Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen in Zaanstad

Page 1

KLIMAATADAPTATIE EN NATUURINCLUSIEF BOUWEN IN ZAANSTAD ‘HERBESTEMMING EN STEDELIJKE INBEREIDING IN DE GEMEENTE ZAANSTAD’



VOORWOORD

“

Het klimaat is een urgent thema de laatste jaren. Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen staan dan ook hoog op de agenda’s van de meeste gemeentes, zo ook die van de gemeente Zaanstad. In een periode van 17 weken ga in mijn afstudeerscriptie Urban Design mezelf verder verdiepen in dit onderwerp. Dit zal ik doen in samenwerking met de vakspecialisten stedenbouw van de gemeente Zaanstad.

Klimaatadaptatie en natuurinclusief

Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen staan in nauw verband met elkaar. Daarbij zal de relatie gelegd worden met herstructurering in het stedelijk gebied. De afgelopen tijd heb ik met veel plezier gewerkt aan deze opdracht binnen het team van de gemeente Zaanstad. Mijn vorige stage was bij een ontwerp bureau waardoor ik een goed en uitgebreid beeld heb mogen ervaren van het werkveld.

Tijdens de afgelopen vier jaar heb ik een interesse ontwikkeld voor binnenstedelijke herontwikkeling op meerdere schalen. Iets wat bij deze opdracht goed van pas kwam. Ten slotte wil ik via deze weg graag de gemeente Zaanstad en daarbij ook Rocco Reukema bedanken voor begeleiding en ondersteuning van de afgelopen periode. Daarnaast wil ik Imke Mulder bedanken voor de begeleiding vanaf de BUAS.

Thom van Dooren 24/05/19


SAMENVATTING Voor u ligt het afstudeeronderzoek van Thom van Dooren. Dit onderzoek is voortgekomen uit een concrete vraag vanuit de gemeente Zaanstad. In de praktijk merken zij dat er nog te weinig klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen toegepast wordt binnen de gemeente. Vanuit de vakspecialisten stedenbouw kwam dan ook de vraag hoe de gemeente meer klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen kan verwerken in toekomstige ontwikkelingen. Een vervolg vraag daarop is hoe dit geborgd kan worden binnen het beleid. Kortom, klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen moeten onderdeel worden van het ontwikkelproces. Daarbij wordt in dit onderzoek stilgestaan bij de verschillende stappen van het proces. Door namelijk naast de ‘standaard’ ruimtelijke kaders ook analyses te doen naar de klimaateffecten en de ecologische waardes van een gebied ontstaat een integraal beeld. Bij de klimaateffecten wordt er o.a. onderzoek gedaan naar hittestress, wateroverlast, waterveiligheid en droogte. In dit onderzoek zijn de verschillende stappen op stedelijke schaal uitgevoerd. Een klimaatanalyse, ecologische analyse en de ruimtelijke analyse hebben gezamenlijk gevormd tot een visie. Deze visie vormt mede de input voor de ‘toolbox klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen’. Aan de hand van een zestal stappen wordt het proces van een ontwikkeling beschreven. Het doel van de toolbox is om gericht advies te geven aan de ontwikkelaar en dit te borgen binnen een anterieure overeenkomst. Om dit te doen worden allereerst ambities opgenomen in het bestemmingsplan. Vervolgens worden de zes stappen van de toolbox

4

ingezet. Allereerst wordt begonnen met de analysefase zoals hierboven beschreven. Vervolgens worden deze resultaten omgezet tot een eisen-/wensenpakket die bestaat uit verschillende ontwerpprincipes die toegepast moeten/kunnen worden in het ontwerp. Dit eisen-/wensenpakket is zo opgezet dat deze verwerkt kan worden in een anterieure overeenkomst en zo als juridisch kader kan dienen. Na de derde fase is het de ontwikkelaar die aan de gang gaat met de verschillende ontwerpprincipes. De gemeente zal hierbij de professionele kennis aanbieden en richting geven waar nodig. Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning wordt het definitieve ontwerp getoetst aan het gestelde eisen-/wensen pakket. Om het proces van de toolbox te laten ‘landen’ binnen de gemeente is ervoor gekozen om een casus op te pakken; de Kleurenbuurt. Deze buurt staat de komende jaren voor een verdichtingsopgave maar daarbij is het belangrijk dat de verdichting niet ten koste gaan van de klimaatambities en/of natuurwaardes. Door steeds dezelfde stappen te nemen worden klimaatadaptie en natuurinclusief bouwen gewaarborgd binnen het ambtelijk domein. Zo zorgen ontwikkelaar en gemeente er uiteindelijk samen voor dat de gemeente klimaatbestendig en natuurinclusief wordt.


INHOUDSOPGAVE

1|| Introductie 1.1 Urgentie 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Uitgangspunten 1.4 Leeswijzer

6

2|| Klimaatopgaven 2.1 Klimaatverandering 2.2 Hittestress 2.3 Droogte 2.4 Wateroverlast 2.5 Conclusies klimaatopgaven

13

3|| 3.1 3.2

23

Opgaven ecologie Afname biodiversiteit Ecologische structuur

4|| Ruimtelijke opgaven 4.1 Ontwikkeling Zaanstad 4.2 Linten, dijken en paden 4.3 Landschappelijke structuur 4.4 Groen- en waterstructuur 4.5 Infrastructuur 4.6 Programma 4.7 Conclusies ruimtelijke opgaven

31

5|| Visie 5.1 Visie

45

6|| Toolbox 6.1 Opbouw toolbox

49

7|| 7.1 7.2 7.3 7.4 7.9

De kleurenbuurt Huidige situatie Advies vanuit de toolbox Het concept Het ontwerp Ecologische zone

57

8||

Conclusies en aanbevelingen

81

5


1|| INTRODUCTIE 1.1

URGENTIE

Op 2 juli 2011 regende het hard in Kopenhagen, heel hard zelfs. In anderhalf uur tijd kreeg de Deense hoofdstad 150 millimeter regen te verwerken. Straten overstroomden, huizen stonden blank en het verkeer liep vast door ondergelopen tunnels. Een hoeveelheid waar de stad niet op voorbereid was en de schade bedroeg dan ook bijna één miljard euro. (Amsterdam Rainproof) De zomer van 2018 daarentegen was de droogste en warmste zomer ooit en deze droogte blijft niet zonder gevolgen. Oogsten mislukken, dieren komen in de problemen, dijken vertonen scheuren en er is een gevaar voor bosbranden.

Kortom, het klimaat veranderd en misschien wel sneller dan wij met zijn alle denken. Hoe groot de klimaatveranderingen exact zijn en hoe snel ze plaatsvinden is onzeker. Maar een ding is zeker, niet anticiperen leidt tot enorme schade. “Klimaatadaptie is bij een ontwerp geen pré meer maar een must.” Een samenhangend thema met klimaatadaptatie is natuurinclusief bouwen. De klimaatverandering heeft tenslotte niet alleen invloed op ons als mensen maar ook op de flora en fauna om ons heen. Zo blijkt ook uit het VN-rapport over de biodiversiteit (NOS, 06/05/2019). De komende jaren dreigen wereldwijd een miljoen plant- en diersoorten uit te sterven. Deze afbreuk aan de natuur is volgens de VN zelfs even bedreigend als de veranderingen van het klimaat. Het stedelijk gebied heeft misschien wel een belangrijkere rol in het ecosysteem dan de meeste mensen denken. Nieuwbouw en herstructurering bieden de mogelijkheid om natuurinclusief bouwen en klimaatadaptatie mee te nemen in het ontwerp om zo de gemeente bestand te maken tegen ‘het milieu van de toekomst’. “Wij hebben tenslotte de natuur nodig om te overleven, de natuur ons niet.”

6

Klimaatadaptatie is geen pré meer maar een must!


Gemeente Zaanstad Ook in de gemeente Zaanstad staat klimaatadaptie hoog op de agenda. Zaanstad is een gemeente die bestaat uit zeven buurtschappen (Assendelft, Krommenie, Wormerveer, Westzaan, Zaandijk, Koog aan de Zaan en Zaandam) gelegen aan de Zaan. In 2018 kende Zaanstad een inwonersaantal van 155.000 inwoners waarmee het de zestiende gemeente van Nederlands is.

Krommenie Wormerveer

De gemeente maakt deel uit van de MRA (Metropoolregio Amsterdam)

Zaandijk Assendelft Koog aan de Zaan

Westzaan

Figuur 1. Liggin Zaanstad

Zaandam

7


1.2

ONDERZOEKSOPZET

Net als andere gemeentes zal ook de gemeente Zaanstad de komende jaren in moeten zetten op het klimaatbestendig en natuurinclusief maken van zijn gemeente. Maar dit vraagt wel om een andere manier van denken en misschien zelfs wel een andere manier van werken. De gemeente Zaanstad heeft relatief weinig eigen grondbezit waardoor ze afhankelijk zijn van ontwikkelaars en initiatiefnemers. In het huidige beleid heeft de gemeente geen harde beleidskaders om klimaatadaptieve of natuurinclusieve maatregelen af te dwingen. In plaats daarvan wordt er in een dialoog geprobeerd om deze maatregelen (vaak laat in het proces) te verwerken in ontwikkelingen. De quote van adviesbureau TAUW sluit hier goed bij aan. Deze beschrijft hoe ontwikkelaars naar de hedendaagse ontwikkelingen kijken. Als gemeente dien je de juiste vraag te stellen, anders krijg je ook nooit een goed antwoordt. Voornamelijk omdat ontwikkelaars simpelweg enkel investeren in iets dat geld oplevert. Daarbij gaat het er om dat je als gemeente je ambities kenbaar maakt en deze borgt binnen de beleidskaders. Zo weet een ontwikkelaar waar hij aan toe is en wat het op kan leveren. In dit onderzoek wordt antwoord gezocht op de volgende hoofdvraag:

“Op welke wijze kan de gemeente Zaanstad klimaatadaptatie en natuurinclusief-bouwen inbrengen in de ontwikkeling van (her-)bestemmingslocaties?”

8

“ HET ANTWOORD IS NOOIT BETER DAN DE VRAAG” TAUW, 21/03/2019

Bij huidige processen wordt vaak laat in het proces geprobeerd om klimaatadaptieve ontwerpprincipes in te voegen. Om de gemeente ‘een stok achter de deur’ te geven wordt een lijst opgesteld met klimaatadaptieve en natuurinclusieve ingrepen en deze te borgen in een anterieure overeenkomst. Deze kan gezien worden als een toolbox die gebruikt wordt bij (her-)bestemming waar een ontwikkelaar de gemeente nodig heeft voor goedkeuring en/of wijziging van het bestemmingsplan. Door tijdens de analysefase niet enkel in te gaan op de ‘standaard’ ruimtelijke analyse maar ook verder in te gaan op de klimaatopgaves en ecologische opgaves kan hier specifiek op ingespeeld worden. Een lijst met ontwerpprincipes kan hierna richting geven om tot een ontwerp en/of visie te komen.


Ontwerpproces 1

Klimaatanalyse

+ Dr

Wa tero verl ast

2

ss tre

o

es

og

te

d

Hit t

ei iligh e v r te Wa

Analyse ecologie

+ 3

Ruimtelijke analyse

+ 4

Visie

+

Toolbox

5

=

Klimaatadaptieve ontwerpprincipes Natuurinclusieve ontwerpprincipes Anterieure overeenkomst

Figuur 2. Proces voor een klimaatbestendige en natuurinclusieve stad

Toolbox

Integraal ontwerp

9


In dit onderzoek wordt uitgegaan van het meest extreme klimaatscenario. Ontwerpen voor het maximale is beter dan voor het minimale maar daarnaast is dit ook het meest realistische scenario. Naar verwachting komt de KNMI in 2021 met nieuwe klimaatscenario’s die naar alle waarschijnlijkheid uit komen zoals scenario WH schetst.

Algemene weersverwachting Naast de scenario’s heeft de KNMI een aantal algemene weersverwachtingen opgesteld. Het feit dat de tempratuur verder blijft stijgen is de belangrijkste oorzaak voor hittestress in de stad. Daarnaast de toename van de neerslag en intensiteit van extreme regenbuiten vraagt om het nadenken over de wateropgave van de stad.

10

GH Gematigd

GL

Lage waarde

Klimaatscenatio’s KNMI Om grip te krijgen op de klimaatverandering worden de klimaatscenario’s van de KNMI gebruikt. Het KNMI heeft uit een internationaal rapport uit 2013 de onderzoeksresultaten vertaald naar Nederland. Daarbij geven ze de veranderging weer rond 2050 ten opzichte van het klimaat in de periode 1981 – 2010.

Hoge waarde

UITGANGSPUNTEN

Verandering van luchtstromingspatroon

1.3

Wereldwijde tempratuurstijging

Algemene weersveranderingen

WH Warm

WL

• •

De tempratuur blijft stijgen Zachte winters en heter zomers

De neerslag en intensiteit van extreme regenbuiten nemen toe. Hevigere hagel en onweer

• •

Het aantal dagen mist neemt af en het zicht neemt toe De hoeveelheid zonnestraling op het aardoppervlak neemt toe

De veranderingen in windsnelheid zijn klein

• •

De zeespiegel blijft stijgen Het tempo van de zeespiegelstijging neemt toe

Figuur 3. KNMI’s 14-klimaatscenario’s (bron KNMI)


1.4

LEESWIJZER

De indeling van het verslag is vergelijkbaar met de opbouw van het ontwerpproces. Allereerst komen de anlayses op het gebied van klimaat, ecologie en het ruimtelijk kader aan de orde. Deze analyses leveren vervolgens input voor de visie. In de toolbox wordt beschreven hoe de verschillende stappen verwerkt zijn en hoe de toolbox is opgebouwd. In het hoofdstuk van de Kleurenbuurt komen de verschillende onderdelen van het proces samen om uiteindelijk tot een stedenbouwkundige uitwerking te komen. Uiteindelijk wordt afgesloten met de conclusies en aanbevelingen aan de gemeente.

11



2|| KLIMAATOPGAVEN


2.1

KLIMAATVERANDERING

Het klimaat veranderd doordat de tempratuur op aarde steeds verder stijgt. De belangrijkste oorzaak hiervan is de toenemende mate van broeikasgassen in de lucht. In de afgelopen 140 jaar is de wereldwijde tempratuur met gemiddeld 0,9 °C gestegen. Van de laatste 16 jaar waren er 14 warmer dan ooit gemeten (bron: milieucentraal, 2019). De stijging van de tempratuur is ook van invloed op ‘ons’ zeeklimaat dat steeds meer zal gaan lijken op een tropisch klimaat. Kort gezegd zullen we toe gaan naar het ‘klimaat van Bordeaux’. Voor veel mensen klinkt dit niet als een probleem maar dit ‘nieuwe’ klimaat brengt ook kansen en bedreigingen met zich mee. Zo nemen periodes met langdurige hitte toe evenals de kans op extreme neerslag. Denk aan de zomer van 2018 waarbij de droogte en hitte voor veel problemen hebben gezorgd.

Broeikaseffect De belangrijkste oorzaak van de verandering van het klimaat is het broeikaseffect. Broeikasgassen zoals CO2 komen van nature voor in de atmosfeer en houden de warmte van de zon (gedeeltelijk) vast. Door menselijke activiteiten is de hoeveelheid broeikasgassen de afgelopen eeuwen exponentieel gestegen. Zo zit er 40% meer CO2 in de lucht dan een paar eeuwen geleden. Al deze extra broeikasgassen zorgen ervoor dat er steeds meer warmte vast gehouden wordt en de tempratuur toeneemt.

14

Figuur 4. Mindmap extreme hitte (© Hogeschool van Amsterdam)


De gevolgen Zoals eerder beschreven gaan we de komende jaren toe naar een klimaat vergelijkbaar met het klimaat van Bordeaux. Voor veel mensen klinkt dit als ‘prettig’ maar ditzelfde klimaat zal om verschillende redenen in Nederland als ‘minder prettig’ ervaren worden. Zo is het stedelijk gebied van Frankrijk anders ingericht; terrassen op het noorden of westen i.p.v. op het zuiden, veel ruim ingerichte ‘koele’ plekken in de stad en een andere vorm van landbouw. Allemaal aspecten die in de Franse ruimtelijke ordening ‘normaal’ zijn en waar we in Nederland nog op achter lopen.

Klimaatthema’s Klimaatadaptatie gaat over een viertal thema’s, elk thema neemt bedreigingen en kansen met zich mee. In het onderzoek wordt de gemeente Zaanstad geanalyseerd op de volgende vier thema’s. testress Hit

og Dro te

Thema’s

erveilighe at

id

W

eroverla at

st

W

Klimaatadaptatie

Hittestress Hittestress ofwel ‘urban heat island effect’ is een bekend begrip binnen de klimaatadaptatie. Doordat steden steeds verder verdichten verdwijnt groen en water uit de stad. Warmte blijft langer hangen waardoor de tempratuur hoger blijft dan in het omliggende landelijke gebied. Tijdens windstille dagen kan het tempratuurverschil oplopen te 8°C.

gebieden en het beschermen van bebouwing bij overstromingen. De stijging van de zeespiegel heeft invloed op de waterveiligheid van Nederland. In Figuur 5 is het Nederland van 2300 te zien wanneer we onze waterkeringen niet versterken en/of verhogen.

Droogte Langdurig droge periodes kunnen gevaarlijk zijn voor de flora en fauna. Droge periodes zorgen voor een verlaging van de grondwaterstand waardoor enkele plantensoorten maar ook diersoorten niet meer aan water kunnen komen. Samen met langdurige hittegolven zorgt doogte voor een verhoogde vraag aan (drink-)water, iets wat in België al voor problemen gezorgt heeft. Wateroverlast Steeds meer neerslag en extremere buien kunnen leiden tot wateroverlast op bepaalde plaatsen in de stad. Bij verharde oppervlaktes kan het hemelwater niet de grond in trekken waardoor de riolen vol stromen. Het gevolg hiervan is dat onze huidige riolering dit niet kan verwerken. Naast wateroverlast op onze straten kan ook een hoge grondwaterstand gevolgen hebben op het landschap. Om het veenlandschap rondom Zaanstad in balans te houden is een constante grondwaterstand nodig. Waterveiligheid De hedendaagse waterveiligheid gaat er niet alleen over hoe vaak het mis kan gaan maar ook hoe het misgaat. Door hierop te anticiperen wordt het risico op gevolgen zo klein mogelijk gemaakt. Hierbij wordt onder andere gekeken naar evacuatieroutes, hoge Figuur 5. Nederland in 2300 (© Kim Cohen, universiteit Utrecht) 15


2.2

HITTESTRESS

De klimaatverandering leidt tot steeds hogere tempraturen. In combinatie met de toenemende verstedelijking en verdichting ontstaat hittestress. Dit wordt ook wel ‘Urban heat island’(UHI) genoemd. In de stad kan het aanzienlijk warmer worden dan op het platteland of het landschap buiten de stad. Onderzoeken in Rotterdam hebben aangewezen dat dit verschil op kan lopen tot 10°C. (urbangreengrids, 2018). Een belangrijke oorzaak is het grote aandeel verharding en het ontbreken van groen in de stad.

‘Koele’ plekken in de stad Groen heeft een verkoelende werking in de stad. De aanwezigheid van groen zorgt voor schaduw en een lagere oppervlakte- en luchttempratuur. Parken, perkjes, tuinen en speelplaatsen zijn plaatsen die een positieve invloed hebben op de hittestress. Deze ‘koele’ plekken in de stad moeten goed bereikbaar zijn voor iedere doelgroep. Daarnaast zorgt ook de verdamping uit het groen voor een verkoeling van de luchttempratuur in de stad.

Hoge bebouwingsdichtheid zorgt ervoor dat de warmte ‘s nachts niet weg kan. In zomerse nachten zal het niet verder afkoelen dan 20°C. Een hoge concentratie verkeer en productieprocessen in de stad versterken het ‘Urban heat island’. Dit heeft o.a. invloed op de gezondheid, leerbaarheid en de productie van zowel mens als flora en fauna. Een indirect gevolg hiervan is dat het energiegebruik omhoog gaat door de koeling van gebouwen en de verhoogde vraag naar drinkwater.

Aantal zomerse dagen (> 25°C) 2019 0

10

Aantal tropische dagen (> 30°C)

2050 20

30

2019 40

50

60

70 d

0

2050 3

6

Figuur 7. Urban heat island (UHI) (© urbangreenbluegrids)

12

15

>18 d

Hittestress door warme nachten 2019

2050

1 dag 16

9

1w

2w

3w

>4 w

Figuur 6. Verschillende gevolgen hittestress (bron: Klimaateffectenatlas)


Aandachtspunten Zaanstad Hittestress neemt een aantal kansen en bedreigingen met zich mee die elk invloed heeft op de gemeente. Deze punten staan bestempeld als aandachtspunten waar de komende jaren extra op gefocused moet worden. Op het gebied van hittestress is de gemeente Zaanstad in samenwerking met adviesbureau TAUW bezig om hittestresskaarten te maken voor de hele gemeente. Hierbij wordt een methode gebruik waarbij hittestress getoets wordt aan de afstand tot koele plekken, aanwezigheid van kwetsbare doelgroepen, kwetsbare functies etc. Voor de huidige analyse is dus uitgegaan van een ‘groffere’ analyse. Met behulp van de bijgewerkte kaarten kan een beter beeld geschetst worden.

Industrie De industrie is een belangrijke warmtebron in het stedelijk gebied. Relatief grote, donkere dakvlakken en een verharde openbare ruimte zorgen hiervoor. Je ziet dan ook dat de bedrijventerreinen relatief de warmste plekken zijn in de stad. Ook de omliggende woonwijken hebben hier ‘last’ van. Verharding Het hoge percentage verharding is een belangrijke veroorzaker van hittestress. Verharding zorgt ervoor dat de warmte niet weg kan. Voornamelijk het stedelijk centrum, de oude stadswijken en de bedrijventerreinen bevatten relatief veel verharding.

‘Koele’ plekken Door de stijgende tempraturen zullen bewoners vaker en langer ‘s avonds buiten zijn wat zorgt voor een enorme druk op de ‘koele’ plekken in de stad zoals parken en speelplaatsen. Bewoners zullen elkaar vaker tegenkomen wat een positieve invloed heeft op het sociale cohesie van de gemeente. Hoge bebouwingsdichtheid Een hoge bebouwingsdichtheid zoals o.a. in het centrum zorgt ervoor dat de warmte niet weg kan. Hoge bebouwing houd de warmte vast maar zorgt daarnaast voor schaduw. Dit zorgt voornamelijk voor warmere nachten.

Recreatie De stijging van de tempratuur kan een positieve invloed hebben op de recreatie van Zaanstad. Zo zullen de periodes van buitenrecreatie langer zijn. Onder andere de Zaanse Schans heeft hier profijt van.

Figuur 8. Hittestress gemeente Zaanstad

17


2.3

DROOGTE

De klimaatveranderingen zorgen voor langer aanhoudende periodes van droogte, voornamelijk in de zomer is dit merkbaar. Een neerslagtekort van 100 mm per jaar is gemiddeld maar in een extreem droge zomer zoals in 2018 loopt dit neerslagtekort op tot 300 mm per jaar. Deze steeds langer aanhoudende droogte is een zorg voor zowel de stad als het landschap. Bij langdurige droogte is het waterschap degene die het water in Nederland ‘verdeeld’. Te weinig toevoer van water kan gevolgen hebben voor de grondwaterstand en waterkwaliteit in de gemeente.

Lage grondwaterstand Een daling van de grondwaterstand heeft invloed op de flora en fauna maar kan ook funest zijn voor de paalfundering. In Zaanstad is veel bebouwing gebouwd op houten palen. Bij daling van het grondwater komen de palen in aanraking met met zuurstof waardoor de palen gaan rotten en de fundering verzwakt wordt. Om dit te voorkomen worden in Zaanstad twee peil niveau’s aangehouden door het waterschap. In de stad heb je een hoger peil vanwege het risico op paalrot en in het buitengebied heb je een lager peil om veeteelt mogelijk te houden.

Dit is in Nederland nog geen urgent probleem maar in België hebben ze hier algelopen jaar als mee te maken gehad.

Kans op paalrot in 2050

Waterafvoer In het huidige stelsel wordt neerslag via de riolering afgevoerd waarna er bij watertekort weer water toegevoegd moet worden. Bij nieuw beleid wordt meer uitgegaan van het natuurlijk evenwicht; water langer vasthouden en plaatselijk laten infiltreren naar het grondwater kunnen droogte deels tegen gaan.

Potentieel max. neerslagtekort (eens/10 jaar) 2019

2050

120 150 180 210 240 270 300 330 360 390 mm

Risico droogtestress (jaarlijkse opbrengsderving) 2019

2050

Laag (<10%)

Matig (10-20%)

Hoog (>20%)

Geen

Weinig

Matig

Hoog

- risico

De dijken in en rondom Zaanstad kunnen door uitdroging hun stevigheid verliezen. In droge tijden zullen deze evt. nat gemaakt moeten worden.

Waterkwaliteit Droogte en toenemende tempraturen hebben invloed op de waterkwaliteit. Doordat het oppervlaktewater steeds verder opwarmd krijgen bacteriën als Blauwalg de ruimte zich voort te planten. Daarnaast kan langdurige droogte invloed op de drinkwatervoorziening. 18

Figuur 9. Verschillende gevolgen droogte (© Klimaateffectenatlas)


Aandachtspunten Zaanstad Droogte heeft invloed op zowel het stedelijk als het landschappelijk gebied. De volgende punten staan bestempeld als aandachtspunten voor de gemeente Zaanstad.

Te lage grondwaterstand De gemeente Zaanstad is constant ‘in gevecht’ met de grondwaterstand. Door de toenemende droogte zal dit alleen nog maar toenemen. Een te lage grondwaterstand zorgt voor paalrot, alle funderingen aanpassen is financieĂŤl gezien niet mogelijk. Bij een te hoge grondwaterstand veranderd het waterrijke slagenlandschap. Waterkwaliteit Hogere tempraturen en langdurige droogte zorgen voor een vermindering van zoetwater toevoer. Het gevolg hiervan is verzilting van het landschap. Hierdoor zal een deel van de flora en fauna rondom Zaanstad verdwijnen maar daarentegen zal er een ander soort flora en fauna voor terug komen.

Figuur 10.

Droogte gemeente Zaanstad

19


2.4

WATEROVERLAST

Wateroverlast is een van de gevolgen van de klimaatverandering. Warmere lucht kan meer waterdamp bevatten waardoor de hoeveelheid neerslag in de winter toeneemt. In de zomer is het voornamelijk de intensiteit van extreme regenbuien dat toe zal nemen. Tegengesteld aan deze wateroverlast is de droogte zoals beschreven op pagina 18.

Gemiddeld hoogste grondwaterstand in 2019

Gemiddeld hoogste grondwaterstand

Waterkringloop Bij een hydrologische waterkringloop wordt hemelwater op vier verschillende manieren verwerkt: • • • •

Opgenomen door begroeiing (interceptie) Verdamping (transpiratie) Dringt door in de bodem (infiltratie) Stroomt bovengronds naar het oppervlaktewater (afstroming)

In het stedelijke watersysteem komt daar nog een vijfde manier bij. Het grootste deel van het hemelwater stroomt hier af via het riool. Bij extreme regenval heeft het huidige riool onvoldoende capaciteit waarbij er een overstort plaatsvind in het oppervlaktewater. Landschap

Stedelijk Onder

< 0,2 0,2 0,4 0,6 0,8 1 1,5 >2m maaiveld In nieuw beleid wordt ingezet op een afkoppeling van het riool. Infiltratie, bufferen en afvoeren naar het oppervlakte water zorgen ervoor dat er geen wateroverlast ontstaat. Deze ingrepen op wijkniveau Aantal dagen met meer dan 25 mm neerslag 2019 2050 zorgen ervoor dat een gecentraliseerde stedelijke waterhuishouding wordt getransformeerd tot een meer 1 2 3 4 5 6 dagen decentrale waterhuishouding.

Geen Legend

Lichte

Kwaliteitsklasse 1 Kwaliteitsklasse 2 Figuur 12.

Kwaliteitsklasse 3

Gemiddelde jaarlijkse neerslag 2019 700 20

750

Figuur 11.

800

850

900

2050 950

1000

1050 mm

Verschillende gevolgen wateroverlast (© Klimaateffectenatlas)

Redelijke

Veel

Wateroverlast

In de Kwaliteitskaart Wateroverlast zijn de buurten zichtbaar welke aangepast moeten worden om in 2050 klimaatbestendig te zijn. Een aantal buurten zijn niet zichtbaar, hier is of geen wateroverlast of er is geen beschikbare analyse aanwezig.

Wateroverlast Zaanstad (© gem. Zaanstad) 750

0

750

1500

2250

3000 m


Aandachtspunten Zaanstad Wateroverlast heeft invloed op zowel het stedelijk als het landschappelijk gebied. De volgende punten staan bestempeld als aandachtspunten voor de gemeente Zaanstad. In Figuur 12 op pagina 20 zijn de kwetsbare gebieden in Zaanstad weergegeven. De licht gekleurde gebieden hebben geen tot lichte ‘last’ van wateroverlast. Bij de oranje gebieden is met relatief simpele maatregelen de overlast op te lossen en bij de donker rode gebieden is meer aandacht nodig. Hier zullen uitgebreide plannen voor gemaakt moeten worden. Het valt op dat de kwetsbare gebieden voornamelijk aan de Zaan gelegen zijn. Dit is omdat het gros van het hemelwater afgevoerd wordt door het open water. Afvoeren op de Zaan is echter niet mogelijk op een natuurlijke manier omdat het hier de rivierdijk over moet. Bij extreme regenval zal de capaciteit van pompen niet voldoende zijn om al het water af te voeren.

2.5

Verharding Het hoge percentrage verharding zorgt ervoor dat hemelwater niet de grond in kan trekken. Voornamelijk het stedelijk centrum, de oude stadswijken en bedrijventerreinen bevatten relatief veel verharding. Riolering Het riool is niet meer bestand tegen de verwachte extreme neerslag. Bij deze grote hoeveelheden zal een overstort van het riool nodig zijn. Dit kan onder andere gevolgen hebben voor de waterkwaliteit. Te hoge grondwaterstand

Langdurige wateroverlast kan zorgen voor een verhoging van de grondwaterstand. Dit zal gevolgen hebben voor de flora en fauna in de stad en die erbuiten. Daarnaast heeft de hoge grondwaterstand tot gevolg dat het slagenlandschap nog verder ‘verwaterd’.

CONCLUSIES KLIMAATOPGAVEN

Ook in Zaanstad hebben de klimaatveranderingen invloed op zowel het stedelijk gebied als daarbuiten. Hierop zal ingespeeld moeten worden bij toekomstige ontwikkelingen om bedreigingen tegen te gaan en de kansen te benutten. Voornamelijk het stedelijk gebied heeft te maken met hittestress. Het is hierbij belangrijk om voldoende ‘koele’ plekken in de buurt te hebben, vooral in de nabijheid van kwetsbare doelgroepen. De toenemende tempra-

turen zorgen ervoor dat meer mensen naar de ‘koele’ plekken gaan waarmee bewoners elkaar ontmoeten. Hiermee ontstaat een druk op de openbare ruimte maar het biedt ook kansen voor recreatie. De gemeente Zaanstad zal in samenwerking met het waterschap moeten zorgen voor een balans tussen het waterpeil in de stad en het buitengebied. Water bufferen in de stad gebruikt worden in tijden van droogte en kan zorgen voor minder wateroverlast.

Om wateroverlast in de gemeente tegen te gaan zal meer gefocust moeten worden op het afwateren op het open water waarmee het riool ontlast wordt. Daarnaast kan er gekozen worden om gebieden aan te wijzen die dienen als wateropslag bij extreme regenval.

21



3|| OPGAVEN ECOLOGIE


3.1

AFNAME BIODIVERSITEIT

VN-Rapport biodiversiteit Op 6 Mei 2019 heeft de VN-commissie IPBES (intergourvernementeel platform voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten) een ‘verontrustend’ rapport gepresenteerd over de wereldwijde stand van de biodiversiteit. Het rapport beschrijft hoe veel plant- en diersoorten met uitsterven worden bedreigd. Van de acht mil. plant- en diersoorten die wereldwijd bekent zijn zullen er 500.000 tot een miljoen soorten verdwijnen als er niet ingegrepen wordt. Dit heeft een direct gevolg op de leefbaarheid van de mens. De natuur is onmisbaar voor ons voedsel, water, onze medicijnen en veiligheid. WNF directeur Kirsten Schuijt noemt de afname van de biodiversiteit zelfs als een even grote bedreiging als de opwarming van de aarde. Net als de VN-commissie roept zij op tot een ‘Global Deal for Nature’. Als tegenhanger van het klimaatakkoord zal dit biodiversiteitsverdrag de biodiversiteitsafname tegen moeten gaan. (WNF, 2019) De volgende redenen staan in het rapport beschreven als ernstige bedreiging: • • • • •

Verwoesting van leefgebieden Directe exploitatie (intensieve jacht, visserij en stroperij) Klimaatveranderingen Vervuiling van lucht, land en water Invasieve soorten (het verdringen van inheemse plant- en diersoorten)

Deltaplan Biodiversiteitsherstel Als reactie op de grote afname in insectensoorten is in Nederland het ‘Deltaplan Biodiversiteitsherstel’ opgesteld. Insecten zijn van groot belang voor de voedselketen en de voedselproductie. Denk aan bijen die planten bestuiven en insecten die voedsel zijn voor vogels of vleermuizen. De agrarische sector is een van de belangrijkste veroorzakers. Door het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen sterven op grote schaal insecten. Zo blijkt uit een Duits-Nederlands onderzoek dat de biomassa van insecten rondom de agrarische sector met 75% is afgenomen (in 25 jaar). (Bouma, 2019)

Percentage dat gedegradeerd is voor menselijk gebruik Landopp.

Gevolgen voor Zaanstad Het VN-Rapport en het ‘Deltaplan Biodiversiteitsherstel’ zijn beleidskaders van internationale en nationale schaal. Gemeentes zullen er voor moeten zorgen dat hier maatregelen voor genomen gaan worden. Meer natuurinclusief bouwen zou hier aan kunnen bijdragen. Door het stedelijk gebied meer natuurinclusief in te richten kan bijv. een deel van de insectensterfte opgevangen worden.

Voedselkringloop

Gebuikt voor: Landbouw

Veeteelt

Visserij

Mijnbouw

Verstedelijking

Infrastructuur

75% Rivieren

50% Oceanen

40%

24

Figuur 13.

Voedselpiramide in de stad (©Stadsnatuur maken, 2017)


Actualiteit biodiversiteit

Figuur 14.

Artikel VN-Rapport en biodiversiteit (Švan Raaij, 2019)

25


3.2

ECOLOGISCHE STRUCTUUR

Het ecosysteem bestaat uit verschillende biotopen. Zoals hiervoor aan de orde is gekomen staan deze biotopen onder druk. Verschillende plant- en diersoorten gedijen het best in een bepaald soort biotoop. Bij aantasting of het verwijnen van deze biotoop zijn er een aantal soorten die zich verplaatsen maar een deel zal daarbij ook verdwijnen. Om dit te voorkomen moeten we de natuurwaardes weer gaan waarderen. Zowel de stad, de argrarische sector en het gebruik van het landschap liggen onder een vergrootglas na de presentatie van het VN-rapport.

Stedelijk gebied In het stedelijk gebied komen meer dier-en plantsoorten voor dan algemeen bekend is. Het aandeel groen en de kwaliteit hiervan heeft hier een directe invloed op. Daarnaast is het belangrijk dat er verbindingen zijn tussen de biotopen in de stad en die daarbuiten. Zo kunnen diersoorten migreren en zijn ze minder afhankelijk van één biotoop. In het boek; ‘Stadsnatuur maken’ van Jacques Vink, Piet Vollaard en Niels de Zwarte worden de biotopen benadert volgens een stelsel van punten, lijnen en vlakken. Lijnen staan voor verbindingen of routing van bepaalde diersoorten. De punten gaan vooral in op de lage schaal zoals o.a. nestkasten, insectenhotels en vleermuiskasten. De vlakken staan voor de verschillende biotopen.

26

Diersoorten Vogels en vleermuizen Voor vogels kan de stad gezien worden als ‘berglandschap’. Woningen en overige bebouwing bieden nestplaatsen, nestkasten aan of in de gevels kunnen hier aan bijdragen. Niet alleen vogels gebruiken onze huizen als nestgelegenheid maar ook vleermuizen maken hier gebruik van. Ook de omgeving is hierbij van belang. Een groene, natuurlijke omgeving zorgt voor voldoende fourage voor vogels en vleermuizen. Insecten Het grootste deel van dieren in de stad bestaat uit insecten. Deze hebben als individu een klein leefgebeid. Omdat insecten laag staan in de voedselpiramide zijn ze het voedsel voor de overige diersoorten. Een vleermuis bijvoorbeeld vangt tot 300 insecten per nacht. Naast de ecologische waarde kan dit ook een indirect gevolg hebben op de leerbaarheid van een gebied. Dieren in en rondom het water Vissen, reptielen en amfibieën leven in of/en rondom waterpartijen. Deze soorten zijn niet specifiek te koppelen aan een bepaalde biotoop maar daarentegen is het voornamelijk de waterkwaliteit die hier invloed op heeft. Bij een goede waterkwaliteit is er vaak ook een hogere populatie. Het verdiepen van waterpartijen of het filteren van water d.m.v. natuurlijke filters kunnen de waterkwaliteit verbeteren.

Plantsoorten Het groen in de stad heeft onder andere invloed op: Luchtkwaliteit: Groen verminderd de hoeveelheid fijnstof, oxiden en ozon in de lucht waardoor een ‘gezondere’ lucht ontstaat. Energiebesparing en geluidsdemping: Bomen geven schaduw en bevochtigen de lucht wat ten behoefte komt aan hittestress. Daarnaast heeft het groen een dempende werking tegen verkeerslawaai en kan zo ingezet worden als buffer. Waterbeheer en waterkwaliteit Een van de eigenschappen van groen is dat het water vast houd en de bodemstructuur verbeterd. Bepaalde plantsoorten hebben de eigenschap om water te filteren waardoor ook de waterkwaliteit verbeterd wordt. Leefbaarheid Goed ingerichtge wijken met voldoende groen hebben een positieve invloed op de lichamelijke en psychische gezondheid van de mens. Uit onderzoek is gebleken dat voldoende groen in de wijk daarnaast zorgt voor een verhoging van de vastgoedwaarde van 6 tot 15%. (Degroenestad) Biodiversiteit Zoals eerder ookal vermeld heeft het groen invloed op de biodiversiteit van de stad.


Beheer/ onderhoud Het beheer van flora en fauna heeft veel invloed op de werking ervan. Door het groen in de stad natuurvriendelijk te beheren kan het bijvoorbeeld de biodiversiteit laten toenemen. Een voorbeeld hiervan is om op verschillende momenten de bermen te maaien. Hierdoor krijgen insecten de tijd om zich te verplaatsen en kunnen ze zich blijven voortplanten.

Meetgegevens vleermuizen in Zaanstad, enkel op de plaatsen van de strepen zijn metingen gedaan.

Het beheer vindt voornamelijk plaats aan het groen. Ieder type heeft ook zijn eigen beheersaspecten. Zo moet gras bijvoorbeeld relatief vaak gemaaid worden. Deze afweging (veel of weinig onderhoud) wordt gemaakt in samenspraak met de beheerder.

Figuur 15.

Meetgegevens vleermuizen in de gemeente Zaanstad (ŠZaanatlas, 2019)

27


Nest • Winter- en zomerverblijven • Vleermuiskasten, holtes in woningen en bomen

Fourage • Verschillende insecten (300 insecten per nacht)

Vleermuizen (Zoogdier)

Vogels

Routing

Overige toevoeging

• Felle verlichting verstoord • Verticale geleiding nodig de leeromgeving • Grote bomen als geleiding • Max. afstand tussen boom- • Speciale ‘vleermuislampen’ toppen verschilt per situatie

Soorten in Zaanstad • Gewone dwergvleermuis • Ruige dwergvleermuis • Laatvlieger • Tweekleurige vleermuis • Meervleermuis

• Verschillende insecten en • Nestkasten bij woningen, • Geen specifieke eisen zaden bomen en stuikgewas • Gierzwaluw en Huiszwaluw • Huismus en Spreeuw vragen om min. 3m opgaand groen vragen een vrije aanvliegroute van 4m (nest tot grond) binnen 5m • Nest van een Slechtvalk zit >80m aan de noordoostzijde

• Huismus • Gierzwaluw • Huiszwaluw • Boerenzwaluw • Spreeuw • Witte kwikstaart • Zwarte roodstaart • Slechtvalk • Eend

• In de grond, bermen, snoei- • Nestar van bloeiende (het hout, onder blad, insectenliefst inheemse) planten hotels, bijenstenen

• Vlinder • (Wilde) Bij • Tor • Mieren • ...

Insecten

• Fourage voor overige dier• Wilde Bij heeft een vliegsoorten bereik van 150 - 600m • Insectvriendelijk beheer kan • Tuinen en wegbermen kunnen dienen als ‘Stepping de diversiteit bevorderen Stones’

• Struikgewas, bomen, bermen of nesten van bladeren en gras

• Insecten, zaden, vruchten etc.

• Faunapassages voor de verbinding over barriéres

• Tuinen kunnen de verbinding zijn tussen verschillende groengebieden

• Egel • Eekhoorn • Steenmartel • Boommartel • Muizen • ...

• Poelen, plasbermen • Grens tussen water en land

• Verschillende insecten

• Faunapassages voor de verbinding over barriéres

• Ringslang • Rugstreeppad

• Gebieden met een goede waterkwaliteit • Schuilplekken zoals wortels en waterplanten

• Macrofauna en kleinere vissen

• Waterverbindingen met het • Verdiepen van het water kan voor een verbeterde buitengebied • Vissluizen, vistrap etc. waterkwaliteit zorgen

Zoogdieren

Reptielen en amfibieën

Vissen

28

Figuur 16.

• Aal • Snoek • Baars • Snoekbaars • Kleine modderkruiper • ...

Eigenschappen verschillende diersoorten in de stad


Biodiversiteit • Bomen met voldoende drachtbronnen trekken wilde bijen aan • Bepaalde bomen hebben een aantrekkende werking op vogels en vlinders

Bomen

Struiken

Ondergronds

Bovengronds

• Hoe dichter de kroon hoe • Doorwortelbare ruimte in meer schaduw de boom Zaanstad beperkt • Selecteren op de ruimte die geeft de wortel nodig heeft • Oplossingen als kluiten boven de grond, bomen in bakken plaatsen • Het wortelstelsel van de boom mag niet in contact komen met kabels en leidingen

• Struiken dienen als nest• Weinig ruimte nodig onder plaatsen voor vogels en de grond zoogdieren • Insecten en zoogdieren gebruiken afvallend blad als nestmateriaal

Overige toevoeging • Bomen met veel huidmondjes nemen extra fijnstof op • Bomen groeien naar mate ze ruimte hebben (zowel ondergrond en bovengronds)

Soorten in Zaanstad • Lindes • Elzen • Wilgen • ...

• De dichtheid van de • Struiken vragen om veel ‘bosjes’ wordt in verband beheer, snoeien en zwerfaf gebracht met sociale val dat er in blijft hangen controle, achter dichte begroeiing kan iemand zich schuil houden

• ...

• ...

• Bloem- en kruidenrijke soorten trekken vlinders en wilde bijen aan. • Voor kleine zoogdieren of Bloemrije grassen insecten is het een vorm en kruiden van beschutting

• Weinig ruimte nodig onder de grond

• Heeft een positieve invloed • Weinig beheer nodig op de leefbaarheid • Natuurlijk beheer • Beplanting voor meerdere seizoenen voor een ‘totaalbeeld’

• Lage ecologische waarde

• Weinig ruimte nodig onder de grond

• Bij intensief gebruik kan het gras ‘kapot’ gelopen worden

• Veel onderhoud (maaien) • ... • Makkelijk te combineren met overige functies

• Schuilplekken voor vissen, amfibieën en reptielen

• Filterende werking van het water

• Weinig maar ingewikkeld onderhoud nodig

Gras

• Helofytenfilter • ...

Water-/oeverbeplanting

Figuur 17.

Eigenschappen verschillende soorten groen in de stad

29



4|| RUIMTELIJKE OPGAVEN


4.1

ONTWIKKELING ZAANSTAD

Metropoolregio Amsterdam Zaanstad is onderdeel van de ‘Metropoolregio Amsterdam’. Dit wil zeggen dat Zaandam de samenwerking aangaat met Amsterdam en omliggende plaatsen. Grensoverschrijdende thema’s zoals milieuproblematiek, klimaatverandering, recreatie etc. kunnen hierdoor geagendeerd worden in de Metropoolregio. Er wordt bijvoorbeeld samengewerkt op het gebied van woningbouw, toerisme, commercieel en het aantrekken van nieuw bedrijven. Doordat de huizenprijzen in Amsterdam steeds verder stijgen wordt het lagere segment van de woningmarkt steeds verder naar de randen en omliggende plaatsen gedrukt en daarmee ook Zaanstad. Relatief gezien heeft Zaanstad veel lagere inkomensgroepen. Daarnaast zullen ook de huizenprijzen in Zaanstad worden opgedreven. Amsterdam is de toeristische ‘hotspot’ van Nederland. Ook Zaanstad profiteert hier van mee, zo wordt onder andere de Zaanse Schans veel bezorgt door toeristen. De komende jaren is het vanuit de gemeente Zaanstad een ambitie om dit verder uit te bereiden.

32

Figuur 18.

Zaanstad in metropoolregio (bron: ruimtelijke structuurvisie)


Ontstaan stedelijk gebied Door de ontginning van het veengebied zijn in het verleden diverse buurtschappen ontstaan, voornamelijk langs de Zaan. Aan de hand van Lintbebouwing zijn deze buurtschappen in de loop der jaren steeds verder opgegaan in grotere woonkernen. Uiteindelijk hebben deze kernen de gemeente Zaanstad gevormd.

1815

1950

Heden

Zaanstad is gegroeid vanuit de Zaan, omliggende dijken, linten en paden. De verbindingswegen zijn voornamelijk noord-zuid georiĂŤnteerd en volgen hiermee het stramien van de Zaan. In de loop der jaren is dit versterkt doordat ook de spoorweg en snelwegen ditzelfde stramien aangehouden hebben. Vanuit de groei van Zaanstad en de ligging aan het Noordzeekanaal is de meeste industrie aan de Zaan gelegen. Dit zijn ook de gebieden die de laatste jaren voor een transformatie staan. In Figuur 21 is aan de donkerdere gebieden te zien dat nieuwe ontwikkelingen omtrent woningbouw voornamelijk op deze herbestemmingslocaties plaatsvinden.

Figuur 19.

Zaanstad rond 1815

Figuur 20.

Zaanstad in 1950

Figuur 21.

Zaanstad in 2019

33


4.2

LINTEN, DIJKEN EN PADEN

De gemeente Zaanstad is ontstaan uit een stelsel van linten, dijken en paden. Vanuit hier is de gemeente steeds verder gegroeit. Deze structuur kan gezien worden als de historische binnenstad van Zaanstad.

De ontwikkeling op en nabij de linten tot ca. 1000 ca. 1300

ca. 1600

ca. 1900

2000 tot nu

Vanaf circa 1300 werden de zeedijk en de rivierdijken aangelegd. Deze dijken moesten het achterland beschermen tegen het zeewater en het Zaanwater. Dit waren ook de plaatsen waar de eerste bebouwing aan gerealiseerd werd. In de loop der jaren gingen boeren het veenmoeras steeds verder ontginnen voor akkerbouw. Om het net ontgonnen land te beschermen tegen overstromingen werden ontginningsdijken aangelegd die momenteel de linten vormen. Met bebouwing aan aan de linten en dijken werd het bebouwd gebied steeds verder uitgebreidt. Haaks op de linten en dijken werden rond de 17e en 18e eeuw paden aangelegd. Aan deze paden werd gewoond en in de meeste gevallen leide ze naar een molen toe.

Rood/bruin = Veenrug

De ontwikkeling rondom de stadse Zaan tot ca. 1000 ca. 1300

Figuur 23.

ca. 1600

Ontwikkeling Westzaan (ŠIdentiteit Zaanstad)

ca. 1900

2000 tot nu

Naast paden werden er ook verbindingspaden aangelegd. Dit zijn de doorgaande paden die verschillende dorpen met elkaar verbinden. In Figuur 11 en Figuur 10 is de ontwikkeling van de linten, dijken en paden weergegeven in twee verschillende tijdlijnen. De eerste gaat voornamelijk over de linten door het landschap, momenteel Westzaan. In de tweede figuur wordt meer ingegaan op het stedelijk gebied.

Rood/bruin = Veenrug

34

Figuur 22.

Ontwikkeling stadse Zaan (ŠIdentiteit Zaanstad)


Legenda Linten Zeedijken Ontginningsdijken Rivierdijken Paden Verbindingspaden

Zeedijk

Linten

Paden

Figuur 24.

Stelsel van linten, dijken en paden

35


4.3

LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR

1, Moerassig veenlandschap Het moerassige veenlandschap zoals het van nature was zonder aantasting van de mens.

De gemeente Zaanstad is gelegen in een moerassig veenlandschap die omkadert wordt door de zeedijk. Aan de buitenkant van de dijk is een moerasbos/ kleilandschap ontstaan en daarbinnen heeft het landschap zich ontwikkeld tot waterrijk slagenlandschap.

2, Akker- en landbouw Het veenlandschap werd ontgonnen met slootjes waardoor akker- en landbouw mogelijk was. Het maaiveld klinkt hierdoor in en daalt.

Ontstaan van het landschap Rond 1815 zijn de eerste ontwikkelingen te zien rondom het huidige Zaandam. Langs de dijken is de eerste bebouwing gerealiseerd. Deze dijken beschermde de Zaanstreek tegen het water van Het IJ die in verbinding stond met de voormalige Zuiderzee (momenteel het Markermeer). In 1824 werd begonnen met het inpolderen van Het IJ om het huidige Noordzeekanaal te realiseren. Rond 1863 werd het kanaal verbonden met de Noorzee waardoor de verbinding met de haven van Amsterdam en de Noordzee verbeterd werd.

3, Energielandschap De vraag naar energie resulteerd in de komst van molens die karakterestiek waren voor het landschap destijds. Het landschap verwaterd steeds verder.

4, Veeteelt Doordat het landschap steeds verder verwaterd wordt akkerbouw onmogelijk. Boeren vullen dit in met veeteelt. De komst van de stoommachine zorgt voor het verdwijnen van veel molens.

Veenafgravingen hebben een waterrijk slagenlandschap gevormd. Het slagenlandschap geeft een weids zicht dat nagenoeg niet onderbroken wordt. Dit landschap is dan ook bestempeld als natuurhistorisch watervol gebied ofwel Natura 2000 gebied.

5, Veeteelt + vogelweide gebied Het maaiveld daalt nog verder waardoor ook een deel van het grasland verdwijnt. Het landschap transformeerd langzaam tot vogelweigde gebied.

Economische waarde landschap Naast ecologische waarde is het landschap ook van economische waarde. In de loop der jaren is de economische waarde van het landschap steeds veranderd. Aan de hand van techniek of noodzaak heeft het landschap zich gevormd tot hoe het nu is. Daarbij is de vraag waar we in de toekomst met het landschap heen gaan?

36

6, En nu? Momenteel staat de gemeente voor meerdere keuzes. Een mogelijkheid is om het gebied in te zetten t.b.v. de energietransitie in combinatie met waterberging bij extreme regenval. Een andere optie is om het waterpeil structureel te verlagen waardoor veeteelt mogelijk blijft.

Figuur 25.

Ontwikkeling economisch landschap


Legenda Natura 2000 Bebouwd gebied Zeedijk Moerasbos Kleilandschap Beschermd stadsgezicht Bebouwingslint Ecologische verbinding

Het huidige landschap Het huidige landschap van de gemeente Zaanstad is grofweg te verdelen in drie zones. • • •

Het Klei-/moeraslandschap buiten de zeedijk Het waterrijke slagenlandschap Het relatief waterarme slagenlandschap

Ecologische verbindingen Binnen de gemeente Zaanstad zijn verschillende ecologische verbindingen. Op deze plaatsen wordt extra de nadruk gelegd op de ecologische waarde en het verbinden van verschillende biotopen. De ecologische verbindingen kunnen als het ware gezien worden als de verbinding tussen stad en land. Vaak worden ze gestuurd aan de hand van waterlopen en/of groenstructuren in het stedelijk gebied.

Figuur 27.

Het waterrijke slagenlandschap

Figuur 26.

Landschappelijke structuur

37


4.4

GROEN- EN WATERSTRUCTUUR

Groenstructuur De groenstructuur van Zaanstad bestaat uit sportvelden, begraafplaatsen, volkstuinen en parken. In Figuur 28 is te zien dat voornamelijk de wijken ten oosten van de Zaan veel groen bevatten. De wijken ten westen van de Zaan zijn daarentegen meer ‘verhard’.

Legenda Bebouwd gebied Stedelijk groen Open water Ecologische verbinding

In het groen- en waterplan van de gemeente Zaanstad zijn ecologische verbindingen geschetst. Op deze routes wordt binnen het beleid extra geled op de ecologie.

Deze ecologische verbindingszones verbinden zowel het landschap rondom Zaanstad als de verschillende groenzones in de stad met elkaar. Naast de recreatieve waarde van een verbinding is dit ook waardevol voor de ecologie van de stad. Denk daarbij bijvoorbeeld aan-de migratie van-vleermuizen of zoogdieren. effectatlas Effect: Hitte Scenario: Huidig klimaat Percentage groen per buurt

2

3km

< 10%

10-20% 20-30% 30-40% 40-50% >50 %

buurt 38 Figuur 29. Percentrage groen t toont het percentage groen per buurt. Bomen, struiken en lage worden gezien als groen. Groen, met name bomen, hebben een d effect op het klimaat in de stad.

as Natuurlijk Kapitaal. Voor meer toelichting op deze kaartlaag: ga

per buurtfuncties (© klimaateffectenatlas) Gevoelige en ruimtelijke kenmerken Groen per buurt

Figuur 28.

Groen- en waterstructuur in Zaanstad


Natuurlijke kade Private kade Natuurlijke kader

Waterstructuur De Zaan is het icoon van Zaanstad maar ook hier is te merken dat de gemeente Zaanstad weinig eigen grondbezit heeft. De kades van de Zaan zijn vrijwel langs de gehele lengte geprivatiseerd. Woningen en bedrijven zijn gelegen op de kades waardoor de connectie met de Zaan vanaf het openbaar gebied minimaal is. Op de plaatsen waar de kade wel toegankelijk is zijn vaak steigers gelegen die deels het zicht op de Zaan wegnemen. Al deze factoren zorgen ervoor dat ‘het icoon van Zaanstad’ minder ervaren wordt vanuit de openbare ruimte.

Harde/ stedelijke kade Verbinding met de Zaan Geen verbinding met de Zaan

Private kade

Op bepaalde plaatsen wordt de Zaan d.m.v. sluizen verbonden met het overige open water in de gemeente. Daarbij is er een verschil tussen de Zaan in het zuidelijke deel en de Zaan in het noorden. In noorden zijn namelijk geen verbindingen of ‘inprikkers’ vanaf de Zaan. De kleinere watergangen die door de wijken lopen zoals de Gouw maken op een enkele plaats verbinding met het landschap. De biodiversiteit in de stad wordt hiermee verbonden met het landschap daarbuiten. (zie “2.5 Biodiversiteit” op pagina 24)

Harde/ stedelijke kade

Figuur 30.

Toegankelijkheid van de Zaan

39


4.5

INFRASTRUCTUUR

Bereikbaarheid Zaanstad Zaanstad heeft een goede bereikbaarheid naar omliggende steden. Doordat Zaanstad een gunstige ligging heeft ten opzichte van het spoor zijn de meeste plaatsen sneller per trein te bereiken dan met de auto. Voornamelijke de verbinding met Amsterdam is belangrijk. Iedere tien minuten vertrekt er een trein naar Amsterdam Centraal station. Met een extra HOV-verbinding zou Amsterdam beter bereikbaar worden (zie “Ambitie autoverkeer” op pagina 41).

Alkmaar 30

n

20 m

in

Amsterdam-Noord 35 15 mi mi n n

Haarlem 25 6 2 mi 5 mi 0 mi n n n

Noord zuidelijke oriëntatie Zowel het wegennet als het spoornet zijn in noord zuidelijke richting georiënteerd. Hiermee wordt het stramien van de Zaan en de oude verbindingswegen over de dijken gevolgd. De oost westelijke verbinding is minder nadrukkelijk aanwezig.

Amsterdam

Den Haag 55

Figuur 32.

40

mi

mi

n

70 m

7 20 5 mi min 0 mi n n

in

Utrecht 50

mi

n

45

mi

n

Bereikbaarheid Zaanstad (Tijden volgens Google Maps, 19/03/2019)

Figuur 31.

Infrastructurele barrière (©Google Earth, 19/03/2019)


Autoverkeer

Gemeentelijke ambities Ambitie autoverkeer De gemeente Zaanstad en Rijkswaterstaat hebben de ambitie om de A8 te verbinden met de A9 om doorstroming in het gebied te kunnen garanderen. Daarnaast heeft de gemeente Zaanstad de ambitie om de ontsluiting aan te pakken. In 2050 moet de gemeente ontsloten worden door middel van een ruit. Via deze ruit zullen ‘inprikkers’ naar de woonwijken komen. Door het hanteren van de ruit kunnen zware vervoersstromen buiten het centrum worden gehouden.

2019

2050

2019

2050

Centrum

Ambitie openbaar vervoer Naast de bereikbaarheid per autoverkeer wil Zaanstad ook inzetten op andere vormen van mobiliteit zoals het vervoer over water en een HOV-verbinding. Een HOV-verbinding moet station kogerveld gaan verbinden met Amsterdam. Daarnaast wordt er een halte in het centrum toegevoegd. Voor deze HOV-verbinding zijn een tweetal opties mogelijk.Met behulp van het watervervoer wil Zaanstad een verbinding leggen met de Zaanse schans. Verschillende haltes zorgen voor een dubbelgebruik tussen toerisme en woon-werkverkeer.

Toevoeging op gemeentelijke ambities Ambitie fietsverkeer De gemeente Zaanstad heeft geen huidige ambities met betrekking tot het fietsverkeer. In eerder opgestelde documenten komt het versterken van de oost-west verbindingen naar voren als focuspunt maar ook een ‘snelle’ fietsverbindingen met Amsterdam kan gezien worden als kans. Deze zou evt. gekoppeld kunnen worden met de HOV-route.

Openbaar vervoer

Zaandijk Zaanse schan

Koog aan de Zaan

Zaandam Kogerveld

Station Zaandam

41


4.6

PROGRAMMA Legenda Bebouwd Legenda gebied Bedrijventerrein Stedelijk centrum Zeedijk Industrie Regionaal Sportvoorziening fietsnetwerk Lange Kluster afstand voorzieningen fietsroute Lokale Treinstations fietsroutes Beschermd stadsgezicht Centrum

Net als in de historie is een groot deel van het programma gekoppeld aan de Zaan. Zo ook de bedrijventerreinen. Veel industrie is te vinden in het noorden of zuiden van de gemeente. De bedrijven in het zuiden hebben een gunstige ligging aan het Noordzeekanaal in de nabijheid van de Amsterdamse haven.

Recreatie De belangrijkste ‘trekpleister’ van de gemeente Zaanstad is de Zaanse Schans. Vandaar ook dat veel van de fietsroutes dit als onderdeel hebben opgenomen. Naast de Zaanse Schans is ook het centrum van Zaandam in trek bij toeristen. Vanwege de goede bereikbaarheid per spoor met Amsterdam is Zaanstad een uitvalsbasis voor toeristen die naar Amsterdam komen. Binnen Zaanstad zijn een aantal gebieden in ontwikkeling of worden in de komende jaren ontwikkeld. Veel van deze ontwikkelingen zijn herontwikkelingen van (oude) bedrijventerreinen. Dit komt overeen met de ambitie van de gemeente om de milieubelasting in de stad terug te dringen.Veel van de ontwikkelingen liggen aan de Zaan en worden uitgevoerd door ontwikkelaars.

Hembrugterrein 42

Achterluispolder Figuur 33.

Industrie in Zaanstad


Terugdringen milieubelasting en

Ruimtelijke ambitie gemeente Zaanstad In de ruimtelijke structuurvisie 2020 ‘Zichtbaar Zaans’ worden verschillende kwaliteiten, ontwikkelgebieden en ambities gesteld. Als kernkwaliteiten komen de volgende aspecten naar voren: • • • • • •

De Zaankanters als sociaal sterke gemeenschap Ruimte voor ondernemerschap Zaans mozaïek met een grote diversiteit aan woonmilieus Cultuurhistorisch landschap De Zaan als icoon De locatie nabij Amsterdam

Aan de hand van deze kernkwaliteiten kan Zaanstad verder groeien zonder dat de huidige waarde verloren gaat. Waar het kan wordt geprobeerd om deze kwaliteiten verder te versterken zoals het meer zichtbaar of ‘beleefbaar’ maken van de Zaan.

behoud landelijk gebied

In de ruimtelijke structuurvisie zijn een zestal ontwikkelgebieden aangewezen, deze hebben diverse doelen zoals het Hembrugterrein dat een broedplaats wordt van creativiteit, de Zaanse Schans waar recreatie voorop staat en de Achtersluispolder waarbij een oud industriegebied langzaam wordt getransformeerd naar woongebied. Een belangrijk punt in de structuurvisie gaat over de ambitie om de milieubelasting terug te dringen en het landelijk gebied te behouden. Daar tegenover staat dat er een noodzaak is tot groei waarbij er bijna 20.000 extra woningen gebouwd moeten worden. Beide punten resulteren erin dat de gemeente zich gaat richten op inbreiding binnen de bebouwingsgrenzen.

Noodzaak tot groei

Inbereiding binnen het bestaande stedelijke gebied

Figuur 34.

4.7

Ambitie ruimtelijke structuurvisie

CONCLUSIES RUIMTELIJKE OPGAVEN

De gemeente Zaanstad is ontstaan uit een stelsel van linten, dijken en paden. Deze historisch waardevolle structuur kan gezien worden als binnenstad van Zaanstad.

De Zaan is het icoon van Zaanstad maar deze is niet tot nauwelijks beleefbaar. Private kades nemen deze beleving vaak weg en de harde stedelijke kades hebben geen rol in het ecosysteem in de stad.

Het wetenschappelijk waardevolle landschap transformeerd steeds verder. In de komende jaren zal een keuze gemaakt moeten worden m.b.t. het waterpeil. Een nieuwe invulling met de koppeling aan klimaatadaptatie biedt hier kansen.

Om het ecosysteem van de stad te behouden zijn een aantal ecologische verbindingen bepaald. Ontwikkelingen aan deze verbinding moeten rekening houden met de natuurwaardes en deze waar mogelijk versterken.

Nieuwe ontwikkelingen zullen in de meeste gevallen plaatsvinden op herbestemmingslocaties. De gemeente Zaanstad heeft de ambitie om binnen de grenzen van het stedelijk gebied een verdichtingsslag te maken om te kunnen groeien in het inwonersaantal.

43



5|| VISIE


5.1

VISIE

“EEN NIEUWE DIMENSIE VAN HET ZAANSE GROEN”

In de komende jaren groeit de gemeente Zaanstad naar verwachting tot bijna 200.000 inwoners. Deze ambitie tot groei leidt in combinatie met het terugdringen van de milieubelasting tot het intensiveren van het stedelijk gebied. Bij deze verdichtingsopgave is klimaatadaptatie van groot belang voor de toekomstige leefbaarheid en het functioneren van de stad.

Door deze op strategische plaatsen met elkaar te verbinden werken deze als ‘groen/blauwe longen’ van de gemeente. Samen vormen ze een natuurlijk ventilatienetwerk voor verkoeling in warme periodes. Deze herstructureringsopgave valt samen met de ontwikkelgebieden waar groene verbindingen geïntegreerd kunnen worden in het ontwerp.

De gemeente Zaanstad heeft de ambitie om klimaatadaptatie te koppelen aan natuurinclusief bouwen. Veel maatregelen voor klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen gaan namelijk hand-in-hand. Het gaat dus niet alleen om het creëren van een klimaatbestendige gemeente maar om dit op een manier te doen zodat het de natuurinclusiviteit van de gemeente versterkt.

Het ‘vergroenen’ van de stad werkt door op meerdere aspecten en heeft invloed op zowel klimaatadaptatie als de biodiversiteit van de gemeente. Een van manieren waarop het ‘vergroenen’ relatief eenvoudig geïntegreerd kan worden is d.m.v. groene daken. Deze hebben als hoofddoel om water te bufferen en vertraagd af te voeren maar hebben daarnaast een positieve invloed op het functioneren van werknemers en de biodiversiteit van de stad.

In de visie “Een nieuwe dimensie aan het Zaanse groen” staan een viertal pijlers centraal. Deze pijlers versterken de huidige ruimtelijke kaders en werken toe naar een klimaatbestendige gemeente. De pijlers zijn uitgelicht in vier kleurtinten, blauw staat voor water bergen en bufferen, groen voor het ‘vergroenen’ van de gemeente, rood voor het terugdringen van de milieubelasting en het geel voor ontwerpprincipes op lage schaal.

De groen/blauwe longen van de gemeente

Met de Zaan, de verschillende parken en het wetenschappelijk waardevol slagenlandschap heeft Zaanstad ‘goud’ in handen.

46

In het stedelijk centrum en in de oude stadswijken is minder ruimte beschikbaar en dit vraagt dan ook om andere klimaatadaptieve maatregelen. Vanwege de smalle straatprofielen is het toevoegen van grote stukken groen niet mogelijk. Daarnaast zijn de authentieke Zaanse huisjes niet geschikt voor het toepassen van groene daken. Door meerdere ‘kleine’ ingrepen te doen kan een zelfde resultaat bereikt worden. Denk daarbij aan groene gevels, geveltuintjes, schaduwplekken, etc. Deze ingrepen zijn opgenomen in de ‘klimaatbestendig en natuurinclusief bouwen’ staan deze uitgewerkt.


Visiekaart gemeente Zaanstad

Legenda Water OV + haltes HOV + haltes Terugdringen milieubelasting Pot. groene daken Ecologische verbinding Bufferen hemelwater in het landschap Historisch waardevol object Wijken met waterproblematiek

Figuur 35.

Visiekaart: Een nieuwe dimensie van het Zaanse groen

47



6|| TOOLBOX


6.1

OPBOUW TOOLBOX

De ambitie van de gemeente Zaanstad is om in te spelen op het veranderende klimaat. Door deze klimaatadaptieve maatregelen op een dermate ‘natuurlijke’ manier toe te passen zal deze ook bijdragen aan de natuurinclusiviteit van Zaanstad. Om ontwikkelaars aan te sporen meer klimaatbestendig te bouwen is een proces met verschillende stappen opgezet. Deze zijn opgenomen in de ‘toolbox klimaatbestendig en natuurinclusief bouwen’.

Per ontwerpprincipe kan een x aantal punten gehaald worden. Hierbij wordt niet de koppeling gemaakt de groote van het oppervlakte (van bijv. een groen dak).

Totstandkoming toolbox De ‘toolbox klimaatbestendig en natuurinclusief bouwen’ is tot stand gekomen uit een samenwerking van verschillende vakspecialisten. Daarnaast is het een onderwerp waar meerdere gemeentes mee ‘worstelen’. Een aantal bekende sturingsmethodieken worden hieronder kort beschreven.

• •

BO01 boulevard, Malmö In Västra hamnen wordt gebruik gemaakt van ‘the green space factor and the green points system’ waarin ontwikkelingen getoetst worden aan de hand van een puntensysteem. Iedere vorm van ruimtegebruik is gekoppeld aan een aantal punten. Zo scoort een groen dak bijv. hoger dan een zwart plat dak. Per m2 kunnen punten worden gescoord om uiteidelijk een gemiddelde ‘green space factor’ over te houden. Deze factor bepaald vervolgens welke ontwikkelaar in aanmerking komt voor de ontwikkeling. Gemeente Den Haag, Arcadis De gemeente Den Haag heeft in samenwerking met Arcadis een ‘puntensysteem voor natuur- en groeninclusief bouwen’ opgezet. Hierin worden per stadszone maatregelen voorgesteld. De omvang van een project bepaald hoeveel punten behaald moet worden.

50

Ontwerpprincipes Een onderdeel van de toolbox is de lijst ‘ontwerpprincipes voor ontwikkelingen binnen de gemeente Zaanstad’. De verschillende ontwerpprincipes zijn gerangschikt binnen de volgende onderwerpen:

• • • • •

Afvoeren: manier van afvoeren van hemelwater Vergroenen: het verhogen van het percentage groen in een gebied Verkoeling: het tegengaan van hittestress m.b.v. verkoelende principes Zuivering/ Gebruik: het zuiveren en gebruiken van (hemel-)water Bergen: manier van bergen van hemelwater Robuustheid: aanpassen van bestaande situatie zodat deze bestand is tegen de gevolgen van het klimaat Ecologie: het versterken van de natuurwaardes van een gebied

De ontwerpprincipes zijn geselecteerd vanuit verschillende bronnen zoals; ‘Amsterdam Rainproof’, ‘Groenblauwenetwerken’, ‘Stadsnatuur maken’ en ‘natuurinclusief bouwen en ontwerpen in twintig ideeën’. De lijst met ontwerpprincipes is te vinden op pagina 57.

Ambtelijk proces Om ontwikkelaars klimaatadaptieve en natuurinclusieve maatregelen toe te laten passen zal dit geborgen moeten worden in het beleid. In het bestemmingsplan of in de toekomstige omgevingsvisie worden de verschillende ambities geborgen om zo een juridisch kader te hebben voor het verdere proces.

Wanneer de ambties geborgen zijn in het beleid kan per ontwikkeling begonnen worden met het proces. Hierin worden de ambties omgezet in harde beleidskaders die ook juridisch gewaarborgd worden in een anterieure overeenkomst. Bij het stellen van beleidskaders is het van belang om een realsitisch eisen-/wensen pakket te stellen. De ontwikkelaar moet hierdoor niet afgeremd worden in zijn ontwikkeling. De focus moet niet alleen liggen op wat het extra kost maar ook op wat het opbrengt, zowel in ruimtelijke zin als in het sociaal-maatschappelijke. Aan het einde van het proces kan gekeken worden hoe en in welke mate klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen toegepast zijn. Het monitoren wat dit voor invloed heeft op de omgeving zorgt ervoor dat je in toekomstige ontwikkelingen steeds specifieker eisen kan gaan stellen.


02

Ambities stellen Op basis van de locatie kunnen gebiedsspecifieke ambities gesteld conform het bestemmingsplan. Hieruit volgt een eisen-/wensen pakket voor de ontwikkelaar.

04

Begeleidend sturen De ontwikkelaar sturen met het maken van een definitief ontwerp. Deskundig advies geven voor de ontwerpprincipes.

06

Toezicht Ambtelijk toezicht bij de realisatie zodat de ontwerpprincipes toegepast worden.

Bestemmingsplan/ omgevingsvisie Klimaatadaptieve en natuurinclusieve ambities borgen in het beleid als juridisch kader en zodat deze kenbaar zijn binnen de gemeente.

01 Figuur 36.

Analyse Een locatiegerichte analyse naar de ecologie (diersoorten, natuurwaarde etc.), klimaatthema’s en een ruimtelijke analyse.

03

Ambities borgen Het eisen pakket waarborgen in de anterieure overeenkomst tussen gemeente en ontwikkelaar.

Processchema ambtelijk proces m.b.t. klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen

05

Toetsen Bij het aanvragen van een omgevingsvergunning wordt getoetst aan de gestelde ambities.

07

Evaluatie/ Monitoren Achteraf evalueren of en hoe de ambities verwerkt zijn, monitoren wat het opleverd en bespreken hoe het proces versterkt kan worden.

51


Bijbehorend aan de lijst met ontwerpprincipes horen ‘kaartjes’ met extra informatie over de randvoorwaarden, referenties en links met meer technische details en uitwerkingen. 52

20

4

4

€€

Afvoeren

3

4

4

€€

Onderhoudskosten

Realisatiekosten

Hittestress

€€

Sociaalmaatschappelijk

Randvoorwaarden/ Uitgangspunten: Comineren met functies langs de waterloop die de doorstroom niet belemmeren, deze functies (bijv. speelplaats) staan alleen deels onder water bij extreme regenval en wanneer de rivier veel moet afvoeren.

Onderhoudskosten

Realisatiekosten

Sociaalmaatschappelijk

Biodiversiteit

Waterveiligheid

4

Stadsuiterwaarden

Stadsuiterwaarden zijn gebieden langs rivieren of ander oppervlaktewater. Deze uiterwaarden bergen het regenwater van omliggende gebieden dat eerst richting open water stroomt en geven zo ruimte aan het opkomende waterpeil.

Randvoorwaarden/ Uitgangspunten: Constructie van het gebouw moet voldoende draagkracht hebben. Wateroverlast

Rol van de ontwikkelaar Doordat de ambties opgenomen zijn binnen het bestemmingsplan of de toekomstige omgevingsvisie zijn deze ook kenbaar bij een ontwikkelaar. Hierdoor weten zij van te voren waar de gemeente voor staat.

Bergen

Een intensief groen dak, ook wel natuurdak genoemd, heeft een gevarieerde beplanting en kan daardoor relatief veel regenwater vasthouden. Intensieve groene daken verhogen de sponswerking van de stad. Door directe en indirecte verdamping (via planten) en waterberging in de substraatlaag stroomt er minder regenwater van het dak af.

Droogte

Om tot een goed onderbouwd eisen-/wensenpakket te komen zullen verschillende instanties binnen de gemeente betrokken moeten worden bij zowel de analysefase als het opstellen ervan. Denk aan het betrekken van een ecoloog, klimaatdeskundige, etc.

Intensief groen dak

Hittestress

In een interactieve excel tabel kunnen de verschillende uitkomsten ingevult worden die vervolgens vergeleken worden met de richtlijn. Wanneer een uitkomst niet aan de ambtie voldoen komen daar bepaalde ‘mogelijke oplossingen’ uit. De bijbehorende ontwerpprincipes geven richting in het eisen-/wensen pakket dat meegegeven kan worden aan een ontwikkelaar.

75

Biodiversiteit

Detailuitwerking per ontwerpprincipe

Waterveiligheid

In Figuur 38 zijn een aantal mogelijke ambties bepaald. Met behulp van de analysefase (stap 1) kan iedere locatie vergeleken worden met de richtlijn die bij iedere ambtie hoort.

Wateroverlast

De Kleurenbuurt Als casus voor de toolbox wordt de Kleurenbuurt gebruikt. In hoodstuk “7|| De kleurenbuurt” op pagina 57 wordt hier verder op ingegaan.

Droogte

Opstellen van een eisen-/wensen pakket Het opstellen van een eisen gebeurd vanuit de ambtelijke organisatie. Vanuit de organsiatie wordt m.b.v. de ambities bepaald welke ontwerpprincipes worden opgenomen in het eisen-/wensen pakket en welke daarmee geborgd worden in de anterieure overeenkomst.

€€€

Referentieprojecten: B.Bylon - Eetbaar dakpark, Amsterdam

Referentieprojecten: Westersingel, Rotterdam

Meer info.: https://www.rainproof.nl/toolbox/maatregelen/intensieve-groene-daken

Meer info.: https://www.rainproof.nl/toolbox/maatregelen/stadsuiterwaarden

Figuur 37.

Voorbeelduitwerking ‘kaartjes’ ontwerpprincipes


Voorbeeld: verschillende oplossingen zijn verwerkt in een interactieve excel tabel Ambitie Doel

Indicator

Richtlijn

Antwoord

Mogelijke oplossingen

Bijbehorende ontwerpprincipes

Een 'koele' plek voor iedere bewoner in het gebied

Max. afstand tussen een woning en een 'koele' plek

< 300 m

... m

Optie 1: Meer ‘koele’ plekken toevoegen of bestaande openbare ruimtes beter indelen.

3, 4, 5, 6, 11, 29, 49, 67, 68

Optie 2: Woningen die ‘te’ ver van de ‘koele’ plekken af liggen verplaatsen of voor een ander doeleinde gebruiken.

Optie 1: Toevoegen van verschillende schaduwvoorzieningen.

Optie 2: Loopgebied omleggen zodat het in de schaduw gelegen is.

... %

Deel van het loopgebied dat in de schaduw gelegen is

> 50%

Geen zwarte platte daken meer

Het aantal zwarte platte daken in het gebied.

0%

... %

74, 75, 76, 77, 78, 93

Tempratuurstijging verminderen

Gemiddelde tempratuurstijging ten opzichte van de huidige situatie

< 3°C

... °C

3, 6, 11, 68, 74, 75, 76

Ruimte voor hemelwater om te infiltreren naar het grondwater

Oppervlakte groen of open water in verhouding tot verharding

> 50%

... %

1, 7, 8, 9, 11, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 27, 29, 25, 65, 49, 50, 53, 55, 56, 59, 60, 61, 37, 38, 66, 68, 69

Sponswerking van de stad vergroten

Deel van de nieuw toegevoegde daken als waterdaken of polderdaken

> 10%

... %

77, 78, 3, 9, 52, 56, 58, 61, 79

Opwarming van het open water tegengaan

Staat het open water in verbinding met elkaar zodat er een doorstroming mogelijk is

Ja

...

51

Afkoppelen van het hemelwaterriool en afwateren op open water

Percentage neerslag dat in het hemelwaterriool verdwijnt

< 20%

... %

22, 22, 34

Versterken van natuurwaardes

Toename van het oppervlakte groen in het gebied

> 10%

... %

22, 22, 34

Creëren van ‘koele’ looproutes

Hittestress

Huidige of toekomstige situatie

3, 5, 6, 11, 29, 49, 66, 67, 68

Droogte

Wateroverlast

Biodiversiteit

Figuur 38.

Mogelijke ambities die helpen bij het maken van een eisen-/wensen pakket

53


54




7|| DE KLEURENBUURT


7.1

HUIDIGE SITUATIE

De Kleurenbuurt als casus De Kleurenbuurt is een woonbuurt uit de jaren ‘60 gelegen in de wijken Peldersveld en Hoorseveld. De gemeente Zaanstad heeft de ambitie om dit gebied verder te verdichten. In samenwerking met de woningbouwcorperatie ZVH (grondeigenaar van een groot deel van het gebied) is de gemeente bezig met een massastudie. De Kleurenbuurt is als casus gebruik voor de ‘toolbox klimaatbestendig en natuurinclusief bouwen’. In de huidige situatie zijn er weinig bedreiging m.b.t. de klimaatbestendigheid maar een verdichtingsopgave vraagt om het toevoegen van massa wat een bedreiging kan zijn voor zowel klimaatdaptatie als de natuurwaardes van het gebied.

Door oostwest verbindingen te maken tussen de Gouw en de Weer kan ook de Weer gaan dienen als ecologische verbindingszone.

De

Legenda Centrumgebied Station Zaandam Ecologische zone Fietsnetwerk Oostwest verbinding HOV verbinding

er We

De uw

a Za n

ts’ fie dam elle ter ‘sn Ams g V+ HO indin b ver

Go

De

Context Kleurenbuurt De Kleurenbuurt ligt in het verlengde van het centrum van Zaandam. Het centrum en daarmee ook het station liggen op fietsafstand. De verdichtingsopgave is een kans om de Kleurenbuurt meer bij het centrum te laten horen. De Gouw is in het beleid opgenomen als ecologische verbindingszone. Met een ruime groene opzet is de Kleurenbuurt uniek in dit deel van Zaanstad. Het groen kan als uitvalsbasis dienen voor bewoners uit het centrum.

Daarnaast doorkruist een van de opties van de HOV verbinding de buurt. Deze verbinding verhoogt het vestigingsklimaat voor bewoners in de Kleurenbuurt. De bereikbaarheid richting Amsterdam wordt hiermee nog extra versterkt. Een ‘snelle’ fietsverbinding kan gezien worden als meekoppelkans. Door de HOV route te combineren met een snelfietspad neemt de bereikbaarheid m.b.v. schone vervoersmiddelen nog verder toe.

Inbreng stedelijke visie op de Kleurenbuurt Vanuit de visie staat de Kleurenbuurt beschreven als het verlengde van het centrum. Het doortrekken van het centrum en de bijbehorende functies zorgen ervoor dat de Kleurenbuurt meer past bij het huidige centrum.

58

Figuur 39.

Context Kleurenbuurt


Klimaatanalyse en ecologische analyse De huidige Kleurenbuurt kent weinig bedreigingen omtrent de klimaatbestendigheid. Met het oog op een verdichting van het gebied en de ambities van de gemeente zijn er een aantal punten die aandacht vragen. De Kleurenflats (galerijflats) zijn zo georiënteerd dat de balkons op het zuiden gelegen zijn. Om hittestress te voorkomen zal hier gebruik gemaakt moeten worden van zonnewering. Daarentegen ligt er een kans om de noordzijde in te vullen als verblijfsruimte. De hoge flats dienen als stedenbouwkundige schaduwvoorziening en creëren een ‘koele’ plek aan de noordzijde. Het gebied bevat een grote hoeveelheid aan donkere platte daken. Bij warme dagen zullen deze gebouwen extra snel opwarmen. Het vergroenen van deze daken kan een oplossing hiervoor zijn en is tegelijkertijd goed voor de biodiversiteit van het gebied. Groene daken trekken insecten aan die vervolgens weer fourage zijn voor vleermuizen, vogels en kleine zoogdieren. In de wijk is weinig ‘last’ van wateroverlast. Het hoge percentage groen en een goede afvoer op de riolering zorgen hiervoor. Met de nabijheid van de Gouw en de Weer zou de Kleurenbuurt relatief makkelijk af kunnen wateren op het oppervlaktewater. Hiermee wordt de buurt afgekoppeld van het hemelwaterriool.

De Kleurenflats

Voor de ecologie van de Kleurenbuurt is het belangrijk om rekening te houden met de vleermuis die enenals de ijsvogel de bomen langs de Gouw gebruikt als migratieroute tussen de nest- en fouragegebied. Daarbij ontbreekt het nog aan een duidelijke oostwest-verbinding waar diersoorten richting de Weer kunnen migreren.

Figuur 40.

Analyse klimaat en ecologie

59


Ruimtelijk kader De Kleurenbuurt is een woonbuurt uit de jaren ‘60, een tijd met hoge woningnood waarin het een voorrecht was te wonen in een moderne woning met lift en centrale verwarming. De buurt is ruim opgezet met veel ruimte voor groen. In dit groen zijn het voornamelijk de Kleurenflats die vanuit de gehele omgeving zichtbaar zijn en daarmee beeldbepalend zijn voor de Kleurenbuurt. Daarnaast zijn deze galerijflats kenmerkend omdat de sociale controle hier duidelijk ontbreekt. Anonieme en ongedefinieerde plekken in de openbare ruimte vormen een bedreiging doordat er bijvoorbeeld weinig contact is tussen bewoners waardoor mensen er minder prettig wonen

Met de ligging tussen de Gouw en de Weer, de groene opzet en de nabijheid van het centrum heeft de buurt veel potentie. De Gouw is onderdeel van een ecologische verbindingszone met een hoge natuurwaarde. Tussen de Kleurenflats in ‘prikt’ het groen naar binnen waardoor de structuur ook hier voelbaar wordt. De Vermiljoenweg is een barrière in het gebied. Vanwege het breede profiel is de oversteekbaarheid slecht. Dit zorgt ervoor dat de verbinding met het winkelcentrum minder is.

F E A

D A

C A

A

B

60

Figuur 41.

Ruimtelijk kader Kleurenbuurt (©Google Earth)


A: De Kleurenflats

B: Ecolgische zone Gouw

C: Zwembad De Slag

De Kleurenflats zijn beeldbepalend voor de Kleurenbuurt en bestaan voornamelijk uit sociale woningbouw. Vanwege de dichte plint en de grote ruimte tussen de flats ontstaat een onaantrekkelijk anonieme ruimte.

De zone langs de Gouw is in het beleid opgenomen als ecologische verbinding. De ‘Dominee Martin Luther Kingweg’ zorgt voor een harde overgang tussen groen en verharding. Dit doet afbreuk aan de natuurwaarde van de ecologische zone. Doordat er geen woningen direct op de ecolgische zone kijken ontbreek het hier aan sociale controle.

In de structuurvisie van de gemeente Zaanstad wordt zwembad De Slag verplaatst naar een andere locatie. Vanaf 2023 wordt het pand, dat in bezit is van de gemeente, gesloopt.

D: Vermiljoenweg

E: Winkelcentrum

F: Woningbouw Tjotterlaan

De Vermiljoenweg heeft een breed profiel waardoor deze een barrière vormt. Door het ontbreken van ‘voorkanten’ aan de straat ontstaat er een anonieme ruimte met enkel een verkeersfunctie. Oversteken wordt hierdoor moeilijk.

Aan de Vermiljoenweg is een winkelcentrum gelegen voor de dagelijkse boodschappen. De winkels worden ontsloten vanaf het parkeerterrein waardoor de randen weinig tot geen relatie hebben met de omgeving.

De woningen aan de Tjortterlaan zijn in eigendom van de woningbouwcorperatie. Deze heeft aangegeven dat deze de komende jaren aan vervanging of restauratie toe zijn.

61


7.2

ADVIES VANUIT DE TOOLBOX

De klimaatanalyse, ecologische analyse en ruimtelijke analyse gekoppeld aan de visie geeft een totaalbeeld van de Kleurenbuurt. Met behulp van de ‘toolbox klimaatbestendig en natuurinclusief bouwen’ kan advies worden gegeven. Het advies wordt per deelgebied zoals beschreven in de ruimtelijke analyse gegeven.

De volgende ambities zijn gebieds gebiedsoverschrijdend en gelden voor alle deelgebieden:

A: Kleurenflats Kansen en bedreigingen • Zuid georiënteerde woonkamers • Blinde kopgevel • Donkere platte daken • Dichte plint waardoor een anonieme openbare ruimte ontstaat • Het parkeren bepaald het beeld op maaiveld

B: Ecologische zone Gouw Kansen en bedreigingen • Geen verblijfskwaliteit • Parkeren grenzend aan de zone • Weinig sociale controle

C: Zwembad De Slag Kansen en bedreigingen • Wordt in 2023 gesloopt • Verdichting mogelijk rondom de Vermiljoenweg

Ambitie op lage schaal • Gevelgroen als zonnewering op het zuiden • Verblijfsruimtes op het noorden • Gevelgroen + nestkasten op de kopgevels • Dakoppervlak invullen als groen- of bruin dak • Ondergronds parkeren • Hemelwater bufferen in de openbare ruimte

Ambitie op lage schaal • Verbinding maken met de Weer • Toevoegen van recreatie • Toevoegen van woningen die zicht hebben op de ecologische zone • Afwateren van het hemelwater uit de buurt • Weghalen van de ‘Dominee Martin Luther Kingweg’

Ambitie op lage schaal • Verdichten rondom de Vermiljoenweg • Structuur aansluiten op de omgeving • Daken opvullen met groene- of waterdaken

Eisen-/wensenpakket volgens ontwerpprincipes (Nummers, meer info. zie lijst met ontwerpprincipes)

Eisen-/wensenpakket volgens ontwerpprincipes

Eisen-/wensenpakket volgens ontwerpprincipes

Eisen 1, 3, 5, 29, 33, 39, 45, 67, 74/75/93, 90, 91, 92

Eisen 2, 3, 23, 29, 33, 39, 41, 45, 65

Eisen 1, 3, 25, 33, 39, 44/45, 52, 66, 67, 69, 72, 74/75/77, 91, 92

62

Wensen 7, 8, 25, 37/38, 41, 51, 59, 62, 63, 65

• •

Hemelwater afkoppelen van het riool Hemelwater afwateren op het oppervlaktewater

Wensen 7, 37/38, 46, 47, 57, 59, 62, 63

Wensen 5, 15, 18, 19, 42, 48, 55, 76, 90


D: Vermiljoenweg Kansen en bedreigingen • Verkeersader met barrièrewerking • Gras met bomen, lage ecologische waarde • Mogelijkheid tot afwaarderen in de toekomst • Moeilijk oversteekbaar • Geen adressen aan de weg, lage sociale veiligheid

E: Winkelcentrum Kansen en bedreigingen • Donkere platte daken • Plein met enkel parkeren, geen verblijfskwaliteit • Lage sociale veiligheid in de avond

F: Woningbouw Tjotterlaan Kansen en bedreigingen • Verouderde woningen • Weinig sociale controle • Donkere platte daken • Lage ecologische waarde van het groen

Ambitie op lage schaal • Afwaarderen naar twee keer een rijstrook • Ecologische waarde versterken waardoor het een verbinding is tussen de Gouw en de Weer • Adressen toevoegen aan de Vermiljoenweg • Verdichten rondom de Vermiljoenweg • Toevoegen van een halte aan de HOV verbinding

Ambitie op lage schaal • Parkeren (deels) verplaatsen • Dakoppervlak van de AH XL gebruiken als dakpark • Overige daken invullen als groen- of waterdaken • Adressen toevoegen voor sociale veiligheid in de avond

Ambitie op lage schaal • Bebouwing vervangen en/of renoveren • Meer collectieve ruimtes aanbrengen

Eisen-/wensenpakket volgens ontwerpprincipes

Eisen-/wensenpakket volgens ontwerpprincipes

Eisen-/wensenpakket volgens ontwerpprincipes

Eisen 1, 3, 15, 25, 33, 39, 45, 55

Eisen 1, 3, 5, 25, 33, 89, 44/45, 49, 55, 52, 67, 71, 72, 74/75/77, 76, 91

Eisen 1, 3, 25, 29, 33, 39, 44/45, 65, 66, 67, 69, 71, 72, 74/75/76/77, 90, 91, 92

Wensen 8, 18/19, 41, 42, 52, 63

Wensen 8, 18/19, 42, 66, 90, 92, 93

Wensen 5, 8, 18/19, 37/38, 41, 52, 55, 59, 93

63


7.3

HET CONCEPT

Dragers van de buurt Het concept van de nieuwe Kleurenbuurt is gebasseerd op een drietal dragers die verder in het ontwerp ook terug komen. • • •

De ecologische zone langs de Gouw De Vermiljoenweg De groen-/blauwe verbinding

De ecologische zone langs de Gouw De ecologische zone langs de Gouw wordt versterkt met verschillende ontwerpprincipes. Daarnaast wordt er recreatie toegevoegd zodat de zone een betekenis krijgt in de buurt. Op verschillende plekken wordt het groen van de Gouw naar binnen getrokken. Tussen de Kleurenflats en langs een groen-/blauwe verbinding tussen de Gouw en de Weer. Om meer identiteit te geven aan de openbare ruimte wordt er bebouwing toegevoegd voor de Kleurenflats. De ruimte daartussen wordt zo kleiner en door het toevoegen van adressen onstaat hier ‘leven’. Het groen dat tussen de kleurenflats doorgetrokken wordt wordt zo veel mogelijk verder de buurt ingetrokken. Ook bij de parkeerplaats van de AH XL. Groen-/blauwe route Aan de noordkant wordt een verbinding gemaakt tussen de Gouw en de Weer. Deze waterverbinding zorgt ervoor dat diersoorten kunnen migreren tussen de verschillende delen van de stad. Daarnaast zorgt het toegevoegen van oppervlaktewater ervoor dat de buurt hier op kan afwateren. Zo kan de gehele buurt afgekoppeld worden van het hemelwaterriool.

64

Vermiljoenweg De Vermiljoenweg krijgt een andere uitstraling dan het momenteel heeft. Door het profiel te versmallen is het mogelij om meer te verdichten rondom de Vermiljoenweg. Het huidige profiel is te vergelijken met een parklaan en dit zal door het toevoegen van adressen veranderen in een stadslaan. In het gehele gebied wordt gebruik gemaakt van inpandig parkeren onder een parkeerdek. Dit parkeerdek wordt door collectieve tuinen ingevult en zorgt daarmee voor sociale veiligheid binnen de buurt. Door ook het parkeren van het winkelcentrum te verplaatsen naar een parkeerdek kan het ‘winkelplein’ vergroend worden. Hiermee draagt het bij een een hogere verblijfskwaliteit.


Conceptsituatie

Figuur 42.

Huidige situatie

Concept Kleurenbuurt

65


7.4

HET ONTWERP

De dragers van de Kleurenbuurt De nieuwe Kleurenbuurt is gebasseerd op een drietal dragers; de Vermiljoenweg, de groen-/blauwe verbinding en de ecologische zone van de Gouw. Deze dragers delen het gebied in verschillende zones en zijn bepalend voor de sfeer in het gebied.

i sc he

l auw

i nd i

r Ve

joe mil

nw

ng

eg

zo n e

Wonen in de Kleurenbuurt De bebouwing van de Kleurenbuurt is erop gericht om het sociale domein te versterken. Collectieve (dak) tuinen zorgen ervoor dat bewoners elkaar weer tegen komen en ontmoeten. Een deel van deze (dak)tuinen is privé en een deel is semi-openbaar waardoor een routing door het gebied ontstaat.

n-b

l og

De groen-/blauwe verbinding Een van de ambities uit de visie is om meer oost-west verbindingen te maken, o.a. tussen de Gouw en de Weer. Deze ‘blauwe’ verbinding kan gekoppeld worden met de fietsverbinding richting het centrum. De woningen die hier aan grenzen zullen gericht zijn op het groen. Het autoverkeer wordt afgekoppeld waardoor de route enkel bestemd is voor langzaam verkeer.

e G ro

rb e ve

Eco

De Vermiljoenweg ‘Van parklaan naar stadslaan’ kan gezien worden als concept voor de Vermiljoenweg. Het huidige brede profiel zal af gewaardeerd worden. Daarmee wordt de weg beter oversteekbaar en onstaan kansen voor de gebieden die hier aan grezen. Zo ontstaat er ruimte om massa toe te voegen die aansluit op de Vermiljoenweg. Dit geeft niet alleen een ander beeld maar adressen aan de weg zullen ook voor sociale veiligheid zorgen. Zie “Routing” op pagina 68 voor meer informatie.

De ecologische zone van de Gouw De zone langs de Gouw staat in de structuurvisie beschreven als ecologische verbindingszone. De natuurwaarde staat hier voorop en recreatie zal hierop volgen. Daarnaast heeft de ecologische zone een belangrijk aandeel in het filteren van hemelwater. Het water dat uit de buurt komt wordt hier opgevangen, vastgehouden, gefilterd en vervolgens afgevoerd in het oppervlaktewater van de Gouw. Zie “6.3 De dragers van de kleurenbuurt” op pagina 72 voor een gedetaileerde uitwerking van de ecologische zone.

Op bepaalde markante posities wordt de bebouwing verhoogd. Hiermee worden ruimtes en routes extra geaccentrueerd.

1:2.000

66

Figuur 43.

Zonering + doorsnede Kleurenbuurt (ter hoogte van de kleurenflats)



Routing De drie dragers zoals hierboven aan de orde zijn gekomen vormen het raamwerk voor de routing in het gebied. Hierin is de auto ondergewaardeerd aan de fiets en de voetganger. Bij het langzame verkeer worden de oost-west verbindingen extra benadrukt. De belangrijkste fietsverbinding gaat door de groen-/blauwe verbinding en is autovrij. Hierdoor ontstaat een prettige fietsroute die bewoners moet stimuleren om vaker de fiets te pakken naar het centrum.

Langzame verkeersnetwerk

Het wegennetwerk wordt in de buurt zo ver mogelijk gereduceerd. Vanaf de randen kunnen de parkeergarages bereikt worden die in de vorm van een parkeerdek opgenomen zijn binnen de bouwblokken. (zie Figuur 43) Het huidige parkeerterrein van de AH XL wordt ondergebracht in het meest oostelijke bouwblok. Hierdoor wordt het aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte terug gebracht en ontstaat er ruimte voor groen en ontmoeting.

Wegennetwerk incl. parkeren

De Vermiljoenweg De Vermiljoenweg kan gezien worden als ader van de buurt. Vanuit hier wordt het verkeer ontsloten. De HOV-route naar Amsterdam zal een halte hebben halvewege de Vermiljoenweg. Het profiel van de Vermiljoenweg is opgedeeld in twee delen. Het middelste gedeelte (doorsnede A-A) heeft het profiel van een stadslaan. Ten oosten en westen wordt dit profiel doorgetrokken d.m.v. hoog opgaand groen. De weg watert af op de infiltratiestroken aan de randen van de weg. Hier wordt het hemelwater opgevangen, vastgehouden en afgevoerd richting de ecologische zone. Doordat de stroken in verbinding staan met elkaar dient deze ook als migratieroute voor diersoorten tussen de Gouw en de Weer. Het meest westelijke deel van de Vermiljoenweg heeft verschillende hoogtes. Het talud richting de brug over de Gouw wordt doorgetrokken richting de galerijflats. Hiermee vervalt de onderste plint van de flats waarmee bewoners van de eerste verdieping extra ruimte erbij krijgen in de vorm van een tuin. De ruimte hieronder wordt opgevult met parkeren. Het stroompje ertussen staat in verbinding met de infiltratiestroken en het water van de Gouw.

A

A

68

Figuur 46.

Langzame verkeersstructuur

Figuur 45.

Infrastructuur incl. parkeren

Figuur 44.

Vermiljoenweg


B he al k t n on oo s o rd p en

Lo de op sc g e ha bi d ed uw i n

Doorsnede A - A

Hemelwater afvoeren richting het open water

Figuur 47.

Doorsnedes Vermiljoenweg

69


A he fvo m er el en w at er

n en

K zo lein og e di er e K zo lein og e di er

A he fvo m er el en w at er s ui ee rm Vl

ev o G

en

r ffe ju er at W ge lte

In

K pa ikke dd rs en en

r ffe ju er at W

In

se

ct

en

70

In

Ecologische verbinding Langs de Gouw ligt een ecologische verbinding. De bomen vormen de verticale geleiding voor een vleermuisroute

se ct

en

Ecologische oever De oever van de Gouw is ecologisch ingericht met plas- en drasbermen en zorgt voor fourage en nestgelegenheden

se ct

en

Infiltratiestroken De infiltratiestroken bergen het water en voeren dit af richting de Gouw, door de stroken te verbinden kunnen dieren migreren langs de Vermijloenweg

K zo lein og e di er

ffe r ju at er W

In

Groen-/blauwe verbinding Een water -en groenverbinding waar dieren kunnen migreren en die dient als afwatering

se ct en

Groenstructuur Stedelijk landschap Het stedelijk landschap sluit aan bij het bestaande landschap van de Gouw en de Weer. De infiltratiestroken bij de Vermiljoenweg en de groene-/blauwe verbinding zorgen dat er migratie mogelijk is. Het ‘groen’ zorgt daarnaast voor koele plekken en verbeteren de lucht -en waterkwaliteit. De ecologische verbinding is verder uitgewerkt in “Ecologische zone” op pagina 68.

Figuur 48.

Stedelijk landschap Kleurenbuurt


B he uffe m re el n w at er B he uffe m re el n w at er

og el ju er at W ge lte ev o

B he uffe m re el n w at er

n

G ge lte ev o G

K zo lein og e di er e

se In se In In

Daktuin Intensief groen dak die toegankelijk is voor bewoners

se ct

en

Bruin dak Dak met voedingsarme grond waar grassen en kruiden groeien

ct

en

Waterdak Dak met waterberging voor extreme neerslag en in tijden van droogte

ct

en

ffe

r

G ev

In

Intensief groen dak Groene dak met een dek van natuurlijke bloemen en kruiden

se ct en

te

Dakenlandschap Naast de flora en fauna op maaiveldniveau is er ook ‘leven’ daarboven. Daktuinen, intensieve -en extensieve groene daken, waterdaken en bruine daken dragen zowel bij aan de biodiversiteit als de wateroverlast. De groen ingerichte daken bieden nestgelegenheden, fouragegebieden maar bergen ook water met extreme neerlsag. De keuze van het soort dak is afhankelijk van of het dak zichtbaar is vanuit de overige bebouwing.

Nestkasten Op verschillende plaatsen kunnen nestkasten ingebracht of opgehangen worden, bijv. aan de gevels of onder balkons. Voorbeelden van nestkasten zijn; bijenbakstenen, vleermuiskasten en overige nestkasten voor gevogelte. Figuur 49.

Dakenlandschap Kleurenbuurt

71


Fasering Fase 1: Zwembadlocatie De Slag

In de eerste fase wordt de zwembadlocatie bebouwd. De gemeente is hier grondeigenaar en hier kan dus relatief snel begonnen worden. De nieuwbouw geeft een impuls aan de verdere ontwikkelingen.

72

Fase 2: Ecologische zone + Kleurenflats

Fase 3: Groen-/blauwe route + Bebouwing

Volgend op de ontwikkeling op de zwembadlocatie kan de ecologische zone verder ontwikkeld worden. In samenwerking met ZVH (woningbouwcorperatie) kan gestart worden met het renoveren en verbouwen van de Kleurenflats zodat deze aansluiten op de ecologische zone van de Gouw.

De groen-/blauwe verbinding kan in combinatie met de bebouwing aan de Tjotterlaan gerealiseerd worden. De verbinding zorgt ervoor dat de ecologische zone nog beter beleefbaar wordt in het gebied en geeft een impuls voor de ontwikkelaar in het centrum.


Fase 4: Vermiljoenweg

Fase 5: Centrumgebied

Fase 6: Parkeerplaats centrum

Als laatste drager kan de Vermiljoenweg aangepakt worden. Deze zal afgewaardeerd worden waardoor ruimte vrij komt om verder te verdichten. Daarnaast wordt het watersysteem die richting de Gouw loopt aangepakt.

Het meest oostelijke bouwblok in het centrum zal als eerste transformeren zodat hier ook het parkeren ondergebracht kan worden. De massa die aan de AH wordt toegevoegd krijgt een dakpark op de huidige AH XL.

Als kan het parkeren van het winkelcentrum geheel verplaatst worden waardoor ruimte vrij komt voor een groen plein.

73


Verdichting In de stedelijke structuurvisie komt een verdichtingsopgave aan de orde. Rondom de Vermiljoenweg en het centrum zijn de meest ideale locaties om te verdichten. Hier zal dan ook de meeste massa en voorzieningen te vinden zijn. Aan de randen van het gebied is hierdoor meer ruimte om de natuurwaardes in stand te houden of te versterken. Aan de kant van de Gouw ‘trekt’ het groen naar binnen en blijft de beleving van de Gouw behouden.

Huidige situatie

Nieuwe situatie

In Figuur 53 is te zien dat er circa 890 woningen toegevoegd worden binnen de Kleurenbuurt. Dit is excl. het aantal bestaande woningen van de Kleurenflats. Bij de Tjotterlaan wordt er vanuit gegaan dat alle huidige bebouwing vervangen wordt door nieuwbouw.

Verdichtingsopgave

Kleurenflats Zwembad De Slag Centrum (winkelgebied) Tjotterlaan

Totaal

74

Toegevoegd BVO (m2)

Toegevoegde woningen

19.000 m2 wonen 29.000 m2 wonen 32.000 m2 wonen 3.500 m2 retail 29.000 m2 wonen 200 m2 retail

150 woningen (grondgebonden) 240 woningen (grondgebonden + appartementen) 260 woningen (grondgebonden + appartementen)

109.000 m2 wonen 3.700 m2 retail

890 woningen

240 woningen (grondgebonden + appartementen)

Figuur 53.

Verdichtingsopgave


75


7.9

ECOLOGISCHE ZONE Watersysteem Kleurenbuurt

Overzicht Ecologische zone

Een van de belangrijkste dragers is de ecologische zone bij de Gouw. In deze zone is de natuurwaarde bovengeschikt aan de recreatie. De recreatieve paden en rustplekken volgen de structuur van de natuur.

Watersysteem De ecologische zone heeft een belangrijke rol in het watersysteem van de buurt. De gehele buurt is afgekoppeld van het hemelwaterriool waarbij al het water afgewaterd wordt op het open water. Het hemelwater dat rondom of op de Vermiljoenweg valt wordt m.b.v. infiltratiestroken afgevoerd richting de ecologische zone (zie “De Vermiljoenweg� op pagina 68). Het dakenlandschap zorgt ervoor dat het water vertraagd afgevoerd wordt bij extreme regenval. In de zone rondom het talud van de Vermiljoenweg wordt het hemelwater vast gehouden en kan een deel van de verontreiniging bezinken. Vervolgens meanderd het water via een stroompje richting de Gouw. Hier wordt het water extra gefilterd m.b.v. beplanting.

A

Ecologie De ecologische zone heeft zoals de naam al zegt een belangrijke rol in de ecologie van de buurt. De bomen langs de Gouw dienen als verticale geleiding voor vleermuizen die migreren tussen de verschillende parken in de stad. Een plas-/drasberm zorgt voor een vergrote biodiversiteit. Iedere zone versterkt op zijn eigen manier de ecologie.

76

A

Figuur 55.

Watersysteem Kleurenbuurt

Figuur 54.

Overizicht ecologische zone


Figuur 56. Doorsnedes Ecologische zone Vlinder

Gevogelte

(Wilde) Bij

Egel

Padden/ Kikkers

Vlinder

Gevogelte

Vleermuisroute

Waterjuffer

Padden/ Kikkers

Vissen

Doorsnede A - A

77


De ecologische zone is opgebouwd uit een aantal delen. Langs de Gouw wordt een steiger gerealiseerd die zowel voor recreatie gebruik kan worden als voor de migratie van diersoorten. Onder de steiger kunnen de diersoorten namelijk ‘ongestoord’ verplaatsen. Tussen de steiger en het fietspad zijn plas- en drasbermen. Deze verhogen de biodiversiteit en zorgen voor een andere biotoop. Tussen de kleinere watergang en de bebouwing is een strook met insecten aantrekkende platen te vinden. Voornamelijk wilde bijen zullen deze zone gebruiken als nestgelegenheid en fouragegebied. De groene daken trekken daarnaast ook nog insecten aan die het effect versterken. Het aantrekken van insecten heeft ook een direct gevolg op de vleermuis en vogels in het gebied. Aan de gevel van de bebouwing zullen hiervoor nestkasten geplaatst worden.

78

Figuur 57.

Detailuitwerking ecologische zone Gouw


79



8|| CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN


Urgentie In huidige ontwikkelingen zowel binnen als buiten Zaanstad wordt nog te weinig rekening gehouden met klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen. Vaak worden deze thema’s gezien als ‘extraatjes’, het is goed als een plan het meeneemt maar het is geen verplichting. Voornamelijk op het gebied van natuurinclusief bouwen en daarmee de biodiversiteit van de stad loopt de hedendaagse stedenbouw achter op de realiteit. Aan de gemeente de taak om deze onderwerpen bespreekbaar te maken. In de hedendaagse stedenbouw wordt vaak gebruik gemaakt van natuurcompensatie, iets dat redelijk ‘normaal’ geworden is bij ontwikkelingen. Maar wanneer je als gemeente je biodiversiteit wil vergroten moet je overwegen of natuurcompensatie de manier is. Het weghalen van natuurwaardes en het vervolgens op een andere plek compenseren zorgt namelijk niet voor een vooruitgang maar kan gezien worden als ‘stilstand’. Vandaar dat natuurinclusief bouwen, het bouwen met de natuur en klimaatadaptatie onderdeel moeten zijn van het geheel. Alleen zo zorg je voor vooruitgang en is het mogelijk om ‘onze’ klimaatambities te bereiken.

Verweven in het proces Dit onderzoek is een vorm van hoe je klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen kan verwerken in het proces. Daarnaast maakt de lijst met ontwerpprincipes de mogelijke ingrepen tastbaar. Dit is voornamelijk voor ontwikkelaars erg belangrijk. Het is belangrijk dat verschillende partijen van de gemeente rond de tafel gaan zitten (stedenbouw, ecologen, klimaatdeskundige, openbare ruimte ontwerpers etc.) om samen tot realistische klimaatadaptieve en natuurinclusieve ambities te komen. In dit onderzoek zijn een aantal ambities beschreven die hier een voorzet voor kunnen zijn. 82

Deze ambities zullen opgenomen moeten worden binnen het beleid als onderdeel van het bestemmingsplan of de omgevingsvisie. Wanneer de ambities kenbaar zijn binnen de gehele locatie kunnen deze ook tot uitvoering worden gebracht. Tijdens toekomstige ontwikkelingen kunnen de verschillende stappen van de toolbox ingezet worden. Het is belangrijk om steeds na ieder proces terug te koppelen hoe het gegaan is, in welke mate er ingezet is op klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen en wat voor resultaten die oplevert voor de ecologie, hittestress, wateroverlast etc. Door dit steeds te doen ben je ook in staat om je ambities evt. bij te stellen en/of een beter eisen-/wensen pakket op te stellen. Het gebruiken en testen in de praktijk is dus een belangrijke manier van ontwikkelen. Want je bent als de gemeente Zaanstad nog steeds afhankelijk van ontwikkelaars. Zij zijn degene die in moeten zien hoe belangrijk klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen zijn. “Wij zijn namelijk afhankelijk van de natuur, de natuur niet van ons.”


Aanbevelingen op een rijtje • Binnen de gemeente gezamelijk je ambities bepalen en deze opnemen in het beleid • Het onderzoek naar hittestress van TAUW (voorheen van studenten) opnemen in de toolbox. Inzetten om te voorspellen wat de hittestress is bij een voorlopig ontwerp • Toepassen van de toolbox en de resultaten terugkoppelen om de toolbox verder te versterken • Het gehele ambtelijke bestuur op de hoogte brengen van de urgentie om klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen toe te passen

83


BEGRIPSBEPALING Anterieure overeenkomst Elke overeenkomst voor grondexploitatie die men sluit voor de vaststelling van een exploitatieplan is een anterieure overeenkomst. Hierin worden afspraken gemaakt over de financiele bijdrage van groen, recreatiegebieden, waterberging, infrastructuur etc. Biodiversiteit Biodiversiteit (kort voor biologische diversiteit) is een containerbegrip voor de totale rijkdom aan leven op de planeet: alle planten, dieren en micro-organismen alsmede hun relaties, met elkaar en met hun omgeving, van het niveau van genen en soorten tot aan complete ecosystemen. Alle soorten zijn verbonden. Hoe meer er verdwijnen, hoe meer een ecosysteem en uiteindelijk het web van het leven zelf wordt uitgehold. Klimaatadaptatie Klimaatadaptatie is het proces waarbij de samenleving zich aanpast aan het actuele of verwachte klimaat en de effecten daarvan, om de schade van de klimaatverandering te beperken en de kansen die de klimaatverandering biedt te benutten. Klimaatrobuust Het aanpassen zodat structuren bestand zijn tegen de gevolgen van het klimaat. Dus niet om het te voorkomen maar zo inrichten dat het weinig tot geen schade aanbrengt wanneer het wel gebeurd. Natuurinclusief-bouwen Natuurinclusief bouwen is een vorm van duurzaam bouwen waarbij zodanig gebouwd en ingericht wordt dat een bouwwerk bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en natuurwaarden.

Natuurinclusief bouwen draagt ook bij aan de kwaliteit van de leefomgeving waaronder de gezondheid van bewoners, bevordering van sociale contacten, bevordering van toerisme, het temperen van de temperatuur in een stad en vermindering van de luchtvervuiling in de stad.


BRONNEN EN LITERATUUR Gemeente Amsterdam. Natuurinclusief bouwen en ontwerpen is geraadpleegd via https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/groen/flora-fauna/natuurinclusief/ RVO Nederland, Natuurinclusief bouwen is geraadpleegd via https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/gebouwen/technieken-beheer-en-innovatie/natuurinclusief-bouwen Publicspaceinfo, klimaatadaptatie is geraadpleegd via https://www.publicspaceinfo.nl/onderwerpen/2014/06/30/klimaatadaptatie/ van Raaij, B. (2019, Mei 6). VN: uitbuiting natuur leidt tot massaal uitsterven van soorten en afnemende leefbaarheid op aarde. Opgehaald van De Volkskrant: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/vn-uitbuiting-natuur-leidt-tot-massaal-uitsterven-van-soorten-en-afnemende-leefbaarheid-op-aarde~b316f5af/

COLOFON Auteur Thom van Dooren Mandenmaker 17 5091GV Middelbeers thomdooren@hotmail.com + 31 (0)6 21627807

Onderwijsinstelling Breda University of Applied Sciences Claudius Prinsenlaan 12 4811 DK Breda

WNF. (2019, Mei 6). Verontrustend rapport over natuurverlies. Opgehaald van WNF: https://www.wnf.nl/nieuws/bericht/verontrustend-rapport-over-natuurverlies.htm Amsterdam Rainproof. (sd). Toolbox. Opgeroepen op Mei 10, 2019, van Amsterdam Rainproof: https://www.rainproof.nl/ Bouma, J. (2019, Februari 11). Minister maakt zich zorgen over insectensterfte. Opgehaald van Trouw: https://www.trouw.nl/groen/minister-maakt-zich-zorgen-over-insectensterfte~a1499ee9d/ Cohen, K. (sd). Wetenschapper. Universiteit Utrecht, Utrecht. Klimaateffectenatlas. (sd). Klimaateffectenatlas. Opgeroepen op Februari 2019, 10, van Klimaateffectenatlas: http://www.klimaateffectatlas.nl/nl/

Hogeschoolbegeleider Imke Mulders mulders.i@buas.nl

Opdrachtgever Gemeente Zaanstad Stadhuisplein 100 1506 MZ Zaandam

KNMI. (sd). KNMI’14-klimaatscenario’s. Opgeroepen op Mei 2, 2019, van KNMI: http://www.klimaatscenarios.nl/scenarios_samengevat/index.html Urbangreenbluegrids. (10, Februari 2019). Opgehaald van Urbangreenbluegrids: https://nl.urbangreenbluegrids.com/ Vollaard, P., & Vink, J. (2016). Stadsnatuur maken. Rotterdam: nai010 uitgevers.

Stagebegeleider Rocco Reukema r.Reukema@zaanstad.nl


Klimaatadaptatie en natuurinclusief bouwen in Zaanstad Afstudeeropdracht Gemeente Zaandam Thom van Dooren 24/05/19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.