Industrie in België en Europa

Page 1

Hoofdstuk 4 Industrie en verkeer in België en Europa

Les 11 Industrielandschappen herkennen Les 12 Industrie in België 1. Grote delen van ons land zijn ingenomen door industrielandschappen 2. De grote industriegebieden in België 3. Verkeer in België 4. De haven van Antwerpen

Les 13 Industrie in Europa 1. Facetkaart van de industrie van Europa 2. Van basisindustrie tot moderne industrie langs de Rijn 3. Verband tussen de industrie en vervuiling


4. Industrie

1

2e jaar aardrijkskunde

Les 11 Industrielandschappen herkennen 1. Industrie in het landschap Grondstoffen uit landbouw of mijnbouw leveren producten die niet altijd rechtstreeks bruikbaar zijn (vb. suikerbieten en aardolie). Deze producten worden in de basisindustrie (= de eerste verwerking van de grondstoffen) verwerkt tot halffabricaten (producten die nog verder verwerkt kunnen worden zoals suiker en linnen). De verwerkende industrie maakt van deze halfafgewerkte producten eindproducten. (vb. een klontjessuiker en kleding.) De industrie heeft een grote invloed op het landschap. 1. Zo nemen de fabrieksgebouwen zelf ruimte in beslag. De ruimte die men nodig heeft, hangt af van de industrietak (zie 2. de grote industrietakken). Basisindustrie is de grootste slokop, en is dikwijls ook meer vervuilend dan de verwerkende industrie. 2. Industrie vereist aan- en afvoerwegen. Vlot transport langs snelwegen, luchthavens, pijpleidingen, kanalen, rivieren, hoogspanningslijnen, havens en spoorwegen is nodig om de prijs van de producten laag te houden.

2. Enkele grote industrietakken A. ELEKTRISCHE CENTRALE - Elektriciteit wordt geproduceerd door het opwarmen van water tot stoom. Hierbij kunnen verschillende energiebronnen gebruikt worden: steenkool, aardolie, aardgas, kernenergie. - Om de hele installatie niet te oververhitten wordt het water daarna weer afgekoeld. Dit gebeurt in een reusachtige holle cilinder, een koeltoren. De ‘rook’ boven de koeltoren is niet giftig. B. AUTOASSEMBLAGEBRIJVEN - Je bemerkt grote parkeerterreinen om hun auto’s te stockeren. Autoassemblagebedrijven herken je aan de lange fabrieksgebouwen omdat het proces aan de lopende band verloopt. C. STAALINDUSTRIE - De hoogovens smelten het ijzererts (de grondstof) tot ruwijzer. Hoogovens zijn reusachtige cilinders, gevuld met ijzererts en cokes met transportbanden tot boven. Het ruwijzer wordt verder gezuiverd in de staalfabriek. - In de cokesoven wordt steenkool verbrand tot cokes. De kolen worden geblust met water, wat resulteert in enorme waterdampen, met daarin de vervuilende gassen uit de steenkool. D. PETROCHEMIE - Je bemerkt de distilleertorens om aardolie op te warmen. Op de gepaste hoogte worden de producten afgetapt. De lichtste producten zoals benzine stijgen op en worden bovenaan afgetapt. E. HIGHTECHBEDRIJVEN - Industrieterreinen (ook businessparken genoemd) met prefab fabriekshallen voor research en productie. Wat er precies gemaakt wordt, is moeilijk te achterhalen aan het uitzicht van het fabriek. - Enkele industrietakken binnen de hightechbedrijven: robotica: producten gemaakt aan de lopende band gemaakt door robotten telecommunicatie: Telefonie, GSM, internet, ... biotechnologie: Kweken van planten met specifieke eigenschappen ruimtevaart: onderdelen voor vliegtuigen en raketten microtechnologie: onderdelen voor computers, televisietoestellen, ... © Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

2e jaar aardrijkskunde

2

Opdrachten 1. Tot welke industrietak behoren de volgende landschappen? Duid telkens de typische landschapselementen aan en noteer hun naam erbij. 1

2

3

4

2. Tot welke industrietak behoren onderstaande bedrijven? Noteer de passende letter naast het logo. (A. Elektrische centrale; B. Autoassemblage; C. Staalindustrie; D. (Petro-)chemie; E. Hightechbedrijven)

Š Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

2e jaar aardrijkskunde

3

Les 12 Industrie in België

2

1 12 3

7

8 6

11

4 5

9 10

Kaart 1: Facetkaart van de Belgische industrie

1. Grote delen van ons land zijn ingenomen door industrielandschappen. A. Oude industrielandschappen: Het Luiks en het Henegouws (Charleroi, Bergen, La-Louvière) industriegebied zijn industrielandschappen, gegroeid rond steenkoolmijnen. Al bijna dertig jaar graaft Typerende men geen steenkool meer op, maar de staalindustrie is nog steeds terplekke. landschapselementen zijn hoogovens, steenbergen en oude arbeiderswoningen. Landschappen zijn grauw en grijs, het geheel laat een ordeloze indruk, indruk, groen is er zelden te bespeuren. Deze oude industrie is ook het meest milieuvervuilend. B. Het Kempens industriegebied is gelokaliseerd rond het Albertkanaal. Hier overweegt chemische industrie (bv Tessenderlo Chemie) en autoassemblage (bv Ford Genk) C. Tussen Antwerpen, Brussel en Gent (ABG-as) groeide een belangrijke as met voornamelijk moderne industrie, gestimuleerd door de Antwerpse haven. Deze is minder vervuilend en is beter gestructureerd in bedrijventerreinen. Op bedrijventerreinen komen naast naast fabrieken ook dienstverlenende bedrijven voor zoals transportfirma’s, opslagruimten en kantoren. In de buurt van universiteiten zijn sommige bedrijvenparken echte ‘wetenschapsparken’ ‘wetenschapsparken’ voor research, het onderzoek met als doel om nieuwe producten te ontwikkelen. D. In het West-Vlaams industriegebied overwoog vroeger de textielindustrie (de industrie van het maken van stoffen en kleding), al bloeit rond Ieper de hightechindustrie, meer bepaald in het Ieper Business Park, het voormalige Flanders Language Valley. Het is één van de best uitgeruste businessparken van België. Ieper behoort tot de grensoverschrijdende metropool (= groot stedelijk gebied) van Rijsel-Roubaix-Tourcoing (Fr). © Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

2e jaar aardrijkskunde

4

Opdrachten. Gebruik voor deze opdrachten je atlas: kaarten ivm industrie en verkeer.

2. De grote industriegebieden in BelgiĂŤ -

Kleur ze op kaart 1 in de aangegeven kleur. Zoek in je atlas welke industrietak(ken) er overwegen in deze industriegebieden. industriegebied

kleur

overwegende industrietakken (atlas p ......... kaart ........)

West-Vlaams industriegebied

groen

textiel - staal - chemie - autoassemblage - hightech - gemengd

Henegouws industriegebied

bruin

textiel - staal - chemie - autoassemblage - hightech - gemengd

Vlaamse Ruit

oranje

textiel - staal - chemie - autoassemblage - hightech - gemengd

Kempense industrie-as

geel

textiel - staal - chemie - autoassemblage - hightech - gemengd

Luiks industriegebied

paars

textiel - staal - chemie - autoassemblage - hightech - gemengd

-

Welke belangrijke industriesteden horen er bij de volgende cijfers op kaart 1?

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

-

Welke verschillen zijn er tussen oude en nieuwe industrieterreinen? Oud industrieterrein Nieuw industrieterrein

3. Verkeer in BelgiĂŤ 3.1

3.2

Transport over de snelwegen. (atlas p ......... kaart ........) - Op welke snelwegen rijden er dagelijks minstens 80 000 voertuigen? E17-E40-E19- E411-E313-E42 - Overtrek deze snelwegen met rood op kaart 1 en benoem ze. Transport over water. Werk met de atlas en kaart 1. - Overtrek met blauw en benoem deze vier drukst bevaarde rivieren: Schelde, Leie, Samber, Maas - Langs deze kanalen worden de meeste goederen getransporteerd. Zoek hun naam en overtrek ze paars. Noteer de letter op de juiste plaats op de kaart. A. ... verbindt de Gentse haven met de Westerschelde

...................................................

B. ... verbindt de Antwerpse haven met het Luikse industriegebied ...................................................

3.3

C. ... loopt langs de Rupel en de Zenne tot Brussel

...................................................

D. ... verbindt Brussel met Charleroi

...................................................

Transport langs havens. De drie grootste Belgische havens bevinden zich in Antwerpen, Zeebrugge en Gent.

Š Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

5

2e jaar aardrijkskunde

4. De haven van Antwerpen (Zie excursie + excursiebundel) Zoek op welke pagina in je excursiebundel je informatie vindt over .... 1. Het verkeerslandschap. * Plattegrond en werking van een zeesluis. * Verscheidenheid aan verkeersmiddelen herkennen + hun invloed op het landschap. 2. Het Havenlandschap: gevolgde weg op het havenkaartje. * De belangrijkste bedrijven langs de gevolgde weg * De typische kenmerken van een havenlandschap. - Aanwezigheid van dokken - Havenfuncties en uitrusting 3. Het Industrielandschap * Het petrochemisch landschap

4.1 Waarom is Antwerpen een succesvolle haven? 1. Antwerpen heeft een uitstekende ligging. Wat afstand en reisduur betreft, heeft Antwerpen de hoogste centrale ligging t.o.v. de 188 stedelijke agglomeraties (=opeenhoping van steden en voorsteden) die het Europese continent telt, samen goed voor 110 miljoen inwoners. Al deze inwoners zijn afhankelijk van de Antwerpse haven qua aanvoer van grondstoffen en (half-) afgewerkte producten. Bedrijven vestigen zich graag in de omgeving omdat ze op deze manier een grote afzetmarkt(*) hebben. 2. Antwerpen is makkelijk bereikbaar Antwerpen is makkelijk bereikbaar via de E-wegen, de Noordzee en de (Wester-)Schelde, verscheidene kanalen en het spoor. De haven is een binnenhaven, namelijk een rivierhaven, omdat hij niet rechtstreeks aan de zee ligt. Vloeibaar massagoed(*) kan ook aangevoerd worden met pijpleidingen (350 km lang in het Antwerpse havengebied).

Kaart 2: Antwerpen in Europa

3. Antwerpen ligt in een dichtbevolkt gebied. Dit heeft als voordeel dat een er een groot aantal geschoolde arbeidskrachten aanwezig zijn. Door de grote agglomeratie kan de Antwerpse haven ook beroep doen op een grote dienstensector (= bv winkels, advocaten, banken, ICT-bedrijven en andere dienstverleners). In de haven worden er (rechtstreeks en onrechtstreeks) minstens 75000 mensen tewerkgesteld. (*) Massagoed of bulk zijn goederen die niet per stuk worden verpakt en geladen geladen zoals containers, paletten of dozen maar los in het ruim van een schip, of in een vrachtwagen of wagon worden gestort. Dit is het tegengestelde van stukgoed. (*) Maritiem Foreland = maritiem voorland = gebieden die via zeetransport met de haven verbonden zijn. Zo behoort het Verenigd Koninkrijk tot het maritiem voorland van de haven van Antwerpen. (*) De afzetmarkt is het gebied/de markt waarin goederen van een bedrijf worden verkocht. (*) transithaven: een haven die vooral goederen doorvoert naar andere gebieden. Š Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

6

2e jaar aardrijkskunde

Opdrachten A. In de excursiegids * * *

Begrippen “continentale hinterland en maritiem voorland” Voorbeelden binnen elke goederencategorie. Welke twee industrietakken zijn het belangrijkste in de Antwerpse haven? 1. 2.

B. Werk met kaart 3 en je atlas p. 33 1. -

Kleur de Schelde lichtblauw. Kleur de dokken (= uitgegraven waterzone, dikwijls gebruikt voor het laden en lossen van schepen) donkerblauw.

2. -

Kleur de E-wegen (Europese wegen, die landsgrenzen passeren) rood. Noteer in de kaders bij de E-wegen de belangrijkste bestemmingen in binnen- en buitenland. Welke weg is de R1? ..................................................................................................

3. Welke drie tunnels verbinden Antwerpen linkeroever met rechteroever? Kleur Kleur deze oranje. .......................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................................................

4. Kleur het kanaal dat de Schelde met de Maas verbindt paars. Welke kanaal verbindt Antwerpen met de haven van Rotterdam? ......................................................................................................

Kaart 3: De haven van Antwerpen

© Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie 4.2

7

2e jaar aardrijkskunde

De haven en het milieu

De industriĂŤle bedrijven veroorzaken milieuproblemen. Problemen die te maken hebben met luchtkwaliteit, stofvorming, waterverontreiniging en lawaai zijn de vaakst voorkomende milieuproblemen. Een recenter milieuprobleem ontstaat vanuit de toenemende goederenstromen op de wegen. Door de fileproblematiek moeten nieuwe transportwegen worden aangelegd in de agglomeratie rond Antwerpen. Toch leveren de Antwerpse bedrijven ernstige inspanningen, geĂŻllustreerd door de gestegen kwaliteit van het Scheldewater. De fauna in het Antwerpse havengebied herstelt vlot. Voorts staat er een windmolenpark op stapel. De eerste twee windmolens zijn in 2004 geplaatst in het noorden van het havengebied en maken deel uit van een overeenkomst voor een park met minstens 38 windmolens. Het windmolenproject zal genoeg elektriciteit leveren om 74.000 gezinnen te voorzien. Het verdrievoudigt het opgesteld windvermogen in Vlaanderen. 4.3

De Haven in cijfers (bron: port of Rotterdam)

Š Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

2e jaar aardrijkskunde

8

Opdrachten SCHELDEVERDIEPING door baggerwerken Antwerpen is een rivierstad en als haven aangewezen op de Schelde. Om de bevaarbaarheid veilig te stellen en in te spelen op de nieuwe evoluties in het scheepvaartverkeer koos men voor een verdere verdieping van de Westerschelde. De verdiepingswerken kunnen starten in 2007 en zouden eind 2009 uitgevoerd zijn. De Schelde biedt dan een getijdenonafhankelijke vaart voor schepen met een diepgang tot 13,10 meter (gemiddeld laagste laag water), De verdieping zal de getijdenvensters verruimen en zal schepen met een diepgang van meer dan 15 meter toelaten de haven sneller te bereiken. TRANSPORT ROND DE ANTWERPSE HAVEN In de toekomst zal de ring rond Antwerpen gesloten worden door de aanleg van een tunnel-brugcombinatie tussen de autowegen E17 en E19/A12. Met de aanleg van de Oosterweelverbinding omschrijft de Antwerpse Ring een volledige cirkel om de stad. De start van de werken is gepland begin 2007. Vanaf 2011 moet de Oosterweelverbinding in gebruik zijn. (bron: brochure Haven van Antwerpen- Cargo in goede handen 2008)

1. Noteer zelf het effect op het milieu van ... de Scheldeverdieping (baggeren)

het grote aandeel wegtransport naar en uit de Antwerpse haven

2. -

Welke haven is de grootste Europese haven? de grootste wereldhaven?

-

Op welke plaats staat Antwerpen in

Europa?

................................................ ................................................ ................................................

de wereld? ................................................ -

Schrijf naast de top vijf van de Europese en wereldhavens het land waarin ze zich bevinden.

-

Welke werelddelen zijn het beste vertegenwoordigd in de tabel over de wereldhavens? .........................................................................................................................................................

3. Vergelijking van de havens van Antwerpen en Rotterdam. -

Kleur in de tabel de gegevens over Rotterdam en Antwerpen in twee verschillende kleuren. Hoeveel % neemt het transport van stukgoed en massagoed in in Antwerpen? Hoeveel ton is dit?

-

Hoeveel % neemt het transport van stukgoed en massagoed in in Rotterdam? Hoeveel ton is dit?

-

Antwerpen is een stukgoedhaven - massagoedhaven (schrap wat niet past)

Š Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

9

2e jaar aardrijkskunde

Les 13 Industrie in Europa 1. Facetkaart van de industrie van Europa

Kaart 4: Facetkaart van de industrie in Europa

Oud kerngebied: deze oude industriële regio’s blijven de ruggengraat van de Europese industrie. De industrie is ontstaan in Midden-Engeland. Door de veroudering van de steenkoolindustrie en de concurrentie van bedrijven uit de lagelonenlanden hebben veel oude mijnen en fabrieken moeten sluiten. Dit bracht een grote werkloosheid met zich mee. Vooral de textielsector, de mijnbouw mijnbouw en staalindustrie kreeg rake klappen. Door een beleid van reconversie (omschakelen naar vernieuwende industrie door extra investeringen en omscholing van de arbeidskrachten) tracht men nieuwe werkgelegenheid aan te maken. Huidige industrieel kerngebied: ebied: bevat het oud industriële kerngebied samen met de belangrijkste uitbreidingsregio’s voornamelijk langs de Rijn. In de Midlands in Groot-Brittannië schakelde men van de “oude” staalindustrie over naar verwerkende metaalindustrie en elektrotechniek. Door aardgas en – oliewinning op de Noordzee konden nieuwe industrieën zich ontwikkelen langs de kusten. In OostEuropa (Zuid-Polen-Silezië, Tsjechië) wordt voornamelijk voornamelijk aan mijnbouw gedaan wegens de grote hoeveelheid grondstoffen in de ondergrond. In Noord-Scandinavië (Lapland) ontgint men voornamelijk ijzererts. Nieuwe industriële gebieden: door de steun van de Europese Unie ontwikkelen zich ook in ZuidEuropa en Oost-Europa nog nieuwe industriële regio’s.

© Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

10

2e jaar aardrijkskunde

Opdrachten 1. Kleur het oude industriĂŤle kerngebied rood op de facetkaart 4. 2. Onderstaand schema toont de verschuiving die de industrie maakte in tijd en ruimte. - Welke types industrie komen er voor in de oude industriegebieden? ...........................................................................................................

-

Welke (economische) problemen kent men in de oude industriegebieden? ...........................................................................................................

Door om te schakelen van type industrie (door extra investeringen en omscholing van arbeidskrachten) kwamen er nieuwe producten op de markt. - Welke grondstof ligt aan de basis hiervan? ...........................................................................................................

-

Welk type industrie is (voorlopig) het eindpunt van de reconversie? .........................................................

3. Kleur de volgende belangrijke huidige industriegebieden groen op kaart 4. Oeral - SileziĂŤ - Krivoj Rog - Marseille - Genua 4. Waarom heeft het bedrijf ArcelorMittal (grootste staalfabrikant ter wereld, ook gevestigd in Gent, veelal gekend als Sidmar) ook een vestiging in Katowice (Polen)? .......................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................. .......................................................................................................................................................................................................... .......................................................................................................................................................................................................... Waarop steunt de industrie in Oost-Europa? ..............................................................................................................

5. Verklaar waarom het noorden van Frankrijk behoort tot het hinterland van de Antwerpse haven. .......................................................................................................................................................................................................... ..........................................................................................................................................................................

6. Markeer de vijf belangrijkste Europese havens (zie p. 7) op kaart 5.

Kaart 5: Havens in Europa

Š Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

2e jaar aardrijkskunde

11

2.

Van basisindustrie tot moderne industrie langs de Rijn.

2.1

Situering van het Rijngebied. Zie kaart 6 p.12

2.2

2.3

Industrielandschappen langs de Rijn

1. Novartis langs de Rijn in Basel

2. BASF in Ludwigshafen (Rijn-Neckar)

3. Reconversie in het Ruhrgebied

4. Een wereldhaven aan de monding

Verband tussen de ligging, industrie, verkeer en bevolking.

Ligging: Langs de Rijn en bijhorende kanalen is bijna heel West-Europa bereikbaar. Langs de Main is een kanaal gegraven dat de Rijn verbindt met de Donau en dus heel Oost-Europa bereikbaar maakt. Via het RijnMarnekanaal staat heel Frankrijk in verbinding met de Rijn.

Bevolking: De grootste industriële centra (zie kaart 5) bevinden zich langs gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid. 20 Miljoen mensen leven en werken langs de Rijn. Randstad Holland (5 miljoen inwoners) en de Rijn-Ruhrconurbatie (5,3 miljoen – 9% van de Duitse bevolking woont op 2% van de totale oppervlakte) zijn het omvangrijkst. Een conurbatie is een agglomeratie (stedelijk gebied) dat bestaat uit een aantal steden die, door bevolkingsgroei aan elkaar vast gegroeid zijn en daardoor uit een aaneengesloten bebouwd gebied bestaan. Een metropool bestaat vaak uit een of meerdere conurbaties met gebieden langs de rand, die niet meteen een stedelijk uitzicht hoeven te hebben, maar door werk of winkelgelegenheden wel afhankelijk zijn van de conurbatie(s).

Verkeer: Langs de Rijn zijn talrijke transportmogelijkheden: een uitgebreid wegennet, spoorverkeer, pijpleidingen en verkeer langs de waterwegen. Vlot verkeer is noodzakelijk om de prijs van het transport te kunnen drukken.

• Industrie 1. Haven van Rotterdam: Door de grote aanvoer van grondstoffen vestigt vooral de verwerkende industrie zich hier. De trek van deze bedrijven naar havengebieden voor de aanvoer van basisproducten en/of de uitvoer van fabricaten noemt men maritimisatie. Petrochemie is de belangrijkste industrietak in en langs de haven. 2. Rijn-Ruhrgebied: Het grootste industriegebied van Europa ontwikkelde zich vooral door de aanwezigheid van steen- en bruinkool in de ondergrond. Staalindustrie overweegt, hoewel de reconversie volop aan de gang is. Op de oude mijnsites worden recreatieparken gebouwd, nieuwe moderne industrie duikt op. 3. Industriegebied van Basel: Door de aanwezigheid van hooggeschoolde arbeidskrachten kon dit gebied zich ontwikkelen tot een gevarieerd gebied met vele hightechbedrijven (vnl. farmaceutische).

© Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

2e jaar aardrijkskunde

12

Opdrachten 1. Lees de tekst op p. 11. Verklaar dan deze begrippen bondig. •

Maritimisatie: ............................................................................................................................................................................

Conurbatie: ................................................................................................................................................................................

Metropool: .................................................................................................................................................................................

2. Situering van de Rijn. Werk met kaart 6. - Overtrek de Rijn met blauw. -

5

Benoem de landen langs de Rijn. 1. (bron) ............................................... 2. ........................................................... 3. ...........................................................

6

4. ........................................................... 5. (monding) ....................................... -

In welke twee rivieren splitst de Rijn wanneer die Nederland binnenstroomt?

7

8

........................................................... -

Benoem deze 4 zijrivieren van de Rijn. 6. ........................................................... 9

7. ........................................................... 8. ........................................................... 9. ........................................................... -

4

Situeer de volgende steden op de kaart 10. Ludwigshafen 11. Essen 12. Frankfurt am Main 13. Dortmund 14. Amsterdam 15. Antwerpen

2 1

Kaart 6 Facetkaart van de industrie in Europa

3. Industrie langs de Rijn. - Schrijf in de kaders welk type industrie overweegt in het industriegebied. Noem ook telkens minstens één belangrijke stad in het industriegebied. Gebruik atlas p. 51 Industriegebied A.

Basel

B.

Rijn-Neckar

C.

Rijn-Main

D.

Rijn-Ruhr

E.

Rond de haven van Rotterdam

Belangrijke steden

Overwegende industrie

Randstad Holland =

© Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

2e jaar aardrijkskunde

13

3. Verband tussen de industrie en vervuiling. 1. Vervuiling van het water van de Noordzee.

2. Vervuiling van de lucht

Schadelijke gassen die vrijkomen in de industrie vervuilen de lucht. Een extra toename van CO2 (koolstofdioxide) door verbranding van fossiele brandstoffen (zoals aardolie en steenkool) in de atmosfeer (onderste luchtlaag rond onze aarde) is verantwoordelijk voor de opwarming van onze aarde, nl het broeikaseffect.

Zure regen ontstaat wanneer gassen afkomstig van de uitlaatgassen van auto's en van de verbranding van zwavelhoudende en stikstofhoudende brandstoffen zoals mazout, stookolie, benzine oplossen in de regenwolken. De ozonlaag (=een laag in de atmosfeer, op ongeveer 15 en 30 kilometer hoogte) wordt aangetast door Cfk’s, stoffen die onder meer in koelkasten en piepschuim zijn verwerkt. Ozon neemt een deel van de schadelijke straling van de zon weg. Sinds 1989 mogen wereldwijd minder ozonafbrekende stoffen gebruikt worden. Die maatregelen had effect: in 2006 leek de ozonlaag zich langzaam te herstellen. In de zomer komt er vaak smogalarm voor door een teveel aan uitlaatgassen.

3. Vervuiling van de bodem De bodem en het grondwater kan vervuild geraken door de lozing van schadelijke afvalstoffen. Ook verlaten groeven van steenkoolmijnen laten sporen na in het landschap.

4. Oplossingen met duurzame energiebronnen: een aantal mogelijkheden. -

Biobrandstof: het gebruik van biologisch-(planten)afval of het kweken van bacteriën die oliën produceren. Er bestaan technieken om dit om te zetten in benzine, diesel en aardgas. Zonne-energie met zonnepanelen Windenergie gebruikt de wind om een elektrische generator aan te drijven en zo elektriciteit op te wekken. Geothermische energie: Het winnen van warmte uit de aardbodem. Golfslagenergie: De beweging van de golven op zee wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken. Getijdenenergie: De verschillen in waterhoogte van de getijden worden in energie omgezet. Energie winnen uit hoogteverschillen van water, door de bouw van een stuwdam of bij een natuurlijke waterval.

Elektriciteit die opgewekt wordt op een duurzame manier, mag in Nederland en België verkocht worden als groene stroom.

© Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

2e jaar aardrijkskunde

14

Opdrachten 1. Zet de 9 factoren die bijdragen tot de vervuiling van de Noordzee hier op een rijtje a.d.h.v. p. 13 1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

2. Verklaar de volgende cartoon.

3. Kernenergie is een ‘schone’ energiebron, omdat ze geen broeikasgassen de atmosfeer injaagt. Men kan het schadelijke radioactief afval echter nog nergens definitief kwijt. Welke energiebronnen zijn ‘groener’, en belasten het milieu dus minder?

4. Welke belangrijke rivieren zijn verantwoordelijk voor de vervuiling van de Noordzee? 5. Met het Kyotoverdrag, in 1997 opgesteld in de Japanse stad Kyoto, regelt de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Met het verdrag zijn industrielanden overeengekomen om de uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met gemiddeld 5,2% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Som vijf kleine dingen op die wij zelf kunnen doen in de strijd tegen het broeikaseffect

1.

2.

3.

4.

5.

© Berkenboom Humaniora

2008


4. Industrie

15

Les 11 Industrielandschappen herkennen Kennen • Vijf industrietakken omschrijven; • Van elke industrietak één typisch bedrijf opsommen; • Begrippen: basisindustrie, verwerkende industrie, koeltoren, destilleertoren, hoogoven, businesspark (bedrijventerrein), robotica, telecommunicatie, biotechnologie, microtechnologie Les 12 Industrie in België Kennen • Vijf industriële centra van België kennen en situeren op de facetkaart van de industrie; • Verschillende transportmethoden opsommen + bereikbaarheid van de Antwerpse haven bespreken; • Milieueffecten van de haven en transport omschrijven; • Overwegende industrie in de haven van Antwerpen opsommen; • Drie belangrijkste Belgische havens opsommen; • Begrippen: oud en nieuw industrielandschap, bedrijventerrein, metropool, textielindustrie, agglomeratie, afzetmarkt, massagoed, stukgoed, binnenhaven, zeehaven, dokken, dienstensector, transithaven, continentale hinterland, maritiem voorland, E-weg en R-weg, wetenschapsparken. Les 13 Industrie in Europa Kennen Industrielandschappen langs de Rijn omschrijven; Vijf belangrijkste conurbaties en industriegebieden langs de Rijn situeren op kaart en benoemen; Verband tussen de ligging, industrie, verkeer en bevolking omschrijven; Verschillende vormen van luchtvervuiling, bodemvervuiling en watervervuiling opsommen en uitleggen. Alternatieve energiebronnen opsommen en bondig uitleggen. Begrippen: : conurbatie, reconversie, maritimisatie, metropool;

2e jaar aardrijkskunde

Kunnen • Vijf industrietakken herkennen op afbeeldingen of op satellietbeelden; • Typische elementen van de industrietakken benoemen op afbeeldingen.

Kunnen • Oude en nieuwe industrielandschappen herkennen en omschrijven; • Facetkaart van de industrie en verkeer aanvullen (met behulp van de atlas); • Kaart van de Antwerpse haven aanvullen met behulp van de atlas; • Havenlandschappen herkennen en beschrijven; • Een petrochemielandschap herkennen en beschrijven; • Belang van de haven van Antwerpen afleiden uit grafieken en tabellen;

Kunnen Rivieren en kanalen situeren op facetkaart (met behulp van de atlas); Facetkaart van de industrie van Europa aanvullen met behulp van de atlas; Oude en huidig kerngebied van de industrie situeren op kaart. De industriegebieden langs de Rijn situeren op kaart + opzoeken welke industrietak er overweegt

Excursie Haven van Antwerpen: zie doelstellingen in deze cursus p. 5 en 6

© Berkenboom Humaniora

2008


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.