WERKBOEK NIVEAU 3
Anatomie en fysiologie
Deze uitgave Anatomie en fysiologie maakt deel uit van de serie Traject V&V. De leermiddelen uit de serie Traject V&V zijn bestemd voor de opleiding Verzorgende-IG (niveau 3) en de opleiding Mbo-Verpleegkundige (niveau 4). Door de thematische opbouw is Traject V&V geschikt voor alle onderwijsvormen en alle leerwegen, past daarnaast in verkorte trajecten en sluit aan bij elke leerstijl.
verzorgende ig
De theorie van deze uitgave bevat de vakkennis die je nodig hebt om inzicht te krijgen in de bouw en het functioneren van het menselijk lichaam. De inhoud van Anatomie en fysiologie biedt een stevige basis voor verschillende kerntaken en werkprocessen van het beroep Verzorgende IG. De verwerkingsopdrachten en studiehulp sluiten aan bij de leerstof in de theorieboeken.
Anatomie en fysiologie WERKBOEK
Het complete aanbod van Traject V&V bestaat uit: - theorieboeken met een heldere en gestructureerde uitleg over de benodigde vakkennis, verduidelijkt met veel praktijkvoorbeelden; - werkboeken met verwerkingsopdrachten, toepassingsopdrachten en evaluatie-/ reflectieopdrachten; - digitale omgeving met ondersteunend materiaal voor zowel student als docent. Wil je weten welke materialen er nog meer beschikbaar zijn bij Traject V&V? Kijk dan op: www.thiememeulenhoff.nl/trajectvenv
Auteurs: A. Engeltjes M.B. Haak A.J. Huijgen Onder redactie van: C.A. Abrahamse M.H.A.J. Gloudemans
9 789006 108668
WB_AnaEnFysi_N3_210x297mm.indd All Pages
3/03/17 09:26
Anatomie en fysiologie
A. Engeltjes M.B. Haak A.J. Huijgen
Colofon Auteurs A. Engeltjes M.B. Haak A.J. Huijgen
Redactie C.A. Abrahamse M.H.A.J. Gloudemans
Over ThiemeMeulenhoff Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich zich van vaneducatieve educatieveuitgeverij uitgeverijtot toteen eenlearning learning design company. We content, brengenleerontwerp content, leerontwerp en samen. design company. We brengen en technologie technologie samen. Met onze groeiende ervaring enwe een Met onze groeiende expertise, ervaring enexpertise, leeroplossingen zijn leeroplossingen zijn we eenvernieuwen partner voor bij het en partner voor scholen bij het enscholen verbeteren van vernieuwen onderwijs. Zo verbeteren van onderwijs. Zo doen kunnen betertussen recht lerenden doen aan de kunnen we samen beter recht aanwe desamen verschillen verschillen lerenden en ervoor zorgen dat leren steeds en scholen tussen en ervoor zorgenen datscholen leren steeds persoonlijker, effectiever en persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. efficiënter wordt.
Vormgeving en omslag
Samen leren vernieuwen. vernieuwen.
Studio Fraaj, Rotterdam
www.thiememeulenhoff.nl
Fotografie omslag Peter Bak, Rotterdam
ISBN 978 90 9006 108668 8 06 1066 Eerste druk, eerste eerste oplage, oplage, 2017 2017
Opmaak
© ThiemeMeulenhoff, ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, Amersfoort, 2017 2017
Imago Mediabuilders, Amersfoort
Fotografie © Shutterstock
Alle rechten rechten voorbehouden. voorbehouden. Niets Nietsuit uitdeze dezeuitgave uitgavemag magworden worden verveelvoudigd, opgeslagen in in een een geautomatiseerd geautomatiseerdgegevensbestand, gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in in enige vorm of openbaar gemaakt, enige vormofofop openige enigewijze, wijze,hetzij hetzij elektronisch, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, fotokopieën, opnamen, opnamen, of ofenig enigandere anderemanier, manier,zonder zonder voorafgaande schriftelijke toestemming toestemming van van de deuitgever. uitgever.
Tekenwerk © Gemma Stekelenburg, Huizen Tiekstra Media, Groningen
Voor zover zover het het maken makenvan vankopieën kopieënuituitdeze dezeuitgave uitgave toegestaan is is toegestaan opop grond grond van 16B artikel 16B Auteurswet 1912Besluit j° hetvan Besluit van 23 augustus 1985, van artikel Auteurswet 1912 j° het 23 augustus 1985, Stbl. 471 Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet men dewettelijk daarvoor wettelijk en artikel 17 Auteurswet 1912, dient1912, men dient de daarvoor verschuldigde verschuldigde vergoedingen voldoenPublicatieaan Stichting Publicatie- en vergoedingen te voldoen aante Stichting en Reproductierechten Reproductierechten Organisatie Postbus 3060,(www.stichting-pro. 2130 KB Hoofddorp Organisatie (PRO), Postbus 3060, (PRO), 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave nl). Voor het overnemen van het gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, in bloemlezingen, readers en andere(artikel compilatiewerken (artikel readers en andere compilatiewerken 16 Auteurswet) dient16men Auteurswet) dient men zich tot Voor de uitgever te wenden. meer zich tot de uitgever te wenden. meer informatie overVoor het gebruik informatie gebruik van muziek, film makenzie vanwww. kopieën in van muziek,over film het en het maken van kopieën in en hethet onderwijs het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever uitgever heeft heeft ernaar ernaargestreefd gestreefdde deauteursrechten auteursrechtenteteregelen regelenvolgens volgens de de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te te kunnen doen gelden, kunnen alsnog totuitgever de uitgever wenden. kunnen doen gelden, kunnen zichzich alsnog tot de wenden. Deze uitgave is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. plaatsgevonden. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Rondleiding door dit werkboek Het werkboek is verdeeld in thema’s. Een thema in het werkboek sluit precies aan bij een thema in de theorie. Thema 1 Lichamelijke verzorging
1
Lichamelijke verzorging is een belangrijk onderdeel van je werk als verzorgende. In dit thema gaat het om de verzorging van de huid, de haren, de slijmvliezen en het gebit. Daarbij is het belangrijk dat je het een en ander weet over de bouw en functies van deze lichaamsdelen. De lichamelijke of hygiënische verzorging is een belangrijk onderdeel van het takenpakket van de verzorgende. In eerste instantie wordt de hygiënische verzorging in de eerste levensjaren van een kind volledig door de mantelzorg gedaan. Naarmate een kind ouder wordt, neemt zijn zelfstandigheid toe, totdat er sprake is van volledige zelfzorg. Soms gaat het mis met de zelfzorg en de mantelzorg. Vaak moet je als verzorgende de hygiënische verzorging dan geheel of gedeeltelijk overnemen. Je hebt hierbij ook de taak om de familie van de zorgvrager in te schakelen. De wens van de zorgvrager komt hierbij altijd op de eerste plaats en daarna die van de familie.
Themaopening Je leest waar het thema over gaat en welke hoofdstukken en onderwerpen aan de orde komen.
Daarnaast zijn er mensen die onvoldoende lichaamsbeweging krijgen om verschillende redenen. Door onvoldoende lichaamsbeweging kunnen allerlei complicaties ontstaan. Ook hier ligt een belangrijke taak voor jou als verzorgende om te weten hoe je bij bepaalde complicaties het beste kunt handelen. Dit thema bevat verwerkingsopdrachten, praktijksituaties, vaardigheden, themaopdrachten, studiehulp, evaluatie en reflectie over de volgende onderwerpen. Hoofdstuk 1: Bouw en functie van huid, slijmvliezen en gebit • huid • slijmvliezen • gebit Hoofdstuk 2: Hygiënische verzorging • doel van de hygiënische verzorging • hygiënische verzorging van de volwassene • de plaats voor hulp • hygiënische verzorging van de baby en het kind Hoofdstuk 3: Complicaties door onvoldoende lichaamsbeweging • decubitus • contracturen • osteoporose • trombose • longontsteking • obstipatie • smetten • blaasontsteking
1 10
In dit werkboek staan verschillende soorten opdrachten. Deze helpen je om je de benodigde vakkennis en beroepsvaardigheden eigen te maken.
Verwerking Verwerkingsopdrachten
1 Bouw en functie van huid, slijmvliezen en gebit 1
1
In de theorie staat dat de huid verschillende functies heeft. Een droge, schrale huid gaat eerder stuk, waardoor de huid niet optimaal functioneert. Welke functie van de huid is hier aangetast? a beschermen tegen schadelijke invloeden van buitenaf b lichaamstemperatuur regelen c stoffen uitscheiden d vet opslaan in het onderhuids bindweefsel
2
De huid bestaat uit drie lagen. Hieronder staan zes kenmerken. Vul in de tweede kolom in bij welke huidlaag het kenmerk hoort. Kies uit: opperhuid, lederhuid en onderhuids bindweefsel.
Het vet in deze laag zorgt voor warmte-isolatie. Er zitten geen bloedvaten in deze laag. In deze laag zitten zweetklieren. In deze laag zitten pigmentkorrels. Deze laag is dikker op de billen, bovenbenen en bovenarmen. Deze laag bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag.
3
De huid vertelt veel over iemand. a Beschrijf wat je aan jouw huid kunt aflezen.
1 11
Verwerking Verwerkingsopdrachten helpen je de theorie te leren en te begrijpen. Ze zijn geordend per hoofdstuk.
THEMA 1 Lichamelijke verzorging
Evaluatie Studiehulp
Evaluatie Studiehulp een zelftoets waarmee je controleert of je de theorie kent. Antwoorden zijn op te vragen bij je docent. Evaluatie evalueren en reflecteren zijn belangrijke vaardigheden voor jouw toekomstige beroep: zet na elk thema op een rij wat je goed beheerst en wat je actiepunten zijn.
1 Bouw en functie van huid, slijmvliezen en gebit 1
Stelling 1 De huid is een van de zintuigorganen. 2 Vitamine C wordt in de huid gevormd onder invloed van zonlicht. 3 Bij een verminderde doorbloeding is de huid rood. 4 De huid is overal even dik. 5 Pigmentkorrels bevinden zich in de opperhuid. 6 De buitenste laag van de lederhuid is de hoornlaag. 7 De talgkliertjes bevinden zich in de lederhuid. 8 Het onderhuids bindweefsel bestaat grotendeels uit vet. 9 De lengtegroei van de nagels vindt plaats vanuit het nagelbed. 10 Een volledig gebit van een volwassene bestaat uit 28 tanden en kiezen. 11 Het tandbeen wordt in zijn geheel bedekt door tandglazuur.
Juist Onjuist
◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯
◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯ ◯
Hoeveel vragen heb je goed beantwoord?
1 Hygiënische verzorging 2
Stelling Juist Onjuist 1 De hygiënische verzorging heeft meestal alleen invloed op het lichamelijk ◯ ◯ functioneren. 2 Een zorgvrager was je met lekker warm water. ◯ ◯ 3 Smetten is een huidirritatie die kan ontstaan doordat de huidplooien niet ◯ ◯ goed droog gemaakt worden. 4 In fase 2 van smetten is de huid kapot. ◯ ◯ 5 In fase 3 van smetten breng je zinkoxide FNA op de huid aan. ◯ ◯ 6 Neten zijn eitjes van de hoofdluis. ◯ ◯ 7 Bij aanwezigheid van luizen en neten is het gebruik van een ◯ ◯ bestrijdingsmiddel altijd aan te raden. 8 Als iemand hoofdluizen heeft, is dat een teken van een slechte hygiëne. ◯ ◯ 9 Wanneer je iemand scheert met een elektrisch scheerapparaat met een ◯ ◯ scheerblad, moet je op-en-neergaande bewegingen maken. 10 Een fysiologische zoutoplossing kun je gebruiken om de ogen te reinigen. ◯ ◯ 11 Stomatitis is een ontsteking van het oogslijmvlies. ◯ ◯ 12 De teennagels worden in het algemeen recht afgeknipt. ◯ ◯ 13 De vulva was je van schaamheuvel richting anus. ◯ ◯ 14 Zeep is een goed reinigingsmiddel voor de vulva. ◯ ◯ 15 Wanneer je als verzorgende een vrouw moet wassen die menstrueert, kun je ◯ ◯ het best handschoenen dragen.
1 76
Iconen helpen je op weg In de kantlijn staan icoontjes. Die geven aan wat je in de opdracht kunt verwachten.
1 1 1 1 1 1
geeft aan dat je een deel van de theorie (nog een keer) leest om de vraag te kunnen beantwoorden. bij deze opdracht werk je samen met anderen. bij deze opdracht heb je een computer met internet nodig om informatie op te zoeken. bij deze opdracht werk je aan je schrijfvaardigheden, bijvoorbeeld met het schrijven van een uitgebreid antwoord, verslag of rapport. bij deze opdracht laat je de uitkomsten zien in een mondelinge presentatie. geeft aan dat het gaat om een creatieve opdracht.
Werken met dit werkboek Vind je het prettig om eerst de theorie te lezen en dan te kijken of je het weet en begrepen hebt? Lees dan eerst de theorie en maak daarna de verwerkingsvragen. Ben je meer iemand die het liefst de theorie doorneemt aan de hand van vragen? Start dan met de verwerkingsvragen en leg je theorieboek ernaast.
Inhoudsopgave Thema 1 Oriëntatie op anatomie en fysiologie Verwerking 10 Verwerkingsopdrachten 10 Hoofdstuk 1 Oriëntatie Evaluatie 18 Studiehulp 18 Hoofdstuk 1 Oriëntatie Evaluatie en reflectie 19
10
18
Thema 2 Cellen, weefsels en organen Verwerking 21 Verwerkingsopdrachten 21 Hoofdstuk 2 Cellen 21 Hoofdstuk 3 Weefsels en organen
26
Evaluatie 37 Studiehulp 37 Hoofdstuk 2 Cellen 37 Hoofdstuk 3 Weefsels en organen Evaluatie en reflectie 40
Thema 3 Huid en slijmvliezen
38
41
Verwerking 42 Verwerkingsopdrachten 42 Hoofdstuk 4 Huid en slijmvliezen
42
Evaluatie 53 Studiehulp 53 Hoofdstuk 4 Huid en slijmvliezen Evaluatie en reflectie 55
Thema 4 Spijsverteringsstelsel
20
53
56
Verwerking 57 Verwerkingsopdrachten 57 Hoofdstuk 5 Spijsverteringsstelsel Evaluatie 72 Studiehulp 72 Hoofdstuk 5 Spijsverteringsstelsel Evaluatie en reflectie 73
57
72
1 6
9
Thema 5 Urinewegstelsel
74
Verwerking 75 Verwerkingsopdrachten 75 Hoofdstuk 6 Urinewegstelsel
75
Evaluatie 84 Studiehulp 84 Hoofdstuk 6 Urinewegstelsel Evaluatie en reflectie 86
84
Thema 6 Bloed en bloedsomloop
87
Verwerking 88 Verwerkingsopdrachten 88 Hoofdstuk 7 Bloed en bloedsomloop Evaluatie 95 Studiehulp 95 Hoofdstuk 7 Bloed en bloedsomloop Evaluatie en reflectie 96
Thema 7
Ademhalingsstelsel
98
Evaluatie 106 Studiehulp 106 Hoofdstuk 8 Ademhalingsstelsel Evaluatie en reflectie 108
106
109
Verwerking 110 Verwerkingsopdrachten 110 Hoofdstuk 9 Bewegingsstelsel Evaluatie 117 Studiehulp 117 Hoofdstuk 9 Bewegingsstelsel Evaluatie en reflectie 118
Thema 9 Afweersysteem
95
97
Verwerking 98 Verwerkingsopdrachten 98 Hoofdstuk 8 Ademhalingsstelsel
Thema 8 Bewegingsstelsel
88
110
117
119
Verwerking 120 Verwerkingsopdrachten 120 Hoofdstuk 10 Afweersysteem
120
1 7
Evaluatie 127 Studiehulp 127 Hoofdstuk 10 Afweersysteem Evaluatie en reflectie 128
Thema 10 Zenuwstelsel
129
Verwerking 130 Verwerkingsopdrachten 130 Hoofdstuk 11 Zenuwstelsel Evaluatie 149 Studiehulp 149 Hoofdstuk 11 Zenuwstelsel Evaluatie en reflectie 152
Thema 11 Zintuigstelsel
127
130
149
153
Verwerking 154 Verwerkingsopdrachten 154 Hoofdstuk 12 Zintuigstelsel Evaluatie 173 Studiehulp 173 Hoofdstuk 12 Zintuigstelsel Evaluatie en reflectie 176
Thema 12 Hormoonstelsel
154
173
177
Verwerking 178 Verwerkingsopdrachten 178 Hoofdstuk 13 Hormoonstelsel Evaluatie 186 Studiehulp 186 Hoofdstuk 13 Hormoonstelsel Evaluatie en reflectie 187
Thema 13 Voortplantingsstelsel
178
186
188
Verwerking 189 Verwerkingsopdrachten 189 Hoofdstuk 14 Voortplantingsstelsel Evaluatie 198 Studiehulp 198 Hoofdstuk 14 Voortplantingsstelsel Evaluatie en reflectie 199
189
198
1 8
Thema 1 Oriëntatie op anatomie en fysiologie
1
Voor bijna iedereen is het duidelijk dat anatomie en fysiologie te maken hebben met kennis over het menselijk lichaam. Toch blijkt het vaak moeilijk om precies onder woorden te brengen wat deze twee begrippen inhouden. In dit thema leer je wat er onder anatomie en fysiologie verstaan wordt. De begrippen anatomie en fysiologie worden eerst besproken. Daarna word je vertrouwd gemaakt met woorden die regelmatig gebruikt worden bij het beschrijven van de bouw van het lichaam en de werking ervan. Tot slot wordt uitgelegd dat, wanneer je naar de opbouw van een lichaam kijkt, je dit op verschillende niveaus kunt doen. Dit thema bevat verwerkingsopdrachten, studiehulp, evaluatie en reflectie over de volgende onderwerpen. Hoofdstuk 1: Oriëntatie • de begrippen anatomie en fysiologie • plaatsaanduidingen, vlakken en richtingen • opbouw van het lichaam
1 9
THEMA 1 OriĂŤntatie op anatomie en fysiologie
Verwerking Verwerkingsopdrachten
1 OriĂŤntatie 1
1
Een ander woord voor ontleedkunde is: a fysiologie b traumatologie c anatomie d pathologie
2
Waar houdt de wetenschap anatomie zich mee bezig?
3
Fysiologie is een wetenschap. a Wat bestudeert de fysiologie?
b
4
Geef twee voorbeelden hiervan.
Wat is het verband tussen anatomie en fysiologie?
1 10
Verwerkingsopdrachten
5
1 OriĂŤntatie
In de tabel staat in de linkerkolom een aantal lichaamseigenschappen. Zegt de lichaamseigenschap iets van de anatomie of van de fysiologie van het lichaam?
Lichaamseigenschap
Anatomie
Fysiologie
verschil in armlengte aantal hartslagen per minuut lengte van de dikke darm omtrek van de schedel vertering van eten urineren vorm van de nekwervel ligging van de lichaamsslagader lichaamstemperatuur
6
Er zijn nog altijd onbeantwoorde vragen over de bouw en werking van het menselijk lichaam. Geef twee voorbeelden van onbeantwoorde vragen.
7
In de tabellen hierna deel je medische termen op in stukjes. Bekijk eerst het voorbeeld en beschrijf de termen erna op dezelfde manier.
VOORBEELD: Intracerebraal 1 kernwoord
cerebrum
2 betekenis kernwoord
hersenen
3 plaatsaanduiding/voorvoegsel
intra
4 betekenis plaatsaanduiding/voorvoegsel
in / binnenin
5 achtervoegsel
aal
6 betekenis achtervoegsel
heeft betrekking op
1 11
THEMA 1 OriĂŤntatie op anatomie en fysiologie
Intramusculair 1 kernwoord 2 betekenis kernwoord 3 plaatsaanduiding/voorvoegsel 4 betekenis plaatsaanduiding/voorvoegsel 5 achtervoegsel 6 betekenis achtervoegsel
Perianaal 1 kernwoord 2 betekenis kernwoord 3 plaatsaanduiding/voorvoegsel 4 betekenis plaatsaanduiding/voorvoegsel 5 achtervoegsel 6 betekenis achtervoegsel
Intercostaal 1 kernwoord 2 betekenis kernwoord 3 plaatsaanduiding/voorvoegsel 4 betekenis plaatsaanduiding/voorvoegsel 5 achtervoegsel 6 betekenis achtervoegsel
1 12
Verwerkingsopdrachten
8
1 Oriëntatie
Lees de volgende situatieschets.
Een arts zegt tegen verzorgende Linda: ‘Geef maar 2 tabletten paracetamol® per os en 1 cc fraxiparine® per injectie subcutaan.’ (Paracetamol® is een medicijn dat de pijn tegengaat en fraxiparine ® is een medicijn dat voorkomt dat er stolsels ontstaan in het bloed.)
Hoe moet Linda de medicijnen toedienen?
9
In de tekening staan verschillende vlakken. a Hoe heten de vlakken 1, 2 en 3? 1
2
3
b
Teken zelf met een kleur de volgende twee vlakken in: een sagittaal vlak nabij de linkerborst en een transversaal ter hoogte van de neus.
1 13
THEMA 1 Oriëntatie op anatomie en fysiologie
10
Hierna staat een grove schets van de grote hersenen. In de tekening zijn vlakken getekend. Noteer de juiste benaming per vlak. 1
2
3
11
Om aan te geven waar een bepaald onderdeel zich in het lichaam bevindt, worden woorden gebruikt die aangeven in welke richting je moet denken. Noteer achter elke omschrijving de juiste benaming. Kies uit: craniaal – distaal – lateraal – perifeer – proximaal – superior – ventraal Omschrijving
Benaming
richting de buitenkant richting de romp richting de buik richting het hoofd richting de zijkant liggend boven andere lichaamsdelen
1 14
Verwerkingsopdrachten
12
1 Oriëntatie
In de tabel staat in de linkerkolom een aantal termen. Vul in de rechterkolom het tegenovergestelde van de term in.
Term
Tegenovergestelde term
craniaal lateraal perifeer superior ventraal
13
Je bekijkt een persoon van de tenen tot aan het bovenbeen. In medische terminologie gaat je blik dan van: a lateraal naar perifeer. b inferior naar ventraal. c distaal naar proximaal. d caudaal naar dorsaal.
14
Waardoor wordt een orgaanstelsel gevormd?
15
Wat is kenmerkend voor weefsels? a Dat ze bestaan uit organen die gelijk van soort zijn en tegelijk dezelfde functie hebben. b Dat ze bestaan uit cellen die gelijk van soort zijn en tegelijk ook andere functies hebben. c Dat ze bestaan uit organen die gelijk van soort zijn en tegelijk ook andere functies hebben. d Dat ze bestaan uit cellen die gelijk van soort zijn en tegelijk ook dezelfde functie hebben.
16
Zet de volgende onderdelen van het lichaam in volgorde van groot naar klein. cellen – orgaanstelsels – organen – weefsels
1 15
THEMA 1 OriĂŤntatie op anatomie en fysiologie
17
Er zijn verschillende soorten weefsel. a Welke vier basistypen weefsel zijn er? Vul dit in de linkerkolom van de tabel in. b Welke functie heeft het basistype weefsel dat je in de linkerkolom noemt? Vul dit in de rechterkolom in.
Basistype weefsel
Functie van weefsel
18
Wat is de taak van het ademhalingsstelsel?
19
Er zijn verschillende zuivere stoffen die een rol spelen bij de chemische processen die in de cellen en tussen de cellen in het lichaam plaatsvinden. Noem vier van die zuivere stoffen.
1 16
Verwerkingsopdrachten
1 OriĂŤntatie
20
Bekijk de foto. Welk oog is afgeplakt?
21
Welke vier organen zorgen ervoor dat de boterham die je eet, verwerkt wordt tot kleinere stukjes?
22
Lees de situatieschets.
Maartje en Yvette zijn het oneens met elkaar. Maartje stelt dat bij het sporten het spierweefsel het belangrijkste weefsel is. Yvette is het er wel mee eens dat spierweefsel belangrijk weefsel is, maar vindt dat het zenuwweefsel minstens zo belangrijk is en dat je dus niet kunt zeggen dat het spierweefsel bij sporten het belangrijkste weefsel is.
Wie heeft er gelijk? Motiveer je antwoord.
1 17
THEMA 1 Oriëntatie op anatomie en fysiologie
Evaluatie Studiehulp
1 Oriëntatie 1
Stelling Juist Onjuist 1 De fysiologie bestudeert hoe het menselijk lichaam is opgebouwd. ◯ ◯ 2 De nauwkeurige tekeningen in de 16e eeuw van Andreas Vesalius zorgden ◯ ◯ voor een ingrijpende vooruitgang in de geneeskunde. 3 Er is al honderden jaren gewerkt aan de ontleding van het menselijk ◯ ◯ lichaam. Daardoor zijn er nauwelijks nog onbeantwoorde vragen over de bouw van het menselijk lichaam. 4 Fysiologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van ◯ ◯ organismen. 5 Als je voor iemand staat en je kijkt deze persoon in het gezicht, dan bevindt ◯ ◯ het linkeroog van de persoon zich voor jou aan de rechterkant. 6 In de medische vaktaal betekent het voorvoegsel ‘intra’ tussen. ◯ ◯ 7 Als een arts de opdracht geeft om parenteraal voeding te geven, dan ◯ ◯ bedoelt hij dat eten door de mond moet worden gegeven. 8 Je handen en voeten bevinden zich perifeer van je romp. ◯ ◯ 9 Met de term dorsaal wordt bedoeld ‘richting de rug’. ◯ ◯ 10 Een frontaal vlak is een dwarsdoorsnede van links naar rechts door het ◯ ◯ lichaam. 11 Een sagittaal vlak is ook een horizontaal vlak. ◯ ◯ 12 Het lichaam telt triljoenen verschillende celtypen. ◯ ◯ 13 Een orgaan is een duidelijk te onderscheiden deel van het lichaam dat een ◯ ◯ bepaalde specifieke taak uitvoert. 14 Het bindweefsel is het weefseltype dat als taak heeft het lichaam en de ◯ ◯ holten van het lichaam te bekleden. 15 Het weefseltype dat het lichaam beweegt heet zenuwweefsel. ◯ ◯ 16 Organen die geordend en volgens een vast patroon met elkaar ◯ ◯ samenwerken, worden orgaansystemen genoemd. 17 Het oog is een voorbeeld van een orgaan. ◯ ◯ 18 De vertering van eten tot heel kleine deeltjes in de darmen, zodat het kan ◯ ◯ worden opgenomen in het bloed, heet het spijsverteringsstelsel. 19 Tussen stoffen binnen een cel vindt activiteit plaats. Tussen stoffen binnen ◯ ◯ een cel en erbuiten vindt geen activiteit plaats. 20 De orgaanstelsels zorgen er samen voor dat de mens in leven blijft. ◯ ◯ Hoeveel vragen heb je goed beantwoord?
1 18
Evaluatie en reflectie Evalueer en reflecteer op alle leeractiviteiten die je voor dit thema hebt uitgevoerd. Bepaal ook wat je actiepunten zijn.
De theorie Ik heb de theorie van dit thema wel / deels / niet bestudeerd. De verwerkingsopdrachten bij de theorie heb ik wel / deels / niet gemaakt. Ik vind dat ik: • voldoende / onvoldoende kennis en inzicht in de theorie heb om hiermee in de praktijk aan de slag te gaan; • vragen van een docent, praktijkbegeleider, medestudent of zorgvrager over de belangrijkste onderwerpen van dit thema wel / niet goed kan beantwoorden. Daarom vind ik dat ik dit thema voldoende / onvoldoende beheers. Eventuele toelichting:
Conclusie Ik ken alle onderwerpen die aan bod zijn gekomen in dit thema wel / nog niet goed. Daarom kan ik wel / nog niet getoetst worden over dit thema. Dit zijn mijn actiepunten bij dit thema:
1 19
Thema 2 Cellen, weefsels en organen
1
Cellen zijn de basiselementen van het leven. Alle levende wezens, of ze nu groot of klein zijn, worden erdoor gevormd. Grote levende wezens zoals de mens, bestaan uit vele miljarden cellen. Die cellen vormen weer weefsels. We verdelen dit thema in twee hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk leggen we uit hoe cellen zijn opgebouwd, dat er verschillende types cellen zijn met verschillende taken, en ook dat cellen in staat zijn zichzelf na te maken om zich in stand te houden. In hoofdstuk twee leggen we uit wat weefsels zijn en welke verschillende soorten weefsels er zijn. Per weefselsoort leggen we ook uit wat kenmerkend is voor een weefselsoort, wat hun taak is en hoe ze deze uitvoeren. Dit thema bevat verwerkingsopdrachten, studiehulp, evaluatie en reflectie over de volgende onderwerpen. Hoofdstuk 2: Cellen • kenmerken van leven • cellen • intracellulaire vloeistof en extracellulaire vloeistof • uitwisseling van stoffen • deling Hoofdstuk 3: Weefsels en organen • weefsels • dekweefsel • bindweefsel • bindweefsel met speciale taken • steunweefsel • spierweefsel • zenuwweefsel • weefselvorming en/of herstel
1 20
Verwerking Verwerkingsopdrachten
1 Cellen 2
1
Je kunt pas zeggen dat iets leeft als het aan alle kenmerken van het leven voldoet. a Welke kenmerken gelden als kenmerken van het leven? Kies uit: boos worden – energie – eten – genieten – groei – leren – ontspannen – sociale interactie – stofwisseling – voortplanting
b
Welke drie kenmerken van het leven ontbreken nog?
2
Stofwisseling kun je onderverdelen in twee afzonderlijke verwerkingen. Welke verwerkingen zijn dit? a ontbinden en verwijderen b opbouwen en afbreken c verteren en inademen d urineren en verbranden
3
Waarom is stofwisseling nodig in een organisme en zijn cellen?
4
In de theorie staan de kenmerken van het leven. Welke drie beweringen zijn juist? a Aanpassing (adaptatie) is het vermogen om te veranderen in vorm en om je te verplaatsen. b Bewegen is het vermogen om je aan te passen aan veranderende (levens) omstandigheden. c Bij de stofwisseling worden onder andere eiwitten gevormd voor de opbouw van nieuwe cellen en nieuw leven. d Groei betekent groter worden, maar ook toenemen en uitbreiden. e Voorplanting maakt het mogelijk dat het aantal organismen toeneemt en blijft voortbestaan.
1 21
THEMA 2 Cellen, weefsels en organen
5
Lees de volgende situatieschets.
Je pakt een pak melk uit de koelkast. Je ruikt bij het openen van het pak een zure, onaangename geur. Je houdt de neus dichter bij de opening en snuift de geur nog eens op. Je besluit geen melk te nemen.
Dit a b c
is duidelijk een voorbeeld van: ontvangen van prikkels. verwerken van prikkel. ontvangen en verwerken van prikkels.
6
Van waaruit start elk menselijk leven zijn bestaan? Leg dit zo nauwkeurig mogelijk uit.
7
Hierna zie je een schematische tekening van de opbouw van een cel. Verschillende delen van de cel zijn genummerd. Noteer bij elk nummer de juiste naam. Kies uit: celkern – celmembraan – celorganellen – chromosomen – cytoplasma – DNA – extracellulair vocht – rode bloedcellen Let op: Je hoeft niet alle woorden te gebruiken. 1 2 3
4
8
Waar is de erfelijke informatie in een lichaamscel precies opgeslagen?
9
Een menselijke celkern bevat altijd: a 24 chromosomen. b 46 chromosomen. c 43 chromosomen. d 28 chromosomen.
1 22
Verwerkingsopdrachten
2 Cellen
10
Kies de juiste woorden. a Het vocht binnen de cellen heet extracellulaire / intercellulaire / intracellulaire vloeistof. b Het vocht buiten de cellen heet extracellulaire / intercellulaire / intracellulaire vloeistof. c Weefselvocht wordt ook wel extracellulaire / intercellulaire / intracellulaire vloeistof genoemd.
11
a
Wat is homeostase?
b
Geef een voorbeeld van homeostase in je lichaam dat in de theorie is beschreven.
c
Geef een voorbeeld van homeostase in je lichaam dat niet in de theorie is beschreven.
a
Wat zijn celorganellen?
b
Welke organellen leveren de benodigde energie voor de cel? a centrosomen b lysosomen c mitochondriĂŤn
12
13
De celwand is een semipermeabel membraan. Wat is een semipermeabel membraan?
14
Osmose en diffusie zijn vormen van passief transport. Waarom wordt dit transport passief genoemd?
1 23
THEMA 2 Cellen, weefsels en organen
15
In de theorie komt de uitwisseling van stoffen aan bod. Lees de zinnen en vul de juiste woorden in. Kies uit: diffusie – homeostase – hypertoon – isotoon – osmose a
Als cellen en hun omgeving dezelfde concentratie opgeloste stoffen bevatten ten opzichte van hun omgeving dan zijn de cellen
ten opzichte
van hun omgeving. b
Bij
gaan opgeloste stoffen vanuit een plaats met hoge
concentratie naar een plaats met een lagere concentratie. c
Bij
blijven de stoffen op hun plaats en verplaatst de
oplossingsvloeistof zich. d
Cellen in een omgeving met een lagere osmotische waarde ten opzichte van hun .
omgeving noem je
16
17
e
betekent letterlijk ‘gelijk blijven’.
a
Wat gebeurt er bij actieve uitwisseling door de celwand?
b
Waarom heet dit proces ‘actieve’ uitwisseling?
Welke beweringen zijn waar? a Bij volwassen mensen gaan er miljoenen cellen per dag dood. Ze worden vrijwel direct weer vervangen door miljoenen nieuwe. b Darmwandcellen van de dunne darm werken hard en intensief, waardoor ze snel verslijten, doodgaan en worden vervangen. c De cellen van de skeletspieren werken hard en intensief, waardoor ze snel verslijten doodgaan en worden vervangen. d Rode bloedlichaampjes gaan ongeveer 10 tot 20 dagen mee.
1 24
Verwerkingsopdrachten
18
2 Cellen
Vul de zinnen 1 t/m 3 aan met de zinnen a t/m c. Noteer de juiste combinaties.
Zin
Aanvulling
1
Bij een normale of gewone celdeling
a
verliest de celkern ondertussen zijn wand.
2
In de eerste periode dat de cel zich feitelijk gaat delen
b
verdikken de chromosomen in de celkern zich en gaan zichzelf kopiëren.
3
Als de centrosomen aantrekkingskracht gaan uitoefenen op de chromosomen
c
kopieert een cel zichzelf in twee nieuwe cellen.
19
Hoe kan het dat kinderen van dezelfde vader en moeder wel op elkaar (kunnen) lijken, maar steeds andere eigenschappen hebben?
20
In de theorie komt de celdeling aan bod. Lees de zinnen en vul de juiste woorden in. Kies uit: geslachtscellen – jongen – meisje – nieuwe cellen – organellen – oude cellen – voortplantingscellen Let op: Je hoeft niet alle woorden te gebruiken en je mag een woord meerdere keren gebruiken. a
Als een bevruchte cel één X-chromosoom en één Y-chromosoom draagt, dan ontwikkelt deze vrucht zich tot een
b
.
Als nieuwe cellen gaan groeien, dan nemen cytoplasma en toe tot de nieuwe cellen de juiste grootte en vorm hebben om hun werk te gaan doen.
c
vervangen door
Bij kinderen worden niet alleen
, maar worden ook grote aantallen extra aangemaakt. d
De deling van de
e
De
heet reductiedeling. van de man bevatten één X-
chromosoom en één Y-chromosoom.
1 25
WERKBOEK NIVEAU 3
Anatomie en fysiologie
Deze uitgave Anatomie en fysiologie maakt deel uit van de serie Traject V&V. De leermiddelen uit de serie Traject V&V zijn bestemd voor de opleiding Verzorgende-IG (niveau 3) en de opleiding Mbo-Verpleegkundige (niveau 4). Door de thematische opbouw is Traject V&V geschikt voor alle onderwijsvormen en alle leerwegen, past daarnaast in verkorte trajecten en sluit aan bij elke leerstijl.
verzorgende ig
De theorie van deze uitgave bevat de vakkennis die je nodig hebt om inzicht te krijgen in de bouw en het functioneren van het menselijk lichaam. De inhoud van Anatomie en fysiologie biedt een stevige basis voor verschillende kerntaken en werkprocessen van het beroep Verzorgende IG. De verwerkingsopdrachten en studiehulp sluiten aan bij de leerstof in de theorieboeken.
Anatomie en fysiologie WERKBOEK
Het complete aanbod van Traject V&V bestaat uit: - theorieboeken met een heldere en gestructureerde uitleg over de benodigde vakkennis, verduidelijkt met veel praktijkvoorbeelden; - werkboeken met verwerkingsopdrachten, toepassingsopdrachten en evaluatie-/ reflectieopdrachten; - digitale omgeving met ondersteunend materiaal voor zowel student als docent. Wil je weten welke materialen er nog meer beschikbaar zijn bij Traject V&V? Kijk dan op: www.thiememeulenhoff.nl/trajectvenv
Auteurs: A. Engeltjes M.B. Haak A.J. Huijgen Onder redactie van: C.A. Abrahamse M.H.A.J. Gloudemans
9 789006 108668
WB_AnaEnFysi_N3_210x297mm.indd All Pages
3/03/17 09:26