4 minute read
Dordtse elite tijdens beeldenstorm
Het jaarboek 2023 van de Vereniging Oud Dordrecht heeft deze keer als onderwerp portretten van rijke inwoners van Dordrecht in de zestiende eeuw. Kees Sigmond bekeek daarbij de historisch-genealogische en Janine Verster de kunsthistorische kant. Deze studie leverde wel een gefacetteerd beeld op van de toenmalige elite, maar tegelijk wordt duidelijk hoe weinig we weten.
De materie is moeilijk grijpbaar. De gezichten op de portretten zijn niet altijd goed thuis te brengen, al helpen de veelvoorkomende wapenschildjes wel. De toenmalige schilders zetten vaak geen signatuur onder hun werken en van dergelijke stukken worden er niet veel genoemd in de annalen van het schildersgilde.
Poorters
Met de titel ‘Dordtse Poorters vereeuwigd’ gaat het vooral om de elite en niet om alle poorters van de stad. De gewone inwoners bestelden geen portretten van zichzelf of hun familie. Het feit dat deze portretten voor een deel nog bestaan, sommige alleen als een veel later geschilderde kopie, is meer geluk dan wijsheid. Het woord poorter, tevens de naam van deze binnenstadkrant, was in gebruik vanaf de eerste stedenvorming met de uitgifte van stadsrechten. Inwoners van steden werden gezien als een nieuw en ander soort burgers dan de plattelandsbewoners. Ze waren namelijk stedelingen, levend binnen de bescherming en onder het (gekozen!) bestuur van de zelfstandige stad. Ze hadden gespecialiseerde beroepen en een buidel met geld. De benaming poorter bleef in zwang tot aan de Napoleontische tijd. Het gaat dus om de rijkere poorters, levend in de periode voor de Alteratie, het moment waarop in Dordrecht de godsdienstvrijheid verviel en de protestante kerk de enige toegestane werd. Veel portretten zijn schenkersportretten: mannen en vrouwen in devote pose, ooit waarschijnlijk gericht op een religieus werk dat zij bekostigd hadden voor de (katholieke) kerk. Vaak echtelieden, als twee pendanten gespiegeld weergegeven. Altaarstukken in de Roomse traditie behoorden tot de belangrijkste opdrachten voor schilders.
In de Onze Lieve Vrouwekerk - nu Grote Kerk - waren er bijvoorbeeld maar liefst 47. Omdat zulke stukken kostbaar waren, lieten rijke lieden zich graag voorstaan op de schenking van dergelijk werk. De altaarstukken werden vlak voor de beeldenstorm goeddeels in veiligheid gebracht en weggesluisd naar andere bestemmingen. Zo werden bijvoorbeeld de door Anthonie Blocklandt (1533-1583) geschilderde altaarstukken voor de Onze Lieve Vrouwe Kerk, verborgen in de Kloveniersdoelen. Van sommige portretten hebben we alleen nog een (veel) later gemaakte kopie. Bij het naschilderen werd de biddende houding van het origineel niet zelden veranderd in een andere pose.
Naslagwerk
Het boek biedt een mooi overzicht en is als naslagwerk zeker geslaagd. De structurering van de informatie in hoofdstukken is helaas niet ideaal. Waarom een alfabetisch namenregister van schilders op voor- in plaats van achternaam? En een nummering van illustraties ontbreekt. Na de zeer wijdlopige inleiding die vele terreinen aanstipt - van 13e-eeuwse kloosterorden tot 16e-eeuwse decoratieschilders, van vluchten ten tijde van de Sint Elizabethsvloed tot een bespreking van 14e-eeuwse stadsrekeningen - volgt een puur feitelijke opsomming van wat er te zien is. Opmerkingen over stijl, karakter, iconografische betekenissen en schilderkunstige invloed blijven buiten schot.
Wel worden over de afgebeelde personen, indien bekend, leuke wetenswaardigheden belicht, zoals beroep, familieverbanden en leefomstandigheden. Het rijk geïllustreerde hoofdstuk met geportretteerde opdrachtgevers geeft steeds per familie eerst een overzicht van de familiebanden en het heraldische wapen van het geslacht.
Kunst in Dordrecht
Hoewel dit aspect onbesproken blijft in het boek, is het goed om te beseffen dat Dordrecht niet de meest voor de hand liggende kunststad was in deze periode. Het grote geld rolde hier allang niet meer. Dordrecht was van oudsher een belangrijke stad in bestuurlijk opzicht, maar voor handel en cultuur moest je echt in de noordelijke helft van Holland zijn, waar de kunst in het begin van de zestiende eeuw tot grote bloei kwam. Niet heel vreemd dan ook, dat het aantal bekende in Dordrecht werkzame schilders beperkt is.
Het hoofdstuk besluit met een opsomming van Dordtse schilders uit deze periode, gevolgd door een lijstje met schilders die destijds een aantoonbare connectie met Dordrecht hadden. De voornaamste Dordtse schilders uit deze periode die we bij naam kennen zijn: Jan Doudijn (1520/’40-1585) en Jacob Bornwater (actief 1554-1588). Van beide schilders bevinden zich werken in de collectie van het Dordrechts Museum.
Annenies Keur