Quarterly Dubbelgesprek Caroline Ven en Max Jadot over de uitdagingen en kansen van de circulaire economie
Debat De circulaire economie helpt ons ecologisch en economisch vooruit
PERSPECTIVES ON BANKING
Het einde van de wegwerpmaatschappij Vincent Quidousse en Caroline Craenhals (BST) brengen de circulaire economie in de praktijk Een initiatief van BNP Paribas Fortis in samenwerking met Tijd Connect.
4 Essay Antoine Sire: ‘Natuurlijk kan uw bank bijdragen tot een betere toekomst’
8
Van een lineaire economie naar een circulaire keten
10 Debat ‘In circulaire economie zit vooral veel economie’
28 Caroline Ven en Max Jadot: ‘Nu hebben we vooral een breed draagvlak nodig voor de circulaire economie’
16 Uit de praktijk: ‘Vandaag recycleren we al 97 procent van een autowrak’
Colofon Een initiatief van BNP Paribas Fortis in samenwerking met Tijd Connect. Coördinatie: Frederic Eelbode en Tim De Geyter. Lay-out: Christine Dubois. Foto’s: Frank Toussaint tenzij anders vermeld. VU: WalterTorfs, Warandeberg 3, 1000 Brussel.
Tijd Connect biedt bedrijven, organisaties en overheden toegang tot het netwerk van De Tijd. Om hun visie, ideeën en oplossingen te delen met de De Tijd-community. De betrokken partner is zelf verantwoordelijk voor de inhoud.
CONNECT
Minister van Duurzame Ontwikkeling Marie Christine Marghem: ‘Ik wil een herstelbaarheidsindex lanceren’
Wouter De Geest, CEO BASF Antwerpen
B NK situering B NK is een crossmediaal contentplatform over maatschappelijk verantwoord en modern bankieren. Door te informeren wil B NK het debat en de dialoog aangaan met opmerkelijke, vernieuwende en concrete verhalen. Deze editie is gepubliceerd op 13 maart 2018. www.tijd.be/bnk
Scherpgesteld
24
Een nieuwe manier van denken? ‘Jein’, zou het unanieme antwoord zijn in de BASFgroep: ja én neen. Neen, als ik denk aan de dingen die wij al decennia geleden opstartten, het doelbewust uitbouwen van onze ‘Verbund’-site. De meer dan 50 productie-installaties op ons terrein zijn intensief verbonden met elkaar. Door die verbondenheid recupereren we maar liefst 90 procent van onze warmte-energie. Zo besparen we zowel grondstoffen als primaire energie over de hele productieketen en de logistieke keten. Het is onze eigen verregaande circulaire economie, die wortelt in de jaren zeventig en tegelijk de sleutel blijft voor onze toekomst. We blijven zoeken naar opportuniteiten om ons Verbund te verbeteren: closing the loops en keeping it smart. Bovendien ontwikkelde BASF twintig jaar geleden al instrumenten om duurzaamheid in kaart te brengen. We evalueren de impact van onze producten over hun hele levenscyclus heen, en sturen onze portfolio actief bij. Onze volgende stap? De value to society-benadering. Kwantificeren hoe onze activiteiten het welzijn van onze planeet beïnvloeden. De focus verschuift van het meten van de output naar het meten van de impact. Zo leveren wij een essentiële bijdrage aan de oplossing van de uitdagingen die een groeiende wereldbevolking meebrengt rond voeding, water, energie, mobiliteit, … Daarbij zijn de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN een nuttige leidraad. En dan ja: wat is er wél nieuw aan circulair denken? Dat het algemeen aanvaard wordt. Het besef leeft dat een circulaire economie de enige manier is om onze welvaart te behouden. Nu moeten we dit draagvlak benutten en stappen doen naar realisaties en resultaten. In een échte circulaire wereld ‘leasen’ we moleculen, en brengen we ze na gebruik terug in de keten. We stemmen ons productdesign erop af: je mobiele telefoon, je wagen, zelfs je huis wordt gemaakt vanuit het idee dat je de onderdelen gemakkelijk kunt inwisselen of hergebruiken. Dat kan lukken, als we consequent alle innovatie daarop richten. Niet toevallig gaat de zeventiende doelstelling van de SDG’s over partnerships, over samenwerking. Want die innovatie, dat duurzaamheidsdenken, moet er zijn in de hele waardeketen. Dat vraagt een nieuwe synergie tussen overheden, kennisinstellingen en ondernemingen. Daarmee bedoel ik ook: zowel productie, als de diensten die ermee gepaard gaan en de noodzakelijke financieringen – over sectoren en landsgrenzen heen. Zowel infrastructuur, als kennis, data en ideeën. Verbinding is de sleutel. Circulaire economie is nieuw in de zin dat ze ons uit onze hokjes haalt en ons verplaatst naar een samenwerkingstijdperk, waarbij de mens in zijn relatie tot de omgeving centraal staat. De digitalisering zal die samenwerking begeleiden. Deze aanpak wordt essentieel om de uitdagingen van de groeiende wereldbevolking tegemoet te komen, dankzij smart mobility, smart cities, energiesystemen, ... Er ontstaat een geweldige dynamiek als je alle spelers samenbrengt, een voedingsbodem voor een innovatieklimaat dat bijdraagt aan ons welzijn en onze welvaart.
Natuurlijk kan uw bank bijdragen tot een betere toekomst
l Circulaire economie l
Morgen hebben we andere een bank nodig dan de bank die we vandaag kennen. Het bankmodel moet veranderen: banken moeten meer digitaal gaan en de klant meer centraal stellen. Die transformatie biedt de bank de uitgelezen kans om haar contract met de klant, maar ook dat met de maatschappij, nieuw leven in te blazen, schrijft Antoine Sire, directeur van het Company Engagement Department van BNP Paribas.
et financieel metier dateert al van de tijd van de oude Grieken … en blijft zich telkens weer heruitvinden. De bank paste zich door de eeuwen heen voortdurend aan aan de behoeften van de moderne tijd: ondernemingen en infrastructuur ontwikkelen, zoveel mogelijk mensen toegang geven tot comfort en huisvesting, een steeds vrijer en efficiënter betalingsverkeer leveren, pensioenen voorbereiden, maatregelen treffen voor onvoorziene omstandigheden… Wat is de taak van de bank – of zou dat toch moeten zijn? De verwachtingen van burgers detecteren en daarvoor een oplossing bieden. Maar vandaag leven we in een snel veranderende wereld. Zoals de transportrevolutie dat vroeger deed, heeft vandaag de digitale ontwikkeling geleid tot het openen van nieuwe grenzen en tot nieuwe, grotere en directere samenwerkingsverbanden tussen de economische spelers. Maar tegelijk neemt de collectieve bezorgdheid toe door de stijgende ongelijkheid, de klimaatrisico’s, en de steeds kwetsbaardere sociale samenhang in onze samenleving. De tijd waarin het individu werd verheerlijkt, is voorbij. Vandaag gedraagt de klant zich niet alleen als een veeleisende consument, maar ook als een lid van een kwetsbaar ecosysteem. En dus moet de bank een oplossing vinden voor deze nooit geziene uitdaging. Want de roep naar verpersoonlijking is net zo groot als de nood aan solidariteit. Bij BNP Paribas zijn wij vastberaden om het leven van onze klanten aangenamer te maken. Daarbovenop willen we ook bijdragen tot een betere toekomst voor de maatschappij in haar geheel. Onze medewerkers staan rechtstreeks in contact met de reële economie. Ze helpen vrouwen en mannen, bedrijven, verenigingen en instellingen om hun projecten te verwezenlijken en hun concrete problemen op te lossen. We gaan net dat stapje verder om in te spelen op de niet-ingevulde verwachtingen van de maatschappij. De bank helpt om oplossingen uit te werken. Want de wereld weet dat wij de juiste mensen en de technologische en financiële middelen hebben
© ID/ Hubert Raguet
H
I5I
om grenzen te verleggen. En zo te komen tot een meer authentieke en gedeelde vooruitgang.
Innovatie en verantwoordelijkheid Centraal in die vernieuwde eisen staan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en verantwoordelijkheid tegenover milieu, ethiek, verscheidenheid en mensenrechten. Als belangrijke bankengroep willen wij in al die domeinen de beste zijn. Daarom nemen we beslissingen die grenzen verleggen, zoals de maatschappij dat van ons verwacht. Dat gaat van ons financieringsbeleid tot onze regels rond human resources. We moeten absoluut waken over de goede implementatie van die strategische keuzes. Dat kan bijvoorbeeld door de MVO-criteria duurzaam op te nemen in het >
DE BANK ZIJN VAN EEN WERELD IN VERANDERING – DAT IS EEN SYNONIEM VOOR EEN BANK DIE BIJDRAAGT TOT VERANDERINGEN IN DE WERELD MET HET OOG OP EEN BETERE TOEKOMST. Antoine Sire, BNP Paribas
© ID/ Hubert Raguet
> proces van risicoanalyse. Of door opleidingen en digitale tools aan te bieden, zodat alle medewerkers de uitdagingen optimaal kunnen aangaan. Daarnaast moeten we al het intellect van de bank gebruiken, zodat de ingezette financiële middelen een optimale impact genereren. Soms moeten we de dynamiek versnellen van de financiering van infrastructuur, diensten of voorwerpen die bijdragen tot een milieuvriendelijkere en rechtvaardigere wereld. En soms ligt de oplossing in het financiële product zelf, zoals bij ‘social impact’-kredieten of bij platformen die middelen van beleggers inzetten voor microprojecten die het leven van duizenden mensen veranderen. Kenmerkend voor die producten is bijna altijd dat ze samen met klanten, partners uit het verenigingsleven of overheidsinstellingen tot ontwikkeling komen. Wie zich vandaag engageert, beseft dat goodwill geen grenzen kent.
4 thema’s die het verschil maken Deze nieuwe soort economie heeft verschillende dimensies. Rond vier thema’s willen we alle hefbomen inzetten waarover we beschikken. In de eerste plaats is er de energietransitie. Wij doen nu al ons uiterste best om die te versnellen met ons financieringsbeleid, de producten die we onze particuliere klanten aanbieden en
DE ROEP NAAR VERPERSOONLIJKING IS NET ZO GROOT ALS DE NOOD AAN SOLIDARITEIT.
de beslissingen die we nemen als werkgever. Ten tweede is er de jeugd. Als bank een herverdelende rol spelen terwijl je klanten goede zaken doen? Dat kan door de beste projecten gedragen door de toekomstige generaties, te ondersteunen. Wij moeten er alles aan doen om jongeren te betrekken in onze maatschappij. Door de projecten mogelijk te maken die zij het belangrijkst vinden en door de solidariteit tussen generaties te versterken. Het derde thema draait rond steun aan nieuwe vormen van ondernemerschap, die op zich al bijdragen tot maatschappelijke veranderingen op het terrein. Of het nu gaat over social business, de meest innovatieve start-ups of start-ups die gedragen worden door mensen met een diverse achtergrond. Tot slot zijn wij op zeer veel plaatsen aanwezig. Als werkgever, als bankier, als financier van infrastructuur en als sponsor. En dan hebben we het nog niet over het vrijwilligerswerk en het mecenaat van de bank en haar medewerkers. We moeten op een coherente manier nadenken over de stempel die wij drukken op de maatschappij. Zo kunnen we opnieuw vorm geven aan het nut van die klassieke interventiemiddelen. De bank zijn van een wereld in verandering – dat is een synoniem voor een bank die bijdraagt tot veranderingen in de wereld met het oog op een betere toekomst. Antoine Sire, directeur van het Company Engagement Department van BNP Paribas
I6I
Duurzaamheid is voor BNP Paribas Fortis geen holle slogan. In dit nummer van B NK leest u over de transitie van een lineaire naar een circulaire economie, en vooral over de positieve gevolgen van die transitie voor de maatschappij en onze ondernemingen. Ook in de volgende B NKnummers van dit jaar laten we het thema duurzaamheid niet los. © Shutterstock
© Shutterstock
© Shutterstock
Human capital We sluiten deze reeks over duurzaamheid in december af met een nummer over human capital. In een duurzame economie heeft elkeen recht op een respectvolle baan. Kwalitatief en uitdagend onderwijs is de motor van de groei. Het bevordert gendergelijkheid en garandeert een plekje voor ieder individu, hoe verschillend we ook zijn. Een uitgebouwde gezondheidszorg en aandacht voor welzijn vormen de sluitsteen.
Smart cities In juni verdiepen we ons in smart cities. De steden van de toekomst moeten duurzaam zijn. Onder invloed van technologische innovaties ondergaan de industrie en de infrastructuur een transformatie. Dat heeft ook gevolgen voor de gemeenschappen in de stad: op termijn neemt de ongelijkheid af.
Decarbonisatie Betaalbare en schone energie zijn misschien de belangrijkste ingrediënten van een duurzame economie en maatschappij. Maatregelen om de klimaatverandering binnen de perken te houden en de nodige energie op een schone manier te ontwikkelen, hoeven geen obstakels te zijn om onze economie te laten groeien. Daarover leest u meer in oktober.
Hoe duurzaam is dit magazine? In een circulaire economie heeft ook papier zijn plek. België is koploper in de selectieve ophaling van oud papier en karton. Uit dat afvalpapier wordt uiterst duurzaam papier ontwikkeld, papier zoals dat van dit magazine. Het is 100 procent gerecycleerd en heeft het FSC-recycled certificaat en het EU-ecolabel. Hierdoor werd de milieuimpact maximaal gereduceerd.
Grondstoffen gerecycleerde papiervezels duurzaam hout
Productienormen beperking CO2-uitstoot besparing water minder energieverbruik
l Circulaire economie l
Sinds de industriĂŤle revolutie leven we in een wegwerpmaatschappij. Tijd voor een nieuwe revolutie: die van de circulaire economie. Goed voor het milieu en de maatschappij, ĂŠn voor de economie.
Van een lineaire economie In de lineaire economie is het principe simpel: we boren ruwe grondstoffen aan, we maken er producten van en na gebruik gooien we ze weg. PROBLEMEN
Prijzen voor grondstoffen stijgen met GRONDSTOFFEN
6% per jaar
ONTGINNING
en worden veel volatieler.
De ontginning van grondstoffen is wereldwijd
INDUSTRIE
verdrievoudigd in
40 jaar
.
Een gevolg van de stijgende wereldbevolking en middenklasse. PRODUCTEN
AF
80%
VA L
van de producten wordt afval binnen de zes maanden.
I8I
l Circulaire economie l
naar een circulaire keten Nieuwe materialen worden gemaakt op basis van gerecycleerde materialen. VOORDELEN
Meer
BRONNEN
concurrentiekracht De import van ruwe grondstoffen daalt. Dat maakt ons minder afhankelijk van andere landen.
60% van het huishoudelijk afval in BelgiĂŤ wordt gerecycleerd.
VERRIJKING
Minder Gerecycleerde biologische materialen worden gebruikt om de bodem te verrijken.
uitstoot Productie op basis van gerecycleerde materialen is milieuvriendelijker dan die op basis van primaire grondstoffen. Er is minder energieverbruik en minder CO2-uitstoot.
Meer
Jobs
AFVAL
80%
ECODESIGN
van het bedrijfsafval in BelgiĂŤ wordt gerecycleerd.
Gerecycleerde biologische materialen worden gebruikt om de bodem te verrijken.
Producten zijn ontworpen om ontmanteld en hergebruikt te worden. Ze hebben een maximale levensduur.
10.000 ton afval sorteren en recycleren levert 11 voltijdse banen op. Een omschakeling naar een circulaire economie levert de Belgische economie 15.000 tot 100.000 arbeidsplaatsen op.
Bronnen: Agoria, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, ADEME en Go4Circle
I9I
‘In circulaire economie zit vooral veel economie’ Vergeet het even vaak gebruikte als misbruikte begrip duurzaam. We staan op de vooravond van de doorbraak van de circulaire economie. Dat model haalt zowat alle bestaande businessmodellen grondig overhoop. Het goede nieuws? Op termijn worden we daarvan niet alleen ecologisch beter, maar ook economisch.
et uitgangspunt van de circulaire economie lijkt relatief eenvoudig. Producten en grondstoffen verbruik je niet langer, je gebruikt ze alleen. Het model gaat uit van een economische kringloop waarbij je zoveel mogelijk grondstoffen en materialen achteraf herbruikt of biologisch afbreekt. De circulaire economie verschilt grondig van een zogenoemd duurzame aanpak, waarbij je in eerste in-
H
I 10 I
stantie mikt op een optimalisering van systemen en processen. Baanbrekend? Ongetwijfeld. De zes binnen- en buitenlandse experts die voor ons hun licht laten schijnen over deze radicale economische vernieuwing zijn er vast van overtuigd dat dit model minstens evenveel kansen als uitdagingen biedt.
Van links naar rechts: Brigitte Mouligneau (OVAM), Nicolas Nélis (Befimmo), Sandra Wilikens (BNP Paribas Fortis), Isabelle Delannoy (L’Atelier Symbiotique), Matthieu Leroy (STRATA) en Steven Beckers (Lateral Thinking Factory)
Het circulaire model houdt een zeer verregaande en wellicht soms heel lastige transformatie van ons economisch model in. Waarom moet duurzaam dan precies wijken voor circulair? Brigitte Mouligneau: ‘De Vlaamse overheid ziet de circulaire economie vooral als een middel om een goed evenwicht te bereiken tussen een sterke economie, een verstandige omgang met onze grondstoffen én maatschappelijk welzijn voor iedereen. Materialen en grondstoffen moeten zo lang mogelijk, hoogwaardig in het economische circuit blijven. Dat is bij een zuiver duurzame aanpak niet altijd het geval. Een bioproduct kan bijvoorbeeld wel duurzaam geproduceerd zijn, maar als het na gebruik in de vuilnisbak belandt, blijft de toegevoegde waarde op langere termijn heel beperkt.’ Matthieu Leroy: ‘Ik heb bij IKEA heel lang rond duurzaamheid en circulaire economie gewerkt. Ik ben er uiteindelijk vertrokken omdat het bedrijf niet klaar was om zijn businessmodel op korte termijn te veranderen naar een circulair model. En dat zie ik bij de meeste grote bedrijven. Ze doen doen aarzelend een aantal stappen in de goede richting, maar de verandering gaat niet snel en radicaal genoeg. De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat we maximaal vijftien tot twintig jaar hebben om de overstap fundamenteel te maken. Ik vrees dat de meeste bedrijfsleiders én politici dit niet genoeg beseffen.’ Steven Beckers: ‘Volledig mee eens! Duurzame ontwikkeling en circulaire economie zijn twee totaal verschillende zaken. In
I 11 I
de circulaire economie gaat het om een positieve impact, duurzaamheid komt vooral neer op een iets minder negatieve impact. In mijn ogen is vooral het inzicht essentieel dat er in het begrip circulaire economie ook veel ‘economie’ zit. Het is een verhaal van economisch én maatschappelijk rendement, dat zichzelf terugbetaalt. Duurzaamheid komt nog te veel neer op
>
HET PANEL Naast Sandra Wilikens, Secretary General (ook bevoegd voor CSR & Public Affairs) en lid van het executive committee bij BNP Paribas Fortis, schuiven ook Brigitte Mouligneau, beleidsadviseur transitie circulaire economie bij afvalstoffenmaatschappij OVAM en Nicolas Nélis, Head of Project Development bij vastgoedontwikkelaar Befimmo, mee aan tafel. Mochten we ook verwelkomen: Steven Beckers van het studie- en adviesbureau Lateral Thinking Factory en Matthieu Leroy, expert circulaire economie die na een jarenlange carrière bij IKEA STRATA en SunriseHQ oprichtte. Tot slot nodigden we ook de Franse expert Isabelle Delannoy uit. Zij is auteur van ‘L’économie symbiotique’ en costichter van L’Atelier Symbiotique.
l Circulaire economie l
IN EERSTE INSTANTIE MOET DE OVERHEID IEDEREEN BEWUST MAKEN VAN DE URGENTIE VAN DE TRANSITIE. Brigitte Mouligneau, OVAM
>
windowdressing. We doen iets, maar ook niet te veel, omdat het dan pijn doet of geld kost.’ Hoeveel tijd hebben we nodig om die transitie te maken? Isabelle Delannoy: ‘Academici zijn duidelijk: het is hoog tijd om knopen door te hakken als we ons economisch model in een termijn van maximaal twintig jaar volledig willen herdenken. We beseffen nog veel te weinig dat het in de meeste sectoren al perfect mogelijk is om het productiemodel circulair te maken, en te mikken op volledige recyclage en hergebruik van materialen en grondstoffen. Alleen zo is een herstel van het planetaire evenwicht en van ons ecosysteem haalbaar.’
Nicolas Nélis
Matthieu Leroy: ‘Er maken wereldwijd 2 miljard mensen deel uit van “de middenklasse”, de belangrijkste verbruikers van massaconsumptie. Tegen 2030 komen daar 3 miljard mensen bij. De biosfeer kan dit onmogelijk aan in zo’n korte tijd, en dus moeten we de financiële, economische en welzijnsgroei totaal en onmiddelijk loskoppelen van het gebruik van grondstoffen.’ Iedereen hier lijkt het roerend eens over de urgentie, maar hoe stappen we uit het huidige economisch model? Nicolas Nélis: ‘We moeten vooral durven te benadrukken dat de circulaire economie kansen inhoudt. Het is een bron van innovatie en van gedeelde waardecreatie in een bedrijf of sector. Ik merk dat die nieuwe modellen ook intellectueel vaak heel uitdagend zijn, omdat het doorgaans echt om cocreatie gaat.’ Sandra Wilikens: ‘Dit is ook en vooral een verhaal en opdracht voor alle stakeholders. Te beginnen met je eigen medewerkers, die je absoluut mee moet krijgen in een nieuw en wervend verhaal. Je moet als bedrijf een soort cultuuromslag nastreven. Zo heb ik bij de bank bijvoorbeeld geïntroduceerd dat we bij voorkeur
Sandra Wilikens
geen nieuwe kantoormeubelen kopen. Is er ander meubilair nodig, dan werken we daarvoor samen met een bedrijf dat overal afgedankt kantoormeubilair ophaalt en het vervolgens herstelt of renoveert en opnieuw op de markt brengt. Weliswaar gaat dit gepaard met een meeruitgave vergeleken met de aankoop van nieuwe kantoormeubelen en in een concurrentiële omgeving ligt dat uiteraard gevoelig. Waarom dan niet denken aan fiscale incentives om bedrijven op het goede spoor te zetten? Of aan andere overheidsmaatregelen om bedrijven te dwingen een versnelling hoger te schakelen? Alleen kunnen we dit niet doen. Alle stakeholders moeten hun verantwoor-
I 12 I
l Circulaire economie l
een groot centraal steunpunt op te zetten waarin we zoveel mogelijk cijfers en indicatoren verzamelen. Zo willen we alle stakeholders duidelijk maken waarop we afstevenen als we hardnekkig blijven vasthouden aan het lineaire model. Tegelijk hopen we aan te geven waar het potentieel ligt van circulaire businessmodellen en proberen we tegelijk de samenwerking in ketens te stimuleren. We schieten er weinig mee op als één bedrijf zijn businessmodel volledig omgooit. We moeten een volledige keten ontwikkelen van leveranciers en productiebedrijven. Tegelijk moeten we de burger mee sensibiliseren en lessen trekken uit alle bestaande initiatieven. Dus jawel, de overheid heeft in deze een belangrijke coördinerende en faciliterende rol.’ Steven Beckers: ‘Ook Europa kan een voortrekkersrol spelen. We zijn vanuit ons democratisch model goed geplaatst om een nauwe samenwerking tussen de publieke en privésector op te zetten. De publieke sector moet het goede voorbeeld geven, terwijl ik vooral richting privé kijk om met innovatieve oplossingen voor de dag te komen. Ik werk in de bouwsector al jaren met circulaire modellen en oplossingen, en het dient gezegd, het gaat nu behoorlijk snel. Zeker in Noord-Europa, maar ook in Afrika, waar ze soms slim genoeg zijn om niet dezelfde fouten te maken die wij hier jaren opstapelden.’
Brigitte Mouligneau
TE WEINIG MENSEN BESEFFEN DAT CIRCULAIRE MODELLEN AL HEEL SNEL EEN STUK RENDABELER KUNNEN WORDEN DAN TRADITIONELE MODELLEN. Isabelle Delannoy, L’Atelier Symbiotique
delijkheid opnemen. Daarom proberen we onze klanten te sensibiliseren, om ook bij hen een nieuwe mindset te bewerkstelligen.’ De overheid als voortrekker, dat klinkt logisch, maar misschien is dat net iets té gemakkelijk? Brigitte Mouligneau: ‘Ik denk dat wij als overheid in eerste instantie iedereen bewust moeten maken van de urgentie van de transitie. Daarom hebben we vanuit de Vlaamse overheid beslist
I 13 I
Matthieu Leroy: ‘Het Nederlandse voorbeeld geeft perfect aan welke belangrijke voortrekkersrol de overheid kan spelen. Minstens de helft van alle producten die openbare diensten aankopen, moeten tegen 2030 circulair van oorsprong zijn. Bedrijven die niet meegaan in dat verhaal, verliezen de overheid als klant.’ Hamvraag blijft of er voor het doorsnee bedrijf al voldoende ‘business’ en toegevoegde waarde in dat nieuwe model zit? Isabelle Delannoy: ’Te weinig mensen beseffen dat circulaire businessmodellen heel snel een stuk rendabeler kunnen worden dan de traditionele lineaire modellen. Interessant is dat het haast altijd gaat om collaboratieve modellen, waarin een aantal spelers en actoren uit de meest uiteenlopende sectoren elkaar vinden om samen een nieuw en efficiënt ecosysteem te ontwikkelen. Het komt er in eerste instantie op aan die netwerken te ontwikkelen en te stimuleren. Ik vergelijk de impact graag met die van het internet. Net als het wereldwijde net onze manier van denken en handelen radicaal heeft veranderd, zal ook de collaboratieve economie dat doen. In eerste instantie hebben we vooral nood aan een soort van economische vrijhandelszones, waar we die nieuwe modellen kunnen uittesten en nieuwe economische indicatoren opstellen. De indicatoren en normen die we hebben, zijn haast allemaal puur financieel, en helemaal niet ecologisch of sociaal.’ Steven Beckers: ‘Daar heb je absoluut een punt. Neem de bouwsector, waar de productnormen vaak het resultaat zijn van een jarenlang proces. We hebben eenvoudigweg niet de tijd om dit allemaal nog eens over te doen voor de circulaire economie. Het moet een stuk sneller gaan. Ik kijk daarvoor ook
>
Steven Beckers
Matthieu Leroy
Isabelle Delannoy
> richting banken. Zij hebben via hun dienstverlening in bijvoorbeeld leasing of financiering alle instrumenten in handen om de overstap naar een nieuwe economie extra te stimuleren. En geloof me vrij, de jongere generatie consumenten is daar ook klaar voor. Zij denkt al heel collaboratief. Voor die mensen is er geen andere weg meer.’ Over de bouwsector gesproken, die heeft de reputatie een sector te zijn met een bijzonder hoog grondstoffenverbruik. Ziet u stilaan licht aan het einde van de tunnel? Nicolas Nélis: ‘Ik denk dat onze sector vooral nood heeft aan een soort breed wettelijk referentiekader, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de energielabels die de voorbije jaren een stevige mentaliteitswijziging veroorzaakten. Waarom zouden we niet overwegen om de fiscaliteit aan te passen en bedrijven eerder te belasten in functie van het gebruik of hergebruik van materialen dan puur op het inkomen? Ik voel in ieder geval al een stevige mentaliteitswijziging bij de architecten. Bij de producenten van bouwmaterialen ligt dat nog een stukje lastiger, maar ook daar denk ik dat bouwheren en grote
ENIG OPTIMISME MAG. WAT TWEE JAAR GELEDEN ONHAALBAAR LEEK, WORDT VANDAAG STILAAN REALITEIT. Matthieu Leroy, STRATA
opdrachtgevers, zoals de overheid, een stevig duwtje in de rug kunnen geven. Het grootste probleem is dat er nog geen echte waardebepaling is voor materialen bij de afbraak van een gebouw. In die zin kan een soort materialenkadaster (het ‘Madaster’, lees het interview met Thomas Rau op p. 27) zoals dat in Nederland onlangs werd opgericht, een grote stap in de goede richting zijn. Meten is weten. En het wordt op termijn essentieel te weten welke waarde er precies opgeslagen zit in een gebouw.’ Steven Beckers: ‘Architecten hebben doorgaans geen flauw idee hoeveel materialen of grondstoffen in een gebouw verwerkt zijn. Een materialenpaspoort voor gebouwen is absoluut een goed idee, en ik ben er haast van overtuigd dat dit binnen de vijf jaar ook in ons land een verplichting wordt. Ook voor een bank of voor andere financiers is het bijzonder interessant te weten welke waarde een gebouw precies vertegenwoordigt.’ Doet de financiële sector dat al genoeg? Is een tandje bijsteken realistisch? Sandra Wilikens: ‘Ook in België trekt BNP Paribas Fortis mee aan de kar, onder meer door het Belgische handvest voor duurzame ontwikkelingsdoelen te ondertekenen. Dat vertaalt de VN-doelstellingen naar initiatieven voor de privésector in ons land. De bank wil een speerpunt zijn in de strijd voor een duurzame planeet en heeft zowel intern als extern een aantal concrete programma's opgestart. Zo werd meer dan 98 procent van de materialen van de oude maatschappelijke zetel gerecycleerd en kreeg een van onze nieuwe kantoorgebouwen van de Brusselse regering het driesterrenlabel van ecodynamische onderneming toegekend.’ ‘De boodschap die we voor onze klanten hebben, passen we ook zelf toe: we hervormen ons economisch model volgens de principes van duurzame ontwikkeling. Bedoeling is om samenwerkingsmodellen op te zetten met bedrijven om de negatieve elementen van hun bedrijfsvoering, zoals de vernietiging van grondstoffen, te verkleinen, en positieve factoren zoals het herstel van het milieu, de creatie van plaatselijke jobs, enz.
I 14 I
IN DE CIRCULAIRE ECONOMIE GAAT HET OM EEN POSITIEVE IMPACT, DUURZAAMHEID KOMT VOORAL NEER OP EEN IETS MINDER NEGATIEVE IMPACT. Steven Beckers, Lateral Thinking Factory
Jamie Butterworth
‘ALS CIRCULAIRE BUSINESSMODELLEN WINSTGEVENDER BLIJKEN, WORDEN ZE METEEN RONDUIT DISRUPTIEF’ Hoe leveren circulaire economische modellen op termijn financiële meerwaarde op? ‘De economische waardecreatie is nog hoofdzakelijk lineair, waarbij de levensduur van producten alleen maar korter wordt. Kijk maar naar je laptop of smartphone. Binnen de vijftien jaar wordt dit model langs twee kanten uitgedaagd. Enerzijds komen er minstens 3 miljard nieuwe gebruikers van doorsnee producten bij, anderzijds zitten we midden in een enorme technologische transitie. Daardoor kunnen en moeten we grondstoffen en producten slimmer en efficiënter gebruiken. Door de optimalisering van al die processen kunnen we diensten en producten veel langer en in verschillende levenscycli gebruiken, en daar dan ook een veel hogere financiële return uithalen.’
te vergroten. Daarom kunnen projecten die bedoeld zijn om lineaire industriële productieprocessen om te zetten in circulaire processen op onze steun rekenen.’ Brigitte Mouligneau: ‘Ook mij valt het op dat almaar meer banken bij ons aankloppen op zoek naar informatie. Banken gaan bepaalde projecten pas ondersteunen na een risicoanalyse. In die zin is het van groot belang zo snel mogelijk nieuwe indicatoren en modellen te ontwikkelen die dit toelaten. Zo kunnen we een enorme boost geven aan die radicaal vernieuwende projecten. Een heel concreet voorbeeld: vandaag financieren we doorgaans één bedrijf, maar hoe werkt dat nu concreet als we een hele keten van bedrijven moeten financieren?’
Is de overstap naar een circulair model al voor alle sectoren een rendabele beslissing? ‘Dat verschilt enorm van de ene sector tot de andere. In pakweg de gezondheidszorg of de automotive is de overstap van een puur verkoopmodel naar een recuperatie- of as-a-servicemodel absoluut al zinvol. Voor bijvoorbeeld de verpakkingsindustrie ligt dit nog een heel stuk lastiger.’
Hoe bepaal je wie welke waarde creëert in een circulair model of op een collaboratief platform? Isabelle Delannoy: ‘Dat is absoluut een van de grootste uitdagingen. Als je binnen een groot ecosysteem werkt, moet je die waarde delen. Tegenwoordig zijn het vooral derden - zij die de deelplatformen genre Facebook of Uber opzetten en organiseren – die het geld opstrijken. Dat moet veranderen, en ik denk dat grote bedrijven in eerste instantie hun eigen concurrentie moeten organiseren, en stilaan een nieuw en rendabel model ontwikkelen. Dit gebeurt al. BMW heeft een start-up opgericht om nieuwe businessmodellen uit te testen. Tegelijk wil de Duitse autobouwer zijn werknemers helpen de bocht in te zetten.’
Sommige bedrijven blijven hardnekkig inzetten op het puur lineaire model. Kunnen andere grote spelers uit hun sector die wél de stap richting circulaire economie doen, hen op termijn uit de markt dwingen? ‘Dat risico is niet denkbeeldig. Als circulaire businessmodellen een stuk winstgevender blijken, dan worden ze meteen ronduit disruptief en gaat het marktaandeel van die bedrijven vanzelf de hoogte in.’
Matthieu Leroy: ‘We hebben inderdaad niet meer de tijd om iedereen te overtuigen. Het zullen vooral de voortrekkers uit het bedrijfsleven zijn die de rest - van de consument tot de beleidsmakers - mee op sleeptouw moeten nemen. En ik denk dat enig optimisme wel gewettigd is. Wat twee jaar geleden totaal onrealistisch en onhaalbaar leek, wordt vandaag stilaan realiteit.’ ll
Jamie Butterworth is partner bij Circularity Capital, een Engelse private-equityspeler die zich toelegt op de circulaire economie.
I 15 I
‘Vandaag recycleren we al 97 procent van een autowrak’ De circulaire economie kan economisch rendabel zijn, en dat bewijst Belgian Scrap Terminal elke dag opnieuw. Al vier generaties lang verwerkt het familiebedrijf metaalschroot tot nieuwe grondstoffen, die wereldwijd in nieuwe producten worden omgezet.
ergens wordt het begrip circulaire economie zo tastbaar als op de BST-site midden in de Antwerpse Waaslandhaven. Tegen een achtergrond van gigantische schroothopen, roestige autowrakken en reusachtige grijpkranen rijden vrachtwagens met metaalschroot af en aan. Even verderop liggen mooie pakjes geperst staal te wachten op verscheping, als verse grondstof voor staalfabrieken in alle uithoeken van de wereld. ‘Toen ik studeerde, werd ons familiebedrijf steevast in de hoek van de vieze schroot-
N
I 16 I
handelaars geplaatst’, glimlacht Caroline Craenhals, vierde generatie in dit familiebedrijf. ‘Vandaag is de perceptie totaal veranderd: dit is een groene groeibusiness, en wij worden beschouwd als een essentiële hoeksteen in de circulaire economie.’ Dat frisse groene imago heeft uiteraard veel te maken met de sterk toegenomen belangstelling voor recyclage en circulaire economische modellen. Maar BST deed zelf de voorbije jaren ook een aardige duit in het zakje. ‘Wij verwerken hier uitsluitend ferro- en non-ferrometalen.
l Circulaire economie l
VROEGER WAREN WIJ ‘VIEZE SCHROOTHANDELAARS’, NU EEN ESSENTIËLE HOEKSTEEN VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE. Caroline Craenhals, BST
al de volledige 100 procent, en gaat dus alles opnieuw naar de staalindustrie om tot nieuwe producten verwerkt te worden. Vooral bepaalde complexe kunststoffen zijn vandaag nog niet volledig recycleerbaar. Dus zijn we constant op zoek naar nog betere technologie om ook daar de kringloop volledig te kunnen sluiten.’
Caroline Craenhals en Vincent Quidousse (BST) © Studio Dann
Afrika Twintig jaar geleden konden we van die afvalstromen zowat 75 procent recycleren en opnieuw in de economische kringloop brengen’, geeft directielid Vincent Quidousse aan. ‘Vandaag is dat percentage opgelopen tot meer dan 90 procent, voor afgedankte auto’s is dat zelfs al 97 procent. Dat is grotendeels te danken aan onze zware investeringen in steeds betere en meer verfijnde technologie. De slagzin van dit bedrijf is niet voor niets the art of recycling.’ ‘Mijn overgrootvader heeft dit bedrijf negentig jaar geleden uit de grond gestampt. En eigenlijk stond het circulaire denken toen al centraal in zijn aanpak’, blikt Caroline Craenhals terug. ‘Hij haalde afgedankte spullen op met paard en kar, om die te recycleren en opnieuw te gebruiken. Vandaag is dit een grote industriële business geworden en heeft iedereen de mond vol van ecodesign. Maar nogal wat mensen lijken te vergeten dat wij hier ook nu nog producten binnenkrijgen die al 15 of 20 jaar meedraaiden. Die afgeleefde wasmachines, fietswrakken of oude auto’s zijn doorgaans nog niet ontworpen met het oog op een tweede leven of op een volledige recyclage. Dan is het onze taak om, met behulp van de allermodernste technologie, ook die producten zo volledig mogelijk te ontmantelen en de grondstoffen opnieuw bruik-
baar te maken. Wij staan aan het begin van de keten, maar moeten vandaag dus bijzonder zwaar investeren in R&D om ook de rest van die keten mogelijk te maken.’
Maalmachine Het metaalschroot dat bij BST in Kallo wordt binnengereden – jaarlijks zowat 1,5 miljoen ton, van bedrijven en van particulieren - komt in de metaalschaar, in de pers of in de maalmachine terecht. Die maalmachines, die vooral bij minder homogene schrootstromen worden ingezet, scheiden automatisch de grondstoffen en afvalstoffen van elkaar. De metalen worden verwerkt tot vuistgrote brokken, die opnieuw gesmolten worden in de hoogoven en electro-oven. ‘In vergelijking met twintig jaar geleden is daarbij heel veel veranderd’, geeft Caroline Craenhals aan. ‘Een autowrak werd toen tot een pakketje verwerkt of volledig vermalen, alles erop en eraan. Vandaag kunnen we eerst alle gevaarlijke stoffen of kunststoffen uit de wagen scheiden en die afzonderlijk verwerken. De circulaire aanpak grijpt vandaag dus veel dieper in dat hele proces, waardoor we 97 procent van zo’n autowrak kunnen recycleren.’ ‘Bij heel wat schrootafval halen we zelfs
I 17 I
Tot de klanten van BST behoren uiteraard de wereldwijde staalindustrie, maar net zo goed de cementindustrie of plastiekverwerkers. ‘Minstens de helft van de afgedankte auto’s in ons land belandt niet hier, maar wordt op de boot naar Afrika gezet. Dat blijft de grootste doorn in ons oog’, stelt Vincent Quidousse. ‘Soms krijgen die auto’s daar nog een tweede leven, maar net zo vaak belanden ze daar omdat dit een bijzonder lucratieve business blijft. Dat kun je een groot lek in het hele circulaire verhaal noemen. Om dat succesvol en doeltreffend aan te pakken, is een Europese aanpak vereist.’ BST zit helemaal aan het begin van de keten die op termijn tot een volledig circulaire economische kringloop moet uitgroeien, en zet daar vandaag ook al bijzonder indrukwekkende prestaties neer. Zien zij zelf nog groeimarge in hun circulaire model? ‘Ik geloof daar rotsvast in’, zegt Caroline Craenhals. ‘Die laatste procentjes zijn traditioneel de lastigste. Maar dat is natuurlijk ook de uitdaging in onze business.’ ll
l Circulaire economie l
Circulair in aluminium en plastic ‘Plastic en aluminium kunnen als basis dienen voor een circulaire economie die tewerkstelling creëert’, zegt Philippe Dubois, CEO van DHK. In zijn bedrijf denkt iedereen mee in diezelfde richting.
ls je begint na te denken over de circulaire economie, creëer je automatisch een collectief geweten’, zegt Philippe Dubois. ‘Medewerkers gaan zelf vragen stellen en komen met allerhande voorstellen. Zo kreeg ons bedrijf een gezamenlijke moestuin en een boomgaard.’ Zowat vier jaar geleden, na een vergadering rond circulaire economie die werd georganiseerd door een intercommunale, begonnen de broers Dubois zich af te vragen hoe zij zich in die stroming konden engageren. Ze deden een beroep op hun personeel, klanten en leveranciers en brachten behoeften en mogelijkheden in kaart. Uiteindelijk beslisten ze om aluminium en bepaalde soorten plastic in te zamelen. Ze vonden de nodige machines en de ruimte, en wierven personeel aan.
‘A
Eindeloos recycleerbaar Aluminium heeft een slechte reputatie als het gaat over duurzaamheid. Dat is
© Studio Dann
WE MOETEN DE EINDCONSUMENT SENSIBILISEREN, ZODAT DIE GEEN GOEDKOPE CHINESE PRODUCTEN MEER KOOPT Philippe Dubois, DHK VIA INTERNET. te kort door de bocht, vindt Philippe Dubois: ‘Aluminium is net als andere metalen in eerste instantie energieverslindend, dat klopt. Maar daarna smelt aluminium op lage temperatuur en is het eindeloos recycleerbaar. Zelfs zeer specifieke legeringen, zoals die voor de luchtvaart, zijn herbruikbaar en behouden hun flexibiliteit en weerstandsvermogen.’
I 18 I
Door aluminium te recycleren is het dus perfect mogelijk om in België, en zelfs in Europa, zelfbedruipend te zijn, besluit Dubois. ‘Alleen ontbreekt er nog wel een sterke politieke wil.’ DHK verzamelt, sorteert en behandelt ook plastic: PMMA of polymethylmethacrylaat (of plexiglas) en polycarbonaat. ‘Als je plastic vaker hergebruikt, wordt
l Circulaire economie l
Een stadsboerderij op water
© RV
de kwaliteit minder’, zegt Philippe Dubois. ‘Maar als je op een goede manier inzamelt en strikt sorteert, kun je er zeker toepassingen voor vinden. Dat kunnen bijvoorbeeld mengsels zijn, waarbij 4 tot 5 procent aan plastic volstaan om de kwaliteiten te behouden.’ DHK vermaalt de plastic tot microbolletjes, waardoor het transport veel rationeler kan gebeuren. De volgende stap? Deze producten op lokaal niveau transformeren en zo lokale tewerkstelling creëren. ‘En zo krijg je een collaboratieve en circulaire economie. Maar dan moeten we wel de eindconsument sensibiliseren, zodat hij geen goedkope Chinese producten meer koopt via internet.’ ll
quaponie is de combinatie van hydroponie en aquacultuur. Of met andere woorden: de teelt van vissen combineren met die van groenten in een gesloten watersysteem’, legt Thierry de la Barre uit, financieel directeur van Building Integrated GreenHouses (BIGH) en uitbater van de stadsboerderij in Anderlecht. Die bestaat uit 2.000 m2 serres op het dak van de Foodmet markthal bij Abattoir en een installatie met een hangende moestuin van 800 m2. ‘Open visteelt levert ruim 50 procent van de wereldconsumptie van vis’, zegt Thierry de la Barre. ‘Maar die is vaak vervuilend, verbruikt veel water en maakt gebruik van antibiotica. En klassieke niet-grondgebonden teelten zijn energieverslindend en gebruiken vaak onkruidverdelgers en kunstmeststoffen. Aquaponie combineert die twee in een deugdelijk systeem, springt zuinig om met natuurlijke hulpbronnen en creëert
‘A
I 19 I
geen afval. De uitwerpselen van de vissen worden biologisch gefilterd en dienen als natuurlijke meststof.’ ‘Door aquaponie bovendien te integreren in gebouwen kom je tot de kern van de circulaire economie: een natuurlijk ecosysteem onder het waakzaam oog van hightech, dat gebruik maakt van energie opgewekt door de koelkamers van Foodmet.’ll
HET IS EEN NATUURLIJK ECOSYSTEEM ONDER HET WAAKZAAM OOG VAN HIGHTECH. Thierry de la Barre, BIGH
l Circulaire economie l
© Veronique Wielemans
‘Repair Cafés herstellen niet alleen voorwerpen’ e vzw Repair Together ondersteunt in Franstalig België 124 Repair Cafés: ‘In 2017 werden 46.000 voorwerpen naar Repair Cafés gebracht. 60 procent kon worden hersteld’, weet Jonathan Vigne van Repair Together. In Vlaanderen zijn Repair Cafés eenmalige evenementen, terwijl de Franstalige Cafés één keer per maand openen. Vorig jaar vonden er 400 plaats. Niet alleen vermijden ze verspilling, ze zijn ook een ontmoetings- en uitwisselingsplaats. ‘In zekere mate wordt ook de eenzaamheid er hersteld’, zegt Jonathan Vigne. Bovendien leiden Repair Cafés mensen op om zelf herstellingen uit te voeren. ‘Ook al maken sommige producenten het ons erg moeilijk. Ze gebruiken bijvoorbeeld ovalen schroeven in koffiezetmachines of schroeven in de vorm van een geperforeerde ster in hifiketens. Die zijn duur en kun je alleen via internet bestellen. Het is hoog tijd dat er een wet komt tegen zulke uitwassen.’ ll
D
60 PROCENT VAN DE BINNENGEBRACHTE VOORWERPEN KON HERSTELD WORDEN. Jonathan Vigne, Repair Together
Warandeberg: nieuw leven egen midden 2021 krijgt BNP Paribas Fortis in Brussel een nieuwe zetel. Het oude bankgebouw, dat nog uit de jaren 1970 dateerde, is onlangs afgebroken en werd voor meer dan 98 procent gerecycleerd. ‘In de torens van de Warandeberg zaten verschillende elementen die ontworpen waren door Belgische ontwerpers zoals Jules Wabbes en Christophe Gevers’, zegt Charles de Bueger, Execution Manager bij de bank. ‘Samen met de vereniging Rotor werden ze zorgvuldig gedemonteerd. Sommige ele-
T
I 20 I
menten hebben we bewaard, andere hebben we aan vzw’s geschonken of zijn verkocht door Rotor. Voor Gyprocpanelen en vasttapijt zochten we cradleto-cradle-recyclageoplossingen. Tapijtspecialist Desso recupereerde 30.000 m2 kamerbreed tapijt om daar nieuwe vloerbedekking van te maken.’ ‘Meer dan 98 procent van het afbraakmateriaal konden we recycleren, behalve de toxische producten. Het staal van het gewapend beton werd terug naar de staalfabriek gestuurd. Het beton zelf zal worden hergebruikt voor bijvoorbeeld
l Circulaire economie l
Didier Beauvois
‘ER ZAL EEN RADICAAL NIEUW MODEL ONTSTAAN’ © Manu Thibaut
© Manu Thibaut
HET OUDE GEBOUW WERD VOOR MEER DAN 98 PROCENT GERECYCLEERD.
voor oud gebouw nieuwe infrastructuurwerken.’ De afbraakwerken en de recyclage van het kantoorgebouw Warandeberg gebeurden door De Meuter, expert in grond- en afbraakwerken. ‘Het beton dat we recupereren moet zo zuiver mogelijk zijn om optimaal te kunnen werken’, zegt Sven De Meuter, directeur van het Recyclagecentrum van De Meuter. ‘Om alle beton te kunnen recupereren is ons lab aan zeer strenge eisen onderworpen. Het wordt 16 keer meer gecontroleerd dan een apotheek.’ ll
Hoe besefte BNP Paribas Fortis dat circulaire ecosystemen noodzakelijk zijn voor een correcte groei? ‘We kregen, net zoals andere bedrijven, steeds meer vragen over de duurzaamheid van ons bedrijfsmodel. En ook het aantal vragen over circulaire economie neemt toe. Terecht trouwens, want er staat veel op het spel. De demografische explosie in de groeilanden en het lineaire consumptiemodel van ontginning, productie, consumptie en afval hebben geleid tot overconsumptie van de natuurlijke grondstoffen.’ ‘Iridium, indium, platina en kobalt zijn bijvoorbeeld onontbeerlijk als brandstof voor de energetische en digitale transitie. Zonder die metalen is er geen sprake van elektrische batterijen, smartphones, optische kabels, windturbines of zonnepanelen. Maar de keerzijde van de medaille is de milieuschade die de ontginning van die metalen veroorzaakt. Daarom moeten we die aan banden leggen en meer inzetten op recyclage en reparatie. Dat zijn de vier pijlers van zero waste: verminderen, opnieuw gebruiken, recycleren en herstellen.’ ‘De weg naar circulaire migratie loopt niet altijd over rozen. Toch blijf ik ervan overtuigd dat die nieuwe kansen oplevert, waar we allen voordeel uithalen.’ Moeten we onze businessmodellen aanpassen aan de circulaire economie? ‘Er zal alleszins een radicaal nieuw model ontstaan. De circulaire economie gaat samen met de functionaliteitseconomie: die vervangt bezit door gebruik. De activiteitsmodellen zijn gebaseerd op de levering van diensten door middel van een
product - en niet door de levering van het product op zich. Door dat consumptiemodel ontstaan er nieuwe behoeften van financiering, waardoor banken nieuwe oplossingen en modellen voor risicobeheer moeten ontwikkelen.’ Hoe draagt BNP Paribas Fortis bij tot die duurzame transitie? ‘BNP Paribas Fortis blijft trouw aan zijn missie: spaargeld verzamelen en dat geld inzetten voor de professionele en private projecten van zijn klanten. Door haar grootte, haar competenties en haar middelen, is de bank een belangrijke schakel in de economie, met een enorme impact.’ ‘En we starten niet van nul. Sinds 2009 steunt de bank via onze Green Desk kmo’s die willen investeren in infrastructuur voor hernieuwbare energie of die de energie-efficiëntie van hun gebouwen willen verbeteren. Vorig jaar gaf die dienst advies aan ruim 300 bedrijven.’ ‘Dat is een stap in de goede richting, maar we willen meer doen, door de projecten van onze klanten te toetsen aan alle aspecten van duurzaamheid. Vandaag besteden we 8 miljard euro van onze tegoeden aan duurzame financiering in domeinen die vallen onder de VN-ontwikkelingsdoelstellingen. We willen dat bedrag aanzienlijk verhogen. Daarom hebben we een ‘Sustainability Competence Center’ opgericht. Dat zal voortbouwen op onze troeven en onze expertise ontwikkelen in domeinen zoals circulaire en koolstofarme economie, human capital en smart cities.’
Didier Beauvois is lid van het directiecomité en verantwoordelijk voor Corporate Banking bij BNP Paribas Fortis
l Circulaire economie l
‘We zien een momentum om sociaal verantwoord ondernemen te integreren in onze volledige business én in het aanbod naar alle klantensegmenten’, zegt Wilfried Remans van BNP Paribas Fortis. ‘Dit is al lang geen windowdressing meer. Het gaat om pure business, maar met een positieve impact. Voor ons en voor onze klanten.’
Duurzaamheid rijmt op competitiviteit
H
oe kun je rendabel ondernemen en tegelijk een positieve maatschappelijke impact hebben? Niet via losse projecten, maar vanuit je kernactiviteit. ‘We kunnen niet ontkennen dat wij, als een van de grootste Europese banken, daar extra verantwoordelijkheid hebben’, vindt Wilfried Remans, directeur CSR &Public Affairs. ‘Bij BNP Paribas Fortis vertrekken we vanuit onze rol in de samenleving. Wij zijn een bank en laten 100 miljard in de economie circuleren.’ ‘Onze impact op de maatschappij speelt zich af op verschillende niveaus. In de eerste plaats doen we aan pure liefdadigheid, via onze steun aan sociale projecten. Daarnaast - en dat is al behoorlijk impactvol - biedt onze private bank haar klanten sinds enkele jaren als eerste beleggingsoptie altijd een SRI-fonds aan. Dat zijn beleggingen met een grote maatschappelijke impact, die een even goede opbrengst garanderen. En die krijgen almaar meer weerklank. We gaan hiervoor op zoek naar “best in class”bedrijven, ondernemingen, die op sociaal of milieuvlak wereldtop zijn.’
‘Tegelijk zijn we er ons goed van bewust dat we met onze corebusiness, beleggingen en investeringen, ook een negatieve impact kunnen hebben. Denk aan investeringen in bedrijven in de mijnbouw of wapenhandel, aan de schadelijke milieu-impact van palmolie, enzovoort. Daarom hebben we sinds 2005 ook een aantal zogenoemde sector policies ontwikkeld, waarmee we strikte voorwaarden opleggen aan bedrijven in bepaalde sectoren. Sommige spelers uit die sectoren zijn daardoor op een zwarte lijst beland.’ ‘Onlangs hebben we zelfs beslist om helemaal niet meer te investeren in bedrijven die bezig zijn met olieboringen op de Noordpool én in alle bedrijven uit de tabakssector’, zegt Wilfried Remans. ‘Die laatste beslissing werd genomen onder druk van onze medewerkers. Die vonden dat we het als maatschappelijk verantwoordelijke bank niet langer konden maken om de grootste tabaksproducenten ter wereld te ondersteunen. De druk komt van verschillende kanten, en al lang niet meer uitsluitend van ngo’s.’
ONLANGS HEBBEN WE BESLIST OM NIET MEER TE INVESTEREN IN BEDRIJVEN UIT DE TABAKSSECTOR. Wilfried Remans, BNP Paribas Fortis
I 22 I
Race tot he top Remans ontkent niet dat het soms een lastige afweging is. Als een grote bank volledig uit een bepaalde sector stapt verliest ze ook de invloed om wanpraktijken om te keren of te stoppen. ‘Het is een afweging tussen het ondersteunen en aanmoedigen van gunstige evoluties en transities in kritieke sectoren – denk maar aan de energiesector - en het verliezen van je business en een impact als financier.’ Cynici zeggen dan dat de leemte die een grote investeerder als BNP Paribas Fortis laat wellicht snel wordt ingevuld door andere investeerders. Maar dat argument gaat almaar minder op. Er is sprake van een race to the top, waarbij bedrijven uit alle mogelijke sectoren steeds meer worden beoordeeld op basis van hun zogenoemde ESG-performance: Environmental, Social and Corporate Governance. Het zijn net de bedrijven die in hun sector het beste scoren die het vaakst worden opgenomen in grote
DIT IS GEEN WINDOWDRESSING, MAAR PURE BUSINESS. MET EEN POSITIEVE IMPACT. Wilfried Remans, BNP Paribas Fortis
fondsen van institutionele beleggers. Bedrijven die het laten afweten, krijgen het steeds lastiger om geld op te halen. ‘Een grote bank of een belangrijk beleggingsfonds kan de individuele belegger echt wel helpen om een groeiende sociale impact uit te oefenen.’
Competentiecentrum Je negatieve impact als bedrijf beperken door bepaalde investeringen stop te zetten of sectoren uit te sluiten, is één ding. Zelf een positieve impact uitoefenen, gaat uiteraard nog een stap verder. ‘We hebben een ploeg van drie mensen die sociale ondernemers begeleiden en ook onze eigen medewerkers sensibiliseren’, geeft Remans aan. ‘Dat kunnen bedrijven zijn die een ander businessmodel hanteren, omdat ze in eerste instantie vanuit een sociale doelstelling werken. Zo creëren we stilaan een ecosysteem en brengen we die sociale ondernemers samen met onze grote klanten. Door die aparte benadering trekken we tegelijk ook meer sociale ondernemers aan als klanten.’ Een ander voorbeeld van die positieve impact als bank situeert zich meer op het niveau van corporate banking. ‘We verschaffen leningen aan grote bedrijven, waarbij we het tarief van die lening voor een deel laten afhangen van de ESG-performance van die bedrijven. Gaat die score de hoogte in, dan verlaagt
I 23 I
een fractie van het rentetarief van die lening. En omgekeerd. Zo oefenen we via onze corebusiness stilaan een positieve invloed uit op onze klanten.’ ‘Aanvullend hebben we sinds enkele jaren een greendesk, die klanten adviseert over hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Die greendesk wordt opgewaardeerd tot een competentiecentrum over onder meer circulaire economie en slimme steden. We willen onze brede expertise op die terreinen vaker en breder delen met al onze klanten, bijvoorbeeld via kmoworkshops over duurzaamheid. Soms zien we bij sociale ondernemingen oplossingen waarnaar grotere bedrijven op zoek zijn. Of we merken dat overheden worstelen met problemen waar bedrijfsklanten wél al heel innovatief mee omgaan. Als financier spelen we daarin een steeds grotere rol. We versterken dan niet alleen hun duurzaamheid, maar op termijn ook hun competitiviteit.’ ll
l Circulaire economie l
‘Ik wil een herstelbaarheidsindex lanceren’ België heeft een voorsprong in de circulaire economie. En ons land moet die drijvende kracht behouden, aldus Marie Christine Marghem, federaal minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling. In 2016 stelde ze samen met minister van Economie Kris Peeters 21 maatregelen voor om de overgang naar de circulaire economie te steunen. Het gevolg? Meer lokale tewerkstelling en meer koopkracht voor gezinnen.
de circulaire economie in België tegen 2030 in de chemische, auto-, machines en uitrustings- en voedingsindustrie 11.000 jobs kan creëren. Voor de hele Belgische economie kan het 40.000 tot 100.000 arbeidsplaatsen opleveren. Op wereldvlak kan de circulaire economie 12.000 miljard dollar bedragen.’ Welke concrete initiatieven hebben volgens u de grootste impact? ‘Ik kan ze niet allemaal opsommen, want ik heb honderden mensen, ondernemingen en vzw’s ontmoet. Dat waren bijvoorbeeld landbouwers die geen pesticides gebruiken. Of stadsboerderijen
DE CIRCULAIRE ECONOMIE KAN BELGIË 100.000 ARBEIDSPLAATSEN OPLEVEREN. Marie Christine Marghem, minister van Duurzame Ontwikkeling
I 24 I
waar buurtbewoners groenten telen en die met elkaar uitwisselen of verkopen, de zaden met elkaar delen, enzovoort. In Doornik bezocht ik een afvalvrije kruidenierszaak: alles wordt er in bulk verkocht, de tandpasta zit bijvoorbeeld op stokjes, en de klanten brengen hun tassen zelf mee.’ ‘En ook bedrijven werken en denken mee. In januari sloten we een sectorakkoord met de vertegenwoordigers van cosmeticaproducenten. Zij zullen geen plastic microkorrels meer gebruiken in reinigingsproducten, zoals peelings. Dat akkoord gaat een stuk verder dan verbodsbepalingen die alleen betrekking hebben op nieuwe producten. Het is een akkoord dat kan evolueren, geen wettelijk keurslijf. We willen good practices ondersteunen, en iets in beweging zetten waarbij de best presterende bedrijven de andere beïnvloeden.’ Maar volstaan charters en niet-bindende engagementen, nu de oceanen verstikken in plastic?
© Dieter Tielemans
Wat stelt de circulaire economie vandaag voor in België? ‘Het gaat snel. Ons land had al een voorsprong in recyclage en afvalverwerking. Heel veel mensen zijn bezig met circulaire economie zonder dat ze dat zelf beseffen. Er bestaan al jaren veel lokale initiatieven om verspilling tegen te gaan, herstelling en hergebruik te ondersteunen, enzovoort. Het is mijn taak om initiatieven te zoeken, krachten te bundelen, een kader te leveren en de beweging aan te moedigen door, samen met alle spelers, daadkrachtig op te treden.’ ‘Voor wie van cijfers houdt: in 2016 bleek uit een studie van consultant PwC dat
l Circulaire economie l
‘Wij kiezen voor overleg, contracten en charters. Maar als we onvoldoende vooruitgang maken, moeten we grijpen naar bindende wetgeving.’ ‘De volgende fase is het bepalen van criteria rond herstelbaarheid. Daarvoor reken ik op het Belgisch voorzitterschap van de Benelux dat in januari van start ging. Er is een studie aan de gang, waarvan we de resultaten verwachten tegen juni. Ook de Europese Unie wacht daarop. Want zij wil de ‘Ecodesign-richtlijn’ van 2009 herzien.’ ‘Mijn doelstelling? Een herstelbaarheidsindex naar het voorbeeld van de energie-efficiëntie-index op huishoudtoestellen. In één oogopslag ziet de consument of zijn koelkast een triple A score heeft, en dus energiezuinig is. Door het aankoopgedrag van de burgers gaat de industrie moeite doen om het ecodesign te benaderen. En dat vind ik erg belangrijk.’ Kunt u dat concept beschrijven? ‘Volgens het systeem van de Ladder van >
l Circulaire economie l
REGIONALE PARTNERS VOOR DUURZAME ONDERNEMERS
© Dieter Tielemans
OVAM IN VLAANDEREN
WE KIEZEN VOOR OVERLEG EN CHARTERS. MAAR ALS WE NIET GENOEG VOORUITGANG MAKEN, GRIJPEN WE NAAR BINDENDE WETGEVING. Marie Christine Marghem, minister van Duurzame Ontwikkeling
>
Lansink moet je alle geproduceerde goederen, hun bestanddelen en de materialen zo lang mogelijk in omloop houden. Dus moet je al in het ontwerpstadium de vraag te stellen wat er moet gebeuren met het product aan het eind van zijn leven. Het antwoord op die vraag is ook bepalend voor beslissingen in het productieproces.’ ‘Nieuw afval vermijden, dat is volgens de Ladder van Lansink het ideaal. Maar als preventie niet lukt, dan moet het product hergebruikt of gerecycleerd worden. Compostering of erger nog verbranding en storting, moet je zoveel mogelijk vermijden.’ ‘De meest ambitieuze merken hebben ingezien dat ze er zelf alle belang bij hebben om die weg in te slaan. Zij begrijpen in welke richting de wereld evolueert. En ze passen zich aan aan de nieuwe verwachtingen van de consumenten.’ ll
I 26 I
Via een webloket stelt de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) tientallen digitale toepassingen ter beschikking om Vlaamse bedrijven duurzamer te maken. Daarnaast vertelt de eco-efficiëntiescan hoe bedrijven hun eco-efficiëntie kunnen verhogen: via ingrepen die tegelijk milieuwinst (zoals minder energie) én bedrijfswinst (minder kosten) opleveren. Vlaanderen-circulair.be is een inspiratiebron voor de circulaire economie, waarbij OVAM ondernemers, middenveldorganisaties en lokale overheden samenbrengt en actief begeleidt. Organisatoren van evenementen, markten en festivals kunnen een GroeneVENTscan uitvoeren voor hun duurzaamheidsmaatregelen rond afval, energie, catering, ruimtegebruik, mobiliteit en materialengebruik. Via Ecolizer kunnen bedrijven snel en eenvoudig de milieu-impact van hun producten berekenen.
LEEFMILIEU BRUSSEL Met het label Ecodynamische Onderneming beloont Leefmilieu Brussel bedrijven, verenigingen en instellingen die stappen ondernemen om hun impact op het leefmilieu te verkleinen. Het valoriseert milieu-initiatieven in onder meer afvalbeheer en -preventie, rationeel energiegebruik en mobiliteitsbeheer bij werknemers. Daarover organiseert Leefmilieu Brussel ook infosessies. Via circulareconomy.brussels wil Leefmilieu Brussel bedrijven aanzetten om meer grondstoffen te recupereren en te hergebruiken. Daartoe keurde de regering het Gewestelijk Programma voor Circulaire Economie (GPCE) goed. Daarnaast werkt Leefmilieu Brussel mee aan projecten die op technisch en managementvlak milieubewuste innovaties voor Brusselse actoren bedenken. Duurzame ontwikkeling opnemen in de bedrijfsstrategie levert kmo’s een economisch en maatschappelijk voordeel op.
OWD IN WALLONIË Het Offıce Wallon des Déchets (OWD) verschaft ondernemingen informatie en begeleiding om het EU Ecolabel aan te vragen. Consumenten weten dat producten met zo’n label beter zijn voor het milieu, zonder aan kwaliteit in te boeten. Alle producten en diensten zijn door onafhankelijke instanties gecontroleerd op het naleven van strenge milieucriteria en krijgen een label met een bloem erop.
l Circulaire economie l
‘Duurzaamheid is hoogstens uitstel van executie’ ij wordt weleens de meest radicale bouwmeester van Nederland genoemd. Thomas Rau ontpopte zich de voorbije jaren ook tot een van de meest gevraagde én invloedrijke sprekers boven de Moerdijk. Een architect annex visionair denker, die met zijn pleidooi voor een circulaire economie ook almaar meer grote bedrijven weet te overtuigen.
H
U stond jarenlang bekend als voorvechter van duurzaam bouwen. Vandaag noemt u duurzaamheid een deel van het échte probleem. Wanneer en hoe bent u tot dat inzicht gekomen? Thomas Rau: 'In 2009, toen mijn architectenbureau al ruim 15 jaar bestond, wierp ik op een mooie dag een blik door het raam en zag ik tientallen afgedankte cv-ketels op straat liggen. Die waren amper enkele
jaren gebruikt, maar blijkbaar al goed voor de schroothoop. Toen dacht ik: waar zijn we in godsnaam mee bezig? Duurzaamheid zal de wereld niet veranderen. Het is hoogstens uitstel van executie, omdat het niet meer is dan een optimalisatie van het systeem. Dat is zonde van de tijd en het geld.' Was dat niet vloeken in de kerk? De bouwsector slaat ons al jaren om de oren met duurzame producten en ecolabels. Thomas Rau: 'Absoluut, maar eigenlijk is het een van meest conservatieve sectoren die ik ken. Architecten hebben lang gedacht dat die duurzaamheidsrage wel zou overwaaien. Toen dat niet het geval bleek, bedachten ze allerlei certificaten en labels, zodat we ons comfortabel zouden blijven voelen. In 2010 heb ik me gerealiseerd dat het anders moest en heb ik Turntoo opge-
richt, een onderzoeks- en adviesbureau voor nieuwe, circulaire businessmodellen.' Hoe werkt dit dan in de praktijk, zo’n vernieuwend circulair model? Thomas Rau: 'Neem nu een bedrijf als Philips. Ik kon hen overtuigen om mij voor een aantal nieuwe projecten geen verlichtingsarmaturen te verkopen, maar licht, op basis van een contract voor een welbepaald aantal jaar: light as a service. Daarbij engageert de bouwer of leverancier van een product, in dit geval dus Philips, zich uitdrukkelijk om die producten – gebruikte lampen en armaturen – na afloop van het contract terug te nemen. Ze worden elders gebruikt of de grondstoffen worden opnieuw gebruikt voor de productie van nieuwe armaturen.’ ‘Dit verandert de aanpak en het businessmodel in een sector radicaal. Want een bedrijf heeft er zo alle belang bij om producten te maken die lang genoeg meegaan én die achteraf ook nog eens hergebruikt kunnen worden of minstens als grondstof fungeren voor nieuwe producten.' Waarom zou een bedrijf als Philips daarin meestappen? Want de verkoop van telkens nieuwe producten levert hen gewoon meer geld op en minder verantwoordelijkheid. Thomas Rau: ‘Als de hele lichtdivisie van een gigant als Philips vandaag van het lineaire naar het circulaire model is overgestapt, dan doen ze dat omdat deze aanpak hen op termijn meer oplevert. Het financiële aspect is dus de trigger die we moeten hanteren. En we moeten één ding goed beseffen: een circulair economisch model zet alle businessmodellen volledig op de helling.' ll
© Hans Lebbe
HET FINANCIËLE ASPECT IS DE TRIGGER DIE WE MOETEN HANTEREN. Thomas Rau, Turntoo
I 27 I
l Circulaire economie l
‘Nu vooral nood aan een breed draagvlak voor de circulaire economie’ De circulaire economie staat nog in haar kinderschoenen. Daarover zijn Max Jadot en Caroline Ven het roerend eens. Maar de CEO van BNP Paribas Fortis en de econome die bedrijven en overheden adviseert rond nieuwe en duurzame strategieën geloven ook sterk in het menselijke aanpassingsvermogen én in het belang van inspirerende voorbeelden als trigger voor circulaire modellen.
De circulaire economie lijkt stilaan alomtegenwoordig: hebt u het gevoel dat we met ons allen – van het bedrijfsleven over de overheid tot de consument – de impact en grootte onderschatten van de transitie die ons te wachten staat? Caroline Ven: ‘Dat kan wel eens kloppen. Kijk gewoon naar de huidige prijszetting van heel wat schaarse materialen en grondstoffen: die prijzen liggen eigenlijk veel te laag. Daar komt nog bij dat de grote transitie wellicht pas over enkele decennia op ons afkomt. En dus blijft dit voor veel mensen toch een vervan-ons-bedshow.’ Dat een doorsnee consument het belang en de impact van die economische transitie niet inziet, valt nog te begrijpen. Maar liggen voor de overheid en het bedrijfsleven de kaarten niet heel anders? Max Jadot: ‘Ik denk dat we vandaag in een eerste fase zitten: er leeft wel iets en we zijn stilaan ook het stadium van een buzzwoord voorbij, maar de concepten moeten nog helder gedefinieerd worden. Tegelijk is het voor iedereen in het bedrijfsleven stilaan duidelijk dat het maatschappijmodel waarbij een heel beperkte minderheid wint en de rest alles verliest, niet langer houdbaar is. Alle stakeholders gaan nu op zoek naar concepten en oplossingen die het debat op een hoger niveau kunnen tillen.’
IEDEREEN MOET MEE. WE KUNNEN NIET SNEL EVEN DE CIRCULAIRE ECONOMIE IN BELGIË INVOEREN. Caroline Ven, econome
I 28 I
Hoe schat u de rol van een grote bank als BNP Paribas Fortis daarbij in? Max Jadot: ‘Die rol kan amper overschat worden. Door onze schaalgrootte kunnen we flink wat impact hebben, maar we moeten ook realistisch zijn: hier zijn we nog enkele jaren zoet mee.’ Waar liggen de grootste struikelblokken vandaag? Caroline Ven: ‘Er is in eerste instantie de globale dimensie van dat circulaire model. Iedereen moet mee, we kunnen niet snel even de circulaire economie in België invoeren. Dat vraagt dus veel tijd. Maar individuele bedrijven kunnen nu al belangrijke stappen zetten. Umicore is daar in eigen land een prachtig voorbeeld van. Tegelijk moeten we erkennen dat dit een beetje het laaghangend fruit is. Het gaat om bedrijven die actief zijn in sectoren die de tijdshorizon van de beschikbaarheid van grondstoffen meerekenen in het nieuwe model dat ze creëren.’ ‘In andere sectoren ligt het vaak een stuk moeilijker. Neem nu een veelgebruikt materiaal als beton: de recyclage daarvan is zo energie-intensief én vervuilend dat we daar nog met het hoofd tegen de muur lopen. We moeten dus het volledige systeem herdenken, en niet alleen het proces van één grondstof of product. Hier en daar moeten we ook op zoek gaan naar totaal andere oplossingen of materialen. Er is dus nog gigantisch veel werk rond innovatie, onderzoek en ontwikkeling.’ Max Jadot: ‘Het is extreem belangrijk om vandaag een ruimer bewustzijn en draagvlak te scheppen. Zoiets doe je met concrete voor-
beelden, die bewijzen dat het ook anders kan. Als ik even uit eigen huis mag citeren: onze bank heeft hier vlakbij (tussen de Koningstraat en het centraal station in Brussel, nvdr) net een gigantisch gebouw afgebroken. 98,5 procent van de bouwmaterialen is gerecycleerd. Bij de toewijzing van de opdracht was die recyclage een voorwaarde, en dat heeft vruchten afgeworpen. Bouwonderneming De Meuter beantwoordde perfect aan deze voorwaarden. Tot twee jaar geleden wist ik niet dat zoiets kon. Dat wij dit nu doen, kan andere bedrijven op weg zetten. Het besef groeit dat dit haalbaar is. En tegelijk kan dat op langere termijn tot een nieuw regelgevend kader leiden.’
Caroline Ven en Max Jadot
I 29 I
Onderzoek naar nieuwe businessmodellen en de noodzakelijke technologische innovatie kost geld. Is dat geld er, bijvoorbeeld voor het bedrijfsleven? Caroline Ven: ‘Dat is absoluut een teer punt. Zeker bedrijven met een bepaalde erfenis uit het verleden vinden dit soort risicokapitaal vandaag lang nog niet vlot genoeg. Daarin zie ik dus wel een mogelijke hefboom voor de financiële sector. De puur economische dimensie van de circulaire economie vraagt zeker nog flink wat studiewerk.’ Max Jadot: ‘Een handvol jaar geleden was het concept duurzaamheid nog lang niet zo ingeburgerd in de financiële wereld als vandaag. Wat zien we nu? Groene leningen worden zelfs goedkoper dan gewone, klassieke leningen. De kapitaalkosten daarvan vallen lager uit dan die voor de gewone leningen: omdat het kostenplaatje van een niet-duurzame aanpak stilaan te hoog oploopt, moeten banken deze factor nu ook mee verrekenen in hun
>
l Circulaire economie l
DE KOSTEN VAN EEN NIET-DUURZAME AANPAK LOPEN STILAAN HOOG OP. DAT MOET VERREKEND WORDEN IN RISICOMODELLEN.
Caroline Ven
Max Jadot, BNP Paribas Fortis
Hoe vaak krijgt u nog te horen dat u aan greenwashing en windowdressing doet als u dit soort duurzame verhalen naar buiten brengt? Max Jadot: (lacht) ‘Daar heb ik mee leren leven: om het even welk verhaal we brengen, we krijgen dat altijd te horen. Maar op lange termijn verandert die perceptie heus wel.’
Max Jadot
> risicomodellen. Voor het circulaire model moeten we op een gelijkaardige evolutie mikken.’ Zien jullie al concrete voorbeelden van nieuwe stimuli voor circulaire modellen? Caroline Ven: ‘Sinds kort moeten grotere en beursgenoteerde bedrijven, naast de puur financiële rapportering, ook niet-financiële informatie vrijgeven. Dit kan een instrument bij uitstek zijn voor bedrijven om hun strategie rond duurzaamheid op tafel te leggen. Tegelijk kan het financiers van die bedrijven ook helpen om meer voeling te krijgen met het ‘groene potentieel’ van die bedrijven op langere termijn. Meer transparantie is absoluut noodzakelijk en kan triggerend werken.’ ‘We moeten eerlijk durven te zijn: voor het gros van de SRIfondsen wordt vandaag nog vaak aan cherrypicking gedaan. Alleen de beste leerlingen van de klas komen in aanmerking. Heel veel bedrijven en activiteiten blijven nog onder de waterlijn, ook zij moeten over de brug worden gehaald.’ Max Jadot: ‘Volledig mee eens. We hebben nood aan mooie voorbeelden en aan innovatieve proefprojecten die wervend werken. Als een bank zoals de onze - die alleen al in België met een cashbalans van 120 miljard euro zit en dus gigantisch veel middelen in de economie kan pompen - daarover spreekt, dan heeft dat impact. Maar dit is natuurlijk een gedeelde verantwoordelijkheid: ook de politiek, het bedrijfsleven of de burgers moeten meeschrijven aan dit verhaal.’
I 30 I
Als jullie - als grootste bank van het land met grote bedrijven rond de tafel zitten, krijgen jullie dan het gevoel dat de perceptie rond duurzaamheid of circulaire modellen fundamenteel anders is dan vijf jaar geleden? Max Jadot: ‘Nee, fundamenteel is die verandering in perceptie vooralsnog niet. Maar er wordt wel steeds meer over gepraat. Sommige bedrijven staan al heel ver in hun denkoefening, anderen zijn nog te bang van de reactie van hun klanten of bankier. Er zijn wel al sprekende voorbeelden zoals Philips dat Madrid uitgerust heeft met energie-efficiënte ledlichttechnologie en de straatverlichting dus volledig energieefficieënt heeft gemaakt. Dat heeft tot een aanzienlijke kostenreductie in het gebruik geleid en daarom economisch heel interessant. BNP Paribas Group financierde dit project. Ik ben er dan ook heel sterk van overtuigd: als je die thema’s consistent en vaak genoeg op tafel legt, dan kunnen we de koers van het schip langzaam maar zeker keren.’ Caroline Ven: ‘Ik zie vooral een risico op windowdressing als bedrijven zich in hun duurzame aanpak beperken tot een aantal randfenomenen, die niet op hun corebusiness slaan. Niets mis met mecenaat, maar circulaire modellen gaan over de kern van je business. Voor een bank gaat dit dan bijvoorbeeld over de wijze waarop ze naar financieringsdossiers kijkt. Als die verandert, dan heeft een bank écht impact.’ ll
Hoe ons ego de oceanen kan redden Tegen 2050 bevatten de oceanen meer plastic dan vis, zo blijkt uit een studie van de Ellen MacArthur Foundation. Gelukkig zijn er heel wat manieren om aan dit doemscenario te ontsnappen. Waarom bijvoorbeeld vormen we plastic niet om tot een grondstof voor nieuwe consumptiegoederen? Zo'n project vraagt wel de medewerking van alle spelers. Voor Sea2See gingen we in Barcelona praten met de lokale overheden, de havenautoriteiten, de regionale agentschappen verantwoordelijk voor recyclage… Ons idee? Brillen maken van gerecycleerd plastic uit de zee: van versleten visnetten, van plastic dat de vissers zelf in zee gooien, enzovoort. Een achtergelaten visnet heeft 400 jaar nodig om volledig te vergaan. Intussen produceert het microscopisch kleine plasticdeeltjes die zich mengen met het voedsel van de vissen. Geen wonder dat een kwart van de vis op ons bord plastic bevat. Waarom kozen we voor brillen? Vandaag draait alles rond sociale netwerken waarin het ego centraal staat. Dus in een maatschappij waar alles en iedereen geliket wil worden, spelen wij in op die egocentrische dimensie. Wij willen mensen gelukkig maken omdat ze een positieve aankoop doen: een mooie, duurzame bril die goed is voor het milieu en waarmee ze kunnen uitpakken op sociale netwerken. De consument informeert zich steeds beter over de goederen die hij koopt en de manier waarop die worden geproduceerd. Daarover praat hij graag met Facebook-vrienden en Twitter-volgers. Een bril is een handig, vrij goedkoop voorwerp dat letterlijk midden op je gezicht staat. Ideaal voor dit project, dat inspeelt op het ego van de social-mediamens. In de debatten op de social media duikt geregeld het onderwerp van de circulaire economie op. Wereldwijd eindigt gemiddeld 70 procent van het afval op stortplaatsen. De mode-industrie is, na olie en gas, de meest vervuilende ter wereld. Het recyclagevraagstuk van plastic in deze sector aanpakken, vonden we dus een noodzaak. Wij wilden bovendien aantonen dat brillen gemaakt van gerecycleerde materialen minstens dezelfde kwaliteit hebben als de beste nietgerecycleerde brillen. We hoeven onze natuurlijke hulpbronnen, die stilaan uitgeput raken, niet langer te verspillen. Mode is een ideaal opstapje om het grote publiek bewust te maken van milieukwesties. Een gedragsverandering van bovenaf opleggen is veel moeilijker. Als we de consument een reflex willen aanleren, is een mode-item een ideaal leermiddel. Dat wil niet zeggen dat onze overheden geen rol spelen. Het gebruik van plastic totaal verbieden is misschien onmogelijk, maar het afschaffen van de single-use plastics zou een mooi begin zijn. Die plastic voorwerpen worden maar één keer gebruikt voor ze worden weggegooid of gerecycleerd. Wist u dat een sigarettenpeuk celluloseacetaat – dus plastic – bevat? Eén peuk vervuilt tot 500 liter water en heeft jaren nodig om te vergaan. Volstaat het Sea2See-project om de oceanen te redden? Natuurlijk niet. Maar het draagt wel een steentje bij. ||
MODE IS EEN IDEAAL OPSTAPJE OM HET GROTE PUBLIEK BEWUST TE MAKEN VAN MILIEUKWESTIES.
François Van den Abeele, CEO Sea2See Eyewear
© RV
IN EEN WERELD IN VERANDERING
V.U.: W. Torfs, BNP Paribas Fortis NV, Warandeberg 3, 1000 Brussel, RPR Brussel, BTW BE 0403.199.702. FSMA nr. 25.879A.
KUNT U UW DUURZAME ONTWIKKELING VERSNELLEN.
WIJ HELPEN BEDRIJVEN BIJ DE OVERGANG NAAR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE ondernemingen.bnpparibasfortis.be
De bank voor een wereld in verandering