6 minute read
1.3 Kerk en politiek
Deelvraag Welke groepen gingen strijden voor emancipatie?
Confessionelen
In de negentiende eeuw waren vrijwel alle mensen in Nederland christelijk: protestants of katholiek. Protestantse geestelijken – dominees – waren vaak strenggelovig. Zij vertelden dat al het gezag door God was goedgekeurd. De mensen moesten dus gehoorzaam zijn aan de overheid. Maar dan moest de overheid zich wél houden aan de regels in de Bijbel. Van nieuwe ideeën, zoals het socialisme, moesten protestanten niets hebben. Ook katholieken waren tegen het socialisme. Maar om een andere reden: zij vonden dat het socialisme zorgde voor ruzie tussen werkgevers en werknemers. De katholieken wilden daarom dat de overheid de armen ging helpen. Dan was socialisme niet meer nodig. En net als protestanten vonden katholieken dat de overheid zich aan de regels in de Bijbel moest houden. In de politiek werden protestanten en katholieken samen de confessionelen genoemd.
Wie was Abraham Kuyper?
Abraham Kuyper was een dominee. In 1879 richtte hij de eerste politieke partij van Nederland op: de AntiRevolutionaire Partij (ARP). Met die naam gaf hij aan dat zijn partij tegen de idealen van de Franse Revolutie was. Godsdienstvrijheid, belangrijk in die revolutie én erna, vond de ARP verkeerd. Er was immers maar één juiste godsdienst, was de overtuiging. De ARPleden noemden zich antirevolutionairen. Het waren meestal ‘kleine luyden’: gewone mensen, zoals winkeliers, onderwijzers en boeren. Ze werkten hard, waren niet straatarm, maar zeker ook niet rijk. Daardoor hadden de meesten geen kiesrecht. Kuyper wilde het kiesrecht uitbreiden, zodat ook mensen die niet zoveel belasting betaalden, kiesrecht kregen. Dan konden ook de ‘kleine luyden’ stemmen. In 1901 werd Kuyper minister president.
1 Dit weet je al
Vanaf de zestiende eeuw was de christelijke kerk verdeeld in katholieken en protestanten. Hier is een aantal woorden die passen bij katholieken of bij protestanten: paus – dominee – bisschop – priester –veel versieringen in de kerk – pater –geen versieringen in de kerk – monnik –non – Rome
Onderstreep: a Welke twee overeenkomsten tussen protestanten en katholieken worden er in de tekst genoemd?
• met groen: de woorden die bij katholieken horen.
• met blauw: de woorden die bij protestanten horen.
Weet je het niet? Zoek het op!
2 Lees: Confessionelen.
1 Beide groepen waren tegen
2 Beide groepen vonden dat de overheid b De protestanten en katholieken werden in de politiek samen de genoemd. a De foto is gemaakt in een katholieke school. Dit staat in het bijschrift. Leg met een beeldelement uit dat je dit ook in de foto kunt zien. a Welke veranderingen zouden de antirevolutionairen steunen, denk je? b Kuyper wilde het kiesrecht verruimen, maar hij wilde geen algemeen kiesrecht. Om Kuypers standpunt te begrijpen, moet je eerst de volgende hulpvragen beantwoorden.
3 Bekijk: bron 14.
4 Lees: Wie was Abraham Kuyper?
☐ Er moet een verbod komen op christelijk onderwijs.
☐ De kleine luyden moeten stemrecht krijgen.
☐ Schoolkinderen moeten leren hoe geweldig de Franse Revolutie was.
☐ De ARP komt aan de macht.
☐ De overheid moet verbieden dat mensen tegen godsdienstvrijheid protesteren.
☐ Abraham Kuyper wordt minister president.
1 Wie hebben er kiesrecht bij censuskiesrecht? de rijken / de kleine luyden / de arbeiders
2 Wie krijgen er kiesrecht als het kiesrecht wordt verruimd? de rijken / de kleine luyden / de arbeiders c Leg nu in één zin uit waarom Kuyper geen algemeen kiesrecht wilde. b Wat valt je op als je de klas op de foto vergelijkt met jouw eigen klas? Noem drie dingen. c Zit jij op een confessionele school, of zat jij op een confessionele basisschool? Zo ja, schrijf de naam op van de school. Schrijf ook op bij welk geloof de school hoort.
3 De groep die overblijft zijn: de .
4 Veel / Weinig mensen in deze groep waren socialist.
5 Hoe dacht Kuyper over de socialisten?
Katholieke emancipatie
Katholieken waren in Nederland een grote minderheidsgroep. Tot 1848 hadden zij minder rechten dan protestanten. Katholieken mochten bijvoorbeeld geen kerken bouwen en protestanten mochten dat wel. In de grondwet van Thorbecke (van 1848) kregen katholieken dezelfde rechten als alle andere mensen. Maar in de praktijk merkten ze daar weinig van. ‘Dienstmeisje gezocht. Katholieke meisjes hoeven niet te reageren’: teksten als deze waren heel normaal. Katholieken hadden dan wel dezelfde rechten, maar ze werden nog steeds gediscrimineerd. Daarom streden zij voor emancipatie: ze wilden niet alleen voor de wet, maar ook in de praktijk dezelfde rechten en kansen hebben als protestanten.
Wie was Herman Schaepman?
Herman Schaepman was een katholieke priester en politicus. In 1880 werd hij lid van de Tweede Kamer. Met zijn lange, zwarte jas en witte priesterboord viel hij op: iedereen zag dat hij katholiek was. Schaepman deed veel voor de emancipatie van de katholieken. Hij zette zich in voor confessioneel onderwijs, voor de uitbreiding van het kiesrecht en voor een beter leven voor arbeiders. Schaepman en Kuyper konden prima samenwerken. Het kiesrecht werd in 1887 uitgebreid: ook mannen die niet zo rijk waren, mochten voortaan stemmen. Hierdoor kregen Kuyper en Schaepman veel meer stemmen. Nederland kreeg daardoor zelfs een tijdje een confessionele regering. Later richtten katholieken een eigen politieke partij op, net zoals protestanten dat hadden gedaan: de RoomsKatholieke Staatspartij (RKSP). Herman Schaepman was toen al overleden.
Liberalen
De liberalen hadden in 1848 geen eigen politieke partij. Dat was niet nodig, want er waren toen nog geen andere politieke partijen en de liberalen hadden de macht. Maar nadat protestanten en sociaaldemocraten wél politieke partijen hadden opgericht, deden de liberalen dat ook. Zij richtten in 1885 de Liberale Unie op. De meeste mensen die op deze partij stemden, waren rijke burgers.
Schoolstrijd
In de grondwet van Thorbecke staat dat er vrijheid van onderwijs is. Protestanten en katholieken mochten dus hun eigen scholen oprichten. Maar de overheid betaalde alleen het openbare onderwijs. Dat waren de nietconfessionele scholen. De confessionelen vonden dat de overheid ook het bijzonder onderwijs moest betalen, zoals zij de nietopenbare scholen noemden. In de Tweede Kamer zaten in die tijd vooral liberalen. Die voelden daar niets voor. Dit conflict over het onderwijs heette ‘de schoolstrijd’ en zou tientallen jaren duren.
5 Lees: Katholieke emancipatie.
a In de negentiende eeuw waren de meeste mensen in Nederland protestants / katholiek b Volgens de grondwet van 1848 hadden alle Nederlanders gelijke rechten. Waarom streden katholieken tóch voor emancipatie? a Wat is emancipatie?
6 Lees: Wie was Herman Schaepman?
a Welke zin hoort bij Schaepman (S) en welke bij Kuyper (K)? Schrijf de juiste letter voor de zin. Hoort de zin bij allebei, dan schrijf je SK.
Hij was een dominee.
Hij was een priester.
Hij was tegen het socialisme.
Hij kwam op voor de ‘kleine luyden’.
Hij kwam op voor de arbeiders.
Hij wilde emancipatie voor de katholieken.
Hij wilde meer godsdienstonderwijs op school.
Hij wilde verruiming van het kiesrecht.
b Waarom konden Schaepman en Kuyper goed samenwerken? Kijk naar je antwoorden bij opdracht 6. Geef twee redenen.
b Socialisten wilden dat arme mensen evenveel invloed kregen op de politiek als rijke mensen. Kun je zeggen dat de socialisten zich inzetten voor de emancipatie van arbeiders?
Ja / Nee, want a Wat wilden de confessionelen bereiken met de schoolstrijd? Er waren toch al confessionele scholen? b Verplaats je in een liberaal in die tijd. Leg uit waarom jij het oneens bent met de mening van protestanten en katholieken in de schoolstrijd.
9 Lees: Schoolstrijd.
7 Lees: Liberalen.
Waarom richtten de liberalen pas in 1885 een politieke partij op?
Verzuiling
De samenleving was verdeeld geraakt in vier groepen: liberalen, socialisten, protestanten en katholieken. Bijna iedere Nederlander hoorde bij een groep. Elke zuil, zoals de groepen werden genoemd, had een eigen politieke partij, krant en vakbond. De hele samenleving raakte daardoor verzuild: er waren katholieke ziekenhuizen, protestantse zangkoren, socialistische voetbalclubs enzovoort.
De politieke leiders van de zuilen werkten samen, maar gewone mensen hadden weinig contact met mensen van een andere zuil.
10 Lees: Verzuiling.
a Schrijf de woorden op de juiste plaats in de tekening: boven en onder een zuil, en in de driehoek boven de zuilen.
Liberale Unie – ARP – RKSP – socialisten –de leiders werken samen b Schrijf de nummers in de juiste zuil.
1 = katholieke sportvereniging, katholieke krant, katholieke vakbond
2 = protestants zangkoor, protestantse krant, protestantse school
3 = socialistische muziekvereniging, socialistische jongerenclub, socialistische vakbond
4= liberale krant, liberale voetbalvereniging, liberaal orkest
Ja / Nee, want
12 Vat samen
Vul het schema in en kies ja of nee
Politieke partij Belangrijke persoon Confessioneel?
Voor algemeen kiesrecht?
Liberalen Thorbecke ja / nee ja / nee
Socialisten SDAP Troelstra ja / nee ja / nee
Protestanten ja / nee ja / nee
Katholieken ja / nee ja / nee
13 Verdieping
Zoek voor deze opdracht op internet naar informatie.
1 De Liberale Unie bestaat niet meer. Maar liberalen houden nog steeds van vrijheid en van democratie. Dat zie je in de naam van hun partij: . Die letters staan voor:
Een belangrijk partijlid in onze tijd:
11 Bekijk: bron 15.
Het belang van geschiedenis: Geschiedenis kan je helpen nadenken over de wereld waarin je leeft en over de samenleving waar jij deel van uitmaakt.
a Wat zou jij ervan vinden als je alleen lid mag worden van een voetbalclub als je een bepaalde godsdienst hebt?
Goed / Niet goed, want b RKSV Mobilia bestaat niet meer. Veel andere voetbalclubs uit die tijd bestaan nog wel. Vaak hebben ze nog dezelfde naam. Als je online zoekt op ‘RKSV’ vind je er een heleboel. Wat vind jij: moeten deze clubs hun naam veranderen?
2 De SDAP was de partij van de sociaaldemocraten. Deze partij heet nu Die letters staan voor:
Een belangrijk partijlid in onze tijd:
3 De RKSP en de ARP bestaan niet meer. Ze gingen samenwerken in één nieuwe partij: het . Die letters staan voor:
Een belangrijk partijlid in onze tijd: