Quarterly
Debat ‘Risicoaversie ondermijnt onze welvaart’
Investeren Op zoek naar een nieuwe Wet Cooreman-De Clercq
PERSPECTIVES ON BANKING
Slaapt uw geld? Max Jadot en Urbain Vandeurzen over de mogelijkheden van de 264 miljard euro op Belgische spaarboekjes Een initiatief van BNP Paribas Fortis in samenwerking met Tijd Connect.
4 Essay: Geld slaapt niet, maar kan het toch dromen?
6 Hoe zetten we spaargeld in voor onze economie?
8 Debat: Geen welvaart zonder risico
24 Max Jadot en Urbain Vandeurzen: Spaargeld activeren voor nieuwe scholen en ziekenhuizen
18 Van microkrediet tot publiek-private samenwerking: alternatieve investeringen
Colofon Een initiatief van BNP Paribas Fortis in samenwerking met Tijd Connect. Coördinatie: Alexia Mangelinckx, Veronique Soetaert. Lay-out: Christine Dubois, Marise De Maeyer. Foto’s: Frank Toussaint tenzij anders vermeld VU: WalterTorfs, Warandeberg 3, 1000 Brussel.
Tijd Connect biedt bedrijven, organisaties en overheden toegang tot het netwerk van De Tijd. Om hun visie, ideeën en oplossingen te delen met de De Tijd-community. De betrokken partner is zelf verantwoordelijk voor de inhoud.
CONNECT
De wortel en de stok: wat doet de overheid om starters en beleggers te steunen?
Koen De Leus Hoofdeconoom BNP Paribas Fortis
B NK situering B NK is een crossmediaal contentplatform over maatschappelijk verantwoord en modern bankieren. Door te informeren wil B NK het debat en de dialoog aangaan met opmerkelijke, vernieuwende en concrete verhalen. Deze editie is gepubliceerd op 23 februari 2017. www.tijd.be/bnk
Scherpgesteld
20
Wat hebben sparen en chocolade met elkaar gemeen? Ze zijn allebei goed voor u - maar met mate. Als één iemand spaart, is dat een goed idee. Maar begint plots iedereen te sparen, door dreigende wolken aan de horizon? Dan ontstaat er een vicieuze cirkel. Door het sparen daalt de vraag. Productie en groei nemen af en er vallen ontslagen. Het inkomen daalt. Er is minder mogelijkheid tot sparen. En dat zet aan tot nog meer pessimisme. De econoom John Maynard Keynes noemde dat de spaarparadox. De voorbije jaren ontstond er een tweede spaarparadox. Niet alleen leidt het massale sparen tot een lagere groei en tot bevestiging van het pessimisme. Ook de manier waarop we sparen leidt tot steeds meer ontreddering. Door ons pessimisme sparen we in risicovrije activa. Maar die zijn niet alleen risicovrij, maar ook opbrengstvrij. Gevolg? Iedereen gaat extra sparen om de spaardoelstelling toch te halen. En dus nog minder consumptie, nog minder groei, nog lagere rentevoeten en nog meer sparen. We hebben een radicale aanpak nodig. Pessimisme moet omslaan in optimisme. De overheid moet burgers duidelijk maken dat dankzij haar structurele hervorming pensioenen net betaalbaar blijven: door langer te werken worden tegen 2060 de geraamde extra kosten van de vergrijzing bijna gehalveerd. De juiste maatregelen kunnen de komende 20 jaar 12 procentpunt extra groei opleveren, berekende de Europese Commissie. Door zijn achterstand, onder meer inzake participatiegraad, heeft België zelfs een verbeteringsmarge van 16 procentpunt. Afgezet tegen een groeipotentieel op lange termijn dat amper 1 procent overstijgt, is dat een wereld van verschil. Die laatste werf ligt in onze eigen handen. Meer risico creëert meer groei. En het brengt ook meer op. Als kapitaal in overvloed beschikbaar is, zoals vandaag, ontvangt het geen vergoeding. Dat noemde Keynes de ’euthanasie van de rentenier’. De inflatie steeg de voorbije 13 jaar sterker dan de return op een spaarboekje. Daar komt de komende jaren geen verandering in. Aandeleninvesteringen aanmoedigen moet vanzelfsprekend zijn. Met een huidig dividendrendement van gemiddeld 3,5 procent en een jaarlijkse stijging van dat dividend met 10 procent, winnen aandelen met de vingers in de neus van een spaarrekening. Zelfs al noteert een aandeel over 10 jaar 50 procent lager, dan nog is de opbrengst op de aandelenbelegging hoger. Fondsen bieden een alternatief voor spaarders met weinig tijd. Keuze voor sociaal verantwoord beleggen is er meer dan genoeg zonder rendementsverlies. Voor minder risicoaverse spaarders zijn er sinds kort ook interessante fiscale alternatieven om in startende bedrijven te investeren. ‘Geen risico’ betekent vandaag meer dan ooit ‘geen opbrengst’. Meer sparen betekent minder groei. Het is hoog tijd: zet uw spaargeld nu écht aan het werk. ll
Geld slaapt niet, maar kan het toch dromen? ŠJonas Roosens
l Spaargeld investeren l
‘In België ligt ongeveer 260 miljard euro spaargeld bij de banken te slapen.’ Het is een vaak gehoorde uitspraak. Toch is ze totaal fout. Ze is zelfs twee keer fout.
H
et geld ligt niet bij de banken, het is uitgeleend aan bankklanten. Huishoudens hebben er huizen, appartement en gebouwen mee gekocht of opgericht. Ondernemingen hebben er aankopen en leveringen mee gefinancierd of investeringen mee gedaan. Het geld slaapt bijgevolg niet, het is volop aan het werk. Toch leeft het gevoel dat meer mogelijk is. Dat gevoel is er omdat het geld dat op de boeken van de bank staat weinig risico’s loopt. Dat moet ook. De bank moet natuurlijk te allen tijde liquide en solvabel zijn. Concreet betekent het dat de bank deposito’s altijd moet kunnen terugbetalen als ze onverwacht opgevraagd worden en dat ze geen geld mag verliezen aan slechte leningen. Er kan alleen maar méér mogelijk zijn als er ook meer risico’s genomen worden. Dan rijst natuurlijk de vraag: welke risico’s en wie moet die dragen? De bank kan nauwelijks meer risico’s lopen. De bankcrisissen hebben duidelijk gemaakt wat er gebeurt als de banken niet liquide en solvabel zijn. Dan valt de hele economie stil. Risico’s moeten in de eerste plaats genomen worden door ondernemers. Zij kunnen de risico’s wikken en wegen. De banken zijn er om de ondernemers te helpen de risico’s op een verstandige manier te dragen. Zij doen dat door financiële instrumenten met verschillende risiconiveaus te creëren waarop bankklanten kunnen inschrijven. Dat is een essentiële rol voor de banken en zo kunnen ondernemers risicovol en verstandig investeren en kunnen spaarders, naar eigen keuze, een beetje participeren in de extra rendementen die kunnen verdiend worden met risicovolle investeringen. Over welke risico’s gaat het? Het gaat vooral over investeringen. Onze economie heeft een grote nood aan een nieuwe investeringsgolf. Daarvoor zijn verschillende redenen op te sommen. Meer investeren betekent eerst en vooral extra vraag in de economie. Zo trekt de economische activiteit aan. Vandaag moeten we vaststellen dat de investeringen al jaren op een laag pitje staan en daarom wordt de economische activiteit in België en Europa afgeremd. Is het wel verstandig in deze economische conjunctuur te investeren? Een moeilijke vraag, iedere ondernemer zal de kansen en de gevaren anders inschatten. Het komt de ondernemer toe de afweging te maken. Maar de economische
I5I
geschiedenis leert wel dat in crisisperioden opportuniteiten ontstaan. En dat is zeker nu ook het geval. We maken een ongekende technologische revolutie mee, ze tast alle activiteiten aan. Dat is nieuw. Vroeger waren technologische revoluties beperkt tot enkele sectoren of tot enkele activiteiten, nu creëert technologie overal opportuniteiten. Geen sector of activiteit die eraan ontsnapt. De wetenschappelijke revolutie breidt de markten ook uit. In de gezondheidszorg, de cultuursector, de diensten ontstaan nieuwe kansen voor ondernemers. Ook zijn er vandaag kansen om bedrijven grondig te veranderen en opnieuw te doen groeien door overnames. Kortom, er zijn mogelijkheden. Veel mogelijkheden. In dit nummer van BNK tonen we aan hoe ondernemers samen met de bank investeringen op gang kunnen trekken. Hoe zij hun dromen over de toekomst van onze economie en maatschappij vorm geven. Velen onder ons zien alleen de negatieve trends: het protectionisme, de druk op Europa, het continue veranderingsproces, de bikkelharde concurrentie. In dit nummer leren we dat er ook een andere werkelijkheid is en dat er ervaren ondernemers en starters zijn die de handen uit de mouwen steken om hun dromen te realiseren. Herman Daems, Voorzitter raad van bestuur BNP Paribas Fortis
ONZE ECONOMIE HEEFT EEN GROTE NOOD AAN EEN NIEUWE INVESTERINGSGOLF. Herman Daems, BNP Paribas Fortis
l Spaargeld investeren l
Meer dan 260 miljard euro staat er vandaag op de Belgische spaarboekjes. Geld dat niet ligt te slapen, maar werkt voor de economie. Via kredieten aan gezinnen, bedrijven en overheden maakt uw spaargeld investeringen, economische activiteit en groei mogelijk.
Slaapt uw geld? Neen, het geld wordt door de banken omgezet.
Gereglementeerde spaardeposito's, in miljard euro 300 250 200 150 100 50 jan/01 jan/02 jan/03 jan/04 jan/05 jan/06 jan/07 jan/08 jan/09 jan/10 jan/11 jan/12 jan/13 jan/14 jan/15 jan/16
264 miljard â‚Ź 28%
Sind het begin van deze eeuw is het geld op de Belgische spaarboekjes bijna verdriedubbeld tot ruim 264 miljard euro. Bron: NBB.
19,5% 10,5%
7%
DE RENTE OP DE SPAARBOEKJES LIGT OP DIT OGENBLIK LAGER DAN DE INFLATIE.
14%
4% 3%
Bron: Febelfin.
14%
14% l Leningen aan Belgische gezinnen 14% l Leningen aan Belgische ondernemingen 13% l Leningen aan Belgische overheden
1,28% l Leningen aan het buitenland
14% l Leningen aan Belgische banken
19,5% l Andere (o.a. kasmiddelen, aandelen en deelnemingen)
17% l Schuldtitels uitgegeven door buitenlandse emittenten
I6I
10,5% l Schuldtitels uitgegeven door Belgische emittenten
l Spaargeld investeren l
BELGIË STOND IN 2016 18DE IN DE WERELDWIJDE RANGSCHIKKING VAN MEEST AANTREKKELIJKE LANDEN VOOR INVESTERINGEN IN PRIVATE EQUITY.
4,3 miljoen € In 2015 stopten businessangels, (voormalige) ondernemers die investeren in beloftevolle starters of groeiers, 4,3 miljoen euro in de Vlaamse economie, en dat via 27 deals. Volgens cijfers van de Europese federatie voor businessangels investeerden ze in België voor 11,5 miljoen euro.
Type crowdfunding 110,8% l Donatie (100.000 euro) 116,5% l Rewards (2.200.000 euro)
0,8%
24,8% l Lening (3.300.000 euro) 57,9% l Verkoop aandelen (7.700.000 euro)
Bron: EBAN.
29,9
16,5%
57,9%
24,8%
miljoen euro
Hoe gebruiken we een deel van dat geld voor onze economie?
In 2016 werd in België 29,9 miljoen euro opgehaald via crowdfunding. In 2015 was dat nog maar 10,2 miljoen euro. De Belgische markt van crowdfunding is aan een inhaalbeweging bezig ten opzichte van haar buurlanden. De nieuwe crowdfundingwet maakt het onder bepaalde voorwaarden voordeliger om via erkende crowdfundingplatformen te investeren. Bron: Douw & Koren.
In België verdeelde beleggingsfondsen, in miljard euro 80 Gemengde fondsen
70 60 50
Aandelenfondsen
40
Obligatiefondsen
30 20
Geldmarktfondsen
10
Fondsen met een kapitaalbescherming
57miljard
2011 Q2
2012 Q2
2013 Q2
2014 Q2
2015 Q2
2016 Q2
€ obligatieleningen 41 procent van de Belgische fondsenmarkt zit in gemengde fondsen, inclusief de pensioenspaarfondsen. De trend is duidelijk: gemengd is in. Bron: Beama.
In juli 2016 stonden er in België voor 57 miljard euro aan obligatieleningen uit. Dat is vijf keer zoveel als in 2008. Grote bedrijven wenden zich steeds meer rechtstreeks naar de financiële markten om zich te financieren, onder meer gedreven door de grote vraag bij professionele beleggers zoals pensioenfondsen die op zoek zijn naar rendement. Bron: Febelfin/NBB.
1,7miljard €
België heeft in de sociale sector – denk aan de bouw van gevangenissen of scholen - het grootste PPS-project van Europa. Het Vlaamse project 'Scholen van Morgen' beloopt in totaal 1,7 miljard euro. Bron: Scholen van Morgen.
I7I
l Spaargeld investeren l
Geen welvaart zonder risico Ondanks de lage rente blijft de Belg een recordbedrag parkeren op spaarboekjes. Hoe valt dat te activeren? Enkele zwaargewichten uit de ondernemerswereld steken de koppen bij elkaar.
elgië is een land waar risico’s liefst van al worden gemeden. Op termijn kan dit een bedreiging zijn voor onze welvaart. Want zonder de bereidheid om risico’s te nemen, is er geen risicokapitaal en geen ondernemerschap. En net dat heeft een economie nodig om te floreren en welvaart te creëren. ‘We mogen de discussie over de activering van het spaargeld niet verengen tot de kleine individuele spaarder. Alles hangt met alles samen. Het gaat ook over de rol van de overheid, die niet alleen moet oproepen om meer te investeren, maar die ook zelf haar duit
B
Foto’s: Sudio Dann
in het zakje moet doen. En het gaat ook over de functie van banken in een economie waar niets nog hetzelfde blijft.’ Dat is het eensgezinde uitgangspunt van enkele zwaargewichten uit de ondernemerswereld, die samen debatteren over de activering van het spaargeld. Rond de tafel zitten Didier Beauvois (Head of Corporate Banking bij BNP Paribas Fortis en Lid van het Directiecomité), Michel Delbaere (CEO van diepvriesgroentebedrijf Crop’s en ex-voorzitter van Voka), Jurgen Ingels (die na de verkoop van technologiebedrijf Clear2Pay het durffonds Smartfin oprichtte) en Annie Vereecken (oprichtster van laboratoriumbedrijf Medhold en een belangrijke investeerder in Vlaamse biotechbedrijven). Het debat wordt geleid door Peter De Keyzer, voormalig hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis en medeoprichter van consultancybureau Growth Inc. Het spaargeld in ons land ligt maar te slapen en er gebeurt niets mee, zo wordt vaak gezegd. Dat is natuurlijk niet het geval, want een groot deel van het spaargeld wordt door de banken uitgeleend en belandt zo in onze economie. Toch is de Belg niet bereid om risico’s te nemen en zijn
I8I
Vlnr: Michel Delbaere (Crop’s), Jurgen Ingels (Smartfin), Annie Vereecken (Medhold), Peter De Keyzer (Growth Inc) en Didier Beauvois (BNP Paribas Fortis).
spaargeld zelf te activeren. Investeren in risicokapitaal is toch nog vaak een brug te ver. In andere landen is die bereidheid veel groter. Hoe valt dat te verklaren? Is het een cultureel verschil? Jurgen Ingels: ‘Het wordt er bij ons toch al van kindsbeen af ingelepeld dat het belangrijk is om te sparen voor later. Als je vroeger geld op een spaarboekje zette, kreeg je zegels waarmee je mooie natuurboeken kon kopen. Dat maakt een belangrijk deel uit van onze opvoeding en indirect speelt dat nog altijd heel sterk in ons onderbewustzijn. En daarnaast bood het spaarboekje vroeger wel een relatief aantrekkelijke intrest. Er was lange tijd geen noodzaak om op zoek te gaan naar een alternatief voor het spaarboekje, waardoor we er ook nu – ondanks de lage rente – aan blijven vasthouden.’ Annie Vereecken: ‘Die risicoaversie heeft ook te maken met de comfortzone waar veel Belgen in zitten. Vanuit een hele comfortabele positie ben je nooit geneigd om risico’s te nemen. Dat geldt voor investeerders, maar zeker ook voor ondernemers. En hoe je het ook draait of keert, er zijn in ons land heel veel mensen die het goed hebben en die geen noodzaak voelen om risico’s te nemen.’ >
HET IS NIET ONZE TAAK OM VOORZICHTIGE SPAARDERS OM TE VORMEN TOT BELEGGERS DIE VEEL RISICO’S NEMEN. BANKEN HEBBEN EEN ANDERE ROL. Diidier Beauvois, BNP Paribas Fortis
I9I
l Spaargeld investeren l
>
Michel Delbaere: ‘Veel heeft toch ook te maken met opleiding. Hoeveel mensen hebben les gekregen over financiële producten en oplossingen? Daar ligt nog altijd een hele grote uitdaging. Je moet niet verbaasd zijn dat mensen niet of weinig beleggen, als ze daar ook helemaal niet vertrouwd mee zijn en daar amper de noodzakelijke kennis voor hebben.’ Reflecteert de risicoaversie van de Belg zich ook in het te lage ondernemerschap in ons land? Want we scoren onder het Europese gemiddelde als het gaat over het aantal startende bedrijven in verhouding tot het totaal aantal ondernemingen. Didier Beauvois: ‘Ik zou toch niet durven te zeggen dat de Belg veel afkeriger staat tegenover risico dan andere nationaliteiten. Met zijn spaarcenten springt hij voorzichtiger om, dat klopt. Maar de concentratie van ondernemers in ons land is zeker niet kleiner dan in andere regio’s. Meer nog: ik geloof ook heel sterk dat Belgische ondernemers grotere risico’s nemen dan veel van hun Europese collega’s. Ons land is heel klein en ondernemers worden heel snel geconfronteerd met andere landen en talen waar ze naartoe exporteren. Dat is al meteen een groot obstakel in vergelijking met andere landen. Dus eigenlijk kun je stellen dat er een tegenstelling bestaat tussen de manier waarop we investeren en de manier waarop we ondernemen.’ Jurgen Ingels: ‘Je merkt wel dat ondernemen nog altijd niet vanzelfsprekend is. Vrienden, familie en kennissen verklaarden me gek toen ik mijn stabiele job bij een bank verliet om zelf een bedrijf op te richten. Intussen is dat wel aan het veranderen. Kijk maar naar het grote aantal starters die nu wél op heel veel ondersteuning kunnen rekenen. Er zijn dus wel mensen die het risico nemen om een bedrijf op te starten. Maar daarna is het grote probleem dat die bedrijven niet genoeg geld vinden om in een volgende fase een omzetsprong te maken van 2 naar 20 miljoen euro.’
Didier Beauvois
Ondanks de lage rente worden er maand na maand nieuwe recordinlagen opgetekend voor de spaarboekjes. Tegelijkertijd kunnen veel ondernemers dat geld goed gebruiken. Wat is er nog nodig om de spaarder te stimuleren om met een deel van zijn spaarcenten iets meer risico te nemen? Didier Beauvois: ‘Er is toch iets aan het veranderen. Er is de voorbije jaren heel veel geïnvesteerd in vastgoed. Dat was de makkelijkste manier om een beetje zekerheid en rendement te krijgen. Maar stilaan zitten we daar op de limiet. Mensen kunnen niet enkel huizen blijven kopen. En vanuit fondsen en family offices komen er toch steeds meer vragen naar alternatieven. Dat gaat over de financiering van start-ups, groeibedrijven, ondernemingen die naar de volgende generatie overgaan of te koop staan.’ Michel Delbaere: ‘Als we willen evolueren naar een beleggingscultuur, dan moeten we het ook hebben over een diversiteit aan producten in een ruimer patrimonium. En ik zie nog te weinig gemengde fondsen of andere producten die investeren in allerhande sectoren. Dat is wat de goede huisvader nodig heeft om zijn geld te mobiliseren. Net zoals het ons ontbreekt aan bedrijven à la Atlas Copco en Ericsson. Dat zijn Zweedse bedrijven met een uitgesproken langetermijnvisie. En die zijn uitgegroeid tot gevestigde wereldspelers, waar de goede huisvader wel een klein deeltje van zijn spaarcenten in wil investeren.’ Jurgen Ingels: ‘Er is een belangrijke rol weggelegd voor de pensioenfondsen, daar ben ik rotsvast van overtuigd. Zij investeren nu heel veel in infrastructuurfondsen, maar niet in private equity. En je kunt natuurlijk niet vragen dat de pensioenfondsen
I 10 I
l Spaargeld investeren l
WE HEBBEN GEEN 20 MILJARD NODIG. MET 1 MILJARD KUNNEN WE AL EEN GENERATIE VAN BELOFTEVOLLE ONDERNEMINGEN FINANCIEREN VOOR DE KOMENDE ZEVEN JAAR. Jurgen Ingels , Smartfin
aan de investering – en de rest met geld van de overheid. Zoiets is perfect mogelijk. Daarmee kun je twintig ondernemingen met een heel sterk doorgroeipotentieel echt wel helpen om internationaal door te breken.’ Annie Vereecken: ‘Er is zeker geen gebrek aan goede mensen en start-ups, maar ze worden veel te snel weggekaapt door buitenlandse investeerders. Door een uitgesproken kortetermijnvisie is het geld er bij ons eenvoudigweg niet om die ondernemingen te ondersteunen in hun volgende groeifase.’ Jurgen Ingels: ‘Daardoor kan een groot aantal van de echt interessante ondernemingen – die 50 miljoen euro nodig hebben om door te groeien – dat geld niet ophalen in België. Zelfs een groot Belgisch investeringsfonds zoals Gimv zal niet veel meer dan 10 miljoen euro investeren. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk vindt die beloftevolle onderneming wel de nodige financiering. Vervolgens verplaatsen ze hun hoofdkwartier naar die landen en zien we hen nooit meer terug.’
Jurgen Ingels
Annie Vereecken
zelf rechtstreeks investeren in jonge technologiebedrijven. Ze hebben daarvoor niet de kennis en infrastructuur. De risico’s zouden ook te groot zijn, omdat ze hun investeringen niet voldoende kunnen spreiden. Maar je zou wel een groot investeringsfonds van 1 miljard euro kunnen oprichten dat investeert in een twintigtal technologiebedrijven met een sterk doorgroeipotentieel. Dat zou je kunnen financieren met bijvoorbeeld 350 miljoen euro vanuit de pensioenfondsen, 350 miljoen euro vanuit de spaarboekjes – door een fiscaal voordeel te koppelen
I 11 I
Kunnen we zeggen dat de geringe risicobereidheid op de lange termijn onze welvaart ondergraaft? Jurgen Ingels: ‘Absoluut. Natuurlijk is 1 miljard euro heel veel geld. Maar als de overheid jaarlijks of tweejaarlijks een miljard euro ter beschikking zou stellen, dan zou dat de economie op een immense manier versterken, zorgen voor verankering en bovendien lokale jobs en belastingen creëren. Dat zal een veelvoud opbrengen van die investering van 1 miljard euro. En het is niet bij de kleine spaarder dat we risico moeten ophalen. We zijn al een heel eind op weg als we de pensioenfondsen kunnen mobiliseren, de overheid een duit in het zakje doet en nog meer ondernemers optreden als investeerder. We hebben geen 20 miljard nodig. Met 1 miljard kunnen we al heel veel realiseren. Daarmee kunnen we al een generatie van
>
l Spaargeld investeren l
> beloftevolle ondernemingen financieren voor de komende zeven jaar.’ Annie Vereecken: ‘Bij de invoering van de notionele intrestaftrek stelde ik voor dat de bedrijven het bedrag van de aftrek zouden storten in een overheidsfonds, in ruil voor een obligatie die ze minstens tien jaar zouden aanhouden. Dat geld kon dan worden gebruikt om te investeren in de industrie. Maar toen ik dat voorstel lanceerde, werd ik afgeschilderd als een grote communist. Nochtans is het de enige oplossing. Denk eens aan het kapitaal dat nu in dat fonds zou zitten, en wat we daarmee al hadden kunnen doen...’ Er zijn dus nog zeker mogelijkheden voor de overheid om de activering van het spaargeld te faciliteren met fiscale stimulansen. En wat met de rol van de banken? Hoe kunnen zij de risicoaversie temperen? Didier Beauvois: ‘Banken moeten zich strikt houden aan het risicoprofiel van elke individuele klant. Het is niet onze taak om voorzichtige spaarders om te vormen tot risico nemende beleggers. Banken hebben ook een andere rol. Zo hebben we intussen al verschillende innovatiehubs waar we kleine ondernemers op weg helpen en begeleiden bij de zoektocht naar meer alternatieve financieringsvormen. Naast onze traditionele activiteiten, die zeker belangrijk zijn, kunnen banken dus ook als adviseur en bemiddelaar voor jonge bedrijven een rol spelen.’ Jurgen Ingels: ‘Dat is heel belangrijk, want met geld alleen komen we er niet. Tegenwoordig moet een starter vooral veel sneller zijn dan de concurrentie. In de Verenigde Staten verzamelen starters van bij het begin een netwerk van ervaren bedrijfsleiders rond zich. Die mensen met ervaring kunnen de jonge starters meteen in contact brengen met de juiste personen, waardoor ze geen kostbare tijd verliezen bij de uitrol van een nieuw product. Zulke ecosysteem hebben we nog niet voldoende in ons land, gewoonweg omdat er nog niet genoeg ondernemers zijn die hun bedrijf al hebben verkocht en die begeleidende rol op zich willen nemen.’
Michel Delbaere
ER IS GEEN GEBREK AAN GOEDE START-UPS, MAAR ZE WORDEN TE SNEL WEGGEKAAPT DOOR BUITENLANDSE INVESTEERDERS
Annie Vereecken, Medhold
Michel Delbaere: ‘Er is ook nog te vaak een gebrek aan lef. De zelfzekerheid waarmee je je eigen dossier presenteert voor een kredietcomité kan echt wel het verschil maken. En dat is in ons land niet altijd vanzelfsprekend, vermoedelijk door een combinatie van omgevingsfactoren zoals opleiding en cultuur.’ Welke mogelijkheden biedt een nieuwe financieringsvorm zoals crowdfunding? Is dat een goed middel om de spaarder voor een beperkt bedrag kennis te laten maken met risicokapitaal? Jurgen Ingels: ‘De vraag is vooral: hoe kun je een kwaliteitslabel geven aan crowdfunding? Dat staat haaks op het uitgangspunt van de crowdfunder, die zoveel mogelijk kapitaal wil bijeenbrengen omdat daar een hogere commissie aan vasthangt. Maar dat ligt natuurlijk niet altijd in lijn met de kwaliteit van de dossiers. Die kwaliteit moet je toch kunnen garanderen als je dergelijke investeringen openstelt voor Jan met de pet, die daar weinig van kent. Anders is het risico wel heel groot dat mensen achterblijven met een slechte investering.’ Didier Beauvois: ‘In andere landen hebben beleggers via crowdfunding toch al heel onaangename verrassingen meegemaakt. Daarom denk ik niet dat crowdfunding zal
I 12 I
Johan Van Overtveldt
© DTE
‘STIMULEER ONDERNEMERSCHAP EN CREATIVITEIT’ Hoe verklaart u het recordbedrag op spaarboekjes in België? Johan Van Overtveldt: ‘We stellen inderdaad vast dat er historisch hoge bedragen geparkeerd staan op spaarrekeningen en dat er nauwelijks directe investeringen gebeuren in risicokapitaal. Dat geldt niet alleen voor particulieren. Ook institutionele investeerders, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, vinden de weg naar het risicokapitaal niet of slechts met mondjesmaat. Dat heeft deels te maken met de strenge kapitaalsvereisten voor risicohoudende investeringen, maar ook met een gebrek aan risicoappetijt. De High Level Expert Group, de expertengroep die ik geïnstalleerd heb die zich buigt over de toekomst van de financiële sector, zal samen met mijn kabinet de mogelijkheden bekijken om investeringen in risicokapitaal, groeifinanciering en infrastructuur te stimuleren.’
Peter De Keyzer
uitgroeien tot “het financieringskanaal”, maar dat het zal blijven bestaan naast andere financieringsoplossingen.’ Jullie zetten je geld niet op een spaarrekening en investeren wel in de economie. Wat onderscheidt jullie van de gemiddelde Belg? Waarom is het spaarboekje voor jullie geen optie? Omdat jullie een bepaald optimisme en geloof hebben over de toekomst? Of omdat jullie durven te dromen? Annie Vereecken: ‘Dat is zo boring.’ (lacht) Jurgen Ingels: ‘Je moet ook tevreden zijn met wat je hebt. Met de verkoop van Clear-2-Pay heb ik geld opzijgezet voor het gezin, zodat we niet in de problemen kunnen komen. Maar met de rest doe ik nog altijd mijn eigen ding. En het is goed mogelijk dat ik een groot stuk van dat geld verlies, maar dat is dan maar zo. Natuurlijk zal ik er alles aan doen om het niet zo ver te laten komen. Maar ik wil met dat geld wel iets doen en betekenen.’ Michel Delbaere: ‘Of je nu onderneemt of belegt: het gaat altijd om de voldoening van het resultaat te zien van je inspanning. Dat is de grootste return, nog veel meer dan het financieel rendement.’ ll
I 13 I
Hoe staat u tegenover het voorstel om een fonds op te richten met middelen van pensioenfondsen en van de overheid? Johan Van Overtveldt: ‘We bekijken momenteel de mogelijkheden om groeifinanciering een boost te geven. Het oprichten van een fonds met middelen van institutionele investeerders en de overheid om scale-upbedrijven te helpen doorgroeien, is een concrete piste die we zullen onderzoeken.’ Gelooft u sterk in crowdfunding? Is het wel verstandig om particulieren fiscaal te stimuleren om te investeren in uiterst risicovolle starters? Johan Van Overtveldt: ‘Investeren in starters of crowdfunding betekent soms risico nemen. Dat is geen reden om het niet te doen. Het aantal starters zit in de lift. We moeten dat ondernemerschap en die creativiteit stimuleren. Maar we moeten ook de juiste instrumenten creëren. Daarom hebben we een duidelijk wettelijk kader uitgewerkt voor crowdfundingplatformen. Die platformen worden gescreend en erkend door de FSMA die toezicht uitoefent om misbruiken tegen te gaan en beleggers te beschermen.’ ll
l Spaargeld investeren l
Lage rente duwt spaarders naar alternatieven Banken zijn een belangrijke schakel in de economie, omdat ze spaargeld omzetten in kredieten. In het huidige renteklimaat gaan spaarders wel steeds meer op zoek naar alternatieven, en staat het verdienmodel van banken onder druk.
it cijfers van sectororganisatie Febelfin blijkt dat meer dan 70 procent van het spaargeld wordt omgezet in financiering voor gezinnen, ondernemingen en overheden. Banken zijn daarbij de smeerolie van de economie. Kort samengevat maken ze zichzelf illiquide om de economie liquide te maken. In ruil daarvoor ontvangen ze een ‘intermediatiemarge’, dat is het – doorgaans – positieve verschil tussen de rente op langetermijnkredieten en de rente op de spaardeposito’s. Spaargeld is voor banken niets anders dan schulden die ze aangaan ten
U
TWIJFELS OVER DE VERGRIJZING EN DE TOEGENOMEN INKOMENSONGELIJKHEID HEBBEN DE SPAARNEIGING DOEN TOENEMEN. Jan Smets, gouverneur Nationale Bank
©Kristof Vadino
aanzien van deposanten. Op hun balans, die altijd in evenwicht moet zijn, moeten ze daarvoor aan de actiefzijde een tegenpost hebben. Daar staan niet alleen de verstrekte kredieten, maar bijvoorbeeld ook de effecten die de bank heeft gekocht op de financiële markten. De hoogte van de vergoeding die spaarders krijgen, hangt af van het niveau van de basisrente die de Europese Centrale Bank vastlegt. Dat is de kortetermijnrente die banken moeten betalen om voor de looptijd van één week geld te ontlenen bij de ECB om hun financieringsbehoeftes te dekken. De langetermijnrentes die de banken zelf aanrekenen zijn een combinatie van opeenvolgende, hogere kortetermijnrentes. Hoe langer spaarders bereid zijn om afstand te doen van hun geld, hoe hoger de compensatie die ze mogen verwachten. Omdat de ECB de basisrente de voorbije jaren tegen het nulpunt gespijkerd hield, is de vergoeding op spaarboekjes navenant. Aangezien de inflatie hoger ligt dan de rente, verliest spaargeld daar nu zelfs aan koopkracht. In hun zoektocht naar rendement zijn spaarders daarom gedwongen om meer risico te aanvaarden en bijvoorbeeld naar de beurs te trekken. Met een goed gespreide portefeuille of een beleggingsfonds, kunnen ze die risico’s wel beperken.
Structurele krachten Ook banken lijden onder het ultrasoepel monetair beleid van de ECB. Om te beginnen zet de lage rente hun rentemarge
I 14 I
l Spaargeld investeren l
BALANCEREN OP EEN SLAP KOORD Jan Smets, Nationale bank
onder druk. Jan Smets, gouverneur van de Nationale Bank, nuanceert de impact van centrale banken op het rentepeil. ‘De reële rendementen in de economie worden uiteindelijk door structurele krachten gedreven, eerder dan door monetair beleid. Twijfels over de financiering van de vergrijzing en de toegenomen inkomensongelijkheid bijvoorbeeld, hebben de voorbije jaren de spaarneiging doen toenemen. De investeringsvraag is dan weer gedaald door goedkopere kapitaalgoederen en beleids onzekerheid na de crisis. De rente die sparen en investeringen in evenwicht brengt is dus gedaald. Als de ECB die niet was gevolgd met haar rentebeleid, was de onderbenutting in de economie nog meer uitgesproken.’ Het beleid van centrale banken gaat verder dan het bepalen van de basisrente. Met inkoopprogramma’s van schuldpapier hebben ze er mee voor gezorgd dat nu meer dan 70 procent van alle overheidsobligaties minder dan 1 procent opbrengt. Smets erkent dat die aankopen voor een aanzienlijke bijkomende neerwaartse druk op de lange rente hebben gezorgd, en dus de rentemarge van banken verkleinen. ‘Maar winstgevendheid van banken is niet alleen een functie van de rentemarge’,
merkt hij op. ‘De impact van de lage rente – en zeker van het monetair beleid – is op de korte termijn niet eenduidig negatief. Zo zorgt de lage renteomgeving evenzeer voor een grotere vraag naar kredieten en een betere kwaliteit van de uitstaande kredieten. Daarnaast biedt het Eurosysteem de banken leningen met een looptijd van vier jaar tegen een negatieve rente van 40 basispunten (wat betekent dat ze dus aan die lening verdienen, red.) als ze voldoende kredieten aan bedrijven geven.’ Als de lage renteomgeving aanhoudt, worden de problemen wel groter, waarschuwt Smets. ‘Dan verdampen sommige van die positieve effecten, terwijl de druk op de rentemarge blijft. Ze zal zelfs toenemen, omdat de banken hun rentemarges gestaag zien verkleinen, als gevolg van herinvesteringen tegen lagere rentes en rendementen, terwijl de rente op deposito's van klanten niet veel meer lijkt te dalen. Vooral de vergoeding op deposito's van gezinnen blijft in de praktijk positief, terwijl bedrijven slechts beperkt negatieve rentes aangerekend krijgen op hun tegoeden. ll
I 15 I
Als monetaire hoeder van de eurozone dwingt de ECB banken om, net als spaarders, risicovoller te beleggen, terwijl ze hen vanuit haar andere rol van toezichthouder net ontmoedigt om risico's te nemen. Dit balanceren op een slap koord is het gevolg van de Basel III-kapitaalnormen, die vereisen dat banken bij de waardering van hun activa rekening houden met de risico's die ze daarbij nemen. In de meeste Europese landen geldt daarop een notoire uitzondering: zij laten hun banken toe staatsobligaties volledig af te trekken van de kapitaalbuffer. Nochtans heeft de schuldencrisis aangetoond dat dit schuldpapier zeker niet zonder risico is. Volgens Jan Smets, gouverneur van de Nationale Bank, zijn bijkomende mechanismen wenselijk, die het financieel systeem verder loskoppelen van de nationale overheidsfinanciën. ‘Zowel Europees als internationaal is een reflectie gestart over de prudentiële behandeling van de risico’s die banken aanhouden op overheden. Maar dat heeft nog niet geleid tot concrete beleidsvoorstellen.’
l Spaargeld investeren l
Geld aan het werk Spaargeld aan het werk zetten: dat kan op verschillende manieren. Vier inspirerende voorbeelden van geld dat geïnvesteerd wordt om te renderen én creëren.
‘Beleggen zoals Albert Frère’ L. was apotheker en F laborante. Vandaag beleggen deze zeventigers meer in aandelen dan vroeger. En volgen ze de markten op de voet.
‘Spreiding is essentieel om het risico van je portefeuille te beperken. Daarom beleggen we ons spaargeld zowel in aandelen als in obligaties. Individueel, maar ook via fondsen. Uiteraard zijn bedrijfsobligaties eveneens gerelateerd aan specifieke ondernemingen, maar ze zijn wel minder afhankelijk van schommelingen op de beurs. We beperken onze investeringen tot 2.500 à 5.000 euro per afzonderlijk bedrijf: zo is onze beleggingsportefeuille minder kwetsbaar voor eventuele tegenvallers.’ ‘In de loop der jaren hebben we ons spaar- en beleggingsgedrag aangepast. Hoewel we een dagje ouder worden, investeren we vandaag relatief méér in aandelen ten opzichte van vastrentende producten dan vroeger. We hebben weinig keuze: een spaarboekje of een termijnrekening brengt tegenwoordig zo goed als niets meer op. We zijn dus bereid om wat meer risico’s te nemen in ruil voor een hoger potentieel rendement. Maar bij aantrekkende intrestvoeten veranderen we onze strategie wellicht opnieuw.’ ‘We doen een beroep op de private-bankingservice van onze bank, maar volgen de markten ook zelf via kranten en allerlei financiële websites. Wanneer onze private banker een aandeel aanbeveelt op basis van een doorlichting van het bedrijf of de economische achtergrond, bekijken we altijd de koersgeschiedenis van de afgelopen jaren. Ligt het aandeel op zijn hoogste punt? Dan laten we die kelk aan ons voorbijgaan. Die wijze les hebben we geleerd van Albert Frère.’ ll
I 16 I
‘Start-ups ondersteunen met kapitaal én advies’ Manager Patrick Van Der Perre (57) zweert bij een doorgedreven risicospreiding van zijn spaargeld. In die strategie investeert hij ook in beloftevolle start-ups. ‘Diversificatie is een absolute vereiste om het risico van je portefeuille onder controle te houden. Dat heb ik ervaren tijdens de financiële crisis van 2008. Ik beleg zeer gevarieerd: in fondsen, obligaties, aandelen, verzekeringsproducten, enzovoort. Maar ook in verschillende sectoren en regio’s wereldwijd. Een paar keer per jaar overloop ik met mijn private banker alle posities. En dan sturen we de portefeuille bij om mogelijke opportuniteiten mee te pikken.’ ‘Mijn private banker heeft me vorig jaar ook in contact gebracht met Be Angels: een platform dat startende ondernemers en investeerders samenbrengt. Maar het gaat veel verder dan het louter financiële aspect: je investeert niet alleen een deel van je eigen middelen in een start-up, je staat ook bij met advies rond het beheer van het jonge bedrijf. Beginnende ondernemers krijgen zo toegang tot een startkapitaal, maar kunnen tegelijkertijd rekenen op de expertise van bedrijfsleiders en managers.’ ‘Het risico is wel veel groter dan bij een belegging in aandelen. Heel wat start-ups bestaan vijf jaar na hun oprichting niet meer. De rendementen variëren van ‘alles kwijt’ tot ‘een veelvoud van het geïnvesteerde bedrag’. Zeker wanneer het product of de service van het jonge bedrijf aanslaat of wanneer de start-up overgenomen wordt door een grotere speler, kan de return flink oplopen. Al geef ik toe dat mijn persoonlijke drijfveer eerder ligt in de ondersteuning dan in het financiële rendement.’ ll
l Spaargeld investeren l
©Thomas De Boever
Corda Campus Hasselt
©Debby Termonia
Invest for Jobs stopt geld in Belgische bedrijven die op zoek zijn naar groeikapitaal. Op voorwaarde dat ze er banen mee creëren.
Ontkiemende bedrijven op het puin van het verleden Economische tegenslagen kunnen een bron van economische voorspoed zijn, als ze maar goed aangepakt worden. LRM toont in Limburg hoe dat moet. Toen elektronicareus Philips in 2002 het licht uitdeed in zijn Hasseltse vestiging, verdwenen daar 1.450 jobs. Vandaag is de site dankzij de Limburgse investeringsmaatschappij LRM omgevormd tot een trekpleister voor ICT en hightechbedrijven. De Corda Campus telt 200 bedrijven en 3.000 jobs en is nog in volle uitbreiding. LRM heeft een mooie trackrecord in het opvangen van tegenslagen. In 1994 stak het van wal met 250 miljoen euro startkapitaal, geld uit het oude overheidsbudget voor de Kempense Steenkoolmijnen. De opdracht? Investeren in toekomstgerichte sectoren en groeibedrijven en een herbestemming van de voormalige mijnsites. De Limburgse verankeraar heeft al op beide fronten heel wat werk verzet. Zo werkt het samen met partners rond negen incubatoren met thema’s als ICT,
Geld voor jobs
energie en health & care. Sinds 1999 heeft het voor 516 miljoen euro geïnvesteerd in 266 bedrijven. LRM heeft nu een 180-tal bedrijven en projecten in portefeuille, samen goed voor 12.000 jobs. Niet alleen de Limburgers varen wel bij die investeringen, maar ook de Vlaamse overheid. Als aandeelhouder streek die tussen 2008 en 2016 voor 262 miljoen euro dividenden op. ll
ALS ALLE GESPREKKEN UITMONDEN IN EEN INVESTERING, ZOU DAT 1.400 NIEUWE BANEN CREËREN. I 17 I
‘Als ik zie hoeveel dossiers we binnenkrijgen, dan heb ik de indruk dat er nog heel wat moet gebeuren om meer bedrijven hier te verankeren’, zegt Eric Jonkers, managing director van een nieuw investeringsfonds opgezet door de vakbonden en werkgevers uit de metaalsector. Invest for Jobs, dat onlangs startte met zo’n 100 miljoen euro in kas, wil tonen dat het kan door geld in Belgische groeibedrijven te stoppen, bijvoorbeeld door in het kapitaal te stappen of een obligatielening te onderschrijven. Een belangrijke voorwaarde is wel dat er een positief effect is op de lokale werkgelegenheid. De investerings bedragen liggen tussen 500.000 euro en 10 miljoen euro. Het fonds staat open voor institutionele partijen zoals pensioenfondsen en werkgevers- en werknemersorganisaties die de achterliggende filosofie delen, verklaart Jonkers. Eind 2016 had Invest for Jobs al gesprekken met meer dan 50 bedrijven. Als die allemaal uitmonden in een investering, zou dat 1.400 nieuwe banen creëren. ll
Van microkrediet tot mega-investering Alternatieve investeringen bieden spaarders de kans om rechtstreeks geld te lenen aan bedrijven waar ze flink in geloven, of om te duiken in een zwembad dat ze mee gefinancierd hebben.
elgen kunnen op verschillende manieren inspraak hebben in de concrete aanwending van hun spaargeld. Als ze bijvoorbeeld fondsen kopen die aan impact investing doen, stoppen ze geld in bedrijven die niet alleen een financieel maar ook een sociaal rendement beogen. Daarnaast zijn er ook verschillende mogelijkheden om duurzaam te beleggen, waaronder ESG, een strategie die ondernemingen selecteert die hoog scoren op ecologische en maatschappelijke criteria, alsook op deugdelijk bestuur. Maar de meest con-
B
crete van alle mogelijkheden is waarschijnlijk crowdfunding. Die financieringsvorm kan vooral op de interesse van start-ups rekenen die niet bij een bank kunnen aankloppen, omdat het risico te groot is of omdat ze zelf geen kapitaal kunnen inbrengen. Via internet spreken ze rechtstreeks kleine geldschieters aan om hun product voor te financieren. Als dat lukt, geldt het als een soort marktonderzoek, en is het een mooie adelbrief om bijkomende bankfinanciering te vinden. Crowdfunding kan op verschillende manieren. Vanuit in-
CROWDFUNDING BLIJFT EEN RISICOVOLLE BELEGGING ALS HET OM LENINGEN OF AANDELEN GAAT. Michiel Van Hove, Hello crowd!
I 18 I
vesteringsstandpunt laten we de nietfinanciële vorm (schenkingen en steun in ruil voor een beloning, zoals de eerste producten van een bedrijf) buiten beschouwing. Deze bedragen zijn overigens beperkt. De crowdfunding die het dichtst bij investeren aanleunt, is crowdlending of ‘marktplaatslenen’. Dat kan zowel via achtergestelde leningen, of door een participatie in het kapitaal. Het gespecialiseerde onderzoeksbureau Massolution berekende dat crowdlending in 2015 op wereldschaal goed was voor 73 procent van het totale crowdfundingbedrag. Crowdfunding is in België aan een inhaalbeweging bezig. In 2016 werd 29,9 miljoen euro opgehaald via crowdfunding. 'Dat is een verdrievoudiging in vergelijking met 2015', stelt Michiel Van Hove, business developer van crowdfundingplatform Hello crowd!, het crodwfundingplatform van Hello Bank!. ‘Niettemin zitten we ver achter op de
l Spaargeld investeren l
De eerstegraads campus Kosh in Herentals, de Scholen van Morgen.
VS en onze buurlanden. In Nederland bijvoorbeeld, zaten ze vorig jaar aan 170 miljoen euro.’ Uit onderzoek van Hello crowd! blijkt nochtans dat 56 procent van de Belgen weet wat crowdfunding is. ‘Maar dat wil nog niet zeggen dat ze ook weten hoe het werkt’, vertelt Van Hove. ‘Het zit in de Belgische cultuur om weigerachtig te staan tegenover nieuwe en risicovollere dingen. En crowdfunding blijft een risicovolle belegging als het om leningen of aandelen gaat.’ Daarnaast zijn er strikte regels over het bedrag dat kan worden opgehaald en geïnvesteerd. Volgens de Belgische wetgeving mag een crowdfundingproject maximaal 300.000 euro bedragen met een maximum van 1.000 euro per investeerder. Verloopt de kapitaaloperatie via een vergund crowdfundingplatform, dan wordt dat 5.000 euro per individuele investeerder. Bedrijven die meer willen ophalen, zijn verplicht om een prospectus op te stellen. Dat is een lang en duur proces en moet bovendien voorgelegd worden aan de financieel toezichthouder FSMA. Toch verwacht Van Hove dat deze financieringsvorm de komende jaren aan populariteit zal winnen.
Betere infrastructuur Ook concreet, maar het tegenovergestelde van kleinschalig en heel toegankelijk, zijn beleggingen in publiek-private samenwerkingen (PPS). Die zorgen niet alleen voor betere infrastructuur, maar
kunnen ook een mooi financieel rendement opleveren voor spaarders. De meest voorkomende vorm van PPS is DBFM, kort voor ‘design, build, finance and maintain’, aldus Franky De Wispelaere, expert bij BNP Paribas Fortis. De overheid maakt op die manier investeringen mogelijk van private partijen – bijvoorbeeld verzekeraars en pensioenfondsen – in scholen, zwembaden, wegen en ziekenhuizen. De overheid kan die gebouwen daarna huren, wat zorgt voor gegarandeerde opbrengsten. Institutionele beleggers halen zo een hoger rendement, dan wanneer ze dat geld zouden beleggen in laagrentend schuldpapier. Rechtstreeks beleggen in PPS-projecten is niet vanzelfsprekend voor kleine spaarders. Dat kan wel indirect via institutionele beleggers als pensioen- en beleggingsfondsen. Zij kunnen voor grote bedragen intekenen op private plaatsingen van schuldpapier om de werken te financieren. PPS is nu vooral een Vlaams en federaal verhaal. Federale voorbeelden zijn gevangenisprojecten van de Regie der Gebouwen, zoals de gevangenis van Marche-en-Famenne. Op Vlaams niveau zijn de projecten rond de missing links toonaangevend, waaronder de aanleg van de A11 tussen Brugge en Knokke. Het vlaggenschip van PPS in België is ‘Scholen van Morgen’, een DBFM-project van 1,7 miljard euro waarvan BNP Paribas Fortis een van de hoofdaandeelhouders is. Aan het eind van de exploitatieperiode van dertig jaar gaan de gebouwen kosteloos over naar de Vlaamse overheid. Publiek-private samenwerkingen (PPS) worden soms geassocieerd met te hoge uitgaven voor infrastructuurwerken. Dat is onterecht, meent Franky De Wispelaere. ‘Uit Brits onderzoek blijkt dat bij PPSprojecten de geraamde kostprijs en de uitvoeringstermijn veel minder wordt overschreden dan bij klassieke overheidsopdrachten. Door de typische contractstructuur worden alle kosten vooraf correct geschat. Bovendien blijft de privésector volledig verantwoordelijk voor onvoorziene meerkosten.’ ll
I 19 I
‘DE FINANCIËLE CRISIS STAAT NOG ALTIJD IN HET GEHEUGEN GEGRIFT’ Hoeveel risico’s willen Belgen nemen bij hun sparen en beleggen? Dat blijkt heel moeilijk om te achterhalen. Er zijn bijvoorbeeld wel cijfers over de instroom in fondsen, maar omdat beleggers daarbij voor heel conservatieve fondsen kunnen kiezen, zegt dat weinig over risicobereidheid. Paul De Grauwe, hoogleraar aan de London School of Economics, denkt wel niet dat er een typisch Belgische risicoaversie is. ‘Je ziet ook elders terughoudendheid. Dat heeft veel te maken met wat er tijdens de financiële crisis is gebeurd. Nogal wat mensen hebben toen veel geld verloren. Dat staat nog in het geheugen gegrift, en beïnvloedt hun gedrag.’ Het is niet de taak van de overheid om aan mensen te vertellen dat ze meer in aandelen moeten beleggen, vindt professor De Grauwe. ‘Wie in de regering heeft de superieure kennis om te beweren wat in termen van risicospreiding en risicoappetijt goed is, en wat niet? De overheid moet wel neutraal zijn in haar fiscaliteit, en dus niet de een of andere beleggingsvorm promoten, zoals nu het geval is met spaarboekjes.’ De hoge spaartegoeden weerspiegelen het gebrek aan vertrouwen dat mensen hebben in de toekomst, legt hij uit. ‘Aan de kant van de bedrijven die investeringen moeten doen, zie je een gelijkaardig conservatisme. De overheid kan dat niet zomaar “activeren”. Het moet komen van de vraag naar nieuwe investeringsprojecten, en dan loopt het wel allemaal vanzelf los.’ De staat is niet machteloos, geeft De Grauwe nog aan. ‘Nu zit iedereen maar af te wachten, en risico’s te vermijden. Mocht de overheid zelf meer investeren, dan geeft ze een stimulans aan private investeringen. Jammer genoeg gebeurt dat nu veel te weinig, omdat Europa verbiedt publieke investeringen te financieren door obligatie-uitgiften. Nochtans kunnen overheden vandaag bijna gratis lenen. Zo blijven we maar aanmodderen.’ ll
l Spaargeld investeren l
Weinig wortel, veel stok Groeiers en starters hebben geld nodig, vaak veel geld. En de burger heeft een hoop spaargeld. Kan de overheid - op nationaal en Europees niveau - helpen bij de activering van dat spaargeld?
Een nieuwe Cooreman-De Clercq In plaats van investeringen in ondernemerschap aan te moedigen, vormt de Belgische overheid vooral een rem op het activeren van spaargeld. Meer sympathie voor de beurs zou een mooi begin zijn. Belgische beleidsmakers hebben duidelijk een boon voor spaargeld. Op een gereglementeerd spaarboekje is de roerende voorheffing beperkt tot slechts 15 procent, en die betaalt de spaarder pas zodra hij 1.880 euro rente-inkomsten opstrijkt - tegen de huidige rente gaat het dan al om een bedrag van meer dan 180.000 euro. Maar op die spaarboekjes verliest geld aan koopkracht, omdat de rente lager ligt dan de inflatie. Wie op zoek gaat naar alternatieven, krijgt weinig clementie van de overheid. De roerende voorheffing op dividenden, de coupon van een obligatie, of op de rente van een kasbon is in tien jaar tijd verdubbeld tot 30 procent. De
ZIJ MOETEN NU OPBOKSEN TEGEN ANDERE FISCAAL MEER VOORDELIGE VERMOGENSCOMPONENTEN ZOALS VASTGOED. Caroline Ven, Ticket 2 The Future
aantrekkingskracht van de beurs leed de voorbije jaren ook onder de discussie over de meerwaardebelasting op de verkoop van aandelen, en de onverkwikkelijke passage van de speculatietaks. Het was ooit anders. In 1982 werkten CVP-senator Etienne Cooreman en de liberale minister van Financiën Willy De Clercq een koninklijk besluit uit dat vastlegde dat een belegger in Belgische aandelen tussen 1982 en 1985 tot 40.000 frank (een kleine 1.000 euro) van zijn belastbaar inkomen mocht aftrekken, op voorwaarde dat hij die aandelen minstens vijf jaar bijhield. Daarnaast kregen ondernemingen die in 1982 en 1983 hun kapitaal verhoogden fiscale vrijstellingen voor nieuw uitgegeven aandelen, die vervolgens als extra dividenden naar de beleggers vloeiden.
90.000 nieuwe jobs Er gaan steeds meer stemmen op om een nieuwe Wet Cooreman-Declercq in het leven te roepen. Dat zou een goede zaak zijn voor spaarders, die op zoek zijn naar een hoger rendement. Een goede zaak ook voor de bedrijven die met dat kapitaal aan de slag willen. En tot slot ook een goede zaak voor de overheid. De oorspronkelijke Wet Cooreman-De Clercq creëerde naar schatting 90.000 nieuwe jobs, en zwengelde de koopkracht en dus ook de belastinginkomsten van de overheid aan. De regering kan de oude wet niet zomaar kopiëren. Dat zou op Europese bezwaren stuiten, omdat het discriminerend is tegenover buitenlandse aandelen. Een van de mogelijkheden is om niet op de nationaliteit, maar wel op de grootte te mikken, en langetermijnbeleggingen aan te moedigen in bedrijven met een relatief beperkte beurswaarde. Spaarders
I 20 I
l Spaargeld investeren l
DE OVERHEID MOET BELEGGERS EN KMO’S STEUNEN, NIET ZOZEER DOOR WORTELS À̀ LA COOREMAN-DE CLERCQ TE GEVEN, MAAR DOOR AL DIE STOKKEN WEG TE NEMEN Vincent Van Dessel, voorzitter van Euronext Brussel
die bijvoorbeeld bereid zijn om zulke aandelen vijf jaar bij te houden, zouden een fiscaal voordeel krijgen. Niet iedereen ziet hierin een wonderoplossing. ‘De overheid moet beleggers en kmo’s steunen, niet zozeer door wortels à̀ la Cooreman-De Clercq te geven, maar door al die stokken weg te nemen’, verklaarde Vincent Van Dessel, voorzitter van Euronext Brussel, een tijd geleden in beleggersblad Mister Market Magazine. ‘Als je fiscaal ingrijpt, doe dat dan economisch juist. Bijvoorbeeld niet door spaarboekjes zo extreem te bevoordelen tegenover risicokapitaal.’
Vermogensoverdracht Ook de econome Caroline Ven hekelt de benadeling van aandelen. ‘Zij moeten nu opboksen tegen andere fiscaal meer voordelige vermogenscomponenten zoals vastgoed. Studies wijzen trouwens uit dat daar een zeepbel aan het ontstaan is.’ Samen met publicist Paul Huybrechts heeft Ven onlangs Ticket 2 The Future opgericht, een nieuwe dienst voor vermogensbeheer die aandacht besteedt aan de vermogensoverdracht tussen generaties. ‘Het gaat ons niet om de 10 procent meest vermogende huishoudens – voor hen zijn er de wealth en family offices – maar wel om de groep mensen die daar net onder zit’, vertelt ze. ‘Zij hebben ook een vrij
I 21 I
l Spaargeld investeren l
EUROPA HEEFT DOOR DE FINANCIËLE CRISIS EEN HEILIGE SCHRIK GEKREGEN VAN RISICO’S. Sophie Manigart, Vlerick Business School
groot vermogen, maar kanaliseren dat vooral naar vastgoed. Dat kan door een bijkomend appartement te kopen dat ze dan verhuren, of door de kinderen te helpen bij een aankoop van een woning. Maar daarnaast staat hun vermogen voornamelijk op zicht- en spaarrekeningen. Daar is duidelijk onvoldoende nagedacht over de beste bestemming van middelen, die ze niet meteen nodig hebben voor consumptie.’ Door over ‘vermogensoverdracht tussen generaties’ te spreken zetten Ven en Huybrechts het tijdsperspectief in de verf die deze beleggers voor ogen moeten houden. Dan kom je automatisch uit bij aandelen, klinkt het. ‘Het welvaartsverhogend effect is daar veel groter voor de uiteindelijke begunstigde. Historisch onderzoek leert dat een goed gediversifieerd pakket aandelen een gemiddeld jaarlijks reëel rendement, dus gecorrigeerd voor inflatie, neerzet van zo’n 7 procent. Voor obligaties is dat maar de helft, bij cash nog geen 0,5 procent.’
Financieel steuntje De overheid mag particulieren dan niet bepaald aanmoedigen om naar de beurs te trekken, ze geeft wel andere stimuli om hen te doen investeren in aandelen. Zo is er sinds een paar jaar een taxshelter voor starters. Particulieren geven beginnende ondernemers een financieel steuntje en trekken daarvan 30 procent af van de belastingen, bij een micro-onderneming is dat zelfs 45 procent. Een belastingplichtige mag zo maximaal 100.000 euro per jaar investeren, en een onderneming mag hiermee maximaal 30 procent van haar kapitaal vergaren. Het gaat hier niet om een lening, maar wel om een kapitaalinvestering. De geldschieter moet de aandelen minstens 4 jaar bijhouden, en wanneer hij die wil verkopen om de investering te recupereren, moeten ze opnieuw gewaardeerd worden. Is de onderneming onderweg veel minder waard geworden of zelfs failliet gegaan? Dan is er geen compensatie. ll
Niet alleen meer geld, maar ook meer slim geld’ Snelgroeiende bedrijven die aan een flinke financieringsronde toe zijn, hebben het in Europa niet onder de markt. Minder strenge regels voor institutionele beleggers kunnen meer risicokapitaal creëren. Europese scale-ups, dat zijn jonge groeibedrijven die op een veel grotere schaal beginnen te werken, stellen bij een grote kapitaalronde soms vast dat hun financiering hun ambitie niet kan volgen. ‘Als een scale-up 5 of 10 miljoen euro nodig heeft om te groeien en internationaal door te breken, dan belandt die in een vreselijk moeilijke fase om geld te vinden’, vertelt Sophie Manigart, hoogleraar bedrijfsfinanciering aan de Vlerick Business School. ‘Het is een beetje een ziekte van continentaal Europa dat we kapitaal te weinig poolen. De voorbije jaren was er wel een grote toename van risicokapitaalinvesteringsfondsen, maar hun omvang blijft relatief klein vergeleken met die in Silicon Valley of Boston. Daar zitten ze al gemiddeld boven de 100
I 22 I
miljoen dollar, een bedrag waarmee je in Europa tot de grotere behoort.’ Hoe kan het Europese investeringslandschap groeien? ‘Waarom zijn die fondsen in de VS groter? De rol van institutionele partijen is er veel belangrijker. Europa is daarin veel te restrictief. Het heeft door de financiële crisis een heilige schrik gekregen voor risico’s en maakt het bijvoorbeeld zeer lastig voor pensioenfondsen en verzekeraars om te investeren in risicokapitaal. Nochtans is het onzinnig dat ze met langetermijnhorizon alleen in hoogwaardig, maar laagrentend schuldpapier zouden mogen beleggen. Zij kunnen net wél het geld van kleine spaarders poolen, en met veel expertise en risicospreiding voor een deel in risicokapitaal steken. Gelukkig beseft de Europese Commissie dat ze zo investeringen afstraft, en zitten er veranderingen aan te komen.’ De zoektocht naar financiering is niet de enige reden waarom scale-ups naar Silicon Valley trekken, merkt Manigart nog op. ‘Ze vinden er ook expertise,
l Spaargeld investeren l
‘Private equity is belangrijk instrument voor kmo’s’
Private equity is een uitstekend middel om te investeren in de reële economie en om kmo-weefsel te ontwikkelen. Bovendien is het complementair aan het familiaal aandeelhouderschap en de beurs. Je kunt er op meerdere momenten in het leven van een onderneming gebruik van maken. Meestal ondersteunt private equity overgangsfases of de realisatie van projecten en concrete investeringen. Toch vertegenwoordigt private equity slechts 0,34 procent van het BNP, waarvan de helft door Belgische beleggers, tegenover 1 procent in de VS. Ik ben ervan overtuigd dat private equity of beleggingen in kapitaal zich volop gaan ontwikkelen. Het sluit perfect aan bij ons voornamelijk familiaal geïnspireerd kmo-weefsel. Het profiel van de bedrijven waarin private equity investeert? Vaak zijn het ondernemingen die stevig verankerd zijn in een nichemarkt en die mooie groeiperspectieven kunnen voorleggen. Dankzij private equity kunnen ze een bepaalde drempel overschrijden. De bestuurders van die bedrijven appreciëren de steun, omdat beleggers ook hun expertise en netwerk aanbrengen. De teams van BNP Paribas Fortis hechten veel belang aan die steun. Hun grondige kennis van het economische weefsel en de financiële mechanismen is voor bedrijven zeer waardevol, zowel voor start-ups, scale-ups, familiebedrijven tijdens overdrachten en nalatenschappen als voor bedrijven in herstructurering. Bovendien kiezen wij ervoor om op lange termijn te investeren. Wij zijn bijvoorbeeld in het kapitaal gestapt van de Mechelse brouwerij Het Anker, een bedrijf dat al vijf generaties lang in handen van dezelfde familie is, want we geloven in hun internationaal expansie- en ontwikkelingspotentieel. We participeren ook in fondsen gelinkt aan universiteiten en onderzoekorganismen die specifiek gericht zijn op innovatieve ondernemingen zoals Imec en Qbic. De resultaten liegen er niet om: gemiddeld zijn ondernemingen die steun krijgen van private equity innovatiever, meer bereid om te investeren in R&D, productiever en steken ze veel gemakkelijker de grenzen over. Gevolg? Ze zijn winstgevender voor hun aandeelhouders. Dat bewijst dat private equity, dat vroeger alleen iets was voor grote ondernemingen, een belangrijk instrument is voor kmo’s. En zo geeft het zuurstof aan de hele economie. Beleggers putten er voldoening uit dat ze hun fondsen beleggen in iets concreets, en dat ze waarde, bedrijvigheid en werk creëren. Kers op de taart: hun beleggingen zijn de perfecte aanvulling op de ‘klassieke’ beleggingen in hun portefeuille. ll
Silicon Valley
netwerken en goede werknemers, en zitten dicht bij hun klanten en leveranciers. Het gaat om het totaalpakket van “slim geld”. Europa moet meer doen om een gelijkaardig ecosysteem uit te werken.’
Fantastische instrumenten De hoogleraar is een stuk positiever over de situatie bij starters. ‘Wat de eerste financieringsronde betreft, zit het in België grosso modo goed. In vergelijking met een paar jaar geleden, toen er echt wel schaarste was voor starters, zijn er nu veel mogelijkheden om geld te vinden, onder meer door de komst van nieuwe fondsen en family offices.’ Daarnaast zijn er ook fiscaal interessante formules voor kleine ondernemers die op zoek zijn naar groeikapitaal, zoals de win-winleningen in Vlaanderen en de 'Prêt Coup de Pouce' in Wallonië. ‘Fantastisch goede instrumenten, maar er wordt jammer genoeg te weinig gebruik van gemaakt’, meent Manigart. ‘Misschien omdat ze te weinig bekend zijn of onvoldoende gepromoot worden.’ Voor de gemiddelde spaarder blijft deze financieringsvorm wel een risicovol verhaal, benadrukt ze nog. ‘Niet veel mensen willen riskeren dat een groot deel van hun inleg verloren gaat. De overheid kan dat verlies via een garantieregeling beperken, maar het blijft natuurlijk wel risicokapitaal.’ ll
Didier Beauvois, Head of Corporate Banking en lid van het directiecomité van BNP Paribas Fortis.
I 23 I
l Spaargeld investeren l
Spaargeld activeren voor nieuwe scholen en ziekenhuizen We zitten in ons land op een berg spaargeld. En hoewel dat geld wel degelijk naar de economie vloeit, biedt het geen oplossing voor enkele nichemarkten waar de financieringsnood het grootst is. Grote infrastructuurwerken zijn daarvan een mooi voorbeeld. Waar ligt de uitweg voor deze impasse?
et geeft ontzettend veel voldoening om actief mee te bouwen aan het succesverhaal van een onderneming. Zo heb je ook echt een maatschappelijke impact. En uiteraard is dat geen louter filantropische activiteit. Je doet dat ook om te investeren, een meerwaarde te realiseren en dat geld vervolgens opnieuw te investeren’, zegt topindustrieel Urbain Vandeurzen. In 1981 stond hij mee aan de wieg van technologieparel LMS, die hij in 2013 verkocht aan het Duitse industriële concern Siemens. Sindsdien heeft Vandeurzen zich ontpopt tot een actieve investeerder in beloftevolle ondernemingen. ‘De discussie over de activering van het spaargeld gaat soms veel te makkelijk voorbij aan het feit dat sparen en investeren twee totaal verschillende activiteiten zijn. Geldverstrekking aan ondernemingen – of het nu gaat om leningen, private equity of alternatieve financieringsvormen – laat je het best over aan professionals. Daar moeten individuele spaarders zich niet rechtstreeks aan wagen’, zegt de industrieel in een gesprek met Max Jadot, CEO van BNP Paribas Fortis.
‘H
JE MOET ZO’N PRODUCT NIET IN DE MARKT ZETTEN ALS EEN ‘VOLKSLENING’, WANT DAAR KAN NIEMAND ZICH IETS BIJ VOORSTELLEN. Urbain Vandeurzen
I 24 I
Wat is er mis met de ruim 260 miljard euro op spaarrekeningen in ons land? Is dat geld dat onvoldoende zijn weg vindt naar ondernemingen? Max Jadot: ‘Laat me duidelijk zijn: dat geld vloeit wel degelijk naar de economie, dat is het probleem niet. Banken zetten spaardeposito’s om in kredieten aan particulieren, ondernemingen en overheden. Die kredietverlening verloopt ook heel vlot. Sterker nog: er zijn in ons land veel meer spaardeposito’s dan dat er kredieten worden opgenomen.’ Urbain Vandeurzen: ‘Het is wel paradoxaal: de kredietverlening verloopt prima en er is voor ondernemingen een heel groot aanbod van bankfinanciering. Tegelijkertijd hebben ze daar vandaag niet altijd nood aan. Onze ondernemingen hebben de voorbije jaren sterkere kapitaalstructuren opgebouwd. Ze zijn er in geslaagd – en zeker niet alleen door kostenbeheersing – om ook gezonde cashflows te genereren. Als ze vervolgens klaar zijn voor de volgende groeifase, dan moeten we vaststellen dat ze naast de klassieke bankfinanciering vandaag nog tal van andere instrumenten hebben om die groei te financieren.’ Max Jadot: ‘Het probleem is dus vooral dat voor een aantal grote nichemarkten de toegang tot financiering veel lastiger is, omdat die niet kan worden gedekt door de traditionele bankfinanciering.’
Welke nichemarkten vallen nu nog vaak uit de boot? Max Jadot: ‘De financiering van starters is een niche waar de klassieke bankfinanciering zich minder toe leent. Dat is per definitie een risicovolle activiteit met een groter risico op wanbetaling. Daar is het niet aan de banken om grote risico’s te nemen en moet er worden gezocht naar alternatieven. Ook grote infrastructuurwerken vormen een grote uitdaging. De terugbetalingscapaciteit voor dergelijke projecten situeert zich per definitie op de hele lange termijn. We spreken dan toch al gauw over 20 tot 30 jaar. Het is niet vanzelfsprekend om dat te financieren met spaardeposito’s die in principe dagelijks opvraagbaar zijn. Ook de strengere liquiditeitsregels beperken de manoeuvreerruimte van de banken. Die niche moet dus op een andere manier worden gefinancierd. Dat wordt meteen ook één van de grootste uitdagingen voor de toekomst, want ons land heeft veel infrastructuurwerken nodig. Dat gaat van scholen, ziekenhuizen en verzorginstellingen tot zelfs nieuwe glasvezelinfrastructuur.’
Max Jadot en Urbain Vandeurzen
I 25 I
Wat kan een alternatief zijn om infrastructuurprojecten te financieren? Max Jadot: ‘Je kunt bijvoorbeeld een deel van het spaargeld fiscaal bevoordelen, ten voordele van spaarproducten waarvan één van de componenten draait om de financiering van infrastructuur. Banken kunnen dan zorgen voor de schuldfinanciering, terwijl andere partijen instaan voor de equity-financiering. Dan
>
l Spaargeld investeren l
DE SUBSIDIËRING VAN HET SPAARBOEKJE HEEFT HAAR ROL VERVULD. NU LIGT DE FINANCIERINGSNOOD ELDERS. Max Jadot
volgende groeifase te financieren. Geld is er dus genoeg. Vaak hebben starters vooral een grote nood aan advies en begeleiding.’
> hebben we echt een instrument om een deel van de 270 miljard euro op spaarboekjes werkelijk te activeren. Al mogen we daarbij niet uit het oog verliezen dat het gaat om een vorm van risicokapitaal. Dan is dat alleen geschikt voor beperkte bedragen of bijvoorbeeld voor een beperkte component via de formules van pensioensparen.’ Urbain Vandeurzen: ‘Daar kan echt wel iets moois uit groeien. Je moet vooral formules ontwikkelen die helemaal aansluiten bij de leefwereld van de burger. Je moet zo’n product niet in de markt zetten als “een volkslening”, want daar kan niemand zich iets bij voorstellen. Maak duidelijk dat spaarders rechtstreeks bijdragen aan hun eigen ziekenhuizen, scholen en wegen. De combinatie van maatschappelijke meerwaarde, een mooi financieel rendement op de lange termijn en risicospreiding door professionals bevat een groot potentieel om spaarders over de streep te trekken.’ Er wordt vaak voor geijverd om de activering van het spaargeld te gebruiken om start-ups te onder steunen. Maar is het geen probleem
dat slechts een beperkt aantal starters overleeft en doorgroeit? Urbain Vandeurzen: ‘Jammer genoeg wordt alles te vaak op één hoopje gegooid. Bij infrastructuurprojecten spreken we over een volwassen sector met een uitgesproken langetermijnvisie. Dat is een heel ander risicoprofiel dan een investering in een niet-beursgenoteerde onderneming. Geld verstrekken aan dergelijke ondernemingen, laat je het best over aan professionals. Alleen zij kunnen de risico’s correct inschatten. We slaan een gevaarlijke weg in als we te veel spaarders mobiliseren om rechtstreeks starters te financieren, zonder tussenkanalen die een gezonde en realistische risicoanalyse kunnen uitvoeren.’ ‘Bovendien zijn er voor starters in de beginfase al heel wat instrumenten, naast de gebruikelijke financiering van friends, family & fools. De Vlaamse overheid vervult al een belangrijke rol via het ARKimedes-fonds en ook op Europees niveau bestaan dergelijke fondsen. En intussen zijn er in ons land ook al 50 tot 100 professionele partijen en ondernemers die bereid zijn om de
I 26 I
In hoeverre moet de activering van het spaargeld ook fiscaal worden aangemoedigd? Max Jadot: ‘De subsidiëring van het spaarboekje heeft haar rol vervuld. Ze heeft bijgedragen tot de activering van het spaargeld dat vroeger letterlijk onder matrassen werd bewaard en zijn weg niet vond naar de economie. Nu zijn we beland op een punt waar de financieringsnood elders ligt en waar het nuttig kan zijn om een deel van het fiscaal voordeel uit te breiden naar bepaalde beleggingsproducten. De High Level Expert Group van minister van Financiën Johan Van Overtveldt werkt hier trouwens op.’ Urbain Vandeurzen: ‘Ik kan me wel vinden in een uitbreiding van het fiscaal voordeel naar zowel spaar- als beleggingsproducten. Zo creëer je een omgeving die fiscaal neutraal is. Zowel spaarders als beleggers moeten hun keuze baseren op hun eigen overtuiging. Fiscale overwegingen mogen daarbij geen rol spelen.’ ll
Falen is wél een optie Geen enkele ouder zegt tegen een kind dat leert fietsen en al tien keer gevallen is: ‘Laat maar, jij leert het toch nooit.’ Je laat dat kind beperkte risico’s nemen. En als het weer valt? Dan stuur je bij en spoor je aan om het opnieuw te proberen. Voor jonge kinderen hoort falen gewoon bij experimenteren in dingen die ze nog niet geleerd hebben. Maar zodra ze naar de lagere school gaan, slaat die houding plots om. Dan is daar de onderwijzer met de rode pen. En die focust alleen op wat een kind niet kan. En dat zie je overal. Mijn kinderen keken vroeger bijvoorbeeld naar een tvserie die als slagzin had: ‘Falen is geen optie’. En dan vinden we het vreemd dat Belgen geen risico’s durven te nemen. Dat de angst om af te gaan zo groot is. Dat wie de sprong waagt naar ondernemerschap, te horen krijgt dat hij zich in zijn ongeluk stort – en het hele gezin meesleurt. Dat we jongeren aansporen om toch maar eerst in loondienst ervaring op te doen. Waarom toch? Ondanks alle vangnetten in ons land zit de angst voor het risico diep. Ik ken een ondernemer die zelfs niet naar onze voordrachten over faillissementen durfde te gaan: ‘Want wat als mijn bankier in de zaal zit en mij daar ziet?’ In de VS is dat helemaal anders. Het vangnet is er veel kleiner. Maar de risicoaversie ook. Investeerders zeggen daar tegen jonge ondernemers: ‘Prima idee, doe nu wat ervaring op. En als je een paar faillissementen achter de rug hebt, praten we nog eens.’ In België beland je na een faillissement op een zwarte lijst. In de VS is het een waardevol bewijs dat je gegroeid bent. Gevolg? Bedrijven groeien te traag bij ons. Start-ups worden onder de voet gelopen door internationale concurrenten die wél durven. De beste zijn in België is echt niet meer genoeg. Als er morgen een grotere concurrent op de Franse en Nederlandse markt komt, dan overspoelt die ook België. We moeten dus sneller en groter groeien. In de race om als eerste de grootste te zijn, moet je durven. Anders ben je bij voorbaat al verloren. Hoe lossen we die typisch Belgische risicoaversie op? Door er over te praten. Op de ‘Faal Follies’, de thema-avonden die we rond het onderwerp organiseren, getuigen mensen over hun faillissement. En het is opvallend: succes nemen Belgen weinig persoonlijk – maar falen is altijd hun eigen schuld. Maar wat blijkt uit al die getuigenissen? Als alle emoties zijn weggeëbt, is een mislukking gewoon een heel goede leerschool. Ondanks alle miserie, al het schuldgevoel en de knauw in hun zelfvertrouwen, zouden ze alles net hetzelfde doen als ze terug in de tijd konden gaan. Want de ervaring was het waard. Zoals een jonge ondernemer zei: ‘Vroeger was ik zo arrogant dat ik dacht dat ik alles kon. Nu weet ik dat ik me moet omringen met mensen die bepaalde dingen beter kunnen dan ikzelf.’ De kentering is er. Het is niet meer ontzettend moeilijk om sprekers te vinden voor onze conferentie rond faillissementen. De verhalen worden breder opgepikt in de media, die ook focussen op alle mislukkingen die aan elk succes voorafgaan. De overheid lanceert initiatieven. Maar het gaat traag. Daarom, als ik één ding zou mogen veranderen? Laat alle onderwijzers hun rode pen inleveren. Geef ze een groene pen, waarmee ze alles wat wél goed is kunnen benadrukken. Zodat kinderen al heel jong leren dat elk succesverhaal – in je privéleven, in de sport, in je bedrijf – bestaat uit vallen en opstaan. ll Karen Boers, Startups.be
SUCCES NEMEN BELGEN WEINIG PERSOONLIJK MAAR FALEN IS ALTIJD HUN EIGEN SCHULD.
IN EEN WERELD IN VERANDERING,
STIMULEERT UW SPAARGELD DE LOKALE ECONOMIE. TOTAAL SPAARTEGOEDEN: 117,9 MILJARD Als ik spaar bij BNP Paribas Fortis, wat gebeurt er dan met mijn geld?
VOOR ELKE 100 € SPAARGELD HERVERDELEN WIJ 82,27 € KREDIETEN oftewel:
HYPOTHECAIRE LENINGEN: 39,69 €
CONSUMENTENKREDIETEN: 0,17 €
ONDERNEMERSKREDIETEN: 15,69 €
BE
ONDERNEMINGSKREDIETEN: 26,72 €
EN HET SALDO VAN 17,73 €* wordt hoofdzakelijk geherinvesteerd in Belgische staatsobligaties.
UW SPAARGELD STEUNT DE GROEI VAN BELGIË. Bij BNP Paribas Fortis slaapt uw geld nooit. Wanneer u 100 euro op uw spaarrekening plaatst, wordt dat bedrag meteen en bijna volledig geïnjecteerd in de Belgische economie om haar groei en competitiviteit te ondersteunen. En daar plukt iedereen de vruchten van: onze Belgische ondernemingen, uw lokale ondernemers, ja zelfs uw buren. En vooral niet te vergeten: uzelf.
De bank voor een wereld in verandering * Cijfers van Retail Bank België, december 2016 V.U.: W. Torfs, BNP Paribas Fortis NV, Warandeberg 3, 1000 Brussel, RPR Brussel, BTW BE 0403.199.702. FSMA nr. 25.879A.