DEEL 4 KLIMAAT EN VEGETATIE
Inhoud Bijlagen 1. Weer en klimaat 1. Elementen van het weer 2. Onderscheid weer en klimaat 2. Klimaat in BelgiĂŤ 1. Het klimatogram van Ukkel 2. Klimaat op kaart 3. Klimaat in Europa 1. Klimaatszones in de wereld 2. Klimaatszones afleiden uit klimatogrammen 3. Relatie klimaat- en vegetatiezones 4. Synthese klimaat- en vegetatiezones 5. Klimaatsverschillen in Europa
bijlage bijlage bijlage bijlage bijlage bijlage bijlage bijlage bijlage bijlage
1 Weersatellietbeeld Europa 2 Europese weerkaart 3 Determineertabel 4 Weer en klimaat in BelgiĂŤ 5 klimaat in Rome 6 klimatogrammen uit Europa 7 Synthesetabel klimaat en vegetatie 8 Vegetatietypes 9 Klimaatrapport luidt de alarmbel 10 Vereenvoudigde facetkaart van Europa
Klimaat en vegetatie
1
1. WEER EN KLIMAAT 1. Elementen van het weer In een weerbericht vind je steeds vier elementen terug die het weer bepalen. De vier elementen van het weer zijn: • ............................ (rood) • ............................ (blauw) • ............................ (groen) • ............................ (geel)
Onderlijn deze gegevens in het weerbericht met de aangegeven kleur.
Overal in de wereld meet men dagelijks op afgesproken tijdstippen de weerstoestand. In elke luchtmachtbasis (vb Kleine Brogel, Koksijde,...) wordt informatie over windrichting, temperatuur, luchtdruk, ... minimaal tweemaal per uur doorgeseind naar Meteo Wing in Beauvechain. Deze verstuurt de gegevens (het weerbulletin), naar één van de vier hoofdbureaus (voor België ligt dit bureau in Toulouse, Frankrijk) over de hele wereld. Dit hoofdbureau seint de gegevens door naar alle nationale weerdiensten. Ons weercentrum ligt in Ukkel (KMI). Verklaar de afkorting
KMI = ..............................................................................
Hier verwerkt men de gegevens en in de krant en op tv zien we hiervan de vereenvoudigde versie.
In Vostok, Antarctica werd het op 21 juli 1983 maar liefst -89,2 °C. * In Libië werd het in september 1922 57,8°C. * In Kericho, Kenia, valt gemiddeld 132 dagen per jaar hagel. * De krachtigste tornado waaide in 1999 in Oklahoma (VS) tegen 509 km/h
Klimaat en vegetatie
2
Vul in onderstaande tabel de meetinstrumenten en de eenheden aan. Weerselement temperatuur
meetinstrument
eenheid
1.
vochtigheid - luchtvochtigheid
2.
- neerslag
3.
luchtdruk
4.
wind
- snelheid + kracht
5.
- richting
6.
Plaats het juiste cijfer bij het meetinstrument.
• Een wolk is een zwevende verzameling van waterdruppeltjes of ijskristalletjes of een combinatie hiervan. Regen ontstaat als er zo veel waterdruppels in de wolk zitten, dat ze tegen elkaar botsen en zo groter worden. Mist is de beperking van het zicht tot één kilometer door kleine in de lucht zwevende waterdruppeltjes. Nevel is een vorm van mist waarbij het zicht tot verder dan één kilometer reikt. Sneeuw ontstaat bij temperaturen onder het vriespunt wanneer waterdamp-moleculen tot ijskristallen bevriezen. Wanneer het waait, klitten de sneeuwkristallen, vaak in de vorm van sterren, op hun weg naar de aarde samen en vormen een vlok. Zo'n vlok bestaat uit wat ijs en heel veel lucht tussen de ijsnaaldjes, als een kussen vol veren met lucht ertussen. Hagelstenen zijn stukjes ijs die op grote hoogte ontstaan. Wanneer de wind wolken doet opstijgen tot een hoogte van 15 kilometer bevriezen de waterdruppels en klonteren samen tot hagelstenen. Hoe hoger de wind de wolken geblazen heeft, hoe groter de hagelstenen zijn. • De luchtdruk is het gewicht van een kolom lucht die drukt op het aardoppervlak. Hoe hoger je gaat, hoe lager de luchtdruk. Een normale luchtdruk is 1013 hPa. Meestal is deze echter hoger (H of hoge luchtdruk) of lager (L of lage luchtdruk).
Klimaat en vegetatie
3
• Wind is de verplaatsing van de lucht langs het aardoppervlak vanuit een gebied met hoge luchtdruk naar lage luchtdruk. De windkracht wordt uitgedrukt met de beaufortschaal. Code=Beaufort
benaming
Snelheid (km/h)
omschrijving
0
Stilte
<1
Rook stijgt (recht) omhoog
1
Flauw en stil
1-5
Rookpluimen geven richting aan
2
Flauwe koelte
6 - 11
Bladeren ritselen
3
Lichte koelte
12 - 19
Bladeren en twijgen voortdurend in beweging
4
Matige koelte
20 - 28
Stof en papier dwarrelen op
5
Frisse bries
29 - 38
Takken maken zwaaiende bewegingen
6
Stijve bries
39 - 49
Grote takken bewegen
7
Harde wind
50 - 61
Bomen bewegen
8
Stormachtig
62 - 74
Twijgen breken af
9
Storm
75 - 88
Takken breken af. Dakpannen waaien weg
10
Zware storm
89 - 102
Bomen worden ontworteld
11
Zeer zware storm
102 - 117
Uitgebreide schade aan bossen en gebouwen
12
Orkaan
>117
Niets blijft meer overeind
2. Het onderscheid tussen weer en klimaat Weerkundigen volgen de evolutie van deze weerelementen nauwgezet. Het weer kan immers op korte tijd veranderen en het verschilt van plaats tot plaats. In België doet men al sinds 150 jaar waarnemingen. Men berekent de gemiddelde weerstoestand over een langere tijd. De gemiddelde weerstoestand die voor grotere gebieden dezelfde is, noemen we het klimaat. De klimatologie leert ons naast het klimaat ook alles over de uitersten in het verleden. Deze wetenschap bestudeert ook intensief de oorzaken en gevolgen van de opwarming van de aarde. Vul de overeenkomsten en verschillen tussen het weer en het klimaat aan. OVEREENKOMSTEN - beiden bestuderen de toestand van de atmosfeer. - beiden behandelen de vier weerselementen: - .................................. - .................................. - .................................. - .................................. - beiden steunen op waarnemingen van weerstations.
VERSCHILLEN periode gebied
WEER
KLIMAAT
kort – lang klein - groot
kort - lang (schrap wat niet past) klein - groot (schrap wat niet past)
Geef voor elke uitspraak aan of het een weer- of een klimaatsgegeven betreft. • • •
December 2006 was een erg warme maand Januari is voor heel België gemiddeld de koudste maand Op 25 januari 1990 bracht een storm veel schade aan
weer - klimaat weer - klimaat weer - klimaat
Klimaat en vegetatie
4
2. HET KLIMAAT IN BELGIË Het klimaat van België kan men onderzoeken aan de hand van - klimatogrammen - (atlas-)kaarten 1. Onderzoeken van een klimatogram •
Opbouw van een klimatogram Figuur 1
Uit Geogenie, standaard educatieve uitgeverij
Op een klimatogram vind je gemiddelde gegevens over minstens 30 jaar waarnemingen. - gemiddelde maandtemperatuur (in een rode lijn) = temperatuurcurve - de totale jaarneerslag (in blauwe stroken) = neerslagcurve Zo kun je op een klimatogram de veranderingen van temperatuur en neerslag gedurende het hele jaar zien. Het klimatogram is zo getekend dat de getallen die de neerslag aanduiden het dubbel zijn van de getallen die de temperatuur aanduiden. Let steeds goed op langs welke zijde van het klimatogram neerslag en temperatuur zijn aangeduid. Op een klimatogram kan je de volgende gegevens aflezen: (zie ook figuur 1) • • • • •
•
gemiddelde maandtemperatuur (en dus ook de koudste en warmste maand); jaarschommeling: het verschil tussen de koudste maand en de warmste maand; de gemiddelde jaartemperatuur (TJ) aantal vorstmaanden: maanden met een gemiddelde maandtemperatuur van 0°C of minder; aantal natte/ droge maanden: - In een droge maand blijft de neerslagkolom onder de temperatuurcurve. (N<2T) - In een natte maand is de neerslagkolom even hoog of hoger dan de temperatuurcurve. (N≥2T) maandelijkse neerslagsom en de totale jaarneerslag (NJ).
Klimaat en vegetatie
•
5
Het klimatogram van Ukkel
Ontleed het klimatogram van Ukkel in onderstaande kader.
figuur 2: klimatogram van Ukkel
-
Tw: de tempetuur van de warmste maand = .......................... Tk: de temperatuur van de koudste maand = .......................... de jaarschommeling = ................................ - TJ: de gemiddelde jaartemperatuur = ............... de droogste maand = ................................ - de natste maand = .......................................... NJ: de jaarneerslag = .................................. - het aantal natte maanden = ............................. het aantal vorstmaanden = ..........................
Hiernaast zie je een windroos met de normale windrichtingen in Ukkel in de loop van een jaar. Als men elke dag de windrichting met een kort streepje aangeeft, bekomt men na een jaar een ongelijke, stervormige figuur. Welke windrichting overheerst in Ukkel? .............................. De wind komt dan uit het ................... en waait naar het .......... (uitgebreidere opdracht windrichtingen: zie bijlage)
• Ontleed het klimatogram van Ukkel met behulp van de determineertabel (bijlage 3) Met behulp van een determineertabel kun je het klimaattype van eender welke stad of land ontleden en het klimaat benoemen. Zoek met de determineertabel en het klimatogram van Ukkel het klimaattype van België. 1) ............................................................................................................................. 2) ............................................................................................................................. 3) ............................................................................................................................. 4) ............................................................................................................................. 5) ............................................................................................................................. 6) ............................................................................................................................. 7) ............................................................................................................................. 8) ............................................................................................................................. 9) ............................................................................................................................. klimaattype van België = vegetatietype van België =
Klimaat en vegetatie
6
• Opdrachten Bijlage 4: opdracht weer en klimaat van België Bijlage 5: opdracht klimaat van Rome
2. klimaat op kaart a) Temperatuur • Op een klimaatkaart worden de temperaturen voorgesteld door isothermen. • Isothermen zijn denkbeeldige lijnen die plaatsen met dezelfde gemiddelde temperatuur verbinden. • Lees de gemiddelde temperatuur af van... (Gebruik de atlaskaart 18 D-E-F) Koksijde
Ukkel
Botrange
januaritemperatuur julitemperatuur vorstdagen
Besluit: In de Ardennen is de temperatuur kouder - warmer dan de rest van het land omdat ze hoger - lager liggen: hoe hoger-lager, hoe kouder - warmer. Lees de gemiddelde temperatuur af van... Koksijde
Kleine Brogel
januaritemperatuur julitemperatuur temperatuurschommeling
Besluit: Dichter bij de zee is het kouder - warmer in de winter, maar is het kouder warmer in de zomer. De temperatuurschommelingen zijn er dus groter - kleiner. de zee verzacht de temperatuur. b) Neerslag • Op een klimaatkaart wordt de gemiddelde jaarlijkse neerslag voorgesteld door isohyeten. • Isohyeten zijn denkbeeldige lijnen die plaatsen met dezelfde gemiddelde jaarneerslag verbinden. • Hoeveel neerslag valt er jaarlijks in de Hoge Venen (Botrange)?............................. Hoeveel neerslag valt er jaarlijks aan de kustvlakte (Koksijde)?............................ Besluit
In reliëfrijke gebieden moet de lucht stijgen, en dus afkoelen, waardoor de waterdamp in druppels overgaat. Zo ontstaan stijgingsregens.
Klimaat en vegetatie
7
c) Luchtdruk (zie bijlage 2) â&#x20AC;˘ Op de Europese weerkaart bemerk je isobaren. Dit zijn lijnen die alle punten verbinden die dezelfde luchtdruk hebben. â&#x20AC;˘ Welke isobar ligt het dichtste bij ons land? ................................................ Dit is een voorbeeld van hoge - lage luchtdruk.
3. HET KLIMAAT IN EUROPA 1. Klimaatszones in de wereld - Kleur Europa geel op de wereldkaart (figuur 3). - Overtrek de keerkringen met zwart en benoem deze. Deze keerkringen scheiden de grote klimaatszones op de wereld van elkaar. 1. koude - polaire zone 2. gematigde zone 3. warme - tropische zone
blauw groen rood figuur 3
Besluit in verband met de ligging van Europa: ................................................................... ........................................................................................................................................ Ter info: over het ontstaan van de seizoenen
Klimaat en vegetatie
8
2. Klimaatszones afleiden uit klimatogrammen Zoek met behulp van de determineertabel de klimaatszone die bij elk klimatogram past. (bijlage 6) Situeer de nummers van de klimatogrammen op de facetkaart van het klimaat (figuur 4).
figuur 4: facetkaart van het klimaat van Europa
3. De relatie tussen klimaat- en vegetatiezones Temperatuur en neerslag hebben invloed op de vegetatie (= plantengroei). a. De groei van een plant vereist warmte • In de natuur groeien de planten - altijd boven de 18° C - vertraagd tussen 6° C en 18° C - niet onder 6° C • Om boomgroei te hebben, moet men minstens drie maanden een gemiddelde temperatuur hebben van meer dan 6° C. b. De groei van een plant vereist ook vochtigheid • Droogte treedt op als de maandneerslag (in mm) kleiner is dan het dubbele van de maandtemperatuur in ° C. dus: - droge maand: N<2T - natte maand: N>2T BESLUIT: De groeitijd bepaalt de soort vegetatie. Werk met de klimatogrammen (bijlage 6) • Kleur op de klimatogrammen de maanden dat de planten niet kunnen groeien: - de droge maanden geel; - de koude maanden grijs. • Kleur op de maandenlijn de groeimaanden groen.
Klimaat en vegetatie
9
4. Synthese klimaat- en vegetatiegebieden In Europa onderscheiden we van noord naar zuid twee grote klimaatszones: de koude klimaatszone en de gematigde klimaatszone. Beiden worden verder onderverdeeld. A. DE KOUDE KLIMATEN 1. Het koud klimaat zonder dooiseizoen In de buurt van de Noordpool bevinden zich ijslandschappen. Elke vorm van vegetatie ontbreekt, vandaar de naam ijswoestijnklimaat. Het kwik stijgt er nooit boven het vriespunt, zodat we ook kunnen spreken van koud klimaat zonder dooiseizoen. De winters zonder daglicht zijn extreem koud. 2. Het koud klimaat met dooiseizoen
Klimatogram .....
Ten zuiden van ijswoestijnklimaat treffen we een boomloze vegetatievorm aan met lage struiken, uitgestrekte grasvelden en mossen. We spreken van een toendravegetatie. Bij het ontdooien van de bovenste bodemlaag ontstaan er dikwijls moerassen. B. DE GEMATIGDE KLIMATEN Indien de gemiddelde temperatuur van de warmste maand hoger ligt dan 10°C, en de temperatuur van de koudste maand hoogstens 18°C, dan spreken we van de gematigde klimaten. De grens wordt afgebakend door de poolcirkel en de kreeftskeerkring. 1. Het koudgematigd klimaat met strenge winter
Klimatogram .....
Ten zuiden van de poolcirkel gaat de toendra over in naaldbomen met soms enkele berken, de taiga. De winters zijn streng wegens hun continentale ligging, in de zomer zijn de temperaturen te vergelijken met de onze. 2. Het gematigd droog klimaat
Klimatogram .....
In het zuidoosten van Europa, aan de Kaspische en aan de Zwarte Zee, komt een dichte grasbegroeiing, steppe, voor. Door een tekort aan neerslag kunnen er geen bomen groeien In de lente wordt deze vegetatiezone opgevrolijkt door een uitgestrekt bloementapijt. In de zomer verdorren de grassen. Nagenoeg de hele steppezone is ingenomen door graanvelden. 3. Het koelgematigd klimaat met koude winter
Klimatogram .....
Tussen de loofbossen bij ons en de Taiga komt een overgangszone van gemengde wouden voor (naald- met loofbomen). De winters blijven redelijk koud, maar door de maritieme ligging vermindert het aantal koude maanden sterk. 4. Het koelgematigd klimaat met zachte winter
Klimatogram .....
In onze streken kennen we een loofwoudklimaat. oorspronkelijk overheersten hier de eik, de beuk, de es en de kastanje. Zuidwestenwinden, die vaak regen brengen, overheersen hier het hele jaar. Door de Golfstroom (een warme zeestroom), die ’s winters een matigende invloed heeft, loopt deze klimaatszone zelfs tot aan de Noorse kusten.
Klimaat en vegetatie
10
5. Het warmgematigd, altijd nat klimaat
Klimatogram .....
Ten oosten en ten noorden van de Middellandse Zee komt een zone met minstens elf natte maanden per jaar voor. Men spreekt van een subtropisch regenwoudklimaat. De immergroene, hardbladige plantengroei komt hier ook voor. 6. Het warmgematigd klimaat met natte winter
Klimatogram .....
Aan de Middellandse Zee (ten zuiden van 45°NB) tref je een hardbladige vegetatie aan. Deze plantengroei past zich door z’n harde bladen aan aan de droge, hete zomers. De oorspronkelijke vegetatie bestond uit immergroen bos met kurkeiken, ceders, cipressen, ... Door overbegrazing en kappen ontwikkelde zich een halfnatuurlijke vegetatie van doornachtige struiken met verharde, glanzende bladeren (maquis) of lage struiken en grassen op een kalkbodem (garrigue).
•
Duid aan op de facetkaart (fig. 4) - KOUD KLIMAAT MET DOOISEIZOEN - KOUDGEMATIGD KLIMAAT MET STRENGE WINTER - KOELGEMATIGD KLIMAAT MET KOUDE WINTER - KOELGEMATIGD KLIMAAT MET ZACHTE WINTER - GEMATIGD DROOG KLIMAAT - WARMGEMATIGD KLIMAAT MET NATTE WINTER - WARMGEMATIGD ALTIJD NAT KLIMAAT (Of noteer op de vereenvoudigde facetkaart in bijlage 10)
•
Klimaatszones en vegetatiezones vallen voor een groot deel samen. Noteer op de facetkaart van Europa (figuur 4) de vegetatietypes bij de klimaatszones.
•
Vul de synthesetabel aan (zie bijlage 7).
•
Bijlage 8 geeft een overzicht van de vegetatietypes.
•
Bijlage 10 geeft een schematisch overzicht van de belangrijkste Europese klimaten. (De vereenvoudigde facetkaart van het klimaat van Europa)
figuur 5: het broeikaseffect
Klimaat en vegetatie
11
5. Klimaatverschillen binnen Europa A. Temperatuurverschillen in Europa (atlas p. ........) •
Invloed van de breedteligging Ivalo
Brussel
Rome
januaritemperatuur julitemperatuur
Besluit: - Hoe verandert de temperatuur als we ons verplaatsen van noord naar zuid?
- Geef hiervoor een verklaring.
•
Invloed van de lengteligging Brussel
Praag
Kiev
januaritemperatuur julitemperatuur temperatuurschommeling
Besluit: - De temperatuurschommeling vergroot- verkleint van west naar oost. - Geef hiervoor een verklaring.
•
Invloed van de hoogteligging Vergelijk de temperatuur in de hooggebergten met die van hun omliggende gebieden.
Besluit:
• Invloed van de Golfstroom Golfstroom =
•
Invloed van de opwarming van onze aarde + Lees de artikels in bijlage 10. Los de bijhorende vragen op. (zie ook figuur 5 p.11) + Zie ook de filmvoorstelling: “An Inconvenient Truth”
B. Neerslagverschillen
(atlas p. .......)
Zoek de droogste gebieden. - Vergelijk West-Europa met Oost-Europa.
- Geef hiervoor een verklaring.
bijlage 1: satellietbeeld Europa
bijlage 2: weerkaart Europa
Bijlage 3
D = aantal droge maanden NZ < NW = winter is natter dan zomer
Determineertabel voor klimaten
bijlage 4 – weer en klimaat in België
BIJLAGE 4
1/2
TAAK: HET WEER EN HET KLIMAAT IN BELGIË
1. De windroos van België. - Een oostenwind komt uit het ............................... en waait richting ........................................... - Een noordwestenwind komt uit het ............................. en waait richting ............................................. - Rechts zie je de windroos van België getekend. Ze is zo getekend dat een staafje des te groter is, naarmate een langere tijd van het jaar de wind uit die richting waait. Uit welke windrichtingen komt de wind in ons land meestal? 1. ..................................... 2. ..................................... 2. Een klimatogram tekenen. De temperatuurcurve wordt voorgesteld met een rode kleur. - De maandtemperatuur is een gemiddelde, zodat de puntwaarde geplaatst wordt in het midden van de voorziene ruimte van die maand. - Verbind de 12 punten met een vloeiende lijn; voor het vervolledigen van de temperatuurcurve van begin januari hou je rekening met de waarde van de maand december en omgekeerd. - Vul de gemiddelde jaartemperatuur aan. Het neerslagdiagram wordt voorgesteld met een blauwe kleur. - De maandneerslag is de optelsom van alle neerslag die in die maand gevallen is; daarom stellen we deze neerslagwaarde voor met één staafje per maand. - Zoek per maand de overeenkomstige waarde op de verticale as ‘rechts’ en kleur het volledige staafje blauw. We kleuren niet onder de nullijn - Vul de jaarneerslag aan. Teken het klimatogram van Melle (Gent) op bladzijde drie. Het klimatogram van Saint-Hubert geldt als extra oefening. Ook zijn in bijlage 4 lege klimatogrammen bijgevoegd als extra oefening. Noteer voor het klimatogram van Melle. •
De geografische ligging door middel van de coördinaten: ..........................
•
De hoogte van het weerstation boven de zeespiegel: ..........................
•
De temperatuur van de koudste maand (Tk): ..........................
•
De temperatuur van de warmste maand (Tw): ..........................
•
De temperatuurschommeling: ..........................
•
Het aantal vorstmaanden: ..........................
•
De gemiddelde jaartemperatuur:
•
Het aantal natte maanden: ..........................
•
Waarom is de jaarneerslag in de Ardennen groter dan in het binnenland en aan de kust?
..........................
jaarneerslag: ..........................
................................................................................................................................. .................................................................................................................................
bijlage 4 – weer en klimaat in België
2/2
Bijlage 5
Klimaat van Rome
Hier vind je de gegevens van Rome:
Teken aan de hand van deze gegevens het klimatogram van Rome.
Colloseum
1. Bereken de gemiddelde jaartemperatuur.
2. Bereken de jaarneerslag
3. Bereken de jaarschommeling.
4. Welke zijn de droge maanden? Kleur ze geel op de maandenlijn.
5. Hoe herken je droge maanden op een klimatogram?
Trevi-fontein.
Bijlage 6: Klimatogrammen uit Europa Klimatogram 1: Tanafjรถrd (Noorwegen)
Klimaat
Plantengroei
Klimatogram 2: Ivalo (Finland)
Klimaat
Plantengroei
Klimatogram 3: Helsinki (Finland)
Klimaat
Plantengroei
1/3
Bijlage 6: Klimatogrammen uit Europa Klimatogram 4:
Beauvechain (Bevekom, België)
Klimaat
Klimatogram 5:
Klimaat
Klimatogram 6:
Klimaat
Plantengroei
Odessa (Oekraïne)
Plantengroei
Sarajevo (Bosnië-Herzegovina)
Plantengroei
2/3
Bijlage 6: Klimatogrammen uit Europa Klimatogram 7:
Valencia (Spanje)
Klimaat
Klimatogram 8:
Plantengroei
Kopenhagen (Denemarken)
Klimaat
Klimatogram 9:
Klimaat
Plantengroei
Palermo (ItaliĂŤ)
Plantengroei
3/3
Bijlage 7
Synthesetabel klimaat en vegetatie
Klimaatszone
Bijhorende vegetatiezone type
koud klimaat met dooiseizoen
koudgematigd klimaat met strenge winter
koelgematigd klimaat met koude winter
koelgematigd klimaat met zachte winter
gematigd droog klimaat
warmgematigd klimaat met natte winter
warmgematigd altijd nat klimaat
omschrijving
Waar komt dit klimaat- en vegetatietype voor?
BIJLAGE 8 TOENDRA
TAIGA
GEMENGD WOUD
Vegetatietypes
LOOFWOUD
SUBTROPISCH REGENWOUD
HARDBLADIGE VEGETATIE
STEPPE
IJSWOESTIJN
Klimaatrapport luidt alarmbel KLIMAATONTSPORING NOG MOEILIJK AF TE WENDEN
Artikel 1 'Klimaatrapport luidt alarmbel' De Standaard, 25 januari 2005 BRUSSEL - Als de gemiddelde temperatuur op aarde meer dan twee graden stijgt, worden de voedselproductie, de watervoorraden, de menselijke gezondheid en veel waardevolle natuur bedreigd. Om die temperatuurstijging door het broeikaseffect tegen te houden, is onmiddellijke actie vereist, en veel drastischer dan voorzien, zegt een rapport dat vandaag verschijnt. Tegen 2100 mag de gemiddelde temperatuur op aarde niet meer dan twee graden gestegen zijn ten opzichte van vóór het begin van de industrialisatie in 1750. Vanaf meer dan twee graden, stijgt de kans op erge gevolgen scherp: grote landbouwverliezen, watertekort, gezondheidsproblemen, verlies van koraalriffen en het Amazone-regenwoud. Vanaf die drempel vergroot ook de kans dat de klimaatverandering uit de hand loopt. De ijslagen op WestAntarctica en Groenland kunnen wegsmelten en het zeeniveau met meer dan tien meter doen stijgen. Oceaancirculaties zoals de Golfstroom kunnen stilvallen, waardoor Europa in een ijstijd wordt gedompeld. De gevreesde temperatuurstijging van twee graden zal nog maar moeilijk te voorkomen zijn. Omdat de temperatuur sinds het begin van de metingen al ongeveer 0,8 graad gestegen is, blijft er nog maar een marge van 1,2 graden
over. De auteurs van het nieuwe rapport geven een lijst van maatregelen die op korte termijn nodig zijn om alsnog te proberen het tij te keren (zie kader). Het rapport komt van het Britse Institute for Public Policy Research (IPPR), het Center for American Progress en The Australia Institute. De groep werkte onder het wetenschappelijke advies van Rajendra Pachauri, de voorzitter van het Intergouvernementeel Panel voor Klimaatverandering (IPCC), het meest gezaghebbende internationale orgaan voor de effecten van het broeikaseffect. De wetenschappers berekenden dat de temperatuurstijging in de komende eeuw waarschijnlijk onder de gevaarlijke drempel van 2 graden gehouden kan worden, als tegen 2100 niet meer dan 400 deeltjes per miljoen (ppm) koolstofdioxide of andere broeikasgassen in de atmosfeer zitten. Koolstofdioxide (CO2) is het belangrijkste broeikasgas dat de
aarde doet opwarmen. Als de CO2-concentratie in de atmosfeer versneld blijft stijgen zoals in de voorbije twee jaar, kan over tien of twintig jaar de grens al bereikt zijn. ,,En eigenlijk zijn we al zo ver'', zegt onderzoeker Simon Retallack van het IPPR aan de telefoon. ,,Want behalve CO2 dragen veel andere gassen in de atmosfeer bij aan de opwarming. Die moet je bij de huidige CO2-concentratie van 379 ppm optellen. Het valt te verwachten dat de concentraties nog deze eeuw 450 of 500 ppm halen.'' De temperatuur volgt pas vertraagd. ,,Als de uitstoot van broeikasgassen snel omlaag gaat, is het misschien mogelijk om tegen 2100 terug te vallen op 400 ppm'', aldus Retallack. ,,Anderzijds merken we door de traagheid van de atmosfeer nog niet het volledige effect van de voorbije decennia met veel uitstoot. Het zou kunnen dat een temperatuurstijging van een extra graad er onvermijdelijk komt.'' Kim De Rijck
Aanbevelingen van de internationale werkgroep voor klimaatverandering • • • • • • • •
Alle landen moeten worden betrokken bij verdere maatregelen dan het Kyoto-Protocol om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De grootste en rijkste landen (G8) moeten tegen 2025 minstens een vierde van hun elektriciteit uit hernieuwbare bronnen halen. Diezelfde landen moeten tegen 2010 hun onderzoeksbudget voor energiebesparende en uitstootverminderende technologieën hebben verdubbeld. Landbouwsubsidies moeten van voedselgewassen verschuiven naar gewassen voor biobrandstoffen. De introductie van efficiëntere en schonere voertuigen moet worden versneld. Ook grote economieën zoals China en India moeten met de kopgroep meedoen aan de veranderingen. Rijke landen moeten kwetsbare landen financiële en technische hulp leveren voor hun omschakeling en voor de aanpassing aan de klimaatverandering. Overheden moeten het publiek bewustmaken.
Gedetailleerdere aanbevelingen publiceert de Werkgroep binnenkort in een uitgebreider rapport. Werkgroep Didactische Middelen
Klimaatrapport luidt alarmbel 1
Klimaatrapport luidt alarmbel Artikel 2 'Aantal slachtoffers natuurrampen stijgt'
De Standaard, 25 januari 2005
BRUSSEL - Tussen 1974 en 2003 zijn meer dan 2 miljoen mensen omgekomen door natuurrampen en werden 182 miljoen anderen dakloos. Dat berekende het Onderzoekscentrum naar de Epidemiologie van Rampen (CRED) van de UCL, dat een gegevensbank van alle natuurrampen bijhoudt. Het CRED, dat van een natuurramp spreekt zodra er minstens tien doden of 100 gewonden vallen, noteert een onmiskenbare stijging van het aantal mensen dat op een of andere manier getroffen wordt door een natuurramp: in 1990 ging het om 90 miljoen, in 2003 al om 255 miljoen. Zo brengen overstromingen zware schade toe aan de landbouwgrond. De materiĂŤle schade van natuurrampen wordt voor het voorbije decennium alleen al geraamd op 67 miljard dollar. En het blijft wellicht niet bij die indrukwekkende aantallen. Door de opwarming van de aarde zal het risico op overstromingen en stormen toenemen. Ook het aantal mensen dat kwetsbaar is voor een natuurramp zal stijgen. De bevolkingsgroei en de aanhoudende armoede op het platteland leiden tot het fenomeen van megasteden en dwingen mensen in risicovolle gebieden te gaan wonen.
band is tussen armoede en natuurrampen: wie arm is, is kwetsbaar voor een natuurramp en een natuurramp maakt arm. Die vicieuze cirkel kan alleen doorbroken worden door duurzame ontwikkeling.
Afrika en AziĂŤ zijn de twee zwaarst getroffen continenten: 88 % van de doden en 96 % van de getroffenen leefden op die twee continenten. De gegevens bewijzen dat er een onlosmakelijke
De grote boodschap is dan ook dat het aantal slachtoffers van natuurrampen onvermijdelijk zal stijgen als ontwikkelingsprogramma's geen rekening houden met preventiemaatrege-
Werkgroep Didactische Middelen
len. Dat dit al gebeurt, leidt het CRED af uit het feit dat het aantal slachtoffers van natuurrampen stabiel blijft of zelfs lichtjes daalt maar dat was voor de tsunami in AziĂŤ. Maar er is veel meer nodig. De aanleg van dijken of herbebossing kan effect hebben op relatief korte termijn. Op langere termijn moeten er volgens het CRED maatregelen komen die de opwarming van de aarde beperken. Bart Beirlant
Klimaatrapport luidt alarmbel 2
Klimaatrapport luidt alarmbel JONGSTE JAREN WARMSTE EN NATSTE UIT MEETGESCHIEDENIS
Artikel 3 'België voelt klimaatverandering al'
De Standaard, 26 januari 2005
BRUSSEL - De gevreesde klimaatsverandering laat zich nu al voelen in België. Zo zijn de recente jaren de warmste en natste uit de meetgeschiedenis en is het zeeniveau al met meer dan zeven centimeter gestegen. Dat meldt de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). De VMM reageert op de alarmerende berichten van een internationale werkgroep klimaatverandering met Amerikaanse, Britse en Australische wetenschappers. Die zeggen dat er een klimaatscatastrofe dreigt als er niet snel ingrijpende maatregelen komen. Uit het jongste Milieu- en Natuurrapport, MIRA-T 2004, blijkt volgens de VMM dat deze klimaatverandering al in België wordt waargenomen. Tussen 1988 en 2003 lag de gemiddelde temperatuur 1,9 graad Celsius hoger dan in de eerste decennia van de metingen. Bovendien werden de zeven hoogste waarden sedert de start van de metingen in 1833 allemaal opgetekend in de jongste vijftien jaar, met name de jaren 1989, 1990, 1994, 1999, 2000, 2002 en 2003. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid stijgt. Bekeken over periodes van 25 jaar, bedraagt de
toename 6,6 procent. In intervallen van tien jaar, vertoont de stijging een golvend maar ook stijgend patroon. 2001 en 2002 zijn de absolute recordjaren met neerslaghoeveelheden van respectievelijk 1088,5 en 1077,8 millimeter. De normale waarde is 780,1 millimeter. In het uitzonderlijk warme 2003 bleef de totale neerslag beperkt tot 670,7 millimeter. Maar deze waarde blijft ver verwijderd van het droogterecord uit 1921 met 406,4 millimeter neerslag. Er komen ook opmerkelijk meer natte dan droge jaren voor in ons land. Er doen zich meer grotere overstromingen voor. Aan de Belgische kust wordt een duidelijke stijging van het zeeniveau waargenomen. In Oostende lag het gemiddelde zeeniveau in 2003 7,9 centimeter hoger dan in 1937. De later opgestarte meetreeksen in Zeebrugge en Nieuwpoort tonen een stijging van respectievelijk 7,7 en 9,6 centimeter.
De internationale klimaatwerkgroep voorspelt dat als de gemiddelde temperatuur op aarde met meer dan twee graden stijgt, er grote problemen rijzen voor landbouw, watervoorziening, gezondheid en natuur. TY
Kyoto-winst teniet in buitenland BRUSSEL - De inspanning die België doet om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, verzinkt in het niets bij de toename die Belgische investeringen in de ontwikkelingslanden veroorzaken. Dat zegt Greenpeace. De organisatie vraagt dat de overheid exportkredieten aan milieunormen bindt. In een rapport getiteld ,,Het exporteren van de vervuiling: de verborgen zijde van het Belgische klimaatbeleid'' onderzocht Greenpeace energieprojecten die door Belgische ondernemingen uitgevoerd worden met kredietverzekering door Delcredere. Dat is de overheidsdienst die de risico's van investeringen in het buitenland dekt. Het ging om investeringen in Turkije, Peru en Thailand. Tractebel, Jan De Nul en Pauwels Trafo zijn erbij betrokken. Die projecten genereren een uitstoot van 1,3 miljard ton CO2. Dat is 24 keer meer dan de 55 miljoen ton die België volgens de Kyoto-akkoorden moet verminderen. Delcredere zegt in een reactie dat het sinds 2002 de OESO-verplichtingen nakomt. De senatrices Sabine de Bethune (CD&V) en Marie Nagy (Ecolo) en het kamerlid Dirk Van der Maelen (SP.A) hebben een wetsvoorstel ingediend om Delcredere meer aan sociale en milieunormen te onderwerpen. Werkgroep Didactische Middelen
Klimaatrapport luidt alarmbel 3
Klimaatrapport luidt alarmbel Artikel 4 'Europa wacht waterprobleem'
De Standaard, 22 maart 2005
BRUSSEL - Droogte, overstromingen en een stijgend zeeniveau plaatsen Europa voor grote uitdagingen, melden veertig wetenschappelijke experts en het Europese Joint Research Centre. Vandaag, op Wereldwaterdag, schetsen ze het scenario van de waterproblemen die Europa te wachten staan als de Aarde de komende eeuw blijft opwarmen door de uitstoot van broeikasgassen.. Het broeikaseffect doet de temperaturen de komende eeuw mogelijk 1,4 tot 5,8 graden stijgen, zo voorspellen klimaatdeskundigen. De opwarming heeft in Europa uiteenlopende effecten. Toenemende droogte bedreigt de landbouw, vooral in Zuid-Europa. Rond de Middellandse Zee is de neerslag al met 20 procent gedaald. Door het broeikaseffect gaat het vooral in Zuid-Europa nog minder regenen, terwijl de warmte en een toenemend aantal hittegolven het water in de bodem versneld doen verdampen. De droogte in de zomer van 2003 kostte 30.000 mensen het leven. De opbrengst van sommige landbouwgewassen daalde met 60 procent, en tot in Schotland stierven vissen door de warmte. Door watergebrek werden elektriciteitscentrales gesloten, en 650.000 hectaren bos brandden af. In de toekomst kunnen zulke droogten ook meerdere seizoenen na elkaar aanhouden. Europa is onvoldoende voorbereid: er is geen goed netwerk voor voorspelling en observatie, en ook goede noodplannen ontbreken. Burgers moeten leren hoe ze water kunnen besparen, meer onderzoek is nodig naar droogtetolerante gewassen en alternatieve waterbronnen en efficiënter watergebruik. De landbouw is door haar waterafhankelijkheid de meest kwetsbare menselijke activiteit bij een veranderend klimaat. In Spanje kan de klimaatverandering de luchttemperatuur met 2 tot 3 graden doen stijgen, waardoor meer water verdampt, terwijl de neerslag met tot 20 procent kan
Werkgroep Didactische Middelen
dalen. De grondwatertafels zakken, waardoor geïrrigeerde landbouw duurder wordt. Intensieve irrigatie doet de gronden verzilten. Door de opwarming schuift de landbouwproductie in Europa op naar het noorden. Daar maken warmer wordende zomers en mildere winters een langer groeiseizoen mogelijk. In Finland bijvoorbeeld kan de teelt van voorjaarsgraan 120 tot 150 kilometer naar het noorden opschuiven voor elke graad dat de gemiddelde jaartemperatuur stijgt. Overstromingen bevorderen de verspreiding van vervuilende stoffen en ziekteverwekkende microben. In Noord-Europa valt jaarlijks al gemiddeld 10 tot 40 procent meer regen dan een eeuw geleden. In de komende eeuw zullen extreem natte winters in België vijf- tot zevenmaal vaker voorkomen. In meren kunnen de biologische verhoudingen sterk veranderen door het veranderende klimaat. In het Zweedse Erken-meer dreigt
door een langere warme ijsvrije periode en de verhoogde voedselbeschikbaarheid een overmatige algenbloei. In het Noord-Engelse Esthwaite Water lijkt een verhoogde neerslag net tot een snellere uitspoeling van algen te leiden. Als de winters milder worden, verdwijnen sommige diersoorten en komen andere in de plaats. In kustgebieden kan een hogere toevoer van regenwater het zoutgehalte aan het zeeoppervlak doen dalen en de beschikbaarheid van voedingsstoffen verhogen. Dit kan tot verstikkende algenbloei leiden, die samen met het opwarmende water de soortensamenstelling in zee verandert. Het zeeniveau zal in 2100 10 tot 90 centimeter hoger zijn dan in 1990. Als het pool- en landijs zoals gevreesd steeds sneller gaan smelten, stijgt het water nog meer. Steden als het Italiaanse Venetië zijn extreem kwetsbaar voor het stijgende water. Kim De Rijck
Klimaatrapport luidt alarmbel 4
Bijlage 10: de vereenvoudigde facetkaart van het reliĂŤf van Europa
koud
warm grotere temperatuurschommelingen vochtiger
droger
Hoofdstuk 4: klimaat en vegetatie Kennen 1. De overeenkomsten en verschillen tussen weer en klimaat verwoorden; 2. De elementen van het weer en het klimaat opsommen; 3. Begrippen: weer, klimaat, luchtdruk, wind, KMI, isotherm, de verschillende neerslagvormen, isohyeet, isobaar, isotherm, vegetatie, stijgingsregens;
4. De toestellen waarmee men de weerselementen meet, herkennen, benoemen en de eenheden kunnen opsommen; 5. Dominerende windrichting, de totale jaarneerslag (NJ) en de jaartemperatuur (TJ) van BelgiĂŤ (Ukkel) als parate kennis gebruiken; 6. Temperatuur- en neerslagverschillen binnen BelgiĂŤ en Europa van kaarten verklaren (klimaatbepalende factoren weergeven); 7. Verschillende vegetatievormen herkennen en beschrijven; 8. Verband tussen fauna en flora en klimaat verwoorden (groeitijd); 9. De drie grote klimaatszones op aarde opsommen.
Kunnen 9. Een weerbericht kunnen ontleden (d.w.z. de informatie kunnen groeperen volgens de elementen); 10. Klimaatgegevens aflezen uit klimatogrammen; 11. Klimatogrammen determineren aan de hand van een determineertabel 12. Klimatogrammen tekenen aan de hand van meetgegevens; 13. Weer- en klimaatgegevens van BelgiĂŤ en Europa aflezen van kaarten en klimatogrammen; 14. Grote vegetatie- en klimaatszones op facetkaart kunnen aflezen en benoemen; 15. Temperatuur- en neerslagverschillen binnen Europa van kaarten aflezen; 16. Verschillende vegetatievormen herkennen; 17. Groeitijd voor vegetatie bepalen a.d.h.v. een klimatogram;
An inconvenient truth
-Al Gore-
1. VOORBEREIDING
•
Omschrijf met eigen woorden “het broeikaseffect”.
- Geef enkele voorbeelden van menselijke activiteiten waardoor CO2 in de lucht terechtkomt.
- Hoeveel graden zal de temperatuur op aarde gestegen zijn in 2100 volgens ... - het beste scenario?
- het ernstigste scenario
- Vul nevenstaand schema (kringloop van een broeikasgas aan.)
Als de aarde opwarmt, • smelten de berggletsjers, maar ook de gletsjers van de poolgebieden sterker dan gewoonlijk. Het water komt vervolgens terecht in de rivieren en tot slot ook in de zee. Daardoor stijgt het zeeniveau. • wordt het water van de oceanen warmer. Hierdoor stijgt het zeeniveau omdat warm water meer plaats inneemt dan koud water. De helft van de wereldbevolking leeft in kustgebieden. Een stijging van het zeeniveau, zelfs al gaat het maar om een paar centimeter, zou bijzonder ernstige gevolgen kunnen hebben. Niemand weet met zekerheid hoeveel centimeter of meter het zeeniveau zal stijgen door de klimaatsverandering. Optimistische wetenschappers hebben het over een gemiddelde stijging van 9 cm tegen 2100, pessimisten denken veeleer aan 90 cm. Hieronder zie je de gebieden die overstromen bij een stijging van het waterpeil met 1 meter.
2. VERWERKING •
Wat kunnen wij zelf doen aan onze levenswijze om de klimaatsopwarming tegen te gaan?
•
Hoe verplaats je jezelf klimaatsvriendelijk?
We kiezen om te werken aan: •
................................................................................................................................................................
•
................................................................................................................................................................
•
................................................................................................................................................................ Handtekening