Schoolverkeersexamen Oefenmateriaal - Antwoordenboek - 2020 - 2021

Page 1

groep 7-8

groep 7-8 2020-2021

antwoordenboek


Oefening 1 Fietsen in de herfst

Beste leerkracht,

Thijs en Emma zijn broer en zus. Ze zitten in groep 7 van de basisschool. Thijs is iets ouder dan Emma. Ze wonen

1

6

Zie foto A

in een buitenwijk van een kleine stad. Elke dag gaan ze samen op de fiets naar school. Zo hebben ze iedere dag In april is het zover. Dan doen uw leerlingen mee aan het schriftelijk schoolverkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland. Met de Oefeningen voor het schoolverkeersexamen 2020-2021 van ThiemeMeulenhoff kunt u uw leerlingen goed voorbereiden op dit examen. Indeling van de oefenstof U vindt in dit boekje twaalf oefeningen die ieder twaalf opgaven bevatten. De opgaven gaan over verkeerssituaties waar uw leerlingen dagelijks mee te maken hebben. De eerste elf opgaven gaan over het toepassen van verkeersregels en over sociaal gedrag in het verkeer. Er zijn moeilijke en makkelijke vragen. Laat uw leerlingen de opgaven goed lezen want meestal geeft een verkeersregel aan wat er moet gebeuren, maar soms geeft een verkeersregel aan wat het verstandigst is in een bepaalde situatie. De laatste opgave van elke oefening is een discussievraag. In een illustratie bespreken drie personen een verkeerssituatie en geven hun mening. Uw leerlingen kruisen het antwoord aan waar ze het het meest mee eens zijn. Oefening 12 heeft een andere opzet. Hier worden de verkeersborden en -regels geoefend. In deze oefening zult u dan ook geen discussievragen vinden.

Handig!

Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen

tureerde manier en. Op een gestruc ondersteuning verkeersexam boek een handige voor het school het gezet. Zo is het Oefeningen Daardoor wordt hoort bij het en op een rijtje ar naslagwerk. en de begripp Dit Opzoekboek zeer bruikba examen! sregels, de borden en tevens een Schoolverkeers worden de verkeer het schoolverkeersexamen vast voor het de leerlingen voor elijker en slagen bij het oefenen gemakk gen oefenin maken van de ff.nl ulenho po@thiememe 17 T 088-800 20 service Afdeling Klanten hoff ThiemeMeulen

Handig bij het nabespreken van de antwoorden: • I n dit opzoekboek staan alle geldende verkeersregels, -borden en -begrippen voor voetgangers en fietsers. •B ij iedere opgave staat een icoontje: XX . Dit is een verwijzing naar een tekstnummer uit het Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen. • Zelfstandig of met de hele groep kan hierin nagezocht worden waaróm een antwoord op een opgave goed of fout is. Dit geeft de leerlingen inzicht!

Organisatie van de les: klassikaal of zelfstandig werken Met de Oefeningen voor het schoolverkeersexamen 2020-2021 kunt u nog steeds klassikaal werken. Wij adviseren u om de antwoorden van de opgaven altijd met de leerlingen te bespreken aan de hand van het Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen. Verkeer bestaat immers niet alleen uit regels, maar ook uit sociaal gedrag en eigen verantwoordelijkheid. Een levendig gesprek kan heel veel bijdragen aan het verkeersinzicht van uw leerlingen. Het is ook zeer goed mogelijk om zelfstandig te werken. Nakijken van de opgaven kan met een aantal Antwoordboeken. Moedig de leerlingen aan om na iedere oefening hun score in te vullen op pagina 2 van het oefenboek. Naar aanleiding van de foutgemaakte opgaven vullen de leerlingen in welke nummers uit het Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen nog geoefend moeten worden. Dit oefenen kan zowel zelfstandig als klassikaal zoals hierboven omschreven. Niveau De oefeningen in dit boekje zijn soms net iets moeilijker dan het landelijk examen. Hierdoor zullen uw leerlingen tijdens het examen niet voor verrassingen komen te staan. Kortom, met de Oefeningen voor het schoolverkeersexamen 2020-2021 gaan uw leerlingen goed voorbereid het examen in.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden. Auteurs: Foto’s: Cartoons: Ontwerp omslag: Vormgeving:

H.J. Schrama H.J.P. Struijlaart ARKA media BV Job van Gelder Eduardo Media Inpladi bv, Cuijk

ISBN 978 90 064 3543 6 ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, © 2019

met het verkeer te maken. Het is herfst. Als ze naar huis rijden, is het al bijna donker. Onderweg zien ze twee meisjes lopen.

A

Mogen de meisjes hier op het fietspad lopen?  Ja, dat mag.  Nee, ze moeten aan de andere kant van het fietspad lopen.  Ja, dat mag, maar ze kunnen beter achter elkaar lopen.  Nee, ze mogen hier niet lopen.

2

4

5

Soms is het niet duidelijk of iemand wel of geen voetganger is. Kruis de verkeersdeelnemers aan als ze tot de voetgangers worden gerekend.  Iemand in een rolstoel.  Iemand met de fiets aan de hand.  Iemand die achterop een fiets zit.  Iemand die een rollator duwt.  Iemand die met een paard aan de hand loopt.

3

51 52 53

Welke uitspraken over inhalende fietsers zijn juist? Kruis de goede antwoorden aan.  Een fietser mag alleen inhalen als hij tegenliggers niet hindert. je gaat inhalen moet je over je Eric  Voordat rechterschouder kijken.  Ga na het inhalen niet te snel naar rechts. Anders kun je weggebruikers ‘snijden’.  Bel even voordat je gaat inhalen.

Alle rechten voorbehouden.

3


Oefening 1 Fietsen in de herfst

Beste leerkracht,

Thijs en Emma zijn broer en zus. Ze zitten in groep 7 van de basisschool. Thijs is iets ouder dan Emma. Ze wonen

1

6

Zie foto A

in een buitenwijk van een kleine stad. Elke dag gaan ze samen op de fiets naar school. Zo hebben ze iedere dag In april is het zover. Dan doen uw leerlingen mee aan het schriftelijk schoolverkeersexamen van Veilig Verkeer Nederland. Met de Oefeningen voor het schoolverkeersexamen 2020-2021 van ThiemeMeulenhoff kunt u uw leerlingen goed voorbereiden op dit examen. Indeling van de oefenstof U vindt in dit boekje twaalf oefeningen die ieder twaalf opgaven bevatten. De opgaven gaan over verkeerssituaties waar uw leerlingen dagelijks mee te maken hebben. De eerste elf opgaven gaan over het toepassen van verkeersregels en over sociaal gedrag in het verkeer. Er zijn moeilijke en makkelijke vragen. Laat uw leerlingen de opgaven goed lezen want meestal geeft een verkeersregel aan wat er moet gebeuren, maar soms geeft een verkeersregel aan wat het verstandigst is in een bepaalde situatie. De laatste opgave van elke oefening is een discussievraag. In een illustratie bespreken drie personen een verkeerssituatie en geven hun mening. Uw leerlingen kruisen het antwoord aan waar ze het het meest mee eens zijn. Oefening 12 heeft een andere opzet. Hier worden de verkeersborden en -regels geoefend. In deze oefening zult u dan ook geen discussievragen vinden.

Handig!

Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen

tureerde manier en. Op een gestruc ondersteuning verkeersexam boek een handige voor het school het gezet. Zo is het Oefeningen Daardoor wordt hoort bij het en op een rijtje ar naslagwerk. en de begripp Dit Opzoekboek zeer bruikba examen! sregels, de borden en tevens een Schoolverkeers worden de verkeer het schoolverkeersexamen vast voor het de leerlingen voor elijker en slagen bij het oefenen gemakk gen oefenin maken van de ff.nl ulenho po@thiememe 17 T 088-800 20 service Afdeling Klanten hoff ThiemeMeulen

Handig bij het nabespreken van de antwoorden: • I n dit opzoekboek staan alle geldende verkeersregels, -borden en -begrippen voor voetgangers en fietsers. •B ij iedere opgave staat een icoontje: XX . Dit is een verwijzing naar een tekstnummer uit het Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen. • Zelfstandig of met de hele groep kan hierin nagezocht worden waaróm een antwoord op een opgave goed of fout is. Dit geeft de leerlingen inzicht!

Organisatie van de les: klassikaal of zelfstandig werken Met de Oefeningen voor het schoolverkeersexamen 2020-2021 kunt u nog steeds klassikaal werken. Wij adviseren u om de antwoorden van de opgaven altijd met de leerlingen te bespreken aan de hand van het Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen. Verkeer bestaat immers niet alleen uit regels, maar ook uit sociaal gedrag en eigen verantwoordelijkheid. Een levendig gesprek kan heel veel bijdragen aan het verkeersinzicht van uw leerlingen. Het is ook zeer goed mogelijk om zelfstandig te werken. Nakijken van de opgaven kan met een aantal Antwoordboeken. Moedig de leerlingen aan om na iedere oefening hun score in te vullen op pagina 2 van het oefenboek. Naar aanleiding van de foutgemaakte opgaven vullen de leerlingen in welke nummers uit het Opzoekboek voor het schoolverkeersexamen nog geoefend moeten worden. Dit oefenen kan zowel zelfstandig als klassikaal zoals hierboven omschreven. Niveau De oefeningen in dit boekje zijn soms net iets moeilijker dan het landelijk examen. Hierdoor zullen uw leerlingen tijdens het examen niet voor verrassingen komen te staan. Kortom, met de Oefeningen voor het schoolverkeersexamen 2020-2021 gaan uw leerlingen goed voorbereid het examen in.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden. Auteurs: Foto’s: Cartoons: Ontwerp omslag: Vormgeving:

H.J. Schrama H.J.P. Struijlaart ARKA media BV Job van Gelder Eduardo Media Inpladi bv, Cuijk

ISBN 978 90 064 3543 6 ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, © 2019

met het verkeer te maken. Het is herfst. Als ze naar huis rijden, is het al bijna donker. Onderweg zien ze twee meisjes lopen.

A

Mogen de meisjes hier op het fietspad lopen?  Ja, dat mag.  Nee, ze moeten aan de andere kant van het fietspad lopen.  Ja, dat mag, maar ze kunnen beter achter elkaar lopen.  Nee, ze mogen hier niet lopen.

2

4

5

Soms is het niet duidelijk of iemand wel of geen voetganger is. Kruis de verkeersdeelnemers aan als ze tot de voetgangers worden gerekend.  Iemand in een rolstoel.  Iemand met de fiets aan de hand.  Iemand die achterop een fiets zit.  Iemand die een rollator duwt.  Iemand die met een paard aan de hand loopt.

3

51 52 53

Welke uitspraken over inhalende fietsers zijn juist? Kruis de goede antwoorden aan.  Een fietser mag alleen inhalen als hij tegenliggers niet hindert. je gaat inhalen moet je over je Eric  Voordat rechterschouder kijken.  Ga na het inhalen niet te snel naar rechts. Anders kun je weggebruikers ‘snijden’.  Bel even voordat je gaat inhalen.

Alle rechten voorbehouden.

3


De woonwijk waar Thijs en Emma wonen, is meestal

8

rustig. De vogeltjes fluiten, maar het is best al koud.

Mogen de fietsers deze weg inrijden?  Ja, maar vanaf de andere kant mag dat niet.  Nee, maar vanaf de andere kant mag dat wel.  Ja, het bord geldt alleen voor bestuurders van auto’s.

7 Eline

87 88

Zie foto C

Bij welk twee borden mag je als fietser wel de straat inrijden?

Mark

B

dezelfde klas als Thijs en Emma. Ze hebben haast. Het is koud en ze willen snel binnen zijn.

4

Zie foto B

51 52 53

Eline haalt Mark hier in. Is dat verstandig?  Ja, er is genoeg ruimte op de weg.  Ja, de passagier die wil uitstappen moet wachten.  Nee, ze rijdt helemaal op de linkerkant van de weg.  Nee, ze kan beter stoppen.

5

51 52 53

Wanneer mag een fietser bestuurders rechts inhalen? Kruis de goede antwoorden aan.  Als de bestuurder heeft aangegeven dat hij rechts af wil slaan en al is voorgesorteerd.  Als auto’s in een file staan en er genoeg ruimte rechts is om in te halen.  Op een rotonde als er voldoende ruimte of een apart fietspad is.  Als auto’s bij een zebrapad stilstaan.  Als een tram stilstaat.

C

D

Stefan

de beste vrienden van Thijs. Ook zij klaagden vandaag over de herfst. Voortaan warm aankleden!

Zie foto D

17

Mogen Stefan en Maarten hier naast elkaar rijden?  Ja, want ze rijden in een woonwijk.  Nee, want op een kruispunt mag je nooit naast elkaar fietsen.  Ja, ze hinderen het verkeer niet.  Nee, ze hinderen het verkeer.

10

Zie foto D

Die straat is altijd superrustig. Daarom mag je best even vanaf deze kant de straat inrijden. Dat is echt veilig.

12

Je moet je aan de regels houden, dat is veilig verkeersgedrag. Het bord geeft aan dat je vanaf deze kant de weg niet mag inrijden. Dan moet je dat ook niet doen.

2 17 87

Zie foto C

Thijs en Emma bespreken met hun moeder of de twee fietsers veilig verkeersgedrag vertonen. Wie heeft gelijk? Dat bord is eigenlijk vooral bedoeld voor auto’s. Die rijden soms heel hard door de straat. Fietsers moeten alleen goed opletten en kunnen dan de straat inrijden.

56

Wie heeft voorrang?  De auto  Stefan en Maarten

 4

Maarten

Vlakbij huis zien ze Stefan en Maarten fietsen. Het zijn

9

Verderop zien ze Mark en Eline rijden. Ze zitten in

Welke regels gelden voor fietsers? Kruis de goede antwoorden aan.  Fietsers moeten rechts op de rijweg fietsen.  Fietsers mogen op de stoep fietsen.  Fietsers moeten in een rechte lijn fietsen.  Fietsers hebben geen maximumsnelheid.  Voor fietsers gelden dezelfde regels als voor snorfietsen.  Drie fietsers mogen naast elkaar fietsen, als ze het verkeer niet hinderen.

87

Zie foto C

16 17 18

11

Bij welk bord moet je als fietser voorrang geven aan het verkeer dat je tegemoetkomt?

Ze zien twee klasgenoten een straat inrijden.

6

89

Thijs

Emma

moeder

5


De woonwijk waar Thijs en Emma wonen, is meestal

8

rustig. De vogeltjes fluiten, maar het is best al koud.

Mogen de fietsers deze weg inrijden?  Ja, maar vanaf de andere kant mag dat niet.  Nee, maar vanaf de andere kant mag dat wel.  Ja, het bord geldt alleen voor bestuurders van auto’s.

7 Eline

87 88

Zie foto C

Bij welk twee borden mag je als fietser wel de straat inrijden?

Mark

B

dezelfde klas als Thijs en Emma. Ze hebben haast. Het is koud en ze willen snel binnen zijn.

4

Zie foto B

51 52 53

Eline haalt Mark hier in. Is dat verstandig?  Ja, er is genoeg ruimte op de weg.  Ja, de passagier die wil uitstappen moet wachten.  Nee, ze rijdt helemaal op de linkerkant van de weg.  Nee, ze kan beter stoppen.

5

51 52 53

Wanneer mag een fietser bestuurders rechts inhalen? Kruis de goede antwoorden aan.  Als de bestuurder heeft aangegeven dat hij rechts af wil slaan en al is voorgesorteerd.  Als auto’s in een file staan en er genoeg ruimte rechts is om in te halen.  Op een rotonde als er voldoende ruimte of een apart fietspad is.  Als auto’s bij een zebrapad stilstaan.  Als een tram stilstaat.

C

D

Stefan

de beste vrienden van Thijs. Ook zij klaagden vandaag over de herfst. Voortaan warm aankleden!

Zie foto D

17

Mogen Stefan en Maarten hier naast elkaar rijden?  Ja, want ze rijden in een woonwijk.  Nee, want op een kruispunt mag je nooit naast elkaar fietsen.  Ja, ze hinderen het verkeer niet.  Nee, ze hinderen het verkeer.

10

Zie foto D

Die straat is altijd superrustig. Daarom mag je best even vanaf deze kant de straat inrijden. Dat is echt veilig.

12

Je moet je aan de regels houden, dat is veilig verkeersgedrag. Het bord geeft aan dat je vanaf deze kant de weg niet mag inrijden. Dan moet je dat ook niet doen.

2 17 87

Zie foto C

Thijs en Emma bespreken met hun moeder of de twee fietsers veilig verkeersgedrag vertonen. Wie heeft gelijk? Dat bord is eigenlijk vooral bedoeld voor auto’s. Die rijden soms heel hard door de straat. Fietsers moeten alleen goed opletten en kunnen dan de straat inrijden.

56

Wie heeft voorrang?  De auto  Stefan en Maarten

 4

Maarten

Vlakbij huis zien ze Stefan en Maarten fietsen. Het zijn

9

Verderop zien ze Mark en Eline rijden. Ze zitten in

Welke regels gelden voor fietsers? Kruis de goede antwoorden aan.  Fietsers moeten rechts op de rijweg fietsen.  Fietsers mogen op de stoep fietsen.  Fietsers moeten in een rechte lijn fietsen.  Fietsers hebben geen maximumsnelheid.  Voor fietsers gelden dezelfde regels als voor snorfietsen.  Drie fietsers mogen naast elkaar fietsen, als ze het verkeer niet hinderen.

87

Zie foto C

16 17 18

11

Bij welk bord moet je als fietser voorrang geven aan het verkeer dat je tegemoetkomt?

Ze zien twee klasgenoten een straat inrijden.

6

89

Thijs

Emma

moeder

5


Oefening 2 Naar opa en oma Het is zaterdag. Thijs en Emma gaan op bezoek bij

Onderweg zien ze Jamilla fietsen. Zij gaat ook naar

hun opa en oma. Opa is 86 en oma is 83. Ze wonen

haar oma toe, die in hetzelfde gebouw woont als de opa en oma van Emma.

zelfstandig in een appartement vlakbij hun huis.

1

3

10 11 12

Zie foto A

56

De fietser wil rechtdoor. Uit de zijstraat komt Jamilla. Wie heeft er voorrang?  Jamilla, want die komt van rechts.  De fietser die rechtdoor wil gaan, want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.  Jamilla, want zij maakt een kleine bocht.

Bij welk bord mag je als voetganger verder gaan?

2

 6

7

Waar mogen voetgangers lopen? Kruis de juiste antwoorden aan.  Op een ruiterpad.  Op een autosnelweg.  Op een fietspad, als er geen voetpad is.  Op een erf.  In de berm, naast het voetpad.  In een voetgangersgebied.

6

8

Zie foto A

55

Deze twee wegen vormen samen een:  gewone kruising.  voorrangskruising.  woonerf.  uitrit.

5

A

Jamilla

4

56 91 99

Kruis de goede antwoorden aan. Kom je als fietser van rechts, dan moet je op een gewoon kruispunt altijd voorrang geven aan:  politieauto’s.  politieauto’s met zwaailicht en sirene.  andere fietsers.  trams.  voetgangers.

90

De hoofdregel is: Voetgangers moeten bestuurders voor laten gaan. Maar wanneer gaan voetgangers wel voor? Kies de goede antwoorden.  Als een bestuurder uit een uitrit komt.  Als een voetganger een zebrapad nadert.  Als een voetganger op een voorrangsweg loopt.  Als het verkeerslicht van de voetganger op groen staat.  Als een bestuurder achteruit rijdt.

10

Zie foto C

6 22 24

Sinds kort staat er in de woonwijk van Thijs en Emma een nieuw bord. Eigenlijk weten ze niet helemaal zeker

Welke weggebruikers mogen gebruikmaken van dit fietspad? Kruis de goede antwoorden aan.  Fietsers die dezelfde kant op rijden als de fietser.  Fietsers die van de andere kant komen.  Bromfietsers die dezelfde kant op rijden als de fietser.  Bromfietsers die van de andere kant komen.  Voetgangers die dezelfde kant op lopen als de fietser.  Voetgangers die van de andere kant komen.

Onderweg zien ze twee kinderen de straat oversteken. Ze zitten op dezelfde school als Thijs en Emma.

B

8

6

Zie foto B

Het was gezellig bij opa en oma. Ze krijgen altijd 82

Het meisje op de fiets wil afslaan. De voetgangers steken over. Moeten de voetgangers voorrang krijgen?  Nee, afslaand rijverkeer gaat altijd voor.  Nee, voetgangers gaan nooit voor op fietsers.  Ja, want hier geldt de regel ‘rechtdoor gaat voor’.  Ja, want hier geldt de regel ‘rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’.

7

Zie foto B

45

Het fietsende meisje wil naar rechts. Ze geeft richting aan met haar hand. Is dat wel nodig?  Nee, ze rijdt achter de voetgangers dus die zien haar toch niet.  Nee, dat moet ze alleen doen als ze links af wil slaan.  Ja, als je van richting verandert, moet je dat altijd duidelijk laten zien aan andere weggebruikers.  Ja, maar het is beter als ze even belt met haar fietsbel.

D

lekker veel te snoepen. Thijs en Emma fietsen door het bos terug naar huis. Vlak voor hen zien ze Damian rijden.

9

Zie foto C

wat het betekent.

11

Zie foto D

Welke weggebruikers mogen hier ook komen? Kruis de goede antwoorden aan.  Voetgangers  Bromfietsers  Langzaam rijdende auto’s  Tegemoetkomende fietsers  Skaters

12

Zie foto D

Smombie praat met Max en Leo over het nieuwe bord bij hen in de wijk. Wie heeft gelijk?

22 23

Houdt Damian zich aan de verkeersregels?  Nee, hij moet gebruikmaken van het fietspad.  Ja, hij mag kiezen of hij gebruikmaakt van het fietspad of niet.  Nee, hij fietst in het vak om rechts af te slaan, maar hij steekt zijn hand niet uit.  Ja, hij rijdt aan de rechterkant van de weg.

C

Damian

Max

Dit bord betekent dat andere bestuurders wel hier mogen rijden, maar dat ze extra goed moeten opletten op fietsers. Ze moeten daarom langzaam rijden.

Smombie

Op dit pad mogen alleen maar fietsers komen. Het is gewoon een fietspad. Dat kun je ook zien aan de rode kleur van de straat.

Leo

Dit bord betekent dat fietsers achter elkaar moeten rijden, omdat de auto’s (die als ‘gast’ naar de huizen gaan) anders te weinig ruimte hebben.

7


Oefening 2 Naar opa en oma Het is zaterdag. Thijs en Emma gaan op bezoek bij

Onderweg zien ze Jamilla fietsen. Zij gaat ook naar

hun opa en oma. Opa is 86 en oma is 83. Ze wonen

haar oma toe, die in hetzelfde gebouw woont als de opa en oma van Emma.

zelfstandig in een appartement vlakbij hun huis.

1

3

10 11 12

Zie foto A

56

De fietser wil rechtdoor. Uit de zijstraat komt Jamilla. Wie heeft er voorrang?  Jamilla, want die komt van rechts.  De fietser die rechtdoor wil gaan, want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.  Jamilla, want zij maakt een kleine bocht.

Bij welk bord mag je als voetganger verder gaan?

2

 6

7

Waar mogen voetgangers lopen? Kruis de juiste antwoorden aan.  Op een ruiterpad.  Op een autosnelweg.  Op een fietspad, als er geen voetpad is.  Op een erf.  In de berm, naast het voetpad.  In een voetgangersgebied.

6

8

Zie foto A

55

Deze twee wegen vormen samen een:  gewone kruising.  voorrangskruising.  woonerf.  uitrit.

5

A

Jamilla

4

56 91 99

Kruis de goede antwoorden aan. Kom je als fietser van rechts, dan moet je op een gewoon kruispunt altijd voorrang geven aan:  politieauto’s.  politieauto’s met zwaailicht en sirene.  andere fietsers.  trams.  voetgangers.

90

De hoofdregel is: Voetgangers moeten bestuurders voor laten gaan. Maar wanneer gaan voetgangers wel voor? Kies de goede antwoorden.  Als een bestuurder uit een uitrit komt.  Als een voetganger een zebrapad nadert.  Als een voetganger op een voorrangsweg loopt.  Als het verkeerslicht van de voetganger op groen staat.  Als een bestuurder achteruit rijdt.

10

Zie foto C

6 22 24

Sinds kort staat er in de woonwijk van Thijs en Emma een nieuw bord. Eigenlijk weten ze niet helemaal zeker

Welke weggebruikers mogen gebruikmaken van dit fietspad? Kruis de goede antwoorden aan.  Fietsers die dezelfde kant op rijden als de fietser.  Fietsers die van de andere kant komen.  Bromfietsers die dezelfde kant op rijden als de fietser.  Bromfietsers die van de andere kant komen.  Voetgangers die dezelfde kant op lopen als de fietser.  Voetgangers die van de andere kant komen.

Onderweg zien ze twee kinderen de straat oversteken. Ze zitten op dezelfde school als Thijs en Emma.

B

8

6

Zie foto B

Het was gezellig bij opa en oma. Ze krijgen altijd 82

Het meisje op de fiets wil afslaan. De voetgangers steken over. Moeten de voetgangers voorrang krijgen?  Nee, afslaand rijverkeer gaat altijd voor.  Nee, voetgangers gaan nooit voor op fietsers.  Ja, want hier geldt de regel ‘rechtdoor gaat voor’.  Ja, want hier geldt de regel ‘rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’.

7

Zie foto B

45

Het fietsende meisje wil naar rechts. Ze geeft richting aan met haar hand. Is dat wel nodig?  Nee, ze rijdt achter de voetgangers dus die zien haar toch niet.  Nee, dat moet ze alleen doen als ze links af wil slaan.  Ja, als je van richting verandert, moet je dat altijd duidelijk laten zien aan andere weggebruikers.  Ja, maar het is beter als ze even belt met haar fietsbel.

D

lekker veel te snoepen. Thijs en Emma fietsen door het bos terug naar huis. Vlak voor hen zien ze Damian rijden.

9

Zie foto C

wat het betekent.

11

Zie foto D

Welke weggebruikers mogen hier ook komen? Kruis de goede antwoorden aan.  Voetgangers  Bromfietsers  Langzaam rijdende auto’s  Tegemoetkomende fietsers  Skaters

12

Zie foto D

Smombie praat met Max en Leo over het nieuwe bord bij hen in de wijk. Wie heeft gelijk?

22 23

Houdt Damian zich aan de verkeersregels?  Nee, hij moet gebruikmaken van het fietspad.  Ja, hij mag kiezen of hij gebruikmaakt van het fietspad of niet.  Nee, hij fietst in het vak om rechts af te slaan, maar hij steekt zijn hand niet uit.  Ja, hij rijdt aan de rechterkant van de weg.

C

Damian

Max

Dit bord betekent dat andere bestuurders wel hier mogen rijden, maar dat ze extra goed moeten opletten op fietsers. Ze moeten daarom langzaam rijden.

Smombie

Op dit pad mogen alleen maar fietsers komen. Het is gewoon een fietspad. Dat kun je ook zien aan de rode kleur van de straat.

Leo

Dit bord betekent dat fietsers achter elkaar moeten rijden, omdat de auto’s (die als ‘gast’ naar de huizen gaan) anders te weinig ruimte hebben.

7


Oefening 12 Verkeersallerlei De oom van Thijs brengt hem even thuis. Met de vrachtwagen rijden ze door de rustige woonwijk. Vlak voor ze zien ze Collin rijden. Hij is een vriend van Thijs.

10

82

Zie foto D

De bestuurder van de auto geeft aan dat hij rechtsaf wil. Collin wil rechtdoor. Wie heeft voorrang?  De auto  Collin

D

11

45

Zie foto D

De bestuurder van de auto geeft aan dat hij rechts af wil slaan. Stel je voor dat Collin ook rechtsaf wil. Wat kan hij het beste doen?  Hij moet stoppen en de auto voor laten gaan.  Hij moet zijn rechterhand uitsteken, dan rechts afslaan en goed op de auto blijven letten.  Hij moet voor de auto gaan rijden, zijn rechterhand uitsteken en dan rechts afslaan.

12

50

Zie foto A

3

Thijs en Emma praten met hun vader over de regels bij een OFOS, zoals je ziet op foto A. Wie heeft gelijk?

Wanneer moet je in de auto een gordel om? Kies de goede antwoorden.  Altijd als je op de voorbank zit.  Altijd als je op de achterbank zit.  Als je op de achterbank zit en jonger bent dan 12 jaar.  Als je op de achterbank zit en ouder bent dan 12 jaar.

Die knop zit inderdaad aan de rechterkant. Dat is wel onhandig als je naar links wilt afslaan. Toch mag je zelf kiezen of je rechts of links in het vak gaat staan. Je moet kiezen wat het veiligst is.

A 1

Je bent bij deze OFOS verplicht om rechts te staan. Zelfs als je naar links wilt afslaan. Dat komt omdat de knop voor de verkeerslichten aan de rechterkant zit.

105

Volgens mij moet je links gaan staan als je linksaf wil en rechts als je rechtsaf wil. Simpel. Die knop is maar bijzaak.

117 118

Op een druk kruispunt regelt een verkeersregelaar het verkeer. Welk plaatje hoort bij welke regel? A A lle verkeer moet stoppen. C Verkeer dat de verkeersregelaar van voren nadert, moet stoppen. D Verkeer dat de verkeersregelaar van voren en van achteren nadert. moet stoppen. B Verkeer dat de verkeersregelaar van achteren nadert, moet stoppen.

Collin

5

116

Welk bord waarschuwt voor een steile helling?

Bij welk bord moet je als fietser rechts afslaan?

7

30

vader

Thijs

Emma

A

B

C

94

Als je een bewaakte overweg nadert, zie je diverse borden. Zet de borden in de goede volgorde met de nummers 1 t/m 4. Zet een 1 onder het bord dat je als eerste ziet. Zet een 4 onder het bord dat het dichtst bij de overweg staat.

26

38

Wat is voor een voetganger de allerveiligste manier van oversteken?  Oversteken bij een voorrangskruising.  Oversteken via een zebrapad.  Oversteken bij verkeerslichten.  Oversteken via een voetgangersbrug.

Zie foto A

Mag je deze straat in fietsen?  Ja, dat mag.  Nee, dat mag niet.  Nee, alleen bussen mogen hier rijden.

2

4

6

4

3

2

1

D 31


94

8

10

15

Welk bord waarschuwt voor een overweg zonder slagbomen?

9

 28 64

Bekijk de twee verkeersborden. Welke uitspraak is waar?

Kies de juiste uitspraken. Nadat je dit bord hebt gezien weet je dat:  auto’s extra snel langs je heen kunnen rijden.  bromfietsers vaak op de rijbaan moeten rijden.  een lijnbus die bij de halte vertrekt voorrang moet krijgen van alle bestuurders op de rijweg.

11

   

Soms komen er nieuwe verkeersborden. Zet de goede letter onder het verkeersbord. A Op deze rijbaan of -strook mogen alleen lijnbussen rijden. B Dit is het einde van een busbaan. C Dit is het einde van een bus- en trambaan.

88

Soms is onder een verkeersbord dit bord geplaatst. Wat betekent dit?

1 2 Bij bord 1 moet je stoppen, bij bord 2 mag je niet stoppen. Bij bord 1 mag je niet stoppen, bij bord 2 moet je stoppen. Bij bord 1 en bij bord 2 moet je stoppen. Bij bord 1 en bij bord 2 mag je niet stoppen.

102

12

B

A

C

 De aanwijzingen van het bord erboven gelden NIET voor fietsers en bromfietsers.  De aanwijzingen van het bord erboven gelden NIET voor fietsers.  De aanwijzingen van het bord erboven gelden ALLEEN voor fietsers en bromfietsers.  De aanwijzingen van het bord erboven gelden ALLEEN voor fietsers.

9 789006 435436 32


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.