VWO
ARM EN RIJK
Auteurs
Freek Jutte
Eindredactie
Daphne Ariaens
De Geo voor de bovenbouw havo en vwo wordt geschreven door een auteursteam: Daphne Ariaens, Honne-Marij van den Bunder, Ger Gerits, Freek Jutte, Katie Oost en Alice Peters
Dit leeropdrachtenboek is van jou. Je gebruikt het samen met de digitale omgeving. Je kunt er aantekeningen in maken en ermee werken zoals jij wilt. Het boek blijft van jou.
Colofon
Vormgeving en opmaak HollandseWerken / Marc Freriks, Zwolle
Cartografisch tekenwerk en grafieken EMK, www.emk.nl
Fotoresearch
Daliz, Linsie Spaans, Den Haag
Bureauredactie Text & Support / Marjon Koolen, Beusichem
Methodeoverzicht
HAVO 978 90 06 90924 1
De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 4 havo
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 havo Arm en rijk
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 havo (Over)leven in Europa
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 havo Systeem aarde 978 90 06 90925 8
De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 5 havo
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 5 havo Wonen in Nederland
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 5 havo Brazilië
VWO
978 90 06 90926 5
De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 4 vwo
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 vwo Arm en rijk
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 4 vwo Klimaatvraagstukken 978 90 06 90927 2
De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 5 vwo
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 5 vwo Globalisering
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 5 vwo Wonen in Nederland 978 90 06 90928 9
De Geo bovenbouw LRN-line online + boek 6 vwo
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 6 vwo Systeem aarde
De Geo LRN-line leeropdrachtenboek 6 vwo Zuid-Amerika 978 90 06 90940 1
De Geo LRN-line online 4/5/6 havo/vwo 978 90 06 90929 6
De Geo LRN-line online + boek 4 havo Arm en rijk 978 90 06 90930 2
De Geo LRN-line online + boek 4 havo (Over)leven in Europa 978 90 06 90931 9
De Geo LRN-line online + boek 4 havo Systeem aarde 978 90 06 90932 6
De Geo LRN-line online + boek 5 havo Wonen in Nederland 978 90 06 90933 3
De Geo LRN-line online + boek 5 havo Brazilië 978 90 06 90934 0
De Geo LRN-line online + boek 4 vwo Arm en rijk 978 90 06 90935 7
De Geo LRN-line online + boek 4 vwo Klimaatvraagstukken 978 90 06 90936 4
De Geo LRN-line online + boek 5 vwo Globalisering 978 90 06 90937 1
De Geo LRN-line online + boek 5 vwo Wonen in Nederland 978 90 06 90938 8
De Geo LRN-line online + boek 6 vwo Systeem aarde 978 90 06 90939 5
De Geo LRN-line online + boek 6 vwo Zuid-Amerika
Over de omslagfoto
Straatverkopers in Gondar, Ethiopië.
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.
Samen leren vernieuwen.
www.thiememeulenhoff.nl
ISBN 978 90 06 95568 2
Zesde editie (LRN-line), eerste oplage, 2022
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, rea ders en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Genoeg voor iedereen?
Waterschaarste
Oorlog om olie
en
Vaardigheden
werkwijzen
Hoe werk je met De Geo?
Dit leeropdrachtenboek gebruik je samen met de digitale leeromgeving. Dit boek is van jou persoonlijk. Dus je mag er dingen in markeren en erin schrijven en je kunt het ook na dit schooljaar nog gebruiken.
Hoofdstukken
De hoofdstukken in dit boek bestaan uit de volgende onderdelen.
Start
Elk hoofdstuk begint met een Start. Hiermee oriënteer je je op de lesstof. In de Start staat ook een overzicht van de hoofden deelvragen die in dat hoofdstuk aan bod komen.
Instaptoets
tussenliggende mogelijkheden en verplaatsbaarheid (transporteerbaarheid). Bekijk W3 en lees de volgende tekst.
Een bloemenhandelaar in Aalsmeer wil een zending rozen kopen bij een kweker in de buurt van Valencia. De Spaanse teler kan niet op tijd leveren, zodat de deal niet doorgaat. Een groot kweekbedrijf in Addis Abeba hoort hiervan
Theorie
Na de Instaptoets volgen er meerdere paragrafen. Een paragraaf begint met theorie. Deze theorie bevat de leerstof die je moet kennen voor je examen. Om je te helpen bij het leren, zijn in de theorie de volgende tekens gebruikt:
hoofdzaak: waarover gaat de tekst?
opsomming van verschillende punten
voorbeeld of extra uitleg
volledig uit woestijnen. Behalve dan het dal van de Nijl, waar door de jaarlijkse overstromingen van de Nijl telkens vruchtbaar slib op de akkers wordt afgezet en dat irrigatiewater aanlevert voor de Egyptische landbouw (figuur 2.18). l In Egypte wonen 105 miljoen mensen, opeengepakt in het dal en de delta van de Nijl dat nog
Instaptoets
Na de Start kun je de Instaptoets maken. Hiermee herhaal je wat je over het onderwerp hebt geleerd in de onderbouw.
Opdrachten
In elke paragraaf maak je verschillende soorten opdrachten. Bij sommige opdrachten staan symbolen zodat je in één oogopslag weet wat je nodig hebt om die opdracht te maken.
De atlasopdrachten kun je maken met de Grote Bosatlas of met Alcarta. De eerste kaarttitel verwijst naar de Grote Bosatlas. De verwijzing naar de kaart in Alcarta staat er tussen haakjes achter. Als een kaart van de Grote Bosatlas alleen online staat, staat er dit symbooltje achter.
Opdrachten1.3
Begrippen
In het overzicht van de begrippen staan alle begrippen uit het hoofdstuk met de bijbehorende definitie. De blauwe begrippen moet je kennen voor het examen. De zwarte begrippen zijn belangrijk voor het begrijpen van de theorie en ken je meestal al uit de onderbouw.
Examentraining
Een hoofdstuk eindigt met twee examenopgaven waarmee je oefent op eindexamenniveau. Na iedere eerste examenopgave van een hoofdstuk vind je de antwoorden op de vragen en uitleg over hoe je elke vraag had moeten aanpakken. Aan het einde van het boek staat nog een examenopgave die over het hele thema gaat.
De deelvragen van de opdrachten zijn gelabeld. Welke labels dat zijn, zie je aan het eind van elke paragraaf. Als je de opdrachten gemaakt hebt en de antwoorden hebt nagekeken, weet je in welke soort opdrachten je goed bent en welke soort je nog meer moet oefenen.
onthouden 2a, 6a begrijpen 4b, 5b, 7b, 7c toepassen 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c, 3a, 3b, 4a, 5a, 5e, 7a, 8a analyseren 4c, 4d, 5c, 5d, 6b, 6c, 7d, 8b, 8c evalueren creëren
Anders actief
In sommige paragrafen ga je op een andere manier aan de slag. Aan de hand van een aantal praktische opdrachten ga je actief aan het werk met een onderzoeksvraag. Bij zo’n Anders actief-paragraaf staat dit symbool . Als een hoofdstuk een Anders actief-paragraaf heeft, is er geen Keuzemenu
Keuzemenu
In het Keuzemenu kun je kiezen uit verschillende onderwerpen. Door het maken van een menu verdiep je je in een deel van de leerstof. Je oefent met de kennis, de inzichten en de vaardigheden die je in een hoofdstuk hebt opgedaan. Aan het begin van ieder menu vind je informatie over de soort opdracht.
Finish
Elk hoofdstuk bevat een leeroverzicht. Dit leeroverzicht bestaat uit een overzicht van de hoofdvraag, de deelvragen, de leerdoelen en de vaardigheden en werkwijzen die je in het hoofdstuk hebt geoefend.
Vaardigheden en werkwijzen
Achter in het boek staat het overzicht van Vaardigheden en werkwijzen. In dit overzicht staat een omschrijving van alle geografische vaardigheden en werkwijzen die je moet beheersen voor het examen.
De Geo digitaal
Alles wat in de boeken staat, vind je ook in de digitale leeromgeving. Je kunt er alle opdrachten maken en nakijken. Ook staat daar alle theorie die je nodig hebt voor het maken van de opdrachten. Behalve het materiaal uit de boeken vind je online ook nog: - het complete Basisboek - de onlineversie van Alcarta - oefentoetsen bij ieder hoofdstuk - extra examenopgaven (met uitwerking)
Genoeg voor iedereen?
OpdrachtenStart
Inleiding
Voedsel is voor de mens van levensbelang, maar wereldwijd zijn zo’n 750 miljoen mensen ondervoed. In paragraaf 1.1 bestudeer je het voedselvraagstuk eerst op mondiale schaal voordat je in de volgende paragrafen inzoomt op de voedselsituatie in Ethiopië.
Hoofdvraag
Welke mogelijkheden zijn er om ondervoeding en de gevolgen daarvan in Ethiopië te beperken?
Deelvragen
1 Welke soorten honger zijn er in de wereld en wat zijn hiervan de gevolgen?
2 Welke rol speelt globalisering bij de verdeling van voedsel in de wereld?
3 Wat zijn de gebiedskenmerken van Ethiopië?
4 Hoe dragen de gebiedskenmerken bij aan ondervoeding in Ethiopië?
5 Wat zijn de bevolkingskenmerken van Ethiopië?
6 Hoe dragen de bevolkingskenmerken bij aan ondervoeding in Ethiopië?
7 Hoe kan Ethiopië zelf ondervoeding en de gevolgen hiervan beperken?
8 Hoe kunnen ondervoeding en de gevolgen hiervan in Ethiopië worden beperkt met ontwikkelingssamenwerking?
Opdracht Deelvragen en de atlas1
Lees de deelvragen en bekijk W1. Koppel elke kaarttitel aan een deelvraag.
Deelvragen in de atlas.W1
Titel atlaskaart
Aarde - Voedingsgewassen en handel
(Wereld - Grondstoffen, Voedselgewassen)
Aarde - Ontwikkelingskenmerken, Zuigelingensterfte (Wereld - Gezondheid en onderwijs, Zuigelingensterfte)
Afrika - Bevolkingsgroei en honger (Afrika - Bevolking, Bevolkingsgroei en -omvang)
Afrika - Bodemgebruik en natuurlijke hulpbronnen (Afrika - Economie, Bodemgebruik)
Opdracht Voorbeeldland Ethiopië2
Bekijk het filmpje online.
Deelvraag
a Welke drie oorzaken voor het gebrek aan toegang tot voedsel worden in het filmpje genoemd?
b Waarom is het na het zien van dit filmpje logisch dat dit hoofdstuk inzoomt op Ethiopië?
c Wat maakte het lastig voor organisaties als UNICEF om voedselhulp te bieden in Ethiopië?
Opdracht Topografie3
a Noteer de namen van de buurlanden, de wateren en de steden uit W2. Gebruik hierbij de atlas.
wateren
a B b C c D d E e
f G g
b Noteer in de legenda van W2 de naam van het gebergte in Ethiopië op de juiste invullijn. Gebruik hierbij de atlas.
c Dwars door Ethiopië loopt een vallei: de Oost-Afrikaanse slenk. Noteer de naam op de juiste invullijn in de legenda van W2.
Topografie van Ethiopië.
Instaptoets
Vraag 1
Volgens de theorie van Ullman verplaatsen mensen, goederen en informatie zich alleen als is voldaan aan drie voorwaarden: complementariteit, geen tussenliggende mogelijkheden en verplaatsbaarheid (transporteerbaarheid). Bekijk W3 en lees de volgende tekst.
Een bloemenhandelaar in Aalsmeer wil een zending rozen kopen bij een kweker in de buurt van Valencia. De Spaanse teler kan niet op tijd leveren, zodat de deal niet doorgaat. Een groot kweekbedrijf in Addis Abeba hoort hiervan en biedt een grote partij goedkopere rozen aan. Maar Ethiopië ligt verder weg en het luchtvervoer naar Schiphol is duurder dan vanuit Valencia. Een onverwacht aanbod van een grote teler in Adana is een goed alternatief.
Vul de drie onderdelen uit de theorie van Ullman in. a Adana is voor de bloemenhandelaar in Aalsmeer een goed voorbeeld van een ten opzichte van Addis Abeba. b Addis Abeba verliest hier de concurrentiestrijd met Adana op de voorwaarde van
c Tussen Aalsmeer enerzijds en Valencia, Ethiopië en Adana anderzijds is er sprake van
Vraag 2
Maak de volgende tekst compleet. Kies uit: Europese Unie tariefmuur subsidies globalisering vrijhandel protectie
Door de is de wereldhandel enorm toegenomen. Er is geen sprake van volledige , omdat vooral rijke landen beschermende maatregelen nemen. Dat noem je Een voorbeeld daarvan zijn invoerrechten, belastingen die je moet betalen om je producten in te voeren in een land. Rond zo’n land of een groep landen zoals de staat dan een denkbeeldige Een ander voorbeeld van beschermende maatregelen zijn , geld van de overheid om bedrijven te helpen om te investeren.
Vraag 3
W4 gaat over de voedselafdruk. Welke bewering over de voedselafdruk is niet juist?
A Het Duitse gezin heeft een grotere voedselafdruk dan het gezin in Tsjaad.
B De voedselafdruk is een onderdeel van de ecologische voetafdruk.
C Bij een te grote mondiale voedselafdruk wordt de draagkracht van de aarde overschreden.
D De voedselafdruk wordt kleiner wanneer de welvaart toeneemt.
Vraag 4
De infrastructuur in Ethiopië moet verbeterd worden om landbouwproducten voor de export op tijd bij een zeehaven of vliegveld te krijgen. Welke twee dimensies horen hierbij?
A de economische en de sociaal-culturele dimensie
B de economische en de politieke dimensie
C de fysische en de politieke dimensie
D de fysische en de sociaal-culturele dimensie
Vraag 5
Iemand doet twee uitspraken:
I Het groene vlak in W5 gaat over het aandeel werkenden in de landbouw.
II Ethiopië ligt in W5 minder ver naar rechts dan Nederland.
Welke uitspraken zijn juist?
A I en II zijn beide juist.
I en II zijn beide onjuist.
I is juist en II is onjuist.
I is onjuist en II is juist.
Ontwikkelingspeil en verdeling in beroepssectoren.W5
aandeel in de beroepsbevolking, in %
Vraag 6
Vul twee keer het juiste woord in.
honger: Het beschikbare voedsel is te eenzijdig. Het bevat te weinig voedingswaarden (vitaminen en mineralen) om een actief en gezond leven te kunnen leiden.
honger: Er is niet voldoende voedsel om een actief en gezond leven te kunnen leiden.
Vraag 7
Welke bewering over ontwikkelingshulp is niet juist?
A Een punt van kritiek op ontwikkelingshulp is dat landen afhankelijk worden gemaakt van deze hulp.
B Het geven van kleine leningen om een bedrijf op te starten is een onderdeel van ontwikkelingshulp.
C Noodhulp wordt geboden om blijvend verbeteringen aan te brengen in een ontwikkelingsland.
D Ontwikkelingshulp heet ook wel ontwikkelingssamenwerking.
Vraag 8
Welke titel past bij W6?
A Bodemdegradatie door bodemerosie veroorzaakt door stromend water.
B Bodemdegradatie door bodemerosie veroorzaakt door de wind.
C Bodemdegradatie door verwoestijning.
D Bodemdegradatie door verzilting.
Vraag 9
Welke drie kenmerken passen bij de zelfvoorzienende landbouw?
A Het zijn vaak gemengde bedrijven.
B Er is sprake van intensieve akkerbouw of veeteelt.
C Door schaalvergroting zijn dit vaak grote boerenbedrijven.
D De mate van mechanisatie is nog laag.
E De boer verbouwt zijn eigen voedsel en verkoopt wat overblijft op de lokale markt.
F Je vindt zelfvoorzienende landbouw meestal in ontwikkelde landen.
Het voedselvraagstuk1.1
Duurzame Ontwikkelingsdoelen
In 2030 moeten alle landen in de wereld de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (figuur 1.3) hebben behaald. Duurzaam Ontwikkelingsdoel 2 van de Verenigde Naties (VN) luidt dat in 2030 niemand in de wereld meer honger lijdt. De Duurzame Ontwikkelingsdoelen, of Sustainable Development Goals (SDG’s) in het Engels, gelden als een mondiaal kompas voor de grote uitdagingen in de wereld, zoals het voedselvraagstuk (dit hoofdstuk), het watervraagstuk (hoofdstuk 2) en het energievraagstuk (hoofdstuk 3). Wereldwijd hebben ruim 750 miljoen mensen honger. Ethiopië is een van de landen dat niet op koers ligt om Duurzaam Ontwikkelingsdoel 2 te halen (figuur 1.2).
Soorten honger
Voedsel is basisbehoefte nummer één. Het recht op voedsel en op voedselzekerheid is vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN. Voedselzekerheid houdt in dat ieder mens in staat moet zijn om genoeg voedsel van voldoende kwaliteit te eten. Toch zijn er wereldwijd honderden miljoenen mensen in veel verschillende landen voor wie dat niet geldt (figuur 1.4). Er zijn twee soorten honger.
De eerste soort honger is de kwantitatieve honger. Dan is de hoeveelheid voedsel (de kwantiteit) niet voldoende. Mensen hebben daardoor te weinig energie om te werken of gaan zelfs dood van de honger. Dit type honger kan optreden door bijvoorbeeld een periode van droogte, slecht overheidsbeleid of een conflict.
De tweede soort honger is kwalitatieve honger. Mensen eten dan wel genoeg, maar er zitten te weinig vitaminen en mineralen in het voedsel die het lichaam beschermen tegen ziekten. Het voedsel is te ongezond en te eenzijdig. Het gevolg van kwalitatieve honger is dat mensen eerder ziek worden en een lage levensverwachting hebben. Omdat iemand bij deze vorm niet per se een gevoel van honger hoeft te hebben, is de term ondervoeding beter. In dit hoofdstuk is ondervoeding synoniem voor honger.
Het aantal mensen met honger in de wereld kan plotseling toenemen. Zo leidde een gewelddadig conflict in NoordEthiopië in 2021 tot een acuut gebrek aan voedsel voor miljoenen mensen in die regio.
in % van de totale bevolking minder dan 2,5 2,5 - 5 5 - 15 15 - 25 25 - 35 geen gegevens meer dan 35
FIGUUR 1.4
Honger in de wereld, 2017 - 2019.
Gevolgen van ondervoeding
in % van de totale bevolking minder dan 5 5 - 10 10 - 15
FIGUUR 1.5
15 - 20 20 - 30 30 - 40
40 - 50 50 - 60 geen gegevens
Kinderen onder de 5 jaar die significant kleiner zijn door ondervoeding of ziekte, 2020.
Honger heeft verschillende directe en indirecte gevolgen voor individuen, families en landen, en voor het behalen van de verschillende Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) (figuur 1.3).
Kijk je bijvoorbeeld naar SDG 3, dan zie je dat er wereldwijd 144 miljoen kinderen onder de 5 jaar lijden aan groei- en ontwikkelingsstoornissen als gevolg van ondervoeding (figuur 1.2 en 1.5). Deze kinderen beginnen hun leven dus al met een achterstand en overleven vaak hun eerste vijf levensjaren niet.
En kijk je naar SDG 1, dan zie je dat ondervoeding leidt tot onvoldoende energie om te werken en dus tot geen inkomen. Miljoenen mensen zitten wereldwijd gevangen in deze vicieuze cirkel van armoede, honger en ziekte. In landen met veel ondervoeding gaan naar schatting meer dan 220 miljoen arbeidsjaren verloren doordat gezinsleden ziek worden, jong overlijden of gehandicapt raken. Dit kost de mondiale economie jaarlijks naar schatting $ 3,5 miljard.
Bij SDG 16 zie je dat honger de kans op conflicten vergroot. Voedseltekorten wakkeren bestaande onenigheden in een samenleving aan, zeker wanneer daar al sprake is van armoede en ongelijkheid. Andersom kunnen conflicten ook leiden tot honger, zoals in Noord-Ethiopië. Conflicten zijn wereldwijd zelfs de belangrijkste oorzaak van ondervoeding. Het geweld verjaagt mensen uit hun huizen, van hun landbouwgrond en van hun werk en inkomen.
Verdeling van voedsel
voeding met te veel natrium alcoholgebruik obesitas hoge bloedsuikerspiegel luchtvervuiling roken hoge bloeddruk
voeding met te weinig volkorenproducten
onveilige seks ondergewicht bij kinderen voeding met te weinig fruit vervuild drinkwater meeroken laag geboortegewicht
tekort aan lichaamsbeweging
slechte hygiëne
geen toegang tot handen wassen
voeding met te weinig noten en zaden voeding met te weinig groente drugsgebruik zwakke botten door een tekort aan mineralen groeistoornis niet-exclusieve borstvoeding ijzertekort vitamine A-tekort vroegtijdig gestopte borstvoeding 0 1 3 5 6 7 8 9 10 x 1 miljoen 2 4 11
FIGUUR 1.6
risicofactor Wereldwijd aantal doden per risicofactor, 2019.
Er is voldoende voedsel in de wereld om iedereen te voeden, maar niet iedereen heeft er toegang toe. Dit leidt tot de bizarre situatie dat er wereldwijd tegelijkertijd mensen sterven van de honger én aan de gevolgen van het consumeren van te veel voedsel. Het voedselvraagstuk is dus vooral ook een verdelingsvraagstuk. Dit is goed te zien in figuur 1.6: obesitas staat wereldwijd zelfs in de top 5 van belangrijkste doodsoorzaken.
Globalisering van voedsel
In onze supermarkten vind je producten van over de hele wereld. Dat is een gevolg van globalisering. Door ontwikkelingen in de transporttechnologie, zoals grotere schepen en vliegtuigen, wordt voedsel tegenwoordig op mondiale schaal vervoerd.
De basis voor veel maaltijden bestaat uit mais, sojabonen (figuur 1.7) en graansoorten als tarwe, rijst en gerst. Van granen worden diverse graanproducten gemaakt, zoals meel, brood, muesli, couscous en pasta. Aan de handelsstromen van deze voedselgewassen is het proces van globalisering goed te zien (figuur 1.8). De boeren die ze verbouwen, doen dat niet meer om hun eigen familie te voeden of voor de lokale markt, maar ze produceren voor de wereldmarkt en om zoveel mogelijk winst te maken. Dit heet commerciële landbouw
Vaak gaan de gewassen van deze boeren naar het buitenland. Ze verbouwen dus handelsgewassen en doen aan exportlandbouw. Er is dan sprake van geglobaliseerde landbouw.
Theorie van Ullman
Uit figuur 1.8 blijkt dat de productie- en consumptiegebieden van sojabonen, tarwe en rijst niet samenvallen. Tussen de grond en de mond gaapt vaak een enorme wereldreis. Volgens de theorie van Ullman vindt dit transport van voedsel alleen plaats als is voldaan aan drie voorwaarden.
De eerste voorwaarde is dat er complementariteit bestaat tussen gebieden. Dit is het geval wanneer gebied A voedseloverschotten heeft en gebied B voedseltekorten. Of gebied A verbouwt een gewas dat in gebied B niet groeit maar daar wel gewild is. Door handel kunnen vraag en aanbod van beide gebieden op elkaar worden afgestemd. Dit gebeurt echter niet altijd. Voedsel dat geïmporteerd wordt, moet uiteraard ook betaald worden. Juist de landen met voedseltekorten ontbreekt het vaak aan geld om voedsel te importeren.
De tweede voorwaarde is de transporteerbaarheid van het voedsel. Door slechte infrastructuur zijn transport en distributie vaak niet goed mogelijk (figuur 1.9). De reistijd, reiskosten en de hoeveelheid moeite die het kost om voedsel te verplaatsen neemt toe. Dit is zeker voor fruit en groente een groot probleem: ze komen niet of bedorven aan op de plek van bestemming, of ze zijn te duur geworden voor veel mensen.
De derde voorwaarde is het ontbreken van tussenliggende mogelijkheden. Meestal nemen de reiskosten af als de rijstboer en de rijsteter dichter bij elkaar wonen. Als de koper die dichterbij woont ook minimaal dezelfde prijs wil of kan betalen voor de rijst, zal de verder weg wonende koper geen rijst krijgen.
Zo gebeurde het dat in 2021 in Noord-Ethiopië honger heerste, terwijl op hetzelfde moment in andere delen van Ethiopië meer dan voldoende voedsel beschikbaar was. Als gevolg van dichte grenzen rond het conflictgebied kwam er geen graan uit eigen land binnen in het gebied, maar moest er per vliegtuig voedselhulp uit andere werelddelen komen.
Wereldhandel
De wereldhandel verloopt niet altijd eerlijk: veel voedsel wordt niet getransporteerd naar waar dit het meest nodig is. Dit komt voor een groot deel door hoe de rijke, ontwikkelde landen de wereldhandel aansturen met hun handelspolitiek Een voorbeeld daarvan is een Ethiopische graanboer (figuur 1.10) die op de wereldmarkt moet concurreren met graanboeren van over de hele wereld. Als hij zijn graan op de wereldmarkt wil verkopen, moet hij ervoor zorgen dat zijn graan goedkoper is en van dezelfde of een betere kwaliteit dan die van zijn concurrenten. Maar boeren in rijke, ontwikkelde landen kunnen hun graan meestal voor een lagere prijs aanbieden. Dit heeft verschillende redenen.
Ten eerste krijgen boeren in bijvoorbeeld de Verenigde Staten en de Europese Unie (EU) landbouwsubsidies: geld van de overheid om ze te helpen bij de investeringen die nodig zijn
op het boerenbedrijf. Dit leidt tot minder kosten voor de boer, waardoor hij een lagere prijs kan vragen voor zijn graan en een betere kwaliteit graan op de markt kan brengen door gebruik te maken van de beste (en duurste) kunstmest, zaaizaad en gewasbeschermingsmiddelen. Om al die investeringen te laten lonen, gaat hij bovendien op grotere schaal produceren om de productiekosten per kilo graan nog verder te laten dalen.
Ten tweede worden boeren in de EU en de Verenigde Staten ook beschermd door hoge standaarden te stellen aan een product en door tariefmuren. Als boer van buiten deze gebieden betaal je een extra invoerbelastingen om je producten te mogen verkopen, waardoor de prijs stijgt. Gelukkig voert de EU in steeds sterkere mate een beleid waarbij de tariefmuren worden verwijderd en de handel wordt overgelaten aan de wetten van vraag en aanbod. Dit noem je vrijhandel
Ten derde kan er sprake zijn van dumping in landen als Ethiopië. Boeren uit de EU helpen de mensen in het conflictgebied in Noord-Ethiopië bijvoorbeeld door hun graanoverschotten te leveren. Deze hulp is in dit geval letterlijk broodnodig, maar kan tegelijkertijd de Ethiopische landbouw verstoren. Het graan van de Ethiopische graanboer is ineens veel duurder in vergelijking met het Europese graan. Dit kan ertoe leiden dat de Ethiopische boer door een gebrek aan inkomen stopt met zijn bedrijf en dat Ethiopië als land nog afhankelijker wordt van voedsel uit het buitenland.
Duurzamere consumptie
Er is in de toekomst alleen maar meer voedsel nodig doordat de wereldbevolking groeit. Ook de toegenomen welvaart leidt tot een grotere voedselafdruk: het aantal hectare dat nodig is om voedsel te verbouwen per inwoner of per land. Voor elke wereldbewoner is 0,9 hectare beschikbaar om voedsel te verbouwen, maar in de ontwikkelde, rijke landen gaan veel mensen hier ruim overheen. De voedselafdruk van de gemiddelde Nederlander is bijvoorbeeld al 1,6 hectare.
Behalve door meer te eten komt dit ook door wát mensen eten in de rijkere landen: om vlees en zuivel te produceren is namelijk meer hectare landbouwgrond nodig. Om alle soja te verbouwen die het Nederlandse vee nu eet, is in het buitenland bijvoorbeeld een oppervlakte nodig van 400.000 hectare.
Er worden ook steeds meer voedselgewassen gebruikt voor de productie van biobrandstoffen, omdat ontwikkelde landen willen overstappen op duurzamere energiebronnen. Veel van die biobrandstoffen worden gemaakt van eetbare gewassen, zoals mais, tarwe, palmolie en suikerriet. Een volle tank biobrandstof komt overeen met de hoeveelheid mais die een inwoner van Ethiopië in een heel jaar consumeert!
Duurzamere productie
Er zijn verschillende mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de voedselproductie wereldwijd toeneemt. Maar hoe doe je dat op een duurzame manier, zodat de voedselproductie niet alleen op de korte maar ook op de lange termijn toeneemt en de draagkracht van de aarde niet wordt overschreden?
Zo’n zestig jaar geleden stegen door de Groene Revolutie de landbouwopbrengsten in een aantal arme landen spectaculair. Men zaaide nieuwe graansoorten in, met name van rijst, mais en tarwe. Het ging om HYV-rassen: High Yielding Varieties, ofwel gewassoorten met een hoge opbrengst. Wereldwijd verdubbelde hierdoor in dertig jaar tijd de opbrengst per hectare. Hiermee is toen in Azië een ernstige voedselcrisis voorkomen. Zo’n revolutie is weer nodig, maar wel duurzaam. Dat betekent: zoeken naar beter zaaizaad, betere kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen en andere innovaties die de opbrengst per hectare vergroten zonder de draagkracht van de aarde te overschrijden. Tegenstanders zijn bang dat er oneerlijke concurrentie zal ontstaan omdat niet iedere boer zich deze innovaties kan veroorloven. Een paar rijkere boeren zullen volgens hen profiteren, terwijl de meerderheid de concurrentiestrijd en daarmee inkomen verliest.
Een andere optie is genetisch gemanipuleerd voedsel: je sleutelt aan het DNA van voedselgewassen zodat ze bijvoorbeeld sneller geoogst kunnen worden (soja), beter tegen plantenziekten, droogte of zout kunnen (gerst), of bepaalde vitamines bevatten (rijst, figuur 1.11). Genetisch gemanipuleerd voedsel heeft echter ook veel tegenstanders: is het wel veilig? Is het ethisch om aan planten- of dierenrassen te sleutelen zodat ze ons mensen meer opleveren? En welke effecten heeft dit op de lange termijn op de draagkracht van de aarde?
Opdrachten1.1
Deelvragen
1 Welke soorten honger zijn er in de wereld en wat zijn hiervan de gevolgen?
2 Welke rol speelt globalisering bij de verdeling van voedsel in de wereld?
Opdracht Honger in de wereld1
Lees Duurzame Ontwikkelingsdoelen en gebruik figuur 1.2 t/m 1.6.
a Bekijk figuur 1.3. Hoeveel Duurzame Ontwikkelingsdoelen zijn er?
b Over welk Duurzaam Ontwikkelingsdoel gaat dit hoofdstuk?
c In welke klasse valt Ethiopië in figuur 1.4?
d Van welke soort honger is vanwege een conflict sprake in Noord-Ethiopië?
e In welke categorie valt Ethiopië in figuur 1.5?
f Welke risicofactoren in W7 gelden alleen voor kinderen? Kleur die staven blauw.
g Kleur in W7 de zeven staven die bij kwalitatieve honger passen rood.
h Wat valt je op als je de risicofactoren in figuur 1.6 vergelijkt met die in W7?
i Geef voor het verschil uit vraag 1h een mogelijke verklaring.
Opdracht Gevolgen van honger2
Bestudeer de theorie van paragraaf 1.1 en bekijk de figuren. a Welke drie SDG’s uit figuur 1.3 worden in W8 met elkaar in verband gebracht?
b Noteer in W8 een uitleg op de stippellijnen. Maak oorzaak- gevolgrelaties.
Vicieuze cirkel van armoede, ziekte en honger.W8
Aantal doden per risicofactor in Ethiopië, 2017.W7
risicofactor
geen toegang tot handen wassen
hoge bloedsuikerspiegel
voeding met te veel natrium roken obesitas alcoholgebruik onveilige seks
voeding met te weinig fruit
voeding met te weinig volkorenproducten
groeistoornis
voeding met te weinig groente
slechte hygiëne ondergewicht bij kinderen hoge bloeddruk vervuild drinkwater laag geboortegewicht luchtvervuiling niet-exclusieve borstvoeding voeding met te weinig noten en zaden zwakke botten door een tekort aan mineralen meeroken ijzertekort vitamine A-tekort drugsgebruik tekort aan lichaamsbeweging vroegtijdig gestopte borstvoeding 0 x 1.000 70 80605040302010
De invloed van ondervoeding op de levensloop.W9 oudere mensen slechte voeding
onvoldoende voedsel, verzorging en gezondheid
vrouw slechte voeding
hoger sterftecijfer
baby laag geboortegewicht kind groeistoornis
meer kans op chronische ziekten bij volwassenheid
onvoldoende borstvoeding veelvuldige besmetting
ondergewicht
zwangerschap groei
volwassene groeistoornis
onvoldoende voedsel, verzorging en gezondheid
c Vul in W9 op de juiste plek de letters A t/m G in bij de cijfers 1 t/m 7. Kies uit:
A beschadigde mentale ontwikkeling
B onvoldoende voeding van het ongeboren kind
C hogere kans op overlijden moeders
D groeistoornissen
E verminderde lichaamskracht en spierweefsel
F verminderde mogelijkheden om voor een kind te zorgen G onvoldoende voedsel en gezondheidszorg
Opdracht Voedsel op wereldreis3
Gebruik figuur 1.6 en 1.7. a Beredeneer hoe obesitas laat zien dat het voedselvraagstuk vooral een verdelingsvraagstuk is.
b Leg uit hoe de sojabonen uit figuur 1.7 passen bij de zes begrippen uit het tekstblok Globalisering van voedsel
Opdracht Transport van voedsel4
Gebruik figuur 1.8 en 1.9. Lees vaardigheid 10 Verschijnselen of gebieden bekijken vanuit verschillende dimensies in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen a Bij welk onderdeel uit de theorie van Ullman past figuur 1.9? b Bekijk het filmpje online. Leg uit waarom er voor het voorbeeld van de Franse wijn naar Nederland is voldaan aan de drie voorwaarden van Ullman.
c Gebruik figuur 1.8. Maak een top 3 van productiegebieden voor tarwe. Doe vervolgens hetzelfde voor rijst en sojabonen. d Oost-Azië valt in figuur 1.8 op door een enorme hoeveelheid import en geen export. Geef hiervoor een verklaring vanuit de demografische dimensie.
Noteer per dimensie het nummer en de titel van een atlaskaart op mondiaal schaalniveau waarmee je je antwoord kunt onderbouwen.
verminderde geestelijke vermogens onvoldoende voedsel, verzorging en gezondheid
e Afrika valt in figuur 1.8 op door een zeer geringe productie, export en import. Geef hiervoor een verklaring vanuit de fysische en economische dimensie.
Noteer ook de nummers en titels van twee atlaskaarten op continentaal schaalniveau waarmee je je antwoord kunt onderbouwen.
Opdracht Ethiopische graanboer5
Gebruik figuur 1.10. Lees vaardigheid 10 Verschijnselen of gebieden bekijken vanuit verschillende dimensies in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen
a Hoe kun je uit figuur 1.10 afleiden dat deze Ethiopische boer kleinschaliger zal produceren dan de meeste Europese boeren?
b Welke tekst hoort bij de cijfers 1 t/m 5 in W10?
Kies uit: handelspolitiek landbouwsubsidie tariefmuur vrijhandel dumping
c Noteer een reden vanuit de economische en een reden vanuit de politieke dimensie voor de Europese handelspolitiek in de landbouw.
d Beredeneer hoe de handelspolitiek van de EU ertoe kan leiden dat de voedselzekerheid van landen buiten de EU in gevaar komt.
EU
2030 Doel Geen
honger
onderdelen van de van de EU
2
Ethiopische boer botst op de van de EU
Beëndig honger, bereik voedselzekerheid en verbeterde voeding en promoot duurzame landbouw.
In 2030 is er een nieuwe balans in ons eetpatroon van 40% dierlijke en 60% plantaardige eiwitten.
In 2030 is er een voedselomgeving die aanzet tot duurzame en gezonde eetpatronen.
van graan door Europese boer beneden de kostprijs
handel in graan volgens de wetten van vraag en aanbod:
3 5
Opdracht SDG 2 in Nederland6
Gebruik figuur 1.3.
a Kleur in W11 de rijen voor de doelen voor Nederland in 2030: - blauw: doelen over duurzamere consumptie van voedsel - rood: doelen over duurzamere productie van voedsel b Hoe verklein je je voedselafdruk met het behalen van het eerste doel in W11?
c Welk doel uit W11 past het best bij het begrip draagkracht? Leg je antwoord uit.
Opdracht Snelle soja en gouden rijst7
Gebruik figuur 1.11.
a Welk gewas kan een onderdeel zijn van een nieuwe Groene Revolutie? Leg je antwoord uit. b Lees W12. Noteer een argument voor het verbouwen van gouden rijst.
c In de EU is genetisch gemanipuleerd voedsel vooralsnog verboden. Geef jouw mening over het verbod op gouden rijst. Gebruik hierbij W12.
In 2030 worden de echte kosten van de voedselproductie verwerkt in de prijs van voedsel.
In 2030 hebben vernieuwende boeren nieuwe perspectieven in de landbouw- en voedselketen.
In 2030 heeft minimaal 50% van de Nederlandse landbouwen voedselsector een netto positieve impact op natuur, milieu en volksgezondheid.
Gouden rijst.W12In gouden rijst zit betacaroteen. Van betacaroteen maakt je lichaam vitamine A, en dat heb je nodig voor een gezond afweersysteem en goede ogen. Als je zo arm bent dat je bijna alleen maar witte rijst eet, gaat het dus mis. De onderzoekers die de gouden rijst ontwikkelden, maakten gebruik van genetische modificatie om deze nieuwe eigenschap aan rijst toe te voegen. Maar is het dan wel veilig om die rijst te eten? Moeten we planten wel behandelen als een soort natuurlijke bouwpakketten? En moeten we de armoede van deze mensen niet oplossen in plaats van hun armzalige maaltijden te verrijken met betacaroteen? Alle weerstand heeft ervoor gezorgd dat de gouden rijst in 2020 maar in één land mocht worden verbouwd: de Filipijnen. Dat redden van levens (figuur 1.11) laat dus nog steeds op zich wachten.
onthouden 1a, 1b begrijpen 1d, 2a, 3a, 5a, 5c, 5d, 6b, 6c, 7b toepassen 1c, 1e, 1f, 1g, 2b, 2c, 3b, 4a, 4c, 5b, 6a analyseren 1h, 1i, 4b, 4d, 4e, 7a evalueren 7c creëren
1.2
Gebiedskenmerken en honger
In de toekomst wel naar school?
Abebe Moliso en zijn vrouw hebben een klein boerenbedrijfje in het Ethiopische Hoogland. Samen hebben ze acht kinderen. ‘Vroeger lag mijn land er slecht bij,’ vertelt Abebe. ‘De vruchtbare bovenlaag was door de vele regenbuien weggespoeld, waardoor de gewassen slecht groeiden. Onze regering en internationale hulporganisaties helpen ons nu om de bodem beter vast te houden. Ook leren we nieuwe groenten en fruit verbouwen, zoals erwten, uien, wortelen, limoen en mango. Van het geld dat we overhouden van de verkoop op de lokale markt, kunnen onze kinderen in de toekomst naar school gaan.’
Groene honger
Volgens experts heeft het groene en regenrijke Ethiopië de meeste mogelijkheden voor landbouw van heel NoordoostAfrika (figuur 1.13). Toch is ongeveer een vijfde van de 115 miljoen Ethiopiërs ondervoed. ‘Groene honger’ noemen ze dat. In hoeverre spelen de gebiedskenmerken van Ethiopië een rol in het gebrek aan voedsel?
Ligging en bevolking
Ethiopië is een landlocked country in Oost-Afrika (figuur 1.14). Dat betekent dat zeehavens alleen te bereiken zijn via de buurlanden Eritrea, Djibouti of Somalië. De meeste landbouwproducten hebben er dan al een lange reis per goederentrein of vrachtwagen op zitten door het bergachtige Ethiopië. Alleen voor gewassen die niet zo lang houdbaar zijn, geldt dit niet: die gaan in gekoelde containers per vliegtuig naar het buitenland.
In Addis Abeba rijdt de eerste lightrail van Afrika (figuur 1.15), maar buiten de Ethiopische hoofdstad is de infrastructuur slecht. Hoewel daar hard aan gewerkt wordt, zijn er nog maar een paar geasfalteerde hoofdwegen in Ethiopië en is er maar één spoorlijn. Een tweede spoorlijn is nog in aanbouw (figuur 1.14).
Veel gebieden zijn nog niet aangesloten op het hoofdwegenen spoornetwerk. Dit geldt ook voor een groot deel van het dichtbevolkte en vruchtbare Ethiopische Hoogland (figuur 1.16 en 1.17). De onverharde wegen in deze gebieden zijn vaak smal, bochtig en slecht onderhouden. Belangrijke voorzieningen als scholen, ziekenhuizen en markten om de oogst te verkopen of voedsel te kopen zijn daardoor voor veel mensen moeilijk bereikbaar.
Omo
RodeZee
ERITREA
Golf van AdenTanameer
DJIBOUTI
in
JEMEN
Addis Abeba
dan 1.000
-
-
IndischeOceaan
Awash Shabeelle Dawa
SOMALIË
ETHIOPIË
Jubba
-
OostAfrikaanse
ETHIOPIË
inwoners
minder
SOMALIË
SUDAN ZUIDSUDAN KENIA
meer
E t h i o p i s c h H o o g l a n d BlauweNijl
Natuurlijke omgeving
De landschappen in Ethiopië verschillen sterk van elkaar. Het regenrijke Ethiopische Hoogland is de watertoren van Oost-Afrika. De Blauwe Nijl is een van de vele rivieren die hier ontspringt (figuur 1.18). Rondom het Ethiopische Hoogland is het droger. Hier vind je savannes en steppes (figuur 1.19). Bijzonder in het landschap is verder de Oost-Afrikaanse slenk die het Ethiopische Hoogland doormidden snijdt. Deze aardbevingsgevoelige vallei maakt het aanleggen van goede infrastructuur nog kostbaarder en ingewikkelder.
De grote, hooggelegen delen van Ethiopië hebben een relatief koel klimaat. De gemiddelde dagtemperatuur is hier zelden hoger dan 20 °C. In Ethiopië geldt: hoe lager het landschap, hoe hoger de temperatuur met als absolute uitschieter de Danakildepressie in het noordoosten. In dit laaggelegen gebied ligt de dagtemperatuur vaak rond de 35 °C met regelmatig uitschieters tot 50 °C.
Landbouw en klimaat
In Ethiopië heet de kleine regentijd van februari tot mei de belg, de grote regentijd van juni tot september de kiremt en de droge tijd de bega. Voor de Ethiopische boer is het belangrijk dat de natte groeimaanden worden gevolgd door perioden van droogte, waarin de gewassen kunnen rijpen en worden geoogst. Blijven de regens van de kiremt uit, dan komt de Ethiopische voedselvoorziening direct in gevaar.
Waar de temperatuur het hele jaar ongeveer gelijk blijft, geldt dat niet voor de neerslag. De schommelingen in de hoeveelheid neerslag in een jaar, het neerslagregiem, zijn groot (figuur 1.20). Ook de neerslagverdeling over het land is ongelijk (figuur 1.21).
De hoeveelheid van en het moment waarop de neerslag valt, bepaalt welke landbouwvorm mogelijk is. In de delen van Ethiopië waar minder dan 500 mm neerslag valt (figuur 1.21), komt voornamelijk extensieve veeteelt voor. Nomaden trekken met hun kuddes geiten en dromedarissen rond, op zoek naar graasgebieden. Alleen in rivierdalen is wat akkerbouw mogelijk. In de gebieden met 500 tot 1.000 mm neerslag per jaar is akkerbouw mogelijk maar ook riskant. De neerslag is hier vaak erg onbetrouwbaar: als boer weet je niet wanneer en of er wel regen valt.
ERITREA
SUDAN
ZUID-SUDAN
ETHIOPIË
KENIA
JEMEN
SOMALIË
aardappelen zoete aardappelen cassave knoflook uien peultjes sugar snaps sperziebonen tuinbonen kool tuinerwten rode pepers tomaten
oliehoudende
in Ethiopië.
De delen van Ethiopië waar meer dan 1.000 mm neerslag per jaar valt, zijn het meest geschikt voor landbouw. 95% van de landbouwgewassen wordt in het Ethiopische Hoogland geproduceerd. Tot aan 3.000 m hoogte is de teelt van allerlei producten mogelijk, van zoete aardappelen tot aardbeien en van suikerriet tot koffie (figuur 1.22).
Zelfvoorzienende landbouw
De meeste Ethiopische boeren zijn zelfvoorzienend: ze produceren op een klein stuk land voor hun eigen familie. Dat hier geen grootschalige landbouw voorkomt, heeft te maken met de infrastructuur en met de culturele traditie die de grondbezitverhoudingen in Ethiopië bepaalt.
De zelfvoorzienende boeren verbouwen meestal mais of een graansoort met wat groente of fruit en houden daarnaast een paar koeien, schapen of geiten. Dit noem je een gemengd bedrijf. Als ze al overschotten hebben, verkopen ze die voor een lage prijs aan rondreizende handelaren. Zelf naar de markt gaan zit er vaak niet in: ze wonen vaak kilometers lopen van een autoweg. Met bederfelijke producten is die afstand vaak te groot, tenzij een boer zelf een paar ezels heeft (figuur 1.19). Daardoor komt maar zo’n 30% van het voedsel dat in Ethiopië verbouwd wordt op de markt terecht. De gewassen worden met de hand of met hulp van dieren verbouwd. Een tractor of andere landbouwmachines zijn te duur voor zelfvoorzienende boeren.
Doordat het land na het overlijden van de ouders onder de kinderen wordt verdeeld, is de gemiddelde bedrijfsgrootte afgenomen tot 0,6 hectare. Ter vergelijking: in Nederland heeft het gemiddelde landbouwbedrijf 33 hectare landbouwgrond.
De productiviteit is per hectare wel flink gestegen in Ethiopië, maar als gevolg van de bevolkingsgroei daalt de opbrengst per inwoner alsnog. Voor een grote Ethiopische boerenfamilie is het daarom nog altijd hard werken en hopen op voldoende regen om genoeg voedsel te produceren.
landbouw,
witte druiven blauwe druiven bananen sinaasappelen citroenen mango’s aardbeien suikerriet katoen
bloemen koffie
De productiviteit zou per hectare maar ook per arbeidskracht (figuur 1.23) nog veel hoger kunnen uitvallen, als de boeren eigenaar zouden zijn van hun landbouwgrond. Al het land is van de Ethiopische overheid en wordt voor dertig jaar verhuurd aan de boeren. Wanneer een groter, winstgevender landbouwbedrijf interesse toont, of de neef van een corrupte ambtenaar, kan die huurovereenkomst zomaar worden ingetrokken. Dit gebrek aan zekerheid over de toekomst zorgt ervoor dat boeren niet investeren in het vergroten van de opbrengst of in het verduurzamen van de productie.
geen gegevens
Commerciële landbouw
Op de grootschalige landbouwbedrijven in de buurt van Addis Abeba gaat het er heel anders aan toe. Hier vind je veel commerciële landbouw met gewassen die bestemd zijn voor de export, zoals koffie (27% van de totale export), oliehoudende zaden (17%), groenten en qat (17%) en bloemen (7%).
De koffiestruik doet het uitstekend in de koelere berggebieden. Een deel van de bonen wordt geteeld op plantages, grote koffieboerderijen die volledig op de export zijn gericht (figuur 1.24). Veel kleine, zelfvoorzienende boeren hebben als bijverdienste ook een veldje met koffiestruiken. Daarnaast groeit de koffiestruik ook in het wild. Verzamelaars plukken de bonen om ze aan tussenhandelaren te verkopen.
Klimaatverandering
Eens in de paar jaar komt in Ethiopië een voedselcrisis voor als gevolg van droogte en conflicten. Het gaat dan niet om chronische ondervoeding, maar om een periode waarin miljoenen mensen niet genoeg te eten hebben. Er heerst dan hongersnood. De kans is groot dat dit door klimaatverandering in de toekomst vaker zal gebeuren.
Al tientallen jaren begint de kiremt, de grote regentijd, later als gevolg van klimaatverandering en houdt hij vroeger op. En als er dan regen valt, regent het zo hard dat alle pas gezaaide zaden wegspoelen. Ook het bovenste, vruchtbare laagje van de bodem spoelt de helling af. Het gevolg is bodemdegradatie: de kwaliteit van de bodem neemt af, waardoor de bodem minder geschikt is voor de landbouw. Dit proces speelt vooral in het Ethiopische Hoogland en wordt daar versterkt door ontbossing van hellingen en te intensieve, niet-duurzame landbouwmethoden.
Naast het onregelmatige neerslagregiem is ook de gemiddelde temperatuur in Ethiopië gestegen. Dit heeft tot gevolg dat de regentijd in het noorden van Ethiopië helemaal uitblijft. Door de gestegen temperaturen verdampt de regen die zou vallen. Door de droogte waait het bovenste, vruchtbare laagje van de bodem weg en vindt bodemdegradatie plaats. Tijdens eerdere droge perioden zoals in 1982/1983, 1997/1998 en 2015/2016 stierven in Ethiopië miljoenen mensen aan ondervoeding.
AtlantischeOceaan
IndischeOceaan
Opdrachten
Deelvragen
3 Wat zijn de gebiedskenmerken van Ethiopië?
4 Hoe dragen de gebiedskenmerken bij aan onder-
in Ethiopië?
Opdracht Groene honger1
Lees In de toekomst wel naar school? en bekijk alle figuren van paragraaf 1.2. Lees vaardigheid 1 Een geografisch beeld vormen in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen
a Gebruik figuur 1.12 en 1.13. Waarom is de term groene honger van toepassing op Ethiopië?
b Over welk onderdeel van een geografisch beeld gaat figuur 1.16?
c Bekijk de titels van paragraaf 1.2 en 1.3. Over welk onderdeel van een geografisch beeld gaat paragraaf 1.3?
VerbandenOpdracht 2
Lees de theorie van paragraaf 1.2 en bekijk alle figuren. Gebruik figuur 1.14 t/m 1.17. Lees vaardigheid 9 Relaties leggen tussen verschijnselen of gebieden in het overzicht Vaardigheden en werkwijzen
a Door welke van de drie voorwaarden uit de theorie van Ullman (paragraaf 1.1) kan een landlocked country als Ethiopië minder goed meedoen in de wereldhandel?
b Noteer steeds het verband tussen de begrippen in de volgende zinnen. Antwoord in een Hoe ..., hoe-zin voor Ethiopië. Bijvoorbeeld: Hoe hoger, hoe kouder. 1 reliëf en bevolkingsdichtheid
2 infrastructuur en gezondheidszorg
3 infrastructuur en voedselvoorziening
c Bekijk W13 en W14. Welk verband zie je in Zwitserland tussen reliëf en bevolkingsdichtheid?
d Beredeneer waarom het verband tussen reliëf en bevolkingsdichtheid in Zwitserland anders is dan in in Ethiopië. Gebruik hierbij de atlaskaarten Europa - Klimaat, Temperatuur en neerslag in januari en juli en Afrika - Natuurkundig, Temperatuur en neerslag in januari en juli (Europa - Klimaat, Temperatuur in januari en juli en Afrika - Bodem en klimaat, Temperatuur en neerslag in januari en juli).
e Het gebied in W15 levert ten opzichte van het Ethiopische Hoogland een extra moeilijkheid op bij het aanleggen van goede infrastructuur. Welke extra moeilijkheid wordt bedoeld?