9 minute read
Les 17 Zinsdelen
les les 17 Zinsdelen
1
Je kent de termen onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
Je denkt na over de functie van een zinsdeel
2
3 Je begrijpt hoe een zin is opgebouwd
1
de verScHillende zinSdelen
1 Hieronder staan zeven zinnen die een werkwoordelijk gezegde bevatten. a Markeer in onderstaande zinnen het onderwerp. b Omcirkel de pv in elke zin.
HARDNEKKIGE DIEF STEELT TELKENS KLEEFPASTA VOOR ZIJN KUNSTGEBIT
Diefstal in supermarkten bestaat helaas al lang. Maar in de Louis Delhaize van Oostende hebben LES 17 zinSdelen 185 ze af te rekenen met een wel heel bijzondere diefstal. Iemand steelt er telkens weer de kleefpasta voor kunstgebitten. Ook de koffiecups worden vaak gestolen. De dief heeft het niet gemunt op kleefpasta of koffiecups van een ander merk. Het team van Louis Delhaize heeft genoeg van deze schandalige praktijken. De producten liggen nu bij de kassa. Bron: www.hln.be c In deze oefeningen kwamen enkel werkwoordelijke gezegdes voor. Geef twee voorbeelden van een zin met een naamwoordelijk gezegde. © VAN IN
In een goed gebouwde zin staat altijd een persoonsvorm (pv). De persoonsvorm is het werkwoord dat hoort bij het onderwerp.
In de zin Mijn broer gaat straks liever voetballen is gaat de persoonsvorm. Gaat staat in het enkelvoud, net zoals het onderwerp. Als het onderwerp enkelvoud is, dan staat de pv in het enkelvoud; als het onderwerp meervoud is, dan staat de pv in het meervoud.
Het deel waarin je verneemt wat het onderwerp doet of wat ermee gebeurt, noem je het werkwoordelijk gezegde (wwg). Het deel waarin verteld wordt hoe, wie of wat het onderwerp is of wordt, noem je het naamwoordelijk gezegde (nwg).
werkwoordelijk gezegde doen Mama voetbalt in de tuin met mijn zusje. Columbus ontdekt Amerika. Mama doet iets. Columbus doet iets.
naamwoordelijk gezegde zijn / worden Dries Mertens is een voetballer. Columbus werd beroemd. Dries is iets. Columbus wordt iets.
2 Welke zinsdelen kunnen een lijdend voorwerp zijn? Kies er vier uit en maak er een correcte zin mee waarin je dat zinsdeel als lijdend voorwerp gebruikt.
limonade een koala hoe een koala drinkt schandaal een vriend daarnaast
goud de waarheid vuurwerk
Lijdend voorwerp Het meisje helpt haar vader. (= lijdend voorwerp, iemand helpen) Hij maakt het eten klaar. (= lijdend voorwerp, iets klaarmaken) Ik geef een cadeau aan Anna. (= lijdend voorwerp, iets geven) Hoe herken je een lijdend voorwerp? 1 Het komt alleen voor bij een werkwoordelijk gezegde. 2 Het kan vervangen worden door iets/iemand. 3 Het begint nooit met een voorzetsel (in, met, op, uit …). TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT
onthouden © VAN IN
3 Duid in de volgende zinnen de bepalingen aan. a De koala drinkt erg gulzig. b Gisteren vertelde mijn vriend zijn vader de waarheid. c Om middernacht stak de gemeente een mooi vuurwerk af om het nieuwe jaar te vieren. d Op de Olympische Spelen won de atleet goud.
Bepalingen zijn zinsdelen die extra informatie geven aan de ontvanger over wanneer, hoe, waarom, waar … iemand iets doet.
De bepaling is een zinsdeel dat minder nauw met het werkwoord verbonden is dan zinsdelen zoals het onderwerp en voorwerpen (bv. lijdend en meewerkend voorwerp). Het kan gemakkelijker wegvallen dan die andere zinsdelen.
onthouden
Een zin kan meer dan één bepaling bevatten. Zij gaat morgen voetballen in Lokeren.
Morgen match!
Zij voetbalt morgen.
LES 17 zinSdelen 187 Zij voetbalt op het veld. Zij voetbalt graag. © VAN IN
2
zelfteSt
1 In welke krantenkop is het onderstreepte zinsdeel het onderwerp? ¡ Ontplofte riool katapulteert bromfietser de lucht in ¡ Een dertiger timmert oude man in elkaar ¡ Na zes jaar vindt vrouw haar verdwenen hond terug ¡ Wie zijn de kerstkindjes van dit jaar?
2 Hebben onderstaande zinnen een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
• De wind is zwak en soms matig in de Ardennen.
• Een krachtig hogedrukgebied over Centraal Europa bepaalt ons weer vandaag en morgen.
• Er wordt droge continentale en stabiele lucht naar onze streken aangevoerd.
• Nadien wordt het meestal zonnig, ondanks hoge en middelhoge wolkenvelden in het noorden van het land.
3 In welke zin is ‘mijn vriend’ het lijdend voorwerp? ¡ Ik bel mijn vriend. ¡ Ik stuur mijn vriend een berichtje. ¡ Gisteren belde mijn vriend me om te vragen of ik mee ging zwemmen.
4 In welke zinnen is het onderstreepte zinsdeel een lijdend voorwerp? ¡ Ik vroeg het aan mijn moeder terwijl ze de krant zat te lezen. TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT ¡ Ik zei toch dat ik dat wel zou doen! ¡ Maar dat kon ik toch helemaal niet weten! 5 Welke functie hebben de onderstreepte zinsdelen? Koppels maken al eens ruzie. Maar zelfs als de gemoederen verhit raken, vermijd je toch beter deze twee woorden om je relatie gezond te houden: ‘altijd’ en ‘nooit’. ¡ onderwerp ¡ lijdend voorwerp ¡ meewerkend voorwerp © VAN IN
Meewerkend voorwerp Sommige werkwoorden hebben naast bijvoorbeeld het lijdend voorwerp nog een aanvulling nodig, dan kun je aan of voor iets/iemand aanvullen. Dat zinsdeel is het meewerkend voorwerp.
Hij gaf aan zijn vriendin een verlovingsring. (= meewerkend voorwerp, iets aan iemand geven)
Ze koopt hem een nieuwe blu-ray van The Mandalorian. (= meewerkend voorwerp, iets voor iemand kopen)
Hoe herken je het meewerkend voorwerp? 1 Het komt alleen voor bij een werkwoordelijk gezegde. 2 Het meewerkend voorwerp kan vervangen worden door aan of voor iets/iemand.
6 Welke van deze zinnen telt twee werkwoordelijke gezegdes? ¡ Veel jongeren vinden dat ze gezond leven, maar doen dat in werkelijkheid juist niet. ¡ Ze gaan zich te buiten aan alcohol en drugs, roken en lijden aan overgewicht.
7 Welke functie hebben de onderstreepte zinsdelen? Sinds augustus werkt Hilde als verpleegster in een woonzorgcentrum. Ze probeert een tot twee keer per week met de fiets te gaan. ¡ voorzetselvoorwerp ¡ meewerkend voorwerp LES 17 zinSdelen 189 ¡ bijwoordelijke bepaling 8 Benoem de onderstreepte zinsdelen. a Mijn allergie is de voorbije jaren erger geworden. b Mijn partner en ik hadden vroeger elk een bedrijfswagen. c We hebben een station vlakbij. d We overwegen nu om deze zomer met de tgv op reis te gaan. e Ik geef het boek aan mijn vader. f Ik vraag het aan mijn leerkracht. g Luchtvervuiling veroorzaakt elk jaar veel doden. h Wereldwijd veroorzaakt met fijnstof vervuilde lucht 8,8 miljoen doden per jaar. © VAN IN
3
remediëring
1 Wat is het onderwerp van deze slogan? Bij ruzies vermijd je toch beter deze twee woorden: ‘altijd’ en ‘nooit’.
¡ ruzies ¡ je ¡ twee woorden
2 Volgende zinnen bevatten telkens een spellingfout. • Markeer in elke zin de persoonsvorm (niet in de delen tussen haakjes). • Omcirkel het onderwerp. • Kun je nu uitleggen waarom het werkwoord fout gespeld was?
ontleed
a (Het is belangrijk dat) ik een zin goed ontleedt.
b Zo vermijdt je spelfouten.
c Zo vermijd je broer ook spelfouten.
d Zo een grote spelfout aanvaard de leraar niet.
vermijd
TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT vermijdt aanvaardt © VAN IN
3 Verdeel de zinnen over twee kolommen: de eerste kolom bevat de zinnen met een werkwoordelijk gezegde, de tweede die met een naamwoordelijk gezegde. a Toetanchamon was een farao van de 18de Dynastie van het Oude Egypte. b Hij heette oorspronkelijk Toetanchaton. c Zijn graf werd in 1922 door Howard Carter gevonden. d Het bleek ongeschonden te zijn. e Het graf bevatte meer dan 3 500 kunstvoorwerpen. f Toetanchamon trouwde met zijn halfzus Anchesenpaäton. g De farao regeerde maximaal drie jaar. h De farao stierf op 19-jarige leeftijd.
zinnen met een wwg zinnen met een nwg
4 Markeer in de zinnen alle voorwerpen en benoem ze. a Man bijt hond.
b Meisjes lezen samen graag modeblaadjes.
c Die aandoening zorgde bij de farao voor een gebrek aan bloedtoevoer.
d Aan honden mag je geen chocolade geven.
e Een lerares krijgt van haar leerlingen twee hamsters voor haar verjaardag.
LES 17 zinSdelen 191 5 Benoem de onderstreepte zinsdelen. a Heb je hem ook gewassen? b Waarom geef je hem een kwetsende opmerking? c Ik stop hem stiekem een briefje in de hand. d Ik zie hem veel te weinig. © VAN IN
4
vervOlgOefeningen
1 Doorstreep in de volgende tekst de bijwoordelijke bepalingen.
De koala zat midden op de weg en de vrouw wilde de koala verplaatsen. Maar de koala ging meteen op zijn doel af: de fiets met de drinkbus. Een andere fietser kon het vervolg filmen en die beelden gaan nu vlot de wereld rond. Door de aanhoudende hitte, droogte en de vele bosbranden zijn de voorbije maanden duizenden koala’s omgekomen. Er zijn in de regio 30 procent minder koala’s door het natuurgeweld.
Bron: www.vrt.be/vrtnws
2 Lees de volgende onvolledige zinnen.
Ikke boos.
Oma lief. Puzzel maken?
Tutje hebben! Oh! Trein snel hé!
a Wie zou zoiets zeggen?
b Herschrijf de uitspraken tot volledige zinnen.
c Onderstreep in elke zin het zinsdeel dat je hebt toegevoegd.
TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT • • • • d Welke zinsdelen laten kleine kinderen soms weg? • © VAN IN
3 Een foto en een zin, meer heb je niet nodig voor een meme. a Zoek online een meme of kies er hier eentje uit. b Schrijf er een verhaaltje rond van minstens vijf zinnen. c Houd rekening met deze vier elementen: • Duid in elke zin het onderwerp aan. • Zorg ervoor dat niet elke zin met het onderwerp begint. • Bouw minstens een zin met een meewerkend voorwerp en onderstreep die zin in het groen. • Bouw minstens twee zinnen met een bijwoordelijke bepaling en onderstreep ze in het blauw.
mijn leerkracht
LES 17 zinSdelen 193 tijdens een toets spellingregels uitzondering op de regel Wanneer de PowerPointpresentatie start en er staat ‘slide 1 van de 243’ profielfoto vs. echte leven © VAN IN
5
verbeter een KrantenartiKel
1 In het krantenartikel kloppen de zinnen niet helemaal. Verbeter het artikel. a Zet een kruisje op de plaats waar je een zinsdeel mist. b Vul de zin aan met een zelfgekozen woord of woordgroep. c Benoem het zinsdeel dat je aanvulde.
In Duitsland is opgepakt. De politie slaagde er na een zesdaagse klopjacht eindelijk in om
de man, die ook wel de ‘Rambo van het Zwarte Woud’ wordt genoemd, te ontwapenen en te
arresteren. Al sinds zondag was hij op de vlucht
nadat hij vier politiemannen had overmeesterd.
Hij was erin geslaagd van de vier agenten af te
nemen en het Zwarte Woud in te vluchten. Een bos
dat hij kent.
waren tientallen agenten naar hem op zoek, met speurhonden, patrouillewagens en helikopters.
De plaatselijke bevolking werd gewaarschuwd omdat de man. Naast de vier dienstwapens van
de politie, droeg hij ook een boog en een of meerdere pijlen en een mes.
De 31-jarige man werd in de Duitse pers tot ‘Rambo van het Zwarte Woud’ gedoopt, omdat hij
vaak rondliep en een wapengek zou zijn.
TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT Bron: www.vrt.be/nws 2 Welke zinsdelen zijn noodzakelijk om een grammaticaal correcte zin te kunnen maken? 3 Welke zinsdelen geven extra betekenis aan de zin, maar zijn niet nodig om een grammaticaal correcte zin te kunnen maken? © VAN IN