Zin in jeugdzorg boek Bewegen in bevlogendheid

Page 1

Bewegen in Bevlogenheid Inspiratieboek Zin in Jeugdzorg

Samenstelling en redactie: Gert Jan Slump Saskia Mudde Jacqueline Santbergen


Colofon Bewegen in Bevlogenheid Inspiratieboek Zin in Jeugdzorg Samenstelling en redactie: Gert Jan Slump Saskia Mudde Jacqueline Santbergen © tekst, 2013 Stichting Zin in Jeugdzorg © vormgeving, 2013 Twist Ontwerp en Advies © foto’s en afbeeldingen, 2013 Thomas Tobé/Creatieve Prikkels (digitale walls)

2 Bewegen in Bevlogenheid


Inhoudsopgave Voorwoord

5

Leeswijzer

8

Hoofdstuk 1: Zin in Jeugdzorg van binnenuit

9

Hoofdstuk 2: Versta je mij?

27

Digiwall: Niet knellen maar knallen

34

Intermezzo: Bas Rodijk

37

Hoofdstuk 3: Heeft iemand mijn passie gezien?

43

Digiwall: Deel je passie

50

Intermezzo: Hermien Wieberdink

53

Hoofdstuk 4: Niet knellen maar knallen!

59

Intermezzo: Kirsten Jongman

67

Digiwall: Deel je passie

74

Hoofdstuk 5: Gezamenlijk werken aan waar je voor staat

77

Intermezzo: Erik Gerritsen

85

Hoofdstuk 6: Bewegen in bevlogenheid. Dat staat vast!

91

Bijlage 1

98

Bijlage 2

108

Bijlage 3

111

Inhoudsopgave 3


4 Bewegen in Bevlogenheid


Voorwoord Zin in jeugdzorg. Het is een opvallend positief zinnetje voor een veld dat veel discussie oproept. Kinderen en ouders die jeugdzorg ontvangen, doen dat zeker in het begin niet van harte. Ze zoeken hulp omdat ze geen andere weg meer zien. In andere gevallen wordt de hulpverlening afgedwongen; ouders en kinderen zijn daar niet altijd blij mee. Ook het bredere publiek associeert jeugdzorg vooral met de pijnlijke verhalen waar jeugdzorgwerkers niet in staat waren een probleemsituatie op te lossen.

W

ie beter luistert naar de verhalen van jongeren, hun ouders en jeugdzorgwerkers, ontdekt dat er wel degelijk positieve verhalen zijn. Het

zijn de verhalen van kinderen die zich voor het eerst serieus genomen voelen. Het zijn de verhalen van ouders die geholpen worden een vicieuze cirkel te doorbreken. En het zijn de verhalen van jeugdzorgwerkers die met alles wat ze in zich hebben zoeken naar manieren om een jongere weer op de goede weg te helpen zodat hij zo positief mogelijk een eigen leven kan opbouwen. Die verhalen staan in dit boekje. Ze inspireren om steeds weer te kijken naar mogelijkheden en niet te focussen op problemen. Die verhalen geven hoop, maar zetten ook aan het denken. Het gaat in de jeugdzorg ten diepste over zingeving. Zingeving begint op een heel basaal niveau. Onder de grote visies en levensbeschouwelijke waarden gaat het allereerst om de alledaagse beleving en betekenis. Het gaat er dan niet alleen om dat wij zin geven aan het leven. Het gaat in de eerste plaats om het ontvangen van zin, om het zoeken naar wat ons leven zin geeft, de moeite waard maakt. Wat geeft jongeren die vastlopen weer perspectief? Wat geeft ouders weer hoop? Misschien kan het woord ‘zin’ op zichzelf ons helpen om de verschillende lagen bij elkaar te houden. Het diepste en tegelijk meest gewone niveau van ‘zin’ is

Voor woord 5


de laag van de zintuigen: ruiken, proeven, horen, zien, tasten. De troostende arm om de schouders, het zien en gezien worden, het echt horen van de ander. Via de zintuigen maken we contact met elkaar en met het leven. De tweede laag is die van het ‘zin hebben’: vitaliteit, plezier in het leven, energie om wat te gaan doen. Ook hier gaat het nog niet om verheven gedachten, maar om het kunnen ervaren dat je ergens plezier in kunt hebben, dat iets ertoe doet. In de derde laag komt de taal erbij. Zoals een ‘zin’ een reeks woorden is die door de samenhang meer betekent dan de losse woorden, zo gaat het bij het ervaren van zin in het leven ook om de beleving van samenhang. In de relaties en in de taal ontdekken we dat we ergens bij horen, dat ons leven betekenis krijgt door de samenhang met anderen. Ons bestaan en onze identiteit hangen op de een of andere manier samen met alle gebeurtenissen in ons leven. In de vierde laag gaat het dan om ‘zin’ als betekenis, om de waarden die meekomen in gebeurtenissen, in onze handelingen, in onze relaties. Waarden als eerlijkheid, verbondenheid, zelfstandigheid, enzovoorts. Waarden die we jongeren – en zeker kwetsbare jongeren – willen laten ervaren omdat dat hen de kracht kan geven om verder te gaan. En in de vijfde laag gaat het om zingeving als levensbeschouwing, als een visie op de zin van het leven. Dat kan seculier of religieus zijn: uiteindelijk schuilt er in ons leven een idee over wat het goede leven is. Deze vijf lagen van ‘zin’ grijpen voortdurend in elkaar. Het gaat juist om het samenspel tussen die lagen waardoor een aai over de bol of een hartig woordje meer overdraagt dan alleen de boodschap van dat moment. De trouwe betrokkenheid van jeugdzorgwerkers draagt uit dat dit kind, deze jongere ertoe doet. Achter alle inzet van werkers in de jeugdzorg zit een visie dat ieder mens de moeite waard is. Dat iedereen de kans moet krijgen op te groeien in een omgeving die hem serieus neemt en alles geeft wat nodig is om uit te groeien tot een mooi mens. De verhalen en overwegingen in dit boekje vertellen nog meer. Ze laten iets proeven van de spanning die zo makkelijk kan ontstaan

6 Bewegen in Bevlogenheid


Iedereen moet de kans krijgen op te groeien in een omgeving die hem serieus neemt en alles geeft wat nodig is om uit te groeien tot een mooi mens.

tussen de waarden, de ‘zin’ waar het om draait in de zorg aan de ene kant en aan de andere kant de systemen van de organisatie. De grote debatten over de jeugdzorg gaan over de financiering, de verantwoordelijkheden, de aansluiting op (passend) onderwijs, medische zorg en justitie. Het zijn discussies waarin we heel makkelijk uit het oog verliezen dat het telkens weer gaat over dit ene kind dat zorg verdient. Terwijl systemen gericht zijn op standaardiseren, gaat de zorg altijd over individuele oplossingen. Terwijl systemen proberen zo objectief en kaal mogelijk de organisatie aan te sturen, draait zorg uiteindelijk om een relatie tussen twee mensen waarbij de een zorg biedt en de ander zorg ontvangt. Terwijl systemen proberen om risico’s uit te sluiten, is zorg verlenen altijd het durven aangaan van het avontuur met alle risico’s van dien. Dat vraagt veel van de medewerkers in de jeugdzorg. Het gaat om fijngevoeligheid om bij elke jongere opnieuw te verstaan wat er werkelijk toe doet. Het doet een beroep op creativiteit om daar goede wegen voor te vinden. Het appelleert aan professionaliteit om waar nodig afstand te bewaren en de zorg te laten aansluiten bij de protocollen die voorgeschreven zijn. Het vraagt om wijsheid om te weten wanneer je van die protocollen moet afwijken. En dan zijn er nog zaken als eerlijkheid, transparantie, integriteit, enzovoorts. Kortom: alles draait om een normatieve professionaliteit. Het gaat niet alleen om het volgens de regels uitvoeren van een taak. Het gaat om de kernwaarden die bij het vak horen. Een goede professional in de jeugdzorg heeft die kernwaarden verinnerlijkt. Zo brengen de verhalen in dit boekje verschillende lagen bij elkaar. Zij verbinden ook kinderen en jongeren, ouders, medewerkers, en organisaties. Met elkaar roepen die verhalen ons toe dat we niet moeten vergeten waar het eigenlijk om ging. Om zin in jeugdzorg. En dat is precies wat dit boekje bij de lezer oproept! Prof. dr. Ruard Ganzevoort, hoogleraar praktische theologie en Eerste Kamerlid

Voor woord 7


Leeswijzer Het Inspiratieboek is opgebouwd aan de hand van activiteiten die de Stichting Zin in Jeugdzorg in de loop van de afgelopen jaren heeft verricht.

I

n hoofdstuk 1 komen bijdragen van alle bestuursleden en leden van de participatieraad samen in een stuk, geschreven door Erik de Jongh, waarin manifest wordt waarom wij de afgelopen jaren bezig zijn geweest. Wat zijn onze eigen drijfveren en idealen? Wat is onze passie en waar zit de lef? Het hoofdstuk geeft u een blik op Zin in Jeugdzorg van binnenuit. De hoofdstukken 2, 3 en 4 zijn geschreven op basis van verslagen van drie open space werkconferenties die in 2011 en 2012 georganiseerd zijn. De hoofdstukken dragen steeds de titel van deze conferenties. Hoofdstuk 5 is geschreven naar aanleiding van vijf rondetafelgesprekken die in aansluiting op de werkconferenties met bestuurders en managers in het land zijn gevoerd. Aan deze tafels kwamen de thema’s inspiratie en drijfveren, passie en zin, waarden en lef aan de orde. Hoofdstuk 6 is een uitleidend hoofdstuk en is tevens een opmaat voor de toekomst. Tussen de hoofdstukken zijn vier intermezzi te vinden. Deze zijn geschreven op basis van interviews die met deelnemers aan de werkconferenties zijn gehouden door Tjeerd van der Meer. Bijlagen met methoden en werkvormen voor zingeving en reflectie (bijlage 1) en literatuursuggesties (bijlage 2) completeren dit boekje. Wij wensen u veel inspiratie. Gert Jan Slump Saskia Mudde Jacqueline Santbergen

8 Bewegen in Bevlogenheid


Zin in Jeugdzorg van binnenuit

1



Zin in Jeugdzorg van binnenuit

Het thema Zin in Jeugdzorg verbindt alle betrokkenen in de jeugdzorg: kinderen en jongeren, gezinsouders, jeugdzorgwerkers en andere professionals, managers en bestuurders. Wat betekent het verhaal van onderop over de jeugdzorg voor jeugdzorgwerkers en voor managers en bestuurders? Hoe zijn deze verhalen te verbinden? Dit hoofdstuk geeft zicht op deze vraag vanuit drie perspectieven. Het is geschreven op basis van verhalen van de initiatiefnemers van Zin in Jeugdzorg.

H

et eerste perspectief draait rondom de kinderen en jongeren die aan de jeugdzorg zijn toevertrouwd. Hoe beluisteren bestuurders het verhaal

beluisteren dat de kinderen zelf hebben verteld? Het tweede perspectief draait rondom de gezinsouders, jeugdzorgwerkers en andere professionals. Hier staat de medewerker centraal. Het derde perspectief draait rondom organisatie en verandering van de jeugdzorg. Hier horen we wat het verhaal van kinderen en medewerkers betekent voor het aansturen van noodzakelijke en gewenste veranderingen in de jeugdzorg. Met andere woorden, hier staat de organisatie van de jeugdzorg centraal. Aan het eind van dit hoofdstuk nemen we de drie manieren van kijken onder de loep. Welk beeld leveren de bijdragen van de initiatiefnemers van Zin in Jeugdzorg op?

Kinderen gedragen zich nooit zomaar vreemd‌ we begrijpen ze gewoon nog niet Lees het verhaal wat wordt verteld door Annemieke de Vries (Gezinsinspiratieplein).

Zin in Jeugdzorg van binnenuit 11


Een verhaal je et was elke schooldag zo’n uurt Jane: liedj e elfd hetz e eind voor het als tte praa , weg ltje tafe zijn bij nes liep andere hij stil moest zijn en stoorde de st zo kinderen. Meestal werd zijn onru t dan opza rs ande s niet er luidr uchtig, dat had al van juf De n. zette te gang de op hem individuele alles uitgeprobeerd: afleiden, werkjes op lings lieve aandacht geven, zijn gewoon n, zette mma ogra het middagpr en. werk te leek s Niet ren. nege

H

je tegen En zo stond Jannes met zijn neus n kijke te en buit naar ukt het raam gedr ste mee de van eind het aan gang op de was schooldagen. Niet leuk, want hij van de iting afslu eigenlijk zelden bij de ag begedr es Jann werd dus , dag aanwezig es gewoon Jann Was . team het in ken spro p krijgen? moe? Zou hij wel voldoende slaa

st zou aan veranderen. De innerlijke onru en hebmogelijk met ADH D te maken kunn over wegen ben, misschien toch maar eens de school liet , doen laten om onderzoek te a. Paul en r Piete weten aan t met Drie uur ’s middags, Jannes staa en buit naar raam het n zijn neusje tege in de otjes geno klas zijn ijl terw n, te kijke is weer klas aan het opruimen zijn. ‘Het s komt lang die t, zover’ denkt de leerk rach is. In mles zwe naar klas lopen, omdat haar staan, es Jann t naas ze gaat g ellin een opw en kijkt drukt haar gezicht tegen de ruit “ En jij? zie t naar buiten en vraagt: “Wa “Hm”, r”. Piete papa geen Jannes zegt: “Nog voor g vroe te iets nog is “het juf, zegt de vier”. “Ik papa Pieter, het is nog geen half Jannes. zegt n”, kijke kan toch nog geen klok de tot n, staa en sam even En zo blijven ze

n papa Pie ter” juf: ‘‘Wa t zie jij?’’ Jannes: “Nog gee

ld met De gezi nshuisouders werd gebe thui s ag gedr es Jann hoe En deze vraag. nder, want bijzo Toch . aagd gevr werd was, rkenbaar dit gedr ag was volslagen onhe roosje een als thui s. En moe? Hij sliep hij ziek als uit, bed zijn n en kwam allee werd Janjuf de van en ring aand Op . was de gaten nes slaapgedrag toch beter in gehouden. ders Pieter en Paul a, de gezi nshuisou ’s keken een aant al avonden en zelfs Hij es. Jann bij keer nachts even een paar s nder bijzo s niet werd er en sliep rustig school aan werd cht beri Dit t. merk opge een bedoorgegeven, waarna opnieuw lijkse dage Bijna . spreking gepl and werd wat toch st moe daar es, Jann time-out s van

ein op auto van papa Pieter het schoolpl zakken komt rijden. Jannes schoudertjes om zich it draa en t naar beneden, hij zuch binnaar r wee wel nu wil naar de klas. “Ik nen, zou dat mogen?” Paul a Een week later worden Pieter en niet toch ging k rzoe gebeld. Dat onde weer kon es Jann en. word agd aangevra ssing? oplo gewoon in de klas blijven. De wordt stig onru hij Hij mag elke middag als papa of n kijke te om even naar de gang hij weer Pieter er aan komt, daarna doet “Al is het r, gewoon mee. “Tsja”, zegt Piete nd dat ik reke elfsp voor iedereen heel vanz len, opha kom dag elke jaar Jannes al een zo”. niet dat is voor hem

12 Bewegen en Bevlogenheid


Wat betekent dit verhaal? Duidelijk komt in dit verhaal naar voren dat het kind centraal staat. Maar wat zegt dat verhaal over de blik vanuit de organisatie van de jeugdzorg gezien? Karim Landoulsi (ondersteuner van de cliëntenraad bij De la Salle en Maashorst) werpt licht op dit verhaal: “Als een kind niet vaardig is, dan is het makkelijk om te vertellen hoe het moet. Met andere woorden: dan zou je kunnen volstaan met instructies. Maar je kunt ook vragen stellen. Wat vind je er zelf van? Dan ben je bezig met een zoektocht. Als je niet volstaat met instructies maar echt aandacht geeft aan een kind, dan komt er iets los. Dan ga je knallen.” Daarmee laat hij het verschil zien tussen een organisatie die gericht is op veiligheid van het kind (en andere basisvoorwaarden) en een organisatie die gericht is op ontwikkeling. Landoulsi verwijst naar een opmerking die een jongere in de film ‘Ontdek, durf, groei’ tegen hem maakt: “Karim, bedenk wel, dit is mijn leven”. Het leven is een ontdekkingsreis. Dat laat het bovenstaande verhaal over Jannes ook zien. “Al is het voor iedereen heel vanzelfsprekend dat ik Jannes al een jaar elke dag kom ophalen”, zegt Pieter, “voor hem is dat niet zo.” Jannes moet ontdekken dat hij papa Pieter kan vertrouwen. En de leerkrachten moeten ontdekken hoe zij het best met de onrust van Jannes kunnen omgaan. Door niets te vragen aan Jannes werd niet alleen een ontwikkelingsmogelijkheid afgesneden; hij werd een object van zorg in plaats van een kind dat zich ontwikkelt. Het verschil tussen een organisatie die gericht is op ontwikkeling en een organisatie die gericht is op veiligheid wordt geïllustreerd in het volgende verhaal van Martine Tobé (lid participatieraad ZiJ).

Zin in Jeugdzorg van binnenuit 13


Als je niet schiet kun je niet scoren! Het lijkt wel een schietoefening uit een perfect voorbereide voetbaltraining voor F-pupillen. Twee Zin in Jeugdzorg buttons fungeren als zorgvuldig door de trainer neergezette pionnen. Decor is de kerk van jeugddorp De Glind waar een tafel vandaag dienst doet als voetbalveld. Een groep gemotiveerde jeugdzorgwerkers neemt plaats. Ditmaal zijn zij niet afgekomen op een grote naam als Cruijff. Het is Bas (jongere) die op beeldende wijze uitlegt wat volgens hem de kern van jeugdzorg is. Bas trapt af met een korte inleiding, waarin hij onder andere vertelt met hoeveel hulpverleners (meer dan 150!!) hij in zijn leven in aanraking is gekomen. Vervolgens pakt hij de pionnen van tafel en zet ze stijf tegen elkaar aan. “Dit is de houding van de meeste hulpverleners”. Ze schermen jongeren af van de buitenwereld, perken vrijheden in, handelen volgens de boekjes en geven je het gevoel dat je niets kunt. Bas schuift de pionnen op tafel in één vloeiende beweging uit elkaar, loopt met twee vingers tussen de pionnen door en licht zijn handeling toe. “Gelukkig zijn er uitzonderingen. Juist die paar hulpverleners die mij ruimte hebben gegeven hebben me verder geholpen. Zij hadden het lef om mij de kans te geven om zelf uit te vinden wat ik wel en niet kan. Van die ervaringen ben ik enorm gegroeid”. Terugvertaald naar het voetbalveld roept Bas alle hulpverleners op met lef te spelen. Een Cruijffiaanse speelwijze te hanteren. “Laat jongeren op hun bek gaan in de grote boze buitenwereld. Uiteindelijk moeten ze toch zelf gaan functioneren in die maatschappij!”. Scheidsrechter Gert Jan Slump (coördinator ZiJ) fluit voor het eindsignaal van deze open space ronde. Onder de indruk verlaat iedereen het voetbalveld. Bas de nieuwe Cruijff van de jeugdzorg? Over één ding zijn beide heren het in ieder geval eens: “Je moet schieten anders kun je niet scoren”.

14 Bewegen in Bevlogenheid


“Laat jongeren op hun bek gaan in de grote boze buitenwereld’’

Jawel, je moet schieten, anders kun je niet scoren. Maar dat ligt toch iets makkelijker in het voetbal dan in de jeugdzorg. Want hoe moet je een organisatie aansturen en daarbinnen functioneren waarin mensen op hun bek mogen gaan? Je hoort de discussie over veiligheid al losbarsten. Dit vraagt echt om een volstrekt andere kijk op organisaties dan we gewend zijn. In de volgende paragraaf zullen we zien hoe je anders zou kunnen kijken.

Vertrouwen in medewerkers Bruno van Gent (lid van de participatieraad ZiJ) legt uit dat ruimte geven aan kinderen ook ruimte veronderstelt voor medewerkers. Het blijkt vooral te gaan om de ruimte om fouten te maken. “Al decennia ligt de vraag op tafel hoe verbetering aan te brengen in de resultaten van de jeugdzorg. Steeds is gezocht in de richting van verbetering van de structuur en het anders organiseren van bevoegdheden en geldstromen. Tot nu toe heeft deze oplossingsrichting niet bewezen een degelijke verbetering te kunnen bewerkstelligen. Natuurlijk verbetering van de inrichting van de jeugdzorg kan een bijdrage leveren aan een beter functioneren, maar niet alleen. Belangrijker lijkt mij dat wij de mensen die daadwerkelijk het werk doen daarvoor goed toerusten en de mogelijkheid geven zich ten volle te kunnen inzetten voor kinderen, die dat echt nodig hebben.” Verbetering van de resultaten van de jeugdzorg vraagt volgens Van Gent dus om de volle inzet voor kinderen. De vraag is wat hij bedoelt met ‘volle inzet’. Hij legt dit als volgt uit. “Een prominent aspect daarbij is dat werkers voelen dat hun kwaliteiten en talenten tot hun recht komen in dit werk en zij het werk dat zij doen als zinvol ervaren. Dat aspect kan alleen groeien als zij hun vragen en twijfels aan de orde kunnen stellen op het werk, met collega’s en

Zin in Jeugdzorg van binnenuit 15


bij leidinggevenden en daarbij steun voelen. In een organisatie waar beheersmatige aspecten de boventoon voeren zal er snel gezegd worden dat daarvoor geen tijd is, immers de targets moeten worden gehaald. Maar een kind is niet zo’n target!” Tjeerd van der Meer (lid participatieraad ZiJ) voegt daar aan toe dat persoonlijke verantwoordelijkheid niet zomaar een oplossing is voor knellende regels, protocollen en bureaucratie. Kun je wel zomaar mensen persoonlijk verantwoordelijk maken? Juist als het minder goed gaat, kan persoonlijke verantwoordelijkheid de ruimte voor medewerkers inperken. “Een dergelijke verantwoordelijkheid kan zomaar een knellende band worden. Regels, protocollen, afspraken en registraties helpen om verantwoordelijkheid te delen. Dan kan het opeens heel knallend zijn dat je niet alles zelf hoeft te regelen, maar dat er een organisatie is die al heel veel op een rij heeft gezet. Voor mij was het een eyeopener om zo naar protocollen te kunnen kijken.” Henk Reimert (lid participatieraad ZiJ) merkt op dat het leuke van Zin in Jeugdzorg is geweest dat het ging over wat we zijn gaan missen in de jeugdzorg. Ook hij verwijst in dit verband naar de afrekencultuur. “In de jaren vijftig van de vorige eeuw – dus meer dan 60 jaar geleden – zaten burgers in de Raden voor de Kinderbescherming. Met andere woorden: burgers waren verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Kinderen in de jeugdzorg werden als eigen beschouwd. Vroeger kwam het kind terecht in een waardengemeenschap en die zijn we nu kwijt. Liefdewerk werd ingewisseld voor een professionele relatie. Er moest afgerekend worden. Met de professionalisering zijn burgers meer consument van jeugdzorg geworden. In de systeemwereld is het werk transparanter geworden. Maar dat helpt niet om mensen in hun eigen kracht te zetten, te motiveren en te stimuleren.” Zin in Jeugdzorg geeft dus weer aandacht aan elementen die buiten beeld zijn geraakt. De systeemwereld

16 Bewegen in Bevlogenheid


contrasteert met de waardengemeenschap. Reimert maakt het verschil concreet op het vlak van de relatie tussen professional en kind. Hij suggereert dat meer aansluiting gezocht moet worden bij het alledaagse. Een zoekrichting wordt volgens hem geboden door de presentietheorie. Niet de agenda van de professional is bepalend, maar de relatie met het kind. Fokko Witteveen (lid Bestuur ZiJ) vat de ideeën van Van Gent en Reimert goed samen. “Meer dan ooit groeit het besef (opnieuw) dat het werken met kwetsbare jongeren zoveel meer is dan het uitvoeren van een methodiek, het checken van een lijst of het registreren van gedane handelingen. Het is en zal altijd mensenwerk blijven en in die relatie tussen professional en cliënt is het zo belangrijk dat die professional zichzelf mag blijven voeden in wat hem of haar drijft, in wat hem of haar ertoe beweegt om dingen te doen of te laten en waar hij of zij op aanspreekbaar is.” Jacqueline Santbergen (lid Bestuur ZiJ) verwoordt als volgt waar zij zich als manager mee voedt. “Zin hebben in het leven en er zin aan geven gaat niet altijd als vanzelf. Soms heb je de pech terechtgekomen te zijn in een situatie, waarin ‘gewoon opgroeien’ niet vanzelfsprekend is en een extra zetje meer dan welkom. Zo’n 25 jaar geleden mocht ik in Nora’s leven komen. Ze kan zich nog herinneren hoe ik haar destijds een spiegel voorhield en haar uitdaagde eens goed naar zichzelf te kijken. Het heeft even geduurd voor Nora zichzelf echt durfde te gaan zien en te gaan geloven in zichzelf. Het zetje van toen bleek een zaadje te zijn waar nu zin in het leven uit groeit. In het hier en nu durft Nora te worden wie zij is en haar dromen te realiseren. Het feit dat Nora dit wil delen raakt me opnieuw, omdat ik van betekenis mag zijn. Even mee mogen lopen met mensen als Nora geeft mij steeds opnieuw weer zin in jeugdzorg.”

Zin in Jeugdzorg van binnenuit 17


Werken aan verandering Er zijn twee manieren om te werken aan verandering. De eerste manier is van buiten naar binnen. De organisatie wordt bekeken als een systeem. Verandering van het systeem wordt beleidsmatig aangestuurd. De tweede manier is verandering van binnenuit. De organisatie wordt bekeken als een leefmilieu. In dat milieu vinden voortdurend veranderingen plaats. Verandering van binnenuit vindt plaats door een proces van bewustwording. We zijn er allemaal mee vertrouwd, bijvoorbeeld omdat we in de loop van de tijd anders tegen de dingen om ons heen zijn gaan aankijken. Dat maakt deel uit van het opgroeien, het verwerven van de culturele bagage waarmee we ons in de wereld kunnen handhaven. Het vraagt dus aandacht voor wat hier en nu met mij gebeurt. Dat inzicht wordt fraai geïllustreerd door Fokko Witteveen. “Als voorzitter van de bestuursvergadering van Zin in Jeugdzorg had ik een stampvolle agenda voor mij liggen met hoofdzakelijk knelpunten. Hoezeer het initiatief en het doel van de stichting in het veld ook gewaardeerd werd bij collega-bestuurders, van een concrete ondersteuning was nauwelijks iets te merken, om van een financiële bijdrage maar te zwijgen. Het zat dus niet mee die middag, althans zo leek het er aanvankelijk naar uit te zien. De vergadering werd geopend met het welkom heten van de gast en een kort voorstelrondje. Zo had ik het mij dit als voorzitter voorgesteld. Echter, dat korte voorstelrondje kon ik vergeten want al spoedig werd duidelijk dat er onvoorstelbaar veel ervaring in de jeugdzorg aan tafel zat en dat iedereen op de een of andere manier wel met elkaar in verbinding stond, recentelijk nog of in het grijze verleden. Het voorstelrondje kreeg de vorm van een dialoog, waarbij centraal kwam te staan wat ons bewoog om alsnog, na zoveel jaar in de sector actief geweest te zijn, een bijdrage te leveren aan onderwerpen als: zingeving, reflectie en waardecreatie. Al pratend hierover kwamen ook aansprekende

18 Bewegen in Bevlogenheid


voorbeelden uit ieders persoonlijk leven op tafel te liggen over bijvoorbeeld het omgaan met dilemma’s, het raadplegen van je eigen morele kompas en de hartenkreet om iets te willen toevoegen aan de sector waardoor professionals anders in hun werk kunnen gaan staan. Spontaan ontstond een open en uitnodigend gesprek waarin iedereen zich veilig voelde en zich kwetsbaar kon opstellen. De tijd vloog voorbij. De akelige agenda van die middag had ik reeds lang terzijde geschoven. Hier gaat het om realiseerde ik mij opnieuw. Mede dankzij de verhalen van mijn mede bestuursleden en de gast die aan tafel zat raakte ik over het dode punt. We beleefden een geweldige en unieke middag samen. Aan het eind uiteraard de agenda nog wel even afgewerkt waarbij zo op het oog lijkend sombere zaken dankzij het “voorstelrondje” in een volstrekt ander perspectief werden geplaatst. Opnieuw geïnspireerd en vol goede moed reed ik van Amersfoort naar De Achterhoek.” Eén punt uit het verhaal van Witteveen verdient het om even bij stil te staan. Verandering van binnenuit is niet hetzelfde als bottom-up verandering. Verandering van onderop is wel een vorm van verandering van binnenuit, maar dat sluit managers en bestuurders niet uit. Hoe positief het voorbeeld van Witteveen ook is, een gesprek over zingeving, reflectie en waardecreatie is bepaald niet vanzelfsprekend. Daarvan getuigt Bruno van Gent: “Jammer dan dat ik het gevoel blijf houden dat op het niveau van het management de stap naar een meer op medewerkers afgestemd beleid moeilijk wordt gemaakt. Ik begrijp best dat dit lastig is als je van bovenaf afgerekend wordt in centen en niet in dat wat er werkelijk voor kinderen wordt bereikt door de activiteiten van de werkers.” Hij voegt er aan toe: “Ik weet dat veel managers met deze vraag worstelen, dus ook zij hebben het recht om hun twijfels en vragen aan de orde te stellen en daarbij steun van collega’s te ervaren! De komende en tevens laatste activiteiten van Stichting Zin in Jeugdzorg zijn er op gericht dat proces van wederzijdse zingeving tussen managers te bevorderen.

Zin in Jeugdzorg van binnenuit 19


“De kracht van Zin in Jeugdzorg voor mij is dat het een beweging is, uitgaande van een gezamenlijke visie.’’

Managers moeten het voorbeeld gaan c.q. blijven geven dat het ernst is met een andere en zinvoller manier van werken!” Witteveen is niet de enige die aandacht heeft voor wat ‘hier en nu’ met mij gebeurt. Saskia Mudde (lid participatieraad ZiJ): “Naast de beweging Zin in Jeugdzorg is de participatieraad ook in beweging; geen strak gestuurde of georganiseerde groep mensen, maar bevlogenheid stond en staat ook centraal op de agenda. Dus wijken we daar geregeld vanaf zonder het doel uit het oog te verliezen. De participatieraad was en is daarmee een behoorlijk zelfsturend team wat diverse malen ook vanuit haar kracht het bestuur geadviseerd heeft. Het is mooi om te zien wat deze passie en kracht ook in de participatieraad aan creativiteit heeft losgemaakt.” Ook Mudde onderstreept dus het belang om van de agenda af te wijken. Ze wijst in dat verband op de bevlogenheid, die zich niet van buitenaf laat sturen. Sterker nog, sturing van buitenaf werkt verstikkend. Het begrip visie speelt bij Mudde een centrale rol. “De kracht van Zin in Jeugdzorg voor mij is dat het een beweging is, uitgaande van een gezamenlijke visie. Er zijn geen strategische motieven en belangen, we vinden elkaar op niveau van missie en visie. Dat geldt zeker voor de participatieraad. Leden hebben zitting op persoonlijke titel, er spelen geen instellingsbelangen. Waarden en overtuigingen kunnen verschillend zijn vanuit de achtergrond (hier en daar nog een christelijke identiteit) maar de drijfveer is de passie voor jeugd en de zorg voor jeugdigen waarin de klant (jongeren en ouders) echt centraal staat. Daarmee raakt het voor mij aan de kern van de jeugdzorg en mijn passie voor het werken in deze sector: de sturing van de klant in proces centraal zetten en de sturing van organisaties daarop aan te laten sluiten. Dat vraagt om waarden gedreven werkers en organisaties!”

20 Bewegen in Bevlogenheid


Een visie is blijkbaar iets anders dan een strategie. Essentieel is dat een visie ruimte geeft aan het principe van eigen kracht. “Ik blijf geloven in de eigen kracht van jeugdigen en professionals en mij daarvoor hard maken. Daarin raakt Zin in Jeugdzorg aan mijn missie en visie en mijn enthousiasme om de jeugdzorg anders te organiseren en in te richten vanuit het principe van de eigen kracht en denken in mogelijkheden en kansen. Er is zoveel power van jongeren en werkers, daar kunnen en mogen we trots op zijn. Als we er maar oog voor blijven houden en daaraan draagt Zin in Jeugdzorg mijns inziens haar steentje bij.” Tenslotte staat Mudde stil bij de moeite van bestuurders om te werken aan verandering van binnenuit. “Wat ik herken in deze beweging en andere bewegingen waarvan ik eerder deel heb uitgemaakt, is dat het van onderaf werken (beginnen bij de jongeren, vervolgens werkers, managers en tenslotte bestuurders) heel inspirerend is. Echter het blijft een uitdaging om in het collectief en op het niveau van bestuurders niet te vervallen in strategische belangen maar de visie voorop te blijven stellen. Helaas zie ik nog te weinig bestuurders van organisaties en in de politiek die vanuit de visie blijven opereren en de slag naar anders organiseren (inspireren) maken.”

Terugblik De verhalen die van onderop verteld worden bij Zin in Jeugdzorg maken duidelijk dat het leveren van een adequate bijdrage aan kinderen en jongeren om ruimte vraagt. In de eerste plaats hebben kinderen en jongeren zelf ruimte nodig om te kunnen groeien. Ook al heb je de pech terechtgekomen te zijn in een situatie waarin gewoon opgroeien niet vanzelfsprekend is, toch blijft het hun leven. En als kinderen ruimte nodig hebben, dan moeten ook

Zin in Jeugdzorg van binnenuit 21


medewerkers ruimte hebben. Die ruimte is in de loop der jaren steeds verder ingeperkt. Dat wordt weerspiegeld in het spreken over de jeugdzorg als een systeem. Het systeem is gaan knellen; het helpt niet om mensen in hun eigen kracht te zetten, te motiveren en te stimuleren. Hier komt een belangrijke notie naar voren: eigen kracht. De notie van eigen kracht komt in bijna alle verhalen op een of andere manier naar voren. Het klinkt nooit als een mooie theorie, maar steeds als een ervaringsgegeven. Bij Hans Deten (lid Bestuur ZiJ) klinkt het als volgt. Hij trad in 2009 toe tot het bestuur van de stichting Zin in Jeugdzorg. Kort daarna verloor hij een zwager bij een auto-ongeluk en zijn baan in de jeugdzorg, na 25 jaar dienstverband. “Het verlies van mijn zwager betekende automatisch de handen uit de mouwen steken. Want een gezin bleef achter en het was duidelijk dat er hulp nodig was. Zo raakte ik intensief betrokken bij een gezin met drie jonge kinderen (de jongste moest nog geboren worden). Vanaf dat moment ben ik met de kinderen meegegroeid en heb ik wekelijks veel gestoeid, spelletjes gedaan en verhaaltjes voorgelezen. Mijn schoonzus en haar drie kinderen hebben nu na 3 jaar het vertrouwen in het leven hervonden. Mijn schoonzus heeft verlies omgezet in kracht en ze heeft zichzelf teruggevonden vanuit de zorg voor haar kinderen en in haar liefde voor het leven. De wekelijkse ontmoeting met haar en de kinderen werkte en werkt nog helend voor mij. Ik werd me onder andere bewust van waarom ik ooit koos voor werken met jeugd en blij werd van kinderen die weliswaar veel problemen kenden, maar vooral gewoon kind waren als ieder ander kind. Wat me altijd opvalt is de veerkracht van kinderen. Zij treden het leven positief tegemoet, leven in het hier en nu en willen van nature leren.�

22 Bewegen in Bevlogenheid


“Wat me altijd opvalt is de veerkracht van kinderen”

Volgens Henk Reimert hebben we heel weinig nagedacht over de veerkracht van cliënten. Om de veerkracht van kinderen binnen de jeugdzorg te benutten is het essentieel om besef te hebben van de dialectiek tussen structuur en handelen. Die dialectiek schuilt in het gegeven dat het menselijk handelen zelf de gegevenheden voortbrengt die de condities voor dat handelen vormen.1 Met andere woorden, de mens is een maker van structuren die zijn eigen handelen in verregaande mate bepalen. Het verhaal van Tjeerd van der Meer over persoonlijke verantwoordelijkheid als oplossing voor knellende regels illlustreert de dialectiek. We hebben te maken met regels, protocollen en bureaucratie die de ruimte voor medewerkers inperken. Daarmee verwijst hij naar een structuurelement in de jeugdzorg dat knelt. Persoonlijke verantwoordelijkheid wordt gezien als oplossing. Maar die verantwoordelijkheid kan ook een knellende band worden als zij op haar beurt een structuurelement wordt, een conditie voor het handelen. Andersom kan persoonlijke verantwoordelijkheid ook collega’s uitsluiten. Van der Meer gebruikt de metafoor van een duikboot: “Ik pak dit zo op en daar heb jij niks over te zeggen”. Het was voor hem een eyeopener om naar protocollen te kunnen kijken als een hulp om verantwoordelijkheid te delen en op die manier je eigen verantwoordelijkheid te vinden. Deze visie op organisatiecultuur verbindt twee fundamenteel verschillende perspectieven op de sociale werkelijkheid, namelijk de actor-optiek (de sociale werkelijkheid bezien vanuit het perspectief van de handelende mens) en de structuur-optiek (de sociale werkelijkheid bezien vanuit het perspectief van systemen met een eigen interne logica). De sociologische theorievorming toont dat beide perspectieven elkaar niet uitsluiten, maar integendeel elkaar veronderstellen2. 1. J. Tennekes, Organisatiecultuur. Een antropologische visie (Leuven/Apeldoorn: Garant, 1995) 2. J. Tennekes, o.c. p. 22

Zin in Jeugdzorg van binnenuit 23


Zin in Jeugdzorg zet in op actor-optiek

Het voert nu te ver om in te gaan op de sociologische aannames in de organisatietheorie. Daar is uitgebreid onderzoek naar gedaan door de organisatiesociologen Gibson Burrell en Gareth Morgan3. Hun studie toont dat het managementdenken wordt gedomineerd door een functionalistisch organisatieparadigma waarin nauwelijks ruimte is voor ervaring, bewustzijn en subjectieve beleving. Met andere woorden het managementdenken biedt weinig ruimte voor de actor-optiek. Datzelfde punt werd hiervoor gemaakt door Bruno van Gent, die stelde dat de oplossingsrichting voor problemen in de jeugdzorg steeds is gezocht in de richting van verbetering van de structuur en het anders organiseren van bevoegdheden en geldstromen. Volgens Van Gent heeft deze oplossingsrichting tot nu toe niet bewezen de gewenste verbetering te kunnen bewerkstelligen. Zin in Jeugdzorg heeft alle ruimte gegeven aan het actor-perspectief in de jeugdzorg. Gert Jan Slump verwoordt het als volgt. “Van de drie 24 uursconferenties faciliteerde ik er twee. Het waren momenten van thuiskomen. Wij deelden met elkaar vanuit openheid en oprechtheid ervaringen rond werken in de jeugdzorg die verder gingen dan kennis en kunde uitwisselen: de dialoog ging over werken met en vanuit het hart.” Er werden ervaringen gedeeld. Er was bezieling. Daarvan getuigt Hans Deten: “De motivatie om destijds tot het bestuur toe te treden was gebaseerd op de overtuiging om met gelijkgezinden een springplank te vormen. Een springplank om de drijfveren van medewerkers en jongeren veel beter te richten en daarmee in mijn eigen organisatie en in de jeugdzorg veranderingen te versnellen. Belangrijke thema’s hierin zijn vertrouwen in de motieven van medewerkers, vertrouwen in de veerkracht van kinderen, vertrouwen in gezamenlijke oplossingen van medewerkers en kinderen (lees: gezinnen). Ik ben dankbaar voor de inspirerende verhalen van kinderen tijdens de open space conferenties over wat

3. G. Burrell en G. Morgan, Sociological Paradigms and Organisational Analysis (Hants: Ashgate Publishing, 2008)

24 Bewegen in Bevlogenheid


zij als wezenlijk ervaren, de spiegel die aan de werkers is voorgehouden en de originele oplossingen voor vragen in de praktijk. Oplossingen die vooral geïnspireerd zijn door waarden als betrokkenheid, ontmoeting en respect. Het is voor mij van grote betekenis geweest, meer nog dan vooraf vermoed.” Gert Jan Slump ziet dit Inspiratieboek en vooral dit hoofdstuk als de weerslag van drie jaar werken aan ‘trage’ en inspirerende vragen binnen de jeugdzorg. Hij constateert dat de sector “heen en weer geslingerd wordt door inzet op beheersvragen en vragen naar nut en noodzaak van structuur- en stelselherziening, nu onder de noemer van transitie van de jeugdzorg van provincie naar gemeenten”. Zin in Jeugdzorg mengt zich niet in de discussie over beheersvragen en structuur- en stelselherziening. Duidelijk is dat Zin in Jeugdzorg van structuur- en stelselwijzigingen geen echte verbeteringen verwacht voor de kinderen. Zin in Jeugdzorg zet in op de actor-optiek. Gert Jan Slump: “Wij hebben ons drie jaar lang met enthousiasme ingezet voor die andere transitie. Die betreft inzet op de eigen kracht van jongeren en hun ouders, de handelingskracht van professionals werkend vanuit motivatie, drijfveren, attitude en geloof in mensen, en tenslotte stuurkracht binnen en buiten organisaties.” De stichting Zin in Jeugdzorg heeft, zo is vooraf vastgelegd, een tijdelijke functie. De voortrekkers van inspirerende waarden zijn echter blijvend nodig. De jongeren en professionals hebben nu op structurele basis de steun nodig van waardegedreven bestuurders. Bestuurders die vertrouwen op de veerkracht en eigen kracht van ouders, kinderen en professionals. Het is aan bestuurders hieraan ruim baan te geven. De weg die door de stichting Zin in Jeugdzorg is gewezen is de weg van binnen naar buiten. Deze weg is complementair aan die andere weg, van buiten naar binnen, waarin de jeugdzorg als systeem centraal staat.

Zin in Jeugdzorg van binnenuit 25


26 Bewegen in Bevlogenheid


Versta je mij?

2



Versta je mij?

Gebaseerd op hun eigen ervaringen spelen jongeren een intakegesprek bij Bureau Jeugdzorg. Vragenlijsten worden afgewerkt, terwijl eigen vragen onbeantwoord blijven. Het publiek wordt tijdens het nagespeelde gesprek liefdevol geconfronteerd met de vreemde logica, waarin weinig aangesloten wordt bij beleving en vragen van de jongere. Ook jongeren in de jeugdzorg willen verstaan en begrepen worden; niet bekeken en (door)verwezen, maar gezien in een ontmoeting, waarin plek is voor levensvragen.

I

n de gesprekken tussen jeugdzorgwerker en jongere liggen levensvragen niet zonder meer en zomaar op tafel. Daarbij speelt dat de jeugdzorg zelf

ook nog eens een wereld vol (diagnostische en behandel)vragen en -waarden is. Kwaliteit van de jeugdzorg draait mede om het herkennen en erkennen van levensvragen. En meer nog, om het (h)erkennen van de mens achter de cliënt. Een methodische vraag daarbij is de onderliggende: hoe krijg ik meer zicht op zingeving en levensvragen van jongeren? Dat is een vaardigheid die als essentieel gezien kan worden voor de verhouding tussen jeugdzorgwerker en jongere. Deze vraag en vaardigheid raakt aan de relatie en het gesprek tussen jeugdzorgwerker en jongere. Op de vraag wie en wat voor hen van betekenis is geweest in de jeugdzorg wijzen alle jongeren naar één of meerdere personen die het verschil maakten of nog steeds maken. Jeugdzorg is mensenwerk. Jongeren willen als mens gezien worden. Dat betekent vertrouwen krijgen en welkom zijn. Dat er tijd genomen wordt voor wie je bent is van doorslaggevend belang. Het gaat juist om dat kleine beetje extra: het spelletje monopoly, het kopje koffie maar ook simpel en relaxed de contacten aangaan. Jeugdzorgwerkers die voor hen van betekenis zijn, ondersteunen hen ook richting hun toekomst en weten

Ver sta je mij? 29


Levensvragen van jongeren: ‘Wie ben ik?’ ‘Waar kom ik vandaan?’ ‘Waarom zit ik hier eigenlijk?’ En: ‘Wie begrijpt me?’

daarin het verschil te maken. “Je kunt ze tellen”, zo zeiden de jongeren, “de mensen die ervoor gaan, maar dan heb je ook wat.” Levensvragen van jongeren zitten vaak verborgen in hun verhalen. ‘Wie ben ik?’ ‘Waar kom ik vandaan?’ ‘Waarom zit ik hier eigenlijk?’ En: ‘Wie begrijpt me?’ De eerste werkconferentie heeft diverse aanknopingspunten voor het gesprek rondom zingeving vanuit het perspectief van de jongeren opgeleverd. Werken rondom de levenslijn van jongeren is een middel om met jongeren over allerlei vragen in gesprek te gaan. Wie zijn er van betekenis voor je geweest, wat raakt jou, vragen over passie en talenten, voorbeelden en idolen. Aan de hand van de levenslijn komen levensvragen naar boven. Voorbeelden van het werken rondom de levenslijn zijn een digitaal dossier zoals ‘MijnVerhaal 2.0’ (Jarabee, Combinatie Jeugdzorg) of het digitale levensboek ‘What makes you tick’ (Jeugdhulp Friesland). Bij het werken met de levenslijn is het proces belangrijk, het is geen middel waar je jongeren even voor zet. Een jongere moet eraan toe zijn: een levensboek maak je immers voor jezelf. Veiligheid en anonimiteit zijn bij het werken met digitale levensboeken heel erg belangrijk. Gebruik van sociale media is ook geschikt om zingevings- en levensvragen aan de orde te stellen. Digitalisering is onomkeerbaar. De vraag is echter niet of we sociale media in kunnen zetten , maar hoe. De uitdaging voor jeugdzorgwerkers en instellingen voor jeugdzorg is om eigen bedenkingen opzij te zetten en zich te verrijken met de mogelijkheden die sociale media bieden. En of het nu om persoonlijk face tot face contact gaat of contact via sociale media: waarden zijn waarden in die dialoog, ongeacht de vorm. En voor jongeren is een van de belangrijkste waarden: vertrouwen.

30 Bewegen in Bevlogenheid


Wat kunnen jeugdzorgwerkers leren van de ervaringen van maatjesprojecten en peergroepen? Maatjes en de peergroepen kunnen meer dan jeugdzorgwerkers raken aan de leefwereld van jongeren. Gewoon door te luisteren en niet te zorgen, door gewoon samen leuke dingen te doen, echte aandacht te geven, tijd te hebben en gelijkwaardig te zijn aan elkaar. Daarbinnen is aandacht en ruimte voor het persoonlijke contact en wordt de mens achter de cliĂŤnt gezien. In opleidingen van toekomstige jeugdzorgwerkers en tijdens intervisie zouden we nog meer het belang kunnen onderstrepen van het persoonlijke contact in de relatie jeugdzorgwerker - jongere. Jezelf meenemen en werken met vaardigheid en aardigheid maken veel meer mogelijk en het wordt er ook leuker door. Wat zijn kernwaarden voor jongeren in de jeugdzorg? Door met jongeren kernwaarden te benoemen binnen een instelling gebeurt en verandert er iets wezenlijks. Als geen ander kunnen jongeren als ervaringsdeskundigen vertellen wat belangrijk voor hen is. Door hen ruimte te geven mogen we mee in hun belevingswereld en leren we kijken vanuit een ander perspectief. Jongeren van De La Salle in Boxtel hebben 10 kernwaarden geformuleerd die de kern van de dialoog met jongeren in de jeugdzorg raken.

en 10 k e r n w a a rd

mij 1. Luister naar mij ij en niet tegen 2. Praat met m d voor mij 3. Neem de tij rieus 4. Neem mij se ij 5. Vertrouw m ) zelf doen (zoveel mogelijk t he e m at La 6. ntwikkelen elf te helpen /o 7. Leer mij mez n betekenis zijn 8. Laat mij va ij 9. Geloof in m st n mijn toekom aa 10. Bouw mee

Ver sta je mij? 31


In de praktijk blijkt dat het niet altijd even makkelijk is om te handelen vanuit deze uitgangspunten. De roep om elke keer weer terug te keren tot de basis van communicatie klinkt door in ieder onderzoek onder jongeren in de jeugdzorg. Het gaat om een zoektocht naar het gewone in het werk en de relatie met de jongere. Tijdens die zoektocht moet je durven loslaten. De discrepantie tussen de professionele attitude en het gewone menselijke contact is hardnekkig. Het raakt de kern van de dialoog met jongeren. Cliëntenparticipatie houdt ons scherp, maar meer nog dan een kunstje van een jongerenraad of individuele jeugdzorgwerker raakt dit het hart van de jeugdzorginstelling. Open communicatie met jongeren vraagt om openheid in de cultuur van jeugdzorginstellingen in dialoog met elkaar op alle niveaus. Tenslotte kunnen jeugdzorgwerkers leren van cliënten. In de Training Cliënten Participatie geven cliënten – jongeren en ouders - van de eigen organisatie bejegeningstrainingen aan alle medewerkers. Dus ook de personeelsfunctionaris, de huishoudelijk medewerkster, controller en de leden van de Raad van Bestuur doen mee aan de training. Ervaringen van jongeren met en in de jeugdzorg kunnen in woord en beeld gebracht worden, door verhalen op te tekenen, jongeren aan het woord te laten of hun ervaringen vast te leggen in film of uit te spelen in theater. Wat jongeren zeggen, wat zij in woord en beeld laten zien geeft keer op keer kracht aan wat zij belangrijk vinden in het contact. In samenwerking met een drietal jeugdzorgorganisaties (Trias Jeugdhulp, Vitree en Gezinshuis.com), de Rudolphstichting, Stichting Zin in Jeugdzorg en de kenniscentra NJI en Reliëf voert Hogeschool Windesheim een praktijkgericht onderzoek uit naar zingeving in de jeugdzorg. Het beoogde resultaat

32 Bewegen in Bevlogenheid


is het opdoen van nieuwe kennis en het ontwikkelen van visie en hulpmiddelen voor en met professionals, waarmee zij in hun dagelijkse praktijk op zorgvuldige wijze over zingeving kunnen communiceren met jongeren. Los van alle handvaten gaat het in de kern om tijd, echte aandacht en gewoon doen! Terug naar de kern, het hart en de passie waarmee elke werker in de jeugdzorg ooit zijn werk begon, in contact zijn en komen met de jeugdige en zijn ouders. En blijf daarbij vooral gewoon jezelf als mens met open oor en oog kijken en luisteren naar het verhaal van de jongeren. Dan ‘versta je mij!’.

ver sta je

mi j

Ver sta je mij? 33





IntERmezzo

Bas Rodijk voorzitter jongerenbestuur Jeugdwelzijnsberaad en Jongerenraad Trias Jeugdhulp



Bas Rodijk Wat is jouw drive? Ik doe dit om anderen te laten zien dat wij ook gewone jongeren zijn. Ik zie dat jongeren vaak anders worden neergezet in de maatschappij. Wij zijn gewone jongeren, die hun normale opvoeding hebben, maar wel met wat extra aandacht. Maar die aandacht moet niet maken, dat wij bijzonder zijn of als uitzonderlijk worden gezien of dat wij een criminele groep zijn, want dat zijn we helemaal niet. Als je als jongere in het hokje jeugdzorg wordt geplaatst, dan heb je er een stempel bij. Je hebt al een stempel door een psychische of lichamelijke beperking. Het is heel belangrijk dat zo’n stempel niet als minderwaardig wordt gezien, maar dat er op een respectvolle manier naar gekeken wordt. Zie het gewoon als een mooie kans om hulp met beide handen aan te pakken. Als je ziek wordt en je hebt hulp nodig, dan ga je naar een ziekenhuis. Dan sturen mensen je een kaartje met sterkte of beterschap. Nu hoef ik geen kaartje met sterkte of beterschap, maar het zou toch mooi zijn als het vanzelfsprekend is dat wanneer je (jeugd)hulp krijgt, dat dat geaccepteerd en gewaardeerd wordt. Eigenlijk is het super knap dat je hulp vraagt.

Wat zi jn jouw ervaringen in de jeugdzorg? Goed, het was goed en mooi. Ik heb er gigantisch veel geleerd, ik heb mezelf kunnen ontwikkelen, ik heb er kansen gekregen en die vol aangepakt. Maar het was een dubbele tijd, want ik heb mijn ouders - die stonden en staan altijd achter mij - en mijn zus en zusje gemist. Dat is een stuk verdriet dat je hebt gehad. Ik heb een andere jeugd gehad dan anderen, maar mijn jeugd was niet slechter of beter. Ik ben anders opgevoed in verschillende situaties, maar dat heeft me wel gemaakt tot de persoon wie ik nu ben en daar mag ik trots op zijn.

Intermezzo 39


Wat vind ji j belangri jk in de jongerenraad? Waar leg ji j de nadruk op? Dat de mens als mens wordt beschouwd en niet als cliënt. Durf van de standaardregels af te wijken en durf individueel te kijken. Ga niet kijken naar de grote lijnen ‘Dit hebben onze cliënten nodig’. Onze cliënten bestaan niet, elk mens is uniek. Het zou heel mooi zijn als je begeleider zegt: “Hé wie ben jij, wat heb jij nodig, hoe kan ik jou helpen? Hoe kunnen we samen dit pad doorlopen?” Dat een begeleider zegt: “Ik ga naast je staan, geef jij maar aan wat je wilt leren”. Uiteindelijk ben ik degene die het beste weet hoe het bij mij loopt en hoe het bij mij zit. Dat vind ik ook het belangrijkste in de relatie begeleider - cliënt, een stukje persoonlijke aandacht. Daar moet tijd voor gemaakt worden vind ik. Om het imago van de jeugdzorg te verbeteren zouden jongeren veel meer hun verhaal moeten vertellen. Het echte verhaal moet veel meer worden verteld. Dat door krachtige verhalen de hulpverleners maar ook directeuren zien hoe zo’n jongere in zijn schoenen staat. Dat zij zich gaan verplaatsen in de cliënt. Dat zijn verhalen waar je het imago mee veranderd. Het mooiste dat mij is bijgebleven van de conferenties, is dat we allemaal ons eigen verhaal konden doen.

Wat betekent zingeving voor jou? Zingeving is belangrijk om er kracht en energie uit te halen. Om er voor te gaan en je vechtlust op te wekken, want dat heb je wel nodig. Op een bijeenkomst van het Jeugdwelzijnsberaad hebben we het over geloof gehad in instellingen en we hebben toen met elkaar een manifest opgesteld. Je kunt jongeren die niet gelovig zijn of anders met geloof bezig zijn, niet verplichten in het geloof van de pleegouders in te treden. Ik denk dat je dan heel veel vraagt van een jongere.

4 0 Bewegen in Bevlogenheid


“Ik vind eigenlijk dat alle jongeren het verdienen door de maatschappij begrepen en gedragen te worden”

MANIFEST GELOOF Artikel 14 Vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst (IVRK) Het kind heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst en de vrijheid deze te uiten. De overheid respecteert de rechten en plichten van ouders en voogden om het kind te (be)geleiden bij de uitoefening van dit recht op een manier die past bij zijn of haar leeftijd en ontwikkeling. Met bovenstaand artikel uit het internationaal verdrag inzake de rechten van het kind als uitgangspunt vragen jongeren uit de Overijsselse en Gelderse jeugdzorg aandacht voor het thema GELOOF binnen de Nederlandse jeugdzorg. Onder het manifest staan de handtekeningen van vertegenwoordigers van de jongerenraden van: Pactum, Trias Jeugdhulp, Commujon, LSG-Rentray, de Hoenderloo Groep en Entréa.

Intermezzo 41


Manifest geloof t de jongeren tijdens een bijeenkoms Op 5 oktober 2012 formuleerden : nten dpu volgende stan van het Jeugdwelzijnsberaad de , moskee of

krijgen kerk Jongeren moeten de mogelijkheid andere erediensten te bezoeken

gte zijn van fees Medewerkers moeten op de hoo ven basiskennis hebben over alle gelo

op activiteiten die horen bij de Sancties mogen nooit gericht zijn kerk- of moskeebezoek) geloofsovertuiging (bijvoorbeeld

d naar de geloofsovertuiging en Bij intake moet worden gevraag ofsovertuiging wil wat de jongere met zijn /haar gelo

samenwerking met jongeren een Op grotere instellingen moet in richt geloofs/stilteruimte worden inge

moeten bekend worden Rechten op het gebied van geloof gemaakt onder jongeren

tdagen en

r hun geloof moeten worden Jongeren die moeten vasten voo tijdens het eten aan tafel te vrijgesteld van de verplichting om zitten

ofsovertuiging moeten worden Eetwensen die voortkomen uit gelo ten gevarieerde voeding krijgen gerespecteerd en jongeren moe

r de veilighe Medewerkers moeten zorgen voo omen vrij voor hun geloof kunnen uitk

moet door iede Het moment stilte voor het eten genomen worden

42 Bewegen in Bevlogenheid

id zodat jongeren

reen serieus


Heeft iemand mijn passie gezien?

3



Heeft iemand mijn passie gezien?

Laten zien wie je bent en wat je drijft, verbindt jou als werker met jezelf, de jongeren en hun ouders. Dat biedt ruimte om de kracht en passie die je als mens en werker in je hebt in te zetten. Het (onder)kennen van die kracht en passie biedt ruimte voor dialoog met jongeren en ouders en daarmee ook de mogelijkheid om hun zelfredzaamheid en eigen kracht te benutten.

W

at inspireert je? Hoe combineer je wat professioneel moet met wat ruimte geeft aan mens zijn? Welke keuzes maak je in je dagelijkse werk

en hoeveel lef is daarvoor nodig? Vragen naar passie in je werk is essentieel voor de werkpraktijk in de jeugdzorg. Te vaak blijft dat vragen achterwege. Zicht krijgen op elkaars passie vraagt toewijding, ook in de verhouding en de dialoog tussen jeugdzorgwerker en jongere. Passie, drijfveren en lef liggen in gesprekken tussen jeugdzorgwerker en jongere niet zomaar op tafel. In een wereld die wordt gedomineerd door diagnostische en behandelvragen en –waarden (b)lijkt dat niet noodzakelijk en zeker niet vanzelfsprekend. Creativiteit en improvisatie zijn nodig om ruimte (in) te nemen en toe te komen aan eigen passie en motivatie in verbinding met de inhoud van werken in de jeugdzorg. Insteek en vertrekpunt daarbij kan alleen jouw eigen verhaal zijn. Dat verhaal verbindt jou als werker met de wereld om je heen, ook de professionele wereld waarvan je deel uitmaakt.

Heeft iemand mijn passie gezien? 45


Voorbeelden van passie en lef uit de praktijk van jeugdzorg leren dat het draait om: •

jezelf durven laten zien, respect tonen en laten zien wat je hebt en er zijn als het echt nodig is;

protocollen terzijde durven leggen, een jongere behandelen ‘als je eigen kind’ en het unieke van een kind blijven zien vanuit mogelijkheden; ga op protocollendieet en spreek je vermogen aan om professioneel en met lef buiten de protocollen te treden;

uitgaan van ‘mogen zijn wie je bent’, of je nu werker of jongere bent, uitdagingen zoeken en inzetten op alledaagse aspecten: dat betekent gewóón doen en gewoon dóen en muren van tijd, macht en positie doorbreken met het oog op wat een jongere nodig heeft.

Organiseren en improviseren zijn vaardigheden, die helpen om je leven ten volle te leven. Georganiseerd zijn geeft ruimte voor spel en onverwachte invallen. Teveel gericht zijn op organiseren kan die ruimte weer beknotten. Leren improviseren leert je de kracht te accepteren en op het juiste moment weer los te laten. Plannen is goed; zo nu en dan een planning omgooien ook. Als je je bewust blijft van je eigen interpretaties en oordelen is een kritische blik waardevol. In moeilijke situaties, bijvoorbeeld in het werken met multi probleemgezinnen, is het belangrijk om vanuit de relatie te blijven werken en vast te houden. Het vraagt om optimisme, oog voor kleine positieve ontwikkelingen en een gezonde dosis humor. Passie en lef zijn nodig om eigen grenzen aan te geven: je hoeft niet alles te accepteren. Je creëert veiligheid en bovendien blijf je als werker ook betrouwbaar. Respect hebben voor de normen en waarden van jezelf èn die van anderen is daarbij essentieel: het gaat om een ieder in zijn/ haar waarde te laten en zien wat belangrijk is voor de jongere en het gezin.

46 Bewegen in Bevlogenheid


“Hoezo geen pad?; ik loop hier toch!”

De uitspraak van Steve Jobs “Find what you love and do that” roept tal van associaties over passie en lef op. Door antwoord te geven op de vraag wat jou drijft en wat anderen drijft creëer je situaties waarin handelen scherpte en diepte krijgt. Passie kan bevrijdend werken en beweging geven in je werk en binnen je organisatie. Passie is risico durven nemen (het kan ook misgaan) en jezelf kwetsbaar opstellen. Dat geldt zeker als het gaat om handelen vanuit passie als je ziet dat die in je werkomgeving ontbreekt . Dan moet je wel je hoofd boven het maaiveld willen uitsteken en lef tonen, risico en verantwoordelijkheid nemen voor jouw deel van het werk. Passie heeft en geeft kracht, maakt energie los bij jou en bij de ander. Passie maakt je werk zoveel leuker en makkelijker! Passie geeft ruimte aan herkenning en maakt dat je jongeren op hun beurt ook serieus neemt in hun passie. Je komt toe aan de vraag wat nu eigenlijk datgene is wat de jongeren in vuur en vlam zet en waar zij verantwoordelijkheid in kunnen en willen nemen. Passie is niet zweverig. Het betekent heel concreet jongeren met enthousiasme activiteiten en gespreksonderwerpen aanreiken. Lef en passie in de jeugdzorg aanboren is als het bewandelen van olifantpaadjes, durven afwijken van het gangbare, anders durven zijn (“Hoezo geen pad?; ik loop hier toch!”). Daarvoor is nodig, dat je je eigen kracht aanspreekt, ruimte neemt, kansen ziet en benut en tenslotte passie deelt èn behoudt. Koester je passie! ‘Mijn leven is jouw werk’ vraagt om kwetsbaar durven zijn; het lef hebben om te laten merken dat je echt luistert en jongeren laat merken dat het werkelijk om hen draait. (Vrijwillige) hulpverlening dwingt jou om aan te sluiten op de vraag en de wens van jongeren: zij doen ertoe net zo goed als jij er in je werk toe doet. Passie moet je wel leren doseren om te voorkomen dat jouw werk hun leven wordt (en omdraaiing een feit is). Hoe doe je dat? Door onvoor-

Heeft iemand mijn passie gezien? 47


waardelijk in dialoog te blijven en te werken vanuit respect, door te bevragen in plaats van in te vullen. Door passie te zien als een plus bij je vakmanschap en dit in dienst te stellen van de groep of de jongere. Door te waken voor gekwetste verwachtingen die leiden tot onnodige frustratie en verwijten. Door te zorgen dat passie aan je houding af te lezen is. Door betrouwbaar te zijn en vanuit je hart te werken! En door te oefenen in wat je zou kunnen noemen ‘de kunst van het gewone’. Een dialoogkring (zie bijlage 1) kan een oefening zijn om jongeren en collega’s te leren spreken met het hart. Het ritueel van de zilveren bal in een gezinshuis is hiervan een voorbeeld. Iedereen in huis doet mee. Op tafel ligt een zilveren bal. Wie de bal neemt, mag iets zeggen en geeft daarna de bal door. Er zijn slechts een paar regels. Wie de bal vast heeft, praat, de anderen luisteren. Iedereen mag zeggen, wat hij of zij wil. Als je niets wilt zeggen, is dat ook goed. En alles is okay.

In een andere sessie hebben jongeren en werkers naar elkaar geluisterd, ervaringen met elkaar gedeeld en de volgende tekst geschreven.

Pa ss ie plo nz en pra ten Lev en is lef en lac hen en! lief de lan g za l ze lev ene rgi e me ias us tho en Ec hth eid nem ing Zin der en zin gev ing zin zin heb ben zin vo l zie lsg elu kk ig t. zo rge loo s zie lsv erw an ati e pir ins e ss ere int Int ens inz et ik en jij = wij Ee rlijk Ef tel ing e-m ail olle n Ris ico’s nem en rol leb chijn roz eng eur en ma nes

48 Bewegen in Bevlogenheid


Het in een notendop formuleren van aandacht voor meer passie in de jeugdzorg resulteerde in de volgende top drie van voornemens van gepassioneerde jeugdzorgwerkers:

1

Ik ga minimaal 10 mensen vragen naar hun passie/drijfveer in hun werk en dat doe ik met aandacht.

2

Ik wil weten welke passie mijn collega’s hebben omdat het gesprek hierover mijn passie levend houdt.

3

Ik maak vijf minuten per dag een pas op de plaats: hoe staat het ervoor?

Veiligheid is nodig om ruimte te geven aan en te nemen voor het vak van jeugdzorgwerker. Daarnaast is tijd voor reflectie noodzakelijk: tijd om met elkaar te ontdekken wat er toe doet en niet alleen praten over wat er allemaal moet. En misschien moeten we soms wat minder tijd besteden aan management en overhead om zo toe te komen aan passie en werkzaam vermogen. Dat vraagt om een ander soort van leiderschap. Het gaat dan over dienstbaarheid, ruimte laten en nemen om te handelen (die ruimte is er altijd, maar moet je wel leren zien en durven ontdekken), erkenning van de lokale context en minder hiÍrarchie. Het gaat ook over gebruiken van creativiteit en improvisatietalent, individuele verantwoordelijkheid in combinatie met reflectie. En het gaat bij deze andere manier van werken vanuit passie en lef ook over het inschatten van risico’s en het bespreken daarvan.

Heeft iemand mijn passie gezien? 49





IntERmezzo

Hermien Wieberdink pedagogisch medewerkster en begeleider van de jongerenraad bij Trias Jeugdhulp


“Waar staat iemand, wat wil je iemand meegeven? Waar kan hij later aan terugdenken?�


Hermien Wieberdink Wat is je drive? Ik ben met de jongerenraad begonnen zodat jongeren kunnen participeren. Daardoor blijven ze niet in het stuk negativiteit hangen. Wat veel gebeurde was mopperen. Je mag wel vertellen wat er is, maar daarna gaat het ook over wat wel moet en hoe kan het anders. Dat gebeurt in gesprek met de directeur die best wil meedenken. Zo kan je er ook wat aan doen. Zo is het in de jeugdzorg en je leven. Blijf je hangen in wat je hebt meegemaakt of zeg je: “Zo zie ik de toekomst en wat kan jij daarin voor mij betekenen?” We hebben in 2009 een uitwisseling gedaan met Roemenië en zijn daar 10 dagen geweest. We hadden daar geen televisie en geen computer. En we hebben niets gemist. We wilden onderzoeken hoe de jeugdzorg daar was en hoe jongeren daar leven. We gingen samen boodschappen doen op de markt en samen koken, wij voor hun en zij voor ons. We spraken over cultuur en de jeugdzorg en wat die betekent. Op zo’n reis zie je heel andere dingen. Onder de Roemenen was vriendschap belangrijk, het draaide meer om de warmte onderling. Onze jongeren hebben dat ook echt zo ervaren. Dat geldt ook als ze meegaan naar zo’n conferentie van Zin in Jeugdzorg: ze kunnen daar hun verhaal vertellen. Ze worden echt iemand. Ze stralen, want er wordt naar ze geluisterd. Ze leren hun kracht gebruiken en ze doen het zelf en met trots. Daar ga ik ook van stralen.

Wat is jouw dageli jks werk? Ik werk 24 uur per week op het kamertrainingscentrum en ik begeleid de jongerenraad. Het kamertrainingscentrum werkt met jongeren vanaf 16 jaar. Dat sluit heel goed aan op elkaar. Op jezelf gaan wonen betekent ook terugkijken op je jeugd en je netwerk. Wat betekenen je ouders voor je? Kun je leren met hen contact te zoeken en hen ruimte in je leven te geven? Waar

Intermezzo 55


gaat het om in het leven? Wat kun je loslaten en wat koester je? En proberen het contact te herstellen is wel mijn focus. Ouders blijven je ouders. Je hoeft de strijd niet meer aan te gaan met je ouders. Je woont tenslotte op jezelf. Wat is er wel dat jij en je ouders samen hebben? Door ze die beide dingen te laten zien geeft dat ruimte.

Ruimte geven aan jongeren waarbi j ze hun eigen kracht ontdekken en hun plek je innemen. Zeg ik dat zo goed? Ja en daaraan bijdragen, door de dingen die ik met ze doe. Zij moeten het uiteindelijk zelf doen. In de jongerenraad heb ik dat stukje kracht van henzelf gezien. Ze hebben zichzelf ontdekt. De jongere groeit ervan, de organisatie groeit ervan, zo steun je elkaar. Zo krijg je ook respect voor elkaar. Dan gaan jongeren heel anders reageren en dan moet je als organisatie ook luisteren naar hun tips. Kijk jij komt met je problemen naar de jeugdzorg. Maar als je zo wordt betrokken kijk je anders terug op de jeugdzorg. Werd er over je heen gelopen of werd er naar je geluisterd? Dat krijgt de jeugdzorgtijd later ook een ander plekje. In de jongerenraad help je ze om te luisteren en betrokken te zijn. En ze leren ze ook gewoon discussiĂŤren met leeftijdgenoten, essentieel vind ik.

Waar besteed je de meeste ti jd aan? Tijd om naar ze te luisteren en praktische dingen. Ruimte in je kamer is ruimte in je hoofd. Een plek om hier te mogen zijn kan je weer helpen om verder te gaan. Een plek om hier te wonen geeft rust. Alles heeft een reden. Als jij alleen maar rommel hier hebt, omdat het chaos in je hoofd is blijf je erin vastzitten. Door hier te wonen en hier iemand te willen uitnodigen leer je hoe

56 Bewegen in Bevlogenheid


belangrijk jouw eigen plek is. Het gaat niet om de regel: doe je het daarom dan doe je dat niet meer als je weggaat. Je moet naar de toekomst kijken dus: waarom doe je de dingen zoals je ze doet? Los van het verleden komen en vragen: wie ben ik? Als je daarin rust vindt kan je het verleden en het heden integreren en vertalen en de toekomst erbij halen. Gebruik je kracht, want die heb je gekregen!

Is er iets waar je bang voor bent, als je naar de jongeren ki jkt, de toekomst? Je moet je eigen kracht niet onderschatten. Eigenlijk hoef je zelf niet op de voorgrond te treden. Geef jongeren vertrouwen, laat zien dat het kan. Uiteindelijk doen ze het zelf. De toekomst zal ongetwijfeld nog problemen geven. Zet je schouders eronder. Vanuit je kracht laten zien wat je nodig hebt dan komt het er wel. Als je alleen laat zien hoe moeilijk je het hebt dan krijg je niks.

Wat herinner ji j je eigenli jk zelf voornameli jk van de conferenties? Wat is echt bli jven hangen? De kracht van jongeren die er waren. Ook als groep. Dat ze genieten. Ik kan heel erg genieten van jongeren die ik zie groeien en stralen en dat ook kunnen overbrengen en dat dan groepsleiding naar huis gaat en zegt: hier neem ik iets van mee.

Intermezzo 57


Die passie en insteek, is dat al vanaf het begin van je carriere al zo geweest? Je gaf even aan dat je al 30 jaar in de jeugdzorg werkt. Heb je dat vanaf het begin al zo gehad? Vanuit mijn eigen jeugdervaring ben ik zo begonnen. Dat is mijn drive. Het houdt mij jong. Je hebt elkaar nodig: zij mij maar ik hen ook.

emenen Uitwisselen me t de Ro

58 Bewegen in Bevlogenheid


Niet knellen maar knallen!

4



Niet knellen maar knallen!

Drijfveren en waarden zijn onderdelen van de praktijk in de jeugdzorg. Toch blijven ze te vaak onbewust aanwezig, verborgen of onbesproken als het gaat om jouw professionaliteit. Wel bepalen ze in belangrijke mate de kwaliteit van jouw werk, de relatie tussen jou en de jongere, en daarmee ook de kwaliteit van jouw organisatie en de effectiviteit van je werk.

O

m drijfveren en waarden boven tafel te krijgen is ruimte voor reflectie op het handelen nodig, zowel tussen werkers onderling door als tussen

werkers en managers/bestuurders. In die ruimte kunnen drijfveren en waarden zichtbaar en inzetbaar worden. In tijden van transitie van de jeugdzorg van provincie naar gemeenten speelt de noodzaak daartoe nog sterker. De urgentie om tijd te maken voor het (her-)ontdekken, benoemen en inzetten van waarden en drijfveren in ons werk is groot. Over wiens drijfveren en waarden gaat het eigenlijk? Hoe verhouden jouw drijfveren en waarden zich tot die van de jongeren enerzijds en tot die van jouw organisatie anderzijds? Wat zijn de kernwaarden van die organisatie en hoe bepalen die je identiteit, zowel collectief als individueel? Kan het zoeken naar antwoorden op die vragen jou meer houvast en grip op alledaagse situaties in de jeugdzorg bieden? Is het mogelijk om (in) jouw organisatie te sturen op die waarden? Ruimte voor waarden betekent ont-wikkelen en ont-regelen. Het betekent ook loslaten. En als je loslaat, bedenk dan, dat je twee handen vrij hebt. Durf je die uitdaging voor het ont-moeten aan te gaan? Met wie of wat voel jij je eigenlijk verbonden en hoe zijn die verbindingen van invloed op jouw drijfveren en waarden?

Niet knellen maar knallen! 6 1


Allereerst is er de verbinding met de jongeren met wie je voor kortere of langere tijd samen optrekt in de jeugdzorg. Natuurlijk zijn er je collega’s en leidinggevenden. Met elkaar ben je de organisatie waarin je werkt. En uiteraard zijn er de mensen met wie je in je persoonlijke leven te maken hebt. Jouw waarden, idealen en drijfveren zijn zowel voor je persoonlijke leven als op je werk bepalend en doorslaggevend in wat je doet. Ze kunnen je handelen betekenis, kleur en diepgang geven. Als je vanuit je persoonlijke waarden en die van je organisatie wilt gaan werken in de jeugdzorg zul je ze moeten kennen en met anderen delen. Dialoog en reflectie op je handelen zijn goede manieren om achter die waarden te komen. Het kan gaan om waarden als aansluiten, betrouwbaar zijn, aanwezig zijn, warmte uitstralen, helder en transparant willen zijn, bezielen misschien. Als je jouw persoonlijke waarden en die van je organisatie tot de kern van je handelen wilt maken vraagt dat om bereidheid om vanuit waarden interne processen aan de kaak te stellen. Het vraagt ook om een andere werkhouding en inrichting van ons werk. Ging het in voorgaande hoofdstukken over de kracht van jongeren en de passie van medewerkers, hier draait het om de verantwoordelijkheid en handelingsruimte binnen de organisatie waar je werkt, om ont-regelen. Dan gaat het erom onszelf en de jeugdzorg te bevrijden uit de ketenen van bureaucratie, het loskomen van ‘business as usual’, het overwinnen van eigen angst (‘lukt dat allemaal wel?’) en het waarderen van talenten en persoonlijke inzet. Naast risico’s uitsluiten zijn we ook weer bereid risico’s te nemen door de invloed van degene die het dichtst bij de cliënt staat te vergroten. Al het andere is daaraan dienstbaar.

62 Bewegen in Bevlogenheid


Gandhi:“Be the change you want to see” “Be the change you want to see” zei Gandhi eens. Wat is er van jou als bestuurder of leidinggevende nodig om dat te realiseren en daar met kracht op te sturen? In gesprekken daarover komen feitelijk heel simpele zaken boven als: betrouwbaar zijn, zeggen wat je doet en doen wat je zegt, er gewoon zijn voor je collega’s, jezelf kennen, persoonlijke aandacht geven en werken met je hoofd, je handen en je hart. En ook hier weer lef tonen om te leven en te sturen vanuit gedeelde waarden. Inzetten op gezamenlijke zingeving kan die waarden zichtbaar maken. In contacten tussen geestelijk verzorgers en jeugdzorgwerkers blijken daarbij drie zaken belangrijk: onderlinge beeldvorming, veiligheid en vertrouwen. Vanuit die drie zaken komt het individueel handelen op de voorgrond en is er ruimte voor de vraag naar de persoonlijke zin in jeugdzorg. In gesprekken tussen werkers en leidinggevenden/directie worden de kernwaarden benoemd; kernwaarden waarin de cliënt uiteindelijk bepalend mag en kan zijn. Dat kan door de vraag “Wat levert het de cliënt op?” centraal te stellen. Het gaat om tijd te nemen op alle niveaus voor bezinning en lef te hebben stil te staan bij je werk. Verwelkom de verandering als kans en vier je successen! Eigen initiatief en persoonlijke verantwoordelijkheid staat in deze zienswijze voorop. Daaromheen wordt ondersteuning en hulp georganiseerd. Dat geldt voor cliënten en dus ook voor werkers. Vaak gebeurt het tegenovergestelde: de ruimte om te handelen wordt verkleind en gebruikt als excuus om geen persoonlijke verantwoordelijkheid te nemen. Daar willen we dan van loskomen. Jij mag er zijn als werker net zo goed als de cliënt er mag zijn. Het werk mag weer om mensen draaien, zowel in gesprekken met jongeren, collega’s als met leidinggevenden. Er is een positieve guerrilla nodig van zelfverantwoordelijke werkers en teams.

Niet knellen maar knallen! 63


Op basis daarvan is het gemakkelijk om een to do lijstje op te stellen om zichtbaar te maken wat goede jeugdzorg inhoudt. De kern ervan draait onder meer om (morele) oordeelsvorming, burgerschap en je hart volgen in complexe en chaotische situaties. Wat geldt voor organisaties geldt natuurlijk onverkort (en misschien nog wel sterker) ook voor vormen van ketensamenwerking waar je bij betrokken bent of onderdeel van uitmaakt. Zelfs organisaties dreigen in die samenwerking soms te verzanden en te verstikken. Samenwerking, mits op basis van gezamenlijke waarden ingestoken en ingericht, biedt grote kansen. Speelt levensbeschouwing bij al die dingen een rol? Uitgaand van een brede definitie kan levensbeschouwing steunend zijn om in dialoog te zoeken naar echtheid om keuzemogelijkheden in het leven te bespreken en levensvragen te beproeven en zelfs om vastgelopen situaties in de jeugdzorg open te breken. Dat betekent ook dat mensen binnen organisaties in gesprek gaan over waarden in het werk, bijvoorbeeld aan de hand van een vraag als ‘wat doet werken in de jeugdzorg met jou en anderen?’. Daarmee komen drijfveren op tafel, de mooie en ook de moeilijke momenten. Zo kunnen waarden en drijfveren weer betekenis krijgen in ons dagelijks werk vanuit de vraag aan alle betrokkenen: ‘wat heb jij eigenlijk nodig?’ Deze gedachten brengen de vraag ook weer terug naar de jongeren en de ouders om wie het allemaal draait. Het brengt de vraag terug naar drijfveren en waarden van jongeren. Wat vinden zij zelf? Welke dromen hebben zij? Als transitie verandering is, wat gaan we dan samen met hen doen en wat niet? Welke keuzes maken we en hoe worden die zichtbaar in onze daden? Luisteren naar die vragen en ernaar handelen staan aan de basis van de verandering. Er is lef nodig om zaken anders te gaan doen en om in gesprek te blijven met onszelf en anderen. Vooruitgang is leidend. Verandering biedt kansen, gewoon door te dóen! 64 Bewegen in Bevlogenheid


Als we dromen willen waarmaken dan werken we samen aan een andere, positieve beeldvorming over de jeugdzorg en is er ruimte voor leuke dingen en een zinvolle dagbesteding. Dan stellen we onze instellingen open voor de buitenwereld en werken we samen met burgers, vrijwilligers, maatjes. Dan komen we op voor elkaar en weten we dat verandering bij onszelf begint. Dan is de berichtgeving er een met een positieve toon: jeugdzorg is gewóón doen en gewoon dóén! Zo krijgen alle betrokkenen weer echt zin in jeugdzorg. En zo krijgt jeugdzorg weer de gidsfunctie om de relatie met thuis en de interne relaties binnen de jeugdzorg echt effectief te maken. Kleinschaligheid, laagdrempeligheid èn vertrouwen in de jeugdzorg zijn vanzelfsprekend. Jeugdzorg is als een bushalte op weg naar een bestemming. De bestemming zal voor iedereen verschillend zijn en tegelijkertijd herkenning oproepen. Zo was de hartenkreet van een van de jongeren:

voor ngeren jo

“Mijn bestemming? Naar huis!”.

t h c a n e E kr Een positieve toekomst k lu e n g e u i n ar lt e e Eig Een sp weg na Naar huis! ti e re t e b

Ruimte

jd

Richting normaal

Ee

Terug in de

ti jd, herstellen

n

in

sp

i re

re

Ee n

uitd

nd

ag in

e pl e

k

De

g

ko

s rt

te

Niet knellen maar knallen! 65



IntERmezzo

Kirsten Jongman aandachtsfunctionaris cliĂŤntenbeleid en kwaliteitszorg bij Jarabee


“Waar je naar op zoek bent, de gevoelsdingen, de passies van mensen, het ethische gedeelte.�


Kirsten Jongman Jullie maken nu een omslag van norm naar waardengestuurd werken. Wat betekent dat? Het draait om uitgangspunten als inclusie, je hoort erbij. Die kan je als pedagogisch medewerker inzetten, dat is misschien wel het moeilijkst, bijvoorbeeld in een project over het klimaat op de groep of bij behandelplannen: hoe ga je die vormgeven vanuit waarden. Het draait om attitude. We begonnen 8 jaar geleden met de training, gegeven door cliënten en ex-cliënten, ‘Kijk door mijn ogen naar jouw werk’. Die hebben alle medewerkers gedaan en dat was een stukje bewustwording van hoe is het om met hulpverlening te maken te hebben, hoe wordt er over je gepraat en besloten, die afhankelijkheid. Medewerkers moeten een verbondenheid, een passie hebben om hun werk te kunnen en willen doen. Waar ik mijn passie uithaal is het ondersteunen van mensen en zien dat ze daarmee verder kunnen. Op het moment dat ik andere mensen in hun kracht zet, zet mij dat ook weer in mijn kracht. Het is een levenshouding. Ik geloof dat ik tegen mijn eigen kinderen niet veel anders doe of dat ik niet anders met mijn vrienden omga. Het is zo simpel.

Hoe zie je dat aan een jongere, ouder of medewerker hoe hi j dat oppikt, zi jn eigen kracht vindt? Medewerkers vonden het in het begin eng om cliënten op een vertrouwenspersoon te wijzen. Maar het werkt. En ze zeggen het nu tegen ouders: die helpt jou het pad uit te stippelen. Dat zijn geweldige dingen, daaraan zie ik het.

Hoe lang werk je al voor deze organisatie? Ik ben ooit begonnen, op de dagbehandeling voor jongere jeugd. Zo werd ik in dit werkterrein opgevoed. Als pedagogisch medewerker ben ik er de

Intermezzo 69


ouderraad bij gaan doen. Medezeggenschap heeft zich steeds verder uitgebreid en toen ben ik ook kwaliteitszorg gaan doen. Als ondersteuner kan ik echt gesprekspartner zijn. Met de pleegouderraad hebben we bijvoorbeeld eind vorig jaar een bijeenkomst gehouden. We hebben interactief iets ‘over de streep’-achtigs gedaan om met elkaar in gesprek te gaan. O ja, we zijn bezig met een digitaal dossier voor jongeren, ‘Mijn verhaal’. Daar kunnen ze hun eigen verhaal, hun gedichten, hun muziek op kwijt. We hebben gepolst of pleegouders daar ook interesse voor hadden, een digitale omgeving waar ze elkaar konden ontmoeten en kennis delen. Een ander item dat breed speelt is ‘18 en dan?’. Alle jongeren krijgen met die vraag te maken: je wordt volwassen, maar wie is er dan nog voor jou? Naar wie kun jij toe als je blij bent omdat je geslaagd bent en naar wie kun jij toe als je vragen hebt? Dat zijn thema’s die vanuit de organisatie en vanuit jongeren of ouders aan de orde komen.

Jullie willen naar waardensturing, hebben jullie die waarden omschreven? Dat zijn: inclusie, iedereen hoort erbij, eigen kracht, autonomie, jezelf mogen zijn. Iedereen hoort erbij vind ik wel de belangrijkste. Dat je als hulpverlener steunend bent voor een ander om iets tot stand te brengen. We hebben teams ondersteund in waardengestuurd werken. Een groep aandachtfunctionarissen cliëntparticipatie heeft de vertaalslag gemaakt naar de praktijk. Want als je ze herkent en waarden concreet maakt komt je ze overal tegen.

70 Bewegen in Bevlogenheid


Lef was ook ,een woord op de conferenties. Wat zegt zo n woord jou? De transitie is knallend spannend. Tien jaar geleden zou ik me er vreselijk zorgen over maken. Nu zeg ik: ik kan alleen maar invloed hebben op wat ik doe en dat laten zien en hoe je naar verbindingen zoekt. Uiteindelijk gaat het gewoon gebeuren. Je hebt wat te doen naar gemeenten en ambtenaren. Dat moeten niet alleen de managers doen, maar alle medewerkers. En thema’s als cliÍntparticipatie en zingeving met energie goed integreren in je organisatie, dat vraagt lef.

Wat herinner je je vooral uit die drie conferenties? Met elkaar delen wat je passie is. Dat vond ik mooi om te zien, wat iemand drijft om iets wel of niet te doen. Dat staat me wel heel erg bij. Ik stond even buiten en raakte aan de praat met iemand die vanuit haar geloof haar werk deed en uiteindelijk dezelfde drijfveer en passie als ik had, intens. Dat is mij bijgebleven. Die achtergrond maakt dan niet meer uit, de drive is dezelfde. Geweldig!

Hoe houd je jouw passie levend? Ik word heel erg gevoed op mijn werk. Zien dat mensen zich gesterkt voelen geeft mij veel energie. Dat heb ik ook als ik naar mijn kinderen kijk en zie dat ze gelukkig en blij in het leven staan, dan ben ik het zelf ook. Als ik zie dat ze dingen zelf oplossen of bespreekbaar maken, dat geeft een kick. Ik lees er geen moeilijke boeken over. Ik lees alleen maar thrillers. Ik ben niet van de mindfulness en zo, ik verander liever mijn woonkamer een beetje of ga met de hond wandelen of in de tuin werken. Verwoorden? Ach, ik doe het gewoon. Ik heb geen dieper liggende drijfveer of zo. Ik ben een doener.

Intermezzo 7 1


Kom je wel eens tegen dat een collega het helemaal niet snapt? Na veel gemopper en gezeur over groepsvergaderingen hebben we besloten een pilot te draaien met de toolkit kwaliteitscriteria van het NJI, met een draaiboek voor medewerkers en voor jongeren en een digitale vragenlijst, om met elkaar in gesprek te gaan, voorgezeten door een onafhankelijk iemand. Het werkt, jongeren vragen nu om het zelf te mogen doen. We hebben ook een onderzoek gedaan naar werkdruk. Wat bleek? Mensen leggen zichzelf regeltjes op. Ze doen het omdat het altijd zo gaat en stellen zich niet de vraag: waarom doe ik dit nou? Natuurlijk is er werkdruk, maar wie vraagt zich bijvoorbeeld af waarom we zo vaak en met zoveel moeten vergaderen? Daar is lef voor nodig.

Als ji j naar de toekomst ki jkt, waar zou je dan nu behoefte aan hebben als het gaat over zingeving in jeugdzorg? Ethische kwesties en cases doorspreken om van te leren. Verbinding leggen en kennis blijven delen. Ik vind dat we dat moeten blijven doen. Dan raakt het door alles heen. En dan toch vooral ook contact. Dat is een heel belangrijk thema. Want jeugdzorg draait om mensen. Het draait niet om prestatie-indicatoren maar om opvoedingsvragen.

72 Bewegen in Bevlogenheid


Mijn Verhaa l 2.0

aagd om mee te doen Kim is 15 jaar als zij wordt gevr een eigen dossier of zo. aan een nieuw project. Iets met doen, zegt Kim “ja”. Maa r Omd at haar vrien dinn en ook mee sche len. Sow ieso kan eigen lijk kan het haar niet zo veel jaar jeug dzorg en twa alf wein ig haar sche len. Na vijft ien rouwen in “wee r een woonplekke n heef t zij wein ig vert late n merken. Maa r toch … nieuw project”. Dat zal ze ook gewend is. Ze mag hier hier is iets ande rs dan wat ze aal vert elt. Zal ze écht zelf bepa len hoe ze haar verh Ze besl uit deze op dan haar gedi chte n late n leze n…? mensen vind en dit goed! haar dossier te zett en. En de gedi cht voor in een Zes maa nden late r lees t zij een sen. “Wa t zij erva n groep met allem aal bela ngrijke men lijk maa kt het me vond en? Dat wee t ik niet , en eigen Verh aal!” ook niet veel uit. Het is toch Mijn

Intermezzo 73





Gezamenlijk werken aan waar je voor staat

5



Gezamenlijk weken aan waar je voor staat

De jeugdzorg staat aan de vooravond van ingrijpende veranderingen. Een stelselwijziging staat voor de deur. Hieraan liggen zowel inhoudelijke als fi nanciële motieven ten grondslag. De (jeugd)zorg moet goedkoper, effi ciënter en daarmee beheersbaar blijven. De jeugdzorg moet (meer) gericht zijn op preventie, de zorg dichtbij de klant, op wijkniveau georganiseerd en de cliënt krijgt de regie. Eigen kracht, versterken van het netwerk van de klant, professionele ruimte, ontbureaucratisering en integraal werken zijn een aantal leidende begrippen die de huidige agenda bepalen van de richting en inrichting van de jeugdzorg.

D

e jeugdzorg gaat daarmee de komende jaren niet alleen een transitie tegemoet (de lokale overheid is vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk)

maar ook een transformatie van ongekende omvang. Tegen deze achtergrond is een aantal rondetafelgesprekken gevoerd met bestuurders in de jeugdzorg. Op welke wijze kan Zin in Jeugdzorg eraan bijdragen deze agenda te voeden? Hoe maken wij de beweging van binnen naar buiten en van buiten naar binnen in onze organisaties? We spraken met bestuurders over hun drive en passie. Over kernwaarden. Over lef. Over waardensturing en congruentie in de jeugdzorg. Bevlogen bestuurders in beweging! “Indertijd heb ik bewust voor de overstap naar jeugdzorg gekozen, omdat het er daar toe doet” zegt een bestuurder in Noord Brabant. Een collega bestuurder in Overijssel vertelt: “Ik ben oorspronkelijk gymnastiekdocent en gymnastiek dat is bewegen. En beweging is eigenlijk in de meest brede en overdrachtelijke betekenis van het woord hetgene wat mij drijft, mijzelf en anderen in beweging brengen.” “Ik wil iets betekenen voor kwetsbare kinderen in de samenleving” aldus een ander. De passie en drive van bestuurders ligt bij mensen. “Anders was ik wel directeur van een koekjesfabriek

Gezamenlijk werken aan waar je voor staat 79


geworden.” Bestuurders hebben veelal een persoonlijke betrokkenheid van waaruit zij richting geven. Daaraan voegen zij toe: “maar we hebben het er te weinig over met elkaar. In de drukte rond de transitie naar gemeenten is het fijn om vandaag even stil te staan bij de vraag waarom we dit werk doen.” Dat is ook de conclusie aan de andere tafels. Het delen en bespreekbaar maken van je persoonlijke passie en drijfveren en de waarden waar jij voor staat en gaat in de jeugdzorg, heeft toegevoegde waarde. Als je veranderingen wilt, dan moet je delen. Het gaat om het benoemen en bespreekbaar maken van wat niet direct zichtbaar is. Wat bepaalt het feitelijke gedrag van de medewerker? Wat gebeurt er in een team? We zouden het lef moeten hebben veel meer terug te gaan naar onze eigen opvoeding en ontwikkeling! Wat nemen of namen we daaruit mee en gebruiken we of kunnen we gebruiken? “De waarde van het gesprek op teamniveau is dat we dat blootleggen als onderwerp om mee te nemen in de ontwikkeling naar zelfsturende teams en er in teamvorming actief mee aan de slag gaan. De verbinding leggen tussen ons werk en waar we zelf vandaan komen.” Systeemgericht denken en werken met gezinnen betekent ook aandacht voor het systeem van de medewerkers en de organisatie als systeem. Aan de tafels gaat het over congruentie. Het gaat in de jeugdzorg om de dialoog met de cliënt. “Veel van wat we kunnen met en voor cliënten wordt ons als het ware aangereikt. Dat betekent constant in gesprek blijven met cliënten en collega’s over de volle breedte van de organisatie.” Versterken van de eigen kracht van gezinnen betekent ook de eigen kracht van medewerkers vergroten. “We moeten veel vaker verantwoordelijkheid delen, zodat mensen zelf ook verantwoordelijkheid kunnen dragen: wij moeten niet overnemen.” Dat geldt juist in tijden van verandering en toenemende onzekerheid. “Uitgaan van je eigen kracht. Dat doen waar jij goed in bent. Medewerkers hebben een eigen verantwoorde-

80 Bewegen in Bevlogenheid


“Uitgaan van je eigen kracht. Dat doen waar jij goed in bent”

lijkheid. Sommige medewerkers verlangen dat jij als werkgever ook voor hen zorgt. Dat is een traditionele benadering. Wij kunnen geen zekerheid geven.” Bestuurders voelen met de naderende transitie deze verantwoordelijkheid overigens zelf ten volle. “We hebben nu een opzeggingsbrief gekregen van de provincie, ja ik voel dat wel. Niet dat ik daar slapeloze nachten van heb, maar de druk is er wel. En de mensen vragen natuurlijk ook: ‘Wat gaat er gebeuren’.” Maar “als je uitgaat van de eigen kracht van mensen is mijn ervaring, dat mensen heel snel in de gaten hebben, dat ze het op die plek in de organisatie niet gaan redden om wat voor reden dan ook. En dan zijn er zat mensen die hun eigen keuze dan ook alweer gemaakt hebben.” De ontwikkelingen doen een appèl op de bereidheid tot veranderen van de werker. Hoe geef je daar als bestuurder richting aan? Het vraagt om een kanteling in organisaties. “Omkeren, niet van boven naar beneden, maar andersom. Niet vooraf bedenken als bestuurder, maar meebewegen. Het speelveld gezamenlijk bepalen en speelruimte afspreken.” Een organisatie in Overijssel is in deze ontwikkeling verder gegaan. “We hebben die beweging van zelforganisatie en zelfsturing in gang gezet uitgaande van wijkgericht werken. Klanten vroegen ons toen wat zij daar nou beter van worden. Die vraag moesten wij als bestuurders beantwoorden. Het antwoord dat we hebben gegeven is dat je er wellicht niet meteen beter van wordt. Wel streven we ernaar een omgeving te creëren met professionals die uitstralen dat zij zelforganiserend en zelfstandig zijn en van daaruit klanten daadwerkelijk helpen om zo optimaal mogelijk zelfstandig te zijn. Wij willen dat onze medewerkers zich niet afhankelijk laten maken van de managers en de klant niet van de professionals. Wij hebben er dus voor gezorgd dat die beweging op gang kwam en toen viel het kwartje. Die vraag van de klant was wel heel

Gezamenlijk werken aan waar je voor staat 8 1


essentieel, want voor je het weet ga je een proces in met z’n allen. En zo hebben we ook kunnen motiveren waarom we managementlagen weggehaald hebben. Teveel managementlagen werken belemmerend waar het gaat om het gezamenlijk werken vanuit je visie, je passie en je stip op de horizon.” “Als bestuurders zijn we veel in de weer en - steeds weer - met stelselwijzigingen en geld. En nog te weinig met ‘het moet beter’. Oplossingen worden steeds weer gezocht in een ander systeem. Er is lef nodig om je op een andere manier te leren verantwoorden.” Dat vraagt om achter je medewerkers te gaan staan bij onorthodoxe oplossingen. Bij het Leger des Heils hebben medewerkers de ruimte om te doen wat goed is voor de cliënt. “Daardoor kunnen zij kijken wat kan in plaats van zich druk te maken om wat niet kan. Er wordt namelijk geen indicatiestelling afgewacht voordat iemand wordt geholpen. Vanuit Bijbelse overtuiging mag niemand worden buitengesloten, en dat gebeurt dus ook niet. (…) Als niemand mag worden buitengesloten, dan moet de hele organisatie dat steunen, ook de financiële administratie. Dat lukt alleen als zij zich ook verbonden voelen met het werk.” Bestuurders hebben – zo erkennen zij – daarin een voorbeeldfunctie. “Als bestuurder ben je heel bepalend in dit proces. Mogen medewerkers ondeugend zijn? Hoe gaan we om met regels in de organisatie? Zijn we ook daarin congruent, staan we dan ook voor de medewerker of verschuilen we ons achter de regels?” “In de alledaagsheid van onze organisatie hebben we onze mond vol over de cliënt, maar beperken we onszelf op een geweldige manier in denken en handelen door het systeem. Er is een verschil tussen wat we zeggen en wat we doen.” Hier ligt een uitdaging voor organisaties om het denken van binnen naar buiten te brengen. “In gesprekken met bijvoorbeeld de Inspectie

82 Bewegen in Bevlogenheid


doen zich regelmatig vragen voor rond wat we maar even noemen ‘leven zonder regels’ en denken ‘weg van de aansprakelijkheid’. Het risicodenken heeft tot veel veranderingen geleid en veel natuurlijk handelen is erdoor verdwenen. We voeren het verkeerde gesprek – wat willen we voorkomen in plaats van wat willen we bereiken.” Wat betekent dit voor de relatie van de bestuurder met de omgeving en haar financiers? De overheid richt zich in de regel op controle en beheersing. Om de noodzakelijke kanteling in organisaties te kunnen maken zullen we de overheid hierin moeten betrekken. Het gaat in essentie in de relatie met de overheid óók om vertrouwen en ook weer om het samen benoemen van kernwaarden. In de discussies rondom transitie en transformatie lijkt daar nog weinig ruimte voor. “Dat begint met respect voor hetgeen tot dusver bereikt is en elkaar vinden op waarden vanuit het perspectief van de cliënt.” De uitdaging ligt erin om de dialoog van binnen naar buiten te voeren en als betrokken bestuurders dit gesprek aan te gaan vanuit de gedrevenheid van professionals en de toegevoegde waarde voor de cliënt.

Gezamenlijk werken aan waar je voor staat 83



IntERmezzo

Erik Gerritsen bestuurder van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam


“Het verschil maken voor kwetsbare kinderen�


Erik Gerritsen Wat is voor jou als bestuurder belangri jk? We vergeten in de jeugdzorg verhalen te vertellen. We liggen altijd onder vuur. Als je verhalen vertelt over wat wij elke dag tegenkomen en wat we met vallen en opstaan proberen, verkopen die verhalen zichzelf. Maar we durven er te weinig over te vertellen. Ik ben een bestuurder die ‘involved’ is en ook in de uitvoering zit. Ik neem het niet over van professionals, maar krijg op allerlei manieren casuïstiek onder ogen. Wij hebben drie kernwaarden: kundig, krachtig, kwetsbaar. Er is altijd gedoe over ‘kwetsbaar’, terwijl dat de essentie is van ons werk. Het is kwetsbaar werk, onzeker, je maakt fouten. Dat kun je maar beter snel toegeven en als je het niet weet, niet doormodderen, maar met je collega’s in gesprek gaan, met je teammanager, en als dan echt nog steeds niet de optimale oplossing is gevonden, dan haal je de directie erbij. “Jongens ik los alles op”, zeg ik dan. Tot nu toe lukt dat ook. Medewerkers vinden dat escaleren best moeilijk, maar ik vind het een teken van kracht. Het zijn goede mensen in een slecht systeem. Het systeem mag veranderen. Zo’n innovatie moet je niet onderschatten. Begin met respect voor de oerkrachten die het systeem in stand houden. Dat kunnen schandalen zijn, belangen, angst. Ze zijn er altijd en als je even niet oplet, winnen ze altijd. Je hebt behoorlijk wat creativiteit, een lange adem en veranderkundig vernuft nodig, want het systeem dat zijn we zelf. Je moet de individuele hearts and minds van iedere individuele werker veroveren.

Werkend vanuit waarden, wil je zo ook het systeem veranderen? Ik wil graag 800 leiders in mijn organisatie. Je moet ook een leider zijn om een goede gezinsmanager te zijn. De essentie van leiderschap is volgens mij, dat je leiders maakt. Medewerkers moeten dat ook in gezinnen doen, van gezinsleden zelf weer leiders maken. De houding van leiderschap is egoloos.

Intermezzo 87


Het gaat om het kunnen genieten van het succes van anderen, van medewerkers en natuurlijk niet te vergeten van cliënten. In elk team is er jaarlijks een cliëntenpanel. Cliënten worden uitgenodigd en mogen 2,5 uur spuien. Ze worden niet in de rede gevallen, we gaan niet met ze in debat, het is hun verhaal, een eenzijdig verhaal wellicht, maar dat maakt niet uit. Het is vaak nog therapeutisch ook! Hoe vaak krijgen ze de gelegenheid om hun verhaal te doen. “Ik kan er nu een punt achter zetten”, zeggen ze dan, of: “Ik vond het een prettig gesprek”.

Denkend aan lef, ben je nooit bang? Ik ga me pas zorgen maken op het moment dat de zorg zich voordoet. Ik ben ervan overtuigd dat generiek gezinsgericht werken de toekomst van de jeugdzorg is. Dat zijn we nu aan het uitvinden. Er gaan dan ook wel eens dingen mis. Als dan de pers ingeschakeld wordt ben je voordat je het weet voorpaginanieuws, en worden er kamervragen gesteld. Dan ben je alleen nog maar bezig daarmee en kun je de tent niet meer runnen, zodat het daar ook nog eerder fout gaat. Al snel ontstaat er een beeld dat je heel moeilijk kunt beïnvloeden. We zijn bezig met een schier onmogelijke klus en de risico’s, financieel en anderszins, die dat met zich meebrengt worden niet geaccepteerd. Het zij zo, niets doen is geen optie.

Wat is je bi jgebleven van de conferentie? Mijn voornaamste herinnering is dat gesprek met die jongen die z’n broertje niet kon zien. Opvallend was, dat hij bedolven werd onder adviezen. Op een gegeven moment zei hij: “Dat heb ik natuurlijk allang geprobeerd”. Hier zat gewoon een redelijk stevige gozer. Hij zal vast een zwaar en ellendig leven hebben gehad, maar hij komt goed uit zijn woorden, weet wat hij wil en hij stelt een vraag. 88 Bewegen in Bevlogenheid


S

oms heb ik een uur niet s te doen en ga wat rondlopen. Ik zie twee

erig gezi nsmanagers een beetje tobb uit een 14, en 12 ens, jong twee praten over n ware Ze lie. fami e risch zwaar psychiat ze at omd et, budg iten mite met een cala maanden nergens terecht konden, voor 6 Maar dat j. deri boer zorg een gepl aatst op g en ierin nanc fi de in niet paste eigenlijk anansm gezi De . duur te veel het was ook die voor zijn lijk orde ntwo gers, die vera olg: een kinderen, tobden over het verv rische hiat psyc of e isch orthopedagog niet het n ware es opti e setti ng? Beid helemaal.

er nodig Ik vroeg hen op te schrijven wat len. rege was, zodat we dat konden gaan en”. lukk t “Ja, maar, Erik, dat gaat je nooi ers bij In de jaren, dat deze gezi nsmanag lmatig jeugdzorg werken hebben zij rege sties en van doen gehad met dit soort kwe een voor met de beste intenties gekozen hoe hen g suboptimale oplossing. Ik vroe t. nooi a vaak dat goed gegaan was. “Bijn Maar het is het enige wat er is.” te blijven Ik ben óók gekomen om vragen gen bren stellen, mensen weer terug te doen. voor naar waar zij het nou ook weer hun in ken Ze gaan blozen of krijgen vlek you t nek. Dan denk ik ‘dat is mooi, wan

de kinderen goe d” ‘‘Jullie zijn professionals en kennen

ogen, still care’. Het zijn betrokken, bevl ik hen te Op een gegeven moment vroeg s in ntie goede mensen met de beste inte de jonomschrijven wat het beste voor e stikk hart een slecht systeem. Met deze want gens was. “Dat heeft geen zin Erik, r rdoo waa mooie mensen is iets gebeurd, antdat is er niet ”. Maar dat was geen ngbela ze niet gaan voor het beste, wat een paar woord op mijn vraag. Het ging aanbod er rijk is voor het kind, omdat het mij nu keer heen en weer en ik zei: geef is. niet is, het niet kan of te duur zijn proantwoord op deze vraag. Jullie nu met Ik vroeg: “Hoe gaat het eigenlijk goed. fessionals en kennen de kinderen veerers de jongens? ”. De gezi nsmanag waar Je mag een zorgaanbod bedenken lang een Om den op: “Het gaat geweldig”. maxideze mega kwetsbare kinderen het en verhaal korter te maken: we hebb m het maal mee geholpen zijn. Vlot kwa hoefden kunnen oplossen met elkaar en , vaste antwoord: “hoge begeleiders ratio niet s nieuws te bedenken. eren blijft groep, die langdurig bij die kind hte Als je goede mensen uit het slec Het leek in een prikkelarme omgeving”. werken. systeem wilt trekken is dat hard gaan, maar me logi sch hiernaar op zoek te heb ze ik Heb ik het overgenomen? Nee, dit noch volgens de gezi nsmanagers was htig vragen gesteld. Ik vind het prac omdat het te vinden noch te organiseren, mensen in hun kracht te zetten. vraag niet . te duur was. Ook dat was mijn

Intermezzo 89



Bewegen in bevlogenheid. Dat staat vast!

6


92 Bewegen en Bevlogenheid


Bewegen in bevlogenheid. Dat staat vast!

In 2009 is de Stichting Zin in Jeugdzorg opgericht met de ambitie om manifest aandacht te vragen voor zingevingsvragen in de jeugdzorg. Het accent heeft vanaf het begin gelegen op zaken als motivatie, eigen en collectieve identiteit, visie en waarden, drijfveren. Het draait om de zin van het werken binnen en de zin om te werken in de jeugdzorg. Zingeving kreeg daarmee voor ons een brede dimensie en oversteeg het beperktere begrip levensbeschouwing.

B

lenkers en Groen concludeerden in hun onderzoek (2008) gebaseerd op 43 interviews bij een jeugdzorgorganisatie dat professionals heel

graag meer willen werken met en vanuit zingeving, maar dat jeugdzorg organisaties dit bijna nooit thematiseren en faciliteren. Competentieontwikkeling op dit thema, is nodig. In 2007 kwam de jeugdzorg in een intensief proces van professionalisering terecht. Onder meer via het Actieplan Professionalisering Jeugdzorg werd vanuit drie thema’s gewerkt: de autonomie van de jeugdzorgwerker, de beroepstrots èn het vakmanschap binnen de jeugdzorg. Het is eigenlijk logisch dat ideeën voor de oprichting van de Stichting Zin in Jeugdzorg gedurende de looptijd van het Actieplan ontstonden. Zinvragen hebben immers alles te maken met deze drie thema’s. Of zoals Cees Wierda, directeur Bureau Jeugdzorg Drenthe, het mooi zei op een conferentie over het actieplan: “Het ontbreekt de jeugdzorgwerker niet aan passie voor zijn werk. Maar door alle protocollen en vragenlijsten waar hij mee te maken krijgt, is het soms moeilijk om intrinsiek gemotiveerd te blijven’’. De laatste tijd is daar de transitie en transformatie van de jeugdzorg bovenop gekomen. Jeugdzorg komt daarmee weer dichter bij ons allemaal te staan.

Bewegen en bevlogenheid. Dat staat vast! 93


Tegelijkertijd lijken eisen die de overheden aan de jeugdzorg stellen vooral de meet- en weetkant van de professionalisering te accentueren. Beheersen, verantwoorden, effecten meten en zorgen voor kwaliteit (evidence based practice) zijn de meest in het oog springende tendensen in dit proces. Deze insteek beperkt de individuele en collectieve ruimte voor autonomie (practice based evidence). Toch is er ook steeds meer aandacht voor de fundamentele rol die de persoon van de jeugdzorgwerker speelt bij de vraag of jeugdzorg ook ècht helpt. Inzoomend op de ruimte in de dagelijkse jeugdzorgpraktijk voor reflectie in en op het handelen vanuit waarden van belang voor die jeugdzorgpraktijk (value based practice) blijkt dat daar weinig tijd voor is en de werkdruk groot. Het kan ook simpeler. Jeugdzorg met hoofd, handen en hart! Daar tijd voor maken is en blijft ons doel. Een eerdere serie 24 uurs werkconferenties leidden tot een Manifest Hart voor Jeugdzorg dat inzet was voor onze activiteiten. Drie jaar hebben we met enthousiasme en bevlogenheid gewerkt aan ruimte voor de zinvraag in organisaties en het organiseren van activiteiten binnen de jeugdzorg. Maar ook aan het opzetten van een website, een LinkedIn groep, het schrijven van diverse publicaties, en vooral een nieuwe serie van vier Open Space conferenties en het initiëren van twee onderzoeken. Een eerste onderzoek, ‘Handelingsverlegenheid’, werd uitgevoerd door Movisie in opdracht van het FCB. Gekozen is voor de term handelingsverlegenheid waar het vertrekpunt van de Stichting Zin in Jeugdzorg de term handelingskracht was en is. Na afronding van het onderzoek zijn de resultaten op de FCB website ontsloten onder de titel ‘professionele aarzeling’. Het onderzoek heeft een aantal concrete instrumenten opgeleverd die op te vragen zijn bij FCB.

94 Bewegen in Bevlogenheid


“Waar doen we het allemaal voor en voor wie?”

Een tweede onderzoeksvoorstel, ‘Zin in Jeugdzorg’, werd door een consortium van organisaties ingediend bij RAAK en gehonoreerd. Centrale vraag in dit onderzoek is hoe aandacht voor en inspelen op levensvragen van jongeren adequaat kan bijdragen aan goede zorg in de (algemene) jeugdzorg. Er is een theoretisch kader opgesteld. Door middel van observaties en interviews is materiaal verzameld op verschillende plaatsen in de jeugdzorg. Dat materiaal is verwerkt in een opzet van professionele leergemeenschappen (een voor gezinshuizen en een voor residentiële jeugdzorg). In die leergemeenschappen is gewerkt aan het gezamenlijk ontwikkelen van instrumenten om levensvragen en levensbeschouwing aansluitend bij behoeften van jongeren en hun ouders te integreren in de jeugdzorgpraktijk. Professionals worden gevoelig gemaakt voor zin in het alledaagse, beroepsopleidingen social work ontwikkelen modules over zingeving en er worden trainingen en workshops ontwikkeld voor jeugdzorgorganisaties. Ook dit is een waardevol onderzoek, op het moment van het schrijven van dit boek in uitvoering, dat eind 2013 wordt gepresenteerd in de vorm van een rapport en een slotconferentie. De eigen kracht van jongeren heeft bij ons steeds centraal gestaan. Zij deden volop mee in de werkconferenties. De kracht van de jongeren deed een enorm appèl op de kracht van de professionals. Dat daarbij gekozen is voor een open wijze van organiseren, waarin de ontmoeting tussen jongere en professionals centraal stond, werkte nog eens versterkend. Krachtige organisaties en gedurfd beleid vormen een noodzakelijk sluitstuk. Daarom is in al onze activiteiten en manifestaties steeds een appèl gedaan op visie met lef bij bestuurders, managers en beleidsmakers. De vraag: ‘Waar doen we het allemaal voor en voor wie?’ zette ons ruim drie jaar continu in beweging en zal dat ook na het opheffen van de Stichting blijven doen. De Stichting is die tijd ons vehikel geweest om aan te jagen en

Bewegen en bevlogenheid. Dat staat vast! 95


te activeren. Er is het nodige tot stand gebracht. Voor zover dat vast te leggen is heeft u hierover gelezen in dit inspiratieboek. We zijn er nog lang niet. De uitdaging is nu om in een estafettegang nieuwe mensen en organisaties te zoeken en te vinden binnen en buiten de jeugdzorg om de verantwoordelijkheid voor een jeugdzorg die zin heeft om te zetten in zinvol handelen. Bewegen en bevlogenheid in de jeugdzorg blijft nodig. Dan is jeugdzorg mooi werk. En nog goed ook!

100% LEF 100% PASSIE 100% WAARDEN 100% DRIVE

96 Bewegen in Bevlogenheid


Bewegen en bevlogenheid. Dat staat vast! 97


Bijlage 1 Methoden en werkvormen voor zingeving en reflectie 1

Met en voor jongeren

Mijn Levensboek Levensboeken zijn hulpmiddelen die het kind (en ook ouders) kunnen helpen om het eigen levensverhaal te vertellen. Een levensboek helpt om informatie over het leven van het kind vast te leggen, zodat het beschikbaar blijft voor het kind. Het helpt bij het opsporen van ontbrekende informatie uit het verleden. En door een levensboek te maken ziet en ervaart een kind dat het de moeite waard is daar een boek over aan te leggen. Er bestaan veel materialen en er zijn mogelijkheden voor trainingen. Twee voorbeelden: Wesp en STAP zijn de eerste in Nederland geweest die een levensboek, trainingen en handleidingen hebben ontwikkeld (1996 e.v.). Eerst voor kinderen in de pleegzorg, vervolgens voor kinderen die in groepen wonen en later voor kinderen die thuis wonen. • Mijn levensboek (in de drie varianten) • Mijn levensboek; jij-boek voor ouders • Handleiding bij “Mijn levensboek” voor verzorgers en begeleiders van kinderen in pleeggezin of groep • Mijn levensboek; training Uitgaven van Stichting Mobiel: http://www.mobiel-pleegzorg.nl/products-page In augustus 2010 is door Martine Tobé de Stichting Lifebook for You(th) opgericht. Doel van de stichting is om levensboeken te verspreiden aan kinderen en jeugdigen in achterstandssituaties in het buitenland. In beginsel richt de stichting zich op de landen van voormalig Joegoslavië, maar uitbreiding naar andere landen is niet uitgesloten. Door trainingen aan te bieden aan social workers wordt een juiste implementatie gewaarborgd en krijgen participerende kinderen en jeugdigen de ondersteuning die zij verdienen. http:// www.lifebookforyouth.com/

98 Bewegen in Bevlogenheid


De Prinsenschool • D e Prinsenschool. Een reis door het leven in zeven verhalen, Adri Bosch en Wilna van den Heuvel (SWP) • De kracht van verhalen, Adri Bosch, Piet Faas en Tamar Kompels (SWP) De Prinsenschool bevat zeven vertellingen met tekeningen voor kinderen van zes tot twaalf jaar met ontwikkelingsstoornissen en/of gedragsproblemen. De verhalen en illustraties zijn ontstaan op de werkvloer met kinderen met een licht verstandelijke handicap. Door hun eenvoud spreken ze zeer tot de verbeelding. De thema’s zijn ook bruikbaar voor alle beroepskrachten die werken met (groepen) kinderen. Bij De Prinsenschool hoort het handboek De kracht van verhalen. Deze handleiding bevat werkmateriaal (activiteiten, gespreksideeën, verwerkingsvormen) en concrete tips en achtergronden voor gebruik in het (speciaal) onderwijs, door groepsleiding en in therapie. De kracht van verhalen daagt kinderen uit het verhaal over hun leven zélf te vertellen. Op een speelse, lichtvoetige wijze kunnen kinderen zo betekenis geven aan (gebeurtenissen in) hun eigen leven.

Jammen Het overkomt ons allemaal; over een situatie het gevoel hebben dat er iets niet klopt of zo mag het nooit meer. Of dat we niet meer weten wat goed is om te doen. Dat zijn signalen dat je te maken hebt met morele vragen. Om die vragen veilig op tafel te leggen en te onderzoeken welke gewetensvraag in de situatie in het geding is heeft Jeugdhulp Friesland de box voor morele jamsessies ontwikkeld. De box bevat uitleg over Jammen, een waardenkaart, spelregels en 10 vragen om een morele jamsessie te houden. De uitgave is mede mogelijk gemaakt door de CNV commissie Ethiek Jeugdzorg. Jammen is te koop voor 15 euro en kan uitsluitend via de site www.jeugdhulpfriesland.nl besteld worden.

Kwartetspel Levensvragen Het kwartetspel Levensvragen is bedoeld om op een speelse manier bezig te zijn met levensvragen. Het kan gespeeld worden door groepen kinderen en jongeren, (pleeg)gezinnen, leefgroepen en teams. Met wat hulp van een volwassene kunnen kinderen vanaf vier jaar er aan meedoen. Door zelf de

Bijl age 1 99


illustraties te maken, maakt iedere groep mensen zijn eigen unieke kwartetspel. Het kwartetspel biedt de kans om spelenderwijs met elkaar te praten over niet-alledaagse onderwerpen, te horen wat een ander denkt en heeft meegemaakt, te vertellen wat de eigen associaties en ervaringen zijn. Het draait om luisteren en open staan voor de beleving van anderen. Thema’s zijn ondermeer: liefde, dood, gevoelens, geloof, feest, wereld, lijden en familie Het kwartetspel is uitgegeven door WESP.

Peervoorlichting Peervoorlichting is een methode waarbij leden uit de doelgroep individueel of in een groep voorlichting geven aan leeftijdsgenoten en/of lotgenoten: de peergroep. Het voordeel van deze vorm voorlichting door leeftijdgenoten is dat de boodschap beter aansluit bij de doelgroep en geloofwaardiger overkomt. Ook kunnen op deze manier ‘moeilijk bereikbare’ groepen beter bereikt worden. Onder andere Collegio/Bureau van Montfoort en Stichting Alexander trainen en begeleiden jongeren en organisaties in het geven van peervoorlichting.

Peerraadpleging Jongeren zijn belangrijke informanten wanneer het gaat om het realiseren van voorzieningen, het ontwikkelen van beleid of om zicht te krijgen op hun beleving van jeugdzorg. Jongeren, leeftijdgenoten betrekken bij onderzoek en voorlichting blijkt een belangrijke drempelverlagende werking te hebben. Jongeren spreken zich tegenover leeftijdgenoten makkelijk uit over hun ervaring en mening. Onder andere Collegio/Bureau van Montfoort en Stichting Alexander trainen en begeleiden jongeren en organisaties in het doen van peeronderzoek.

2

Uitwisseling en meningsvorming met groepen

De HDH-methode Een eenvoudige leidraad aan de hand waarvan je met een team groepsleiders over thema’s kunt praten, liefst in een cyclus van 5-6 bijeenkomsten van elk twee, tweeënhalf uur. Een gespreksleider (niet een van de teamleden, liefst een relatieve buitenstaander) leidt het gesprek. Er is één thema per bijeenkomst. Thema’s zijn vooraf met het team vastgelegd. Elke bijeenkomst heeft dezelfde opbouw in drie fasen.

10 0 Bewegen in Bevlogenheid


Fase 1: H erkennen: wat verstaat iedereen onder het onderwerp, heb je er ervaring mee. Fase 2: D uiden: wat zijn belangrijke onderliggende waarden en welke betekenis geef je aan het thema. Fase 3: Hanteren: wat betekent dit voor mijn handelen en voor ons als team, hoe zullen wij daar mee omgaan, zijn er al afspraken te maken.

Waardenspel Zonder dat je daar direct bewust van bent werkt iedereen met een bepaalde hiërarchie van waarden. Deze hiërarchie werkt door in het dagelijks handelen en het oordeel over eigen gedrag en dat van anderen. In het werk wordt hier niet vaak over gesproken, laat staan dat mogelijke verschillen in bijvoorbeeld een team voor elkaar bekend zijn. Op een eenvoudige manier kunnen leden van een (management)team dat inzichtelijk aan elkaar maken. Iedere deelnemer, of een groepje van twee of drie personen, krijgt een setje met twaalf kaartjes. Op elke kaart staat één waarde geschreven. De vraag is om de twaalf waarden in volgorde van belangrijkheid te leggen. De belangrijkste waarde krijgt 12 punten en zo aflopend naar 1 punt. Op een flap worden voor elke deelnemer of groepje de gescoorde punten per waarde uitgezet en in een lijn met elkaar verbonden. De verschillende lijnen in zo’n grafiek staan voor de scores van de afzonderlijke deelnemers/ groepjes en laten meteen zien waar de verschillen en overeenkomsten in waardehiërarchieën liggen. Dit zijn de aangrijpingspunten voor de discussie die hierop volgt. Voorbeelden van waarden: eerlijkheid, gehoorzaamheid, verantwoordelijkheid, zorgzaamheid, respect, veiligheid, vertrouwen, duidelijkheid, geloof, mededogen, discipline, openheid, flexibiliteit, toewijding, humor, collegialiteit, zelfstandigheid, autonomie, geduld, loyaliteit, rechtvaardigheid, gelijkheid, gelijkwaardigheid.

Moreel beraad Elke dag overleggen professionals en managers met elkaar over behandeling en begeleiding van jongeren en gezinnen, over het beleid van de organisatie. Het gaat vaak om niet-alledaagse vraagstukken, maar even zo goed over thema’s die heel voor de hand liggen en eenvoudig lijken, maar die minder vanzelfsprekend zijn wanneer je die vanuit verschillende perspectieven bekijkt.

Bijl age 1 101


Een moreel beraad is een gestructureerde gespreksvorm over casuïstiek, waarin onder leiding van een gespreksleider, gezocht wordt naar onderliggende waarden en normen, dilemma’s en mogelijkheden om het dilemma te hanteren. Het kan gaan om casuïstiek in het hier en nu, maar evenzo goed een casus uit het verleden, die al afgesloten is. Dit laatste heeft als voordeel dat de casus van alle kanten belicht en besproken kan worden zonder de druk dat er een besluit genomen moet worden. Vanuit het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening (IMD) aan de Hogeschool Utrecht is het project moresprudentie opgezet. Het project kent twee hoofdpijlers. Het stimuleren van moreel beraden in uitvoerende organisaties voor welzijn en zorg en het verzamelen en weer beschikbaar stellen van casuïstiekbeschrijvingen van moreel beraden. Voor de gespreksvoering én de verslaglegging is een eenvoudig formulier beschikbaar. http://www.onderzoek.hu.nl/los/Kenniscentrum%20Sociale%20Innovatie/ Moresprudentie.aspx Ook CNV Publieke Zaak biedt op haar website gelegenheid om morele dilemma’s aan te dragen en kennis te maken met die van anderen. http://www.mijnvakbond.nl/Dilemmas-jeugdzorg

Rondetafelgesprekken Er zijn verschillende varianten om een rondetafelgesprek te voeren. We geven twee voorbeelden • Het rondetafelgesprek gebaseerd op de methodiek van de verbetergroep. Een gestructureerde methode om informatie te verzamelen door middel van groepsgesprekken. De methode is geschikt om verwachtingen, ervaringen, knelpunten, oplossingen en meningen te inventariseren. • Het rondetafelgesprek onder leiding van een gespreksleider en een ‘filosoof van dienst’. De deelnemers bediscussiëren een vraagstuk, de filosoof van dienst reflecteert op de discussie, stelt nieuwe vragen.

Dialoogkring De dialoog kan tot ontplooiing komen als er bij de deelnemers een grondhouding is van openheid. Openheid impliceert dat de deelnemers de intentie hebben open en onbevooroordeeld te staan ten opzicht van elkaar, ten opzichte van het groepsproces en ten opzichte van de uitkomsten van de dialoog. Het houdt in dat je met verwondering en zonder vooringenomenheid wilt kijken naar elkaar en naar alles wat er gebeurt. Het is een openheid voor 102 Bewegen in Bevlogenheid


datgene wat je niet kent en voor datgene wat anders is dan jezelf. De intentie van openheid aan het begin van het dialoogproces wordt gekenmerkt door: • Bereidheid met nieuwe ogen naar de werkelijkheid te kijken, dat wil zeggen naar jezelf, naar anderen en naar de wereld om je heen. • Bereidheid bestaande meningen en oordelen op te schorten. • Bereidheid af te zien van het eigen gelijk, ter wille van een grotere waarheid. • Bereidheid met vragen te leven, ook als daar nog geen antwoorden op zijn. • Bereidheid open te blijven en in contact te blijven, ook bij teleurstellingen, uitblijven van resultaten en het niet uitkomen van verwachtingen. De vier elementen van een dialoogkring zijn (1) open spreken, (2) open luisteren, (3) uiting geven aan intenties, bedoelingen en (4) geloof en vertrouwen in de dialoog hebben. Voor meer informatie zie www.gezinspiratieplein.nl.

Open space conferentie De open space conferentie is als vorm geschikt voor werken met grotere groepen waar deelnemers plenair eigen vraagstukken aan de groep voorleggen. De deelnemers aan de groep maken vervolgens een individuele keuze over welke van de ingebrachte vraagstukken zij willen doorpraten. De aangevers voeren elk apart het gesprek met diegenen die zich bij hem/haar hebben aangesloten. Deelnemers zijn op elk moment vrij om weg te gaan en bijvoorbeeld over te stappen naar een ander vraagstuk. Na elke sessie worden kort de uitkomsten plenair verteld en herhaalt de cyclus zich met de inbreng van nieuwe vraagstukken. Tijdens de open space conferentie geldt steeds de ‘Wet van de Twee Voeten’: Als een deelnemer zich in een situatie bevindt waarin hij niets leert, niet geïnspireerd wordt en evenmin het gesprek een betere richting kan geven, zijn twee voeten het instrument om naar een ander gesprek te gaan De open space kent vijf principes: • De deelnemers zijn de juiste personen. • Wat er gebeurt, is het enige dat kan gebeuren. • Het begint wanneer het begint, en iedereen begint wanneer hij/zij wil beginnen. • Iedereen mag gaan en staan waar hij/zij wil. • Als het voorbij is, is het voorbij, en iedereen stopt als hij/zij het genoeg vindt.

Bijl age 1 103


Mocht u belangstelling hebben om een open space conferentie rond de thema’s van Zin in Jeugdzorg in uw instelling te organiseren dan kunt u contact opnemen met Stichting Kinderperspectief in Zwolle.

3 Trainingen Training rondom levensvragen De training is erop gericht medewerkers zicht te geven op levensvragen en betekenis van hun werk voor zichzelf en hun cliënten. In elke training wordt aandacht besteed aan de zingeving en spiritualiteit van de medewerker zelf, aan de herkenning van zingeving en spiritualiteit van hun cliënten en worden praktische handvatten gegeven om daarmee om te gaan. Elke bijeenkomst duurt ongeveer 2,5 uur. De training bestaat uit zes bijeenkomsten met als thema’s: levensvragen, grenzen, ingaan op zinvragen, de betekenis van verlieservaringen, zinervaring en zinverlies en tenslotte verbinding. Meer informatie bij Jeugdhulp Friesland (Tjeerd van der Meer).

Met zin aan het werk Waarom doe je dit werk eigenlijk, wat bezielt je om dagelijks andermans problemen aan te horen? Op een feestje of zomaar in een goed gesprek met een vriend of vriendin kan die vraag je gesteld worden. En....heb je een beetje een antwoord daarop? Is de belangrijkste reden, waarom je destijds dit werk wilde doen, niet ondergesneeuwd, weg geprotocolleerd? En je cliënten? Weet je nog welke vragen zij zichzelf stellen over hun leven, hun geschiedenis, hun handicaps? Vragen over de essentie van het bestaan zijn een beetje uit het zicht geraakt. Doelgerichtheid kan ons blind maken voor dat deel van de problematiek van cliënten dat zich niet laat verhelpen, dat wat onherroepelijk is misgegaan en niet te herstellen, de tragiek. In de dagelijkse zorg voor kinderen en jongeren voel je de levensvragen onder de oppervlakte. Maar wat doe je ermee? Wat doe je met de vraag van een kind die je vraagt of het misschien zijn schuld is dat zijn ouders uit elkaar zijn gegaan. Of de vraag naar ‘waar is mijn thuis?’ K2 en Collegio in 2005 hebben in 2005 een meerdaagse training ontwikkeld voor uitvoerend werkers over het hanteren van zinvragen en ethische dilemma’s; herkennen in de eigen praktijk, begeleiden in de hulpverleningsrelatie en reflectie op eigen normen en waarden. Bovendien presenteert deze cursus een methode om met ethische dilemma’s om te gaan in je team. 104 Bewegen in Bevlogenheid


TCP training Training Clientenparticipatie De Training Cliëntenparticipatie (TCP) is een training die wordt gegeven aan medewerkers van zorginstellingen. Ervaringdeskundige co-trainers vertellen daarin hun ervaringsverhaal en proberen zo medewerkers bewust te maken van de wijze waarop ze cliënten bejegenen. Mensen die hun ervaringen in de jeugdzorg willen doorgeven aan professionals, kunnen de basistraining TCP volgen. Ze worden dan opgeleid tot co-trainer. Vervolgens kunnen ze als cotrainer in de TCP gaan fungeren. Samen met Coöperatie Conquest maken instellingen voor jeugdzorg deze training op maat voor de eigen organisatie. Op basis van ervaringsverhalen worden alle medewerkers van Raad van Bestuur tot gastvrouw en receptionisten getraind in bejegening door eigen opgeleide (ex)cliënten. Het effect van deze training in de jeugdzorgorganisaties is groot. “Het heeft mij geraakt, de aandacht en het belang voor het gewone. We zijn het soms kwijt in het dagelijkse werk.” Jarabee, Trias Jeugdhulp en Combinatie Jeugdzorg hebben in samenwerking met Conquest deze training in hun organisatie opgezet en uitgerold. Voor meer informatie zie: www.cooperatieconquest.nl

Zin in Jeugdzorg In het najaar van 2013 komen trainingen en workshops Zin in Jeugdzorg gereed. De trainingen en workshops zijn ontwikkeld tijdens het onderzoeksproject Zin in Jeugdzorg dat wordt uitgevoerd door een consortium waarvan de projectleiding ligt bij Hogeschool Windesheim. Het materiaal wordt landelijk aangeboden en is bedoeld om binnen (jeugdzorg)organisaties concreet aan de slag te gaan met zingevingsvragen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hogeschool Windesheim (Andre Mulder).

Beeld VoorBeeld Opvoeden – Basale behoeften als uitgangspunt voor duurzame opvoeding Dit is een lezingencyclus met inspirerende filmbeelden die wordt gegeven door Manfred van Doorn. We willen allemaal dat onze kinderen gelukkig zijn en gezond. Dat ze leven in een schoner milieu en rekening houden met volgende generaties. We willen ze de beschadigingen besparen die wij opliepen en die wij anderen aandeden. We willen ze het goede voorbeeld geven. En dat is moeilijk, want wat is het goede voorbeeld?

Bijl age 1 105


In de lezingencyclus geeft psycholoog-psychotherapeut en leiderschapstrainer Manfred van Doorn hierop zijn visie aan de hand van veel instructieve voorbeelden uit films en documentaires. Hij doet dit vanuit het Double Healix Model waarin het leven wordt benaderd als een verhaal over basale menselijke behoeften die met elkaar op creatieve spanning staan. En zoals in elk goed verhaal gaat het over het ontwikkelen van moed en medemenselijkheid, over moraal en zinvol bijdragen aan het grotere geheel. Het is een uitdaging om onze kinderen geluk te helpen vinden in de overgang van een wegwerpmaatschappij naar een ecologie van betekenis. Dit vraagt dat we kinderen nu extra goed voorbereiden en voorbeelden geven van een rijk innerlijk leven. En dat we ze helpen hun individuele talenten te ontwikkelen ten behoeve van een duurzame wereld. Beeld VoorBeeld Opvoeden is bedoeld voor ouders, professionele opvoeders, pedagogen, leraren, trainers en leidinggevenden. De cyclus wordt eenmaal per jaar georganiseerd, maar kan ook op aanvraag worden gegeven (variërend van één tot zeven dagdelen). Bij de lezingen hoort het boek ‘Zin in Opvoeden. Behoeften, Deugden, Duurzaamheid’. Voor meer informatie zie www.doublehealix.com .

4

Waardensturing en waardenimplementatie

Waardenimplementatie: de tien kernwaarden van De La Salle Binnen De La Salle wordt met verschillende methodieken gewerkt. Om de eenduidigheid in de behandeling te verbeteren is het pedagogisch kader vastgesteld onder de titel: ‘Samen, betrokken en professioneel’. De bedoeling is om met dit pedagogisch kader meer eenheid te brengen op het gebied van pedagogisch beleid en basismethodiek. De La Salle wil, nog meer dan nu het geval is, de cliënt centraal stellen en zich inzetten om dit in de dagelijkse praktijk waar te maken. Een proces van vallen en opstaan, maar wel stap voor stap tot kwalitatieve verbetering en implementatie komen.

106 Bewegen in Bevlogenheid


Het pedagogisch kader is gebaseerd op de tien kernwaarden van De La Salle, die samen met de cliënt zijn opgesteld: • Luister naar mij • Praat met mij en niet tegen mij • Neem de tijd voor mij • Neem mij serieus • Vertrouw mij • Laat me het (zoveel mogelijk) zelf doen • Leer mij mijzelf te helpen/ontwikkelen • Laat mij van betekenis zijn • Geloof (in) mij • Bouw mee aan mijn toekomst Aan de hand van het pedagogisch kader is een scholingstraject voor alle medewerkers ontwikkeld. De jongeren van De La Salle hebben in dit traject een belangrijke rol. Er zijn momenten waarbij er getoetst wordt of de jongeren daadwerkelijk veranderingen ondervinden. Veranderingen die direct raken aan het pedagogisch kader en de kwaliteit op de werkvloer. Het pedagogisch kader is tot stand gekomen in een samenwerkingsverband van De La Salle met Adviesbureau Van Montfoort en de Universiteit Nijmegen.

Bijl age 1 107


Bijlage 2 Literatuursuggesties over zingeving en reflectie A|B|C • Adema, H. (2005), Stille waarden|Een reflectie op overnormering in publiek management| de tekst van een in verkorte vorm uitgesproken oratie bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar ‘publiek management’ op 18-11-2005, BMC en Open Universiteit Nederland • Anthonio, G. (2011), Bewogen verhalen. Kinderen en Gabriël Anthonio, Jeugdhulp Friesland, Leeuwarden • Anthonio, G. en J. van Oijen (2012), Handtekeningencircus in jeugdzorg op de schop, Jeugdbeleid, jrg. 6, nr. 3, p. 127-132 • Bauduin, D. en M. Kanne (2009), Tijd voor reflectie. Praktische ethiek in psychiatrie en rehabilitatie, SWP, Amsterdam • Beaufort, I. de en S. van de Vathorst, F. Hazebroek (2008), Kwetsbare kinderen: een ethische zorg. Casus en commentaren, Lemma, Den Haag • Bersselaar, V. van den (2009), Bestaansethiek. Normatieve professionalisering en de ethiek van identiteits-, levens- en zingevingsvragen, SWP, Amsterdam • Bloemhoff, A. (2007), Jeugdzorg in beweging. Uitvoerenden over ethische dilemma’s in de dagelijkse praktijk, CNV Publieke Zaak • Bloemhoff, A. (2008), Bezield besturen. Directeuren en bestuurders in de zorg over de winst van ethische reflectie en moreel beraad, Communicatie Company, Amsterdam • Bloemhoff, A. (2009), Dilemma’s delen. Professionals en cliënten over hun ervaringen in de jeugdhulp. Trias Jeugdhulp, Zwolle D|E|F • Deckers, W. (2012), Ethisch leiderschap, Garant, Apeldoorn/Antwerpen • Donk, W. Van de (2007), Hervormen zonder de ziel te verliezen, Jeugdbeleid, jrg. 1, nr. 3, p. 139-147 • Doorn, L. van (2008), Sociale professionals en morele oordeelsvorming, Openbare les juni 2008, Lectoraat Innovatie Maatschappelijke Dienstverlening, Hogeschool Utrecht • Doorn, L. van (2009), Morele dilemma’s en morele oordeelsvorming in de jeugdzorg, Jeugdbeleid, jrg. 3, nr. 3, p. 137-142 • Doorn, M. van en B. de Koning (2012), Zin in opvoeden, Double Healix, Haarlem • Dronkers, F. (2011), De professionele ruimte in de jeugdzorg, Jeugdbeleid, jrg. 5, nr. 4, p. 221-225 • Ewijk, H. van (2012), Op zoek naar professionele vriendschap. Jeugdbeleid, jrg.6, nr. 1, p. 17-22 • Faas, P. (2006), De Prinsenschool, SWP, Amsterdam • Faas, P. , A. Bosch en T. Kompels (2006), De kracht van verhalen, Handleiding + CD bij De Prinsenschool, SWP, Amsterdam

108 Bewegen in Bevlogenheid


• Fauwe, L. De (2008), Een moeilijke jeugd; de zoektocht van Anita Leeser Kinderrechter, Bert Bakker, Amsterdam G|H|I • Geenen, M.J. (2010), Reflecteren. Leren van je ervaringen als sociaal professional, Coutinho, Amsterdam • Grootonk, E. (2010), Professioneel handelen in het grijze gebied. Collegiale consultatie bij morele dilemma’s, Sozio, 92, p. 15-19 • Grootonk, E. en C. Akkerman, J. Brocaar, P. van Leeuwen-den Dekker (2010), Zin werkt. Zingeving in de hulp aan dak- en thuislozen, Movisie, Utrecht • Gunster, B. (2008), Ja-maar®… huh?!, De techniek van het omdenken, A.W. Bruna uitgevers B.V., Utrecht • Gunster, B. (2012), Ja-maar® Levensvragen en dilemma’s, A.W. Bruna uitgevers B.V., Utrecht • Gunster, B. (2012), Lastige kinderen? Heb jij even geluk, A.W. Bruna uitgevers B.V., Utrecht • Hopman, M. (2012), Unraveling the Hidden Curriculum, Values in Youth Care Interventions and Youth Policy , proefschrift, Ipskamp drukkers B.V., Enschede • Horst, W. ter (2008), Christelijke pedagogiek als handelingswetenschap; een paradigma, Kok, Kampen J|K|L • Jongepier, N. en C. Schoonderwoerd (2012), De reflectieve praktijk in de jeugdzorg, Jeugdbeleid, jrg. 6. nr. 3, p. 139-143 • Jumelet, H. en J. Wenink, samenstelling en redactie (2012), Zorg voor onszelf? Eigen kracht van jeugdigen, opvoeders en omgeving, grenzen en mogelijkheden voor beleid en praktijk, SWP, Amsterdam • Kagie, Rudie (2011), Schuifkaas, Prometheus, Amsterdam • Kluft, M. en P. van Leeuwen, M. Talma, (2011), De zinvolle hulpverlener. Profiel voor werken aan zingeving, Movisie, Utrecht • Kolen, M. (2005), Slagroom op de koffie? Ethische reflectie en discussie over uitgangspunten in de jeugdzorg, SWP, Amsterdam • Labrujere, H., R. Land en P. Rietbergen (2010), Expeditie Jeugdzorg Twente, Basiskamp, Unibook.com • Lange, F. De (2011), In andermans handen. Over flow en grenzen van de zorg, Meinema, Zoetermeer • Lans, J. van der (2008), Ontregelen. De herovering van de werkvloer, Augustus, Amsterdam M|N|O • Manschot, H. en H. van Dartel (2003), In gesprek over goede zorg. Overlegmethoden voor ethiek in de praktijk, Boom, Amsterdam • Mulder, A. en H. Snoek (2012), Werken met diepgang. Levensbeschouwelijke communicatie in de praktijk van het onderwijs, zorg en kerk, Meinema, Zoetermeer • Nieuwenhuis, Y. (2012), Benedictijns leiderschap. De regel van Benedictus als inspiratiebron, Ten Have, Baarn

Bijl age 2 109


• Nooteboom, S., Deelstra, Y. en J. van den Berg (2012), Kwartiermakers van de toekomst. Mastercircle, Deventer P|Q|R • Paridon, M. van (2012), de Zin van het werk. Over bezieling in leven en werken, Wereldbeeld, Amsterdam • Peeter, P.H. en C. Cloïn (2012), Onder het mom van zelfredzaamheid. Een journalistieke analyse van de nieuwe mantra in zorg en welzijn, Pepijn, Eindhoven • Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2008), Dilemma’s op de drempel, Signaleren en ingrijpen van professionals in opvoedingssituaties, Signalering ethiek en gezondheid 2008/2, Centrum voor ethiek en gezondheid, Den Haag S|T|U • Sinek, S. (2012), Begin met het waarom. De gouden cirkel van het ondernemen. Business Contact, Amsterdam • Slump, G.J. (2012) Handelen door professionals in de jeugdzorg. Om kracht verlegen? FCB, Utrecht • Theunissen, W. (2012), Waar bemoeit u zich mee!? Morele dilemma’s in het werk van de Raad voor de Kinderbescherming, SWP, Amsterdam V|W|X • Vergeer, C. (2009), Een kind een hinkelsteen. Nadenken over de jeugdzorg, Damon, Budel • Verhaar, K. (2012), Vanuit de ziel van wethouders. Over de rol van bezieling bij het aansturen van het jeugdbeleid: een verkenning, Pro Education, Amsterdam (oratie) • Voortman, W. (2009), Improviseer! en creëer meer ruimte voor jezelf, Forte uitgevers BV, Baarn. • Weggeman, M. (2007), Leidinggeven aan professionals? Niet doen! Over kenniswerkers, vakmanschap en innovatie, Scriptum, Schiedam • Witteveen, F. (2012), Gewoon doen en gewoon doen!, Trias Jeugdhulp, Zwolle • Wouters, J. en C. Konijn (2006), Dilemma’s bij uithuisplaatsing in Nederland en Zweden, Nederlands tijdschrift Jeugdzorg, jrg. 10, nr. 2, p. 69- 76 Y|Z • Zijden, M. van der (2010), Kwaliteit is de grootste leugen van de vorige eeuw, Jeugdbeleid, jrg. 4, nr. 3, p. 21-25 • Zilfhout, P. van en C. Vergeer, N. Wiskerke (red.) (2009), De vrije ruimte. Filosofie, ruimte, ontmoeting, Damon, Budel • Zuurmond, A. en J. de Jong (2010), De professionele professional. De andere kant van het debat over ruimte voor professionals, Ministerie BZK, Den Haag

110 Bewegen in Bevlogenheid


Bijlage 3 Leden bestuur en participatieraad ZiJ Bestuur Fokko Witteveen Trias Jeugdhulp Henk Reimert Stichting Maashorst Bart Nitrauw SGJ Hans Deten Hogeschool Windesheim Jacqueline Santbergen TOT MEDIO 2011: Anton Tobé

Vereniging Jeugd en Kinderzorg

Voorzitter Secretaris/Penningmeester (vanaf medio 2011) Bestuurslid Bestuurslid Bestuurslid (vanaf medio 2011)

Secretaris/Penningmeester

Bruno van Gent

Bestuursondersteuning en algehele coördinatie ZiJ Gert Jan Slump

Zin in Jeugdzorg

Participatieraad Bruno van Gent Lex Janssen Tjeerd van der Meer Saskia Mudde Erik de Jongh Martine Tobé

Jeugdhulp Friesland Hogeschool Windesheim Vrije Universiteit/Hogeschool Windesheim (vanaf medio 2012) Stichting Kinderperspectief (vanaf begin 2013)

2012: Ton Zondervan

Hogeschool Windesheim

TOT MEDIO

Financiële administratie en secretariaat Eddie Koller Ina Bos

Stichting Kinderperspectief Stichting Kinderperspectief

Bijl age 3 111


Dit boekje is tot stand gekomen dankzij de inzet van velen. Speciale dank is verschuldigd aan een aantal mensen. Ruard Ganzevoort, dank je wel voor je voorwoord. Verbinden is een vak. Tjeerd van der Meer, dank voor je prachtige interviewmateriaal uit het land. De intermezzi in dit boekje zijn het resultaat. Erik de Jongh, dank voor het schrijven van het verhaal van onze Stichting Zin in Jeugdzorg van binnenuit. De Stichting weet zich bezield door jouw hoofdstuk 1. Lex Janssen, dank voor het inventariseren van methoden en literatuur. Wat is er eigenlijk veel! Saskia Mudde en Jacqueline Santbergen, dank voor jullie noeste redactiewerk. Het is een hele toer veelstemmigheid overeind te houden tijdens het schrappen. Thomas Tobé dank voor je prachtige digiwalls. Wat zouden woorden zonder beelden zijn? Ina Bos en Eddie Koller van Stichting Kinderperspectief hebben achter de schermen heel veel werk verzet rond secretariaat en financiën en waren de onmisbare ondersteuning in de organisatie: met jullie samenwerken is een feest! Tenslotte: alle jongeren en andere deelnemers aan de open space werkconferenties en andere activiteiten van de Stichting Zin in Jeugdzorg. Zonder jullie geen woorden, zonder jullie geen zin! Gert Jan Slump

Dit boekje en de activiteiten van Stichting Zin in Jeugdzorg zijn mede tot stand gekomen dankzij financiële bijdragen van: Lindenhout SKAN fonds Spirit Stichting Fonds Welzijnswerk SGJ Stichting Kinderperspectief FCB Rudolphstichting BMC Trias Jeugdhulp Hogeschool Windesheim Vitree Stichting Innovatie Alliantie Jeugdhulp Friesland Koraal Groep

112 Bewegen in Bevlogenheid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.