Taal puzzelen met Ajodakt

Page 1

Taak 1 Voorzetsels 1 Vul het juiste voorzetsel in. Kies uit: tijdens, langs, door, naar, tegen, gedurende, over, tussen, vanwege, voor, aan, van, op, om Als je klaar bent, heb je nog twee woorden over. Menno kan ………………… één minuut zijn adem inhouden. Dat komt goed van pas ………………… het onderwater zwemmen. Hij kon niet meedoen ………………… de laatste wedstrijd ………………… een oorontsteking. Zijn vader zorgt altijd ………………… het vervoer ………………… en ………………… de zwemwedstrijden. Als hij ………………… zijn broer moet zwemmen, is hij extra nerveus. Het niveauverschil ………………… de broers is erg klein. Maria, zijn moeder, zit altijd ………………… de kant. ………………… beter te leren duiken, dook hij een tijd lang ………………… een stok heen. De overgebleven woorden zijn: ………………………………………………………..

2 Vul het juiste voorzetsel in en omcirkel de juiste betekenis van het spreekwoord. 1. Een brok………………… de keel krijgen. a. Door emotie niet goed uit je woorden komen. b. Je eten niet goed doorgeslikt hebben. c. Ontzettend boos zijn. 2. ………………… iemands lippen hangen. a. Iemand een kus geven. b. Heel geconcentreerd naar iemand luisteren. c. Door te zeuren je wil doordrijven. 3.

Het gaat ………………… hem het ene oor ………………… en het andere ………………… . a. Hij hoort het wel, maar is het direct weer vergeten. b. Hij hoort het geluid twee keer zo hard. c. Hij is doof.

4.

Nog niet droog ………………… je oren zijn. a. Je niet goed afgedroogd hebben. b. Iets nog niet helemaal snappen. c. Nog niet volwassen zijn.

5.

………………… je neus ………………… de boter vallen. a. Struikelen bij binnenkomst. b. Op het goede moment aankomen. c. Pech hebben.

6.

Niet het achterste ………………… je tong laten zien. a. Niet durven praten. b. Niet alles vertellen wat je weet. c. Laten zien dat je niet bang bent.

4


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.