Antropologisch Tijdschrift | Jaargang 28 | Nummer 4
cul Ontsnapping
Opgroeien achter tralies Undercover bij Scientology De lange arm van Nederland in de Caraïben
Tijdschrift Cul
1
Colofon
Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van Amsterdam.
Hoofdredacteur Roos Metselaar Adjunct-hoofdredacteur Lucca de Ruiter Vormgeving Daniëlle Kronenburg Beeldredactie Jolin Ordelman Oscar Slagveer Eindredactie Cosima Bas Floor van der Wulp Tess Zondervan Reis- en eventcoördinator Wineke Brans Penningmeester en acquisitie Eva Frijns Webredacteur Hannah Visser Multimediaredactie Manpreet Brar Marije Nieuwland Cover Jolin Ordelman Met speciale dank aan Larissa Frankot, Francio Guadeloupe, Isabella Keppy, Peter van Rooden, Jos Vinke Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden, mail naar: redactie@tijdschriftcul.nl Drukkerij Ziezoprint Oplage: 250 ISSN: 18760309 Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam redactie@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl Volg ons nu ook op Facebook en Instagram! @tijdschriftcul
2
Tijdschrift Cul
Hoofdredactioneel
‘De moeilijkheid is niet zozeer het ontwikkelen van nieuwe ideeën, maar het ontsnappen aan de oude’, stelde John Maynard Keynes al in 1936. Hoewel het citeren van een econoom voor ons antropologen misschien buiten onze comfort-zone valt, komt de strekking van het citaat overeen met de centrale gedachte achter deze editie van Tijdschrift Cul met als thema ontsnapping. Je loswrikken van tradities, gewoontes en dogma’s is een stap in het ongewisse en die onzekerheid maakt een ontsnapping ook eng. ‘We doen het altijd al zo’, is dan een makkelijk excuus. Uit die gedachtegang proberen we ons in deze editie los te maken. In plaats van vasthouden aan het verleden, werken we toe naar de toekomst. Met trots kondigen we dan ook per ingang van de volgende editie de nieuwe hoofdredactie van 2021-2022 aan, met Marije Nieuwland als hoofdredacteur en Marie Voerman als adjunct-hoofdredacteur. Deze laatste editie van de huidige hoofdredactie is misschien wel de ‘spannendste’ tot nu toe. Zo zult u lezen over de jeugd van onze redacteur Cosima Bas in een sprookjesachtige gevangenis, wordt u meegenomen in de wonderlijke wereld van Scientology en krijgt het begrip ‘soevereiniteit’ een nieuwe betekenis. Ontsnapping kan ook een terugkeer naar het oude betekenen, zoals Tess Zondervan laat zien in haar artikel over Groenlandse gezichtstatoeages. De redacteurs blazen oude gedachten nieuw leven in en laten andere bubbels knappen. Nu rest ons het hopen dat we de wereld om ons heen niet zullen ont-snappen.
Roos Metselaar Hoofdredacteur
Lucca de Ruiter Adjunct-hoofdredacteur
Inhoud 21
Column Aardige hond Manpreet Brar
Achtergrond 22 Kalaallit Nunaat: het land van de mensen Tess Zondervan Essay 24 Als ik de baas zou zijn van het journaal Hannah Visser 4
Column Thuis achter tralies Cosima Bas
26
Achtergrond Wilde vrijheid Titus Scholten
6
Interview Nodeloos ingewikkeld Manpreet Brar
28
Essay Opgesloten op een idyllisch eiland Roos Metselaar
8
Reportage In de klauwen van een kerk Wineke Brans
Column 30 Ontsnappen uit de moraal Francio Guadeloupe en Peter van Rooden
11
Column Een existentiële storm Floor van der Wulp
12
Essay Als witte stranden drijfzand worden Lucca de Ruiter
14
Column Het pad terug Marije Nieuwland
16
Achtergrond Het ligt op het puntje van mijn tong Jolin Ordelman
Essay 18 Keeping up with you, me and the Kardashians Eva Frijns
Tijdschrift Cul
3
Column
Thuis achter tralies Onderweg terug van school loop ik langs een rij bezoekers richting de grote houten poort. Het zijn voornamelijk vrouwen en kinderen. Telkens weer bekruipt me een schuldgevoel wanneer ik hen voorbij moet steken, maar zij en ik zijn hier om verschillende redenen. Zij komen voor familieleden en geliefden die achter tralies zitten, ik kom thuis.
Tekst Cosima Bas Beeld Ralf Bas
‘J
e suis la fille de monsieur Bas’, zeg ik wanneer ik aanbel. De zware deur gaat open en ik loop langs de portiers naar binnen. ‘Een van de dochters van de directeur’, fluisteren ze naar elkaar. Ik begroet ze terwijl ik door de metaaldetector loop. Op de binnenplaats aangekomen loop ik richting mijn vaders kantoor om de huissleutel op te halen. Nergens was ik dichter bij de met gedetineerden gevulde cellen als in zijn kantoor. Telkens weer voelde ik een bepaalde spanning als ik daar was. De ambtswoning waarin ik de eerste twaalf jaar van mijn leven woonde was slechts enkele muren verwijderd van de gevaarlijkste mensen in onze samenleving. De grote poort was niet de enige ingang tot ons huis. Richting het einde van de imposante omwallingsmuur was er een klein, bijna onopvallend houten poortje dat de doorgang naar onze tuin vormde. Toen ik oud genoeg was, kreeg ik mijn eigen sleutel. Ik was als de dood om deze te verliezen en hoor mijn vader nog zeggen: ‘Wees hier erg voorzichtig mee, want als je deze verliest, moet ik alle sloten in de gevangenis vervangen.’ De verantwoordelijkheid die ik droeg leek enorm. Ik had de sleutel tot vrijheid in handen.
Soms werkten er vreemde mannen in de tuin Op school werd ik al snel het meisje dat in de gevangenis woonde. Het was het leukste weetje dat ik over mezelf kon bedenken en mensen leken er altijd van onder de indruk te zijn. Ik was er trots op als kind, het maakte mij uniek. Ook wanneer er vriendjes kwamen spelen was hun verwondering groot. De gevangenis was een magische plek voor iedereen die langskwam, en ook voor mij. Ons huis met met klimop begroeide torens en hoge muren leek net een kasteel, en de uitgestrekte tuin een sprookjesbos. We hadden fruitbomen,
4
Tijdschrift Cul
een zelf aangelegde moestuin, een serre, rozenstruiken, en konijnen- en kippenhokken. Het was de rustigste en groenste plek die ik kende, en dat in een gevangenis midden in de stad. Mijn zus en ik speelden vaak prinsesje. Dan deden we onze gekleurde baljurken aan en liepen we op blote voeten door het gras. We plukten appels en kersen of sneden een rabarbersteel af die we ‘s avonds doopten in suiker. Achter in de tuin stond een wiebelige verroeste schommel die telkens als ik mijn benen omhoog zwaaide, een beetje van de grond kwam. Soms werkten er vreemde mannen in de tuin. Ik herinner me nog goed dat mijn vader me op een dag vertelde dat die tuinmannen gevangenen waren en dat ze die klusjes deden in de hoop op strafvermindering. Ik vond het een fascinerend idee maar betrapte mezelf erop het toch ook een beetje eng te vinden. Telkens wanneer ik hen in de tuin bezig zag, observeerde ik hun gedrag en voorkomen. Ik fantaseerde dan over waarom ze vastzaten en hoe erg ze ons wel niet moesten haten. Wij waren vrij. Zij omgeven met prikkeldraad. De kogelvrije ramen met ijzeren tralies ervoor moesten ons beschermen tegen mensen met kwade wil. De tralies wierpen een dreigende schaduw op mijn poppenhuis in de speelhoek. We hadden ramen die op de straatkant uitkeken, die ons een zicht op de buitenwereld gaven. Mijn zus en ik speelden graag een spel waarbij we in het raamvenster gingen hangen met onze handen rondom de tralies en dan voorbijgangers lieten schrikken. We vonden het geweldig om
Column
altijd dezelfde verwarring in hun ogen terug te zien. Want wat deden twee jonge meisjes nu in een gevangenis? Het was ook allemaal een beetje absurd. Op een dag waren mijn vader, zus en ik door ons zolderraam op het dak van de gevangenis geklommen om naar een vliegshow te kijken. Ik voelde me daar als een voortvluchtige en mijmerde over de gedetineerden die hier voor mij hadden gestaan. Want ik kende de verhalen. Ik wist hoe sommige gevangen hun hele lichaam in de strijd gooiden in een poging te staan waar ik nu stond, met zicht op de andere kant. Ze klommen en waagden sprongen over de muren die mijn thuis waren. Ik had een deur, ik haalde mijn vel niet open aan het prikkeldraad. Nog steeds krijg ik soms de vraag of er ooit iets is gebeurd terwijl ik daar woonde, of ik me ooit in een onveilige situatie heb begeven. Mensen zijn altijd op zoek naar sensatie, maar om heel eerlijk te zijn heb ik niet zo veel spannende verhalen over mijn periode daar. Dit wil niet zeggen dat ik er me nooit onveilig of bang heb gevoeld. Elke keer dat mijn vader een telefoontje binnen kreeg over een ontsnapping of zelfmoordpoging ging mijn hart sneller kloppen. Ik werd al op heel jonge leeftijd geconfronteerd met de ruwe kanten van
het gevangenisleven. Wanneer ik ‘s nachts in het donker in bed lag, gingen mijn gedachten vaak uit naar wat ik zou doen als er een gevangene het huis zou binnenglippen. Ik wist dat we goed beschermd waren en dat de portiers en tralies hun werk zouden doen, maar ik kon het niet helpen om me scenario’s voor te stellen waarin er werd ingebroken of ik ontvoerd werd. Het gevoel dat er altijd gevaar op de loer lag, bekroop me dan.
Ik haalde mijn vel niet open aan het prikkeldraad Overdag keerde in mijn hoofd de rust terug en werd de gevangenis opnieuw een veilige haven. Het was hartverscheurend toen we op mijn twaalfde verhuisden. Ik nam afscheid van de oude houten wenteltrap waar ik nooit normaal van afkwam, maar altijd met mijn achterste van afgleed; van de grote hallen en kamers die echoden, van de tuin waarin ondertussen twee konijnen, een paar kippen en een hond waren begraven. Mijn zus en ik waren de laatste kinderen die in België in de ambtswoning van een gevangenis hebben mogen wonen. Maar plots was het tijd om te vertrekken, en binnenkort verdwijnt de gevangenis van Sint-Gillis voorgoed. De omwallingsmuur en tuin die ik zo goed ken, zijn beschermd erfgoed, maar ons huis wordt verwoest. Wanneer de gevangenis binnen een aantal jaar leeg komt te staan, heeft de Brusselse regering er nieuwe plannen voor: een groene stadswijk met veel tuinen en ontmoetingsplekken. Mijn sleutel zal ik nooit meer nodig hebben, en het vertrouwde zal verdwijnen. Maar uiteindelijk rennen er nieuwe prinsesjes over de bloemen en het gras in onze tuin, en ook zij zullen vrij zijn. Is je interesse gewekt door dit artikel? Cosima Bas vertelt meer over dit onderwerp in de nieuwe aflevering van onze podcast Antropologisch Podium. Luister nu via Slim Radio op Soundcloud, iTunes of Spotify.
Tijdschrift Cul
5
Interview
Nodeloos ingewikkeld Tekst Manpreet Brar Beeld Jolin Ordelman
Te lang terminaal
Mantelzorg kan soms klinken als een uurtje gezellig theedrinken of boodschappen doen, maar het verhaal van Jos Vinke schetst toch een heel ander beeld. Op zijn achttiende kreeg zijn moeder de zenuwziekte ALS. Hij vertelt me dat alles wat bij verzorging hoort onder andere door hem werd uitgevoerd, bijvoorbeeld sondevoeding toedienen, omkleden, wassen en schoonmaken. ‘Op een gegeven moment sliep ik ‘s nachts altijd beneden, omdat mijn moeder niet meer om hulp kon roepen als zij dat nodig had’, vertelt Jos. Hij werd gemiddeld acht tot tien keer per nacht wakker om zijn moeder ergens mee te helpen. Jos behaalde zijn havo-diploma, maar zijn vervolgstudie interactieve media aan de Hogeschool van Amsterdam hield hij na ruim anderhalf jaar niet meer vol, omdat de zorgtaak voor zijn moeder te groot werd. De zorg viel op de schouders van Jos, omdat de spierziekte destijds nog niet onder terminale 24-uurszorg viel. ‘Voor de gemeente moest je kunnen aantonen dat je binnen zes maanden doodgaat’, zegt Jos. Maar de ziekte is heel onvoorspelbaar. Het kan heel snel gaan, maar de situatie waarin intensieve zorg vereist is, kan ook jarenlang hetzelfde blijven. Nadat Jos en zijn moeder aandacht kregen in een oud EO-programma, Netwerk, zijn er Kamervragen gesteld en zo heeft zijn moeder het laatste jaar gebruik kunnen maken van de zorg. Het maakte voor Jos verschil, omdat hij nu in de nacht wel vaker in zijn eigen bed kon slapen, maar toch bleef de zorgtaak groot.
Voor de gemeente moest je kunnen aantonen dat je binnen zes maanden doodgaat Na een strijd van vijf jaar komt de moeder van Jos te overlijden en tegelijkertijd verliest hij ook hun huis. Voor hun woning stelde de woningbouwvereniging als voorwaarde dat de bewoners een gezin waren, waardoor Jos het huis niet alleen mocht huren. Al twee jaar voor het overlijden van zijn moeder had Jos geen contact meer met zijn vader of andere familieleden waardoor een vangnet binnen de familie ontbrak. Achteraf bleek hij recht te hebben op huurbescherming, maar er was niemand die hem daar destijds op attendeerde. Het overlijden hakte er stevig in en het was niet mogelijk om te gaan werken of verder te studeren. Toen hij zijn verhaal bij de gemeente neerlegde kreeg hij een stapel met formulieren mee: ‘Je meldt je hier aan, je gaat de papieren invullen, verzamel alles, lever het in en we gaan kijken of je iets krijgt of niet.’
6
Tijdschrift Cul
Vele jaren later herinnert hij zich nog steeds het gezicht van een medewerker: ‘Op een gegeven moment had ik zo’n hekel aan die vent, omdat hij me iedere keer zo’n naar gevoel gaf. Alsof ik om iets vroeg waar ik totaal geen recht op had, en hoe ik erbij kwam om dit soort dingen überhaupt te gaan aanvragen, wat iedere keer de stap om het toch maar weer aan te vragen steeds groter maakte.’ Een aanvraag is veel verzamelen regelwerk van recente documenten zoals bankafschriften. De goedkeuring (of afwijzing) duurt maximaal twaalf weken, waardoor de al ingediende documenten verouderden en Jos alles opnieuw moest regelen. De eerste keer was de aanvraag onvolledig, bij de tweede aanvraag was de wetgeving veranderd waardoor het type uitkering niet meer paste binnen zijn situatie. Bij de derde aanvraag voor een andere uitkering waren de inkomsten van een vriend, die hem tijdelijk onderdak bood, de reden om de aanvraag af te wijzen. Terugkijkend vertelt Jos: ‘Ik denk dat ik heel erg behoefte had aan iemand die me gewoon een beetje bij de hand nam en zei: dit moet je doen, hier heb je mogelijk recht op.’ Bij de vierde keer was er eindelijk een maatschappelijk werker ingeschakeld en was alles zo gepiept.
Interview
De schuld die niet steeg noch minder werd
Blij, maar enigszins verward kijkt Larissa Frankot naar haar internetbankieren-app, want het ziet er anders uit dan normaal: ‘Mijn eerste loon was gestort, maar via die app stond het niet op mijn rekening maar op een rekening daaronder.’ Ze komt erachter dat ze het geld niet kan opnemen of overmaken en gaat met het probleem langs haar bank, waar een sympathieke medewerker vertelt dat zij bezig zijn met het bijwerken van de app. Hij gaat het na, maar keert enkele ogenblikken later terug met een telefoon die hij in Larissa’s handen drukt, met de mededeling dat haar rekening is geplunderd. Zij krijgt de deurwaarder aan de lijn die beslag legt op haar loon. De deurwaarder vertelt: ‘Ja mevrouwtje, jij weet hiervan en we hebben echt al veel aangetekende brieven gestuurd.’ Maar Larissa wist van niets.
Geen enkele brief kwam verder dan de deurmat
Een deurwaarder mag beslag leggen op het inkomen, rekening houdend met de ‘beslagvrije voet’, het bedrag dat iemand moet overhouden om de huur en boodschappen van te betalen. Bij de eerste beslaglegging werd hier geen rekening mee gehouden. Volgens het juridisch loket kon Larissa het bedrag terugvorderen, omdat de deurwaarder nog geen toestemming had gekregen van de overheid. Maar het was ‘echt gewoon een bureaucratisch gezeik en getouwtrek, en uiteindelijk schoot ik daar niet heel veel mee op’. Larissa stond op haar vaders adres ingeschreven, maar omdat haar ouders gescheiden zijn en een co-ouderschapsregeling hadden, was Larissa niet altijd bij haar vader thuis. De brieven van de deurwaarders bleven ongeopend in het huis van haar vader. Hij bleek last te hebben van een depressie waardoor geen enkele brief verder kwam dan de deurmat. Van de elf brieven heeft zij er één ontvangen op het adres waar zij ook daadwerkelijk woont. Tijdens de scheiding troffen haar ouders een regeling waarmee de financiële verantwoordelijkheden voor Larissa verdeeld werden. Haar vader was verantwoordelijk voor het betalen van haar schoolgeld en de zorgverzekering: ‘Het bleek dus dat al die rekeningen niet betaald waren, waarvan ik niet wist dat ze betaald moesten worden, maar die dan wel op mijn naam stonden.’ Volgens de officiële regeling tussen de ouders had Larissa juridisch gezien de deurwaarders naar haar vader kunnen doorsturen, maar haar vader was er al slecht aan toe. Zij wilde dit niet verergeren en de kans was groot dat haar vader dan zijn huis zou kwijtraken, waar haar broertje nog wel woonde.
De deurwaarders geloofden haar verhaal vaak niet of konden niets anders dan loonbeslag leggen. Ze lichtten ook haar werkgever in en haar baas vertelde haar over een protocol binnen het bedrijf: ‘Stel dat één van de werknemers een loonbeslag heeft, dan vormt die persoon een soort gevaar. Je moet dan extra opletten want die werknemer heeft schulden dus die kan ook dingen uit je bedrijf gaan jatten.’ Gelukkig zagen Larissa’s collega’s en baas haar niet als een potentiële dief. Zij gaven haar een overlevingspakket van eten en drinken zodat zij de maand, waarin haar eerste salaris zonder beslagvrije voet was geplunderd, door kon komen. Maar daarmee was het probleem niet opgelost. Ondanks dat Larissa vijf tot zes dagen per week werkte, vertelt ze: ‘Ik verdiende niet heel veel meer dan de beslagvrije voet dus uiteindelijk loste ik ook niks af aan die deurwaarders waardoor de schuld door de rente bleef stijgen, of ik betaalde net elke keer de rente waardoor de schuld niet steeg maar ook niet minder werd.’
Tijdschrift Cul
7
Reportage
In de klauwen van een kerk Een wereld zonder oorlogen, criminaliteit en waanzin, met geestelijke verlichting en vrijheid voor het individu. Dit is de doelstelling van Scientology, een religie die beweert het beste in mensen naar boven te willen halen om zo een betere plek van de wereld te maken. Dat klinkt allemaal erg mooi, maar er zijn talloze verhalen die iets anders uitwijzen. Ik besluit naar het hol van de leeuw te gaan om mijn eigen oordeel te vellen.
Tekst Wineke Brans Beeld Jolin Ordelman
‘D
e enige manier om echt veel geld te verdienen, is door een religie te beginnen’, luiden de woorden van de Amerikaanse sciencefiction schrijver L. Ron Hubbard. En zo gezegd, zo gedaan: in 1954 richt Hubbard Scientology op. De belofte van een beter leven trekt aardig wat mensen en, hoewel deze cijfers in twijfel worden getrokken, beweert de kerk zelf dat de religieuze stroming wereldwijd 4,4 miljoen aanhangers heeft. De kerk biedt een ontelbare hoeveelheid aan cursussen, van leidinggeven tot communiceren en huwelijkstherapie. Daarnaast zijn er ‘beroepsluisteraars’ in dienst die helpen bij traumaverwerking, voor zowel trauma’s uit het huidige leven als uit voorgaande levens. Op deze manier is er voor elk wat wils bij Scientology. Of althans, voor iedereen die bereid is om diep in de buidel te tasten, want meerdaagse sessies kunnen makkelijk tienduizenden euro’s kosten. Naast horrorverhalen over chantage en mensen die hun hele familie zijn kwijtgeraakt door Scientology, zijn geruchten over mensen die tot diep in de schulden zijn geraakt niet zeldzaam. Hoe krijgt de kerk mensen zo ver om zich toch aan te sluiten bij deze peperdure religie? In het hol van de leeuw Ik besluit het aan den lijve te ondervinden. Eenieders proces bij Scientology begint met het maken van een persoonlijk-
8
Tijdschrift Cul
De grens tussen schuldig en onschuldig is vaag
heidstest die uit tweehonderd vragen bestaat en die de chique naam ‘Oxford Capacity Analysis Test’ draagt. De online test bestaat uit vage vragen, die ik enkel met ja, nee of misschien kan beantwoorden. ‘Is uw leven een constante strijd om het bestaan?’ ‘Bent u er zeker van dat u de een of andere taak kunt plannen en aan de voltooiing ervan kunt werken binnen een tijdsbestek van zes maanden?’ ‘Vindt u dat de hedendaagse ontwikkeling naar een systeem van gevangenissen zonder tralies gedoemd is tot mislukken?’ Euhm… misschien? Ondanks dat ik zelf een beetje twijfelachtig ben over de vragen en mijn antwoorden hierop, staat de uitslag al snel voor me klaar. Een grote grafiek op mijn scherm, met erg veel uitschieters naar beneden en boven, verschijnt voor mijn neus. Ai, ben ik toch minder gebalanceerd dan gedacht. Wat die uitschieters precies betekenen wordt niet uitgelegd, dus erg veel wijzer word ik niet van de test. Ik lijk de enige te zijn, want aan de linkerkant van het scherm verschijnt de ene lovende recensie
Reportage over de test na de andere. ‘Ik kan het niet geloven - dit ben ik werkelijk!’ schreef ene J.R en ‘Ik weet precies waar ik bij mezelf aan moet werken om nu een beter leven te hebben!’ van A.R. Ik ben benieuwd of Scientology mij dezelfde verlichtende inzichten kan geven als aan J.R en A.R en dus klik ik op het formulier rechtsboven om aan te geven dat ik wel een afspraak wil maken om met een echte scientoloog mijn test te bespreken. Niet veel later krijg ik een appje van ene Stephanie; of ik in Amsterdam woon en misschien in het echt zou kunnen langskomen. Ik ben razend benieuwd wat zich allemaal achter de schermen van Scientology afspeelt, dus hap ik. Mijn telefoon begint opnieuw te trillen. Binnen een aantal seconden heb ik een appje terug en we plannen een afspraak in voor de volgende dag. Als ik op de profielfoto klik zie ik een jonge vriendelijke vrouw van een jaar of 35 die me toelacht. Zij gaat mij helpen om te onderzoeken wat er mis met me is. Grappig, we dragen hetzelfde horloge.
temperatuur. Nog bezweet van de fietstocht en de stress om mijn voicerecorder die aan staat, terwijl er duidelijk voor de ingang staat dat camera’s niet toegestaan zijn, hoop ik maar dat mijn temperatuur oké is. Gelukkig is dat het geval, en de vriendelijke vrouw achter de balie laat Stephanie naar de hal komen. De mevrouw van de WhatsApp-profielfoto komt naar me toegelopen, begroet me vriendelijk in een zwaar Brabants accent en vraagt me achter haar aan te lopen. In haar Efteling-achtige pakje begint ze voor me uit te lopen. We gaan zitten in een half open kantoortje en Stephanie haalt de persoonlijkheidstest tevoorschijn. En inderdaad, er blijkt behoorlijk wat mis met me te zijn. In ruim een uur tijd vertelt Stephanie mij dat ik ongelukkig ben, niet in balans leef en dat ik ontzettend kritisch ben, wat als uiterst negatief wordt gezien. Daarnaast is er een onderdrukker in mijn leven; iemand die mij ervan weerhoudt om succes te bereiken. Ik geef aan dat ik eigenlijk niet kan bedenken wie deze onderdrukker in mijn leven dan zou moe-
Nog geen 24 uur later sta ik bij de Amsterdamse vestiging van Scientology op de stoep. Met een voicerecorder in mijn tasje loop ik met een zo neutraal mogelijk gezicht het pand binnen. Ik zet mijn mondkapje op, de glazen schuifdeuren gaan voor me open en ik loop naar binnen. Als ik de grote hal binnenkom zie ik links twee paaltjes waar een rood lint tussen gespannen staat, die de toegang tot een chique kantoor met een goedgevulde boekenkast afsluit. Later kom ik erachter dat dit het kantoor van L. Ron Hubbard is. Hij heeft er nooit een voet binnen gezet, aangezien hij 33 jaar eerder stierf dan dat Scientology haar intrede in dit gebouw deed, maar hij schijnt een kantoor in elke vestiging te hebben. Het geeft weer in welke mate de grondlegger van deze religie als een god vereerd wordt. De oude vrouw die achter de balie zit wijst mij erop dat ik plastic handschoentjes moet dragen, vraagt me mijn gegevens op te schrijven en meet mijn
ten zijn, maar de test wijst het uit, dus moet er volgens Stephanie toch echt een persoon zijn die me weerhoudt van een welvarend leven. Gelukkig heeft Scientology me genoeg te bieden om van mijn problemen af te komen. Aan het eind van het gesprek biedt Stephanie me drie cursussen aan. We kunnen beginnen met één cursus, maar ik moet er toch wel écht drie nemen om in de buurt te komen van het gewenste grijze gebied in de grafiek. Ik wil mijn empirische onderzoekje nog wel wat uitbreiden, dus besluit ik akkoord te gaan. We spreken af dat ik zal beginnen met de cursus die ik het hardst nodig heb: Het verbeteren van je relatie met anderen. Stephanie stuurt me ter plekke een Tikkie en ik maak de ‘donatie’ aan de kerk over. Vervolgens komt er een contract op tafel dat ik moet ondertekenen, waarin ik aangeef dat ik weet dat ik met een religie te maken heb en dat succes niet gegarandeerd is. ‘Gewoon om even te zorgen dat we op één lijn zitten.’
Tijdschrift Cul
9
Reportage
Na het ondertekenen van het contract leidt Stephanie me naar een klein kamertje om een film te kijken over Scientology. Er klinkt pompeuze muziek en ik kijk twintig minuten naar slecht en overdreven acteerwerk van mensen waarbij alles helemaal mis loopt in het leven, opgevolgd door beelden van mensen die hun spierwitte tanden bloot lachen omdat ze het geluk gevonden hebben bij Scientology. Na afloop van de film benadrukt Stephanie dat het belangrijk is dat ik de cursus intensief volg, het liefst elke dag een blokje van 2,5 uur. Drie uur en een kwartier later sta ik buiten, ben ik 45 euro lichter en aardig wat problemen rijker.
Er blijkt behoorlijk wat mis met me te zijn Relatiestatus: ingewikkeld Twee dagen later ben ik weer in het grote pand aan de Wibautstraat. Ik loop naar het cursuszaaltje, waar in gouden letters ‘verbetering van het leven’ op de deur staat; hier zal het allemaal gebeuren. Ik ontmoet mijn supervisor Dirk-Willem, een oude man met lange grijze neusharen en een blouse waarvan de knoopjes net niet openknappen. Ik krijg mijn cursusboek uitgereikt, dat ik overigens niet mee naar huis mag nemen en waarin ik uitsluitend mag werken onder toezicht van de supervisor, en ga braaf aan de slag. In het handboek strooien ze graag met ingewikkelde termen en zinnen die moeilijk klinken, in veel gevallen raar of zelfs incorrect Nederlands geschreven zijn en die veel ruimte voor interpretatie overlaten. Ik schrijf voorbeeld na voorbeeld over communicatie- en relatieproblemen die ik steeds moet inleveren bij de supervisor, waarna ik die met een krul, een smiley of positief commentaar weer terug krijg. Goh, je zou bijna zeggen dat ik de beste student van de cursus ben. Op dag drie of vier van de cursus lijken er kleine barstjes te komen in die reputatie: ik kom een vaag voorbeeld tegen waarin psychologen en psychiaters vergeleken worden met nazi’s. Ik steek mijn hand op en vraag Dirk-Willem om verduidelijking. Dirk-Willem, die een beetje waggelt als hij loopt, komt naar me toe en voor ik het weet zit ik tot aan mijn nek in de complottheorieën.
10
Tijdschrift Cul
Dat Scientology er af en toe andere waarheden op na houdt wist ik al, maar ik had niet verwacht dat Dirk-Willem mij zo indringend aan zou kijken met zijn felblauwe ogen en bloedserieus zou zeggen dat psychiaters achter de Tweede Wereldoorlog zitten en de media controleren. Dat Dirk-Willem hier zo gepassioneerd over is laat zien dat hij oprecht gelooft in de idealen van Scientology en mij niet enkel van mijn geld af wil helpen in naam van de kerk. Dit maakt dat de grens tussen slachtoffer en dader, schuldig en onschuldig, vaag is; enerzijds wordt ik tactisch verleid om lid te worden, anderzijds doen zij enkel wat zij geloven dat goed is.
Voor ik het weet zit ik tot aan mijn nek in de complottheorieën Na vijf cursusdagen, heel wat vage levenslessen en complottheorieën verder, besluit ik een einde te breien aan mijn undercover onderzoek. Met lood in mijn schoenen stap ik op de fiets, het voelt alsof ik het moet gaan uitmaken met een toxisch vriendje dat ergens toch ook wel een beetje lief voor me is geweest. Stoppen met Scientology is niet helemaal een kwestie van zo gezegd, zo gedaan; als ik aangeef dat ik wil stoppen met de cursus neemt Stephanie me gelijk mee ‘om het er even over te hebben’. Net als een toxisch vriendje weet Stephanie het voor elkaar te krijgen dat ik nóg een keer terugkom. Ze lijkt getraind: tactisch haalt ze allerlei trucs aan om me niet te laten ontsnappen uit het ‘Scientology-web’. Na nog een lang gesprek, een vage film en een experiment waarbij ik aan een paarse kat met gele stippen moet denken, wat moet aantonen dat ik een spiritueel wezen ben, weet ik ditmaal toch voet bij stuk te houden. Ondanks dat Stephanie me weet te overtuigen om de cursus toch nog af te maken is mijn boodschap duidelijk; mijn relatiestatus is weer single. Denk ik. Stephanie en Dirk-Willem zijn pseudoniemen. Hun echte namen zijn bekend bij de redactie.
Column
Een existentiële storm ‘E
Het ongemak van tussenfases
n wat ga jij volgend jaar doen?’, vraagt mijn o-zo-lieve tante op het familiefeestje waarin informatie-gaten in sneltreinvaart moeten worden ingehaald. Stamelend geef ik antwoord dat ik dat nog niet helemaal zeker weet, maar dat ik twijfel tussen antropologie en Liberal Arts and Sciences maar dat ik het eigenlijk allemaal nog niet weet en dat ik het nog wat verder moet uitzoeken. Ik lach wat ongemakkelijk en probeer snel de aandacht te verschuiven naar een ander onderwerp, zolang ik maar niet langer in de schijnwerpers sta. Toch kan ik het niet negeren: dat knagende gevoel van een gebrek aan een basis-identiteit op het moment dat je niet studeert, werkt of ‘weet wat je met je leven wil’. Ik ben een schip in een storm en klots hondsmoe van links naar rechts wanneer de volgende golf van vragen zonder antwoord me het spoor bijster maakt. Het constante ongemak van een gebrek aan existentiële houvast wandelde flierefluitend mijn leven binnen, maar volgroeide zich tot een monster dat steeds harder ging schreeuwen. De knoop doorhakken over wat ik wilde studeren was sublieme bevrijding. De basis ligt er en de existentiële crisis is afgewend. Het schip vaart weer een rechte koers. Voor nu. Totdat het tijd is voor mijn masterkeuze, die eerste ‘volwassen’ baan of een andere keuze die mijn leven flink op zijn kop zal zetten. Deze tussenperiodes waarin je het één, bijvoorbeeld middelbare scholier, niet meer bent, maar het andere, bijvoorbeeld student, ook nog niet, zijn niet nieuw. Arnold van Gen-
Tekst Floor van der Wulp Beeld Oscar Slagveer
nep, een bekende antropoloog, omschreef deze fase al ruim honderd jaar geleden in zijn boek Les Rites de Passage. Hij analyseerde overgangsrituelen, zoals huwelijken en begrafenissen, waarbij er volgens hem sprake was van een fase van liminaliteit. In deze fase worden vaststaande identiteiten doorbroken en val je opeens tussen sociale classificaties. De fase kenmerkt zich door ambiguïteit en vaagheid. Juist deze liminale fase komt goed naar voren op het familiefeestje, maar is eigenlijk heel breed in de samenleving te vinden. Denk maar aan het moment waarop het al duidelijk is dat een echtpaar gaat scheiden, maar de papieren nog niet officieel zijn ondertekend, maar ook aan de talloze afgestudeerden die maandenlang solliciteren voordat ze aan een baan kunnen beginnen. Waarom voelen we toch zoveel ongemak op het moment dat we tussen twee fases in zitten? We proberen vaak obsessief alles in onze omgeving te classificeren om een wereld te creëren die we kunnen begrijpen. Mensen of dingen die moeilijk te classificeren zijn, zoals jongeren in hun tussenjaar of een koppel dat date zonder een label te plakken op wat ze zijn, maken ons soms ongemakkelijk omdat we niet goed weten hoe we dit zó kunnen interpreteren dat het in ons wereldbeeld past. Voor jezelf is het ook heel fijn om een identiteit te hebben en een narratief te creëren over wie je bent. Wanneer dit niet lukt, leidt het tot frustratie en onzekerheid. Dus de volgende keer dat je tante met welgemeende nieuwsgierigheid vraagt wat je gaat doen met je leven, leg haar dan uit dat je met man en macht aan de liminale fase probeert te ontsnappen en of ze je daar even de tijd voor wil gunnen.
Ik ben een schip en klots hondsmoe van links naar rechts
Tijdschrift Cul
11
Essay
Als witte stranden drijfzand worden ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld’, aldus Artikel 1 van de Grondwet. Maar het Koninkrijk omvat niet alleen Nederland, en helaas is ook niet iedereen er gelijk. In het Caribische deel van de Nederlanden is de situatie, ondanks het uiterlijk van de eilanden, allesbehalve paradijselijk. Hoewel de eilanden formeel geen koloniën meer zijn, trekt Nederland er achter de schermen nog altijd aan de touwtjes. En dat gebeurt niet altijd in het belang van de eilandbewoners.
Tekst Lucca de Ruiter Beeld Oscar Slagveer
A
fgelopen maart diende het eiland Sint-Maarten een petitie in bij de Verenigde Naties waarin Nederland beticht wordt van neokoloniaal gedrag. Nederland zou zich racistisch hebben opgesteld bij het verstrekken van coronahulp. Hoewel Nederland zich graag presenteert als een welwillende vriend van de voormalige koloniën, is de werkelijkheid minder rooskleurig. De reactie van de regering op de petitie was snoeihard; de beloofde coronasteun voor Sint-Maarten is inmiddels opgeschort. De Nederlandse ‘VOC-mentaliteit’ blijkt ook na de onafhankelijkheid van de eilanden nog springlevend. Na de Tweede Wereldoorlog benoemden de Verenigde Naties het ‘respect voor het principe van gelijke rechten en
zelfbeschikking der volkeren’ als één van hun basisdoelstellingen. Alle landen die nog koloniën bezaten moesten ervoor zorgen dat deze begeleid werden naar onafhankelijkheid. Maar ons kleine kikkerlandje besloot daar niet helemaal aan mee te werken. Nederland sloot een aparte overeenkomst met de Caribische eilanden, het zogeheten koninklijk statuut, waardoor de eilanden niet helemaal onafhankelijk werden, maar deel uit zouden blijven maken van het Koninkrijk. Een dergelijke overeenkomst is nauwelijks gelijkwaardig te noemen; de eilanden waren nog sterk afhankelijk van Nederland, en hebben dus onder druk moeten instemmen. Dit zou volgens Nederland in het belang zijn geweest van de eilanden zelf, die nog niet ‘klaar’ waren om onafhankelijk te worden. Vanaf 2010 kwam er iets meer ruimte voor autonomie. Drie eilanden, Curaçao, Aruba en Sint-Maarten, gingen verder als afzonderlijke landen binnen het Koninkrijk met een eigen regering. Bonaire, Sint-Eustatius en Saba werden bestempeld als ‘bijzondere gemeenten’ van Nederland. Doordat deze gemeenten ‘bijzonder’ zijn, kan de Nederlandse overheid telkens besluiten of ze wel of niet mee worden genomen in bepaalde regelingen en wetten. In de praktijk heeft een inwoner van Saba daardoor minder rechten dan een Tilburger.
De Nederlandse regering houdt haar portemonnee liever in de zak Dit is met name het geval op het gebied van sociale voorzieningen. Huurtoeslag, zorgtoeslag en uitkeringen zijn in Nederland goed geregeld. Voor de bijzondere gemeenten kon echter niet meteen vastgesteld worden hoeveel geld er nodig was om minimale bestaanszekerheid te creëren. Dat sociale minimum werd pas acht jaar later vastgesteld, nadat het College voor de Rechten van de Mens de Nederlandse regering op de vingers tikte en haar ervan beschuldigde de eilandbewoners te behandelen als tweederangsburgers. Toen het sociale minimum eenmaal werd vastgesteld door het kabinet, bleek ongeveer 40% van de huishoudens in de bijzondere gemeenten een lager inkomen te hebben dan nodig is om in
12
Tijdschrift Cul
Essay
het levensonderhoud te voorzien. In werkelijkheid zal het om nog veel meer mensen gaan die te weinig verdienen om rond te komen, aangezien onafhankelijk onderzoeksbureau Regioplan de armoedegrens hoger legde dan het kabinet. De toenmalige minister van Sociale Zaken, Tamara van Ark, zei in reactie op dat onderzoek dat ze de situatie elk jaar opnieuw zou bekijken en zou ingrijpen indien nodig. Inmiddels valt wel te stellen: een ingreep is hard nodig.
Een inwoner van Saba heeft minder rechten dan een Tilburger Uit een rapport uit 2019 van de Nationale ombudsman blijkt dat veel ouderen op de Caribische eilanden in bittere armoede leven. Het leven op de eilanden is duur. Het is geen uitzondering dat prijzen twee keer zo hoog zijn als in Europees Nederland. Zo kost een kilo druiven op Sint-Eustatius wel negen dollar. Met de schamele 644 dollar die ouderen per maand krijgen, is het voor hen haast onmogelijk om rond te komen. In het rapport komen schrijnende situaties aan het licht. Een verpleegkundige op Bonaire vertelt: ‘Gistermiddag kwam ik thuis bij de zuster van een van mijn cliënten. Op tafel lagen haar ochtendmedicijnen. “Waarom heeft u die niet ingenomen?”, vroeg ik. Ze vertelde dat de medicijnen alleen ingenomen mogen worden met eten en dat had ze niet. Haar geld was op.’ Ouderen lijden niet alleen onder de extreem hoge voedselprijzen, ook het wonen is duur. Een huurhuis kost al gauw vijfhonderd dollar per maand. Mensen krijgen hier geen compensatie voor, want Caribisch Nederland kent geen systeem van huurtoeslag. Alsof dat allemaal nog niet genoeg was, is er ook nog sprake van een tekort aan zorgpersoneel. In het rapport van de ombudsman komt een verpleegkundige voorbij die met twee anderen de verantwoordelijkheid draagt voor de zorg van zestig ouderen. Uit al deze voorbeelden wordt duidelijk dat het kabinet niet het benodigde geld vrij heeft gemaakt om zorg te dragen voor deze burgers. Dat de Nederlandse regering de portemonnee liever in haar zak houdt, bleek ook weer toen de eilanden nog meer ellende over zich heen kregen. Een paradijs van dwang In de afgelopen vier jaar werd Caribisch Nederland getroffen door een orkaan en een pandemie. In geval van nood springt de Nederlandse staat natuurlijk bij. Maar niet zonder addertje onder het gras. Toen Sint-Maarten in 2017 werd verwoest door orkaan Irma en om financiële steun vroeg, wilde Nederland dit alleen geven in ruil voor onder andere de oprichting van een integriteitskamer, een onafhankelijk bestuursorgaan dat er op toe moet zien dat de regering van Sint-Maarten ‘integer’ handelt. Los van of zo’n maatregel wel of niet nodig is, is het de vraag of het in een noodsituatie ethisch is om dit soort eisen te stellen. Het gaat om mensen in een kwetsbaar gebied die acute hulp nodig hebben. Tijdens de coronacrisis leek het er even op dat er hulp zou komen. Op 20 maart
De Nederlandse ‘VOC-mentaliteit’ blijkt nog springlevend 2020 verkondigde het Nederlandse kabinet dat de eilanden in de strijd tegen corona niet zouden worden vergeten. Maar al gauw kwam de teleurstelling; de Nederlandse hulp aan Aruba, Sint-Maarten en Curaçao zou slechts een lening zijn, waaraan opnieuw strenge eisen werden verbonden. Bedenk wel: deze drie eilanden zijn autonome landen met een eigen regering. Na de explosie in Beiroet in augustus 2020 stelde Nederland in totaal vier miljoen euro beschikbaar. Daarbij werden geen eisen gesteld aan de Libanese regering. Hieruit blijkt een zekere neerbuigendheid en een gebrek aan respect voor de drie onafhankelijke landen binnen het Koninkrijk. Enerzijds zou Nederland de autonomie van de eilanden moeten respecteren, maar tegelijkertijd draagt Nederland als voormalig kolonisator een verantwoordelijkheid voor het welzijn en de waarborging van de mensenrechten van haar Caribische burgers. Aan de Caribische delen van het koninkrijk wordt keer op keer het belang van een eerlijke, goed functionerende overheid benadrukt, en er is zeker ruimte voor verbetering. Maar Nederland geeft zelf, vooral in dat licht, niet bepaald het goede voorbeeld.
Tijdschrift Cul
13
Column
Het pad terug Vluchten van en naar Groningen Een verhuizing markeert een directe overgang in de fysieke locatie waar je thuis bent. De ene plaats laat je achter, waarna je de andere plaats betreedt en tot een nieuw thuis maakt. Gevoelens van ‘thuis zijn’ ontstaan vaak geleidelijker. Langzaam raak je vervlochten met de omgeving waarin je je bevindt. In 2017 verhuisde ik van Groningen - de stad in het hoge Noorden - naar Amsterdam. Amsterdam werd mijn nieuwe thuis, en toch voel ik me meer Groninger dan ooit tevoren.
Tekst Marije Nieuwland Beeld Daniëlle Kronenburg
O
mringd door de hoge kantoorpanden van de Zuidas stap ik de trein in. Sluipend komen de geel-blauwe wagons op gang, maar behalen vervolgens gauw een snelheid van honderdveertig kilometer per uur wanneer Amsterdam uit het zicht verdwijnt. De rit van precies twee uur kan ik inmiddels dromen. Toch zijn er bepaalde punten die de trein passeert waarbij ik altijd even uit het raam gluur, hoe diep ik ook ben weggezonken in een boek. Ter hoogte van de Oostvaardersplassen staan wilde paarden rustig te grazen. Elke rit voelt het alsof we elkaar even in de ogen kijken, waarna zij weer vredig verder grazen en ik mijn boek nog eens open sla. Meestal lees ik drie of vier pagina’s voordat mijn aandacht wordt weggetrokken door de verkeersborden die ‘Biddinghuizen’ aangeven. Herinneringen aan vele Lowlands-nachten komen naar boven. In gedachten sta ik te dansen op het festivalterrein, totdat de trein de IJssel oversteekt. Tussen Zwolle en Groningen keert de kalmte terug.
Omringd door Amsterdammers ontdek ik wat mij Gronings maakt ‘Station Groningen, station Groningen’ roept de conducteur om. Een voor een stappen de reizigers de trein uit, ieder gaat zijn eigen weg naar een voor mij bekende of onbekende plek in deze vertrouwde stad. Groningen: de stad waar mensen steevast ‘kon minder’ zeggen wanneer het goed gaat. ‘Nait soez’n moar broez’n’ - niet zeuren maar gaan - is niet zomaar een bekende lokale leus. Groningen: de stad zonder sluitingstijden. Geen barman die ‘laatste ronde’ brult door je stamkroeg. Nee, jij bepaalt wanneer het laatste biertje genuttigd wordt. Groningen: de stad die mijn thuis is of tenminste mijn thuis is geweest.
14
Tijdschrift Cul
Een nieuw thuis Toen ik van 050 naar 020 verhuisde, voelde de stad in het hoge Noorden als een spel waarvan ik het laatste level had uitgespeeld. Ik wist welke barretjes, podia en clubs ik graag bezocht en welke kroegen ik liever vermeed. Mijn leven in Groningen was comfortabel maar voorspelbaar. Amsterdam leek
daarentegen een grote en open-minded stad waar altijd een avontuur te beleven valt. Amsterdam: de stad waar je in anonimiteit kan verdwijnen in de grote menigte. Fietsers die slalommen tussen de kolkende mensenmassa’s rondom de coffeeshops en seksclubs. Amsterdam: van de grachtenpanden in de Jordaan tot aan de hoog reikende flats in de Bijlmer. Acht stadsdelen met allemaal een eigen karakter. Ze vormen een thuis voor een veelvoud aan Amsterdammers met een verscheidenheid aan culturele achtergronden. Amsterdam: ook mijn nieuwe thuis? ‘Thuis’ kan enerzijds begrepen worden als de omlijnde fysieke locatie in de buitenwereld waar mijn huis staat. In die zin is Amsterdam duidelijk ‘mijn thuis’, puur omdat ik
Column er woon. Anderzijds is thuis ook een gevoel van binnen dat helpt ‘het zelf ’ te construeren. Thuis is een wijze van zelfdefinitie, en daar wordt het lastiger. Al ben en voel ik me inmiddels gegrond in Amsterdam, Groningen is nog onlosmakelijk verbonden aan de persoon die ik ben. Volgens antropoloog William S. Sax is een thuis niet enkel waar je bent, maar ook wie je bent: ‘Een thuis is een thuis omdat het de grens tussen het zelf en de omgeving vervaagt, en daarmee de grens die we proberen te trekken tussen wie we zijn en waar we zijn uitdaagt.’
de wereld begrijpen. ‘Het einde van elke reis is het pad terug’ zegt mijn vader weleens. Ongeveer eens in de twee weken zit ik in de trein die over dat spoor terug naar het Noorden rijdt. Amsterdam wordt me dan te druk, te hectisch, te snel en te veel. Groningen biedt me een warm en vertrouwd gevoel; een gevoel van ‘thuiskomen’. Al verlang ik vervolgens na zo’n drie dagen weer naar het Amsterdamse leven waar ik zo van houd: alles lijkt te kunnen en niks is te gek. Opgeladen stap ik de trein in terug naar het Westen.
Groningse Amsterdammer, Amsterdamse Groninger Mens en woonplaats zijn verwikkeld in een voortdurende reeks van uitwisselingen: een interactief systeem met wederzijdse effecten. Zodoende raak ik versmolten met de fysieke omgeving waarin ik mij bevind. Deze visie volgend heeft Groningen mij op veel vlakken gevormd tot wie ik vandaag de dag ben. Maar bovenal zou ik mij in toenemende mate ‘Amsterdammer’ moeten voelen, aangezien Amsterdam tegenwoordig de omgeving is waar ik verblijf. Deels klopt dat, toch voelt het tegenovergestelde nog waarschijnlijker. In Amsterdam ben ik juist meer en meer Groninger geworden. Door weg te zijn, lijkt mijn Groningse identiteit en trots dichterbij dan ooit. Omringd door Amsterdammers, ontdek ik wat mij ‘Gronings’ maakt. Een Gronings trekje waar ik mezelf bijvoorbeeld op betrap is de neiging om steevast achter de zinnen die ik uitspreek ‘jaaa’ te plakken, alsof ik met mezelf in gesprek ben. Misschien hangt de gewoonte samen met een bepaalde bescheidenheid en nuchterheid waar Groningers om bekend staan. Een uitspraak waar een lichte twijfel of onzekerheid in kan klinken, wordt weggewuifd door de zin te vervolgen met een bevestigend antwoord. Wanneer mijn Noordelijke tongval weer eens van zich laat horen, denk ik aan alles dat ik aan Groningen mis. Van de boeren die ik op houten klompen het ziekenhuis zag binnenlopen tot de eierbal - een koud, hardgekookt ei dat omwikkeld wordt in een laag gekruid deeg en vervolgens de frituur ingaat - die vrienden dronken uit de muur haalden terwijl de zon zich stukje bij beetje aan de horizon liet zien. Thuis tussen beide De plek waar we opgroeien, behoudt vaak een iconische status en is bepalend voor hoe we onszelf in
Het einde van elke reis is het pad terug Toch rijst de vraag, na drie en een half jaar inwoner van Amsterdam te zijn, wat voor mij het pad terug en het pad heen is. Als ik in de trein naar Groningen zit, dan ga ik naar huis. Maar als ik in de trein naar Amsterdam zit, dan ga ik ook naar huis. Daarbij voel ik me in Amsterdam een Groningse Amsterdammer en in Groningen een Amsterdamse Groninger. Waar ik dacht dat een verhuizing ‘Amsterdam’ mijn nieuwe thuis zou maken, realiseer ik nu dat mijn thuis misschien wel ergens in het midden van beide steden ligt. In Amsterdam lonkt Groningen, in Groningen lonkt Amsterdam. En continu beweeg ik me tussen beide. Mijn reis heeft wellicht geen eindpunt, het ‘ergens tussen Groningen en Amsterdam’ zweven is waar ik me thuis bij voel. ‘Want als ik weg ben dan mis ik de straten, vanaf de toren tot aan Westerhaven. Ik mis de grachten, de mensen, stadjers, studenten, het allermooiste accent. Geen Frankrijk, laat staan Kameroen. Doe mij maar het gras, het gras van het Noorderplantsoen’ zingt zanger Ralf Poelman in het officieuze Gronings volkslied. In Groningen lieten de woorden mij koud, maar in Amsterdam komen ze binnen.
Tijdschrift Cul
15
Achtergrond
Het ligt op het puntje van mijn tong Hebbes! Ontkiem: het ontbijt ontdooit en onthult een ontzettende ontplooiing. Deze ontdekking ontnuchtert me en ontvlamt een ontwerp ter ontsnapping, een ontroerende ontwikkeling. Niet te volgen dit. Het rolt uit een zoekmachine wanneer ik vraag naar woorden die beginnen met ‘ont’. Ik ben benieuwd naar hoe woorden worden gevormd: hoe kunnen tien letters op een rijtje iets betekenen? Onthul de ontferming over ‘ontsnappen’.
Tekst & Beeld Jolin Ordelman
H
et woord ‘ontsnappen’ dateert uit de zeventiende eeuw, toen het ‘snel en handig ontnemen’ betekende. Vandaag definieert Van Dale het in drievoud: 1. aan iets of iemand ontkomen, 2. aan de zintuigen ontgaan en 3. niet duidelijk worden. In alle drie de gevallen ontsnap je telkens aan iets anders. In deze betekenissen: een ander, de zintuigen of de geest. Dit laatste gebeurt als een droom die je ontglipt of een gedachte waar je opeens niet meer op komt. Het woord lijkt glibberig, je kunt er niet volledig grip op krijgen. Als ik ‘ontsnappen’ op een papiertje schrijf, trek ik automatisch een kader om ‘ont’ en ‘snappen’, dus laten we mijn intuïtie volgen en beide delen apart ontleden.
Het woord ontsnapt aan zijn eigen uitleg Woordenbrij De drie letters van ‘ont’ hebben samen twee definities. Als ‘ont’ voor een ander woord staat, kan het een verwijdering of tegenstelling tot dat woord betekenen, zoals in de woorden: ontdekken, ontkalken, ontknoping en ontkennen. Daarnaast kan ‘ont’ ook terugslaan op het begin van een handeling: ontbijten, ontvlammen, ontrafelen en ontkiemen. Deze tweesprong ontstond op twee plekken. De eerste betekenis, als tegenstelling of verwijdering, komt van het Griekse voorvoegsel ‘anda’, dat ‘anti’ werd en vergroeide tot ‘ont’. De andere invulling komt waarschijnlijk vanuit oude Germaanse talen waarin ‘in’ een begin (beg-in) aanduidde en zich later tot ‘ont’ vormde. Los van snappen, betekenen deze letters dus een contrast of een start. ‘Snappen’ eigende zich door de jaren heen veel betekenissen toe. Het begon in 1437 als ‘babbelen of druk praten’ en gleed in 1573 in een nieuw jasje van ‘snel pakken of grijpen’. Deze metamorfose heeft volgens de Etymologiebank moge-
16
Tijdschrift Cul
lijk te maken met een groep gerelateerde woorden: snakken, snuiven, happen, snikken en snuiten. Allemaal hebben ze te maken met een ‘krachtige of schokkende ademhaling’. Snappen ook. Als ‘babbelen’ is het een vlotte manier van praten over luchtige onderwerpen met zinnen die bijna als pufjes de mond verlaten. De link met grijpen wordt duidelijk in: snakken, happen naar adem of het dichtklappen van een mond. In alle gevallen maak je een vluchtige beweging, in de mond of met de handen. Een eeuw later kon je met het woord ook iemand betrappen: gesnapt! En pas in 1888 kreeg het de betekenis van begrijpen: je snapt er niks van! ‘Begrijpen’ en ‘bevatten’ hebben eenzelfde relatie tot het fysieke ‘pakken’ in hun achterwerk (‘grijpen’ en ‘vatten’). Deze woorden lijken een verlangen naar vastpakken, houden en duiden uit te drukken. En het voelt bijna alsof je iets dat beweegt wil stilzetten of wil opsluiten. Vandaar dat je uit een gevangenis ‘ontsnapt’. Het lichamelijk grijpen, vertaalt zich in deze woorden naar een geestelijk verlangen om iets vast te pakken. Lukt dit, dan volgt ontlading: Eureka!
Constant zijn we bezig dingen in flux stil te zetten: te vatten
Achtergrond
Naast het verlangen om iets fysiek of mentaal te vangen, kleeft er een tijdsduur aan ‘snappen’. Het is een snel woord; je grist iets uit de lucht, maakt terloops een gevatte opmerking of bent een vlotte babbelaar. Grappig genoeg kom je dit tegen in zijn letterlijke vorm in het Engels: ‘to snap’. Je kan een ‘snap judgement’ maken (snel besluit), met je vingers knippen (‘oh, snap’), of je kan in één tel tegen iemand uitvallen (‘to snap at someone’). Of het toeval is weet ik niet. Precies deze gedachtekronkels maken voor mij de ongrijpbaarheid duidelijk die woorden met hun betekenis proberen te dekken. Tegelijkertijd vallen de woorden ‘ongrijpbaarheid’ en ‘duidelijk’ me op in de vorige zin. Ze leggen de paradox bloot die ik probeer te beschrijven. Hiermee ontsnapt het woord ‘ontsnappen’ aan zijn eigen uitleg.
Lukt dit, dan volgt ontlading: Eureka! Verteken de betekenis We spreken met elkaar af wat woorden betekenen, maar in realiteit raakt dit soms onverwachts in de knoop. ‘Ontsnappen’ wordt ont-babbelen, ont-grijpen en ont-betrappen. Ik schrijf ‘ont’ en ‘snappen’ los van elkaar zodat ze iets anders tegen elkaar zeggen: enerzijds ‘loskomen van begrijpen’ en anderzijds ‘beginnen te begrijpen’. Hierdoor dekken ze samen een nieuwe lading en maakt dit iets inzichtelijk wat voorheen onduidelijk was. Een voorbeeld? Ontologie. De filosofie die de basis, het begin van dingen probeert te begrijpen. En dit doet door alle chaos te destilleren tot iets wat te bevatten is, waar je grip op kan krijgen en verder op kan bouwen. We zoeken houvast. Is het ironisch of hypocriet om onduidelijke knopen vast te willen pakken, te begrijpen? Hetzelfde doe ik in deze tekst. Ik leg de letters vast in woorden die iets zinnigs in zinnen moeten zeggen. Ik gebruik enter, tab en backspace om het tot een geheel te vormen. De hele tekst voelt alsof die op het puntje van mijn tong ligt, maar ik kom er net niet bij. Momenteel staat er nog <kopje1> en <kopje2> waar straks iets zinvols moet staan. Het is een poging om een brij aan gedachten te vertalen naar een ander, de lezer. Maar hoe hard ik ook kneed en de woorden in een structuur probeer te duwen, het blijft vloeibaar en de lezer kan er mee doen wat die wil. Ook dat wil ik. Nu ik erover nadenk, zit deze wrijving in de dubbele betekenis van ‘ont’. Aan de ene kant begin ik een leeg A4’tje te vullen met een verhaal dat ergens op moet duiden. Aan de andere kant staat dit haaks op het centrale woord van het verhaal, dat aan duiding ontsnapt. Ik probeer de ongrijpbaarheid die de nieuwe betekenis dekt te begrijpen, terwijl het me juist leert te ontsnappen aan begrip. Deze definitie voelt onwennig. Ik ben gewend aan
cijfers, argumenten en rapporten, waarin de meest complexe systemen bestaan uit nullen en enen. Alles zit vast en moet te duiden zijn. Vandaar dat Nederland zichzelf een kenniseconomie noemt: we groeien van de kennis die we produceren. In een debat moet je jezelf onderbouwen door referenties naar een archief van kennis. Niet alleen dat, je moet ook nog eens in jezelf kunnen kijken en verwoorden wat daar gaande is: introspectie. Constant zijn we bezig dingen in flux stil te zetten: te vatten. Daardoor zien we veel over het hoofd. We vinden het frustrerend als ons iets door de vingers glipt, terwijl we genieten van de momenten waarop iemand iets door de vingers ziet, wanneer iets mag wat niet ‘hoort’ of ‘past’. Het is spannend, soms eng, als het niet te bevatten is. Door ‘ont’ en ‘snappen’ los van elkaar te schrijven, komt dat gevoel dichterbij. Lekker even niet begrijpen, duiden, gedachten laten razen, uitwaaien. Het was even zoeken in de woorden, maar ik heb er iets gevonden. Alomvattend is het niet, en dat is het nu juist. Het woord ‘ontsnappen’ begint bij niet willen snappen.
Tijdschrift Cul
17
Essay
Keeping up with you, me and the Kardashians Met duizenden selfies houdt Kim de samenleving de spiegel voor ‘Kim, would you stop taking pictures of yourself? Your sister is going to jail.’ Dit is een van de beroemdste uitspraken van momager (moeder en
manager) Kris Jenner tegen haar dochter Kim Kardashian in het programma Keeping Up with the Kardashians. De show wordt vaak afgedaan als een slecht televisieprogramma dat nergens over gaat, behalve een paar aandachtsgeile en talentloze vrouwen. Toch schuilt er achter deze hersenloosheid een programma dat de pijnlijke structuren van onze maatschappij weet bloot te leggen.
Tekst Eva Frijns Beeld Oscar Slagveer
E
ven je verstand op nul en lekker hersenloos een reality-tv serie als Keeping Up with the Kardashians kijken, wie heeft dat nooit gedaan? Vooral onder jongeren zijn reality-tv series razend populair en een van de bekendste series is Keeping Up with the Kardashians. De Kardashians worden vooral geassocieerd met hun dikke billen, gebrek aan talent en hunkering naar aandacht. De familie is niet meer weg te denken uit de huidige populaire cultuur. De serie draait voornamelijk om momager Kris en haar kinderen uit haar huwelijk met Rob Kardashian (advocaat van O.J. Simpson) en olympisch kampioen tienkamp Caitlyn Jenner (eerder bekend als Bruce Jenner tot haar transitie in 2015). De welgestelde familie die zich eerder al waande in beroemde kringen, verkreeg haar bekendheid bij het grote publiek vooral dankzij een uitgelekte sekstape van Kim Kardashian in 2007 en de show Keeping Up with the Kardashians die kort daarop werd uitgebracht. Hoewel de serie een leven in beeld brengt dat ver van velen van ons eigen leven afstaat, komt het toch dichterbij dan verwacht. Privé tv in het openbaar In Keeping Up with the Kardashians volgt de kijker het leven van de verschillende vrouwen en krijgt hierdoor een inkijkje
18
Tijdschrift Cul
in het leven van deze beroemdheden. In tegenstelling tot veel andere series, waarin onder andere gebruik wordt gemaakt van plot twists en spannende verhaallijnen, staat bij deze show het plot niet centraal omdat het programma de ‘gewone’, dagelijkse werkelijkheid van een beroemdheid moet weergeven. In een wereld waarin je elke dag meerdere pushmeldingen krijgt van de nieuwste gebeurtenissen, vertelt de show van de Kardashians juist op een rustige manier de levensverhalen van de vrouwen achter het nieuws.
Je kan je ogen uitkijken bij de Kardashians Afleveringen van het programma spelen zich vooral bij de vrouwen thuis af. De kijker volgt bijvoorbeeld een gezellige lunch, een vakantie naar een luxe oord of de voorbereidingen voor het jaarlijkse kerstfeest. Deze voorbereidingen zijn een proces dat vaak gevuld is met familiair gekibbel en gedoe, wat voor veel kijkers vast herkenbaar is. De uitkomt, het feest zelf, kan daarentegen niet verder weg staan bij het
Essay
kerstfeest van de kijker. De duurste decoraties, hapjes en jurken worden uit de kast gehaald en de bekendste beroemdheden passeren de revue. Je kunt je ogen uitkijken bij de activiteiten die de Kardashians dagelijks ondernemen.
Het programma legt de pijnlijke structuren van onze samenleving bloot Het kalme tempo van deze show en de nutteloosheid die het met zich mee lijkt te brengen, kunnen gezien worden als het tegenovergestelde van wat het neoliberalistische discours vraagt van jongeren. Centraal in deze gedachtegang staat onder andere productiviteit en verantwoordelijkheid voor je eigen succes. Ook je vrije tijd moet eraan geloven, als je succesvol wilt worden. De populariteit van een programma als dat van de Kardashians kan onder jongeren dan ook gezien worden als een vlucht en tegenreactie van deze gedachtegang. Maar in de zoektocht naar ontsnapping aan deze neoliberalistische gedachtegang, kijken jongeren juist naar een genre dat bestaat dankzij het neoliberalisme. In het neoliberalisme is de grens tussen werk en privé vervaagd. Dat deze twee aspecten steeds meer in elkaar overlopen, is bijvoorbeeld zichtbaar in de functie van momager die Kris Jenner inneemt. Zo moet het privéleven niet alleen bijdragen aan de mogelijkheid om succesvol te worden, door ook in de vrije tijd productief bezig te zijn, maar is het privéleven op zichzelf ook een product geworden. Met name het privéleven van een beroemdheid is
een product geworden dat in grote getalen gecommodificeerd en verkocht wordt. Er zijn hele bedrijfstakken die winst maken door het verkopen van informatie over privézaken, zoals talloze tijdschriften, tv-programma’s en websites. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan de Story en Privé of RTL Boulevard waarvan het verdienmodel gebaseerd is op het verspreiden van privédetails over beroemdheden. Maar ook het genre reality-tv komt voort uit deze commodificatie van het privéleven van beroemdheden. Zo is ook het privéleven van de Kardashians door middel van de show gecommodificeerd.
De commodificatie van de Kardashians blijft niet alleen bij de show; ook op sociale en geschreven media zijn de vrouwen populaire ‘producten’. Het leven van de Kardashians is dan ook regelmatig voorpaginanieuws, waarbij zij ook in kwaliteitsmedia vaak aan bod komen. Toen bijvoorbeeld bekend werd dat Kim en Kanye West gingen scheiden, werd dit gepubliceerd op bijna elk mediaplatform, van NU.nl tot de NRC. Hoe de vrouwen in de media worden weergegeven, is een thema dat ook regelmatig wordt aangehaald in de show. Ze proberen bijvoorbeeld het aanhoudende gerucht dat Kim haar billen heeft laten vergroten in de serie te ontkrachten door Kim een röntgenfoto van haar billen te laten maken. In deze foto zijn namelijk geen implantaten te zien. Ook hun ‘talentloze’ reputatie komt aan bod wanneer Kris op vakantie drinkt uit een wijnfles zonder de fles aan te raken met haar lippen: ‘And they say we have no talent’. In het programma wordt uitgegaan van een bepaalde mate van kennis die de kijker over de gebeurtenissen in de levens van deze vrouwen heeft opgedaan dankzij de media. Doordat hun levensgebeurtenissen als nieuws worden bestempeld en breed worden uitgemeten in de media, wordt de kijker aangemoedigd om het programma te kijken om meer achtergrondinformatie over deze gebeurtenissen te krijgen. Na bijna elk schandaal dat aan bod komt in de media, kan ook ik niet wachten om weer de nieuwste afleveringen te zien om het verhaal ‘achter de schermen’ te zien te krijgen. Het aanhoudende succes van Keeping Up with the Kardashians komt onder andere voort uit deze connectie
tussen het programma en de verschillende media. Waar veel andere tv-programma’s in toenemende mate kijkers verliezen, weet deze show de kijkers keer op keer weer aan te zetten om het programma te kijken. Dankzij de show, die het achtergrondverhaal biedt in al dit nieuwsgeweld, kunnen de Kardashians hun kant van het verhaal vertellen. Een grote rol in dit verhaal is weggelegd voor hun uiterlijk en het vele werk en geld dat ze steken in het onderhouden, verbeteren en ‘zo goed mogelijk’ maken van hun lichaam. Uiterlijk te koop ‘Ok girls, the FBI is here – look your best’, schreeuwt Kris naar haar dochters wanneer een auto komt aanrijden. De FBI brengt een bezoek aan de Kardashians voor een onderzoek naar de mogelijke verspreiding van privéfoto’s van een van de zussen. In deze situatie zou je als kijker verwachten dat de Kardashians zich bezig zouden houden met alles behalve hun uiterlijk, maar het eerste wat Kris benadrukt is: je uiterlijk
Tijdschrift Cul
19
Essay
is het belangrijkst voor een goede indruk en een succesvol resultaat. In het succesverhaal van de Kardashians is hun uiterlijk de sleutel geweest. In de show staat het belang van een goed uiterlijk dan ook vaak centraal. Dit is kenmerkend voor de huidige tijd waarin, onder invloed van sociale media, uiterlijk steeds belangrijker is geworden. Zo is het lichaam een product geworden, dat gedisciplineerd, gemonitord en aangepast kan worden. De Kardashians hebben een grote rol gespeeld in deze ontwikkeling en de huidige schoonheidsidealen. In het programma laten de vrouwen zien hoeveel moeite zij doen om de excentrieke lichamen te krijgen waar zij bekend om staan. Hun grote billen en smalle taille zijn hun handelsmerk geworden. Ze schromen niet om hiervoor gebruik te maken van een verscheidenheid van schoonheidsbehandelingen, sportsessies en plastische chirurgie. Dit heeft bijvoorbeeld geresulteerd in het uitzonderlijke lichaam van Kim Kardashian, die zelfs een champagneglas op haar billen kan laten balanceren.
In het succesverhaal van de Kardashians is hun uiterlijk de sleutel geweest De Kardashians benadrukken dat een vrouw alles moet proberen om haar zelfvertrouwen te behouden of te verbeteren. De maakbaarheid van het vrouwelijk lichaam en de verantwoordelijkheid die de vrouw zelf moet nemen om een goed lichaam te krijgen komt hiermee ook keer op keer naar voren. Vrouwen onder elkaar horen elkaar ook te steunen in deze processen. Een veelvuldigheid van cosmetische ingrepen komt in detail in beeld in de serie. Wanneer momager Kris haar oorlellen laat verkleinen, omdat ze hier niet langer tevreden over is, stelt Kim: ‘Do what you got to do. If you have to cut half your ear off, all good. I’m here to support you.’ De mate en manier waar-
20
Tijdschrift Cul
op plastische chirurgie wordt weergegeven in het programma en op de sociale media van de Kardashians, normaliseert het gebruik ervan. Dure schoonheidsbehandelingen en de operaties komen uitgebreid in beeld. Daarnaast wordt herhaaldelijk de nadruk gelegd op de autonomie van de vrouw om deze keuzes zelf te maken. Door dure behandelingen en operaties te kopen kan het lichaam van de vrouw vervolgens ‘verbeterd’ worden. De toenemende populariteit van plastische chirurgie onder jongeren wereldwijd is dan ook geen toeval. Alleen al in Nederland is het aantal jongeren dat gebruik maakt van plastische chirurgie in tien jaar tijd met 258% gegroeid. De nadruk op de maakbaarheid van het lichaam en het belang dat een vrouw zich hiermee bezighoudt, heeft dus ook zijn invloed gehad op de samenleving, met name op jongeren. De producten die de Kardashians promoten, die zogenaamd zouden helpen om een uiterlijk zoals zij te krijgen, worden vaak bekritiseerd omdat ze een ongezond en onrealistisch idee verkopen. Bovendien hoeft en hoort het succes van een vrouw niet af te hangen van uiterlijk, zoals dat bij de Kardashians wel het geval was. Reality-tv: het archief van de 21e eeuw Reality-tv shows als Keeping Up with the Kardashians bieden een rustig alternatief voor jongeren in een wereld waarin alles steeds sneller en productiever moet. Het programma wordt vaak gezien als slechte televisie, die de kijkers niets meegeeft. Maar niets is minder waar; het programma legt juist de pijnlijke structuren van onze huidige samenleving bloot. Zo geeft het inzicht in de gevolgen van het neoliberalisme, waarbij de scheiding tussen werk en privé is vervaagd.
Hun grote billen en smalle taille zijn hun handelsmerk geworden Daarnaast is de invloed van de Kardashians niet te onderschatten. Door middel van het programma worden opvattingen over schoonheidsidealen versterkt. Neerkijken op dit programma als een nutteloze show met talentloze vrouwen in de hoofdrol is dan ook niet gepast. Wie inzicht wil verkrijgen in heersende opvattingen en idealen in de huidige maatschappij kan niet om de Kardashians heen.
Column
Aardige Hond Tekst Manpreet Brar Beeld Isabella Keppy
D
e zon schijnt zachtjes, op zo’n dag die je wil laten struinen over de grachten en langs de markten van Amsterdam, maar dat kan niet. Nee, want vandaag bewandel ik een boeddhistisch pad. Op een boeddhistisch pad dien je altijd terug te keren naar waar je vandaan komt. Dus op naar Nijmegen, want daar woont hij. Het is nog zo’n gele NS-trein met drie schuine, blauwe strepen aan de buitenkant en groen beklede zitbanken met dichtgeschroefde asbakken. Mijn neus kriebelt en misschien ga ik niezen, maar wat doe ik hier ook alweer? Waarom zit ik in de trein? Ik kijk door het raam naar de lucht en in de wolken zie ik zijn naam staan. Ik herinner me het boeddhistische pad dat ik hoor te volgen en voel dat dit is waar ik moet zijn. Aangekomen bij het huis van zijn ouders bel ik aan en zij begroeten mij. Zijn moeder vraagt: ‘Blijf je
eten?’, en kijkt naar een recept op haar iPad waar roze ballonnetjes uit zweven. ‘Wil je een glas wijn?’, vraagt zijn vader en ik antwoord: ‘Nee bedankt’. Ze proberen mij te vergiftigen. We beginnen met eten. Ik heb honger en ik eet. En ik eet veel. Voor ik het weet zijn we klaar en gaan zij van tafel, maar ik blijf zitten. Ze knippen met hun vingers voor mijn gezicht. Nog een keer en nog een keer. Waarom knippen ze met hun vingers? De hond loopt kwispelend langs en ik hoor het gezin met elkaar praten, maar hun lippen staan stijf op elkaar. Ze praten over dingen die niet belangrijk lijken met hun dichte monden. Oh nee, ik realiseer me dat ik hier niet hoor en per ongeluk in hun telepathische familie WhatsApp-groep ben beland. Hoe kom ik hier nou weer uit? Ik voel mijn hart bonzen en ik krijg het warm. Dit vinden zij niet leuk. Ze hebben door dat ik erin ben gekomen en nu zijn ze boos. Ze zijn tegen me en ze haten me, maar de hond, die blijft aardig. Iemand vraagt: ‘Wil je een kopje thee?’ Ja, is goed. ‘Verveine alsjeblieft.’ De warmte raakt mijn lippen en de damp vliegt voorbij terwijl de familie heen en weer loopt. Ik ga maar weer naar huis en aangekomen in mijn straat zie ik dat het blauw ziet van de politie. Eindelijk. Gelukkig. Ik begin met schreeuwen: ‘Ik ben vergiftigd door een journalist en hij heeft me ook nog eens gehypnotiseerd. Hij zit in Nijmegen, die moeten jullie hebben!’ Ik zie mijn ouders. Ze nemen mij mee naar binnen en ik ga in bed liggen. Ik probeer te bewegen, maar alles is stil. Ik ben doodgegaan. Ik kan niet meer ademen en alles is zwart gekleurd. Als ik mijn ogen weer kan openen hoor ik een stem en een heel schel geluid. Er blaast hard stoom uit mijn oren en er schieten lichtstralen uit mijn hoofd. Ik ben niet meer dood, maar verlicht. Mijn derde oog is nu geopend. Ik weet alles. Ik vertel dat ik alles weet aan een meneer, maar het gesprek wordt onderbroken door gerinkel ‘kring’ ‘kring’ ‘kring’, en mijn neus trilt. ‘Oh wacht’, zeg ik terwijl ik met mijn hand een stopgebaar maak naar de man: ‘Ik word gebeld, sorry ik word gebeld!’ De man vraagt: ‘Oh wie belt je dan?’ ‘Charlie’, antwoord ik. Hij vraagt wie Charlie is. ‘De hond.’
Tijdschrift Cul
21
Achtergrond
Kalaallit Nunaat: Traditionele Inuit tatoeages helpen Groenlandse
Na driehonderd jaar onder het bewind van de Denen, zijn Groenlandse jongeren op zoek naar datgene wat hen Groenlander maakt. Door de Deense invloeden is de traditionele Inuit-cultuur verloren gegaan en is een volk van haar identiteit ontdaan. Overgebleven is de trots op dat wat ooit was, en wat diep van binnen nog altijd bij Groenlanders leeft. Een eeuwenoude traditie die vijfendertighonderd jaar geleden een halt werd toegeroepen, wordt vandaag de dag weer gezegevierd: Inuit gezichtstatoeages.
O
nderaan de lip begint de zwarte lijn die doorloopt tot het puntje van de kin. Voor de één een simpele streep, voor de ander een waardering voor de voorvaderen. Voor een buitenstaander een aantasting van het gezicht, maar voor een Groenlander een manifestatie van diepe culturele verbondenheid. Traditionele Inuit tatoeages helpen meer en meer Groenlandse jongeren om trots te zijn op hun identiteit als Inuit. Echter heeft de inkt van de traditionele, betekenisvolle tatoeages zich de afgelopen eeuwen niet op de gezichten en handen van de Inuit mogen nestelen, want Denemarken had een ander plan. Toen de Deens-Noorse priester Hans Egede in 1721 als missionaris naar Groenland vertrok, bekeerde hij de bevolking tot het christendom en werd het land gekoloniseerd. Het geloof in Arctische goden werd onderdrukt, en de daaraan verbonden tradities zijn langzaamaan verdwenen. Ondanks dat de kolonisering van Groenland in 1953 officieel voorbij was en het land de status van een gewone provincie binnen het Deense koninkrijk kreeg, ervaren veel Groenlanders de huidige relatie nog steeds als neokoloniaal. De droom van menig jongere is een zelfstandig en onafhankelijk Groenland. De tatoeages zijn een symbool van deze droom geworden. Politieke underdog Tegenwoordig vormt Denemarken samen met Groenland en de Faeröereilanden wat men een rigsfælleskab noemt. De drie landen zijn verenigd onder de Deense kroon, en zouden
22
Tijdschrift Cul
Tekst Tess Zondervan Beeld Jolin Ordelman
een gelijkwaardige politieke relatie moeten hebben. Maar hoewel Groenland en de Faeröereilanden beide met twee zetels in het Deense parlement vertegenwoordigd worden, zijn het toch vaak de Denen die het hoogste woord voeren. Wel hebben de landen in de loop der jaren steeds meer zeggenschap gekregen. Zo kreeg Groenland in 1979 de status van ‘thuisbestuur’ waardoor het land zelf beslissingen mocht nemen voor de Groenlandse gemeenschap, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, behuizing en infrastructuur. In 2009 werd dit uitgebreid tot ‘zelfbestuur’. Hierdoor werd Groenland gezien als een volk met internationaal recht, en daarom ook met het recht om volledige zelfstandigheid aan te kondigen, wanneer zij dat wensen. Echter vallen de verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlandse politiek, defensie en veiligheidsbeleid nog altijd onder de Deense kroon.
Dromenjagers komen in actie, om hun geliefde land, cultuur en tradities na eeuwenlange onderdrukking terug te winnen. Na een lange en bewogen geschiedenis met Denemarken, is het voor de Groenlandse bevolking tijd om een nieuwe weg in te slaan en het pad richting onafhankelijkheid te bewandelen.
Achtergrond
het land van de mensen jongeren hun culturele identiteit te herstellen
Dromenjagers komen in actie, om hun geliefde land, cultuur en tradities na eeuwenlange onderdrukking terug te winnen. ‘Onze toekomst ligt in het verleden’, constateert tatoeëerder Maya Sialuk Jacobsen. Ook zegt Maya: ‘Het is ongelooflijk belangrijk dat we onze eigen cultuur begrijpen, en ons bewust worden over waar we vandaan komen.’ Naast het herstellen van de Inuit cultuur en de beleving van culturele identiteit onder Groenlanders, laten veel jongeren zich ook tatoeëren uit protest tegen de koloniale tijd en de eeuwenlange Deense invloeden. Zo vertelt de achttienjarige Seqininnguaq Lynge Poulsen in een interview met Danmarks Radio dat de tatoeages een deel zijn van het dekolonisatieproces, en dat het haar de ruimte geeft om te laten zien wie zij is. De dertigjarige Elias Josephsen legt uit dat de tatoeages voor hem draaien om het volgen van de Inuit tradities, en om zich niet tot ‘Deen’ te laten maken. De tatoeages symboliseren het gevecht tegen de koloniale geschiedenis, en de strijd om de traditionele cultuur en identiteit van een Inuit terug te winnen. ‘Het is niet zo dat we niets meer met Denemarken te maken willen hebben of afstand willen doen van onze Deense kant, maar we willen meer van onze overziene identiteit als Inuit terug krijgen. De Deense kant van Groenland is overgerepresenteerd’, zegt tatoeëerder Paninnguaq Lind Jensen. Dit is bijvoorbeeld terug te zien op het gebied van schoonheidsidealen. Toen de dertigjarige Lone Nikolajsen Hansen voor het eerst na begon te denken over het nemen van gezichtstatoeages, was ze terughoudend, want in haar opzicht ‘doe je dat niet’, je laat je niet in je gezicht tatoeëren. Maar later besefte ze dat ze, net als velen van haar landgenoten, verstrikt was geraakt in een web van Europese schoonheidsidealen, die ook de schoonheid van de Inuit traditie bekritiseerde. Juist door dit besef liet ze zich tatoeëren, en vele Groenlanders volgden haar.
patronen er eenvoudig uitzien, hebben ze rijke betekenissen. In de tijd van de voorvaderen lieten de tatoeages je plaats in de samenleving zien. Je kon er bijvoorbeeld iemands leeftijd, burgerlijke stand, sekse en familietoestand aan aflezen. Naast dat er om esthetische redenen werd getatoeëerd, had het ook het doel om de persoon te beschermen tijdens de jacht en thuis, waar wilde dieren op de loer lagen. Het gaf de mensen moed. Ook was het zo dat mannen en vrouwen vaak dezelfde kleding droegen, en was het door de dikke dierenvachten lastig te zien of je met een man, vrouw of kind van doen had. De tatoeages maakten het onderscheid zichtbaar.
De tatoeages zijn een deel van het dekolonisatieproces
Door de tijd heen zijn tradities en gebruiken op het gebied van Inuit tatoeages sterk veranderd. Voor Groenlandse jongeren die zich vandaag de dag laten tatoeëren mogen deze eeuwenoude tradities dan niet meer van toepassing zijn, toch hebben de tatoeages niet minder betekenis. Ondertussen zijn er al meer dan zeshonderd Groenlandse jongeren die zich hebben laten tatoeëren en zich met grote trots presenteren als Inuit. Hetgeen ze zich van binnen al lang voelen, kunnen ze nu ook van buiten laten zien. Een traditie waar geen plaats voor was, is in ere hersteld.
De ziel achter de inkt Het is alsof de lijnen en symbolen op het gezicht en de handen van de Groenlanders de ziel van hun voorouders weerspiegelen. De simpele lijnen tekenen de identiteit die vele Groenlanders zo vreselijk graag willen ervaren, en visualiseren de trots op hun Inuit roots. Maar ondanks dat deze lijnen en
‘Onze toekomst ligt in het verleden’ Bij de eerste menstruatie van een Inuit meisje werd ook de eerste lijn op de kin getatoeëerd. Op deze manier liet zij zien dat ze klaar was voor het volwassen leven en beschikbaar was voor het huwelijk. Meisjes met fijne, rechte strepen op de kin waren voor mannen aantrekkelijk. Dit liet namelijk zien dat ze goed stil heeft gestaan tijdens het tatoeëren, en dus een geduldig persoon is. Daarnaast liet het zien dat ze pijn kon verdragen, en werd ze gezien als een serieuze en hardwerkende vrouw, kortom: een perfecte echtgenote. Bij vrouwen bevonden de tatoeages zich niet alleen op het gezicht en de handen maar ook aan de binnenkant van de bovenbenen, zodat een kindje tijdens de eerste seconden op deze wereld direct iets moois te zien kreeg. Ondanks dat de tatoeages een grote rol speelden binnen Inuit gemeenschappen, werd er nooit over gesproken, want dan zou het zijn betekenis verliezen. Inuit geloofden namelijk dat alles een ziel heeft.
Tijdschrift TijdschriftCul Cul
23 23
Essay
Als ik de baas zou zijn van het journaal Hoe de media voor een
realistisch beeld van de werkelijkheid moeten zorgen
Kinderen voor Kinderen schreef er in 1984 al een lied over: ‘Als ik de baas zou zijn van het journaal, dan werd het nieuws meteen een heel stuk positiever.’ In 37 jaar is er niet veel veranderd: als je een nieuwssite opent, word je meteen overspoeld door negatieve nieuwsberichten. Deze negativiteit richt meer schade aan dan je zou denken. Gelukkig is er ook goed nieuws: journalistiek kan namelijk anders. Het is tijd voor constructieve journalistiek.
P
ushberichten van de NOS-app, het journaal op de radio, een nieuwsuitzending op televisie. Het nieuws is altijd overal. Zelf heb ik een tijd geleden besloten om de NOS-app te verwijderen, maar tijdens het werken op mijn laptop check ik de NOS-site nog regelmatig. De koppen zijn meestal negatief: ‘Zorgen bij Gommers over het aantal IC-opnames’. Of: ‘Tientallen gewonden bij veldslag in Jeruzalem’. Ik word er niet bepaald vrolijk van. Om haar dosis nieuws te beperken, heeft mijn moeder zichzelf restricties opgelegd: alleen aan het begin van de avond mag ze even kijken. Nieuws lijkt bijna een nieuwe verslaving te worden. Dat is niet eens zo gek, omdat er bij het lezen of horen van nieuws een lichamelijke reactie optreedt, waar je lichaam steeds meer gewend aan raakt. Negatieve nieuwsberichten zorgen voor de grootste trigger. Hierbij ontstaat er een stressreactie in het lichaam. Bij het zien van een overzicht aan nieuwsberichten zal je het snelst klikken op een negatieve nieuwskop. Dit komt door de negativity bias van het brein: negatieve berichten blijven langer hangen, omdat ons brein ons van nature wil behoeden voor gevaar. De media spelen bij het vormgeven van nieuws in op deze emotie die ontstaat wanneer je een negatief nieuwsbericht hoort of leest. Hoe meer emotie er opgewekt wordt bij de lezer of kijker, hoe beter. Negatieve berichten worden namelijk vaker gedeeld en gelezen en zorgen dus voor meer winst. De tendens in de journalistiek is daarom ook: goed nieuws is geen nieuws. Slecht nieuws is de uitzondering, de afwijking van het normale. Daarbij richt de journalistiek zich vooral op conflict, de kwalen van de samenleving en negativiteit. De media geven
24
Tijdschrift Cul
Tekst Hannah Visser Beeld Daniëlle Kronenburg
ons als het ware een verslaving aan stresshormonen en een slechtere gemoedstoestand, want negatieve berichten hebben een negatief effect op ons humeur. Maar dat is niet het enige probleem; er is nog iets veel groters aan de hand: door de media ontstaat er een onrealistisch beeld van de werkelijkheid. Er gaat ook een heleboel wél goed, waar je niks van hoort. Dit onrealistische, negatieve beeld van de werkelijkheid heeft invloed op ons denken en doen. Als je de wereld bekijkt door een negatieve bril, word je automatisch achterdochtiger. Er wordt een eigen realiteit gecreëerd, waarin angst en onveiligheid de overhand hebben.
Hoe meer emotie er opgewekt wordt bij de lezer of kijker, hoe beter Mijn moeder en ik zijn niet de enige die zich steeds meer afwenden van het nieuws. Uit onderzoek van persbureau Reuters en Oxford University blijkt dat 27% van de Nederlanders het nieuws vaak of soms ontwijkt. Rolf Dobelli, schrijver van het boek Het Nieuwsdieet, kijkt zelf al jaren geen nieuws meer. Hij is er een gelukkiger mens van geworden, zegt hij. Andere voordelen van een nieuwsdieet zijn volgens Dobelli dat hij veel meer tijd heeft en dat hij beter is geworden in langere stukken lezen. De korte nieuwsberichten trainen de hersenen om korte stukken te lezen en deze verliezen hierdoor de functie om lange stukken te lezen.
Essay Het nieuws verbannen uit je leven is natuurlijk een oplossing, maar het nieuws volgen heeft ook goede functies die daarmee allemaal wegvallen. Antropoloog Benedict Anderson schrijft in zijn boek Imagined Communities hoe kranten en nieuws een belangrijke rol hebben gespeeld in het ontstaan van staten. Als niemand meer het nieuws zou kijken, zou een belangrijke verbinding met landgenoten wegvallen. De democratie kan niet goed functioneren zonder goed geïnformeerde burgers. Ook zou je je kunnen afvragen of het niet meer volgen van het nieuws moreel verantwoord is. Veel van het nieuws, bijvoorbeeld over conflicten in het MiddenOosten, heeft geen directe invloed op ons persoonlijke leven, maar voor iemand uit het Midden-Oosten wel. Vanuit deze redenering bevind je je in een geprivilegieerde positie als je het nieuws links kan laten liggen. Bovendien heeft ook slecht nieuws, in een gezonde dosis, een functie. Zo stelt ombudsman van de NRC Sjoerd de Jong: ‘Nieuws brengen kan mensen attenderen op dingen die verbeterd moeten worden, of dingen die in de praktijk haperen en ook negatieve consequenties kunnen hebben en waar iets aan moet gebeuren. Dat is ook een functie van, tussen aanhalingstekens, slecht nieuws.’ De wereld een stukje liever maken Beter zou zijn als het probleem bij de kern werd aangepakt. De Deense journaliste Cathrine Gyldensted pleit al jaren voor een ander soort journalistiek: constructieve journalistiek. Dit zou een oplossing kunnen zijn voor ons probleem. Constructieve journalistiek houdt
zich meer bezig met morgen dan met het nu of het verleden, het biedt inspiratie en oplossingen voor een probleem. Het presenteert de werkelijkheid met een positieve toon, op zo’n manier dat het wel maatschappelijk relevant is. Constructieve journalisten willen informatie aan het licht brengen, de macht verantwoordelijk houden en het publiek op de hoogte houden van mogelijke gevaren, wat ‘normale’ journalisten ook doen. Daarnaast willen ze ook perspectieven aanreiken om te streven naar verandering. Andere elementen van constructieve journalistiek zijn meer positieve emoties overbrengen en een andere rol voor geïnterviewden met meer visies en ideeën in plaats van alleen als slachtoffer. Hoogleraar missiologie Mechteld Jansen ziet het belang van constructieve journalistiek voor de jongere generatie: ‘Voor kinderen is het belangrijk dat ze enerzijds zien dat er conflicten zijn, maar ook dat je ze kunt oplossen, bijleggen.’ In de coronacrisis kunnen de media een belangrijke rol spelen door te zien wat er wél kan en door de mensen aan te sporen niet bij de pakken neer te gaan zitten.
Voor kinderen is het belangrijk dat ze zien dat je conflicten kunt oplossen
Het probleem ligt niet bij onze nieuwsconsumptie, maar bij de aard van het nieuws dat we consumeren. De oplossing is dan ook niet om het nieuws te negeren of je ervan af te wenden. De oplossing ligt bij journalisten en omroepen die het nieuws vormgeven. Zij moeten genuanceerdere journalistiek maken om een realistisch beeld te scheppen van de werkelijkheid, in plaats van een negatief filter over de wereld te leggen. ‘De wereld werd meteen een stukje liever, want ik negeerde alle narigheid totaal’, Zongen de hoge stemmen van Kinderen voor Kinderen. Alle narigheid negeren is geen optie, maar de wereld kan dus wel degelijk een stukje liever en realistischer gemaakt worden door constructief nieuws en een balans tussen positief en negatief nieuws. De realiteit bestaat niet uit negativiteit, De realiteit is genuanceerd, bestaat uit oplossingen en een heleboel dingen die wél goed gaan. Laten we daarom van goed nieuws ook nieuws maken.
Tijdschrift Cul
25
Achtergrond
Wilde vrijheid Het soevereine individu versus de staat In het afgelopen jaar heeft de wereld de directe inperking van vrijheid gevoeld. De corona-maatregelen hebben ons voor een groot deel van het jaar thuis gehouden. Als individu heb je geen keuze: je volgt de regels, of je krijgt een boete. Of erger. Maar de beelden van Koningsdag 2021 geven blijk van een grote ontsnappingsdrift. Mensen snakken naar meer vrijheid, zelf als dat henzelf of hun medemens in gevaar brengt.
S
oevereiniteit is een term die wij meestal horen binnen de context van de natie-staat. Een soeverein land is een land dat autonoom is. Dit betekent dat een land het recht heeft om invloed uit te oefenen op haar onderdanen. Als persoon ben je niet soeverein; je mag immers niet zelf bepalen of je belasting betaalt of je maar selectief houden aan de wetten van de Nederlandse staat. Tenminste, zo hebben wij dat altijd geleerd. Het tegendeel is waar. Deze gedachte, die van het soevereine individu, is in de Verenigde Staten ontstaan in de Jaren 80. Deze zogenaamde ‘Freeman’-beweging is gebaseerd op een grondwetsbeginsel waarmee een individu zijn status als vrij persoon kan terugeisen. Ze noemden dit de law of the land, in tegenstelling tot de wet van de staat. Geïnspireerd door deze dappere groep mensen waren er ook Nederlanders die zich beriepen op een vergelijkbaar beginsel in de Nederlandse wet. Luca van Dinter is de huidige vlaggendrager van de soevereine beweging in Nederland. Na een aantal rechtszaken tegen de Nederlandse staat is er sinds oktober 2015 een soevereine staat uitgeroepen die op de grens tussen Nederland en Duitsland ligt, in de buurt van Coevorden: Wonderland. Een heroïsche zes meter breed en 485 meter lang staat dit kleine stuk land als een onverschrokken oase van vrijheid tegenover de Nederlandse staat. Soevereiniteit in vogelvlucht Een aantal jaar geleden leerde ik iemand kennen die zijn soevereiniteit had opgeëist. De uitleg die hij mij toentertijd gaf vond ik erg moeilijk te volgen, als de burgerslaaf die ik ben. Nog steeds heb ik moeite met het precies volgen van de redenering. De aanspraak op individuele soevereiniteit is een juridische kwestie, dus de argumentatie is ook strikt juridisch. Het begint al vanaf het moment dat
26
Tijdschrift Cul
Tekst Titus Scholten Beeld Daniëlle Kronenburg
De staat creëert een juridische entiteit, de zogenaamde ‘Natuurlijke Persoon’ je geboren wordt. Als je geboren wordt, geven je ouders je aan bij het gemeentehuis, om je geboorte als Nederlandse staatsburger vast te leggen. Hiermee creëert de staat een juridische entiteit, de zogenaamde ‘Natuurlijke Persoon’, die los staat van de biologische Mens van vlees en bloed. Met andere woorden: de Natuurlijke Persoon is een creatie en de biologische Mens is wie jij daadwerkelijk bent. Veel mensen maken de vergissing dat ze denken dat deze creatie, een papieren realiteit, hetzelfde
Achtergrond is als jij, dat mens van vlees en bloed. Door het terugnemen van je eigen naam onttrek je jouw biologische Mens aan deze figuurlijke klauwen en eis je jouw soevereiniteit terug. Dit legale proces verloopt in een aantal vrij specifieke stappen en dit gaat nooit zonder moeite. Je moet onder andere de koning een brief sturen waarin je meldt dat jij jouw soevereiniteit opeist en je de Nederlandse staat de toegang ontneemt tot jouw persoonsgegevens. Menig mens heeft dit proces doorstaan en is er als soeverein mens uitgekomen. Op plekken als Wonderland kunnen soevereine mensen elkaar ondersteunen en een verenigd front vormen tegen de Nederlandse staat.
Je proeft de vrijheid op je tong, en die smaakt zoet! Opmerkelijk is dat niet heel veel verderop eenzelfde soeverein gebied is: EuroStaete. EuroStaete is opgericht door de familie Beukeveld, die rond 1995 een stuk grond op de Nederlands-Duitse grens opkocht. Op 23 oktober 2010 richt de familie Beukeveld de soevereine staat EuroStaete op. De familie Beukeveld beroept zich op het foutief verwijderen van een grenspaal, nummer 144, waardoor er een stuk niemandsland ontstaat op het grondgebied van de familie Beukeveld. In de ‘Onafhankelijkheidsverklaring van het soevereine EuroStaete’, dat zeker het googelen waard is als je de tijd hebt, is in meticuleus detail te lezen hoe de familie zowel de Nederlandse als de Duitse staat aanvecht om de soevereiniteit van dat stuk land te verdedigen. Het leest als een duizelingwekkend drama en een onwerkelijk sprookje, waar je als lezer volledig wordt meegenomen in de kennis en het lef van de familie Beukeveld. Je proeft de vrijheid op je tong, en die smaakt zoet! De tragiek van vrijheid De zucht naar vrijheid is een gevoel dat diep verweven is met het menselijk hart. Zo getuigt ook de Romantisch dichter Lord Byron, een Engelsman die naar de traditie van die tijd naar het zuiden van Europa vertrok om zich te laten verrijken door de oude Grieks-Romeinse cultuur. In de laatste jaren van zijn leven streed hij voor de Griekse onafhankelijkheid tegen de Ottomaanse bezetter. Hij stierf voor de muren van Lepanto, zijn leven gevend voor de vrijheid van zijn Griekse medemens. Ik zie in de mens die zijn soevereiniteit probeert terug te eisen een soort Byroniaanse held. Lord Byron’s levensloop staat symbool voor een archetypische heldenfiguur. De Byroniaanse held is een literair figuur dat los staat van de wereld en tegelijkertijd versplinterd wordt door diezelfde wereld. Meestal is hij van goede afkomst, welbespraakt,
intelligent, seksueel aantrekkelijk en charmant. Tegelijkertijd keert hij zijn rug tegen sociale normen, is hij cynisch en bitter en verwijt hij de wereld het leed dat hij met zich meedraagt. Zijn personage heeft een tragisch karakter: alhoewel hij begenadigd is met privileges waar anderen alleen maar van kunnen dromen, trekken zijn leed en Weltschmertz hem in donkere wateren waar zijn zelfdestructieve aard zichzelf, en anderen om hem heen, vernietigt.
Zijn kennis ging gepaard met een tragiek die de Byroniaanse held kenmerkt Iemand die zijn soevereiniteit wil terugeisen moet noodzakelijkerwijs een soort kennisprivilege hebben: zonder kennis van de wet kan je politieagenten niet van een weerwoord dienen, kan je jezelf niet vertegenwoordigen in een rechtbank, noch de valkuilen vermijden waar een soeverein mens bedachtzaam voor moet zijn. Zo mag je geen gebruik maken van het openbaar vervoer, of van de openbare weg, tenzij je daar wegenbelasting voor betaalt. Want als soeverein mens mag je kiezen welke belasting je betaalt en welke niet. Tevens gaat er in de levens van deze mensen een onbesproken rancune of levensleed schuil. Ik was vroeger bevriend met iemand die zijn eigen soevereiniteit had teruggeclaimd. Hij was bijzonder goed ingelezen in de Nederlandse wet en had een voor mij bewonderenswaardig lef. Hij opende de talloze brieven van de Belastingdienst niet, omdat die aan zijn ‘Natuurlijk Persoon’ waren gericht, en kon politieagenten onder de tafel praten met zijn juridische kennis. Maar hij woonde wel op de zolder van zijn oude moeder, zonder huur te hoeven betalen of voor zichzelf te hoeven koken of wassen, en was verslaafd aan cocaïne. Zijn kennis ging gepaard met een tragiek die de Byroniaanse held kenmerkt. Het is een nobel streven te strijden voor je vrijheid. Op de zolderkamer van je moeder wonen is echter geen overwinning. En zo moeten we ons ook afvragen of de vrijheden die wij nu mondjesmaat terugkrijgen wel een overwinning zijn als de ziekenhuisbedden opraken en daardoor kankerpatiënten niet meer behandeld kunnen worden. Lord Byron wist dat vrijheid prijzig was: hij was bereid om zijn leven ervoor neer te leggen. Zijn wij bereid andermans leven daarvoor neer te leggen?
Tijdschrift Cul
27
Essay
Opgesloten op een idyllisch eiland Op zoek naar nieuwe manieren van straffen ‘Het lijkt wel een hotel’, is een veelgehoorde uitspraak als het om Nederlandse gevangenissen gaat. In 2016 voorspelde Tim Engelbart, adjunct-hoofdredacteur van de rechts-georiënteerde weblog De Dagelijkse Standaard, dat het niet lang meer zou duren voordat gedetineerden nippend aan een piña colada een wekelijkse pedicure konden ondergaan. Engelbart brengt het als een doemscenario, maar misschien is het nog helemaal niet zo’n gek idee om de gevangenis in een hotel te veranderen.
Tekst Roos Metselaar Beeld Lucca de Ruiter
W
anneer men in de criminologie over het voorkomen van misdaad spreekt, komen ‘de drie W’s’ vaak voorbij: woning, werk en wijf. Als die aspecten aanwezig zijn, lijken de grootste risico’s op criminaliteit weggenomen. Des te schrikbarender zijn de uitkomsten van een onderzoek van promovenda criminologie Maaike Wensveen: één op de drie ex-gedetineerden krijgt te maken met dakloosheid. Andere onderzoeken spreken onder andere over financiële problemen en verlies van sociale contacten. Ook de andere twee W’s krijgen het dus te verduren. En dat allemaal vanwege een gevangenisstraf.
Hoe leuker de gevangenis, hoe kleiner de kans dat een veroordeelde nog eens terugkomt Met deze inzichten in het achterhoofd zijn de Nederlandse recidivecijfers helemaal niet zo schokkend: 47% van de ex-gedetineerden gaat binnen twee jaar na vrijlating opnieuw de fout in. Het verschil met mensen die veroordeeld zijn tot terbeschikkingstelling (tbs), een op behandeling gerichte straf, is groot; volgens TBS Nederland pleegt iets minder dan 30% van hen binnen vijf jaar opnieuw een ernstig delict. Ondanks dit verschil in recidive, wordt de tbs-kliniek nog vaak geassocieerd met ‘gevaarlijke gekken’. Om deze straf te krijgen moet je immers eerst geheel of gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar zijn verklaard. Daarentegen zouden ‘gewone misdadigers’, die zich niet willen houden aan de wetten van onze samenleving, zwaar gestraft moeten worden. De gevangenis komt dan al snel als winnaar uit de bus, en hoe soberder de gevangenis,
28
Tijdschrift Cul
hoe beter. In de praktijk lijkt opsluiting het probleem echter vooral te versterken in plaats van vruchten af te werpen. Naar de bioscoop met een moordenaar Gevangenen en bewakers die gezellig samen rond een kampvuur zitten, een gevangenisband genaamd ‘Criminal Records’, een mooie omgeving met veel groen en kamers met vloerverwarming en een eigen badkamer; het lijkt een fantasiewereld, maar in de stad Halden, op iets meer dan een uur rijden ten zuiden van Oslo, is het werkelijkheid. De gevangenis heeft onder andere een grote gymzaal met een klimmuur en keukens waarin de gedetineerden zelf mogen koken. Ook op het Noorse eiland Bastøy is zo’n eigenaardige gevangenis te vinden. Daar gaan gevangenen en bewakers gezellig met z’n allen naar de bioscoop of skiën ze samen van een helling af. Voor de meeste mensen zal er iets wringen bij het lezen van dit verhaal. Zijn de Noren soms vergeten dat misdadigers gestraft moeten worden? Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van het doel dat we toedichten aan straf. De tendens in de Nederlandse politiek is om opsluiting te zien als een goede manier om criminelen een lesje te leren en op hetzelfde moment misdaad te voorkomen. In januari 2021 pleitte de VVD bijvoorbeeld voor een ‘taakstrafverbod’ bij geweld tegen particuliere beveiligers of journalisten. VVD-Kamerlid Jeroen van Wijngaarden legde uit: ‘Als tuig onze hulpverleners, beveiligers of journalisten
Essay aanvalt, past maar één straf en dat is celstraf.’ De onderliggende gedachte is duidelijk: de celstraf is de zwaarste straf en die is hier passend. In de afgelopen jaren werden ook veel maximumstraffen verhoogd. Zo werd de straf voor roekeloos rijgedrag verdriedubbeld. Lange gevangenisstraffen lijken dus iets van nu, maar zijn in werkelijkheid juist gebaseerd op een verouderd idee over straf.
Gevangenen en bewakers skiën samen een helling af
Toen langdurige opsluiting in de negentiende eeuw aan populariteit begon te winnen, was de belangrijkste motivatie om de geest te straffen in plaats van het lichaam, zoals gebeurde bij lijfstraffen. Het cellulaire systeem dat tot stand kwam, bestond uit eenzame opsluiting, waarbij iedere vorm van communicatie tussen gevangenen verboden was en gedetineerden zelfs ‘celkappen’ moesten dragen als ze de cel verlieten. Dit had natuurlijk enorme gevolgen voor de geestelijke toestand van de gevangenen. Pas na de Tweede Wereldoorlog drong in de politiek het besef door dat er iets moest veranderen; Nederlanders die door de Duitsers gevangen waren geweest, luidden de noodklok. In 1953 kwam resocialisatie officieel in de wet te staan, wat praktisch inhield dat straf verbonden moest worden aan terugkeer in de maatschappij. Een aantal zaken veranderde: gedetineerden mochten bijvoorbeeld contacten buiten de gevangenis onderhouden, scholing werd mogelijk en er kwamen meer professionele hulpverleners in de gevangenis werken. De politici van nu lijken echter niet meebewogen te zijn met deze positieve ontwikkelingen. Zij zijn blijven hangen in het vooroorlogse systeem dat gericht is op boetedoening.
om opsluiting alleen te gebruiken als noodoplossing, en in plaats daarvan maximaal in te zetten op alternatieve sancties en begeleiding van gedetineerden. Natuurlijk zijn er ook veroordeelden bij wie opsluiting echt noodzakelijk is omdat ze een direct gevaar vormen voor de samenleving. In dat geval zijn de ‘idyllische’ gevangenissen in Halden en Bastøy goede voorbeelden van een werkende strategie. In deze gevangenissen moeten de gedetineerden werken en contacten onderhouden en krijgen ze dagelijkse trainingen en educatieve cursussen. Kortom: alles draait om het voorbereiden van de gedetineerden op een leven buiten de gevangenis. Are Høidal, een medewerker bij Halden, noemt zichzelf dan ook geen ‘bewaker’, maar ‘mentor’. En hoewel dit beleid misschien ‘soft’ kan overkomen, heeft het een belangrijk resultaat: slechts 16% van de in Balstøy behandelde gevangenen gaat opnieuw de fout in. Rechtse politici zullen schrikken als je het ze vertelt, maar eigenlijk werkt een gevangenis juist beter als deze meer diensten aanbiedt aan de gevangenen. Hoe leuker de gevangenis, hoe kleiner de kans dat een veroordeelde er nog eens terugkomt.
Het beeld van in de zon luierende gedetineerden is misleidend
Natuurlijk zitten de gevangenen in Halden en Balstøy niet de hele dag lekker te niksen. Het beeld van in de zon luierende gedetineerden is misleidend. In werkelijkheid is het sterke punt van deze gevangenissen juist dat de gevangenen niet zelf hun tijd hoeven te vullen. Ze krijgen hulp om hun problemen op te lossen en krijgen middelen aangereikt om aan de slag te gaan. Het Nederlandse strafsysteem zou hier nog wat van kunnen leren. Bij het opleggen van een straf zou er vooral gekeken moeten worden naar het bieden van mogelijkheden en kansen, in plaats van het vergroten van beperkingen.
Geen bewaker maar mentor De huidige neiging om hard te straffen komt vaak voort uit een overtuiging dat straf een doel op zich is. De veroordeelde moet immers ‘een lesje leren’, of zoals ze in de negentiende eeuw zeiden: ‘boete doen’. Het rechtssysteem zou er heel anders uitzien als het gericht zou zijn op een waardevoller doel: misdaad in de toekomst voorkomen. In een uitzending van het Vlaamse programma Nachtwacht uit februari 2020 beargumenteert filosofe Farah Focquaert dat gevangenisstraffen er op dit moment vooral voor zorgen dat de gedetineerde na de straf minder middelen heeft om in de toekomst een misdaadvrij leven te leiden. Het gezinsleven, werkleven én de plek in de samenleving worden ontwricht, terwijl er juist handvatten geboden zouden moeten worden voor verbetering. Ze pleit er daarom voor
Tijdschrift Cul
29
Column
Ontsnappen uit de moraal - Begin Jaren 80 nam de NAVO het besluit om kruisraketten te plaatsen, ook in Nederland. Het publieke verzet was enorm, en werd georganiseerd door kerkelijke/religieuze groepen - het was de laatste grote publieke aanwezigheid van het christendom in de Nederlandse publieke sfeer. Zelfs aan de liberale Leidse theologische faculteit, waar ik toen promoveerde, was de morele eensgezindheid verstikkend: er werd gevochten tegen het echte kwaad. Ik ontsnapte in Weber, met zijn koude onderscheid van Gesinnungs- en Verantwortungsethik, en deels, als mijn afkeer van al dat morele gebabbel te groot werd, in Nietzsche. - Een maand geleden sprak ik een collega van een zusteruniversiteit die euforisch was over de zetel voor Bij1 bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. Hij vestigde al zijn hoop in de partij, geleid door de Surinaams-Nederlandse Sylvana Simons. Bij1 was volgens hem de redding en wedergeboorte van Links Nederland. Eindelijk een stem van Black Lives Matter (BLM) Nederland en de zwarte LHBT-bewegingen in de Tweede Kamer. Wie tegen BLM was, of tegen de nieuwe seksuele revolutie en etnische identiteitspolitiek, zat fout! Hij moest niks hebben van de schijnheiligheid van D66, Groenlinks en de SP. Oud links was fout links, en heulde met de VVD en zelfs de PVV en Forum. Die hadden, met andere woorden, hun huid verkocht. Ik durfde me niet al te kritisch op te stellen. Tegenwoordig kun je geen aanhanger zijn van de sociaal democratie en vraagtekens hebben bij BLM, de zwarte LHBT-beweging en Bij1, de Rolls Royce, Gucci en kaviaar van de huidige sociale bewegingen. Ik noem hen zo omdat ze hip en happening zijn. Zelfs multimiljardairs als Jeff Bezos zijn devote fans. De aanduiding ‘devoot’ zou jou ook moeten doen opkijken. Toen mijn collega theologische metaforen zoals ‘redding’ en ‘wedergeboorte’ gebruikte, kreeg ik een ongemakkelijk gevoel. Hij leek wel een academische kruisvaarder. Was Links Nederland, om zijn woorden te gebruiken, eigenlijk in haar fundamenten christelijk gebleven? Is het progressieve denken gegijzeld door de theologische principes van het Goede tegen het Kwade? Of is progressief denken in Nederland eigenlijk christelijk denken? - Je noemt iets godsdienst om duidelijk te maken dat je er een hekel aan hebt. Ik ken daar maar één indrukwekkend voorbeeld van: Raymond Aron’s L’Opium des Intellectuels uit 1955, zijn polemiek tegen de communistische sympathieën van Sartre en Merleau-Ponty. Doorgaans voegt de term niets toe aan de analyse. John McWhorter biedt de slimste interpretatie van wokeness in de huidige VS als een nieuwe religie, maar ook hij had beter gewoon kunnen volstaan met zijn bezwaren. Ik haatte de volstrekte eensgezindheid bij de protesten tegen de kruisraketten, de verblindende morele helderheid. Dat zie ik ook nu. De ideologische strijd over racisme is gewonnen. Iedereen is het erover eens dat het verkeerd is. Wat ons rest is ‘mopping up’, de moeizame arbeid om racistische mechanismen uit de maatschappij te verwijderen. In de woorden van Weber: ‘krachtig en langzaam boren in harde planken’. Maar dat geldt ook voor vrijheid en gelijkheid. Meningsverschillen over de concrete uitvoering moeten niet worden geconstrueerd als de strijd tussen Goed en Kwaad. De Nietzscheaanse diagnose, dat daar altijd wil tot macht, wreedheid en wraak aan ten grondslag liggen, moet ter harte worden genomen.
30
Tijdschrift Cul
Tekst Francio Guadeloupe & Peter van Rooden Beeld Sammy Stasse
Inhoud Podcast Type
Mark Rutte moest van zijn imago als sneue single man af
Met je fietsgezicht op groot scherm op de Dam?
‘Van Spotify word ik lui’
De Cul krijgt stem! Antropologisch Podium Met Manpreet en Marije
De camera’s van de Chinese overheid zijn minder eng dan ze lijken
Luister via Slim Radio op Soundcloud, iTunes of Spotify Prikkelende interviews en spraakmakende artikelen. Kortom: een podcast waar nieuwsgierigheid de vrije loop krijgt.
Tijdschrift Cul
31
Type
Word abonnee! Ga naar www.tijdschriftcul.nl
@tijdschriftcul
32
Tijdschrift Cul