Ja, ik wil! 250 jaar trouwjurken

Page 1


250 JAAR TROUWJURKEN

SAMENSTELLING

EVELINE HOLSAPPEL EN ANNE-MARIE SEGEREN

FRIES MUSEUM, LEEUWARDEN WAANDERS UITGEVERS, ZWOLLE

250 JAAR TROUWJURKEN

Trouwjurk als sluitstuk van de coutureshow van Mart Visser, herfst/winter 2018, Mart Visser, zijde, collectie Mart Visser. Foto: Jeroen Snijders

VOORWOORD

Wie treuzelt er niet weleens bij het stadhuis, hopend een glimp op te vangen van een kersvers bruidspaar? Vaak is nieuwsgierigheid naar de kleding van de bruid de voornaamste reden voor het wachten. Wat zal ze dragen? De fascinatie voor de trouwjurk is niet zo vreemd, want zo’n jurk is veel meer dan alleen een kledingstuk. Het is de belichaming van dromen, hoop en traditie. Reden genoeg voor het Fries Museum om met de tentoonstelling Ja, ik wil! en in de gelijknamige publicatie aandacht te besteden aan de geschiedenis van de trouwjurk in Nederland. In 1976 deed het Nederlands Kostuummuseum (opgegaan in het huidige Kunstmuseum Den Haag) dit ook al met de tentoonstelling Trouwen in het wit. Twee eeuwen bruidskleding. De toenmalige conservator vertelde aan een journalist dat ze de tentoonstelling organiseerde omdat de witte bruidskleding in de jaren zeventig uit de mode raakte. Met Ja, ik wil! voegt het Fries Museum vijftig jaar toe aan het verhaal van de Nederlandse trouwjurk en laat zien dat bruiden de laatste decennia weer volmondig ja zeggen tegen de witte trouwjurk!

Ja, ik wil! heeft het Fries Museum de kans gegeven om onderzoek te doen naar zijn rijke kostuumcollectie, waarin zich enkele bijzondere trouwjurken bevinden. Door

genealogische speurtochten naar de schenkers en dragers van deze jurken is waardevolle nieuwe informatie gevonden. Soms waren er nog (verre) familieleden die persoonlijke verhalen konden vertellen over de bruid. In deze publicatie staan de trouwjurken van de Friese bruiden uit het Fries Museum tussen voorbeelden uit diverse Nederlandse museale, particuliere collecties en hedendaagse ontwerpers. Hoewel in musea vaak alleen de kleding van de rijke bovenlaag bewaard is gebleven, staan in Ja, ik wil! naast jurken van bekende en vermogende bruiden en beroemde ontwerpers ook trouwjurken van ‘gewone’ bruiden uit diverse sociale lagen. Door het toevoegen van biografische informatie over de bruiden en het schetsen van de sociale context ontstaat niet alleen een beeld van de veranderende bruidsmode van de laatste 250 jaar, maar ook van de ontwikkelingen in de samenleving en de positie van de vrouw.

Het driedelige historische overzicht in deze publicatie is geschreven door Anne-Marie Segeren (conservator Fries Museum). De overige bijdragen zijn geschreven door verschillende experts: Cécile Narinx ((mode) journalist en schrijver), Marlies Stoter (conservator Fries Museum), Eveline Holsappel

(conservator Fries Museum en samensteller van de tentoonstelling Ja, ik wil!), Madelief Hohé (conservator Kunstmuseum Den Haag) en Roberto Luis Martins (conservator Amsterdam Museum). We zijn alle auteurs dankbaar voor hun bijdragen en het onderzoek dat zij daarvoor deden.

Ook veel dank aan de Wassenbergh-ClarijsFontein Stichting. Dankzij de steun van deze stichting konden enkele zeer kwetsbare trouwjurken uit de collectie van het Fries Museum worden gerestaureerd, waardoor het mogelijk werd ze te fotograferen voor deze publicatie en ze op te nemen in de tentoonstelling. We zijn de Ottema-Kingma Stichting, het Joes Lemmers Fonds, de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, het De Gijselaar-Hintzenfonds en de Boelstra Olivier Stichting zeer erkentelijk voor hun financiële bijdrage aan deze publicatie.

Tot slot bedanken wij iedereen die zo enthousiast geholpen heeft bij het realiseren van Ja, ik wil!, onder wie zeker ook de bruikleengevers.

Ik wens u ‘lang en gelukkig’ leesplezier.

Inleiding—8 Het raadsel van de trouwjurk—12

DEEL 1

EIND 18E EEUW—EIND 19E EEUW

TROUWEN IN HET WIT: HET BEGIN VAN EEN TRADITIE—16

Bloemenbruid Isabella Stinstra—44 De Hindelooper bruid in rood en wit—46 In haar strepen staan—48

DEEL 2

EIND 19E EEUW—EERSTE HELFT 20E EEUW

SPROOKJES EN WERKELIJKHEID—52

Trouwjapon in reformstijl—80 Naoorlogse materiaalschaarste—82

DEEL 3

TWEEDE HELFT 20E EEUW—HEDEN

PRINSES VOOR EEN DAG—86

Tussen traditioneel en trendy—124 Koninklijke couture—126

Something old wordt something new—128 Rocken in een trouwjurk—132

Noten—134 Literatuur—140 Colofon—143

INLEIDING

In het Amerikaanse reality-tv-programma Say Yes to the Dress gaan aanstaande bruiden op zoek naar hun perfecte (witte) trouwjurk. Sinds 2016 is er ook een Benelux-versie van deze razend populaire serie, waarin stylist en presentator Fred van Leer vrouwen helpt in de zoektocht naar hun droomjurk.

Wanneer na vele passessies de bruid eindelijk haar droomoutfit heeft gevonden, vraagt Fred haar of ze ‘ja’ zegt tegen dé jurk. De bruidsjurk wordt gezien als een van meest bijzondere kledingstukken die een vrouw ooit in haar leven zal aantrekken, en moet dan ook perfect zijn. Hij moet passen bij deze tijd, aansluiten bij de smaak en persoonlijkheid van de bruid, én haar zelfvertrouwen geven, zodat ze kan stralen op deze zo belangrijke dag: haar trouwdag.

Dit boek gaat over de ontwikkeling van de trouwjapon zoals die de laatste 250 jaar (vooral) in Nederland gedragen is.

In de meeste gevallen zijn de beschreven bruidsjurken ook hier ontworpen en gemaakt. De oudste trouwjurk in het Fries Museum waarvan de draagster bekend is, is die van de Friese Isabella Stinstra. De kleurrijke japon die zij droeg op haar huwelijksdag, 5 augustus 1782, markeert het startpunt van dit verhaal. [p. 6 en p. 45] Dit boek gaat echter niet alleen over trouwmode, maar ook over de draagster en de maatschappelijke context waarin ze haar jawoord gaf. Waarom droeg een bruid een bepaalde japon? En welke middelen had ze om inspiratie op te doen? De uiteindelijke keuze was niet alleen gebaseerd op de specifieke mode in haar tijd. Was het bijvoorbeeld

belangrijk om rijkdom en sociale klasse te onderstrepen, of wilde de bruid juist anders dan anders voor het altaar verschijnen? Om het verhaal van de Nederlandse trouwjapon te vertellen, komen er vooral kledingstukken aan bod waarvan de oorspronkelijke draagster bekend is. Op die manier kan er een beeld worden geschetst van individuele keuzes binnen grotere maatschappelijke ontwikkelingen.

In het eerste artikel in dit boek, een essay van Cécile Narinx ((mode)journalist en schrijver), verwondert zij zich over de magie van de trouwjurk. Waarom hechten we zoveel belang aan deze jurk? Na dit essay volgen drie delen waarin steeds een historische periode centraal staat. Hierin komen de ontwikkelingen op het gebied van trouwmode en de contemporaine kijk op het huwelijk aan bod. Zijdelings zullen ook de veranderingen bij het trouwpak van de man kort worden aangestipt. Aan het eind van ieder deel wordt er ingezoomd op een aantal specifieke bruiden en hun trouwjaponnen, waaronder die van Isabella Stinstra.

Eeuwenlang markeerde het huwelijk grootse veranderingen in het leven van een vrouw. Een rite de passage waarin het meisje een vrouw werd. Ze nam de naam van haar echtgenoot aan, verhuisde en werd geacht zich volledig te wijden aan haar nieuwe verantwoordelijkheden als de vrouw des huizes, echtgenote en moeder. Traditionele rolpatronen op basis van gender stonden in de samenleving vast, daaruit losbreken was moeilijk. Het eerste hoofdstuk in dit boek gaat over de negentiende eeuw, en schetst de ontwikkeling van het dragen van je mooiste japon op je trouwdag, naar een speciale trouwjapon in wit als traditionele kleur. Die verandering voltrok zich niet

van de ene op de andere dag, maar juist heel geleidelijk.

Aan het einde van de negentiende eeuw was voor de elite de crèmekleurige bruidsjapon de norm geworden. Ook trouwjaponnen van bijvoorbeeld dienstbodes en naaisters komen aan bod, waardoor er een divers beeld ontstaat. De witte trouwjurk was voor de middenklasse en de lagere sociale klassen pas halverwege de twintigste eeuw ook toegankelijk én geoorloofd.

Dit wordt beschreven in het tweede deel, dat de eerste helft van de twintigste eeuw omvat. Deel 3 start aan het begin van de jaren 1960 en reikt tot het heden. Dit is een periode van grote veranderingen: de welvaart nam enorm toe, de rol van het geloof werd kleiner, en er was een groeiende emancipatie.

Jongeren wilden de in hun ogen ouderwetse regels loslaten.

Vrouwen werden minder afhankelijk van hun echtgenoot en kregen niet langer een ontslagbrief na hun trouwen.

De samenleving veranderde, en daarmee ook de maatschappelijke spelregels van het huwelijk en de wensen voor de ‘perfecte’ trouwjurk. Eerst samenwonen voordat je in het huwelijksbootje stapt werd normaal. En trouwen was niet

langer voorbehouden aan man en vrouw: het heteronormatieve beeld van het huwelijk werd losgelaten en er kwam ruimte voor andere smaken dan alleen het traditionele huwelijk en gezin. Tegenwoordig heeft het huwelijk vooral een diepe symbolische betekenis, maar traditie en rituelen spelen bij de huwelijkssluiting nog steeds een grote rol. Door te trouwen laat een stel, voor de wet en wellicht de kerk, maar vooral ook aan hun familie en vrienden, hun liefde en toewijding aan elkaar zien. Tijdens de feestelijke gebeurtenissen op deze dag zijn alle ogen op het bruidspaar gericht, en met name op de trouwjurk. Het huwelijk en de trouwjurk blijven onlosmakelijk met elkaar verbonden.

De trouwjurk is natuurlijk belangrijk voor de draagster, maar misschien wel net zo belangrijk voor haar vrienden en familie. Een dierbare omgetoverd zien worden tot bruid is een magisch moment. ‘Onderschat dat niet in alle nieuwerwetse nuchterheid of “trouwen is flauwekul”-koketterie’, schreef Cécile Narinx al in haar boek Geluk is een jurk. 1 Dat is ook de kracht van het programma Say Yes to the Dress: het gaat niet alleen om het kijken naar mooie trouwjurken, maar ook om het persoonlijke verhaal dat erbij hoort. Het verhaal van een bruid die kiest voor een japon die ze zal dragen wanneer ze vol optimisme over de toekomst ‘Ja, ik wil!’ zegt.

HET RAADSEL VAN DE TROUWJURK

In de mode bestaat de term price per wear Dat betekent letterlijk ‘prijs per dracht’, en het principe erachter is even simpel als slim: het gaat erom de prijs van een kledingstuk te delen door het aantal keer dat je het draagt. Stel, je koopt een kostbare wollen mantel voor achthonderd euro, en je doet daar tien winters mee. Per winter draag je ’m gemiddeld vijftig keer. Dan is de price per wear (ppw) van de mantel € 1,60, waarmee de aanschafprijs reuze schappelijk is gebleken. Ander voorbeeld: een bikini van vijftig euro die maar één vakantie meegaat en tien keer wordt gedragen: maar liefst € 5 per dracht, waarmee de ppw ruim drie keer zo hoog is als die van de jas. Doorgaans hanteren ook mensen die nooit van de ppw gehoord hebben het sluimerende principe dat zaken die veelvuldig gedragen worden (werktassen, horloges, brillen) meer mogen kosten dan gelegenheidsitems als uitgaanstopjes of avondtasjes. Noem het boerenverstand of Hollandse krenterigheid, maar je zou wel achterlijk zijn om je blauw te betalen aan iets wat je amper draagt, toch?

Het frappante is: als het op trouwjurken aankomt zijn mensen absoluut wél zo achter-

lijk. Wat heet! Op de planeet Bruidskleding lijkt geen enkele vorm van redelijkheid te overleven. Aan geen kledingstuk worden zoveel tijd, overleg, voorbereiding, zorg, diep gezucht en geld besteed als aan de jurk waarin het jawoord wordt gepreveld. Waarbij we ook nog de weken en centen moeten optellen die besteed worden aan het opkalefateren van kapsel en lichaam (bijbruinen, ontharen, afvallen) en het uitzoeken van accessoires (beha’s zonder zichtbare bandjes, schoenen die elegant, sta-proof en toch dansbaar zijn, lichtblauwe kousenbanden en de hele verdere rataplan).

De vraag hoe dat zo gekomen is, is een heel grote en gecompliceerde. Je komt bij het zoeken naar een antwoord al snel uit bij romantische clichés als ‘de mooiste dag van je leven’ en ‘voor één dag prinses zijn’ of ‘alle ogen op je gericht weten’. In het gunstigste geval is een huwelijksfeest ook precies dat: een sprookje of een knalfuif van jewelste.

Zelf ben ik ooit in een piepklein gezelschap getrouwd in een heel goedkope jurk die ik in mijn eentje had uitgezocht in Hoog Catharijne, destijds het droevigste winkelcentrum van Nederland. Negentien jaar later

werd mijn huwelijk ontbonden. Misschien, heel misschien, had het een met het ander te maken. Ik ben hoe dan ook zo ongeveer de laatste die iets zinnigs kan zeggen over waarom het gros van alle andere vrouwen grif werk maakt van hun bruidstoilet. Voor een sluitende verklaring heb ik andere, in vol ornaat getrouwde vrouwen nodig. Tijdens een lunch met vier hartsvriendinnen zie ik mijn kans schoon. Alle vier zijn ze ooit getrouwd met alles erop en eraan, drie in het wit, en twee hebben die witte jurk speciaal laten maken bij een bruidscouturier.

‘Het doet wat met je, zo’n jurk,’ zegt de eerste. ‘Het is magie, once in a lifetime, hét moment om te kiezen voor schoonheid.’

‘Ik voelde me heerlijk in die jurk,’ zegt nummer twee, ‘Ik was de beste versie van mezelf. Ik heb hem een tijdje terug nog eens gepast. Ik kan hem niet wegdoen; het idéé dat iemand anders erin gaat trouwen, brrr. Ik hoop dat mijn dochter hem ooit zal dragen.’

Vriendin nummer drie wilde liever geen fortuin uitgeven en kocht een lange paarse avondjurk in een boetiek. Ze verkocht hem niet lang na de bruiloft compleet met hoed, handschoenen en schoenen op Marktplaats.

Vriendin drie is een heel praktisch wezen, moet u weten.

Voor vriendin nummer vier zitten er in haar op maat gemaakte trouwjapon juist vele sentimentele lagen. ‘Voor mij representeert-ie een periode waarin ik stoeide met loyaliteit aan mijn ouders en het commitment aan mijn man. Onze beider heel verschillende familiegeschiedenissen kwamen samen de dag dat we trouwden, en die spagaat zie je terug in de jurk. Mijn moeder betaalde, dus werd-ie veel klassieker dan ik eigenlijk wilde en dan mijn man mooi vond, met mouwen en een lange sluier. Gemaakt in een Haags bruidsjurkenatelier waar men wist hoe het “heurde”. Ik voelde me er mooi in, dat wel, maar achteraf gezien was het een opgeprikte, verstikkende jurk.’

Het is natuurlijk een volstrekt onwetenschappelijk onderzoekje, maar volgens mij is er toch wel een waarheid uit te destilleren. Trouwjurken zijn veel meer dan kledingstukken. Enerzijds is het, net als dienstbodenkleding en advocatentoga’s, gefossiliseerde dracht die in de loop der decennia amper veranderd is — in elk geval niet na de bruiloft van de Britse koningin Victoria, die in 1840

in het wit met haar geliefde Albert trouwde. Overwegend lang, roomwit en weelderig moet het sindsdien zijn, met sluiers en kant, met veelal strapless bovenkanten en wijde rokken. Trouwjurken zijn gestolde verhalen die vertellen over het zelfbeeld van de bruid, over de welvaart van haar familie, over haar leven en haar levenslust.

De bruidsjurk markeert een rite de passage: van meisje naar vrouw en van eenling naar stel — al was het huwelijk eeuwen geleden meer dan eens een zakelijke fusie van twee families. Later, in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, betekende trouwen voor werkende vrouwen het rücksichtslose einde van hun carrière. En als er dan kinderen kwamen, begon vaak de volgende fase voor de trouwjurk. Mijn moeder naaide bijvoorbeeld met grote toewijding haar eigen trouwjurk, maar haalde hem na haar trouwen met evenveel geduld uit elkaar om met de sleep de wieg te bekleden en van de rest een doopjurk te maken, die mijn zussen en ik alle drie droegen.

Tijdschriften, films, televisieprogramma’s en social media voeden ons met beelden van jurken die het verlangen kietelen om zelf op

een dag de belle van het bal te zijn. En of je nou getrouwd bent, niet meer of nog niet: bruidsjurken bekijken en bewonderen is het ideale antidotum tegen de blues van alledag en de gewoonheid der dingen.

[1] Trouwjapon van Anna Elisabeth Wilhelmina Koenen, 1814, tule met satijnen replica onderjapon, Kunstmuseum Den Haag. Foto: Alice de Groot

TROUWEN IN HET WIT

Op een frisse junidag in 1814 trouwt Anna Elisabeth Wilhelmina Koenen in Amsterdam met jonkheer David Rutgers van Rozenburg. De jonge bruid kiest voor een crèmekleurige geborduurde tulen japon. [1] Aan de onderkant van de rok is een decoratieve rand geslingerd van tule, satijn, kunstroosjes en bladeren. [2] Verder draagt ze een haarkrans van witte kunstbloempjes.1 Modeprenten uit Anna’s tijd laten zien dat een kanten sluier ook bij haar bruidstoilet zou passen. [3] Net als haar japon is een sluier heel modieus en geschikt voor allerlei feestelijke gelegenheden. Wit is dé modekleur tijdens de empireperiode, onder andere vanwege hernieuwde interesse in de klassieke oudheid. Men gaat er in die tijd namelijk nog van uit dat de oude Grieken en Romeinen zich kleedden in soepele witte gewaden.2 Modebewuste jonge vrouwen zoals Anna dragen het liefst luchtige wit katoenen japonnen, geborduurd met fijne witte motiefjes. Net zoals in de oudheid is een kanten sluier in het kapsel modieus bij verschillende gelegenheden.3 Anna’s trouwjapon is een heel vroeg voorbeeld van witte bruidsmode gedragen in Nederland.4 Wit heeft sinds de middeleeuwen de vaststaande liturgische betekenis van zuiverheid, puurheid, schoonheid en onschuld. Dit zijn dezelfde kwaliteiten die de Romeinen al aan de kleur toekenden.5 De combinatie van modekleur en deze oude symboliek zal de traditie van de witte trouwjapon hebben aangewakkerd.6

Toen Anna’s jurk in 1961 aan het Nederlands Kostuummuseum (tegenwoordig Kunstmuseum Den Haag) werd geschonken, waren de bouillons aan de onderkant er al lang geleden afgehaald.7 Hierdoor kon Anna haar witte japon na haar huwelijk als gewone avondkleding dragen.

[2] Bouillons bij trouwjapon van Anna Koenen, 1814, zijde, tule, Kunstmuseum Den Haag. Foto: Alice de Groot
[3] Costume Parisien: Une Mariée uit Journal des Dames et des Modes, 1813, Pierre Charles Baquoy, naar Horace Vernet, papier, Rijksmuseum Amsterdam

In de negentiende eeuw is de keuze voor het materiaal en het model van de trouwjapon niet alleen gebaseerd op mode of traditie. Aanstaande bruiden houden rekening met het jaargetijde, hun leeftijd, geloof, persoonlijke smaak, normen en waarden in de eigen omgeving, financiële middelen, en ook met hun sociale klasse of die waartoe ze willen behoren. Ook het soort huwelijkssluiting doet ertoe. Een huwelijk is alleen geldig wanneer het bij de wet is vastgelegd.8 Na afloop van het burgerlijk huwelijk is er nog de mogelijkheid om te trouwen voor de kerk, om Gods zegen over het huwelijk te vragen.9

Een witte trouwjapon is lange tijd absoluut geen gebruikelijke keuze. Textiel is kostbaar en alleen de allerhoogste kringen kunnen zich smetteloos witte kleding veroorloven. Waarschijnlijk trouwen zij eind achttiende eeuw al in witte robes, maar hier zijn geen exemplaren van bewaard gebleven.10 Veruit de meeste vrouwen dragen op deze feestelijke dag hun mooiste japon, om het even in welke kleur. Die wordt, als het kan, nieuw voor de gelegenheid gemaakt en is dan gebaseerd op de heersende Franse mode. Vanzelfsprekend moet de japon ook na het huwelijk doorgedragen kunnen worden, voor bijvoorbeeld bijzondere gebeurtenissen. Het is gebruikelijk om de jurk na het huwelijk te veranderen, door bijvoorbeeld versieringen weg te halen. Mouwen naar de laatste mode vermaken of het lijfje vergroten, komt ook vaak voor.11

In 1835 kiest Louise Henriëtte Ameshoff ervoor om een modieuze japon met lage halslijn en volumineuze schapenboutmouwen te dragen, wanneer zij in Amsterdam trouwt met luitenant-ter-zee eerste klasse Abraham Jacob Voet. [5] Aan de fleurige jurk zelf is niet te zien dat dit ooit een bruidsjapon was. Wat wel opvalt, is dat Louise hem na haar huwelijk heeft doorgedragen. Het lijfje is aan de achterzijde verbreed met een stuk stof.12 Enkele jaren later huwt de Friese Tjitske Wiebes Zijlstra met Jan Lolles Nauta. Beiden groeiden op in gegoede boerenfamilies, en in 1843 wordt het jonge paar in het gemeentehuis van Sneek in de echt verbonden.13 Tjitske draagt een koningsblauw zijden kostuum dat bestaat uit een lang schootjak met rok, en het heeft hiermee de kenmerken van Friese streekdracht. [6] In Friesland dragen veel vrouwen een rok met een apart schootjak.14 Modejaponnen daarentegen bestaan deze periode uit één geheel. Tjitske zal hierbij zeker een floddermuts met oorijzer hebben gedragen, en waarschijnlijk ook een witte tipdoek en kanten schort. Ook haar bruidstoilet is niet bedoeld voor één dag: naaisporen bij de schoudernaden en bij de taille laten zien dat het jakje later is uitgelegd.

[4] Costumes Parisiens uit Journal des Dames et des Modes, 1831, August Delvaux, naar Louis Marie Lanté, papier, Rijksmuseum Amsterdam —Aankoop uit het F.G. Waller-Fonds

Binnen Europese koninklijke kringen bestaat al in de zestiende eeuw het gebruik dat bruid en bruidegom trouwen in wit zilverbrokaat.15 Het metaal zilver is binnen de heraldiek verbonden met wit, waardoor het ook puurheid en onschuld symboliseert en goed past bij bruiloften.16 Bovendien is zilver een kostbaar materiaal en straalt het rijkdom uit, waarmee vorsten hun status en welvaart onderstrepen. De glanzende stoffen geven een schitterend effect tijdens de groots opgezette huwelijksceremonies.

Ook prinses Louise, dochter van erfstadhouder Willem V van Oranje-Nassau, trouwt in 1790 met Karel van Brunswijk-Wolfenbüttel in een bruidstoilet gemaakt

ZILVERSTOF

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.