ThiemeMeulenhoff Zorg
Begeleiden van zorgvragers
Begeleiden van zorgvragers
9006924442_bw.indd 1
18-03-10 08:33
Colofon Auteurs Margot van Acker Annet Maseland Emmy Stark
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl of via onze klantenservice (088) 800 20 16
Inhoudelijke redactie Ton Vermeij
ISBN 978 90 06 92444 2 Eerste druk, eerste oplage, 2010
Ontwerp Omslag: Enof, Utrecht Binnenwerk: DeltaHage, Den Haag
© ThiemeMeulenhoff, Baarn/Utrecht/Zutphen, 2010 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
Fotografie Karin Ligthart, Amsterdam
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Overige foto’s in deze uitgave Brown/Saba/Hollandse Hoogte: p. 25 ANP: p. 28, 37, 92, 199 Casual Visual Services, Huizen: p. 38 Herman Wouters/Hollandse Hoogte: p. 44 Yoav Levi/Phototake/ANP: p. 87, 90 Bert Rietveld/ANP: p. 127 Luuk van der Lee/Hollandse Hoogte: p. 149 Jan Grarup/Rapho/Hollandse Hoogte: p. 198
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
2
9006924442_bw.indd 2
18-03-10 08:33
Inhoudsopgave
Thema 1
Woord vooraf
4
Begeleiden 1 Begeleiden
7 8
1 2 3 4 5
Respect tonen voor de zorgvrager Respect tonen Afhankelijkheid hanteren Autonomie bevorderen Verantwoordelijkheid hanteren Zorgvuldig handelen bij intimiteiten
1 2 3 4 5 6 7
Functioneel handelen Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken Eigen grenzen bewaken De eigen gevoelens en emoties respecteren Werk en privÊ gescheiden houden Het beroepsgeheim hanteren Machtsmisbruik voorkomen Ethische vragen en dilemma’s
87 88 96 106 116 126 134 146
Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw 1 Situaties van ernstig lijden, sterven en rouw 2 Handelen als de zorgvrager is overleden 3 Begeleiden bij verliesverwerking
157 158 194 204
Thema 2
Thema 3
Thema 4
Kernwoorden
33 34 48 62 70 78
216
3
9006924442_bw.indd 3
18-03-10 08:33
Woord vooraf Over Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken De Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken zijn competentiegericht naslagmateriaal voor niveau 3 en niveau 4 van het gezondheidszorgonderwijs. Het uitgangspunt van Thieme Meulenhoff Zorg is het leveren van een bijdrage aan het opleiden van studenten tot competente beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg. De Basisboeken sluiten aan bij het competentiegericht opleiden, waarbij aan de beroepspraktijk gerelateerde theorie en leeractiviteiten vanaf het begin van de opleiding tot verzorgende/verpleegkundige centraal staan. De theorie is toegankelijk geschreven en voorzien van veel praktijksituaties. Vragen en opdrachten doen voortdurend een beroep op het beroepsmatig handelen. Dit maakt de Thieme Meulenhoff Zorg - Basisboeken tot een compleet product dat past in elk didactisch model. Het naslagmateriaal is gerelateerd aan de kerntaken en werkprocessen uit de nieuwe kwalificatiedossiers. Van hieruit is een vertaalslag naar de kernactiviteiten en beroepsprestaties eenvoudig te maken. Als zodanig is het naslagmateriaal goed te plaatsen in een onderwijsmagazijn. In combinatie met onze digitale producten vormt het een compleet en rijk geschakeerd aanbod aan lesmateriaal, dat ingezet kan worden binnen het competentiegericht leren. Deze variatie aan leermiddelen en werkvormen in combinatie met e-learning (blended learning) verhoogt het leerrendement en bevordert de zelfstandigheid van studenten.
Competenties Competenties zijn de vermogens van mensen om in bepaalde situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen. Een competentie is samengesteld uit kennis, inzichten, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. Een competent persoon kan deze elementen ge誰ntegreerd en doelgericht inzetten om de juiste resultaten te bereiken. Er zijn drie typen competenties, namelijk: beroepscompetenties: de vermogens om in beroepssituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; leercompetenties: de vermogens om in leersituaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen; burgerschapscompetenties: de vermogens om in maatschappelijke situaties effectief, doelbewust en gemotiveerd te handelen.
4
9006924442_bw.indd 4
18-03-10 08:33
Voor verpleegkundigen, maar ook voor verpleegkundigen-in-opleiding zijn alle drie de soorten competenties van belang. Beroepscompetenties heb je nodig omdat je handelen een grote invloed heeft op het leven van mensen. Je hebt een beroep gekozen met een grote verantwoordelijkheid, temeer omdat je als verpleegkundige zelfstandig besluit, kiest en handelt. Je bent een professional met een eigen bevoegdheid. Leercompetenties zijn van belang omdat het beroep voortdurend in ontwikkeling is. Verplegingswetenschap, maar ook de medische en gedragswetenschappen zorgen onophoudelijk voor nieuwe kennis. Dat maakt het verplegen tot een vak waarin steeds weer nieuwe leersituaties ontstaan. Burgerschapscompetenties zijn belangrijk omdat het verplegen midden in de samenleving gebeurt. Het contact met mensen staat altijd centraal. Verpleegsituaties zijn maatschappelijke situaties, ongeacht de zorgsetting. De generieke boeken – dus ook dĂt boek, Begeleiden van zorgvragers – zijn geschreven voor verpleegkundigen in opleiding. Het boek bevat alle relevante kennis behorend bij de competenties die je nodig hebt om zorgvragers te begeleiden. Begeleiden is wat je voor en bij zorgvragers doet zodat ze zelf de regie houden over hun leven en zoveel mogelijk hun zelfstandigheid behouden. Denk aan stimuleren, motiveren, coachen en adviseren. Daarmee geef je ondersteuning bij zelfredzaamheid, op psychosociaal gebied en op sociaal-maatschappelijk gebied, aan individuele zorgvragers en aan groepen zorgvragers. Dit boek sluit aan bij de volgende kerntaak en werkprocessen: Kerntaak 1: Bieden van verpleegkundige zorg en ondersteuning op basis van het verpleegplan Werkproces 1.2: Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Werkproces 1.3: Biedt palliatief-terminale zorg Kerntaak 2: Werkproces 2.1: Werkproces 2.2: Werkproces 2.3: Werkproces 2.4:
Begeleiden van de zorgvrager(s) op basis van het verpleegplan Begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid Begeleidt een zorgvrager op psychosociaal gebied Begeleidt een zorgvrager op sociaal-maatschappelijk gebied Begeleidt een groep zorgvragers op sociaal-maatschappelijk gebied
Dit boek sluit aan bij de volgende kernactiviteiten en beroepsprestaties: Kernactiviteit: Ondersteunen bij het leven van alledag Beroepsprestatie: Begeleiden bij zelfzorg en mantelzorg Kernactiviteit: Zorgen in specifieke situaties Beroepsprestatie: Begeleiden bij verliesverwerking
5
9006924442_bw.indd 5
18-03-10 08:33
Het boek is ingedeeld in vier thema’s: Begeleiden Respect tonen voor de zorgvrager Functioneel handelen Situaties van ernstig lijden sterven en rouw Ieder thema bevat ÊÊn of meer hoofdstukken. Aan het begin van elk thema kun je lezen welk werkproces behandeld wordt. Ieder hoofdstuk is opgebouwd uit theoretische leerstof over kennis, inzichten en houdingen die noodzakelijk zijn om je de betreffende competenties eigen te maken. Het hoofdstuk start met een anekdote, een gebeurtenis of een ander voorbeeld. Je kunt je daardoor snel een beeld vormen van waar het hoofdstuk over gaat. Naast theorie komen praktijkvoorbeelden aan bod, die het mogelijk maken je te verdiepen in een levensechte situatie. Aan het eind van elk hoofdstuk vind je kennisopdrachten en een samenwerkingsopdracht. De kennisvragen zijn bedoeld om jezelf te toetsen. Als je alle vragen kunt beantwoorden zonder de tekst opnieuw te raadplegen, mag je ervan uitgaan dat je de leerstof in voldoende mate hebt begrepen. Door het uitvoeren van de samenwerkingsopdracht kun je de leerstof toepassen in een voor jou relevante situatie samen met anderen. De opdracht is zodanig uitgewerkt dat het mogelijk is het gewenste resultaat samen met anderen te bereiken zonder tussenkomst van de docent. De auteurs hopen dat deze uitgave zal voldoen aan de eisen van de huidige student verpleging. In ieder geval hebben zij geprobeerd de leerstof zodanig te presenteren dat: de inhoud relevant is voor het verpleegkundig beroep; de verwerking in iedere gewenste leervorm kan plaatsvinden; elk hoofdstuk onafhankelijk van andere hoofdstukken bestudeerd kan worden. De auteurs: Margot van Acker Annet Maseland Emmy Stark Eindredactie: Ton Vermeij
Wer 2.1
2.3
2.4
1.2
6
9006924442_bw.indd 6
Thema
18-03-10 08:33
Thema Begeleiden Veel zorgvragers zijn onvoldoende in staat om voor zichzelf de juiste keuzes te maken of beslissingen te nemen. Dat kan betrekking hebben op zin geven aan het leven, de zorg voor eigendommen en financiĂŤn en het onderhouden van het sociale netwerk, maar ook op alledaagse zaken als de huishouding en persoonlijke verzorging. Deze mensen hebben de vaardigheden er veelal wel voor in huis, maar ze hebben net niet voldoende kennis en inzicht, of ze komen er eenvoudigweg niet toe. Ze zijn dan ofwel niet gemotiveerd of angstig. Mensen die met problemen van deze aard kampen hebben begeleiding nodig. Begeleiding geven is een van de verpleegkundige interventiecategorieĂŤn. Bij overnemen handelt de verpleegkundige voor de zorgvrager. Bij voorlichting geven is de verpleegkundige gericht op het vergroten van de kennis van de zorgvrager en behoudt enige afstand. Begeleiden is erop gericht de zorgvrager zoveel mogelijk van zijn zelfstandigheid te laten behouden. In welk zorgveld je ook werkt, een groot deel van je tijd zul je besteden aan het begeleiden van mensen.
Werkproces 2.1 Begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid 2.3 Begeleidt een zorgvrager op sociaalmaatschappelijk gebied 2.4 Begeleidt een groep zorgvragers op sociaalmaatschappelijk gebied 1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg
Thema 1
9006924442_bw.indd 7
7
18-03-10 08:33
1
Begeleiden
Mijn oma is een van de laatste vrouwen in Scheveningen die klederdracht dragen. Dat doet ze al haar hele leven. Totdat ze een paar maanden geleden uitgleed en haar heup brak. Na de operatie ging ze naar een verpleeghuis om te revalideren. Maar het schoot niet op met de revalidatie. Het lopen ging moeizaam, om over aan- en uitkleden maar te zwijgen. Een van de verpleegkundigen observeerde haar en kwam op het idee dat de klederdracht wel eens een belangrijke oorzaak kon zijn van het probleem, omdat die erg zwaar is. Na een paar gesprekken en het aan- en uitkleden oefenen met de verpleegkundige, zag mijn oma in dat het dragen van gewone kleding de enige mogelijkheid was om weer zelfstandig te kunnen wonen. Sindsdien gaat ze met sprongen vooruit. Waarschijnlijk kan ze over een paar weken terug naar huis. Begeleiden van de zorgvrager klinkt vanzelfsprekend, maar wat verstaan we er precies onder? Volgens het woordenboek betekent begeleiden: met raad en daad bijstaan. Daaronder vallen veel verschillende activiteiten, zoals het geven van informatie. Maar ook het negeren van ongewenst gedrag bij iemand met een verstandelijke beperking hoort erbij, of het ontwerpen van een dagprogramma voor een oudere met dementieverschijnselen. Wat er allemaal onder begeleiden valt en wat niet, waarom begeleiden nodig is en welke vormen van begeleiding er zijn, komt in dit onderwerp uitgebreid aan de orde.
8
9006924442_bw.indd 8
Thema 1
18-03-10 08:33
1.1 Begeleiden Alle zorgvragers hebben ondersteuning nodig, bijvoorbeeld omdat ze ziek zijn of ziek dreigen te worden, een verstandelijke of lichamelijke handicap hebben of lijden aan een psychische stoornis. Een van de taken van de verpleegkundige is eraan bij te dragen dat de zorgvrager kan leven op een voor hem bevredigende manier, door hem te helpen een optimaal evenwicht te vinden tussen draagkracht en draaglast. Draagkracht omvat in dit verband de feitelijke en potentiële vermogens van de zorgvrager, terwijl de draaglast de feitelijke of potentiële gezondheidsproblemen zijn. Bij het vinden van dat evenwicht gaat de verpleegkundige uit van de beleving van de zorgvrager en de manier waarop de zorgvrager met zijn problemen omgaat, zo stelt het Beroepsprofiel van de verpleegkundige (Leistra e.a., 1999). Verpleegkundige zorg kan op verschillende manieren worden geboden. De vier hoofdgroepen van verpleegkundige zorg zijn in volgorde van intensiteit: Voorlichting geven. Je geeft informatie aan de zorgvrager, met als doel kennisoverdracht of een gedragsverandering bij de zorgvrager. Een voorbeeld van voorlichting aan zorgvragers is informatie over de gevolgen van roken bij diabetes aan een diabetespatiënt. Begeleiden. Het woordenboek definieert begeleiden als met raad en daad bijstaan. Om een duidelijk onderscheid te maken met de andere vormen van verpleegkundige zorg, omschrijven we begeleiden als: de zorgvrager helpen en ondersteunen bij wat hij zelf wil of moet in het kader van zijn gezondheid en waar hij zelf voor verantwoordelijk is, waarbij de vermogens van de zorgvrager optimaal worden benut. Je voert bijvoorbeeld een gesprek met een zorgvrager om hem over zijn angst voor een onderzoek heen te helpen. Een ander voorbeeld is het stimuleren van de zorgvrager om het lopen met krukken te oefenen. Gedeeltelijk overnemen van handelingen. Je neemt bepaalde handelingen voor een deel over van de zorgvrager door ze voor hem te doen. Een oudere dame die niet meer kan bukken, kan nog wel zelf haar jurk aandoen, maar heeft iemand nodig die haar kousen en schoenen aantrekt. Geheel overnemen van handelingen. Je neemt een handeling helemaal over voor de zorgvrager. Iemand die na een operatie twee dagen plat moet blijven liggen, kan zichzelf niet wassen. De verpleegkundige neemt die handeling over van de zorgvrager. Natuurlijk zijn de grenzen tussen de verschillende vormen van verpleegkundige zorg niet heel scherp. In veel situaties zal sprake zijn van een mengvorm.
Thema 1
9006924442_bw.indd 9
9
18-03-10 08:33
Voorbeeld De oudere dame die zelf haar schoenen niet kan aandoen, kan zichzelf nog wel douchen. Maar dat gaat niet zo makkelijk: ze is bang om te vallen. De ondersteuning die de verpleegkundige in die situatie biedt kan verschillende dingen inhouden: ze loopt mee naar de douche, helpt haar met haar kousen en schoenen, stimuleert haar om zelf de overige kleding uit te doen en blijft in de buurt als de vrouw onder de douche staat. Ze geeft haar een compliment als ze klaar is.
zelfcontrole
coaching
Bij het begeleiden richt je je op het vergroten van de onafhankelijkheid en de zelfcontrole van de zorgvrager. Voor begeleiden kies je als de zorgvrager in principe in staat is handelingen zelf uit te voeren, maar er om welke reden dan ook (tijdelijk) niet toe komt om het ook werkelijk te doen of om het te doen zoals het moet. Onzekerheid, angst, tegenzin of onkunde kunnen oorzaken zijn van dit onvermogen. Overigens blijft de begeleiding vaak niet beperkt tot de zorgvrager, maar strekt zich uit tot de sociale omgeving van de zorgvrager: mantelzorgers, familie en vrienden van de zorgvrager kunnen ook behoefte hebben aan begeleiding, bijvoorbeeld bij de verzorging van de zorgvrager. Begeleiden is vrijwel synoniem met coachen. John Whitmore, een belangrijke auteur over coaching, geeft als definitie: coachen is iemands potentiĂŤle kwaliteiten vrijmaken, zodat hij zo goed mogelijk presteert (Whitmore, 2000). Door begeleiding of coaching leren mensen hun capaciteiten beter kennen en gebruiken. Begeleiding of coaching betekent niet de problemen voor de zorgvrager oplossen. Het betekent wel de zorgvrager zodanig ondersteunen dat hij zijn eigen problemen op kan lossen. De Scheveningse oma uit de inleiding wist natuurlijk zelf ook wel dat haar klederdracht zwaar was, maar was zich niet bewust van de problemen die dat opleverde. Ze wilde er in eerste instantie niet aan dat die klederdracht haar revalidatie belemmerde. De verpleegkundige hielp haar haar tegenzin te overwinnen en inzicht te krijgen in de situatie. Maar de keuze, de uiteindelijke beslissing, was aan oma. Als het mogelijk is, staat de eigen verantwoordelijkheid van de zorgvrager voorop. Als de zorgvrager ernstig dementeert of een ernstige verstandelijke beperking heeft, ligt de zaak natuurlijk anders. Vaak heeft dan een familielid de juridische verantwoordelijkheid voor de zorgvrager.
1.1.1 Het beoogde zorgresultaat Er zijn verschillende manieren waarop je iemand kunt begeleiden, zoals advies geven, complimenten maken, met iemand meegaan en afspraken maken. Welke activiteit je kiest, is afhankelijk van een aantal zaken, zoals het beoogde zorgresultaat en de specifieke situatie van de zorgvrager. Als het mogelijk is, bepaalt de zorgvrager het beoogde zorgresultaat samen met de verpleegkundige. Soms
10
9006924442_bw.indd 10
Thema 1
18-03-10 08:33
is dat niet goed mogelijk, bijvoorbeeld als je te maken hebt met een zorgvrager met een ernstige verstandelijke beperking. In dat geval stel je de doelen bijvoorbeeld vast samen met de ouders of andere betrokkenen. Vaak zullen daarbij ook andere beroepsbeoefenaars betrokken zijn, zoals artsen, psychologen of fysiotherapeuten.Het is belangrijk om het zorgresultaat zoveel mogelijk door de zorgvrager te laten bepalen. Voor doelen die de zorgvrager zelf stelt, voelt hij zich verantwoordelijk. Dat versterkt de motivatie om ze te bereiken. Doelen richten het handelen: je weet wat je doet en vooral waarom je het doet. Als je de doelen bereikt, is dat goed voor het zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde. Soms moet je de zorgvrager bij het vaststellen van doelen helpen door de doelen ‘in stukjes te knippen’, omdat het beoogde eindresultaat bijvoorbeeld te ver weg of te omvangrijk is. Het risico bestaat dat succes te lang uitblijft en dat de zorgvrager zijn motivatie verliest. Dan is het goed om tussendoelen te stellen. Nadat het beoogde zorgresultaat is vastgesteld, spreek je met de zorgvrager af hoe hij aan het behalen van de doelen gaat werken. Je stelt een plan van aanpak op. Na afloop van de gestelde tijdslimiet bespreek je hoe het is gegaan. Zijn de doelen gehaald? Is er meer tijd nodig? Welke acties werkten wel, welke minder? Hoe hebben zorgvrager en verpleegkundige de begeleiding ervaren?
Praktijk 1
Niet meer snoepen Hanna werkt als verpleegkundige in een gezinsvervangend tehuis voor mensen met lichte verstandelijke beperkingen. Jan heeft het syndroom van Down en hij heeft zojuist te horen gekregen dat hij diabetes heeft. Het eerste wat hij van de dokter moet doen is afvallen, wel 20 kilo. Hij heeft van de diëtiste een speciaal dieet gekregen. Maar Jan heeft nu een probleem: hij houdt erg van snoepen. Hij is echter wel gemotiveerd. Er is daarom afgesproken dat Jan en Hanna samen een plan maken, uitgaande van het eindresultaat dat Jan over 18 maanden 20 kilo is afgevallen.
Vraag
1 H oe zou je met Jan aan het bereiken van zijn einddoel kunnen werken? Welke tussendoelen zou je samen met hem kunnen stellen?
1.1.2 Manieren van begeleiden Het begeleiden van zorgvragers kan veel vormen aannemen die allemaal passen in de definitie ‘de zorgvrager helpen en ondersteunen bij wat hij zelf wil of moet in het kader van zijn gezondheid en waar hij zelf verantwoordelijk voor is, waarbij de vermogens van de zorgvrager optimaal worden benut’. Vaak zal het begeleiden gebeuren in een verbale vorm: advies geven, aanmoedigen en vragen
Thema 1
9006924442_bw.indd 11
11
18-03-10 08:33
stellen. Maar er zijn ook veel zorgvragers met weinig tot geen verbale vermogens die ook begeleiding nodig hebben, zoals mensen met ernstige verstandelijke beperkingen of sommige lichamelijke handicaps. Hierna staat een groot aantal begeleidingsactiviteiten. Sommige daarvan zijn verbaal, andere niet, en weer andere hebben zowel een verbaal als non-verbaal element: advies geven; aandacht geven, door te kijken, te praten of aan te raken; geen aandacht geven (gedrag negeren); aanmoedigen; meegaan; als steunpunt op de achtergrond aanwezig zijn; hints geven; pas ingrijpen als iets fout gaat; complimentjes geven; samen achteraf nagaan wat er goed of fout ging; een blik van verstandhouding; samen een planning of dagprogramma maken; iets verbieden of tegenhouden; humor om te relativeren of de spanning te breken; afspraken maken; wijzen op positieve gevolgen van gedrag; waarschuwen voor gevolgen van gedrag; emotionele ondersteuning; reguleren van prikkels; een dagstructuur ontwerpen en invoeren; wijzen op de werkelijkheid; meegaan in iemands eigen interpretatie van de werkelijkheid; gesprekken voeren; reminiscentie (praten over vroeger); materiaal en hulpmiddelen aanbieden; iets voordoen; modelgedrag ten toon spreiden; verwijzen (naar een andere discipline of huisgenoot); bestendigingsrituelen ontwerpen en in het dagprogramma integreren; overgangsrituelen ontwerpen en uitvoeren; educatie en training van nieuwe vaardigheden.
12
9006924442_bw.indd 12
Thema 1
18-03-10 08:33
1.1.3 Verpleegkundige attitude bij begeleiden attitude
Goede begeleiding vereist een bepaalde verpleegkundige attitude. De attitude is de (beroeps)houding van de verpleegkundige, de manier waarop de verpleegkundige de zorgvrager tegemoet treedt. Drie belangrijke kenmerken van de verpleegkundige attitude zijn: respect jegens de zorgvrager; empathie; echtheid. Respect jegens de zorgvrager Iedereen wil gerespecteerd worden. Iedereen wil fatsoenlijk behandeld worden. Respect bestaat uit een mix van waardering, belangstelling en erkenning. Dat betekent bijvoorbeeld dat je de mening van de zorgvrager erkent, ook al ben je het niet met hem eens. Dat betekent overigens niet dat je iemand nooit mag tegenspreken. Een voorwaarde voor respect voor een ander is respect voor jezelf. Bij de begeleiding van zorgvragers moet je rekening houden met allerlei culturele verschillen. Die verschillen uiten zich in de betekenis die mensen aan gebeurtenissen of uitspraken toekennen en in waarden en normen die ze hanteren. Dat geldt voor de omgang met elke zorgvrager, maar kan in sterke mate meespelen bij de begeleiding van allochtone zorgvragers.
Voorbeeld Mevrouw Alaoui is net thuis na een buikoperatie. De wijkverpleegkundige, Hans, komt langs om de wond te verzorgen. Er ontstaat grote consternatie. Mevrouw Alaoui wil namelijk niet door een man verzorgd worden. Dat staat haar geloof niet toe. Helaas heeft de thuiszorg daar bij de intake niet naar gevraagd.
Empathie Empathie is inlevingsvermogen, het zich kunnen verplaatsen in de gevoelens of de gedachtegang van een ander. Het is prettig als anderen zich in jouw situatie kunnen verplaatsen of dat tenminste proberen, zeker als je problemen hebt of ziek bent. Empathie hebben betekent ook dat je begrip opbrengt voor de zorgvrager. Een verpleegkundige die een kind met een ernstige verstandelijke beperking verzorgt, helpt het kind als hij begrijpt dat de woedeaanvallen van het kind niet uit agressie, maar uit frustratie en angst voorkomen. Er zijn ook grenzen aan empathie. Zorg ervoor dat je je niet vereenzelvigt met de zorgvrager. Een zekere mate van afstand is nodig om professioneel te kunnen handelen. Begrip en je verplaatsen in de ander betekent bijvoorbeeld niet dat je net als de zorgvrager in zak en as gaat zitten en geen uitweg ziet. Je moet de zorgvrager ondersteunen en geen extra belasting voor hem zijn.
Thema 1
9006924442_bw.indd 13
13
18-03-10 08:33
Voorbeeld Een zorgvrager met longkanker heeft te horen gekregen dat haar ziekte ongeneeslijk is. De vrouw zit als versteend in haar bed voor zich uit te staren. De verpleegkundige, die weet dat ze een gezin heeft, met twee kleine kinderen gaat een gesprek met haar aan, maar barst direct al in tranen uit. Ze komt niet meer tot een gesprek. De zorgvrager voelt zich geroepen haar te troosten.
Echtheid Een voorwaarde voor goede begeleiding is echtheid in de bejegening van de zorgvrager. Echtheid gaat verder dan menen wat je zegt. Het betekent ook dat je niet in routinematig gedrag vervalt. Echtheid uit zich onder andere door het tonen van belangstelling voor de zorgvrager, blij zijn als iets eindelijk lukt en teleurgesteld zijn als iets nog niet lukt. Met echtheid wordt niet bedoeld dat je alles zegt wat in je opkomt. Dat is in geen enkele situatie de norm, ook in de verpleging niet. Iemand anders niet willen kwetsen en daarom je boosheid of teleurstelling verbergen is ook een uiting van echtheid.
Praktijk 2
Culturele verschillen Meneer Özgur (54) woont sinds dertig jaar in Nederland. Hij ligt na een licht hartinfarct in het ziekenhuis. Hij is erg geschrokken en weigert elke inspanning. Hij wil op bed gewassen worden, belt als hij naar het toilet moet en wil niet uit bed komen om te eten. Het personeel van de afdeling wordt er wanhopig van. De zoon van de man legt uit dat in de cultuur van zijn vader een patiënt recht heeft op totale verzorging. De patiënt hoeft niets zelf te doen.
Vraag
1 W at vind jij van deze situatie? Moet je respect tonen voor de cultuur van de zorgvrager, of vind je dat meneer Özgur zoveel mogelijk zelf moet doen, omdat dat beter voor hem is? Geef argumenten voor je antwoord. Hierna komt aan bod waarmee verpleegkundigen zorgvragers kunnen begeleiden: a.d.l. (algemene dagelijkse levensverrichtingen); activiteiten; structurering van tijd; veranderingen; zorgvragen op het gebied van zingeving, ethiek en persoonlijke waarden en normen;
14
9006924442_bw.indd 14
Thema 1
18-03-10 08:33
zorg voor financiën en persoonlijke eigendommen; sociale netwerk van de zorgvrager.
1.2 Begeleiding bij a.d.l. (algemene dagelijkse levensverrichtingen) Jezelf wassen en aankleden, zelf je maaltijden bereiden en opeten, naar de wc gaan, het zijn de normaalste zaken van de wereld. Deze handelingen heten activiteiten van het dagelijks leven of de algemene dagelijkse levensverrichtingen. De termen worden door elkaar gebruikt en allebei afgekort met a.d.l. Het vermogen om a.d.l. zelfstandig te kunnen doen, heet zelfredzaamheid: je kunt jezelf redden, zonder hulp van anderen. In onze maatschappij is zelfredzaamheid een belangrijke waarde. De opvoeding, het onderwijs en de werkomgeving: alles is erop gericht dat mensen zelfstandig door het leven gaan. Voor sommige mensen zijn deze activiteiten minder gewoon. Door een ziekte of een handicap kunnen ze veel van deze handelingen niet of alleen met hulp van anderen verrichten. Bij de meeste a.d.l. hoef je niet na te denken. Veel verder dan ‘wat zal ik vanavond koken’ of ‘wat doe ik vandaag aan’ gaat het meestal niet. Maar er is wel het een en ander voor nodig. Koken bijvoorbeeld moet je leren. Je hebt er kennis en inzicht voor nodig. Hoe lang moeten aardappels koken? Wat is gezonde voeding? Wat zijn normale prijzen voor boodschappen? Ook moet je in staat zijn om de a.d.l. te uit te voeren: je hebt vaardigheden nodig. Elke peuter wil zichzelf aankleden of zijn tanden poetsen, maar hij kan het niet vanzelf. Bovendien is motivatie vereist. Je moet gezond wíllen eten en je moet jezelf regelmatig wíllen wassen. En tot slot moet je in staat zijn besluiten te nemen of te kiezen. Al deze zaken leer je vrijwel ongemerkt, tijdens je opvoeding, op school, van vrienden en collega’s. Of domweg door je lichamelijke groei: een kind kan pas lopen als het op z’n minst een jaar oud is. Voor die leeftij d zijn de spieren nog niet sterk genoeg. Als er gebreken in de zelfredzaamheid optreden, kan dat voor veel frustratie zorgen. Je voelt je afhankelijk van anderen, je kunt je leven niet (meer) naar eigen inzicht inrichten en je mogelijkheden zijn beperkt. Er kunnen ook gevoelens van schaamte en verlies van zelfrespect optreden. Als verpleegkundige heb je vaak te maken met mensen die door gezondheidsproblemen onvoldoende in staat a.d.l. uit te voeren. Bij sommigen is dat permanent, bij anderen van tijdelijke aard, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden.
Thema 1
9006924442_bw.indd 15
15
18-03-10 08:33
Voorbeeld Peter was 25 toen hij een motorongeluk kreeg. Hij lag enkele weken in het ziekenhuis en verbleef daarna nog drie maanden in een revalidatiecentrum. Hij zit nu in een rolstoel en woont zelfstandig in een aangepaste woning. Elke ochtend komt er een verpleegkundige van de thuiszorg om hem te helpen met wassen en hem zijn medicijnen te geven. In zijn aangepaste keuken kan hij zelf zijn brood smeren en koffie zetten. De warme maaltijden worden aan huis bezorgd en ‘s avonds krijgt hij hulp bij het uitkleden en naar bed gaan.
Voorbeeld Mevrouw Albers is sinds enkele dagen opgenomen in een psychiatrische kliniek. Ze is panisch voor water op haar lichaam en durft niet onder de douche. Samen met mevrouw Albers heeft de behandelend arts een stappenplan gemaakt om haar aan water te laten wennen, zodat ze uiteindelijk zelf kan douchen. De verpleegkundige voert dit samen met mevrouw Albers uit.
Voorbeeld In een instelling voor meervoudig gehandicapten woont Piet. Hij is spastisch en zit in een rolstoel. Hij kan niet praten en heeft een ontwikkelingsachterstand. Hij is niet in staat voor zichzelf te zorgen en heeft bij alle handelingen hulp nodig: bij het eten en drinken, het naar bed gaan en opstaan, de toiletgang en het wassen. Omdat hij een elektrische rolstoel heeft, kan hij zich wel verplaatsen.
Hoe kun je mensen begeleiden die hun a.d.l. niet (meer) kunnen uitvoeren? Om te beginnen is het noodzakelijk dat duidelijk is waar het fout gaat met de a.d.l. Je moet voorkomen dat je handelingen overneemt die de zorgvrager wel zelf kan. Dat betekent dat een methodische aanpak noodzakelijk is. Daarbij maak je gebruik van de anamnese en het verpleegplan.
16
9006924442_bw.indd 16
Thema 1
18-03-10 08:33
Zorgresultaat Een zorgvrager is na een heupoperatie in het verpleeghuis opgenomen om te revalideren. De verpleegkundige bespreekt tijdens de anamnese wat hij wel en niet zelf kan. Een van de dingen waar hij moeite mee heeft, is lopen. Hij blijkt zich aardig te kunnen redden met een looprek, maar hij kan nog niet met krukken lopen. Dat moet hij wel leren, want hij moet thuis de trap op en aflopen. Als de verpleegkundige het lopen van de man observeert, denkt ze te zien dat het vooral onzekerheid is waardoor hij niet met krukken durft te lopen. Ze bepreekt haar conclusie met hem en stelt het volgende beoogde zorgresultaat: Ambulatie: lopen Indicatoren: kan beide benen belasten; loopt langzaam; loopt trappen op; loopt trappen af; loopt een korte afstand (1 straat). Als beginniveau stelt ze vast: 2: behoeft ondersteuning van zorgverlener en looprek. Als beoogd eindniveau noteert ze: 4: zelfstandig met krukken. Als verpleegkundige interventie stelt ze oefentherapie voor en stelt samen met de zorgvrager een oefenprogramma op. Vervolgens legt ze dit programma voor de zekerheid voor aan de fysiotherapeut. Het gaat elke dag een beetje beter. Na twee weken bekijken ze hoe het gaat. De zorgvrager loopt inmiddels met krukken en is begonnen met oefenen op de trap. Ze evalueren hoe het gegaan is en wat nog moeite kost. De zorgvrager geeft aan dat hij de begeleiding van de verpleegkundige prettig vond, vooral omdat ze hem met respect benaderde en hem zijn eigen tempo liet bepalen.
1.3 Begeleiding bij activiteiten Iedereen heeft behoefte aan een zinvolle dagbesteding. De meeste mensen kunnen zelf hun tijd vullen met bezigheden, zoals studeren, werken, hobby’s enzovoort. Maar helaas is dat niet voor iedereen weggelegd. Ouderen bijvoorbeeld, mensen met een verstandelijke beperking of mensen die ziek zijn, kunnen vaak hun dagen niet zinvol besteden. Zij hebben daar begeleiding bij nodig. Het activiteitenpatroon is een van de functionele gezondheidspatronen van Gordon.
Thema 1
9006924442_bw.indd 17
17
18-03-10 08:33
Voorbeeld Mevrouw van der Heiden is 83. Ze ziet niet meer goed en is slecht ter been. Ze woont nog zelfstandig, maar komt de deur bijna niet meer uit. Haar man is drie jaar geleden overleden. De huisarts meldt haar aan voor dagbesteding, waar ze drie keer per week deelneemt aan allerlei activiteiten, onder begeleiding van deskundig personeel.
Activiteitenbegeleiding is: het aanbieden en begeleiden van activiteiten zoals schilderen en muziek maken als onderdeel van de behandeling, zoals bij revalidatie, of als dagbesteding (www.thesauruszorgenwelzijn.nl). Dat betekent dat activiteiten altijd onderdeel zijn van bijvoorbeeld een therapie of gericht zijn op dagbesteding en zingeving. Het betekent ook dat activiteiten nooit een doel op zich zijn. Het gaat om het bereiken van achterliggende doelen.
1.3.1 Soorten activiteiten Er zijn drie soorten activiteiten (de verschillende activiteiten kunnen elkaar overlappen): ontspanningsactiviteiten; educatieve activiteiten; arbeidsmatige activiteiten. Ontspanningsactiviteiten Ontspanningsactiviteiten hebben als doel dat de deelnemers zich ontspannen, zich niet vervelen of samen met anderen bezig zijn. De activiteiten zijn vaak creatief of recreatief, zoals muziek maken, kaarten of uitstapjes maken. Educatieve activiteiten Educatieve activiteiten hebben als doel dat de deelnemers iets leren. Voorbeelden van educatieve activiteiten zijn verkeerstrainingen voor mensen met verstandelijke beperkingen, taalcursussen en contacten leren leggen met andere mensen. Deze activiteiten hebben tot doel om de algemene ontwikkeling te verbreden, de zelfstandigheid van de deelnemers te vergroten of de sociale contacten uit te breiden.
18
9006924442_bw.indd 18
Thema 1
18-03-10 08:33
Voorbeeld Irene is een meisje van 22 met een verstandelijke beperking. Ze woont sinds een half jaar in een gezinsvervangend tehuis (gvt). Haar werk op het activiteitencentrum is dichtbij. Ze zou het kunnen lopen, als ze beter op het verkeer zou letten. De begeleiders van het gvt nemen haar nu regelmatig mee, bijvoorbeeld bij het boodschappen doen. Irene moet dan opletten of er auto’s aankomen.
Arbeidsmatige activiteiten Arbeidsmatige activiteiten zijn activiteiten waarbij de deelnemers bijvoorbeeld in de productie of bij een administratie werken of inpakwerk doen. Soms gaat het om reïntegratie in het arbeidsproces, maar ook het vergroten van de eigenwaarde, het versterken van het verantwoordelijkheidsgevoel of leren samenwerken kunnen doelen zijn.
1.3.2 Het activiteitencentrum Activiteitenbegeleiding vindt vaak plaats in een activiteitencentrum. Dit is bedoeld voor verschillende categorieën zorgvragers. Activiteitenbegeleiding is bedoeld voor iedereen die niet in is staat om deel te nemen aan het reguliere arbeidsproces en die het vermogen mist om zelf voor een zinvolle dagbesteding te zorgen vanwege ziekte of handicap. Zo zijn er dagcentra voor ouderen, waar activiteiten gecombineerd worden met verzorging en dagcentra voor ouderen die nog zelfstandig wonen. Ook voor kinderen zijn er activiteitencentra, zoals dagverblijven voor kinderen met een lichamelijke handicap of voor kinderen met een verstandelijke beperking. Volwassenen met een psychiatrische stoornis of een verstandelijke beperking kunnen terecht bij dagcentra, waar vaak arbeidsmatig gewerkt wo rdt en bij sociale werkvoorzieningen. Ook in ziekenhuizen kunnen patiënten meedoen aan activiteiten in een activiteitencentrum.Een bijzondere voorziening is de zorgboerderij, waar mensen die om welke reden dan ook niet ‘normaal’ kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven, overdag op een boerderij werken. Vaak gaat het om mensen met een verstandelijke beperking of een psychiatrische aandoening. Op de zorgboerderij vinden allerlei activiteiten plaats die te maken hebben met veeteelt, akkerbouw en tuinbouw.
1.3.3 Zinvolle dagbesteding Wat een zinvolle dagbesteding is, hangt sterk af van de mogelijkheden van de zorgvrager. Wat voor een persoon met een ernstige verstandelijke beperking zinvol is, is dat waarschijnlijk niet voor een patiënt die na een zware operatie nog acht weken in het ziekenhuis ligt.
Thema 1
9006924442_bw.indd 19
19
18-03-10 08:33
In het verleden kwam dagbesteding voor zorgvragers maar al te vaak neer op geestdodend en monotoon werk, zoals het fabriceren van wasknijpers of het plakken van zakjes. Soms was het zelfs nog erger en moesten mensen bij wijze van bezigheid dagelijks een berg zand verplaatsen. Dit soort praktijken is gelukkig verleden tijd. Tegenwoordig wordt rekening gehouden met de behoeften, capaciteiten en de vermogens van de zorgvragers. De begeleiding van activiteiten wordt bovendien methodisch aangepakt. Een zinvolle dagbesteding is belangrijk, omdat: activiteiten voor ontspanning en plezier kunnen zorgen; zorgvragers zonder zinvolle dagbesteding kunnen gedesoriĂŤnteerd raken in hun tijdsbeleving; zorgvragers met een zinvolle dagbesteding vaardigheden kunnen aanleren, behouden of vergroten. Daarmee vergroten ze de onafhankelijkheid en de zelfstandigheid van de zorgvrager; veel activiteiten samen met anderen worden ondernomen. Zorgvragers doen er sociale contacten mee op.
1.3.4 Verpleegkundigen en activiteitenbegeleiding activiteitencentrum
beginsituatie
Activiteitenbegeleiding vindt niet alleen plaats in een activiteitencentrum. Ook als verpleegkundige houd je je er regelmatig mee bezig, al is dit natuurlijk afhankelijk van de zorgcategorie waar je werkt. Activiteitencentra kennen vaak wachtlijsten, waardoor zorgvragers lange tijd geen zinvolle dagbesteding hebben, voordat ze er eindelijk terecht kunnen. Daarnaast hebben sommige zorgvragers met een psychische stoornis of met verstandelijke beperkingen ook in het weekend, als het activiteitencentrum gesloten is, een gestructureerd aanbod van activiteiten nodig. Beginsituatie Als je zorgvragers begeleidt bij activiteiten, is het van belang om methodisch te werk te gaan. Ga na wat de beginsituatie van de zorgvrager is. Wat zijn zijn wensen en mogelijkheden? Welke activiteiten sluiten aan bij zijn interessen en behoeften? Als de communicatie met de zorgvrager moeilijk of onmogelijk is, kun je deze informatie aan familieleden vragen.
Voorbeeld Meneer Damens is 87 en kort geleden opgenomen in verpleeghuis Maaszicht. Hij heeft de ziekte van Alzheimer en zijn vrouw Martha kon de verzorging niet langer aan. In het verpleeghuis bekijken de zorgverleners aan welke activiteiten meneer Damens het best kan deelnemen. Bij het gesprek is zijn vrouw aanwezig. Ze vertelt dat haar man vroeger werkte als kok. Ze besluiten dat meneer Damens in elk geval aan de kookclub gaat meedoen.
Winkel waar spullen verkocht worden die zijn gemaakt door mensen met verstandelijke beperkingen
20
9006924442_bw.indd 20
Thema 1
18-03-10 08:33
reminiscentie
Doel Als je de beginsituatie van de zorgvrager hebt bepaald, formuleer je vervolgens een doel. In het geval van meneer Damens kan dat bijvoorbeeld zijn om zijn geheugen te trainen door reminiscentie. Via verschillende prikkels maakt de zorgvrager zijn herinneringen opnieuw mee. Dit kan dienen om de geheugencapaciteit zoveel mogelijk te behouden of te versterken. Strategie Naast het doel formuleer je ook de strategie. Hoe kun je het doel bereiken? In het geval van meneer Damens is dat door hem te laten helpen met koken en bijvoorbeeld een uitstapje met hem te maken naar de markt waar hij vroeger altijd zijn inkopen deed. Tijdens de uitvoering van de activiteiten begeleid je meneer Damens. Bij het koken kun je bijvoorbeeld dingen voordoen, zoals aardappels schillen. Je kunt complimentjes geven als hij het goed doet en hem aanmoedigen. Op het uitstapje naar de markt vergezel je hem. Evaluatie Na afloop van de activiteit volgt een evaluatie, waarbij je kijkt of en hoe aan het doel gewerkt is, en welke bijstellingen er eventueel nodig zijn.
1.4 Begeleiding bij het structureren van tijd ’s Ochtends sta je op, je ontbijt en je gaat naar je werk of naar school. Tussen de middag eet je een boterham en aan het einde van de middag ga je naar huis, kook je en eet je. De avond besteed je aan je hobby, aan je studie of aan uitgaan en vervolgens ga je naar bed. Zo zou een normale dag eruit kunnen zien. Soms vliegt de tijd, soms lijkt hij stil te staan, maar meestal weet je zonder nadenken wel ongeveer hoe laat het is. Voor mensen die hun tijdsbesef verliezen, is dat niet vanzelfsprekend. Kenmerkend voor tijdsbesef is dat je weet of het ochtend, middag of avond is, welke dag van de week het is, in welk jaargetijde we leven en dat je een inschatting kunt maken hoe lang iets duurt. Als het tijdsbesef verstoord raakt, kan dat ernstige gevolgen hebben. Het is dan moeilijk om een dag te structureren en een juiste schatting van de tijd te maken. Bewustzijn, aandacht en geheugen spelen een rol bij tijdsbesef. Iemand met geheugenproblemen kan bijvoorbeeld opgeslagen informatie niet gebruiken en heeft daardoor onvoldoende aanwijzingen over tijdsduur en het tijdsverloop van gebeurtenissen. Verlies of ontbreken van tijdsbesef komt bij verschillende categorieÍn zorgvragers voor. Denk maar aan dementerende ouderen die midden in de nacht gaan zwerven. Maar ook mensen met een verstandelijke beperking, een psychiatrische stoornis of hersenletsel kunnen een verstoord tijdsbesef
Thema 1
9006924442_bw.indd 21
21
18-03-10 08:33
hebben. Ze beleven de duur en snelheid van tijd op een andere manier en kunnen soms niet (meer) klokkijken. Vaak gaat dat gepaard met stoornissen in het slaap- en waakritme. Ze draaien dan dag en nacht om. Het kan er ook toe leiden dat mensen vergeten te eten of zich veel te dun kleden voor de tijd van het jaar. Sommigen raken uitgeput, omdat ze veel te weinig rust nemen. Zorgvragers met een verstoord tijdsbesef hebben begeleiding nodig bij het structureren van hun tijd, zoals blijkt uit de volgende voorbeelden.
Voorbeeld Harm is een jongetje van twaalf met een autistische stoornis. Hij woont thuis. Het gezin krijgt drie keer per week ondersteuning van een begeleidster, Anneke. Zodra de moeder van Harm zich met iets of iemand anders bezighoudt dan met Harm, wordt hij vervelend. Het helpt niet als ze zegt dat ze straks weer tijd voor hem heeft. In een gesprek met Anneke en een orthopedagoog wordt duidelijk dat het te maken heeft met Harms onvermogen om zichzelf bezig te houden. Hij heeft geen besef van tijd, dus hij weet ook niet wat ‘straks’ betekent. Anneke traint Harm nu met een ‘schaduwklok’. Op die klok stelt ze de tijd in waarop zijzelf of Harms moeder weer tijd hebben voor Harm. Als de wijzers op de echte klok en de schaduwklok dezelfde stand hebben, is het zover. Tot die tijd moet hij zelf spelen, bijvoorbeeld met een puzzel die Anneke hem geeft.
Voorbeeld Hans Janssen lijdt aan schizofrenie en is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij heeft moeite met het dag- en nachtritme. Vaak dwaalt hij ‘s nachts rond, terwijl hij overdag zo moe is dat hij veel slaapt. Samen met verpleegkundige Henk maakt Hans een dagprogramma dat om acht uur ‘s ochtends begint. Hans gaat deelnemen aan de activiteiten op het dagcentrum en er zit veel sport in zijn programma. Hans zet zelf zijn wekker en Henk zorgt ervoor dat gecontroleerd wordt of Hans echt opstaat. Henk stuurt ook iemand met Hans mee naar het dagcentrum of de sportzaal. Na enkele weken is zijn slaap- en waakritme al veel normaler dan het was.
22
9006924442_bw.indd 22
Thema 1
18-03-10 08:33
Praktijk 3
Niet naar bed De veertienjarige Jasmijn heeft een autistische stoornis en een verstandelijke beperking. Ze woont in een gezinsvervangend tehuis. Het kost de laatste tijd erg veel moeite om Jasmijn in bed te krijgen. Ze blijft uit bed komen en dwaalt dan zingend en roepend door de gang, waardoor de andere bewoners ook niet kunnen slapen.
Vraag
1 H oe krijg je Jasmijn zover dat ze in bed blijft? Bedenk drie manieren om haar zover te krijgen dat ze accepteert dat de dag voorbij is en dat ze moet gaan slapen.
1.5 Begeleiding bij veranderingen
adaptatie
Thema 1
9006924442_bw.indd 23
De meeste mensen kunnen veranderingen in hun leven of hun omgeving prima aan. Ze passen hun schema aan bij kleine veranderingen, bijvoorbeeld als school- of werktijden wijzigen. Maar veranderingen kunnen iemands leven ook behoorlijk op de kop zetten: denk maar aan een verhuizing naar een andere plaats of aan de komst van een kind. Toch zullen de meeste mensen zich ook aan dit soort wijzigingen in hun levenspatroon tamelijk makkelijk aanpassen. Maar niet iedereen heeft dat adaptieve vermogen. Adaptatie betekent letterlijk: aanpassing. Bij begeleiding gaat het erom een evenwicht tussen draagkracht en draaglast te vinden. Juist dat evenwicht is bij vermindering van het adaptieve vermogen in het geding: zorgvragers kunnen de veranderingen niet (meer) aan en missen het vermogen om zich in te stellen op situaties of omstandigheden die afwijken van het normale. Hun vermogen om zich aan te passen (hun draagkracht) schiet tekort. Het gevolg is dat de draaglast te groot wordt. Het adaptieve vermogen van mensen kan sterk verschillen, zoals blijkt uit het volgende voorbeeld.
23
18-03-10 08:33
Voorbeeld Bep is 43 en heeft een verstandelijke beperking. Ze woont nog bij haar ouders. Een keer per maand gaat ze een weekend naar een logeerhuis voor mensen met verstandelijke beperkingen. Onlangs is de woning waar het logeerhuis gevestigd, grondig opgeknapt. De muren zijn in zonnig geel geschilderd, het houtwerk heeft een bijpassende tint gekregen. Het oude zeil op de grond is vervangen door laminaat. Als Bep voor het eerst gaat logeren na de verbouwing, is ze helemaal van slag. Ze wil niet blijven, want het is niet het goede logeerhuis volgens haar.
Verschillende categorieĂŤn zorgvragers kunnen begeleiding bij veranderingen nodig hebben, zoals dementerende ouderen, mensen met ernstige verstandelijke beperkingen of psychiatrische stoornissen. Een van de instrumenten die je kunt inzetten bij de begeleiding bij veranderingen zijn rituelen. Er zijn twee soorten rituelen: bestendigingsrituelen; overgangsrituelen. Bestendigingsrituelen Bestendigingsrituelen dragen bij aan het besef van continuĂŻteit. Deze rituelen markeren juist wat bestendig is, wat blijft of telkens weer terugkomt. Denk maar aan het altijd op dezelfde manier dekken van de tafel, altijd een glaasje wijn bij het eten, ongeacht wat er op tafel staat of een vaste volgorde van handelingen voor het slapen gaan. Deze rituelen geven rust en structuur. Het zijn gewoontes. Iedereen heeft ze. Als je ze niet kunt uitvoeren geeft dat een onbehaaglijk gevoel. Overgangsrituelen Overgangsrituelen markeren veranderingen, overgangen van de ene situatie in de andere. Ons leven is ervan doorspekt: beschuit met muisjes voor het kraambezoek, de plechtige diploma-uitreiking met toespraken, een avondje uit om de laatste werkdag voor de vakantie te vieren, een nieuwe outfit kopen bij het starten van een nieuwe baan, het trouwfeest, de uitvaart enzovoort. Overgangsrituelen hoeven niet altijd iets feestelijks of iets plechtigs in te houden. Het kan ook iets heel kleins zijn. Zo hebben kinderen vaak moeite met overgangen van de ene situatie naar de andere. Bijvoorbeeld de overgang van tv kijken of spelen naar het slapen is in veel gezinnen een terugkerend conflictmoment. Sommige kinderen kunnen zelfs in bed niet ophouden met spelen. Die overgang wordt makkelijker gemaakt door het simpele overgangsritueel voorlezen. Het voorlezen is op zich al leuk, maar het
24
9006924442_bw.indd 24
Thema 1
18-03-10 08:33
markeert ook het moment waarop het spelen afgelopen is en het slapen moet beginnen. Overgangsrituelen maken het ook voor volwassenen makkelijker veranderingen te accepteren. Zonder een of ander ritueel voelt een overgang naar een nieuwe situatie onprettig. Dan heb je meer tijd nodig om er aan te wennen. In het begeleiden van mensen kun je daar gebruik van maken op het moment dat je een verandering in het leven van de zorgvrager ziet aankomen.
Praktijk 4
De verhuizing Meneer Adriaansen woont nog zelfstandig, maar eigenlijk gaat dat niet meer zo goed. Hij is lichamelijk nogal achteruitgegaan en omdat hij al een paar keer gevallen is, besluiten zijn kinderen dat het voor hun vader beter is om naar een verzorgingshuis te verhuizen. Hij stribbelt weliswaar tegen, maar gaat uiteindelijk overstag. De indicatie is geen probleem en na enkele weken komt het bericht dat er plaats is in een verzorgingshuis in de buurt. Meneer Adriaansen ziet erg op tegen de verhuizing. Hij is bang zijn privacy kwijt te raken en betutteld te worden. De verhuizing zelf verloopt soepel, maar de oude heer kan zijn draai niet vinden. Hij ergert zich aan zijn medebewoners en aan het personeel, en is vaak chagrijnig en somber.
Vraag
1 H oe zou je meneer Adriaansen kunnen helpen bij het accepteren van zijn verhuizing? Bedenk zowel manieren om de periode tot de verhuizing aangenamer te maken als de verhuizing zelf te vergemakkelijken.
1.6 Begeleiding bij zingeving en ethiek
bestaansproblemen
Thema 1
9006924442_bw.indd 25
Mensen willen dat hun leven betekenis heeft. Het leven moet een doel hebben: je bent niet voor niets op aarde. Hoe je dat doel of die betekenis omschrijft, heeft te maken met de cultuur waarin je leeft, je eventuele religieuze overtuiging en het gezin waarin je opgroeit. Wat het leven zin geeft, kan per mens verschillen. Voor de een is het zijn werk, voor de ander zijn gezin. Voor veel mensen geeft het geloof zin aan het leven, voor anderen is het belangrijk iets voor een ander te betekenen. Uit die zingeving en de levensovertuiging die daaruit voortvloeit, komen waarden en normen voort. Wat is goed en kwaad, juist en onjuist? Bij ethische vraagstukken heb je altijd met dat soort vragen te maken. Bij sommige zorgvragers ontstaan problemen, omdat hun leven verandert door bijvoorbeeld een chronische ziekte of een verminking. Het kan gaan om fysieke beperkingen, maar ook om veranderingen in het contact met de omgeving of aantasting van het zelfbeeld. Dit zijn bestaansproblemen. Als iemand kampt met bestaansproblemen, is meestal ook het evenwicht tussen draagkracht en draaglast
25
18-03-10 08:33
zoek. De verpleegkundige die te maken krijgt met begeleidingsvragen op het terrein van zingeving, zal proberen de vermogens van de zorgvrager zodanig te (re)activeren, dat hij weer greep krijgt op zijn bestaan en de zin van het leven weer inziet.
Voorbeeld Twee jaar geleden zat Peter (19) nog in de vijfde van het havo. Hij wilde sportleraar worden. In de zomer ging het gezin op vakantie naar Spanje. De auto waarin Peter zat, raakte betrokken bij een ernstig ongeluk, waarbij zijn broertje omkwam. Peter zelf lag vijf dagen in coma en hield er een dwarslaesie aan over. Hij zit in een rolstoel en ziet de zin van het leven niet meer. Zijn toekomst is geru誰neerd en zijn broer is dood. Peter denkt dat het ongeluk een straf van God is die hij lijdzaam moet ondergaan. Maar hij begrijpt niet waarom.
Als verpleegkundige heb je altijd te maken met waarden en normen van zorgvragers. Die kunnen afwijken van je eigen waarden en normen.
Voorbeeld Anja Welschen (53) heeft borstkanker en is in het terminale stadium. Ze verzoekt om euthanasie. Anja heeft al jaren geleden een euthanasieverklaring ingevuld. Haar familie is om geloofsredenen tegen euthanasie. Ze vraagt aan verpleegkundige Martin om met haar familie te praten, zodat die haar besluit makkelijker kan accepteren. Martin voert een gesprek met de familie, maar dat levert weinig op. Zij blijven euthanasie afwijzen. Hij meldt dit aan Anja en verwijst haar naar de pastor die aan het ziekenhuis verbonden is.
Als je als verpleegkundige te maken krijgt met vragen op het gebied van normen en waarden, is het belangrijk om heel zorgvuldig te zijn. Dit betekent onder andere nagaan wat de achtergrond van de zorgvrager is en zoveel mogelijk uitgaan van de beleving van de zorgvrager en de manier waarop hij met de situatie omgaat. In het vorige voorbeeld is het belangrijk om te weten of godsdienstige overwegingen een rol spelen, en zo ja, op welke manier. Verplaats je in de positie van de zorgvrager,
26
9006924442_bw.indd 26
Thema 1
18-03-10 08:33
maar vergeet ook de emoties van de familie niet. Overigens hoef je nooit tegen je eigen opvattingen en normen en waarden in te gaan. Maak je positie in dat soort gevallen duidelijk aan de zorgvrager. Een verpleegkundige die tegenstander is van euthanasie kan dit het best aan de zorgvrager vertellen en hem aanbieden een andere bemiddelaar te zoeken.
Praktijk 5
Wel of geen straf Jos werkt al jaren in de zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen. Sinds kort is hij begeleider op een bijzondere zorggroep. Hij werkt in een gezinsvervangend tehuis (gvt) met vier kinderen met verstandelijke beperkingen, die daarnaast alle vier een stoornis in het autistische spectrum hebben. Drie van de vier kinderen kunnen erg agressief reageren. De collega’s van Jos houden de kinderen erg strak. Ze krijgen vaak straf. De normale straf bestaat uit een kwartier op de trap zitten, maar soms moeten ze ook voor straf vroeg naar bed. Een van de kinderen heeft het zo bont gemaakt dat ze een hele week vroeg naar bed moet. Jos is het daar niet mee eens. Volgens hem overziet het meisje de straf niet en verder is hij van mening dat de kinderen veel te hard aangepakt worden, wat volgens hem de oorzaak is van een deel van de conflicten tussen begeleiding en zorgvragers.
Vraag
1 H oe zou jij met deze situatie omgaan? In hoeverre spelen waarden en normen een rol in deze situatie?
1.7 Begeleiding bij zorg voor financiën en persoonlijke eigendommen Als zorgvragers zelf niet of niet meer voor hun financiën en persoonlijke eigendommen kunnen zorgen, hebben ze daar begeleiding bij nodig. De vorm die deze begeleiding aanneemt, kan variëren van helpen het overzicht te houden tot het volledig beheren van de financiën en eigendommen. In dat laatste geval is er vrijwel altijd een wettelijke vertegenwoordiger die de eindverantwoordelijkheid heeft, zoals een bewindvoerder of een curator. Verpleegkundigen die de financiën en eigendommen van een zorgvrager in de praktijk beheren, maken daarover afspraken met deze wettelijk vertegenwoordiger en leggen verantwoording af.
Thema 1
9006924442_bw.indd 27
27
18-03-10 08:33
Voorbeeld Jeffry is 23 en heeft het syndroom van Down. Op dit moment volgt hij een training om onder begeleiding zelfstandig te kunnen gaan wonen. Het omgaan met geld is een belangrijk onderdeel van die training. Zijn begeleidster Maria maakt daarom elke week een begroting voor die week met Jeffry, die hij dan zelf moet bewaken. In het begin spreken Maria en Jeffry elke dag de stand van zaken door en geeft Maria hem advies over hoe hij zijn geld het best kan beheren. Later wordt dat elke twee dagen. Na verloop van enkele weken is dat niet meer nodig en volstaat Maria met het doornemen van de financiĂŤn aan het einde van de week.
1.8 Begeleiding van het sociale netwerk van de zorgvrager Als verpleegkundige heb je niet alleen met de zorgvrager zelf te maken, maar vrijwel altijd ook met zijn directe omgeving. Denk maar aan de ongeruste en verdrietige echtgenoot van een vrouw die in het verpleeghuis wordt opgenomen, of de moeder van een kind met een ernstige verstandelijke beperking dat thuis steeds minder goed te hanteren is. Ook zij hebben aandacht en begeleiding nodig. Zo moeten ze geĂŻnformeerd worden over de gezondheidstoestand van een familielid, of hebben ze ondersteuning nodig bij de mantelzorg. Voor de zorgvrager zelf is zijn sociale omgeving van groot belang. Steun van de directe omgeving is immers nodig als je hele leven op zijn kop staat vanwege een ernstige ziekte, of als je geheel afhankelijk bent van je familie omdat je een psychiatrische stoornis of verstandelijke beperking hebt. Alleen al daarom is het belangrijk om de sociale omgeving zoveel mogelijk te betrekken bij de behandeling van de zorgvrager. Het begeleiden van het sociale netwerk van een zorgvrager is niet altijd makkelijk en vereist zorgvuldigheid en tact. Veel familieleden zijn emotioneel sterk betrokken en kijken zeer kritisch naar de zorg die hun familielid krijgt. Zeker als ze als mantelzorgers actief deelnemen aan de zorgverlening, bijvoorbeeld door het zieke of dementerende familielid thuis te verzorgen. Bij de begeleiding van naasten van de zorgvrager moet je op de volgende punten letten: Neem naasten van de zorgvrager serieus. Informeer ze (met toestemming van de zorgvrager) zo volledig mogelijk over bijvoorbeeld de behandeling en prognoses. Geef mantelzorgers uitleg en instructie over de te verlenen zorg. Leg aan de naasten van de zorgvrager uit wat je doet en waarom je dat zo doet.
28
9006924442_bw.indd 28
Thema 1
18-03-10 08:33
Toon betrokkenheid bij de zorgvrager en verleen morele steun aan de naasten. Verwijs naasten eventueel door naar andere hulpverleners of deskundigen. Bemiddel eventueel bij de contacten met andere hulpverleners of deskundigen.
Voorbeeld De echtgenoot van mevrouw De Bruin heeft prostaatkanker in het terminale stadium. Hij is sinds een paar dagen weer thuis, om daar te sterven. Mevrouw De Bruin, haar zoon en haar twee dochters zullen hem verzorgen. Wijkverpleegkundige Mirjam ondersteunt de familie met raad en daad. Zij komt drie keer per dag langs om het infuus met vocht en pijnstillers te vervangen. Ze geeft instructie over hoe ze meneer De Bruin moeten wassen en hoe ze zijn bed kunnen verschonen zonder dat hij eruit hoeft. Ook is ze een luisterend oor voor de emotionele problemen van de familie. Als meneer De Bruin na tien dagen thuis rustig overlijdt, is iedereen verdrietig, maar ook blij met de manier waarop het gegaan is. Vooral dat hij thuis, in zijn eigen omgeving en omringd door zijn naaste familieleden zijn laatste dagen heeft doorgebracht, stemde iedereen tot tevredenheid.
Samenvatting Begeleiding is ĂŠĂŠn van de vormen van verpleegkundige zorg en wordt gekenmerkt door het ondersteunen en helpen van de zorgvrager bij wat hij zelf wil. De eigen verantwoordelijkheid van de zorgvrager staat daarbij voorop. De verpleegkundige richt zich op het vergroten van de onafhankelijkheid en de zelfcontrole van de zorgvrager. Welke begeleidingsactiviteit je kiest, is onder meer afhankelijk van het beoogde zorgresultaat en de specifieke situatie van de zorgvrager. Net als bij alle andere vormen van verpleegkundige zorg is het bij begeleiden van belang om methodisch te werk te gaan. Van belang is ook de verpleegkundige attitude bij het begeleiden, met als drie belangrijkste kenmerken respect, empathie en echtheid. Begeleiden bij activiteiten kan verschillende doelstellingen hebben en is afhankelijk van de situatie en de mogelijkheden van de zorgvrager. Het kan gaan om ontspannende, educatieve of arbeidsmatige activiteiten, die aangeboden worden in het kader van een zinvolle dagbesteding. Vaak vinden de activiteiten plaats in een activiteitencentrum of een sociale werkvoorziening. Verpleegkundigen kunnen ook een begeleidende rol spelen: bij het structureren van tijd voor zorgvragers die een verminderd tijdsbesef hebben, bij veranderingen in het leven van de zorgvrager, bij zingeving en ethiek en bij de zorg voor persoonlijke eigendommen en financiĂŤn.
Thema 1
9006924442_bw.indd 29
29
18-03-10 08:33
Opdrachten
■ Kennisopdracht 1 2 3 4 5 6 7 8
In welke van de volgende situaties is er geen sprake van coaching? A Een verpleegkundige in een verpleeghuis moedigt een zorgvrager aan om zelf te eten. B Een verpleegkundige geeft informatie over diabetes aan een groep 50-plussers. C Een verpleegkundige bespreekt met de ouders van een jongen met een verstandelijke beperking hoe ze om kunnen gaan met een komende operatie. Welke begeleidingsactiviteiten kun je inzetten bij de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking die niet verbaal kunnen communiceren? Noem drie mogelijkheden. Leg in je eigen woorden wat attitude is en welke elementen daarbij in het kader van begeleiding van belang zijn. Noem drie soorten activiteiten en leg uit voor welke zorgvragers die geschikt zouden kunnen zijn. Wat wordt er bedoeld met zingeving en welke aspecten zijn daarop van invloed? Bij welk soort rituelen horen de volgende activiteiten of gewoonten: A een liedje zingen voor het slapen gaan; B na het werk een biertje drinken en de krant lezen; C elke zaterdag een bosje bloemen kopen; D een bruiloft vieren. Welke rol kan een verpleegkundige spelen bij het begeleiden van zorg voor financiën en persoonlijke eigendommen van een zorgvrager? Waarom is het belangrijk de sociale omgeving van een zorgvrager te begeleiden?
■ Samenwerkingsopdracht
Onderzoek Doel Je krijgt inzicht in doelen, nut en inhoud van activiteiten voor verschillende categorieën zorgvragers.
Voorbereiding Deel de groep op in vijf subgroepen. Elke subgroep kiest een zorgcategorie uit de volgende lijst: mensen met verstandelijke beperkingen; mensen met dementie; ouderen;
30
9006924442_bw.indd 30
Thema 1
18-03-10 08:33
mensen met psychische stoornissen; revaliderenden.
Benodigdheden vakliteratuur; computer met internetaansluiting.
Uitvoering Onderzoek met behulp van verschillende bronnen: welke arbeidsmatige, educatieve en recreatieve activiteiten mensen uit de gekozen zorgcategorie zoal aangeboden krijgen; welke doelen daarmee beoogd worden; welke faciliteiten de betreffende instellingen daarvoor hebben; hoe de activiteitenbegeleiding georganiseerd is. Presenteer de uitkomsten van het onderzoek aan de andere subgroepen. Vergelijk de uitkomsten.
Evaluatie Welke overeenkomsten en verschillen zijn er? Hoe kunnen de verschillen worden verklaard?
Thema 1
9006924442_bw.indd 31
31
18-03-10 08:33
Wer 2.2
1.2
32
9006924442_bw.indd 32
Thema 1
18-03-10 08:33