4 minute read
Jacoba The Musical
“Er zou een film van gemaakt moeten worden, of een Netflixserie”, verzucht Kees Voorbij als hij een inleiding verzorgt op deel 44 van ‘Verhalen van Dordrecht’, de reeks sympathieke boekjes over ons verleden met titels als: Dieren in de Dordtse binnenstad, de Sint Elisabethsvloed, Het Zakkendragersgilde, De Dordtse Synode (nr 1) en het Slavernijverleden (nr 43).
En nu is er dus nummer 44: Jacoba van Beieren en het beleg van Dordrecht van 1418. (Overigens kwam Jacoba helemaal niet uit Beieren: haar grootmoeder Margaretha huwde in 1324 met de Duitse keizer Lodewijk van Beieren en zo kwam de familie aan haar naam). De film of de serie zouden bol staan van wapengekletter en kruitdamp. De hoofdrol is weggelegd voor Jacoba van Beieren, een sterke vrouw, die het slagveld niet schuwt, maar ook het huwelijksbed niet. Ze is maar liefst vier keer getrouwd geweest. De eerste maal in 1406 met Jan van Touraine, kroonprins van Frankrijk. Dat was een strategisch huwelijk: Jacoba was toen pas vijf jaar, maar in 1415, toen zij veertien was, werd dat huwelijk voltrokken in Den Haag. Haar man sterft twee jaar later in 1417.
Nummer twee was Jan van Brabant, ook uit berekening, want die heeft een sterk leger nodig om haar oom Jan van Beieren te verslaan. Deze Jan vindt dat Jacoba ten onrechte gravin van Holland is geworden en dat hij recht heeft om graaf te worden. Jacoba’s derde gemaal is de graaf van Gloucester, die de strijd aangaat met ex-echtgenoot Jan van Brabant (dat huwelijk was ongeldig verklaard). Haar vierde man, in 1434, was Frank van Borselen. In dit geval was ook echte liefde in het spel.
Beleg van Dordrecht
En hoe zou Dordrecht in Jacoba the Musical optreden? Het was de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Dordrecht had uiteindelijk voor de Kabeljauwen gekozen tegen de Hoekse partij van Jacoba. Dordtse strooptochten (platbranden van ’s-Gravenzande) geven onrust. Jan van Beieren heeft steun van Dordrecht als hij zich tot graaf van Holland verklaart. Jacoba neemt Jan van Brabant in de arm (en in het huwelijksbed) om Dordrecht af te straffen. Jan komt met 8000 man en legert zich bij de Mijl. Jacoba heeft haar manschappen in Papendrecht tegenover het drierivieren punt. Zo wordt Dordrecht ingesloten. Maar de Dordtenaren doen gevaarlijke uitvallen, de blokkade wordt omzeild en bij een goed geplande uitval sneuvelen vele huursoldaten. Jan van Beieren heft het beleg op en Dordrecht juicht. Een gedenksteen die nu aan de Groothoofdspoort is bevestigd, memoreert de gebeurtenissen.
Maar waar is Jacoba? Men neemt aan in Kasteel Huis te Merwede, de burcht even buiten de ommuurde stad, toentertijd een imposante vesting. Soldaten en burgers rennen doldriest schreeuwend de stad uit om Jacoba gevangen te nemen. Maar Jacoba is al naar den Haag gevlucht en de Dordtenaren vieren hun woede bot op het gebouw dat sindsdien een ruïne is gebleven. Jacoba verloor dus de strijd. Jan van Beieren pikt het graafschap Holland en Jan van Brabant moet fors betalen (waarvoor hij het grondgebied van Jacoba verpacht aan haar aartsvijand oom Jan van Beieren). Die krijgt wel een ander probleem op zijn bord: de verhoging van de dijken tegen de regelmatig terugkerende watervloeden. Men kan het daarover niet eens worden en in 1421 komt de rekening in de vorm van de beruchte Sint Elisabethsvloed met desastreuze gevolgen.
Jacoba zit intussen in Engeland en huwde in 1423 haar derde echtgenoot Humphrey, de graaf van Gloucester. Deze rukt met Jacoba op naar het vasteland van Europa, maar deinst met bebloede kop af. Jacoba wordt gevangen genomen, maar ontsnapt samen met haar moeder Margaretha, als mannen verkleed uit het Gravensteen van Gent. Ze voerde daarna strijd op verschillende fronten, maar moet bij de Zoen van Delft in 1428 afstand doen van haar grafelijke titel. Ze mag ook niet weer huwen zonder toestemming van Philips van Bourgondiën en de Staten van Holland. Maar ze schendt het verdrag en trouwt in 1434 uit liefde met Frank van Borselen, heer van Sint Maartensdijk, burggraaf van Heusden en graaf van Oostervant (Noord-Frankrijk). Maar helaas is haar geluk van korte duur, want in 1436 sterft Jacoba op 35-jarige leeftijd aan de tering ofwel tuberculose.
Een kort maar bewogen leven. Het wachten is op de musical, want de dramatische gegevens, liefde, strijd, gevangenneming, ontsnapping, rokende musketten, kletterende sabels, voortstuivende paarden, blinkende harnassen, wapperende vanen: alle attributen zijn voorhanden.
Ton Delemarre
Jacoba van Beieren en het beleg van Dordrecht, Deel 44 in de reeks Verhalen van Dordrecht is voor 4,95 euro te koop bij de boekhandel en Villa Augustus, Hallo Dordrecht en Hof van Nederland.
Meer info: www.deverhalenvandordrecht.nl