbieten. Zijn runderen heeft hij allemaal verkocht.

b Boer Van Es heeft zijn tuinbouwbedrijf nooit uitgebreid, maar kweekt inmiddels wel drie keer zo veel paprika’s als toen hij begon.

c Boerin Stam heeft het bedrijf van haar buurman overgenomen. Daardoor heeft zij nu honderd schapen meer.

d Boer De Reuver weet nog goed dat zijn vader de allereerste tractor kocht. Daarvoor deden ze alle klusjes op de boerderij met de hand.

Vraag 4

Welk begrip hoort bij deze omschrijving? het ruilen van akkers en weilanden, zodat elke boer zijn kavels aaneengesloten heeft en zo dicht mogelijk bij zijn boerderij, dat werkt veel efficiënter

Vraag 5

Streep de foute woorden door in de volgende tekst. Tijd en ruimte krimpen. De absolute / relatieve afstand is kleiner geworden. Wij kunnen voedselproducten kopen van over de hele wereld: een goed voorbeeld van mondialisering / industrialisering. Met enorme zeeschepen worden deze producten aangevoerd, waar dit vroeger nog met veel kleinere schepen ging. Door deze schaalvergroting / specialisatie zijn de vervoerskosten per product sterk gedaald. De factor afstand speelt een steeds kleinere / grotere rol bij het vervoeren van producten.

Vraag 6

a Waarom is het belangrijk om de voedselproductie per hectare en per dier te verhogen als je kijkt naar W1?

b Noem een nadelig gevolg van de verhoging van de voedselproductie per hectare en per dier.

c Noem het verband tussen W1 en W2.

wereldbevolking.

verschillende continenten

wereld.

Vraag 7

a Door welke twee problemen wordt de vrije wereldhandel belemmerd?

A door invoerrechten en subsidies

B door productie en consumptie

C door import en export

D door centrum en periferie

b Noem twee economische machtsblokken in de wereld.

Vraag 8

Streep de foute woorden door in de volgende tekst.

Economische machtsblokken als de Europese Unie zijn gunstig / ongunstig voor de eigen bewoners en gunstig / ongunstig voor de landen erbuiten. Om deze situatie te verbeteren, wordt er tussen landen vergaderd via de World Trade Organization (WTO). Daar wordt afgesproken om zo veel mogelijk tariefmuren / grenzen tussen landen af te schaffen. Dit is gunstig / ongunstig voor landen in de periferie.

9Instaptoets
19601950 2000 2040 20801980 2020 2060 2100 6 8 10 0 2 4 7 9 11 1 3 5 jaar x 1 miljard mensen Afrika Azië Europa Zuid-Amerika Noord-Amerika Oceanië groei 1 miljard inwoners wereld Noord-Amerika Oceanië Europa Zuid-Amerika Azië Afrika 1,7 5,0 4,5 3,0 1,6 1,5 1,0 Groei van de
W1 Voetafdruk van
en de
W2

Robots plukken producten, maar geven ook inzicht in de rijpheid van de producten en de hoeveelheid die op een bepaald moment geoogst moet worden.

Het belang van de landbouw1.1

Uitdaging voor de toekomst

Het is heel belangrijk dat we ons voedsel op een andere manier gaan produceren. In 2050 is de wereldbevolking volgens schatting gegroeid naar 10 miljard mensen. Met de huidige technieken hebben we dan vier keer de aarde nodig. Nieuwe landbouwtechnieken, waarbij gebruik wordt gemaakt van robots, kunnen in de toekomst zorgen voor een hogere voedselproductie en een efficiënter gebruik van bestrijdingsmiddelen en natuurlijke hulpbronnen zoals water. Nieuwe manieren van oogsten, zoals het plukken van paprika’s en het telen op afstand worden met de inzet van deze robots mogelijk gemaakt.

Ontwikkelingen in de landbouw

 Er is in de loop van de jaren veel veranderd in de landbouw. Het beeld van boeren die dieren houden of gewassen telen op akkers is al lang niet meer volledig. De keten van boer tot consument is steeds langer geworden. Landbouw omvat alle

activiteiten in de complexe productieketen van planten en dieren tot de consumptie ervan (figuur 1.3). Er zijn steeds meer belanghebbenden, of actoren, bij het productieproces betrokken. Naast de actoren uit figuur 1.3 zijn dat ook nog overheden en internationale organisaties.

Boeren zorgen voor de primaire productie van alle landbouwproducten, zoals melk, rundvlees of tomaten. Deze voedselproductie is in de loop van de jaren steeds meer geïndustrialiseerd. De meeste boerderijen zijn fabrieken geworden, waar op grote schaal en met machines een hoge productie gehaald wordt. De term boerderij (figuur 1.4) is vervangen door de term boerenbedrijf (figuur 1.7).

De bedrijven die zorgen voor alle activiteiten in het proces na de productie door de boeren, heten samen agribusiness De agribusiness houdt zich bezig met de opslag, verwerking, distributie en marketing van de landbouwproducten. Voorbeelden hiervan zijn Nestlé en Unilever.

Iedere dag gebruiken 2 miljard mensen een Unileverproduct. Deze levensmiddelenfabrikant produceert onder andere de merken Lipton, Knorr, Unox, Blue Band en Conimex. Met de verkoop van deze voedingsmiddelen wordt een omzet behaald van meer dan €50 miljard per jaar.

verkopen hun producten aan ... 65.000 boeren die verhandelen het verwerkte product aan ... 6.500 fabrikanten (van halffabricaten, ingrediënten en consumentenproducten) die deze producten leveren aan ... 1.550 leveranciers (van eindproducten) die ze verkopen aan ... 6 inkooporganisaties die ze verspreiden via ... 26 supermarktformules en zo komen de producten terecht bij ... circa 6.000 supermarkten ofwel: 17.410.000 consumenten 8.000.000 huishoudens De keten van boer tot consument.FIGUUR 1.3 10 1 Landbouw in Europa
FIGUUR
1.2

Overheden zoals gemeenten, provincies, rijk, EU en internationale organisaties, zoals de World Trade Organization (WTO) stellen regels en wetten op waar de hele keten zich aan moet houden. Ook controleren ze elkaar en de andere actoren, en ze brengen voedingsadviezen uit aan consumenten.

Consumenten bepalen wat ze wel en niet kopen en spelen daarmee een grote rol in de voedselproductieketen. Maar vergeet niet dat de boodschappen die wij doen, worden beïnvloed door de reclames van de bedrijven in de agribusiness en van overheden (figuur 1.5).

Het boerenleven tot begin jaren 1960

Na de Tweede Wereldoorlog produceerden boeren vooral voor de lokale markt. Het platteland zag er in grote delen van Europa nog net zo uit als in de negentiende eeuw (figuur 1.4).

Er waren veel gemengde bedrijven waar boeren aan akker bouw en veeteelt deden. De agrarische productie vond plaats op het land in de directe omgeving van het boerenbedrijf, waarbij de productie afhankelijk was van de grond (figuur 1.6). Dit heet grondgebonden landbouw. De oogst was voor eigen gebruik of werd lokaal verkocht. Daarnaast stond de akkerbouw grotendeels in dienst van de veeteelt. Het voer dat nodig was voor het vee werd verbouwd op het aangrenzende land van de boerderij. De zelfvoorzieningsgraad van gebieden was groot.

In 1957 werd de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. Deze economische samenwerking begon met zes landen (zie figuur 1.13). De belangrijkste drijfveer hiervoor was om te voorkomen dat er in de toekomst nog voedseltekorten en hongersnoden zouden zijn, zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er werden twee kerndoelen afgesproken:

- De Europese burgers moeten kunnen beschikken over voldoende en betaalbaar voedsel.

- De Europese boeren moeten een redelijke levensstandaard krijgen met een stabiel inkomen. De EEG begon in de jaren 1960 met het Europese landbouwbeleid van de huidige EU.

11Het belang van de landbouw1.1 
heide bos bos hooiland bewoning akker houtwal weiland hooien beek bos mest heideplaggen bosstrooisel Het leven op de boerderij, zoals dat gangbaar was tot het begin van de jaren 1960 in het Friese Midlum, is te zien in het Openluchtmuseum in Arnhem. FIGUUR 1.4 Bij het kopen van producten in de supermarkt worden consumenten beïnvloed door reclame. FIGUUR 1.5 Boerderijen zijn fabrieken geworden. FIGUUR 1.7 Landbouw op zandgronden in de negentiende eeuw. FIGUUR 1.6

Boer in de eenentwintigste eeuw

Het boerenleven en daarmee het boerenbedrijf is sinds de jaren 1960 erg veranderd. De landbouw is tegenwoordig steeds minder afhankelijk van de natuur, bijvoorbeeld door de teelt in kassen (figuur 1.9) en het houden van vee in stallen. Dit heet niet-grondgebonden landbouw. Boerenbedrijven moeten flink investeren in machines en technologie. De concurrentie is groot waardoor het noodzakelijk is om te blijven investeren. Het terugverdienen van zo’n investering kan jaren duren. Niet iedereen kiest voor zo’n onzekere toekomst. Het aantal boerenbedrijven is in zeventig jaar tijd sterk afgenomen.

Boerenbedrijven zijn miljoenenbedrijven. Je weet vaak niet wat je ziet als je een boerenbedrijf binnenstapt: robots melken de koeien, boeren krijgen via een speciale app bericht als er iets aan de hand is met een van hun dieren of met de planten, en landbouwmachines rijden en vliegen zelfstandig over de akkers.

Financiële steun

Binnen de Europese Unie werken in de landbouwsector en agribusiness in totaal ongeveer 40 miljoen mensen. Maar het inkomen in de landbouwsector ligt zo’n 40% lager dan in de overige sectoren. Om boeren te voorzien van een redelijk inkomen gaat bijna 59 miljard euro van de EU-begroting naar landbouw (figuur 1.10). Dat is een derde van het totale budget.

Landbouw is sterk weersafhankelijk. In de toekomst zullen door klimaatverandering de weersomstandigheden nog extremer worden. Mede daardoor is de landbouwsector ook financieel gezien een kwetsbare sector. Te droge perioden of juist te natte grond kunnen ervoor zorgen dat oogsten mislukken. Als er dan schaarste optreedt, zal de prijs van landbouwproducten stijgen. De vraag is of consumenten bereid zijn een veel hogere prijs te betalen.

Pixelteelt (figuur 1.8) is een vorm van landbouw waarbij het land efficiënt wordt ingedeeld in kleine vakjes van ongeveer één bij één meter voor het verbouwen van verschillende gewassen. Uitgangpunt is dat de gewassen die naast elkaar verbouwd worden elkaar versterken en daardoor betere groeimogelijkheden hebben. Per vakje wordt vastgesteld of de plantjes voldoende water hebben en of ze aangetast worden door insecten. Computerprogramma’s berekenen precies wat de juiste aanpak is voor elk afzonderlijk gewas.

Het lukt niet voor elke boer om het bedrijf rendabel te houden. Dit komt door de langere keten van boer tot consument waarbij het geld dat wij uitgeven aan voedsel over veel actoren verdeeld moet worden. Gemiddeld komt van elke euro die wij uitgeven aan voedsel zes cent bij de boer terecht. Tegelijk moeten boeren en alle andere bedrijven in de agribusiness steeds vaker concurreren op continentale en mondiale schaal.

Daarnaast moeten boeren tegenwoordig duurzaam en milieuvriendelijk produceren. De productie mag niet ten koste gaan van de bodem en de biodiversiteit. Om efficiënt te kunnen blijven produceren, moeten boeren beschikken over actuele informatie wat betreft de vraag naar bepaalde producten, landbouwtechnologie en landbouwbeleid. Zo kunnen ze op tijd een afweging maken welke investeringen nodig zijn om aan de eisen van de overheid en de wensen van de consument te voldoen.

12 1 Landbouw in Europa
plattelandsontwikkeling: € 14,18 miljard afzetbevordering: € 2,37 miljard inkomenssteun: € 41,43 miljard Financiële steun aan Europese boeren in 2019.FIGUUR 1.10
Teelt in kassen.FIGUUR 1.9
Robots worden ingezet bij pixelteelt.FIGUUR 1.8

Opdrachten1.1

Deelvragen

1 Welke actoren zijn er bij de landbouw betrokken en welke rol spelen zij?

2 Wat is het belang van de landbouw voor Nederland?

Opdracht 1

Robots

Lees Uitdaging voor de toekomst en bekijk figuur 1.2. Bekijk het filmpje online.

a Waarom zijn er in de landbouw van de toekomst robots nodig? Noteer twee redenen en licht ze kort toe.

b Leg uit hoe de inzet van robots kan zorgen voor: - een hogere productiviteit - een efficiënter gebruik van natuurlijke hulpbronnen - een efficiënter gebruik van bestrijdingsmiddelen

c Het neemt af, maar nog steeds wordt er menselijke arbeid ingezet op boerenbedrijven. Bedenk twee redenen waarom dat nog altijd gebeurt.

Opdracht 2

Uitdrukkingen

De landbouw is populair in Nederlandse uitdrukkingen.

a Noteer de betekenis van de volgende uitdrukkingen: - een graantje meepikken - goed geboerd hebben - in goede aarde vallen - het paard achter de wagen spannen - te veel hooi op je vork nemen b Bedenk samen een nieuwe uitdrukking over landbouw. Noteer ook de betekenis.

Opdracht Actoren3

Lees Ontwikkelingen in de landbouw en bekijk de figuren.

a In W3 staat de hele productieketen van tomaten. Welke actoren laten de cijfers 1 t/m 4 zien? Je mag een actor meerdere keren gebruiken.

b De overheid is niet apart vermeld in W3, maar speelt bij vrijwel iedere schakel een rol, bijvoorbeeld bij de klant. Welke rol speelt de overheid bij die schakel?

c Leg uit waarom het koopgedrag van consumenten een grote rol speelt in de voedselproductieketen. Uit welke figuur in de theorie kun je dat afleiden?

productieketen van tomaten.

Opdracht Landbouw vroeger en nu4

a Wat is de definitie van landbouw in dit hoofdstuk?

b Ben je volgens die definitie als vakkenvuller of pizzabezorger ook werkzaam in de landbouw? Leg je antwoord uit.

c Lees Het boerenleven tot begin jaren 1960 en bekijk de figuren. Noem drie kenmerken van het leven op een boerderij tot begin jaren 1960.

d Wat wordt bedoeld met de industrialisatie van de voedselproductie? Leg je antwoord uit met behulp van figuur 1.7.

WereldsaladeOpdracht 5

Bekijk W4.

a Wat wordt bedoeld met de mondialisering van de voedselproductie? Leg je antwoord uit aan de hand van figuur W4.

b Welke producten voor de salade komen niet uit Nederland?

c Lees vaardigheid 10 Verschijnselen of gebieden bekijken vanuit verschillende dimensies in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen

Beredeneer vanuit de fysische, economische en sociaalculturele dimensie waarom niet alle producten uit Nederland afkomstig zijn.

Boer in de eenentwintigste eeuwOpdracht 6

Lees Boer in de eenentwintigste eeuw en bekijk de figuren. Bekijk en lees ook W5.

a Leg het verschil uit tussen grondgebonden en niet-grondgebonden landbouw. Licht je antwoord toe met twee figuren uit de theorie.

b Noem twee kenmerken die horen bij boeren in de eenentwintigste eeuw.

c W5 is een fragment uit het stripverhaal ‘Het vreugdevuurfeest’ over het boerenleven. Lees het stripverhaal online.

Is je mening over het boerenleven na het lezen van het verhaal veranderd? Geef aan waarom wel/niet.

d Is er toekomst voor jonge boeren? Licht je antwoord toe.

De
W3 toeleverancier1 klant detailhandelhoreca groothandel 3 4 glastuinder2 13Het belang van de landbouw1.1

Sla

Limburg, Noord-Holland, Noord-Brabant

Tarwe

Frankrijk, Duitsland, België, Verenigd Koninkrijk

Avocado

Zuid-Afrika, Chili, Peru, Israël, Spanje, Frankrijk

Tomaat

Zuid-Holland, Noord-Brabant, Limburg

Olijfolie

Spanje, Italië, Duitsland, België, Marokko

Tonijn

België, Verenigd Koninkrijk, Vietnam, Indonesië, Frankrijk

Sinaasappel

Zuid-Afrika, Spanje, Egypte, Marokko, Zimbabwe

Sjalot of ui Flevoland, Zeeland

Een fragment uit het stripverhaal ‘Het Vreugdevuurfeest’, een publicatie van de EU om een beeld te vormen van het boerenleven in de eenentwintigste eeuw.

Wijnazijn

Italië, Duitsland, Frankrijk, België, Finland

Komkommer

Noord-Brabant, Limburg, Zuid-Holland

Feta of witte kaas Griekenland, Duitsland Spek

Duitsland, België, Denemarken

Opdracht Financiële steun7

Lees Financiële steun en bekijk figuur 1.8 en 1.10. a Gebruik figuur 1.10. Hoeveel bedroeg de inkomenssteun in 2019?

b Welk aandeel had de inkomenssteun in de totale financiële steun in 2019?

c Waardoor zijn sommige boeren afhankelijk van inkomenssteun? Noem drie argumenten.

d Boeren moeten steeds vaker investeren in landbouwapparatuur om te voldoen aan duurzaamheids- en milieueisen. Geef hiervan een voorbeeld. Licht je antwoord toe.

14 1 Landbouw in Europa
Wereldsalade.W4
W5

Opdracht Nettobetalers en netto-ontvangers8

Gebruik W6 en W7.

a Wat kun je aflezen in W6 voor Nederland en Polen?

b Hoeveel geld per inwoner moet Nederland betalen aan de EU?

c Hoeveel geld per inwoner ontvangt Polen uit de EU?

d Vind je de verschillen tussen de twee landen terecht? Licht je antwoord toe met een atlaskaart op het kaartblad Europa - Economie of het kaartblad Aarde - Economie (Wereld - Economie en voeding).

Denemarken Duitsland Nederland

Oostenrijk Zweden

Frankrijk Italië Finland Ierland Spanje Cyprus België Slovenië Malta Portugal

Roemenië Tsjechië Slowakije Griekenland Polen Litouwen Bulgarije Kroatië Estland Hongarije Letland Luxemburg

Nettobetalers en netto-ontvangers.W6 Bbp per inwoner in Nederland en Polen in 2019.W7

van het bbp

Land Bbp per inwoner, in € Nederland 46.880 Polen 13.900

onthouden 1a, 4a, 4c, 6b begrijpen 1b, 1c, 2a, 3b, 3c, 4b, 4d, 6a, 7c, 7d toepassen 3a, 5a, 5b, 5c, 7a, 7b, 8b, 8c, 8d analyseren 6d, 8a evalueren 6c creëren 2b

15Het belang van de landbouw1.1
percentage
0 321–1 4

1.2

Titel paragraaf

Europees landbouwbeleid

Koeientuin

Deze hypermoderne stal is volgens de bedenkers ervan het antwoord op de vraag: ‘Als een koe haar eigen stal ontwerpt, hoe ziet die er dan uit?’ De mest wordt er opgehaald met een robot, tot verbazing van de koeien. De koeien hebben veel ruimte met veel groen. Verder past de stal goed in het landschap. En door het direct afvoeren van urine en mest stoten de dieren minder schadelijke stoffen uit. Deze stal laat goed zien wat er in slechts zestig jaar tijd is veranderd in de Europese landbouw. Europa is de motor achter deze snelle ontwikkelingen.

Gemeenschappelijk landbouwbeleid

 In 1962 startten de zes lidstaten van de EEG (figuur 1.13) met het Europese landbouwbeleid met de titel Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Figuur 1.12 geeft een overzicht van het beleid en aanpassingen in de afgelopen zestig jaar.

Een belangrijke maatregel was de invoering van productiesubsidies, waarbij boeren voor ieder product dat ze leverden, een geldbedrag ontvingen van de EEG. Aangemoedigd door deze subsidies verhoogden de boeren in de EEG hun productie: na de magere jaren 1940 en 1950 lagen de winkels weer vol met betaalbare etenswaren. De sleutel tot dit succes was specialisatie: de boeren kozen voor veeteelt óf akkerbouw. Zo brachten ze hun productiekosten omlaag en de opbrengst omhoog. Gemengde bedrijven verdwenen.

1958

start EEG: Verdrag van Rome

start EEG:

- zes landen - één interne markt - één gemeenschappelijk landbouwbeleid

1962 - 1968

opbouw GLB: markt- en prijsbeleid

beleid gericht op: - productiviteitsverbetering - inkomenssteun boeren - prijsstabilisatie - voedselzekerheid - redelijke voedselprijzen

1968 - 1992

van importeur naar exporteur

leidend tot: - grote overschotten - handelsconflicten - hoge budgetlasten EU - productiebeperkingen

1992 - 1999

van productiesubsidie naar inkomenssubsidie

beleid gewijzigd in: - prijsdaling producten - inkomenssteun per hectare of dier op basis van productie in verleden

2000 - 2013

van inkomenssubsidie naar bedrijfstoeslag

bedrijfstoeslagen:

- 13 nieuwe lidstaten in Centraal- en Zuid-Europa - alle toeslagen per bedrijf gebundeld - toeslagen overdraagbaar - beëindiging quota

2014 - 2020

naar gelijke toeslag per lidstaat of regio

gelijke hectaretoeslagen:

- van verschillen tussen bedrijven naar gelijke toeslagen per lidstaat of regio's - mogelijkheid overhevelen max. 15% budget toeslagen naar plattelandsbeleid

2021 - 2027

kern nieuwe GLB:

- meer vrijheid voor de lidstaten - voorwaarden steun boeren op niveau lidstaat - versterken aandacht voor klimaat en milieu

randvoorwaarden & eisen

vorm van steun

- kwaliteitseisen aan product

prijssteun per product: - invoerrechten - uitvoersubsidies

- kwaliteitseisen aan product

prijssteun per product: - invoerrechten - uitvoersubsidies - beperking van omvang productie

- vrijwillige randvoorwaarden door lidstaten inzake milieu en landschap

- bedragen per dier of per hectare - per product per regio verschillend niveau

- verplichte randvoorwaarden voor goede landbouw- en milieupraktijken

- één bedrijfstoeslag › in bedrag per hectare › gebaseerd op verleden › per bedrijf verschillend - sinds 2000 uitbreiding met fonds voor plattelandsontwikkeling

- vormen van vergroening als extra randvoorwaarden

- gelijke hectaretoeslagen voor alle bedrijven - subsidies voor duurzaam gebruik van natuur, water en landschap, innovatie en steun aan jonge boeren

- versterkte duurzaamheidseisen basissteun

- extra aandacht voor klimaat en milieu

- basisinkomenssteun voor duurzaamheid - aanvullende inkomenssteun voor ecoregelingen - 30% plattelandsontwikkeling voor klimaat, milieu

16 1 Landbouw in Europa
FIGUUR Koeientuin.
1.11
Nationaal Strategisch Plan GLB Veranderingen Europees landbouwbeleid in vogelvlucht. FIGUUR
1.12

Landarbeiders werden vervangen door machines (figuur 1.14). Dit proces heet mechanisatie. Op korte termijn was dit een dure investering, op de lange termijn juist kostenbesparend.

Naast het verlagen van de productiekosten moest ook de opbrengst omhoog. Dit gebeurde door intensivering van veeteelt en akkerbouw. De productie per hectare en per dier ging hierdoor omhoog.

De bio-industrie is een voorbeeld van specialisatie en intensivering in de landbouw. Bij deze vorm van specialisatie richten boeren zich op een dier, bijvoorbeeld kippen of varkens. Het aantal vierkante meters per dier is klein en alles draait om een zo efficiënt mogelijke productie.

Schaalvergroting

 Door het landbouwbeleid veranderde ook het Europese platteland. De boerenbedrijven werden gemiddeld steeds groter. Het proces, waarbij bedrijven steeds groter worden met als doel lagere productiekosten en een hogere opbrengt per hectare, heet schaalvergroting. Een gemiddelde varkensboer had in 1990 zo’n 500 varkens. In 2020 waren dat er gemiddeld 3.400.

Alleen de grote boerenbedrijven kunnen de dure machines, bestrijdingsmiddelen en kunstmest betalen die nodig zijn om de concurrentie met andere Europese boeren aan te gaan. Het aantal boerenbedrijven is in Nederland sinds 1990 gehalveerd. Schaalvergroting leidt dus tot bedrijfsbeëindiging (figuur. 1.15).

17Europees landbouwbeleid1.2 
Ierland 1973 Verenigd Koninkrijk 1973 - 2020 Denemarken 1973 Duitsland 1957 Polen 2004 Tsjechië 2004 Slowakije 2004Oostenrijk 1995 Spanje 1986 Portugal 1986 Italië 1957 Kroatië 2013 Roemenië 2007 Malta 2004 Cyprus 2004 Bulgarije 2007 Griekenland 1981 Hongarije 2004Slovenië 2004 Luxemburg 1957 Frankrijk 1957 Zweden 1995 Finland 1995 Estland 2004 Letland 2004 Litouwen 2004 Nederland 1957 België 1957 AtlantischeOceaan Middellandse Zee EU-lidstaten EEG-landen jaar van toetreding euroland 1957 € 500 km2500 € € € € € € € € € € € € € € € € € € 0 150 450 250 300 350 400 100 50 200 1910193019501970199020102020 aantal landbouwbedrijven x 1.000 bedrijfsgrootte hectare per bedrijf agrarische beroepsbevolking % van het totaal jaar 0 10 35 30 20 25 5 15 0 10 30 20 25 5 15 1910193019501970199020102020 jaar 19501970199020102020 onbekend onbekend 19101930 jaar EU-lidstaten en jaar van toetreding.FIGUUR 1.13 Mechanisatie.FIGUUR 1.14 Aantal landbouwbedrijven, bedrijfsgrootte en agrarische beroepsbevolking. FIGUUR 1.15 Ruilverkaveling bij
Ballum
op Ameland.FIGUUR 1.16 A B

Door de mechanisatie en intensivering ging de landbouwsector meer nadenken over het efficiënt bewerken van het land. Het ruilen van grond tussen boeren, aanpassingen van het landschap door het rechter maken van percelen en slootjes en een betere afwatering maakten een efficiëntere inrichting van het landschap mogelijk. Het opnieuw inrichten van landbouwgrond om opbrengsten te vergroten heet ruilverkaveling

Veel boeren hielden een groter stuk land over, omdat veel kleine boeren tijdens het ruilverkavelingsproces waren uitgekocht. Figuur 1.16 laat zien wat ruilverkaveling in de praktijk betekent: voor de ruilverkaveling (A) telde dit gebied bij Ballum op Ameland 3.620 percelen en 119 boeren. Nu (B) zijn er nog maar 219 percelen en 3 boeren over.

Grenzen aan de groei

Het GLB blijkt begin jaren 1970 té goed te werken. De boeren produceren zo veel dat er flinke overschotten ontstaan. Er wordt zelfs gesproken over boterbergen en melkplassen. Niet zo vreemd: hoe meer je als boer produceert, hoe meer geld je verdient, want de overheid betaalt voor alle geleverde producten. De ontstane situatie kost de overheden van de EEG-landen miljarden: zij betalen voor al die overschotten.

Daarom moesten de productie van de boeren en de vraag van de consumenten beter op elkaar worden afgestemd. Er kwamen quota: een boer mag maar een maximale hoeveelheid gewas of dierlijk product produceren. Gaat een boer over zijn quotum heen, dan krijgt hij een fikse boete (figuur 1.17).

Een voordeel van de uitbreiding is de grotere interne markt De landen die onder de Europese Unie vallen vormen samen een gemeenschappelijke markt, waarbij er vrij verkeer is van goederen, diensten, kapitaal en personen. Op deze manier kunnen Europese landen gemakkelijker en goedkoper met elkaar handelen.

Voor landen buiten de EU wordt handel juist moeilijker en duurder. Zij betalen hoge invoerrechten als ze hun producten in de EU willen afzetten. Bedrijven in de EU die hun producten binnen de eigen interne markt afzetten, worden hierdoor beschermd. Een ander woord voor deze bescherming is protectie. Zo blijven producten binnen de eigen markt altijd goedkoper dan producten uit het buitenland.

Daarnaast worden boeren gestimuleerd om agrarische producten te exporteren. Als ze producten uitvoeren naar landen buiten de EU ontvangen ze hiervoor uitvoersubsidie Een negatief effect hiervan is dat landbouwproducten zelfs onder de kostprijs kunnen worden verkocht buiten de EU. Dat heet dumping.

Inkomenssubsidie

 De productiesubsidies en quota zijn inmiddels opgeheven. Het laatste quotum op suiker is in september 2017 vervallen. Door de nieuw ingeslagen weg is de marktwerking en concurrentie tussen boeren uit de afzonderlijke landen binnen de EU toegenomen.

Agrarische bedrijven die de concurrentiestrijd met hun collega-EU-boeren verliezen zijn aangewezen op inkomenssubsidie. Ze ontvangen financiële steun als aanvulling op het eigen inkomen. Om daarvoor in aanmerking te komen, moeten bedrijven voldoen aan strenge regels op het gebied van dierenwelzijn, milieu en voedselveiligheid.

Vooral nieuwe lidstaten lijken het in eerste instantie moeilijk te hebben. Veel van de nieuwkomers, zoals Polen (EU-lid sinds 2004), moeten aan het begin van de eenentwintigste eeuw de eerste stappen op het gebied van intensivering, schaalvergroting en specialisatie nog zetten.

De Poolse landbouw is er best goed uitgekomen. De agrarische export steeg binnen tien jaar na toetreding met miljarden euro’s per jaar. Ongeveer de helft van de boerenbedrijven in Polen heeft hiervan geprofiteerd. De andere helft is (noodgedwongen) gestopt: de boeren zijn naar de stad getrokken of ze leven in relatieve armoede, hopend op voldoende inkomens subsidie van de EU.

De rol van de Europese Unie

In 1993 werd in Maastricht de Europese Unie (EU) opgericht (figuur 1.13), de opvolger van de EEG. Het aantal lidstaten was inmiddels al uitgebreid naar twaalf. De belangrijkste reden voor de uitbreiding van de Europese Unie is het bevorderen van vrede, democratie en welvaart.

Plattelandsontwikkeling

Het opheffen van de productiesubsidies en de hoge eisen aan inkomenssubsidie, hebben niet alleen economische gevolgen voor de landbouwsector. Doordat sommige boeren het hoofd niet meer boven water kunnen houden, loopt het platteland leeg, lokale winkels verliezen hun inkomsten, voorzieningen verdwijnen en landschappen worden niet meer onderhouden.

18 1 Landbouw in Europa 
Boeren protesteren tegen invoering van het melkquotum in 1984. FIGUUR 1.17

Naar een nieuw landbouwbeleid

Het GLB is sinds de start in 1962 verschillende keren aangepast vanwege hoge kosten en onbedoelde effecten op het gebied van milieu (figuur 1.12). Het vernieuwde landbouwbeleid (sinds 2014) kent drie belangrijke pijlers: economie, natuur en milieu, en leefbaarheid. Deze drie pijlers moeten zo goed mogelijk met elkaar in evenwicht zijn.

Voldoende betaalbaar voedsel en een stabiel inkomen voor boeren blijven kerndoelen. De vraag naar voedsel zal tot 2050 naar verwachting stijgen met 50%. Dat betekent dat de komende jaren de productie nog flink omhoog moet. Daarnaast is er ook aandacht voor financiële steun van jonge boeren en de steun op maat die nodig is voor individuele lidstaten.

Om deze achteruitgang tegen te gaan richt de EU zich sinds 2000 op plattelandsontwikkeling. Hieronder vallen alle maatregelen om het Europese platteland leefbaar te houden. Voor beelden van initiatieven die Europese steun krijgen, zijn:

- het starten van een boerderijwinkel voor verkoop van lokale en ambachtelijke producten (figuur 1.18);

- het verbeteren van de lokale infrastructuur, zoals de aanleg van fiets- en wandelpaden;

- het bevorderen van plattelandstoerisme, zoals recreatieve activiteiten (figuur 1.19) of kamperen bij de boer.

 Bij de herinrichting van plattelandsgebieden wordt steeds vaker aandacht besteed aan de landschappelijke kwaliteit: de mate waarin een landschap gewaardeerd wordt op basis van natuurlijke en culturele kenmerken. Er wordt gekeken naar:

- gebruikswaarde: is het gebied geschikt om te wonen en te werken?

- belevingswaarde: hoe wordt het landschap ervaren door de mensen die er wonen en de mensen die het platteland bezoeken?

- toekomstwaarde: hoe worden aanpassingen aan de ontwikkelingen in de landbouw en aan andere menselijke activiteiten in goede banen geleid?

De Europese landbouw moet verduurzamen. Hierbij moet de kwaliteit en veiligheid van het voedsel goed in de gaten worden gehouden. De landbouwproductie mag niet meer ten koste gaan van natuur en milieu. Er moet efficiënter worden omgegaan met hulpbronnen als water, voer en kunstmest, en er moet meer aandacht zijn voor lucht- en waterkwaliteit en biodiversiteit (figuur 1.20). Omdat aandacht voor natuur en milieu geld kost, krijgen boeren inkomenssteun als ze aan verduurzaming doen.

Leefbaarheid is de derde pijler van het vernieuwde landbouwbeleid. Het tegengaan van de ontvolking van plattelandsgebieden en het verdwijnen van werkgelegenheid zijn ook de komende jaren belangrijke aandachtspunten. Het beleid waar bij de landschappelijke kwaliteit en plattelandsontwikkeling op de agenda staan, wordt voortgezet.

19Europees landbouwbeleid1.2
Verkoop van lokale producten op het platteland. FIGUUR 1.18 Poldersport.
FIGUUR 1.19
Een akkerrand met bloemen verhoogt de biodiversiteit. FIGUUR 1.20

Opdrachten1.2

Deelvragen

3 Wat is het GLB en waarvoor dient dit beleid?

4 Wat zijn de gevolgen van het GLB voor Nederland en de rest van de Europese Unie?

Opdracht Koeientuin1

Lees Koeientuin en bekijk de foto. Bekijk W8.

a Wat is er beter aan deze hypermoderne stal dan aan andere stallen? Noteer drie verbeteringen.

b Bij welke actor hoort Europa, de motor achter dit soort verbeteringen?

c Ook de consument speelt een grote rol bij de verschuiving van de aandacht van de productiehoeveelheid naar de productiewijze. Leg uit welke rol wij als consumenten spelen bij deze verschuiving.

De koeientuin.W8

Opdracht De invoering van het GLB2

Lees Gemeenschappelijk landbouwbeleid en bekijk de figuren.

a Wanneer is het GLB ingevoerd?

b Leg in je eigen woorden uit wat het GLB is.

c De productie per hectare van Nederland en veel andere Europese landen hoort bij de wereldtop. Leg uit welke rol de productiesubsidies hierin gespeeld hebben.

d In figuur 1.12 kun je onderscheid maken tussen een periode die vooral is gericht op productie en een periode die naast productie ook is gericht op duurzaamheid, milieu en leefbaarheid.

Geef aan welke periode vooral gaat over productie en welke periode ook gaat over duurzaamheid, milieu en leefbaarheid.

Opdracht Gevolgen van het GLB3

a Vul W11 in. Geef voor ieder begrip aan hoe dit de productie kosten verlaagt en de opbrengst verhoogt.

b Lees W9 en W10. Welk begrip moet er op de lijntjes ingevuld worden om de tekst kloppend te krijgen?

c Gebruik figuur 1.15. Vanaf welk jaar is het proces van schaalvergroting het meest zichtbaar? Licht je antwoord toe.

d Bekijk figuur 1.16. Leg het verband uit tussen ruilverkaveling en schaalvergroting.

Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Veeboer Zantinge.W9

‘Onze strategie voor de toekomst is meer melk per koe produceren, dus.

En meer in het groot gaan inkopen, samen met andere boeren. Wetenschappelijk onderzoek helpt, bijvoorbeeld naar gras- en maisrassen die meer opbrengen en toch minder kunstmest vragen.

En we gaan voor : meer koeien.’

Varkensboer Hendrikx.W10

‘In de jaren 1980 werd de productie van ons bedrijf begrensd met een

Er waren te veel varkens en er was te veel mest bijgekomen doordat iedere boer sterk was gaan uitbreiden. En dan te bedenken dat we bij mijn vader thuis drie koeien, vijf varkens en nog wat kleine akkers met bieten en tarwe hadden staan. Een dus.

Tegenwoordig hebben mijn zoon en ik ruim duizend varkens en geen akkers of andere dieren meer.

We zijn ons dus gaan .’

Opdracht Grenzen aan de groei4

Lees Grenzen aan de groei en bekijk figuur 1.12. a Waarom kun je het GLB in de jaren 1970 en 1980 ‘té succesvol’ noemen? Gebruik in je antwoord het begrip productiesubsidie.

b Leg uit hoe een quotum een overschot kan tegengaan. Gebruik in je uitleg de woorden vraag en aanbod c Waarom leidt inkomenssubsidie minder snel tot overschotten dan productiesubsidie?

20 1 Landbouw in Europa

Gevolgen voor productiekosten en opbrengst.W11 Begrip Lagere productiekosten

specialisatie mechanisatie intensivering schaalvergroting

Hogere opbrengst

Opdracht Europese samenwerking5

Lees De rol van de Europese Unie en Inkomenssubsidie Gebruik figuur 1.13 en de atlas.

a In welke geografische richting heeft de Europese samenwerking zich uitgebreid?

b Zijn de volgende stellingen juist of onjuist? Licht je antwoord toe met kaarten uit de atlas.

I Polen en Tsjechië (lid sinds 2004) hebben een grotere groei van de handel / groei van het bruto regionaal product dan Nederland (lid sinds de oprichting).

II Polen (lid sinds 2004) en Portugal (lid sinds 1995) hebben een hoger percentage werkenden in de landbouw dan Nederland (lid sinds de oprichting).

c Welke (groepen) landen uit figuur 1.13 zullen de meeste economische steun krijgen van de Europese Unie? Licht je antwoord toe vanuit de economische dimensie met een atlaskaart.

Opdracht Interne markt en uitbreiding6

a Lees W12. Was de uitbreiding van de EU met Polen voor boer Karsemeijer een voor- of een nadeel?

b Bekijk nog een keer figuur 1.13. Sinds 2004 zijn er twee keer zo veel boeren in de EU. Welke voor- en nadelen had de toetreding voor Poolse boeren? Gebruik het begrip interne markt in je antwoord.

Melkveehouder Karsemeijer, Nederland.W12

‘Wat ik dacht toen we hoorden dat de EU flink zou worden uitgebreid? Dat het wel los zou lopen. De ontwikkeling op het platteland loopt daar toch wel zo’n jaar of dertig achter. We konden die concurrentiestrijd toen ook makkelijk winnen met onze Nederlandse topmelk. Tegenwoordig ligt het anders. Ze hebben het kunstje daar inmiddels ook geleerd, geholpen door geëmigreerde Nederlandse boeren overigens. En het voordeel van produceren in Polen is de ruimte die je hebt voor grote landbouwbedrijven. Je ziet het bij varkenshouderijen. Die verdwijnen steeds vaker vanuit Nederland naar Polen.’

c Lees W13. Vind je het terecht dat boeren subsidies krijgen? Licht je antwoord toe met twee argumenten voor en twee argumenten tegen. Gebruik in je antwoord bij een van de argumenten voor en een van de argumenten tegen het begrip protectie

Verwende Europese boeren?W13

Alle lidstaten betalen een bijdrage aan de EU. De meeste van die miljarden gaan naar de landbouw: zo’n 40% van het totale Europese budget. Wist je dat het GLB iedere EU-burger daardoor € 0,30 per dag kost? Veel mensen vragen zich daarom af waarom de landbouw, net als de meeste andere economische sectoren, niet zonder al die overheidssteun kan.

Het antwoord is volgens de EU eigenlijk best logisch. Boeren produceren een basisbehoefte, namelijk voedsel, en dat is niet makkelijk. Het werk is fysiek zwaar en kost veel tijd: de meeste boeren beginnen heel vroeg met werken en zijn pas laat in de avond klaar. Daarbij investeer je als boer in zaadjes die pas maanden of zelfs jaren later geoogst kunnen worden en dan pas geld opleveren. Ook zijn boeren overgeleverd aan de genade van de markt (stijgende en dalende prijzen), en aan het weer: het is te droog, te nat, te koud, te warm ... En dan heb je nog aller lei ziekten die ertoe kunnen leiden dat al jouw tijd, energie en geld in rook opgaan.

Steun aan boeren zorgt er niet alleen voor dat wij over voldoende voedsel beschikken. De steun helpt ook bij zaken als milieubescherming, dierenwelzijn, een leefbaar platteland en veilig voedsel van een hoge kwaliteit.

21Europees landbouwbeleid1.2

Ruimtelijke kwaliteit en belangen.W14

Landschappelijke Economisch belang Sociaal belang Ecologisch belang Cultureel belang kwaliteit

verstedelijking infrastructuur afwisselend landschap

draagvlak bereikbaarheid eigenheid

erfgoed gelijkwaardigheid gezonde ecosystemen

Opdracht Landschappelijke kwaliteit en beleid7

Lees Plattelandsontwikkeling

a Bij de herinrichting van plattelandsgebieden wordt steeds vaker aandacht besteed aan de landschappelijke kwaliteit. Naar welke drie dingen wordt vooral gekeken? Zet ze in de eerste kolom van W14.

b Zet de woorden die onder de tabel staan op de juiste plek in W14.

c Om het platteland leefbaar te houden, wordt er Europese steun gegeven. In de tekst worden verschillende initiatieven genoemd die vanuit de EU financiële steun ontvangen. Schrijf deze voorbeelden onder elkaar en zet erachter hoe deze in te passen zijn in je eigen omgeving / provincie.

Naar een nieuw landbouwbeleid Opdracht 8

Lees Naar een nieuw landbouwbeleid

a Bekijk W15. Hoe zie je de overgang van productiesubsidies naar inkomenssubsidies?

b Welke pijler van het nieuwe landbouwbeleid is het meest van toepassing op figuur 1.20?

c Bekijk nog een keer W15. Welk gegeven past het beste bij de derde pijler van het nieuwe landbouwbeleid ‘leefbaarheid’?

d Lees vaardigheid 10 Verschijnselen of gebieden bekijken vanuit verschillende dimensies in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen en bekijk figuur 1.12. Per periode komen in figuur 1.12 een of meerdere dimensies aan bod. Bespreek met een klasgenoot welke dimensies per periode centraal staan en waarom.

gezonde leefomgeving imago burgerinitiatieven

locatiekeuze rust en ruimte schoon milieu

Ontwikkeling GLB-uitgaven.

miljard

verbondenheid verscheidenheid water in balans

2015 2020 jaar plattelandsontwikkeling andere marktmaatregelen uitvoersubsidies gekoppelde steun

directe steun ontkoppelde steun (onafhankelijk van geproduceerde hoeveelheid) marktgerelateerde uitgaven

onthouden 1a, 2a, 7a begrijpen 1b, 2b, 2c, 3a, 3b, 4a, 4c, 6a toepassen 1c, 3d, 4b, 5a, 5c, 6b, 7b, 7c, 8b, 8c analyseren 2d, 3c, 5b, 8a evalueren 6c, 8d creëren

22 1 Landbouw in Europa
W15 x € 1
0 20 30 40 10 50 60 1980 1985 19951990 2000 2005 2010

Europese landbouw en de wereldmarkt1.3

Reststromen

In Beuningen bij Nijmegen staat een kippenstal waar kippen alleen gevoerd worden met reststromen. Er hoeft geen mais of graan geïmporteerd te worden voor de kippen. Het kippenvoer bestaat uit voedsel dat mensen niet kunnen of willen eten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om stro, suikerbietenpulp of tarwegries. Reststromen kunnen op deze manier via kippenvoer omgezet worden in voedselproductie voor mensen. Door de inzet van deze reststromen blijft er meer land beschikbaar voor de productie van bijvoorbeeld mais of tarwe die wel geschikt zijn voor consumptie door de mens. Het bedrijf wil graag de visie over het opzetten van een efficiënt voedselsysteem wereldwijd verspreiden.

Wereldhandel

De handel in landbouwproducten tussen de EU en de rest van de wereld is enorm (figuur 1.23). Binnen de Europese Unie is Nederland toonaangevend. Na de Verenigde Staten is ons land de grootste landbouwexporteur ter wereld. De landbouwgoederen die verhandeld worden, bestaan uit primaire agrarische producten zoals appels, bloemen, bloembollen, tomaten en varkens en (verwerkte) secundaire agrarische producten, zoals chocolade, bewerkingen van groente en fruit, frites en kaas.

Ongeveer twee derde van de Nederlandse export in agrarische producten vindt plaats binnen de interne markt van de EU. De rest van de handel heeft een exportbestemming buiten Europa. Daarnaast importeert Nederland iets minder dan de helft uit landen buiten de EU (figuur 1.22).

 Landbouwproducten die Nederland binnenkomen, worden voor een deel meteen doorgevoerd naar andere landen binnen de EU. Een gedeelte van de producten wordt in Nederland eerst verwerkt tot halffabricaten of eindproducten, voordat ze worden doorgevoerd. Nederland verdient het meeste geld aan landbouwproducten die afkomstig zijn uit Nederland (figuur 1.24) of de landbouwgoederen die hier bewerkt worden (figuur 1.25).  Amsterdam heeft de grootste cacaohaven ter wereld. Jaarlijks worden er een miljard kilogram cacaobonen ingevoerd, vooral afkomstig uit West-Afrika. Een kwart van deze cacaobonen wordt direct doorgevoerd naar het achterland van Europa. De overige cacaobonen worden in de Zaanstreek verwerkt tot halffabricaten (cacaopoeder en cacaoboter) of eindproducten (chocolade).

23Europese landbouw en de wereldmarkt1.3
FIGUUR Kipster is een dier- en milieuvriendelijk bedrijf.
1.21
1,0 14,3 13,217% 26% 41% 33% 37% € 67,1 miljard € 95,6 miljard 46% handelsbalans exportimport Duitsland rest van EU rest van de
wereld
0 5 10 15 20 x € 1 miljard Nederlandse
handel in landbouwproducten in
2020
naar
regio. FIGUUR 1.22

World Trade Organization (WTO)

De WTO is een internationale handelsorganisatie die toeziet op eerlijke concurrentie in de wereldhandel (figuur 1.26). Ieder land moet een eerlijke kans krijgen om zich op economisch gebied te ontwikkelen. Zo kan er vrijhandel ontstaan. Dat betekent dat er vrij verkeer is van goederen en diensten tussen verschillende landen.

Alle 27 EU-lidstaten zijn lid van de WTO. Vanuit de gedachte ‘samen staan we sterk’ worden de EU-landen bij onderhandelingen vertegenwoordigd door de EU. De EU is bij die onderhandelingen voor zo veel mogelijk vrijhandel, ook in de landbouwsector.

- Als één land gunstige handelsvoorwaarden krijgt, gelden die voorwaarden ook voor alle andere landen.

- Er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen buitenlandse producten en eigen producten.

- Tarieven moeten vast zijn, want dat geeft zekerheid en zorgt voor vertrouwen.

- Oneerlijke handelspraktijken als uitvoersubsidies en dumping zijn niet toegestaan.

24 1 Landbouw in Europa Europese
Unie
Rusland en
Oekraïne
Japan ASEAN-landen, China en India landen in het Middellandse Zeegebied ACS-landen en AfrikaArgentinië en Brazilië NoordAmerika Australië en Nieuw-Zeeland 22.043 1.815 1.815 18.571 13.036 18.725 11.527 4.464 9.939 19.614 210 15.641 5.379 10.888 2.973 5.466 export naar de EU import uit de EU 3 3 x € 1 miljard EU-handel in landbouwproducten.FIGUUR 1.23
Basisregels van de WTO. FIGUUR 1.26 Jaarlijks zijn er miljarden Hollandse tulpen bestemd voor de export. FIGUUR 1.24 Cacaobonen bestemd voor productie van cacaopoeder, cacaoboter en chocolade worden geoogst in Ivoorkust. FIGUUR
1.25

landbouw en de wereldmarkt

Op weg naar meer vrijhandel?

De EU wil dat Europese boeren de concurrentiestrijd met boeren over de hele wereld aankunnen, zonder al te veel geldsteun.

In 2013 werden uitvoersubsidies op landbouwproducten afgeschaft. Dit zorgde ervoor dat producten niet langer gedumpt werden. Het Europese landbouwbeleid van de EU werd hierdoor rechtvaardiger en zorgde voor eerlijkere concurrentie op de wereldmarkt.

verschillen. Landen buiten de EU betalen hoge bedragen om hun landbouwproducten in de EU te mogen verkopen. Met sommige (groepen) landen heeft de EU handelsverdragen afgesloten. Hier gaan vaak jarenlange onderhandelingen aan vooraf, aangezien ieder land zijn concurrentiepositie wil behouden of versterken (figuur 1.27).

Meer vrijhandel heeft voor- en tegenstanders en levert een aantal ingewikkelde vraagstukken op die de komende jaren een rol spelen (figuur 1.28 t/m 1.32):

De interne markt van de EU wordt wel nog steeds beschermd door invoerrechten. Sinds 1993 zijn alle douaneformaliteiten voor de binnengrenzen afgeschaft. Voor producten die van buiten de EU ingevoerd worden, bestaat er een gemeenschappelijk buitentarief. Het afgesproken tarief kan per product

- Leidt meer vrijhandel tot meer concurrentie voor de landbouw in de EU en tot een grotere afzetmarkt?

- Gaan vrijhandel en verduurzaming van de landbouw samen of niet?

- Zal meer vrijhandel de welvaart binnen de EU en in de wereld beter verdelen, of juist niet?

e

Europese Unie douane-unie, EER en Turkije handelsovereenkomst van kracht goedgekeurd, maar nog niet bekrachtigd in onderhandeling onderhandelingen, maar nog geen akkoord geen handelsovereenkomst

Kopers die producten afnemen bij boerencoöperaties met het Fairtradekeurmerk zijn verplicht een minimumprijs te betalen. Deze minimumprijs moet de boeren in staat stellen de kosten voor duurzame productie te dekken. Deze handelsvoorwaarde is er om de boeren te beschermen als de wereldmarktprijs daalt. Als de wereldmarktprijs lager is dan de minimumprijs, wordt ten minste de minimumprijs betaald. Als de wereldmarktprijs hoger is dan de minimumprijs, ontvangen de coöperaties uiteraard de hogere wereldmarktprijs. Het Fairtradekeurmerk fungeert dus als vangnet dat zekerheid biedt.

25Europese
1.3
Handelsovereenkomsten van de EU.FIGUUR 1.27 Fairtrade.FIGUUR 1.29
x € 1 miljoen productgroep suiker overige gewassen groenten en fruit gevogelte rundvlees oliën en veevoeder alcohol en tabak varkensvlees zuivel overige levensmiddelen –500 0 500 1.000 1.500 2.000 nettoresultaat export import Productgroepen met de grootste exportpotentie voor EU-lidstaten. FIGUUR 1.28
www.thiememeulenhoff.nl/degeo

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.