2
Mijn werken zullen in grote collecties terechtkomen of in het vuur. In alle oprechtheid kan ik mezelf geen schilderende autodidact noemen, want ik heb niet leren schilderen: ik kon het al vanaf het begin en wist van de ene dag op de andere schilderijen te componeren die werden opgemerkt.
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
3
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
CoBrA en Chaissac zielsverwanten
Kunstmuseum Den Haag Waanders Uitgevers, Zwolle
Bruikleengevers Cobra en Chaissac
6
Cobra Museum voor Moderne Kunst Art Cuéllar-Nathan, Cristina Dias, assistente Karel Appel Foundation Kunsthaus Zürich - Zürcher Kunstgesellschaft Kunstmuseum Den Haag Mr and Mrs T. Le Guillou MNAM/CCI - CENTRE POMPIDOU - Musée national d’art moderne - Centre de création industrielle René Meeuwissen Musée d’Art Moderne de la Ville de Paris Musée d’arts de Nantes - Nantes Métropole Musée de l’Abbaye Sainte-Croix Musée des beaux-arts de Lyon Nathan Fine Art (Zürich/Potsdam), Janine Trott, assistente Rijksmuseum Twenthe Verscheidene particuliere collecties Voor de particuliere collecties bijzondere dank aan Nathan Fine Art (Zürich/Potsdam)
GASTON CHAISSAC & COBRA
Inhoud
11
Gaston Chaissac en Cobra In het teken van de slang
45
99
Spontaniteit
Verwantschappen
Vanessa Noizet
Nadia Raison-Chaissac
Angelika Affentranger-Kirchrath
127
Nieuws uit de Vendée Gaston Chaissac en het museum Gaëlle Rageot-Deshayes
141
148
Biografie Gaston Chaissac
Cobra biografieën
Angelika Affentranger-Kirchrath
Renée Volkers Bram Groenteman
Voorwoord
8
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
In de kunstgeschiedenis worden verhalen van tijd tot tijd herijkt. Zo ontstaan nieuwe verbanden en veranderen inzichten. Soms gaat dat ten koste van bestaande mythes, maar even zo goed worden er daardoor nieuwe legendes geboren. Vlak na de Tweede Wereldoorlog bezochten enkele jonge Amsterdamse kunstenaars Den Haag. Ze hoopten dat Haagse kunstenaars als Piet Ouborg en Jaap Nanninga deel wilden uitmaken van een nieuwe kunstenaarsgroep die ze hoopten op te richten. De oudere Haagse kunstenaars hadden echter geen trek zich te associëren met de jonge garde uit de hoofdstad. De Amsterdamse kunstenaars bezochten tijdens hun Haagse bezoek ook Victorine Hefting, directeur van Kunstmuseum Den Haag. Met haar spraken ze af een groepstentoonstelling te organiseren. Die tentoonstelling zou echter in aangepaste vorm in 1949 te zien zijn in het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar ze furore maakte als de eerste Cobra-tentoonstelling in Nederland. Uit dit voorval blijkt wel hoezeer de kunstgeschiedenis van toeval aan elkaar hangt. In 2021 is het zeventig jaar geleden dat de Cobragroep uit elkaar viel. Daarmee kwam een einde aan een naoorlogse, internationale Europese kunstbeweging die van grote invloed zou blijken te zijn op de ontwikkeling van de moderne kunst. Kunstenaars uit Denemarken (Kopenhagen), België (Brussel) en Nederland (Amsterdam) verenigden zich om een beweging op te zetten die na de verschrikkingen van de oorlog de creativiteit vierde. De drie hoofdsteden gaven uiteindelijk de naam aan de groep kunstenaars: CoBrA (Copenhagen, Brussel, Amsterdam). Maar daarmee is de aandacht vooral op die kunstenaars en landen komen te liggen. Nu we met een historische blik kunnen terugkijken valt op dat het een veel bredere beweging was. Of beter gezegd, dat meer kunstenaars zich aangetrokken voelden of de denkbeelden deelden. Een van die kunstenaars is een ware zielsverwant: de in Nederland weinig bekende Franse kunstenaar Gaston Chaissac (1910-1964) Chaissac wilde net als Cobra een moderne kunst die zou helpen een nieuw begin naar de oorlog in gang te zetten en waarbij een hernieuwde energieke creativiteit de drijfveer was. Chaissac werkte met kinderen en buurtgenoten en hoopte dat er op deze manier een nieuwe volkskunst kon ontstaan. Hoewel Chaissac in Nederland dus nog grotendeels onbekend is, maakte de van oorsprong als schoenmaker geschoolde kunstenaar zeker deel uit van de internationale kunstscene van zijn tijd. Hij woonde op het platteland in de Vendée en verkoos bewust de isolatie van de regio boven de metropool. Maar vanuit de veilige afstand tot Parijs hield hij via brieven contact met kunstenaars als Jean Dubuffet, en nam zo deel aan de debatten van die tijd. Ondanks zijn fysieke afwezigheid bereikte hij als snel grote bekendheid. Via de galerieën, tijdschriften en netwerken in Parijs wisten Chaissac en de Cobra kunstenaars van elkaar en hun werken werden samen tentoongesteld, bijvoorbeeld
in de beroemde galerie van Iris Clert. In de zoektocht naar een spontane, authentieke, eerlijke moderne kunst, die verandering en een nieuw begin na de oorlog zou betekenen is de zielsverwantschap te herkennen, die in de tentoonstelling in motieven als kinderen, dieren, mythische symbolen en totems terug te zien is. Dit is een aspect in de geschiedenis van Cobra, die nog nooit eerder onderzocht is. Ik ben blij dat wij in deze tentoonstelling niet alleen maar het prachtige werk van Chaissac voor het eerst aan het Nederlandse publiek kunnen presenteren, maar dat we tegelijkertijd ook een nieuw licht over de geschiedenis van de Cobra-groep kunnen laten schijnen. Daar tegenover de kunstenaars van de Cobra-groep (1947-1952 als groep actief), die in diverse Europese hoofdsteden gevestigd spontane, door grote vitaliteit gekenmerkte werken produceerden. Zij koesterden de visie van een solidaire, rechtvaardige maatschappij en waren zich bewust dat het nodig zou zijn met de oude toestanden die een verwoestende oorlog hadden veroorzaakt, te breken en naar een nieuwe moderne kunst zochten, die voor en uiteindelijk van iedereen moest zijn. Net als ruim zeventig jaar, toen de Amsterdamse kunstenaars het Kunstmuseum Den Haag benaderden voor een tentoonstelling, was het opnieuw iemand van buiten die ons benaderde met het idee voor de tentoonstelling ‘CoBrA en Chaissac – zielsverwanten’. Ik ben gastconservator Angelika AffentrangerKirchrath dankbaar dat ze met ons de samenwerking is aangegaan voor deze tentoonstelling en publicatie. Genereus omarmde ze het idee om werken van Cobrakunstenaars toe te voegen aan die van Gaston Chaissac om zo, middels deze dialoog, een goed begrip in Nederland te kunnen creëren voor het publiek. Samen met Daniel Koep (hoofd tentoonstellingen Kunstmuseum Den Haag) heeft ze de tentoonstelling samengesteld. Doede Hardeman (hoofd collecties Kunstmuseum Den Haag) was verantwoordelijk voor de selectie van de Cobra-werken. Daarbij heeft hij bijzondere stukken uit de collectie opgedoken waaronder enkele zelden getoonde schilderijen en werken op papier. Ik wil Angelika Affentranger-Kirchrath oprecht bedanken. Haar inzet was onmisbaar voor het slagen van tentoonstelling en publicatie en zij verdient dan ook alle lof. Bijzondere dank ook aan Annie Chaissac, de dochter van Gaston Chaissac. Van het begin af aan was zij enthousiast over dit project en zij heeft ons zeer bijgestaan. De levendige herinneringen aan haar vader heeft zij overgedragen aan haar dochter Nadia RaisonChaissac, die met een belangrijke bijdrage in onze catalogus vertegenwoordigd is. Deze tentoonstelling is ontstaan in samenwerking met het Musée Soulages Rodez. Ik ben onze Franse collega’s en in het bijzonder directeur Benoît Decron dankbaar voor de samenwerking. De tentoonstelling zal na Den Haag doorreizen naar Musée Soulages. We zijn de bruikleengevers zeer erkentelijk dat zij hun dierbare
werken aan ons willen uitlenen om deze tentoonstelling mogelijk te maken. Met name Gaëlle Rageot-Deshayes van Musée de l’Abbaye Sainte-Croix in Les Sables d’Olonne zijn we zeer erkentelijk. Musée de l’Abbaye Sainte-Croix beheert de grootste verzameling werken van Chaissac. De vrijgevige bruikleen en additioneel archief materiaal van dit museum was essentieel voor het welslagen van de tentoonstelling. Bovendien heeft Gaëlle Rageot-Deshayes haar onderzoek naar de kunstenaar met ons gedeeld, waardoor het beschikbaar is gekomen voor een breed publiek. Johannes Nathan van Nathan Fine Art in Potsdam en Zurich wist veel topstukken van Chaissac te lokaliseren en daarmee de tentoonstelling te verfijnen. De tentoonstelling in Kunstmuseum Den Haag is vormgegeven door Roland Buschmann. De fraaie publicatie is in coproductie met uitgeverij Waanders ontstaan. Ik wil Marloes Waanders en vormgever Harald Slaterus bedanken voor de samenwerking. Bram Groenteman (assistent conservator Kunstmuseum Den Haag) droeg zorg voor de tekst- en beeldcoördinatie. De bijdragen van de auteurs Angelika Affentranger-Kirchrath, Vanessa Noizet, Nadia Raison (Chaissacs kleindochter) en Gaëlle Rageot-Deshayes geven een rijk en goed gedocumenteerd beeld van leven en werk van de kunstenaar. Daarmee kan het Nederlandse publiek nu kennismaking met het werk van Gaston Chaissac. Tentoonstellingen als deze zijn moeilijk te realiseren. Het internationale karakter van deze tentoonstelling maakte het in tijden van een wereldwijde pandemie lastig en onzeker om een project van de grond te krijgen. Last but not least wil ik dan ook het Kickstart Cultuurfonds bedanken voor hun genereuze steun. Dankzij dit fonds kan het publiek nu, ook tijdens de Covid-19 pandemie kennismaken met het werk van een fenomenale kunstenaar. Benno Tempel directeur
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
9
Gaston Chaissac Regard noir (Donkere blik), 1959/1960 Collage, 65 x 50 cm Particuliere collectie, Zwitserland
10
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Angelika Affentranger-Kirchrath
Gaston Chaissac en Cobra
In het teken van de slang “Ik ben gewend geraakt aan mijn schilderkunst”,1 schrijft de 27-jarige Gaston Chaissac in een brief aan zijn kennis, de criticus Anatole Jakovsky.Wat een opmerkelijke uitspraak. Hoe moeten we die opvatten? Het lijkt wel alsof zijn beroep – de schilderkunst – voor Chaissac iets is wat hij vanuit een zekere distantie kan observeren, iets wat zich naast en gelijktijdig met hem afspeelt. Natuurlijk heeft deze passage een context. Zo beschrijft Chaissac hoe slecht hij door zijn medemensen werd begrepen in het sanatorium waar hij in die tijd was opgenomen vanwege een longziekte:“Ik heb niet in zo’n volledige afzondering geschilderd als u lijkt te denken: in de sanatoria waar ik verbleef, waren altijd schilders, zowel vrijetijdschilders als andere. En als ik gevoeliger was geweest voor de critici in mijn omgeving, dan zou ik beslist mijn penseel snel hebben weggelegd of me hebben aangepast aan een van de bestaande genres. Ik ben gewend geraakt aan mijn schilderkunst.” In dit licht bezien is de uitspraak vooral een erkenning van zijn artistieke eigenheid, een nuchtere en weloverwogen acceptatie van zijn persoonlijke bijzonderheid. Dit ontlokte de geëngageerde kunstrecensent en tentoonstellingsorganisator Michel Ragon, met wie Chaissac eveneens een levendige briefwisseling onderhield, de volgende uitspraak:“Chaissac, dat is een fenomeen...”2 Dat is zonder meer waar, want Chaissac heeft ons
11
een veelzijdig oeuvre nagelaten dat zich in geen enkele stroming laat onderbrengen, dat elk hokje ontstijgt. Als we kijken naar zijn verschillende ontwikkelingsfasen, naar de diversiteit aan media en technieken, dan is zijn werk verbluffend eigenzinnig en uniek. Het laat zich niet snel doorgronden door de toeschouwer. Juist daarom zet het steeds weer aan tot nadenken, schrijven en spreken. Maar ook Chaissacs oeuvre is niet als een ster uit de lucht komen vallen. Het is ontstaan in een tijd die zijn werk goedgezind was. Het ontwikkelde zich eind jaren veertig en in de jaren vijftig, een periode waarin de meest uiteenlopende stromingen naast elkaar ontstonden en zich een plaats in de kunstwereld veroverden. In die naoorlogse periode kreeg men oog voor nonconformistische, anti-academische vormen van expressie, omdat de traditionele waarden van de kunst en cultuur na de verschrikkingen van de wereldoorlogen de toets der kritiek niet meer konden doorstaan, ze waren voor velen verdacht geworden. In die zin beantwoordde het werk van Chaissac aan de nieuwe eisen van de kunstwereld en het publiek, die verlangden naar onbedorven vormen van expressie. Welke rol Chaissac in die periode speelde, blijkt uit de prominente aandacht voor zijn werk in latere overzichtstentoonstellingen, zoals Paris – Paris in het Centre Georges Pompidou in 1981 en Les années 50 op diezelfde locatie in 1988.
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
12
Een kunstenaar voor kunstenaars Maar ook tijdens zijn leven kreeg het werk van Gaston Chaissac al steeds meer aandacht – en wel vooral en in eerste instantie van kunstenaars. Eigenlijk kan hij als een kunstenaar voor kunstenaars worden beschouwd. Onder hen waren ook de mensen die de kunstenaar in hem wakker riepen: In Parijs, waar hij een kleine schoenmakerswerkplaats runde, vond hij onderdak bij zijn oudere broer Roger. Het toeval wilde dat hij daar vlakbij de toen al bekende en gewaardeerde schilder Otto Freundlich en zijn vrouw Jeanne Kosnick-Kloss kwam te wonen. Deze ontdekte al snel de creatieve drang van de jongeman en voorzag hem van schildermateriaal. Bekend is de uitspraak van Freundlich:“Un maître nous est né” (Een meester is ons geboren). 3 Door zijn contacten met het kunstenaarskoppel ging Chaissac inzien dat hij niet erg geschikt was als ambachtsman (hij had tevergeefs allerlei beroepen uitgeprobeerd), maar dat hij wel degelijk een artistieke zeggingskracht bezat die bij bepaalde toeschouwers direct effect sorteerde.Vanaf dat moment schilderde hij op allerlei ondergronden, beschilderde hij de meest uiteenlopende materialen, schreef hij zijn tekeningen en tekende hij zijn brieven. Hoewel hij gedreven werd door een onvermoeibare scheppingsdrang, deed hij niets dat blindelings werd gestuurd door obsessies, maar ging hij bewust en behoedzaam te werk. In Parijs profiteerde de jonge kunstenaar van zijn stadse omgeving. Hij bezocht musea en galeries en toonde belangstelling voor de
Uitnodiging Galerie Gerbo
architectuur van de grote stad in voortdurende verandering. Hij herinnert zich:“Later in Parijs bezocht ik de musea, de voedselmarkten, de kunstcollecties.Wat me vooral boeide, waren voorstellingen van de natuur, maar geschilderd met kleuren die niet in de natuur voorkomen, en juist die kleuren bepaalden de schoonheid ervan.”4 Zijn Parijse vrienden Otto Freundlich en Jeanne Kosnick-Kloss bezorgden hem in 1938 zijn eerste expositie in de Parijse Galerie Gerbo, die meteen de aandacht trok en in 1940 leidde tot zijn deelname aan de Salon des Indépendants. Hij werd opgemerkt
Gaston Chaissac Masque (Masker), ca 1958 Verf op riet, 42 x 26 cm
Gaston Chaissac Visage dans une croix (Gezicht op een kruis), 1956 Emailleverf op riet en karton, 60 x 47 cm
Particuliere collectie
MASC - Musée d’art moderne et contemporain des Sables d’Olonne
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Gaston Chaissac Mes raisons n’en sont pas pour vous (Mijn redenen zijn niet voor u), 1953 Inkt op papier, 21 x 13,5 cm Particuliere collectie
13
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Gaston Chaissac Croix (Kruis), 1954 Olieverf op smeedijzer, 112 x 63 cm Particuliere collectie
72
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Constant Mannetje, 1947 Metaal, 57,2 x 37 x 23 cm Kunstmuseum Den Haag
73
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Karel Appel Houten kat, 1947 Gouache op hout, 12 x 53 x 12 cm Karel Appel Foundation, Zürich
74
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Gaston Chaissac Totem- Personnage au long bras (Totem (personage met lange arm)), 1954 Olieverf op hout, 40 x 33 x 18 cm Particuliere collectie, Zwitserland
75
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Gaston Chaissac Visage au papier déchiré (Gezicht op verscheurd papier), 1954 Collage, 33 x 25 cm Particuliere collectie
76
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Corneille Kinderverdriet, 1952 Inkt op papier, 24,5 x 33 cm
Corneille Op de barricades, 1952 Inkt op papier, 24,5 x 33 cm
Kunstmuseum Den Haag
Kunstmuseum Den Haag
77
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Karel Appel Kleine schaal, ongedateerd Keramiek, diameter 6,5 cm Kunstmuseum Den Haag
78
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Gaston Chaissac Sans titre (Assiette Joséphine)(Zonder titel (Schoteltje Joséphine)), 1954 Collage op geëmailleerd plaatstaal, 22,5 x 4,5 cm Particuliere collectie, ondergebracht bij het MASC - Musée d’art moderne et contemporain des Sables d’Olonne
79
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Gaston Chaissac Au revoir (Vaarwel), 1950-1956 Verf op steen 10 x 18 x 28 cm Particuliere collectie
80
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN
Lotti van der Gaag Roofvogel, 1952 Brons, 55 cm Kunstmuseum Den Haag
81
COBRA EN CHAISSAC — ZIELSVERWANTEN