![](https://static.isu.pub/fe/default-story-images/news.jpg?width=720&quality=85%2C50)
3 minute read
van opgeloste stof
5 Mengen van oplossingen met verschillende concentraties aan opgeloste stof
Door zuiver oplosmiddel toe te voegen, wijzigt de hoeveelheid opgeloste stof dus niet. Maar dat zal natuurlijk wel het geval zijn als we aan een oplossing een andere oplossing toevoegen, die ook een hoeveelheid van die opgeloste stof bevat. Als de toegevoegde oplossing hier een lagere concentratie heeft dan de eerste, zal de concentratie na samenvoegen van de oplossingen ook lager worden. Op die manier kunnen we een oplossing dus ook verdunnen. Maar let op: nu is de hoeveelheid opgeloste stof voor en na verdunning niet meer aan elkaar gelijk: n1 ≠ n2 We moeten onze verdunningsformule in dit specifiek geval herwerken: Als je bij het aantal mol voor verdunning (n1) het aantal mol uit de verdunnende oplossing (n3) optelt, krijg je een nieuw aantal mol opgeloste stof (n2): n1 + n3 = n2 Vermits het aantal mol steeds gegeven wordt door n = c . V, kun je besluiten dat: c1 · V1 + c3 · V3 = c2 · V2 Het bekomen volume V2 is de som van de samengevoegde volumes V1 en V3, wat voor onze formule betekent: c1 · V1 + c3 · V3 = c2 · (V1 + V3) Merk op dat de bekomen concentratie c2 altijd lager is dan de beginconcentratie c1, maar hoger blijft dan de concentratie van de verdunnende oplossing c3: c3 < c2 < c1 Vind je de koffie in de pot maar aan de slappe kant? Dan kan het helpen om een tas extra sterke espresso toe te voegen aan de pot. De koffie zal uiteindelijk sterker smaken dan de originele koffie, maar vanzelfsprekend minder sterk dan de espresso. WEETJE Proefhoofdstuk©VANIN
Welk volume zilvernitraatoplossing van 0,100 mol L moet je bij 80,0 mL zilvernitraatoplossing van 0,500 mol L voegen om een oplossing van 0,200 mol L te bekomen? Gegeven: • c1 = 0,500 mol L • V1 = 80,0 mL of 0,0800 L • c3 = 0,100 mol L • c2 = 0,200 mol L Gevraagd: V3 Oplossing: c1 · V1 + c3 · V3 = c2 · (V1 + V3) (0,500 mol L · 0,0800 L ) + (0,100 mol L · V3) = 0,200 mol L · (0,0800 L + V3) Als we de vergelijking oplossen naar V3, dan bekomen we: 0,040 mol + 0,100 mol L · V3 = 0,0160 mol + 0,200 mol L · V3 0,024 mol = 0,100 mol L · V3
V3 = 0,024 mol 0,100 mol L
= 0,24 L of 240 mL Antwoord: Het volume zilvernitraatoplossing van 0,100 mol/L dat je moet toevoegen is 240 mL. Proefhoofdstuk©VANIN
AAN DE SLAG
1 Welke oplossing heeft de hoogste concentratie: een keukenzoutoplossing met massaconcentratie van 6 % of een keukenzoutoplossing met molaire concentratie van c = 1 mol L ? Hoeveel gram natriumchloride moet je oplossen in water om 3,00 L van een oplossing van 2,00 mol L te bereiden? 200 mL van een natriumhydroxideoplossing bevat 2,00 g natriumhydroxide. Wat is de concentratie in mol L van deze oplossing? Bereken de hoeveelheid water die je aan 1,5 L van een calciumhydroxideoplossing van 0,80 mol L moet toevoegen om een oplossing van 0,70 mol L te bekomen. Je lost 49,0 g fosforzuur op in water en vormt een halve liter oplossing. Hoeveel water moet je toevoegen om een concentratie van 0,0100 mol L te bekomen? Een student moet 500 mL keukenzoutoplossing bereiden met een concentratie van 0,90 mol L . Hij beschikt over 800 mL zoutoplossing met een concentratie van 1,00 mol L en voldoende demi-water. Geef voor hem een te volgen werkwijze om de gevraagde oplossing te maken. Aan 300 mL keukenzoutoplossing met een concentratie van 0,60 mol L wordt 200 mL keukenzoutoplossing met een concentratie van 0,40 mol L toegevoegd. Wat is de concentratie van de bekomen oplossing? Welk volume zwavelzuuroplossing van 0,12 mol L moet je aan 500 mL zwavelzuuroplossing van 0,090 mol L toevoegen om een oplossing van 0,10 mol L te bekomen? Hoeveel liter kaliumchlorietoplossing van 0,30 mol L moet je toevoegen aan 2,5 L kaliumchlorietoplossing van 0,70 mol L om een oplossing van 0,60 mol L te bekomen?
Natriumhydroxide reageert met fosforzuur tot natriumfosfaat en water. Hoeveel gram natriumhydroxide en hoeveel gram fosforzuur moet je hebben om 100 g natriumfosfaat te vormen? Veronderstel dat het fosforzuur en de base (NaOH) elk opgelost zijn in een halve liter oplossing, wat zijn dan de concentraties van de oorspronkelijke oplossingen en van de gevormde zoutoplossing? 3 2,50 L van een calciumhydroxideoplossing (Ca(OH)2) reageert met 2,00 L van een oplossing van hypochlorigzuur (HClO) van 3,00 mol L tot calciumhypochloriet en water. Wat is de 4 concentratie van de calciumhydroxideoplossing? Hoeveel gram zout ontstaat er? ` Meer oefenen? Ga naar 5 6 7 8 9