de looptijden zijn. Op hoofdlijnen bleef het beleid in 2020 onveranderd. De beschikbare liquide middelen (zonder onderscheid tussen publieke en private middelen) worden aangehouden op de rekening-courant bij de huisbankier en op een aantal spaarrekeningen bij de grote Nederlandse banken. Sinds begin 2017 worden de liquide middelen aangehouden bij het ministerie van Financiën onder het regime van het schatkistbankieren. Vooralsnog worden, gezien de rentecurves, de liquide middelen aangehouden op de rekening-courant. Giften en legaten waarvan de vermogensopbrengsten gebruikt dienen te worden om activiteiten op het gebied van onderwijs en onderzoek te financieren, worden bij voorkeur ondergebracht in de Stichting Praesidium Libertatis. Deze stichting heeft het vermogensbeheer ondergebracht bij een vermogensbeheerder. In 2021 zal verdere samenwerking met het LUF worden vormgegeven. De universiteit verstrekt in principe alleen financiering aan andere partijen voor zover passend bij de uitvoering van de wettelijke taak, via de dochteronderneming Libertatis Ergo Holding BV. Slechts bij uitzondering stelt de universiteit zelf financiering beschikbaar. Met het oog op de geplande lening bij het ministerie van Financiën is het in 2007 afgesloten rentederivaat eind 2020 afgewikkeld.
5.8 Private activiteiten De universiteit ontplooit op grond van, of gerelateerd aan, de wettelijke taken op het gebied van onderwijs, onderzoek en valorisatie diverse activiteiten die niet worden bekostigd door de overheid maar een privaat karakter dragen. Het gaat daarbij onder meer om contractonderwijs, contractonderzoek, studentenhuisvesting, vastgoedontwikkeling en catering. De omzet van deze activiteiten is zichtbaar in de jaarrekening onder de posten Werken voor derden en Overige baten. Bij de invoering van de vennootschapsbelasting voor overheidsorganisaties is met de belastingdienst afgesproken jaarlijks vast te stellen of vanwege de omvang van deze activiteiten een subjectieve vrijstelling van de vennootschapsbelasting van toepassing is. Over het boekjaar 2019 is deze vrijstelling verkregen. De universiteit wil voorkomen dat voor deze activiteiten de rijksbijdrage en/of de collegegelden moeten worden ingezet, en heeft daarom een aantal maatregelen getroffen om dat te borgen. Door de maatregelen die
98
Jaarverslag Universiteit Leiden 2020
de overheid heeft getroffen voor het beheersen van de coronacrisis is bij een aantal van deze activiteiten in 2020 verlies geleden. De maatregelen hebben, net als in tal van andere maatschappelijke sectoren, een grote vraaguitval veroorzaakt, met een groot financieel effect op de afzonderlijke activiteiten (zoals bij de Hortus botanicus, het Sportcentrum, de catering en het postacademisch onderwijs). Het nadelig financieel resultaat kon niet bij alle activiteiten worden opgevangen met de in eerdere jaren gerealiseerde positieve resultaten. De kaders waarbinnen de eenheden moeten opereren ten aanzien van activiteiten met een privaat karakter zijn vastgelegd in de Richtlijn Publiek Privaat. Zo dient onder meer de integrale kostprijs te worden gehanteerd. Bij de jaarlijks als onderdeel van de planning- & controlcyclus door de eenheden in te dienen begrotingen, worden de baten en lasten van deze activiteiten zichtbaar gemaakt en getoetst. Een nieuwe activiteit wordt voorgelegd aan het faculteitsbestuur en/of het College van Bestuur om vast te laten stellen of de doelstelling van de activiteit in lijn is met de kernactiviteiten van de universiteit dan wel noodzakelijk, en dat de risico’s afdoende worden beheerst. De bijbehorende tarieven worden vastgesteld door het faculteitsbestuur of het College van Bestuur; ze zijn in principe kostendekkend en niet-marktverstorend. Onderwijstarieven worden jaarlijks vastgesteld als onderdeel van de begrotingsvaststelling of in het kader van het retributiebeleid. Postacademisch onderwijs wordt in rekening gebracht tegen minimaal de integrale kostprijs. Jaarlijks stelt het College van Bestuur op basis van de begroting de uurtarieven voor contractonderzoek vast. Voor de overige activiteiten stelt het college voor het begin van het jaar de tarieven vast (bijvoorbeeld voor catering, het gebruik van het Universitair Sportcentrum en de studentenhuisvesting). De interne accountant beoordeelt jaarlijks bij de interimcontrole de opzet en werking van de administratieve organisatie ten aanzien van de opbrengsten van deze activiteiten. Zo nodig besteden de eenheden nadere aandacht aan de toerekening van indirecte kosten. Binnen de universiteit is verder de aandacht gevraagd voor het risico van ‘oneerlijke concurrentie’ door om niet of tegen een te laag tarief faciliteiten en/of diensten vanuit de universiteit ter beschikking te stellen. De financieringsactiviteiten van de universiteit lopen in principe via de 100%-dochteronderneming Libertatis Ergo Holding BV (LEH). LEH investeert in nieuwe ondernemingen die voortkomen uit de universiteit, of neemt deel in fondsen die financiering verzorgen. De universiteit