4 minute read
Een reis door de geschie denis
Jan van Zijverden
De Provinciale Drentsche en Asser Courant doet op 6 januari 1951 uitgebreid verslag van de situatie in de vijf kazernes op Java, waar een kleine vierduizend Molukse militairen van het Koninklijk NederlandschIndisch Leger in onzekerheid verkeren over hun toekomst. ‘De toestand in de kampen der Ambonezen is volkomen onhoudbaar geworden’, lezen de inwoners van Drenthe, en: ‘De Nederlandse regering wil nu definitief en zo spoedig mogelijk een einde maken aan deze moeilijkheden’. Op 19 februari kopt de Provinciale Drentsche en Asser Courant : ‘Ambonezen krijgen bevel zich in te schepen’. En iets meer dan een week later bevestigt de krant het gerucht dat woonoord Schattenberg bij Hooghalen zal worden ontruimd om plek te bieden aan ‘repatriërende Ambonezen’. Een ruime maand later arriveert de eerste groep Molukkers in Drenthe: mannen, vrouwen en kinderen. Om te begrijpen wat de achtergrond is van de komst van de Molukkers naar Drenthe, maken we een reis door de geschiedenis.
Gewelddadige Kennismaking
Nederlanders en Molukkers hebben een lang gezamenlijk verleden. Dat begint in 1599 als Wybrand van Warwijck en Jacob van Heemskerck handelsposten openen op Ambon en Banda. Kort daarna richten Nederlandse kooplieden de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) op. Met veel geweld verovert deze handelsonderneming de Molukken of ‘specerijeilanden’ op de Portugezen. Hun eerste wapenfeit is de inname van fort Victoria op Ambon door admiraal Steven van der Haghen in 1605. In de jaren daarna veroveren en bouwen de Nederlanders forten op verschillende eilanden in de Molukken, van waaruit ze lokale
Een reis door de geschiedenis | 14 machthebbers dwingen om de in Europa zeer gewilde specerijen tegen eenzijdig vastgestelde prijzen te leveren. Dat gaat met harde hand. Zo moordt Jan Pieterszoon Coen bijna de hele bevolking van de Banda-eilanden uit om het monopolie op de handel in nootmuskaat en foelie te bemachtigen. En gouverneur Arnold de Vlamingh van Outshoorn voert vijf jaar lang een harde militaire campagne tijdens de Grote Ambonse Oorlog (1651-1655) om een monopoliepositie in de kruidnagelhandel te krijgen. Planters en smokkelaars op andere eilanden die proberen om het monopolie te ontduiken, worden tijdens zogenoemde hongi-tochten gestraft. Tijdens deze ‘inspecties’ vernietigen de Nederlanders illegale plantages en voorraden, huizen van planters gaan in vlammen op en smokkelaars brengen het er vaak niet levend vanaf. Onder deze Nederlanders bevinden zich ook veel Drenten. Recent onderzoek toont aan dat in de 18de eeuw alleen al uit Hoogeveen ruim honderdzeventig mensen dienstnamen bij de VOC, vooral als matroos, busschieter en soldaat.1
Tijdens de hongi-tochten verleent de bevolking van Ambon op grote schaal verplichte hand-en-spandiensten, het is een van de zogenoemde ‘herendiensten’ die het Nederlandse gezag hen oplegt. VOC-chirurgijn Wouter Schouten beschrijft in zijn Oost-Indische Voyagie de vloot van vijf Nederlandse schepen en vierenveertig kora-kora’s (grote prauwen met meerdere zeilen en tientallen roeiers) die in 1659 een hongi-tocht uitvoeren: ‘Deze korrokorren, of oorloogh-schepen der Indianen van de d’Oosterse Eylanden, die met de Nederlanders in vrientschap leefden, krioelden alle door veelheyt des volcks; altemael swarten, met schilt en swaerden, musquetten, piecken, spatten, assagayen, en ander wapen-tuygh voorsien.’ Vervolgens vertelt hij hoe de vloot naar Ceram vaart waar het dorp Aracky wordt overvallen. De inwoners worden weggejaagd, tot slaaf gemaakt of gedood. Schouten vervolgt: ‘kapten toen alle vrucht-dragende boomen onder de voet: en ruineerden Aracky door het vuur.’ Bijna twee eeuwen lang deelt de VOC de lakens uit in het eilandenrijk, een van de weinige gebieden in Nederlands-Indië 2 die ook daadwerkelijk door de compagnie wordt bestuurd. Als de VOC in 1795 failliet gaat en wordt genationaliseerd, volgt een rommelige tijd die wordt afgesloten met de Engelse bezetting van Nederlands-Indië in 1811. Bij het Verdrag van Londen op 13 augustus 1814 krijgt Nederland zijn kolonie terug. Engeland heeft geen belang bij het gebied en ziet graag dat Nederland het weer inneemt als buffer tegen het vijandige Frankrijk. Omgekeerd kan Nederland het rijk nooit alleen verdedigen; het rekent bij een aanval van buiten voortaan op de steun van de Engelsen. Om als vreemde overheerser de kolonie te kunnen besturen, wordt regelmatig geweld gebruikt of ermee gedreigd. Nog voordat Nederland de kolonie terugkrijgt, is koning Willem I al bezig met plannen voor herbezetting van Nederlands-Indië door een sterk, nog op te richten Indisch leger. Vanaf 1816 neemt de Nederlandse overheid de kolonisatie van Nederlands-Indië actief ter hand. Het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) zal samen met de Koninklijke Marine de verschillende delen van de archipel onder Nederlands gezag brengen en zo onbewust de basis leggen voor de toekomstige eenheidsstaat Indonesië.
Opstand
In de kolonie zelf zit de bevolking helemaal niet zo te wachten op een terugkeer van de Nederlandse bestuurders. Vooral niet op Ambon, de hoofdvestiging van de Nederlanders op de Molukken. Daar hebben de Engelsen namelijk het aantal zogenoemde ‘herendiensten’ verminderd, ze betalen betere prijzen voor producten dan de VOC, laten de vrije handel in kruidnagel oogluikend toe en richten een Ambonees soldatenkorps op waarvan de leden goed betaald krijgen. Als de Nederlanders aangeven het korps niet over te willen nemen, wordt het door de Engelsen ontbonden. De ontevreden militairen wijken uit naar het
Nederlandse schepen beschieten het Portugese fort op het eiland Ambon in mei 1605. De lokale bevolking vlucht. Simon Fokke maakt deze prent in de 18de eeuw.
Een reis door de geschiedenis | 15
Op 19 juli 1599 keren vier schepen in Amsterdam terug van een expeditie naar de Indische archipel. Hendrik Vroom legt deze belangrijke gebeurtenis meteen vast. Enkele maanden later komen ook de schepen van Wybrand van Warwijck en Jacob van Heemskerck terug. Ze brengen kruidnagel, nootmuskaat en foelie mee van de Molukken.
Plattegrond van het fort op Ambon in 1607, gemaakt omstreeks 1645.
Laurens Bruiten uit Hoogeveen treedt op 15 januari 1726 bij de VOC in dienst als soldaat. Met het schip Berkenrode komt hij op 30 juli 1726 aan in Batavia. Bruiten overlijdt op 4 augustus 1732 in Azië.