Quarterly PERSPECTIVES ON BANKING
De steile opmars van sociaal verantwoord investeren
Debat Beleggingen waar iedereen wel bij vaart
Filantropie 'Het gaat niet alleen om goed doen, maar dat dan ook beter doen.'
Prof. Luc Van Liedekerke en Peter Vandekerckhove (BNP Paribas Fortis): ‘Duurzaamheid mag geen windowdressing zijn’ Een initiatief van BNP Paribas Fortis in samenwerking met Tijd Connect.
4 Essay: Duurzaam én renderend? Het kan!
8 Debat: Beleggingen waar iedereen wel bij vaart
27 Column: Serial social entrepreneur Sihame el Kaouakibi
24 Duurzaamheid mag geen windowdressing zijn, aldus academicus Luc Van Liedekerke en bankier Peter Vandekerckhove
Colofon Een initiatief van BNP Paribas Fortis in samenwerking met Tijd Connect. Coördinatie: Veronique Soetaert, Alexia Mangelinckx. Lay-out: Christine Dubois, Monica Delgadillo. Foto’s: Frank Toussaint tenzij anders vermeld VU: WalterTorfs, Stuiversstraat 2, 1000 Brussel . Dit magazine werd gedrukt bij EPC Lokeren dat werkt volgens een uniek, innovatief en milieuvriendelijk drukprocedé dat droge offset-druk (= waterloos drukken) genoemd wordt.
Tijd Connect biedt bedrijven, organisaties en overheden toegang tot het netwerk van De Tijd. Om hun visie, ideeën en oplossingen te delen met de De Tijd-community. De betrokken partner is zelf verantwoordelijk voor de inhoud.
CONNECT
6 We moeten de wereld redden voor onszelf
Reportage: achter de schermen van Bednet
Philippe de Woot (1930-2016) Deze maand overleed Philippe de Woot, een van de Belgische economische wijzen. Hij was een pionier in maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven en duurzaam investeren, en onder andere voorzitter van het Waalse technologiebedrijf IBA. In een interview met zakenkrant l’Echo in 2012 stelde hij zich zeer kritisch op tegen de financiële wereld die blindeloos de markten dereguleren. De Woot was ook een van de stichters van de Koning Boudewijnstichting. In 2010 werd de Philippe de Woot-prijs in het leven geroepen, die onderzoek ondersteunt naar Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van bedrijven.
Peter De Keyzer Chief Economist & Managing Partner Growth Inc.
B NK situering B NK is een crossmediaal contentplatform over maatschappelijk verantwoord en modern bankieren. Door te informeren wil B NK het debat en de dialoog aangaan met opmerkelijke, vernieuwende en concrete verhalen. Deze editie is gepubliceerd op 20 oktober 2016. www.tijd.be/bnk
scherpgesteld
22
Duurzaam beleggen is vooral het afgelopen anderhalf decennium aan een serieuze opmars begonnen. Maar de filosofie erachter is al eeuwenoud. De oorsprong van duurzaam beleggen (of SRI) ligt bij religieuze ordes of groeperingen. Uit morele overwegingen investeerden zij niet langer in bepaalde praktijken, ondernemingen of plaatsen. Een van de oudste voorbeelden zijn de Quakers uit de 17de en 18de eeuw. Zij vonden slavenhandel onverenigbaar met hun geloof en weigerden daar nog langer in te investeren of aan deel te nemen. Die houding was zelfs meer dan alleen maar een persoonlijke opinie. Met hun boycot probeerden de Quakers ook rechtstreeks om de slavenhandel te ondergraven of onmogelijk te maken. Uitgerekend dat deelaspect is bijzonder belangrijk bij duurzaam beleggen. Het gaat om meer dan zomaar wat roepen van aan de zijlijn. In de loop der tijden hebben verschillende groepen - van maatschappelijke organisaties tot religieuze groeperingen – impact gehad op maatschappelijke thema’s. Daarbij proberen ze het maatschappelijke debat te sturen. Denk bijvoorbeeld aan de boycot van het apartheidsregime in Zuid-Afrika, de grotere aandacht voor het Kyotoprotocol, de opwarming van de aarde of deugdelijk bestuur bij ondernemingen. Maar heel vaak gaat het om activisme vanaf de zijlijn. Dat is een van de belangrijkste verschillen met duurzaam beleggen. Door zelf als aandeelhouder te investeren, ‘koop’ je het recht om effectief invloed uit te oefenen op het beleid van het bedrijf in kwestie. De groeiende aandacht voor SRI heeft een aantal duidelijke effecten. In de eerste plaats voor de fondsenindustrie zelf. Door grotere aandacht voor SRI is zowel de vraag naar als het aanbod van duurzame beleggingsfondsen toegenomen. In de Verenigde Staten komt vandaag ruim meer dan 10 procent van het fondsenaanbod uit duurzame hoek. Al meer dan twee decennia groeit het bedrag onder beheer zelfs sneller dan de markt als geheel. De toegenomen aandacht voor SRI versterkt bovendien zichzelf. Want een bedrijfsleider van een beursgenoteerd bedrijf wordt steeds vaker geconfronteerd met investeerders die vooral geïnteresseerd zijn in duurzaamheidsaspecten. De toename aan duurzaamheidsverslagen of sustainability reports bij bedrijven is een rechtstreeks gevolg van de toegenomen interesse van investeerders en beleggers. Het groeiend belang van SRI in de beleggingsindustrie illustreert vooral een wijzigende maatschappelijke houding. Een houding waarbij produceren, ondernemen en handel drijven niet plaatsvinden in een moreel vacuüm, maar waarbij de maatschappij zelf mee het speelveld en de regels wil kunnen opleggen. Het toenemend belang van SRI bewijst dat je die regels niet verandert door vanaf de zijlijn te roepen. Maar door zelf deel te nemen aan het investeringsproces.
Duurzaam én renderend? Het kan! ©Timothy Foster
l Duurzaam investeren l
Moeten duurzame beleggingen geld opbrengen? Of toch vooral de wereld vooruit helpen? Het een sluit het ander niet uit. Echte duurzaamheid ligt op het snijvlak van die twee benaderingen. En dat mag ook gezegd worden.
edereen voelt op zijn manier dat de wereld onder druk staat. Als het over mijn geboorteland Brazilië gaat, denken mensen meteen aan de ontbossing van het Amazonewoud. Maar voor de meeste Brazilianen staan sociale spanningen hoger op het lijstje van problemen. Aan het begin van mijn loopbaan kwam ik als auditeur bijvoorbeeld bij landbouwbedrijven met conflicten tussen misnoegde arbeiders en werkgevers. Meer dan eens mondde dat uit in geweld... Het is ondertussen algemeen bekend dat we geen stabiele groei kunnen hebben met extreme ongelijkheid en een klimaatverandering die uit de hand loopt. Ook ik begrijp nu dat mijn welzijn niet alleen afhangt van mijn inkomen, maar ook van de kwaliteit van het milieu en de maatschappij rondom mij. Uit dat besef komt mijn passie voor maatschappelijk verantwoord beleggen. Het gaat niet alleen om geld, maar ook om mensen en de omgeving waarin ze leven. Fonds- en vermogensbeheerders moeten rekening houden met meer dan de financiële belangen van hun klanten. Mensen hebben ook ecologische, sociale en morele bekommernissen die in het beleggingsproces kunnen, en zouden moeten weerspiegeld zijn. Dat kan op verschillende manieren. Als duurzaamheidsspecialist heb ik beleggers ontmoet die met een financiële bril keken naar ecologische uitdagingen. Anderen focusten zich op de maatschappelijke en ecologische impact van hun beleggingen. Maar beide benaderingen hoeven elkaar niet in de weg te staan, integendeel. De echte definitie van SRI ligt voor mij net op het snijvlak van de twee. Daar is het mogelijk om klanten financieel vooruit te helpen, én hun levenskwaliteit op lange termijn te verbeteren. Het is ook een fabeltje dat er een afruil is tussen duurzaamheid en rendement. Je kunt echt wel het ene én het andere hebben. Het blijft mij verbazen dat het financieel systeem en zijn klanten aan een soort van schizofrenie lijden. We weten dat maatschappelijke en ecologische problemen een financieel risico vormen. Denk maar aan de negatieve gevolgen van de olieramp voor BP bijvoorbeeld, of van de mensenrechtenkwesties bij onderaannemers voor technologiebedrijf Apple. Maar daarnaast er is nog altijd de – onterechte en schadelijke – veronderstelling dat maatschappelijk verantwoorde beleggingen een minder goed rendement halen omdat ze bepaalde bedrijven uitsluiten. Een beleggingsportfolio bevat nooit alle bedrijven, en is dus per definitie een selectie. Maatschappelijk verantwoord beleggen is er op gericht om kortetermijnrisico’s uit te sluiten en waarde te creëren voor de lange termijn. Ook naar het grote publiek kan de communicatie beter. Portefeuillebeheerders hebben niet alleen de kans, maar zelfs de verplichting,
I
I5I
om hun klanten beter uit te leggen welke impact hun beleggingen hebben, en niet in specialistische termen zoals SRI of ESG. Vertaal zo eenvoudig mogelijk wat het concreet inhoudt. Hoeveel jobs heeft een duurzame beleggingsstrategie gecreëerd? Werden er vervuilende trans-Atlantische vluchten mee uitgespaard? De financiële sector vreest dat de indruk kan ontstaan dat hij bij beleggingsbeslissingen een ‘moraliteit’ oplegt. Maar hij kan consumenten keuzes geven die te maken hebben met hun maatschappelijke en ecologische belangen. En hij zou dat ook moeten doen. Binnen twintig jaar praten we niet meer over duurzaam of impactbeleggen. Het moet de ambitie zijn om op termijn de impact te meten van elke belegging. Dan gaat het niet meer over duurzame en niet-duurzame portefeuilles, maar over portefeuilles met verschillende risico-rendementsverhoudingen, waarin de impact van alle beleggingen verwerkt zit. We weten vandaag of onze bananen fair trade zijn, en onze elektrische toestellen energie-efficiënt. Net als mijn collega’s bij het Cambridge Institute for Sustainability Leadership kijk ik met spanning uit naar een wereld waarin we weten of onze beleggingen bijdragen aan de creatie van jobs, basisbehoeftes, stabiliteit van het klimaat,… Hou deze evolutie dus in de gaten.ll Clarisse Simonek, Senior program manager Cambridge Institute for Sustainability Leadership
OVER TWINTIG JAAR PRATEN WE NIET MEER OVER DUURZAAM OF IMPACTBELEGGEN. Clarisse Simonek, Cambridge Institute for Sustainability Leadership
l Duurzaam investeren l
We moeten de wereld redden voor onszelf 0 195
0
1800
2000
50 18
Maatschappelijk verantwoord beleggen speelt zich af tegen de achtergrond van een wereld in verandering. De mens ziet zich geconfronteerd met belangrijke uitdagingen, en moet daar een antwoord op bieden. ‘Mensen zeggen “red de planeet”, maar daar geeft die planeet geen zier om’, merkte de Franse schrijver Erik Orsenna ooit op. ‘Op de een of andere manier zal die planeet wel blijven bestaan. Het leven staat op het spel. En dan nog het meest dat van de mensen.’
1 90
1 miljard
9.7 m iljard
9,7 miljard
Ten tijde van de Franse revolutie telden we nog maar een miljard aardbewoners, anno 2016 zijn dat er al 7,4 miljard. Het einde van die bevolkingsgroei is bovendien nog niet in zicht. De Verenigde Naties verwachten dat de mensenteller in de komende 34 jaar nog verder aantikt tot 9,7 miljard.
50 20
20
10
Bron: ‘World Population Prospects: The 2015 Revision’, UN
2.620 blz. Wereldwijd doen overheden inspanningen om uitwassen aan banden te leggen, en ecologische en maatschappelijke besognes ter harte te nemen. Dat is ook weerspiegeld in het aantal regels die ze daarvoor uitvaardigen. Neem de index van overheidsregule-
80.260 blz. ringen die het Competitive Enterprise Institute bijhoudt voor de VS. In 1936 telde het Federal Register 2.620 bladzijden. Anno 2015 was dat al opgelopen tot liefst 80.260. Bron: ‘Ten Thousand Commandments 2016’, Competitive Enterprise Institute
I6I
8 augustus Meer mensen betekent meer consumenten, van wie er bovendien steeds meer de gulzige westerse levenswijze aannemen. Dat heeft aanzienlijke gevolgen. Zo viel Earth Overshoot Day dit jaar al op 8 augustus. Dat is de dag waarop we met z'n allen meer verbruikt hebben dan wat de aarde in één jaar kan produceren. Bron: www.overshootday.org
l Duurzaam investeren l
Aanstekelijk optimisme
36 miljard zonnepanelen Zeker voor niet-hernieuwbare grondstoffen zoals olie en gas ligt schaarste in het verschiet. Daarom verbaast het niet dat de aandacht voor hernieuwbare energie de voorbije jaren een hoge vlucht heeft genomen. Volgens Stephen Emmott, hoofd van Computational Science bij Microsoft, moet de energieproductie tegen het eind
van deze eeuw minstens verdrievoudigen. ‘Dat komt neer op 1.800 van ’s werelds grootste dammen, of 23.000 kerncentrales, 14 miljoen windturbines, 36 miljard zonnepanelen, of 36.000 nieuwe energiecentrales op gas en steenkool, als we daarmee verder willen doen.’ Bron: 'Ten Billion', Emmott. S., 2013
2/3 wereld bevolking Een van de kwalijke neveneffecten van fossiele brandstoffen is de opwarming van de aarde. Daardoor vergroot in laaggelegen gebieden het overstromingsgevaar, terwijl in andere gebieden de neerslag daalt. De jaarlijkse hoeveelheid regen in het zuiden van Europa zal in de tweede helft van deze eeuw bijvoorbeeld tot 36 procent lager liggen dan nu, voorspelt het Internationaal Klimaatpanel (IPCC). De Verenigde Naties ramen dat tegen 2050 twee derde van de wereldbevolking ‘water stressed’ zal zijn, en dus te kampen krijgt met te veel of te weinig water. Daar zit de vleesconsumptie voor heel wat tussen. Om een kilo vlees te produceren is 15.000 liter water nodig, voor een kilo appelen is dat 822 liter. Bron: Intergovernmental Panel on Climate Change
I7I
Al een paar jaar kunnen we niet meer om maatschappelijk verantwoorde beleggingen (MVB) heen. De meeste grote spelers in activabeheer nemen MVB volledig of gedeeltelijk op in hun portefeuille. Daardoor worden honderden miljarden euro’s in zulke beleggingen geïnvesteerd. En dat werkt bijzonder stimulerend, want de waaier aan mogelijke beleggingen wordt zo veel groter. Bovendien worden de MVB-spelers professioneler. Ook al zijn er bij gebrek aan internationale standaarden tal van manieren om in MVB te stappen en is de ene al wat ernstiger en oprechter dan de andere. BNP Paribas Fortis ondersteunt de MVB-spelers. Wij geven fondsbeheerders systematisch feedback: we wijzen op hun sterke punten en op wat nog beter kan. Een voorbeeld? Leg de effectieve impact van beleggingen nog meer uit aan klanten. Want zij beseffen vaak niet dat hun geld tot verandering kan leiden. Zo ontstaat er een positieve spiraal: de uitstaande bedragen bij BNP Paribas Fortis in MVB stijgen elk jaar. De bank doet er ook alles aan om het aanbod te doen toenemen. En iedere nieuwe speler die zich engageert in MVB creëert een multiplicatoreffect. Dat is onder meer het geval bij een groeiend aantal multisectorale fondsen die de ‘best in class’-aanpak volgen. Het gevolg? U kunt uw vermogen volledig in MVB beleggen én een uitstekende spreiding krijgen. Bovendien trekken MVB-fondsen ook medewerkers aan die gepassioneerd zijn door ecologische en sociale verantwoordelijkheid. Het optimisme in het kamp van MVB breekt met de somberheid van de financiële sector. En gelukkig werkt dat optimisme aanstekelijk. Caroline Thijssen, Head of Sustainable and Responsible Development bij BNP Paribas Fortis
l Duurzaam investeren l
Beleggingen waar iedereen wel bij vaart Met uw beleggingen een mooi rendement realiseren én intussen bijdragen aan een betere wereld. Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn. Toch is dat exact wat sociaal verantwoorde investeringen bieden. Hoe werkt het? Vier experts steken de koppen bij elkaar.
‘I
k droom van de dag dat ik mijn cliënten niet alleen het financiële rendement van hun beleggingen voorleg, maar dat ik hen ook de positieve maatschappelijke impact van die investeringen kan tonen. Dat zou een gigantische stap voorwaarts zijn. Voor beleggers, ondernemingen, de hele samenleving. Want financiële cijfers zeggen niet alles.’ Aldus Stéphane Vermeire (General Manager Private Banking & Wealth Management bij BNP Paribas Fortis) tijdens een debat met Christel Dumas (hoogleraar ICHEC Brussels Management School), Carola van Lamoen (Head Governance & Active Ownership bij Robeco) en Steven Serneels (Impact Investor van onder andere SI2 Fund en coauteur ‘Allemaal Sociaal 3.0’). Vanuit hun eigen invalshoek praten ze over ‘sociaal verantwoord investeren’ of Socially Responsible Investing (SRI). Niet iedere belegger begrijpt even goed waar SRIfondsen precies voor staan. Is dat een probleem? Dumas: ‘SRI is een wazig concept. Al is dat misschien wel de reden waarom het concept door de jaren heen wist te over-
ER IS ALTIJD EEN EXTRA RETURN. OOK AL IS DIE NIET FINANCIEEL OF MATERIEEL. Stéphane Vermeire, BNP Paribas Fortis
I8I
leven en zelfs sterk evolueerde. Die onduidelijkheid is een probleem voor bankiers die SRI-fondsen adviseren. Het is niet simpel en rechtlijnig, waardoor het tegenover particuliere beleggers inboet aan legitimiteit. Want SRI is de paraplu boven een heleboel investeringsvormen. Denk maar aan impact investing, ethisch beleggen en ESG-investeringen. Daardoor is het lastig om te begrijpen wat SRI precies inhoudt. Al die vormen van sociaal verantwoord investeren hebben wel dingen gemeen: ze hanteren een uitgesproken langetermijnvisie, hebben aandacht voor alle stakeholders en ze streven ook een competitieve financiële return na. Maar tegelijkertijd hebben ze allemaal een andere insteek. Dat kan voor beleggers verward overkomen.’ Vermeire: : ‘Bovendien hanteren niet alle SRIinvesteringen even strikte criteria. Het ontbreekt dus niet alleen aan een gemeenschappelijke definitie van SRI, maar ook aan universele criteria die duidelijk maken wat een sociaal verantwoorde investering is en wat niet. Door het ontbreken van zulke minimumcriteria zetten sommige spelers fondsen in de markt die wel pretenderen dat ze sociaal verantwoord zijn, maar waarbij de criteria zo flauw zijn dat van echte duurzaamheid geen sprake is. Dat schaadt het imago van de SRI-
l Duurzaam investeren l
Vlnr: Christel Dumas (ICHEC Brussels Management School), Carola van Lamoen (Robeco), Steven Serneels (impact investor), Stéphane Vermeire (BNP Paribas Fortis).
industrie, het zet investeerders op het verkeerde been en helpt de ontwikkeling van duurzaam investeren niet vooruit. Daarom hanteren wij strikte criteria, want dat is de enige manier om geloofwaardig te blijven.’ Serneels: ‘Die strikte criteria zijn natuurlijk nodig. Maar uiteindelijk is dat ook een kwestie van maturiteit. Het is niet eenvoudig om duurzaamheidscriteria tastbaar te maken. Rond ecologie zijn er al belangrijke stappen gezet. Zo is CO2-uitstoot intussen al vrij goed ingeburgerd als een meetwaarde voor de ecologische voetafdruk. Maar voor de andere maatschappelijke thema’s staan we zo ver nog niet. Met welke criteria maak je bijvoorbeeld de gezondheidsimpact tastbaar? Of het welzijn op de werkvloer? Gelukkig is dat in volle ontwikkeling. Want zolang we geen greep krijgen op de definitie en de meetinstrumenten, blijft SRI een wazig concept.’ Toch vinden steeds meer beleggers de weg naar duurzame beleggingsfondsen. Welke factoren maken SRI nu relevant? Vermeire: ‘Overal groeit het besef dat de meeste economische actoren niet betalen voor de reële impact die ze hebben op de samenleving en het milieu. Dat besef zal alleen maar toenemen. Veel bedrijven zijn zich daar- >
l Duurzaam investeren l
>
van al bewust. Ze houden nu al rekening met bijvoorbeeld hun ecologische voetafdruk en nemen maatregelen om die te verkleinen. En daar wordt niet alleen de samenleving beter van. Bedrijven die nu al actie ondernemen, zijn beter voorbereid op het moment dat ze de rekening krijgen van hun maatschappelijke en ecologische acties. Ondernemingen die daar nu al op anticiperen, hebben een competitief voordeel in de toekomst.’ Dumas: ‘Ook de financiële crisissen spelen een belangrijke rol. Die hebben blootgelegd dat de band is doorgeknipt tussen de financiële wereld en de rest van de maatschappij. De financiële wereld leek in een eigen bubbel te functioneren, zonder enige impact op de economie en de maatschappij. Maar uiteindelijk is duidelijk geworden hoe groot de reële gevolgschade is geweest. Je mag de wrevel niet onderschatten die is ontstaan. En daar zie ik een kans voor SRI: een middel om de band tussen de financiële wereld en de rest van de maatschappij te herstellen. Serneels: ‘Ook het debat over de toenemende vermogensongelijkheid valt niet te negeren. Steeds meer mensen hebben het gevoel dat ze aan hun lot worden overgelaten. Zelfs IMF-topvrouw Christine Lagarde waarschuwde dat de toenemende ongelijkheid grote schade toebrengt aan de economie en de democratie. Vroeg of laat gaat dat ook ten koste van het economische en financiële rendement. Net daarom is het zo belangrijk dat we kunnen aantonen dat financiële return hand in hand kan gaan met maatschappelijk, sociaal en ecologisch rendement op de lange termijn.’ Nogal wat beleggers vrezen dat een duurzame belegging ook een lager rendement betekent. Klopt dat? Dumas: ‘Meer dan 200 studies toonden aan dat SRI-investeringen niet beter en ook niet slechter presteren. Wel zijn de risico’s veel beperkter. Duurzame beleggingen hanteren een uitgesproken langetermijnvisie. Bovendien gaat bij de selectie van bedrijven ook aandacht naar andere dan financiële criteria. Zo krijg je een grotere kans om onaangename verrassingen en negatieve risico’s te elimineren.’ Van Lamoen: ‘Bedrijven met meer oog voor duurzaamheidscriteria presteren op de lange termijn beter. Verwacht geen snelle winst van duurzaam beleggen. Wel een stabiel rendement met op de lange termijn ook minder risico’s. Je kunt dus zeggen dat de verhouding tussen rendement en risico veel interessanter is bij een duurzame belegging.’ Vermeire: ‘We moeten klanten er dus nog meer van overtuigen dat ze geen rendement opgeven én dat ze bijdragen aan een betere wereld. Er is een extra return, altijd. Al is die misschien niet financieel of materieel.’ Welke impact heeft SRI nu al? Dumas: ‘SRI dwingt ons om een aantal dingen ter discussie te stellen. Een reële positieve impact zie ik vooralsnog niet op de maatschappij. Om te beginnen zijn we eenvoudigweg niet in staat om de impact te meten. Daar hebben we nog niet de juiste meetinstrumenten voor. Bovendien is de gedachte van een positieve impact ook relatief nieuw. Tot voor kort draaide het bij SRI vooral om de zaken die werden uitgesloten of om de inclusie van sociaal verantwoorde
I 10 I
Carola van Lamoen
STUDIES TONEN AAN DAT SRI-INVESTERINGEN NIET BETER EN OOK NIET SLECHTER PRESTEREN DAN HUN TRADITIONELE TEGENHANGERS. Christel Dumas, ICHEC Brussels Management School
criteria. Pas twee jaar geleden is aan de definitie van SRI het element van de positieve impact toegevoegd. Dat idee staat dus nog in zijn kinderschoenen en moet nog verder worden ontwikkeld.’ Van Lamoen: ‘Ik geloof echt dat actieve aandeelhouders al een reële impact hebben. Geloof me: als je met tientallen beleggers de plantage van een palmolieproducent bezoekt en die onderneming vragen stelt over de wijze waarop zij omgaat met ontbossing, bosbranden en de gevolgen voor de gezondheid van de bevolking, dan maakt dat indruk. Zo’n
l Duurzaam investeren l
Stéphane Vermeire
bedrijf beseft dat beleggers daar echt mee bezig zijn en dat het belangrijk is daar zelf ook aandacht voor te hebben.’ Vermeire: ‘Naarmate de SRI-markt steeds groter wordt – met behoud van strikte criteria natuurlijk – zal ook de maatschappelijke impact toenemen. Neem nu de ‘best in class’benadering, waarbij we voor onze duurzame fondsen alleen de ondernemingen selecteren die het hoogste scoren volgens maatschappelijke, sociale en ecologische criteria. Naarmate
de SRI-markt een kritieke massa bereikt, kunnen ondernemingen niet blind blijven voor het belang van duurzaamheidscriteria. Want niet in aanmerking komen voor een SRI-fonds, kan dan meteen een negatief effect hebben op de aandelenkoers en op lange termijn op hun imago. Dat zal het management en de CEO’s onder druk zetten. Het zal hen dwingen om duurzaamheid toch hoger in het vaandel te dragen.’ Serneels: ‘Er is veel aan het veranderen. Een CEO zoals Paul Polman, die zegt dat hij tegen 2020 de CO2-voetafdruk van consumentengroep Unilever zal halveren en tegelijkertijd de omzet zal verdubbelen? Dat was enkele jaren geleden ondenkbaar. Die geloofwaardige rolmodellen zijn cruciaal voor SRI. Zij bewijzen dat je financieel rendement kunt verzoenen met duurzaamheid. Ook in de financiële sector zijn die rolmodellen er. Impactinvesteerders, zoals het SI2 fund, zijn kleine spelers die investeren in bedrijven die producten of diensten ontwikkelen waarvan de maatschappij beter wordt. Ze ontwikkelen meetinstrumenten om ook de maatschappelijke impact van een investering tastbaar te maken. Daar staan ze al veel verder dan vele van de grote financiële instellingen.’ >
+ TYPE ENGAGEMENT
TYPE INVESTERING
FINANCIËLE INVESTERING
IMPACT INVESTING
FILANTROPIE
Investeerders
Impactbeleggers
Filantropen
Volledig commercieel ingestelde bedrijven
Impact georiënteerde bedrijven
Impact georiënteerde bedrijven
Klassieke Investeringen
Sociaal Verantwoorde Investeringen
Onrechtstreekse Impact Investing
Rechtstreekse Impact Investing
Venture Philanthropy
Liefdadigheidsgiften
BEDRIJVEN MET WINSTOOGMERK
BEDRIJVEN MET WINSTOOGMERK die sociale, milieuen goed bestuuraspecten opnemen in hun strategie
SOCIALE BEDRIJVEN MET WINSTOOGMERK die sociale en milieuvriendelijke waarde creëren met hun businessmodel
SOCIALE BEDRIJVEN die impact ingebouwd hebben in hun businessmodel, met oog op evenwicht tussen impactvolle en financiële resultaten
SOCIALE NON-PROFIT BEDRIJVEN die een deel of het geheel van hun opbrengsten genereren vanuit hun businessactiviteiten
SOCIALE NON-PROFIT BEDRIJVEN die volledig terugvallen op liefdadigheid
Puur financiële doeleinden
Financiële en positieve sociale doeleinden
Financiële doeleinden, dan sociale impact
Sociale impact, dan financiële doeleinden
Productiviteit van het bedrijf en zijn duurzaamheid
Productiviteit van het bedrijf
TYPE BEDRIJVEN
DOELEINDEN
l Duurzaam investeren l
>
Vormt het gebrek aan cijfergegevens om de maatschappelijke impact in kaart te brengen geen groot obstakel voor de ontwikkeling van sociaal en verantwoord investeren? Dumas: ‘Dat is een belangrijke stap die we moeten zetten. Vanuit de bedrijven is er nog onvoldoende kwalitatieve rapportering beschikbaar omtrent duurzaamheidscriteria. Dat staat nog niet op het niveau van wat institutionele investeerders echt nodig hebben. Het blijft heel lastig om een goed zicht te krijgen op wat er in ondernemingen gebeurt rond duurzaamheid. En zonder die kwaliteitsvolle informatie valt er eenvoudigweg weinig te beoordelen.’ Van Lamoen: ‘Ik zou niet te pessimistisch zijn. Als ik zie welke informatie er nu beschikbaar is tegenover tien jaar geleden, dan is dat al een gigantisch verschil. En natuurlijk kunnen veel ondernemingen er nog significant op vooruit gaan. Maar onderschat toch niet de kracht van het groeiend aantal beleggers dat de dialoog aangaat met ondernemingen en hen onder druk zet om duurzaamheidsprincipes in de praktijk te brengen. Tien jaar geleden was Robeco een van de voorlopers in actief aandeelhouderschap, terwijl intussen veel institutionele beleggers als actieve aandeelhouder actief zijn. We vragen vaak als eerste om transparantie, want dat is het begin van elk veranderingsproces. En natuurlijk vraagt dat tijd. Je kunt niet in dialoog treden met een onderneming en verwachten dat een dag later alles is veranderd. Pas na drie jaar beoordelen we het succes. Onze institutionele cliënten begrijpen dat ook. Actief aandeelhouderschap is een langetermijnproces.’ Vermeire: ‘Er is ontegensprekelijk nood aan meer kwaliteitsvolle data om de duurzaamheidsinspanningen van ondernemingen in kaart te brengen. Toch denk ik niet dat het gebrek aan die gegevens voor klanten een echt obstakel vormt. De grote uitdaging is vooral om hen vertrouwd te maken met SRI. En we hebben een sterk verhaal: voor onze duurzame fondsen selecteren we alleen de beste leerlingen van de klas, de selectie gebeurt volgens strikte duurzaamheidscriteria en daarmee boeten we niets in op het rendement. Veel beleggers zijn bereid om mee te stappen in dat verhaal. Alleen moeten nog meer particuliere beleggers SRI leren kennen. Net zoals we onze eigen medewerkers nog beter moeten meetrekken in dat verhaal. Want alleen een overtuigde medewerker kan ook zelf overtuigend zijn.’ Wat zijn de grootste uitdagingen om klanten te overtuigen van de meerwaarde van SRI? Dumas: ‘Je moet beleggers overtuigen om iets paradoxaal aan te nemen. Sociaal verantwoord investeren streeft twee
ALLEEN EEN OVERTUIGDE MEDEWERKER KAN OOK ZELF OVERTUIGEND ZIJN. Stéphane Vermeire, BNP Paribas Fortis
Christel Dumas
tegenstrijdige zaken na: winstmaximalisatie en een positieve impact op de samenleving. Dat zijn twee ideeën met een totaal verschillende logica. En daarin schuilt ook de schoonheid van SRI: het valt niet te vereenvoudigen. Je kunt het niet terugbrengen tot het ene of het andere uitgangspunt, want dan is het niet langer een duurzame belegging.’ Serneels: ‘We hebben al veel paradoxale dingen leren aanvaarden: dat flexibiliteit en kostenefficiëntie elkaar niet uitsluiten, of dat goede kwaliteit kan leiden tot lagere kosten. Hoe? Door een langetermijnvisie als hefboom te gebruiken. Beleggers moeten bereid zijn om een lange beleggingshorizon voor ogen te houden. En daar moeten we een fundamentele omslag maken. De voorbije dertig jaar zijn gezinnen massaal naar de beurs gelokt met de belofte van hoge rendementen op hele korte termijn. We investeren niet langer in ondernemingen, maar in aandelen van ondernemingen, dat is heel iets anders. En hiermee willen we zo snel mogelijk winst maken. Dat is nefast voor de economie en de hele samenleving.’ Dumas: ‘Het klopt dat we al jarenlang de verkeerde boodschap geven. En dat valt niet alleen de fi-
I 12 I
l Duurzaam investeren l
STAP VOOR STAP KOMEN WE ER WEL. WE HEBBEN AL VEEL PARADOXALE DINGEN LEREN AANVAARDEN. Steven Serneels, Impact investor
Steven Serneels nanciële wereld te verwijten. Ook academici moeten de hand in eigen boezem durven te steken. Decennialang verkondigden we de boodschap dat de prijs van een goed of een dienst de enige graadmeter is van de economische waarde. Maar de prijs vertelt niet alles over de verschillende waardedimensies. Hij vertelt je niets over de sociale en maatschappelijke waarde. Het is dus onmogelijk om elke vorm van waarde in één prijs te vatten. Dat volstaat niet langer in de wereld van vandaag.’
Stéphane Vermeire
Welke rol speelt de overheid in het stimuleren van sociaal verantwoord investeren? Vermeire: ‘De overheid zou een strengere regelgeving en betere definities kunnen opleggen. Maar als we daarop moeten wachten, zal er uiteindelijk niets veranderen. Net daarom moeten we nu al volop beleggers overtuigen van het belang van SRI, ook al is de wereld van duurzame beleggingen nog in volle ontwikkeling. Naarmate meer beleggers deze beleggingen omarmen, zullen ondernemingen worden gedwongen om meer rekening te houden met duurzaamheid en wordt SRI ook voor overheden een relevante factor die ze kunnen ondersteunen met fiscale gunstmaatregelen.’ Serneels: ‘De overheid moet vooral veel meer zuurstof geven aan de mensen die elke dag opnieuw aantonen dat het perfect mogelijk is om economische en financiële principes te verzoenen met het streven naar een betere wereld. Denk maar aan de sociale ondernemers en de impactinvesteerders die op kleine schaal de principes en methodologie van SRI continu verfijnen. Pas later – wanneer SRI de kinderschoenen is ontgroeid en in een mature fase terechtkomt – is er nood aan een overheid die een striktere regelgeving oplegt. Maar daar zijn we nog niet helemaal.’ ll
ANDERS EN BETER Kunnen ondernemers de wereld redden? Dat is het uitgangspunt van ‘Allemaal sociaal 3.0’. Voor dit boek sprak journalist Filip Michiels met Steven Serneels, Piet Colruyt, Johan Moyersoen en Marieke Huysentruyt. Samen gingen ze op zoek naar visionaire bedrijven, inspirerende sociaal ondernemers en vernieuwende bestuursmodellen, in België en in onze buurlanden. Een boek vol ideeën en verhalen van auteurs met een sterk uiteenlopende expertise en achtergrond. Maar met een al even sterke gemeenschappelijke toekomstvisie: het moet en kan anders en beter.
I 13 I
l Duurzaam investeren l
Duurzaam beleggen kan iedereen
‘Wij moeten onze manier van doen fundamenteel wijzigen, want de wereld barst uit zijn voegen’ XAVIER VANPOUCKE Voormalige trader Xavier Vanpoucke gaf zijn leven een nieuwe wending. Hij richtte een coöperatieve op met sociale doeleinden en kijkt ook als belegger verder dan de winst. Twee jaar geleden begon Xavier Vanpoucke, gewezen trader in grondstoffen in Londen, aan een nieuw leven. Bij zijn terugkeer in België begon hij na enige bedenktijd actief te investeren in maatschappelijk verantwoorde beleggingen (MVB). Onlangs richtte hij samen met twee vrienden in de buurt van Genappe een coöperatieve op met sociale doeleinden. Die coöperatieve legt zich toe op ecologische groenteteelt en wordt in de komende maanden aangelegd in permacultuur. ‘Ik merk dat alle signalen dezelfde richting uitgaan: wij moeten onze manier van doen fundamenteel wijzigen, want de wereld barst uit zijn voegen’, zegt hij. ‘De maatschappelijke wonden worden steeds dieper. En de klimatologische impact wordt stilaan onherstelbaar. Het boek Kapitaal in de 21ste eeuw van Thomas Piketty heeft mij ervan overtuigd dat het liberale kapitalisme aan de grond ligt van de stijgende ongelijkheid in rijkdom. Beleggers
De markt van duurzame beleggingen is via SRIfondsen toegankelijk voor iedereen. Beleggers getuigen hoe zij het aanpakken.
‘We geven het goede voorbeeld aan onze leden’ PETER VAN BIESBROECK
©RV
Peter Van Biesbroeck is algemeen directeur van Voka - Kamer van Koophandel Vlaams-Brabant. Ook hij kiest met zijn organisatie voor duurzaam beleggen. ‘Als ondernemers- en belangenorganisatie hecht Voka - Kamer van Koophandel Vlaams-Brabant veel belang aan verantwoord ondernemen. Die duurzame waarden willen we ook nastreven en promoten bij onze leden. Onder het motto ‘put your money where your mouth is’ geven we zelf het goede voorbeeld. Onze organisatie heeft door de jaren heen een soort van oorlogskas opgebouwd. Een stukje daarvan hebben we belegd in een SRI-fonds. Dat bestaat uit obligaties en aandelen van bedrijven die voldoen aan verschillende duurzaamheidscriteria. Als vzw zijn we uiteraard geen grote beleggers, maar we proberen zo wel ondernemingen met de juiste waarden te ondersteunen.’
I 14 I
‘Uiteraard willen we zeer voorzichtig omgaan met het geld dat onze voorgangers bij elkaar spaarden. Daarom kozen we voor een SRIfonds met een defensieve aanpak. De investeringen zijn wereldwijd verspreid over diverse niet-traditionele sectoren zoals duurzame energie en mobiliteit. En daar horen ook start-ups bij die eerder een maatschappelijke rol dan pure winst nastreven. Bedrijven met een duurzame langetermijnvisie gaan een goede toekomst tegemoet. De resultaten bevestigen dit nu al. Als belegger kun je hier de vruchten van plukken. De enige voorwaarde? Je moet zelf een langetermijnhorizon voor ogen hebben.’ ll
l Duurzaam investeren l
DUURZAAM BELEGGEN: WAT MOET U WETEN? hebben een morele verantwoordelijkheid en moeten het goede voorbeeld geven. Ze moeten afstand nemen van zakelijke voorstellen die alleen winst willen behalen ten koste van het welzijn van de mensen en respect voor het milieu.’ De 42-jarige belegger-ondernemer gooide het over een andere boeg: hij pluist activiteitenrapporten uit en graaft dieper. En daarbij betreurt hij het gebrek aan transparantie en de afwezigheid van een onafhankelijke certificering. ‘Ik kijk steeds meer in de richting van Social Impact Investing, want dat brengt wel degelijk verandering
in onze levenswijze. Bijvoorbeeld door steun te verlenen aan lokale kleine ondernemingen. Want omdat die niet beursgenoteerd zijn, ontsnappen ze vaak aan de aandacht van beleggers.’ En hoe zit het dan met het rendement, ook al is dat niet het belangrijkste criterium? ‘In Azië en Europa hebben de MVB de laatste jaren een neiging tot outperformen. Ik ben misschien naïef, maar ik geloof dat ondernemingen die ‘goed doen’ aan het eind van de rit rendabeler zijn dan bedrijven die alleen uit zijn op winst.’ ll ©Belgaimage
1.Wie belegt in SRI-fondsen, investeert in bedrijven die - naast een gezonde financiële basis - ook aandacht hebben voor milieu, sociaal beleid en deugdelijk bestuur. Deze criteria hebben een grote impact op hun toekomst en resultaten. Ze garanderen meer veiligheid en stabiliteit, en vermijden dat u investeert in dubieuze bedrijven.
2.SRI-fondsen focussen ook op de thema’s van de toekomst. Door demografische veranderingen, de opkomende welvaart van de middenklasse en de toenemende schaarste van belangrijke grondstoffen hebben bedrijven die actief zijn in water, recyclage en gezonde voeding een extra troef in handen.
‘Langetermijnvisie is belangrijker dan snel geldgewin’
3.
JOZEF ROOBROUCK Jozef Roobrouck uit Lede koos er bewust voor om een gedeelte van zijn kapitaal op een duurzame manier te beleggen.
Overweegt u maatschappelijk verantwoord beleggen? Guy Janssens, director Sustainable Investments bij BNP Paribas Fortis Private Banking, legt in vijf concrete punten uit waarom dat een uitstekend idee is.
’Als jonge ondernemer had ik 35 jaar geleden al een mooi spaarpotje opgebouwd waarvoor ik wat extra rendement zocht. Er was toen nog geen sprake van SRI-beleggingen, maar ik maakte de bank meteen duidelijk dat ik niet wilde investeren in milieuvervuilende en maatschappelijk onverantwoordelijke bedrijven. Een toevallige belegging in een sigarettenfabrikant had tot die kentering geleid. Sindsdien wil ik weten wat ik koop. Vandaag is een gedeelte van mijn vermogen belegd in duurzame fondsen. Niet mijn hele kapitaal, want een mens is van nature uit geneigd om in extremen te vervallen. De gulden middenweg kiezen lijkt me verstandiger.’ ‘Het SRI-aanbod spreekt me aan vanwege de investeringen in projecten met een impact op het milieu en de maatschappij in grote regio’s, het menselijke karakter van de beleggingen en de aandacht voor innovatieve technieken op middellange en lange termijn. Ze kunnen echt zorgen voor een ommekeer in milieu, tewerkstelling en ethiek. Zulke langetermijnoplossingen moeten plaats maken voor het kortetermijndenken en snel geldgewin. Bovendien is het rendement van SRI-fondsen evenwaardig aan de return van andere investeringen. Daardoor ben ik er nog méér van overtuigd dat dit de juiste investeringen zijn voor de toekomst.’ ll
I 15 I
Het potentiële rendement van SRI-beleggingen ligt hoger dan dat van traditionele alternatieven. Dat heeft te maken met de gezonde langetermijnvisie van duurzame bedrijven. In Europa scoorden ze in de afgelopen vijf jaar jaarlijks 1 procent beter, en in de groeilanden lag hun jaarlijkse return zelfs 5 procent hoger.
4.Duurzaam beleggen betekent: investeren op lange termijn. Het verschil in prestaties met klassieke beleggingen komt mogelijk pas na meerdere jaren naar boven. Dubieuze bedrijven slagen er vaak in om lang onder de radar te blijven. Voorzie daarom een beleggingshorizon van tien jaar: over zo’n periode wordt de meerwaarde van SRI-fondsen duidelijk.
5.Het SRI-aanbod van BNP Paribas Fortis bestaat uit een veertigtal fondsen die alle regio’s bedekken en dus voldoende gespreid zijn. U mag gerust een aanzienlijk gedeelte van uw portefeuille op een duurzame manier beleggen: twee derde in gewone SRI-fondsen (focus op stabiliteit) en een derde in SRI-fondsen die inspelen op specifieke thema’s (focus op extra groei).
l Duurzaam investeren l
‘Duurzaamheid gaat om zoveel meer dan hernieuwbare energie’ ‘Beleg in bedrijven die met oplossingen komen voor de grote uitdagingen van onze tijd’, tipt beleggingsexpert Bruce Jenkyn-Jones. ‘Hun omzet en winst groeien sneller dan in de rest van de economie.’
‘O
nlangs vroegen we een bedrijf hoe het aan duurzaam ondernemen doet. Ze haalden een papiertje boven met daarop het bedrag dat ze aan liefdadigheid gaven. Tja, daar gaat het dus niet om.’ Bruce Jenkyn-Jones, managing director bij Impax, een beheersvennootschap gespecialiseerd in milieustrategieën van BNP Paribas Investment Partners, grinnikt bij de herinnering. Hij weet maar al te goed dat een echte focus op duurzaamheid tegemoetkomt aan uitdagingen zoals een snelle bevolkingsgroei, toenemende vervuiling, de eindigheid van bepaalde grondstoffen, klimaatverandering, waterschaarste,… Jenkyn-Jones ziet een duidelijke evolutie. ‘We bewegen ons in de richting van een steeds duurzamere economie. Dat creëert
kansen voor ondernemingen die zich daarop toeleggen. Onze boodschap aan beleggers is dat die bedrijven aantrekkelijk zijn, omdat ze sneller groeien dan de rest van de economie. Het marktaandeel van de oplossingen die zij aanreiken voor die grote uitdagingen, neemt alleen maar toe.’ Het maatschappelijk enthousiasme voor die oplossingen spoort wel niet helemaal met de beleggingsinteresse. Dat komt voor een groot stuk door de slechte ervaring die veel beleggers enkele jaren geleden hadden met hernieuwbare energie, meent Jenkyn-Jones. ‘Dat had onder meer te maken met overcapaciteit en discussies over subsidieregelingen. Maar duurzaam verantwoord beleggen (SRI) is veel ruimer dan alleen hernieuwbare energie, dat nog geen 10 procent uit-
OP LANGE TERMIJN DOEN SRI-FONDSEN HET CONSISTENT BETER DAN DE BENCHMARK. Bruce Jenkyn-Jones, Impax
I 16 I
maakt van dat universum. Jammer genoeg kreeg net dat segment heel veel publieke aandacht, met als gevolg: reputatieschade voor de volledige SRImarkt.’ Dat imago is nu wel aan de beterhand, zegt de beleggingsstrateeg. ‘Er is een steeds groter bewustzijn dat het ook gaat om bedrijven die bezig zijn met energie-efficiëntie, voedselvoorziening en waterinfrastructuur, om maar een paar andere segmenten te noemen. Zij zetten typisch een grotere omzet- en winstgroei neer. De rendementen op langere termijn leren dat SRI-fondsen het consistent beter doen dan de benchmark.’
Superieur rendement Voor sommige SRI-beleggers is het redden van de planeet de belangrijkste motivatie. Maar zij vormen niet de hoofdmoot, zegt Jenkyn-Jones. ‘Het gros van de SRI-beleggers wil gewoon een superieur rendement, en is daarbij heel gevoelig voor risico’s. Ze kiezen bijvoorbeeld niet voor oliebedrijven, omdat ze geen ramp willen meemaken zoals die bij BP met het boorplatform Deepwater Horizon
©Timothy Foster
l Duurzaam investeren l
I 17 I
in 2010. Zij hechten ook veel belang aan de kwaliteit van het deugdelijk bestuur, want dat beschermt tegen fraude zoals de sjoemelsoftware bij autofabrikant Volkswagen.’ Veel duurzame fondsen werken met de benadering ‘best-in-class’, waarbij ze alleen bedrijven selecteren die in hun sector de beste praktijken aan de dag leggen op ecologisch en sociaal vlak, en die de principes van goed bestuur naleven, de zogenoemde ESG-criteria. ‘Je koopt dan als belegger een portefeuille die over de hele economie gespreid is’, legt Jenkyn-Jones uit. Met Impax volgt hij een andere strategie. ‘Via impact investing beleggen we gericht in bedrijven die oplossingen bieden voor milieuvraagstukken, en bijdragen aan meer grondstoffen- en energie-efficiëntie. In ons universum doen we aan stockpicking en kijken we natuurlijk naar ESGcriteria. Het is belangrijk om te weten hoe bedrijven die risico’s managen.’ In Europa zit de interesse voor SRI flink in de lift, merkt Jenkyn-Jones op, maar ook in de VS ziet hij steeds meer gespitste oren. ‘Vooral bij de jongere generatie Amerikanen, die zich meer bewust zijn van uitdagingen zoals de klimaatopwarming. Ze maken zich zorgen over de toekomst, maar beseffen dat er bedrijven zijn die daar op een positieve manier mee bezig zijn. Het helpt ook dat er ondertussen een mooi trackrecord is van de beleggingsprestaties van SRI. Het blijven Amerikanen, hé: ze luisteren twee keer zo aandachtig als er geld te verdienen valt.’ (lacht) ll
l Duurzaam investeren l
Beleggen met impact, van België tot India Impact investing is een oplossing voor maatschappelijke problemen met competenties en kapitaal uit de privésector. ‘Je belegt er in alle activaklassen, ongeacht je risico- en rendementsprofiel, en de impact op de maatschappij blijft reëel.’
‘T
ien tot vijftien jaar geleden maakte je bedrijf eerst op de klassieke manier winst en daarna deed je wat schenkingen. Later ontstonden beleggingen met een sociaal karakter, maar hun rendement was vrij beperkt. Vandaag kun je met impact investing een sterk maatschappelijk resultaat neerzetten. En de risico- en winstprofielen blijven vergelijkbaar met commerciële beleggingen van hetzelfde type’, schetst CharlesAntoine Janssen, medeoprichter en codirecteur van Kois Invest. ‘Overal ter
wereld speelt de overheid een prominente rol bij sociale en milieuproblemen. Maar de uitdagingen zijn zo groot dat ze niet alles alleen kan oplossen.
Nieuwe social finance Investeerder en adviseur Kois Invest werkt op basis van drie pijlers: adviesverlening, structurering van innovatieve maatschappelijke financiële projecten en beheer van Dedicated Funds. Kois Invest ontwikkelde ook de eerste Belgische Social Impact Bond (SIB) (zie kader). Daarmee legde het de eerste steen voor een fundamenteel vernieuwende ‘social finance’. ‘Zulke mechanismen externaliseren risico’s. En ze mobiliseren middelen die er vroeger niet waren. Het gevolg? Beleggers beschikken vandaag over allerlei nietbeursgecorreleerde activa die een hoger rendement opleveren dan het spaarboekje’, aldus Janssen. En de maatschappelijke impact van die ‘social finance’ is over het algemeen aanzienlijk. ‘Die impact meten, dat is trouwens
I 18 I
ook een van onze taken’, zegt Janssen. ‘Want de kwantificering is vaak zeer complex. Je moet afstand nemen van klassieke indicatoren, zoals de schommelingen van het BBP of het omzetcijfer. In plaats daarvan meet je de welvaart die door een bepaalde operatie wordt gecreëerd. Denk bijvoorbeeld aan de bouw van revalidatiecentra in landen in oorlog.’ Dankzij Kois Invest kunnen privéfondsen via diverse partnerships of als consultant aanwezig zijn in een ruim gamma van sectoren. Denk aan sociale woningen in België, gezondheid, onderwijs, duurzame agro-industrie, hernieuwbare energie, enzovoort. Daarbij krijgen beleggingen in kleine en middelgrote ondernemingen altijd de voorkeur. Voor multinationals bestaan er andere middelen om een link te leggen naar maatschappelijk geïnspireerde ondernemers op zoek naar geld. ‘Want elk bedrijf, ongeacht de grootte, is op zoek naar zinvolle activiteiten’, weet Charles-Antoine Janssen. ‘Ze weten dat medewerkers, klanten en partners dan het beste van zichzelf geven. Om het
©Belgaimage
De fondsen van Kois Invest werken onder meer aan een betaalbare toegang tot gezondheidszorg in India.
DE EERSTE BELGISCHE SOCIAL IMPACT BOND Begin 2014 heeft Kois Invest een Social Impact Bond (SIB) ontwikkeld en gelanceerd. Doel? 180 naar Brussel geïmmigreerde jongeren van de eerste generatie op professioneel vlak integreren. De operatie werd uitgevoerd in partnership met de Brusselse ngo Duo for a Job en jobdienst Actiris. Er werd voornamelijk een beroep gedaan op het mentorship van Belgische 50-plussers. Wie een job vond, vertegenwoordigt een nettowinst voor de Brusselse regering. En die winst werd gewillig gedeeld met de beleggers van de SIB.
prozaïsch uit te drukken: bedrijven ontdekken in die activiteiten nieuwe mogelijkheden tot winstgevende groei.’
India Competenties uit de privésector ten dienste stellen van de liefdadigheidssector: dat doet de vzw Toolbox. Die werd in 2001 in België en in 2007 in India mee opgericht door Charles-Antoine Janssen. ‘Toolbox geeft advies aan ngo’s die zich focussen op verandering’, zegt Janssen. ‘Het doet daarbij een beroep op experts in strategic management, humanresources,
digitalisering en communication marketing. Het gaat over zeer gerichte coaching. Er is een continue terugkoppeling van ervaringen op het terrein. Zo creëer je kennis en expertise, en kunnen prestaties voortdurend verbeterd worden.’ Janssen verhuisde onlangs met zijn gezin naar India om daar het Aziatische kantoor van Kois te openen. ‘Door de inefficiëntie van de Indiase regering zijn gigantische maatschappelijke behoeftes ontstaan. Maar Indiase ondernemers, die blaken van dynamisme, hebben daar rendabele oplossingen voor gevonden. En die kunnen nu zelfs geëxporteerd worden.’ ll
DE UITDAGINGEN ZIJN ZO GROOT DAT DE OVERHEID NIET ALLES ALLEEN KAN OPLOSSEN.
Charles-Antoine Janssen, Kois Invest
I 19 LucI Burgelman
l Duurzaam investeren l
‘Goed doen, en dat ook beter doen’ Door besparingen, nieuwe financieringsmodellen en een actievere generatie van filantropen moeten non-profitorganisaties op een andere manier met geldschieters omgaan.
k wil écht af van dat stoffige beeld dat filantropie een oude man in pantoffels is die een deel van zijn erfenis aan een goed doel geeft’, zegt Tine Bourgeois, in België verantwoordelijk voor filantropie in de afdeling Wealth Management van BNP Paribas Fortis. ‘Het is net iets voor een breed publiek. En het is veel dynamischer dan mensen denken. Je hoeft heus niet zo rijk te zijn als Mark Zuckerberg om aan filantropie te doen. Veel kleine bedragen samen zijn ook belangrijk. Kijk maar hoe non-profitorganisaties via crowdfunding of socialenetwerksites kunnen vissen in een enorme vijver van potentiële donoren.’ ‘In vergelijking met het geld dat van de overheid komt, is de bijdrage van filantropie aan de werkingsmiddelen van organisaties beperkt’, merkt zelfstandig filantropie-expert Marc Flammang op. ‘Toch speelt die bijdrage een heel belangrijke rol. Filantropen kunnen namelijk kleine, innovatieve organisaties steunen die nog niet in aanmerking komen voor subsidies.’ Ook voor grotere organisaties kan filantropie een redmiddel zijn, merkt hij op. ‘Bijna acht op de tien verenigingen kregen vorig jaar minder structurele subsidies. Zij moeten
‘I
dus op zoek naar andere inkomstenbronnen, en dan kom je terecht bij bedrijven en filantropen.’ Dat heeft ook een impact op de werking van die organisaties, stelt Flammang. ‘Ze moeten zich dan professioneler organiseren, bijvoorbeeld door hun doelstellingen duidelijker af te bakenen en meer uitleg te verschaffen over hun maatschappelijke impact.’ Dat moeten ze sowieso doen als ze onder de aandacht willen komen van jonge filantropen, zo blijkt. ‘Die generatie heeft wel de normen en waarden van de ouders overgenomen, maar vullen die anders in’, zegt Virginie Samyn, die aan het hoofd staat van een familiale stichting van een dertigtal filantropen die gemiddeld 36 jaar oud zijn. ‘Ze willen niet zomaar een cheque uitschrijven, maar een engagement opnemen, denken goed na over wat ze op welke manier willen steunen, doen hun huiswerk, gaan ter plaatse en bieden hun tijd en expertise aan. Voor hen moeten die organisaties ook meer soepel en wendbaar zijn, met de mindset van start-ups. Daarnaast willen ze ook van gedachten kunnen wisselen en samenwerken met anderen.’
JE HOEFT MARK ZUCKERBERG NIET TE ZIJN OM AAN FILANTROPIE TE DOEN. Tine Bourgeois, BNP Paribas Fortis
I 20 I
Positieve impact Die vraag naar betrokkenheid verklaart ook waarom de interesse voor impactbeleggen beduidend groter is bij jongere generaties dan bij hun ouders. Die beleggingsvorm, waarbij het financieel rendement ondergeschikt is aan de positieve maatschappelijke of ecologische impact, heeft heel wat voordelen, stipt Bourgeois aan. ‘Om in aanmerking te komen voor een kapitaalinjectie moeten die sociale ondernemingen economische principes hanteren, wat hen helpt om te professionaliseren.’ Echte filantropie is het volgens haar wel niet. ‘Het blijft een investering, dus met de verwachting om dat geld terug te zien. Impactbeleggen leent zich daarom ook niet voor elk goed doel. Wat is het financieel rendement van een organisatie die zich inzet voor mensenrechten? Het zou jammer zijn mocht het succes van impactbeleggen pure filantropie kannibaliseren.’ Zelfstandig filantropieconsultant Kurt Peleman sluit daarbij aan. ‘Als een impactbelegger de opbrengst herinvesteert, en dus geen return aan zichzelf uitbetaalt, dan is dat voor mij ook wel een soort filantropie.’ Ook Samyn is eerder pragmatisch. ‘Het gaat mij uiteindelijk om deze vraag: wat is de beste manier om de persoon/de organisatie die voor mij zit te helpen?’ Dat kan ook met “venture philantropy”, dat een stapje dichter ligt bij pure filantropie. Daarbij krijgen sociale ondernemers niet alleen financiële maar ook organisatorische ondersteuning, en krijgen kapitaalverschaffers ook niet altijd hun geld terug.
l Duurzaam investeren l
Het Venture Philanthropy Fonds van de Koning Boudewijnstichting ondersteunt ruim 40 organisaties. De focus ligt op het versterken van competenties en structuur.
Duidelijke strategie
‘ER ZIJN VAAK VEEL GROTERE PROBLEMEN DAN GELD’ ‘Vroeger deden we veel aan projectfinanciering, maar nu trekken we steeds meer de kaart van de duurzame onderbouw van organisaties’, zegt Luc Tayart de Borms, gedelegeerd bestuurder van de Koning Boudewijnstichting (KBS). Het Venture Philanthropy Fonds van de KBS, dat sinds 2015 een partnerschap heeft met BNP Paribas Fortis, bestaat zeven jaar. Het ondersteunt ruim 40 filantropische organisaties voor een totaalbedrag van 3,2 miljoen euro.
Het fonds geeft niet alleen financiële steun, maar legt de focus op het versterken van hun competenties en structuur. Denk aan deugdelijk bestuur, financieel beheer, strategie, het meten van de maatschappelijke impact of de coaching van het management. ‘Met onze steun krijgen zij inzichten van buitenaf, en die helpen om na te gaan hoe ze beter kunnen werken’, aldus Tayart de Borms. ‘Soms houden ze iets te veel vast aan wat ze al kennen. In raden van bestuur moet je
naast idealistische vrijwilligers ook mensen hebben met een duidelijke visie op het professionaliseren van de organisatie. Daar kunnen wij helpen.’ Het financiële is dus maar één aspect, benadrukt hij. ‘Bij sommige organisaties die geld vragen, zien we andere, grotere problemen. Ze willen bijvoorbeeld een marketingbudget, terwijl in de raad van bestuur een fundamenteel meningsverschil leeft over de richting die de organisatie uit moet.’
I 21 I
Vermogende klanten kunnen bij dit alles advies gebruiken. ‘Ze hebben een expert voor leningen, voor hun vermogensbeheer, voor hun financiële planning, dus waarom niet voor hun filantropie?’, vraagt Bourgeois. ‘Ze willen niet zomaar hier en daar wat geld geven, maar een duidelijke strategie hebben over wat ze precies steunen, samen met wie, en met welk verhoopt resultaat. Het gaat niet alleen om goed doen, maar dat ook beter doen.’ 500.000 euro geven is veel complexer dan 5.000 euro, beaamt Flammang. ‘Het is ook echt een uitdaging om organisaties die je als filantroop ondersteunt te helpen doorgroeien naar een grotere schaal. Een externe expertise kan daarbij nuttig zijn. Hoe bereken je bijvoorbeeld de impact van het project? Welke criteria hanteer je hiervoor? Hoe zorg je er mee voor dat de organisatie ook binnen tien jaar nog bestaat?’ ‘Ik ben een absolute voorstander van strategische filantropie’, zegt Peleman. ‘Maar binnen die strategie is het heel belangrijk flexibiliteit in te bouwen voor samenwerking met partners, want partnerships zijn essentieel voor echte maatschappelijke verandering.’ ll
l Duurzaam investeren l
‘We willen zieke kinderen het gevoel geven normaal te zijn’, klinkt het motto van Bednet. De organisatie zorgt er voor dat die jongelui thuis live lessen blijven volgen met hun klasgenootjes.
‘Vroeger wou ik niet naar school, nu wil ik niets liever’
‘D
ag Pieter, hoor je mij? We beginnen vandaag op pagina 16. En vanaf nu alles in het Frans. Voilà, on commence.’ Achteraan de klas in het Scheppersinstituut in Wetteren staat een groot computerscherm met daarop het gezicht van de 14jarige Pieter Lerno. De lerares Frans draagt een microfoontje op haar revers zodat hij alles via zijn hoofdtelefoon kan verstaan (‘Zelfs als ze stilletjes tegen zichzelf praat’, lacht hij). Vanop de laatste rij ongestoord gluren naar demoiselles in de klas zit er wel niet in. Al zijn medeleerlingen van het tweede jaar technisch secundair onderwijs, richting metaal en elektriciteit, zijn jongens… Dat hij er niet fysiek bij is, komt door zijn ziekte. Pieter heeft botkanker en zit al enkele maanden thuis terwijl zijn behandeling loopt. De 20 kilometer die hij vroeger vanuit Zele naar school fietste, overbrugt hij nu dus digitaal. Met zijn computer
WE WILLEN ZIEKE KINDEREN HET GEVOEL GEVEN DAT ZE NORMAAL ZIJN. Els Janssens, Bednet
I 22 I
kan hij bijvoorbeeld inzoomen op de leerkracht of het bord. Het woord vragen gebeurt met een druk op een knop, die in de klas een rood lampje doet oplichten op het scherm. Op die manier les volgen, is de verdienste van Bednet. De organisatie zorgt er voor dat langdurig en chronisch zieke kinderen vanaf 5 jaar, in het lager en secundair onderwijs met internetonderwijs niet alleen educatief, maar ook sociaal mee blijven. ‘We willen kinderen het gevoel geven normaal te zijn, ook al zijn ze ziek’, zegt directeur Els Janssens. Bednet is sinds zijn oprichting in 2006 gestaag gegroeid en helpt vandaag zo’n 330 kinderen. De ambitie is dat getal de komende jaren op te schroeven naar elk ziek kind dat het nodig heeft. Infocampagnes bij schoolgemeenschappen, centra voor leerlingenbegeleiding en ziekenhuizen moeten de naambekendheid vergroten. Op dit ogenblik kan Pieter nog niet alle lessen volgen, aangezien dat te vermoeiend is. Hij is wel blij dat de nogal lange en saaie zomervakantie achter de rug is. Zijn dagen hebben nu weer meer structuur, want thuis of niet, als je in de les verwacht wordt, mag je niet te laat
l Duurzaam investeren l
‘NU IS ER RUIMTE OM OP LANGE TERMIJN TE DENKEN’
zijn. En dus staat hij netjes op tijd op, wast zich, ontbijt en klapt dan zijn laptop open vooraleer de bel ringt. In de klas zelf verzorgen de medeleerlingen de verbinding met Pieter thuis. ‘Dat is niet alleen omdat zij vaak meer thuis zijn in die technische dingen dan leerkrachten. Maar ook omdat het zorgt voor een draagvlak, en betrokkenheid creëert’, luidt het bij Bednet. ‘Het concretiseert voor de kinderen in de klas ook wat het betekent om langdurig ziek te zijn.’ Interactie met leeftijdsgenoten is heel belangrijk, benadrukt Janssens. ‘Als een klasgenoot een originele vraag stelt, zet dat ook andere kinderen aan het denken. Dat is iets wat ontbreekt bij individuele lessen thuis.’ Het Scheppersinstituut zorgt er mee voor dat het contact van Pieter met zijn klasgenoten niet beperkt blijft tot de strikte lesuren. Zo blijft regelmatig een aantal leerlingen ‘s middags in het klaslokaal om daar samen
met Pieter hun boterhammen op te eten. Naast de typische schoolroddels is er ook nog wel ruimte voor kattenkwaad, zo blijkt. ‘Ze hebben eens afdrukken doorgestuurd van hun gezichten die ze geplet hadden tegen het scanapparaat van de school’, grinnikt Pieter. Moeder Kathy deelt in het plezier van haar zoon. ‘Ik hoorde ze gieren tot in de keuken.’ Daags na ons bezoek staat er voor Pieter niet alleen chemotherapie op het programma, maar ook gewoon weer school. Vanuit het ziekenhuis zal hij met zijn laptop zijn eerste praktijkles volgen. ‘Ik heb er heel veel zin in’, klinkt het enthousiast. Als alles goed verloopt, zit hij na de jaarwisseling weer in het Scheppersinstituut op de ouderwetse manier les te volgen met zijn klasgenoten. Hij kijkt er meer naar uit dan hij ooit had gedacht. ‘Vroeger zou ik nooit gezegd hebben dat ik graag naar school ga’, zegt hij bedeesd. ‘Nu wil ik niets liever.’ ll
I 23 I
‘Als je voortdurend elke euro moet omdraaien, is er niet veel ruimte om grote plannen uit te werken’, zegt Els Janssens, directeur van Bednet. ‘Gelukkig zijn we die fase grotendeels voorbij. Dankzij structurele financiering van de Vlaamse overheid en steun van het Venture Philantropy Fonds van de Koning Boudewijnstichting en BNP Paribas Fortis kunnen we niet alleen méér kinderen helpen. Er is nu ook ruimte om op langere termijn te denken.’ Zo wil Bednet de komende maanden meer mobiele eenheden inzetten in klassen, waardoor de zieke leerling via zijn scherm kan ‘meereizen’ met zijn klasgenoten naar andere lokalen. En de organisatie onderzoekt de mogelijkheden van technologie zoals tablets. Kathy Cremers, moeder van Bednetgebruiker Pieter Lerno, is bijzonder blij met de hulp van Bednet. ‘Net na de diagnose van Pieter kregen we de vraag of Bednet iets voor hem zou zijn. Eerlijk gezegd heb je als ouder op dat ogenblik wel andere dingen aan je hoofd. Maar Bednet heeft het helemaal in handen genomen, alle formaliteiten geregeld en de nodige apparatuur geïnstalleerd. Ik moest alleen nog mijn handtekening zetten. Dat ons kind daardoor nu les kan blijven volgen met zijn vriendjes, dat is geweldig. We zijn die mensen echt heel dankbaar.’
l Duurzaam investeren l
Duurzaamheid mag geen windowdressing zijn Het is niet omdat een bedrijf koolstofneutraal is en wat certificaten kan voorleggen, dat het duurzaam is, vindt bankier Peter Vandekerckhove. Academicus Luc Van Liedekerke gaat volmondig akkoord. ‘Bedrijven moeten nadenken over welke rol ze kunnen spelen bij maatschappelijke problemen.’
‘I
k was deze zomer in Shanghai, en daar rijden alle brommertjes op elektriciteit of gas’, zegt Luc Van Liedekerke, professor aan de KULeuven en Universiteit Antwerpen/Antwerp Management School. ‘Soms moet het gewoon duurzamer omdat het niet anders kan. De luchtkwaliteit is in Shanghai nu al zo’n gigantisch probleem.’ ‘Iedereen voelt aan dat de wereld ongelofelijk belast is door toenemende vervuiling, bevolkingsgroei, grondstoffenschaarste,…’, knikt Peter Vandekerckhove, gedelegeerd bestuurder van BNP Paribas Fortis. ‘Maar de mensen verwachten ook dat bedrijven zich verantwoordelijk gedragen. Mensen willen weer gemoedsrust en vertrouwen.’ Hoe helpen banken daarbij? Luc Van Liedekerke: ‘Als financiële tussenpartijen kunnen zij mee bepalen waar het geld binnen twintig jaar wordt geïnvesteerd. Denk bijvoorbeeld aan groene leningen of maatschappelijk verantwoorde beleggingen (SRI). Een bank kan die visie uitdragen
DE MAATSCHAPPIJ HEEFT HET ECHT GEHAD MET ONVERANTWOORD GEDRAG VAN BEDRIJVEN. Peter Vandekerckhove, BNP Paribas Fortis
I 24 I
naar haar klanten en werknemers en zo de boodschap geven welke plaats ze wil innemen in de samenleving.’ Is dat de essentie van een duurzame bank? Luc Van Liedekerke: ‘Om duurzaam te zijn, moet een bank in de eerste plaats kunnen overleven, en daar zijn een gezonde balans en voldoende kapitaalbuffers voor nodig. Het is in die zin goed dat klassiek bankieren weer belangrijker geworden is. Vóór de financiële crisis had de zakenbanktak veel macht omdat zij voor de meeste winsten tekende. Dat is een groot risico gebleken. De financiële crisis is niet ontstaan in de Belgische bankkantoren omdat de mensen hun lening niet terugbetaalden, hé…’ Heeft de crisis de duurzame relatie van de Belg met zijn bankier een knauw gegeven? Luc Van Liedekerke: ‘Belgen hebben nog altijd vertrouwen in hun lokale bankier. Die mag dat wel niet in gevaar brengen, bijvoorbeeld door zijn klanten een “product van de maand” aan te smeren, zoals in het verleden al eens gebeurde.’ Peter Vandekerckhove: ‘Het is simpel: als we het vertrouwen niet hebben van de mensen voor wie we werken, de mensen die voor ons werken, en van de gemeenschap rondom ons, dan verliezen we de toegang tot klanten, kapitaal en de
Peter Vandekerckhove (BNP Paribas Fortis) en Prof. Luc Van Liedekerke: ‘Het slechtste wat we kunnen doen, is beweren dat we nu al alles goed doen.’
arbeidsmarkt. Daarom moeten we transparant zijn, ons aan alle regelgeving houden, een neutrale verloningspolitiek hebben en simpele producten aanbieden die tegemoetkomen aan wat de klant wil en écht nodig heeft. Kortom, we moeten betrouwbaar zijn op alle vlakken. Wij investeren in die duurzame relatie. We willen met onze twee benen midden in de gemeenschap staan. Daarom is het werk van onze stichting en het werk samen met de universiteiten heel belangrijk. Duurzaamheid maakt ook deel uit van ons personeelsbeleid en ons commercieel beleid. Zo stellen we onze kantoren bijvoorbeeld steeds meer open. Als daar een voetbalclub wil vergaderen, moet dat kunnen. Durft u BNP Paribas Fortis onverkort een duurzame bank te noemen? Peter Vandekerckhove: ‘Nee. Vandaag mag geen enkele bank dat label claimen. Het is een werk van jaren om de filosofie van duurzaamheid bij alle medewerkers te laten doordringen. Het slechtste wat we kunnen doen, is beweren dat we nu al alles goed doen. We moeten als grootste bank van het land wel aan de kop
trekken. Wie binnenkort langskomt op onze website of in een kantoor krijgt als eerste product een duurzaam product voorgesteld. Bij beleggingen is dat bijvoorbeeld een SRI-fonds.’ Luc Van Liedekerke: ‘Dat is uitstekend nieuws. Want SRI zal niet komen van klanten die er zelf bij hun bank om vragen. Het is een aanbodgedreven markt. Ik ben er wel heilig van overtuigd dat dergelijke producten op een grote interesse kunnen rekenen. Je voelt dat de samenleving daar vandaag heel ontvankelijk voor is.’
nu ook openstellen voor alle klanten en verder uitbouwen’ Luc Van Liedekerke: ‘Ik vergelijk het graag met veiligheid op het werk. Dertig jaar geleden lag niemand daar wakker van, vandaag is het een obsessie. Verzekeringsmaatschappijen hebben daar een cruciale rol gespeeld, omdat ze hun premies gingen koppelen aan het aantal arbeidsongevallen. Nu is het vanzelfsprekend om op de werkvloer een helm en veiligheidsschoenen te dragen. In het financiële systeem kan er ook plots zo’n stroomversnelling komen.’
Er lijkt nog wel wat werk voor de boeg. Uit een enquête van BNP Paribas Fortis blijkt dat de helft van de privatebankingklanten nog nooit van SRI gehoord heeft. Peter Vandekerckhove: ‘Ik zie het glas liever halfvol: de helft van hen heeft er wél al van gehoord. De markt in SRI is de voorbije zes jaar maal tien gegaan. Bij BNP Paribas Fortis Private Banking hebben we ondertussen al 5 miljard euro in SRI belegd, dat is procentueel het dubbel van de andere spelers op de markt in België. We gaan dat aanbod
Hoe ziet u dat concreet? Luc Van Liedekerke: ‘Ik voorspel dat binnen tien jaar het gebruik van de ESGcriteria (die meten de impact van een bedrijf op milieu en maatschappij, en de kwaliteit van zijn deugdelijk bestuur, red.) standaard zal zijn. Je pikt er risico’s mee op die niet in de financiële informatie zitten. De kostprijs van schandalen zoals de sjoemelsoftware is enorm. Liegen over de werkelijke CO2-emissies om tegemoet te komen aan de eisen van klanten? Zo’n tijdbom kan jaren tikken, maar zal uiteindelijk altijd ontploffen.’
I 25 I
>
l Duurzaam investeren l
Luc Van Liedekerke
Peter Vandekerckhove
MENSEN MOETEN GEEN SRI-PRODUCTEN KOPEN OMDAT DIE ETHISCH ZIJN, MAAR OMDAT HET GOEDE BELEGGINGEN ZIJN. Prof. Luc Van Liedekerke
> Peter Vandekerckhove: ‘De maatschappij heeft het echt gehad met onverantwoord gedrag van bedrijven. Bedrijven en grote instellingen moeten zich netjes gedragen. Bij bedrijven die niet transparant genoeg zijn, stopt de klant uiteindelijk met kopen, trekt de investeerder de deur achter zich dicht, en komt toptalent niet meer solliciteren.’ Luc Van Liedekerke: ‘Het economische en het waardetransformatieverhaal staan dus zeker niet los van elkaar. Mensen moeten van mij geen SRI-producten kopen omdat die ethisch zijn, maar omdat het goede beleggingen zijn. Dat financiële plaatje moet kloppen.’ Peter Vandekerckhove: ‘Absoluut. Als het alleen duurzaam zou zijn, moeten we er niet aan beginnen. Het rendement van die SRI-producten blijkt minstens even goed als dat van “normale beleggingen”. Dat verschil zal enkel oplopen, want bedrijven die de ESG-criteria aan hun laars lappen lopen grote risico’s. En ze zullen daar uiteindelijk de prijs voor betalen.’ Ondernemingen kunnen dingen correct doen, maar daarmee doen ze nog niet automatisch de correcte dingen. Luc Van Liedekerke: ‘Bedrijven moeten nadenken over welke rol ze kunnen spelen bij maatschappelijke problemen.
I 26 I
Consumentengroep Unilever bijvoorbeeld heeft zijn strategie veranderd in functie van gezondheidsproblematieken. Ze houden nu meer rekening met suiker- en zoutgehalten in hun producten, met de boodschap dat ze zo consumenten helpen om gezond te blijven. Of neem Novo Nordisk. Toen die specialist in diabetes tien jaar geleden zijn relaties met stakeholders in kaart bracht, zette het daarbij niet zichzelf, maar wel de patiënt centraal. Het begreep dat de samenleving kijkt naar het probleem van suikerziekte, en niet naar Novo Nordisk.’ Dreigt duurzaamheid niet te verzanden in een buzzword? Weinig bedrijven zullen zichzelf verkopen als niet-duurzaam. Peter Vandekerckhove: ‘Duurzaamheid mag geen lippendienst of windowdressing zijn. Het is niet omdat een bedrijf koolstofneutraal is en wat certificaten kan voorleggen, dat het duurzaam is. Dat geldt trouwens ook voor ons. Het gaat om een diepe overtuiging die zich uit in alles wat we als bank in de gemeenschap doen. We moeten daar niet te veel over communiceren, maar het gewoon doen.’ Luc Van Liedekerke: (enthousiast) ‘Goed zo! Tot op vandaag kijken ze in mijn bankkantoor met grote ogen als ik naar hun visie op duurzaamheid vraag. Je ziet nog te vaak dat het wel leeft aan de top van de bank, maar dat het kantorennetwerk geen idee heeft waar het over gaat.’ Peter Vandekerckhove: ‘Il faut donner du temps au temps. We komen van ver. Vijf jaar geleden kwam dit onderwerp nooit aan bod in interviews. Toen ging het over hoeveel winst de bank dacht te maken. We zitten nu rond het kantelpunt, waarna het niet goed meer voelt om níet met duurzaamheid bezig te zijn.’ ll
Na de 50ste pitch Toen ik 21 was, diploma onderwijzeres op zak en laptop onder mijn arm, begon ik met Let’s go urban, een Antwerps jongerenproject van dans- en muziekworkshops. Op mijn basketsloefkes, zeg maar. Ik wilde een verschil maken, toen al. Ik geloofde en geloof in de nieuwe generatie, in investeren in ieder kind. Maar ik zag ook de problemen: de jongerenwerkloosheid, de ongekwalificeerde uitstroom, de kinderarmoede… En hoewel er gelukkig en heel terecht - jaarlijks veel geld stroomt naar onderwijs en welzijn, dalen al die cijfers niet genoeg. Met Let’s go Urban paste ik in geen enkel hokje: het was geen jeugdwerk, geen sport, geen cultuur, geen onderwijs – en tegelijk was het dat allemaal. Maar geen hokje, geen overheidssteun. Gelukkig zag de stad Antwerpen onze impact en zorgde die voor basissteun. En voor de rest? Daarvoor ging ik bij bedrijven aankloppen. Een crisis die uiteindelijk een kans werd. De consultants en multinationals bij wie ik belandde waren absoluut geen sociale ondernemers. Toch ontmoette ik mensen die luisterden, die overtuigd waren van mijn verhaal, die ook wilden investeren in mensen. Die, ook lag hun focus op het commerciële, wél hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnamen. Van hen kreeg ik in die begindagen steun. En dan ging het niet zozeer over geld, maar vooral over expertise. Ondernemersjargon dat ik niet begreep, schreef ik op, om het later op te zoeken. Een businessplan opstellen? Ik werkte vanuit gevoel, mijn intuïtie, een idee. Maar zo werkt het niet als je kapitaal nodig hebt. Dat leerde ik allemaal. En zo ben ik vandaag een serial social entrepreneur. Ik wil maatschappelijke impact hebben. Dingen doen bewegen, doen vooruitgaan – dat is voor mij ondernemen. En social, want het gaat over wat je nalaat aan de volgende generatie. Serial? Ja, want die generatie is een divers publiek. En dus heb je verschillende oplossingen nodig, die je in verschillende vormen moet gieten. Onlangs ben ik mijn ideeën in de VS gaan promoten. Daar stroomden de aanbiedingen van investeerders en bedrijven bijna vanzelf binnen. Sociaal ondernemen is daar al veel sterker ingeburgerd. Zelf ben ik een mix van dat Amerikaanse ‘Yes, you can’-gevoel, met de Marokkaanse trots en koppigheid en de Vlaamse voetjes-op-de-grondnuchterheid. Soms is dat wel een moeilijke mix, zeker als je na 50 pitches nog niemand mee hebt. Want startkapitaal vinden als sociaal ondernemer is een enorme uitdaging in dit land. Start-ups draaien rond het technische, het biomedische - alle vermogens wachten op ideeën uit die sectoren. Wij zijn kleinere en tragere financiële groeiers, maar we zijn zeker ook rendabel. Er is nog een lange weg af te leggen voor sociaal ondernemerschap. Ik voel vaak de spanning tussen té sociaal en té ondernemend. Of met andere woorden: aan de ene kant heb je potentiële investeerders die alleen naar het financiële kijken, de pure return on investment. Zij vinden dat sociale luik iets voor de overheid. En aan de andere kant heb je fondsen die gericht zijn op maatschappelijke problemen en die investeren in non-profit. Maar voor hen ben ik dan weer te ondernemend. Nee, simpel is het niet. Maar dan vind je na 50 pitches de investeerder, de believer, die zegt: ‘Sihame, jij hebt nog veel te leren, maar wij kunnen ook veel van jou leren.’ En dan weet je: wij gaan samen mooie dingen doen. ll
©Dries Luyten
Sihame El Kaouakibi, Let’s Go Urban, serial social entrepreneur
IN DE VS STROOMDEN DE AANBIEDINGEN VAN INVESTEERDERS EN BEDRIJVEN BIJNA VANZELF BINNEN.
IN EEN WERELD IN VERANDERING,
IS DUURZAAM BELEGGEN DE NIEUWE NORM. EXCLUSIEBENADERING U kiest voor fondsen (ICB - Instelling voor Collectieve Belegging) waarbij omstreden ondernemingen en sectoren, zoals wapenhandel en asbestproductie uitgesloten zijn.
BEST-IN-CLASS-BENADERING
THEMABENADERING U selecteert ondernemingen binnen sectoren die door de maatschappij hoog ingeschat worden: waterzuivering, windenergie, zonne-energie, ecologische afvalverwerking, enz.
SOLIDARITEITSBENADERING U steunt instellingen van algemeen belang doordat wij een deel van onze beheerskosten doorstorten naar diverse sociale projecten.
COMBINEER EEN POTENTIEEL FINANCIEEL RENDEMENT MET DUURZAME ONTWIKKELINGEN. Vandaag investeren meer en meer van onze klanten in SRI fondsen. Waarom u niet? Op basis van onze vier benaderingen geeft u vorm aan uw beleggingsportefeuille, geheel volgens uw persoonlijke wensen en maatschappelijke doelstellingen. Onze experten staan u bij met alle advies.
V.U.: W. Torfs, BNP Paribas Fortis NV, Warandeberg 3, 1000 Brussel, RPR Brussel, BTW BE 0403.199.702. FSMA nr. 25.879A.
U investeert in bedrijven die de beste prestaties nastreven inzake milieuzorg, sociale verantwoordelijkheid en goed bestuur.
Contacteer uw adviseur of uw private banker voor meer informatie.
De bank voor een wereld in verandering