4 minute read

KOMEN EN GAAN ‘IK KOM UIT ROSMALEN DAT ZAL ALTIJD ZO BLIJVEN’

In het tegenwoordige Rosmalen is het een komen en gaan van inwoners. De meesten keren ’s avonds terug naar het forensendorp, maar er zijn ook dorpsgenoten die voor langere tijd - of zelfs voor altijd - zijn vertrokken. In deze rubriek leggen we contact met Rosmalenaren die elders zijn gaan wonen, maar zich nog steeds verbonden voelen met hun roots. door Mark van der Donk

Waar haar vriendin Monique van der Leest (50) al nagenoeg haar hele leven in het dorp woont, vertrok Diana van Oorschot (54) zo’n twintig jaar geleden definitief uit Rosmalen. Voorlopig dan, want gezien haar waslijst aan eerdere verhuizingen weet je het bij haar maar nooit. “Op mijn twintigste ben ik naar Hintham gegaan, daarna volgden Schijndel, Berghem, Oss, weer Hintham, de Maaspoort, weer Schijndel, toen weer Oss en nu ben ik gesetteld in Schijndel”, somt ze op.

Verhalen te over

De dames hebben verhalen te over. Wanneer er wordt gevraagd naar herinneringen uit hun jeugd, vliegen de anekdotes - niet allemaal voor publicatie geschikt - uw verslaggever om de oren. Ook over het stekje in Den Bosch hebben de twee wel een mooi verhaal te vertellen: “Ik heb daar twee jaar gewoond, maar het laatste jaar was ik bijna altijd bij mijn nieuwe vriend - en inmiddels echtgenoot - Willie te vinden”, brandt Monique los. “Ik wilde daar bij intrekken en omdat Diana mijn huurwoning wel over wilde nemen, hebben we toen woningruil gedaan.”

Een dag nadat alle papieren voor de ruil waren getekend, zei Monique haar huurcontract (tot verbazing van de woningstichting) op. De vriendschap stamt al uit hun tienerjaren. Diana groeide op in de Pastoor van der Meijdenstraat, Monique in de Begoniastraat, in ’t Ven. Via gemeenschappelijke vriendinnen leerden ze elkaar kennen. “We vormden een gein: zullen we eruit naaien? En meteen sprong iedereen op. Een dag later ben ik er gewoon weer gaan eten. Of ze me herkenden weet ik niet, maar ze vroegen wel of ik vooraf wilde betalen.” De vriendinnen kunnen ook nog altijd lachen om het avontuur dat Diana met een oude kameraad beleefde.

“We waren hem kwijt en toen we richting de auto liepen, zagen we hem weer. Ik was zó blij dat ik hem om zijn nek vloog en toen vielen we van zattigheid bij mensen in de tuin.”

Compenseren vriendinnenclubje, samen met Bianca, Manuela en Wilma. Daar gingen we mee op stap bij discotheek First Choice in Nuland, waar nu de Albert Heijn zit, en later waren we veel te vinden in De Bierelier en Café Allee.” De dames waren echte stapvriendinnen. “Ik sliep regelmatig, ook gewoon doordeweeks, halve nachten bij Diana. Dan viel ik op de bank in slaap en kwam ik in het holst van de nacht thuis”, lacht Monique.

Wild en onbezonnen

Veel van hun belevenissen kunnen niet zwart op wit worden gezet, grinniken de twee. “We hebben in die tijd veel foute dingen gedaan, we waren wild en onbezonnen”, bezweert Diana, die wel uit de doeken doet dat ze een keer een zware Rosmalense kermis meemaakte. “Na de eerste avond stapte ik de meterkast binnen, in plaats van de wc, de tweede dag zag ik in de Dorpsstraat - terwijl ik niet eens had gedronken - een bloembak over het hoofd en op dag drie trok iemand een barkruk onder me vandaan toen ik erop wilde gaan zitten.” Resultaat: een gebroken stuitje. “Hij kwam de dag erna bloemen en sigaretten brengen, maar ik ginggewapend met een kussentje - ‘gewoon’ weer op stap. Ik had niet voor niks geld geleend bij ons pap.”

Monique doet ook een duit in het zakje. Haar verhaal speelt zich af tijdens de carnaval van 1996: “We gingen met een man of acht eten bij de Chinees achter de Driesprong. Iemand zei, toen we onze buiken vol hadden, voor de

Zelfs momenten bij de Hells Angels, in Amsterdam en Antwerpen, staan Diana nog bij. Maar tegenwoordig zijn ze allebei een stuk rustiger, als we de verhalen mogen geloven. “Ik ben een huismus geworden”, zegt Diana zelfs. “Ik heb zóveel geleefd, dat ik dat nu moet compenseren.” Ze woont al twintig jaar rustig samen met - hoe toevallig - ook een Willie. In Schijndel dus, waar ze bonusmoeder is van zijn drie kinderen én trotse oma van Danté (3) en Ivy (2). “Een buurvrouw is mijn vriendin geworden, en ik ken meer mensen uit de buurt, maar echt ingeburgerd ben ik niet in Schijndel. Rosmalen voelt nog altijd als thuis. Hopelijk komt het niet zover, maar mocht mijn relatie ooit stoppen, dan keer ik weer terug naar mijn roots.”

Monique, die al sinds ze bij Wil introk in de Canadasingel woont, is niet meer van plan om ooit nog weg te gaan. “Toen ik in de Maaspoort terecht kwam, dacht ik echt: wat doe ik hier?

In Rosmalen voelt het vertrouwd. Er zijn meer winkels en huizen bijgekomen, maar dat vind ik niet erg. Wel is het jammer dat alle banken weg zijn. En dat je weinig bekenden meer tegenkomt in het dorp. Ik ben best jaloers als ik op televisie het programma ‘Urk’ zie. Dat dorpse. Vroeger was het hier ook ons kent ons, maar dat is verleden tijd.”

Monique zegt nog altijd een ‘turbulent leventje’ te leiden: “We gaan iedere zondag een drankje doen in D’n Beer en ik volg Wil, die drummer is van de bands The Squall en Notre Damned, op de voet. Naar alle optredens ga ik mee als chauffeur en ik houd de website en Facebookpagina bij.”

Nooit iets voorgevallen

Hoewel de vriendschap tussen de voormalige feestbeesten tussendoor op een lager pitje stond, heeft hij tot de dag van vandaag stand gehouden. Ook nu de helft van het duo al twee decennia in Schijndel woont.

“We spreken regelmatig af, houden contact via de telefoon en delen lief en leed met elkaar.

Toen onze gezamenlijke vriendin Berna vorig jaar overleed, hebben we haar daarvoor nog bezocht en bij de uitvaart konden we ons verdriet samen delen.”

Ook toen Diana onlangs nog een zware operatie onderging, was Monique er voor haar. “Ook al zien we elkaar niet vaak, als er iets is kunnen we van elkaar op aan. Toen onze vriendschap even bekoeld was en we daarna weer contact kregen, was het ook alsof er nooit iets was voorgevallen.”

Soms verlangt de vertrokken Rosmalense stiekem nog wel eens naar haar oude woonplaats, geeft ze toe: “Dan zouden we elkaar vaker zien dan nu. Het is en blijft toch ook een mooi durpke. Jammer dat mensen tegenwoordig soms zeggen: oh, jij komt uit Den Bosch? Nee, ik kom uit Rósmalen. En dat zal altijd zo blijven.”

This article is from: