September 2018  jaargang 14
Opleidingen Bio-Farmaceutische Wetenschappen | Biologie | LST | MST
Bijzondere plekken in Leiden (p.26)
LEIDEN DISCOVERIES
#1
Evolutie in de stad met Menno Schilthuizen (p.8) Leidens ontzet: festival voor G-eiwit gekoppelde receptoren (p.11)
NIEUWS SCIENCE FACULTY
2  ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
Duurzame energie door manipulatie schimmel Ebru Alazi, een promovendus aan Institute of BiologyLeiden University, heeft een nieuwe manier ontdekt om biobrandstof te produceren. De schimmel Aspergillus niger maakt pectinases aan, enzymen die de suikers van de plant waarop de schimmel leeft afbreken. De manier waarop de schimmel de pectinases aanmaakt was onbekend, maar Ebru Alazi heeft ontdekt hoe het mechanisme werkt. De
schimmel maakt oorspronkelijk namelijk alleen pectinases aan als er suikers in de buurt zijn. Ebru Alazi heeft mutaties gemaakt van de schimmel waarbij deze constant pectinases produceert. Ook produceert de mutant meer pectinases dan de niet-gemuteerde schimmel. De pectinases kunnen vervolgens biomassa afbreken en daarmee biobrandstof produceren.
Vidi-beurs voor bindingskinetiek Aan Laura Heitman, universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden, is de Vidi-beurs toegewezen. Dit is een beurs voor postdoc onderzoekers die een eigen onderzoeksgroep willen oprichten. Ze wil met haar onderzoek testen of er een andere methode is voor het ontdekken van medicijnen dan de huidige methode. Het ontwikkelen van medicijnen is een langdurig proces. Het juiste molecuul vinden en testen
Leeuwen in Kenia in gevaar
Een onderzoeksteam uit Leiden is naar Kenia om de achteruitgang van de leeuw te monitoren en oplossingen te bedenken voor de achteruitgang van de leeuwenpopulatie. De stad bij Nairobi National Park breidt steeds
meer uit door toenemende bevolkingsgroei. Het hek om het park is aan een kant open om de grote grazers meer voedselgebied te gunnen. De leeuwen kunnen het park ook verlaten en door uitbreiding van de stad komt het steeds
Coverfoto door Femke Heddema
vaker tot een ontmoeting met de mens. Vaak met de dood van de leeuw als gevolg. Ook de boeren die hun vee beschermen zorgen voor een achteruitgang van de leeuwenpopulatie.
kost veel tijd. Tijdens deze testen blijkt het medicijn vaak nog bijwerkingen te hebben. Heitman wil nu onderzoek doen naar de bindingskinetiek, de mate waarin een molecuul bindt aan de plek waar het werkzaam is. Door te kijken naar G-proteĂŻnegekoppelde receptoren hoopt ze te kunnen ontdekken of in de toekomst de werkzaamheid van een medicijn voorspeld kan worden aan de hand van de bindingskinetiek.
Supercomputer in Leiden In samenwerking met het LUMC ontwikkelt Universiteit Leiden een supercomputer. Deze computer is nodig om onderzoek te ondersteunen. Er is steeds meer rekencapaciteit nodig op het gebied van de sterrenkunde, maar ook voor bijvoorbeeld het analyseren van MRI-scans biedt deze supercomputer een voordeel.
Opleidingen Bio-Farmaceutische Wetenschappen | Biologie | LST | MST
Bijzondere plekken in Leiden (p.26)
LEIDEN DISCOVERIES
#1 September 2018 jaargang 14
INHOUD #1
Universiteit Leiden
3
Evolutie in de stad met Menno Schilthuizen (p.8) Leidens ontzet: festival voor G-eiwit gekoppelde receptoren (p.11)
Institutenartikel 4 – Studentenartikel: Hadewych de Vos
7 – Origin
Zoekt Uit! Evolutie in de stad 8 – Special: Leiden Discoveries: a history 12 – Studentenartikel: Jordy van der Beek 7 – Centrefold: Oude Sterrewacht 16 – Museumbezoek: Rijksmuseum Boerhaave 18 – Small Talk: G-eiwit gekoppelde receptoren 19 – Alumni artikel 20 – In de buurt Leiden 22 – De Oorsprong 24 – Op De Koffie Bij: Edwin van Huis 26 – Fotoreportage: Bijzondere plekken in Leiden 28 – Review 30 Agenda, colofon, volgend nummer 31 ORIGIN ZOEKT UIT!
Voorwoord Welkom in Leiden! Tijdens de El Cid twee
Evolutie in Leiden 8
jaar geleden kwam ik weer in contact met
Overal vindt evolutie plaats. Volgens Menno Schilthuizen is de stad de placeto-be om evolutie te onderzoeken. Krijgen wij ook deze urbane evolutie te zien in Leiden? Menno en de Origin gaan op Citysafari en zoeken het uit! Je leest het op pagina’s 8 en 9.
en bloeiende wetenschap. De geschiedenis
deze bijzondere stad, vol roemrijke historie inspireerde ons om ons deze editie te richten op de studentenstad. Ben je eerstejaars student? Dan is deze editie de perfecte kans om Leiden beter te leren kennen! Mijn naam is Maarten Lubbers. Vorig jaar heb ik als secretaris voor dit magazine
SPECIAL:
Leiden is not only called the city of keys, but also the city of discoveries 10 Leiden has known many great scientists and seen many discoveries that have changed the world. Some of the biggest have a place in this special about our Leiden Discoveries.'
gediend en dit jaar zal ik jullie hoofdredacteur zijn. Ik zit in mijn derde jaar van mijn bachelor Biologie. Daarnaast volg ik het Honours College Bèta & Life Science. In Origin 14.1 lees je onder andere over de historie van wetenschap in Leiden. Waarom bestaat de universiteit al zo lang? Waar was het anatomisch theater te vinden? Dylan legt je alles uit over Leiden als lakenstad en Jasmijn en Femke zullen je
SMALL TALK:
Lichtjesparade tijdens een wandeling over de werelddens 19 ‘Zonder dat je het door hebt, gebeurt er in jouw lijf een heleboel op het moment dat je bij jouw date in de buurt staat. Zijn heerlijke deo kun je ruiken dankzij de G-eiwit gekoppelde receptoren in jouw lichaam.'
veel bijzondere plekken laten zien. Daarnaast verkennen we met evolutionair bioloog Menno Schilthuizen Leiden, op zoek naar dieren en planten die zich evolutionair aanpassen aan leven in een stad. Veel leesplezier!
Maarten Lubbers Hoofdredacteur Origin Bachelorstudent Biologie
INSTITUTE
4 ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
In silico prediction of profiles in multiple hu One of our research lines involves the prediction of CNS drug distribution into multiple CNS compartments, as the basis for predicting CNS drug effects in humans. Huge unmet medical need for central nervous system (CNS) disease therapies.
There is a huge unmet medical need for central nervous system (CNS) disease therapies because of the growing of chronic and complex CNS diseases associated with aging. However, development of CNS drugs is one of the most challenging tasks for the pharmaceutical industry. It has suffered a very high attrition rate, and for potential CNS drugs that eventually have reached the clinical trials, drug failures often results from a lack of efficacy and safety issues in phase 2.
buting to the high degree of CNS drug attrition. Thus, insight is needed into the factors that govern drug exposure at the CNS target site in relation to subsequent factors that govern target engagement and signal transduction towards the final response.
The CNS is an organ with complex anatomy, structure and function,
While in many tissues in the body a drug is relatively free to exchange between blood and the extracellular space in the tissues, this is not the case
for CNS tissue. CNS tissue is separated from the blood by the blood-brain barrier (BBB) that has highly specialized properties and is formed by the brain endothelial cells in the wall of small blood vessels (brain capillaries). Together with the properties of the drug, the BBB determines the of BBB transport characteristics of the unbound drug, and may therefore have an important influence on the relationship between plasma and CNS pharmacokinetics. Apart from passive transport, active transport at the BBB occurs by multiple active influx and efflux transport systems that recognize many drugs. Moreover, the CNS is far from being a homogenous tissue. It has many different tissue structures and fluid cavities (ventricles). Furthermore, there is fluid flow. The main fluid is the cerebrospinal fluid (CSF) that is produced by the choroid plexus cells of the blood-CSF-bar-
What drives the response of a CNS drug?
In order for a drug to have a good response the CNS drug must reach the site of action (target site) in sufficiently high concentrations for a long enough period of time (drug exposure). That should enable the drug to adequately interact with a receptor or other target site to elicit the drug response. In other words, for having a proper CNS effect, the drug should have the ability to access the CNS “at the right place, at the right time, and at the right concentration”. Knowledge of human CNS drug exposure forms the basis for understanding exposure-response relationships, and the lack of appropriate consideration of these target site exposure is one of the factors contri-
Figure 1. schematic overview of all components and processes in CNS drug distribution. These include physiological brain compartments, flows, membranes, active transporters, metabolism, subcellular compartments, pH values in the different compartments, and diversity of targets (extra / intracellular, not homogenously distributed).
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden 
5
drug distribution uman CNS compartments
Figure 2. Experimental workflow. Collection of paralleled pharmacokinetic data from experimental animal (serial blood sampling, serial microdialysis sampling at multiple CNS locations), integration of animal systems properties and data for a series of paradigm drugs with distinct physicochemical properties into a mathematical model; translation of the model from rat to human; prediction of human data. rier (BSCFB). Then there is the brain extracellular fluid (brain ECF) produced by the BBB, which flows into the direction of the ventricles (brain ECF bulk flow). Brain ECF merges with the CSF, and the CSF is eliminated via the arachnoid villi into the blood stream. See figure 1 for a schematic overview of all components and processes in CNS drug distribution.
How to obtain information on human CNS target site concentrations?
Since the driving force of CNS drug action is the target site pharmacokinetics of the unbound drug, it is important to measure and predict human brain target site exposure for understanding drug CNS effects. However, for ethical reasons, the possibility of direct measurement of human CNS
drug concentrations is highly limited. Since information on CNS drug distribution in human brain typically cannot be obtained directly, it must be inferred from in silico, in vitro, in vivo preclinical experimental approaches.
The problem of reductionists view
For many years researchers have neglected the complexity of drug distribution into and within the CNS, mostly just focusing on the rate of BBB transport, which has been proven not
successful to understand the relationship between plasma and (local) CNS pharmacokinetics. Thus it is clear that there is a need for more predictive research approaches. These predictive approaches need to integrate the CNS system conditions (which may vary due to species, gender, genetic background, age, diet, disease and drug treatment) and must be performed using adequate (including bound and unbound drug) concentrations. Also processes should preferably not be studied in isolation and then combined, but instead studied in conjunction with each other as this will provide insight about the interdependencies of these processes.
î?š
Development of the predictive CNS drug distribution model
A very useful approach to predict CNS pharmacokinetics is to make use of physiology-based pharmacokinetic (PBPK) modelling. As in PBPK modelling the explicit separation is made between drug and systems properties, it is a great translational tool. Using serial blood samples and the microdialysis technique, we have measured the CNS pharmacokinetics of many paradigm drugs with distinct physicochemical properties. First we have developed individual CNS drug distribution models of which the workflow is depicted in figure 2. Then,
Since information on CNS drug distribution in human brain typically cannot be obtained directly, it must be inferred from in silico, in vitro, in vivo preclinical experimental approaches.
6 ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
Figure 3. Prediction of human data on morphine, acetaminophen and oxycodone in different CNS compartments, using drug and human CNS properties and the advanced human CNS PBPK model. all data were combined to build a generic model structure, by which we could elucidate the influence of physicochemical properties and systems properties on the interrelationships of pharmacokinetic processes (e.g. rat CNS physiology versus human CNS physiology). This ultimate CNS drug distribution model can predict drug concentration-time profiles in multiple CNS compartments, in principle for any species, by only using the drugs physicochemical properties. Examples of validation of actual drug data obtained from human is shown in figure 3.
Impactful applications
Of high interest is the use of this model in CNS drug development. First it can be used to screen candidate drugs in an early phase of drug development by informing the model on in silico predictions of plasma pharmacokinetics and the physicochemical properties of the drug. It can then be seen whether predicted concentration-time profiles would be adequate for (non)anticipated receptor activation or inhibition. Second, it can be used to improve dose-selection in clinical trials. Third, it can be used to relate accessible blood and/ or CSF sample concentrations in
human individuals, to predict CNS target site concentrations, to optimize individual treatment. Altogether, this leads to more rationalized and efficient CNS drug development, design of CNS drug clinical trials with substantially reduction of the need for animal experimentation, and reduced costs.
Selected reading:
3. Yamamoto Y, Välitalo PA, Huntjens DR, Proost JH, Vermeulen A, Krauwinkel W, Beukers MW, van den Berg DJ, Hartman RH, Wong YC, Danhof M, van Hasselt JG, de Lange EC. Predicting drug concentration-time profiles in multiple CNS compartments using a comprehensive physiologically-based pharmacokinetic model. CPT Pharmacometrics Syst Pharmacol. 2017 Sep 11. doi: 10.1002/psp4.12250. [Epub
1. De Lange ECM, van der Brink W,
ahead of print]
Yamamoto Y, de Witte W, Wong YC. Novel CNS drug discovery and development
approach:
4. Yamamoto Y, Danhof M, de Lange
model-based
EC. Microdialysis: the Key to Physio-
integration to predict neuro-phar-
logically Based Model Prediction of
macokinetics
pharmacody-
Human CNS Target Site Concentrati-
namics. Expert Opin Drug Discov.
ons.. AAPS J. 2017 Mar 9. doi: 10.1208/
2017
s12248-017-0050-3
and
Dec;12(12):1207-1218.
doi:
10.1080/17460441.2017.1380623. Epub 2017 Sep 21. 2. Yamamoto Y, Välitalo PA, Wong YC, Huntjens DR, Proost JH, Vermeulen A, Krauwinkel W, Beukers MW, van den Berg DJ, Hartman RH, Wong YC, Danhof M, Kokkif H, Kokkif M, Meindert Danhof M, van Hasselt JGC, de Lange ECM. Prediction of human CNS pharmacokinetics using a physiologically-based pharmacokinetic modeling approach. Eur J Pharm Sci. 2018 Jan 15;112:168-179. doi: 10.1016/j. ejps.2017.11.011. Epub 2017 Nov 11.
Author Prof. dr. Elizabeth CM de Lange Predictive Pharmacology research group, Research Division of Systems Biosciences and Pharmacology, Leiden Academic Center of Drug Research
STUDENTEN
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
7
Tussen Bach en Beijerinck Mijn naam is Hadewych de Vos en ik ben eerstejaars student Life Science & Technology (LST) aan de universiteiten van Leiden en Delft. Daarnaast studeer ik viool aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag, waar ik nu tweedejaars student ben. Graag deel ik in dit stukje hoe ik tot deze combinatiestudie gekomen ben en hoe het mij tot nu toe vergaat! Ik begon met viool spelen toen ik vijf jaar was, geënthousiasmeerd door mijn oudere zus, die ook viool speelt. Op mijn achtste werd ik toegelaten tot de Jong Talentklas van het Conservatorium van Den Haag. Hier kreeg ik wekelijks een uur individueel vioolles, alsmede coaching met pianobegeleiding en theorieles. Iedere dag na school studeerde ik thuis een uur viool. Naast mijn muziekopleiding ging ik naar het gymnasium, waar ik mij vooral interesseerde voor de bètavakken. Zo rond de vierde klas kwam ik aardig met mezelf in de knoop over mijn studiekeuze. Aan de ene kant wist ik zeker dat ik iets in de wetenschap wilde doen; met name biologie en scheikunde spraken mij aan en LST was een serieuze kanshebber. Aan de andere kant begon ik rond die tijd mijn vioolstudie steeds serieuzer te nemen en wilde ik ook graag verder in de muziek. Omdat de keuze tussen muziek en wetenschap mij nog te zwaar viel, besloot ik die gewoon nog niet te maken en te proberen de combinatie voort te zetten in de vorm van twee studies. Ik besloot eerst een jaar conservatorium te doen en daarna een universitaire studie erbij te beginnen. Ik werd aangenomen door violiste Vera Beths, bij wie ik toen al een half jaar les had.
Mijn eerste jaar aan het conservatorium beviel mij uitstekend. Ik genoot van het feit dat ik op één ding kon focussen, maar behield mijn plan om ook LST te gaan doen. Tijdens dat jaar werd bij mijn voormalige viooldocente, van wie ik van mijn zevende tot mijn zeventiende les had gehad en die een echte ‘vioolmoeder’ voor mij was, ALS geconstateerd en na een lange lijdensweg overleed zij in juni 2017, op veel te jonge leeftijd. Dit was een enorme klap. Ik kon haar achteruitgang nauwelijks verdragen omdat ik, net als iedereen, machteloos stond. Dit gaf mij extra motivatie om iets bij tedragen aan de medische wetenschap. In september 2017 begon ik aan LST. Het bleek een schot in de roos. De breedte en tegelijkertijd diepgang van de studie, op een interessant en opkomend vakgebied, spreken mij erg aan. Ik moest in het begin wel erg wennen aan de combinatie. Het is een hele opgave om mijn tijd te
verdelen en prioriteiten te stellen. Bij beide studies is men echter zeer behulpzaam en meedenkend. Om ruimte te creëren voor mijn universitaire propedeuse, stelde ik een aantal vakken op het conservatorium een jaar uit. Hoewel het soms niet goed voelt om twee dingen half te doen, gaan beide studies tot nu toe naar wens. Ik heb besloten gewoon rustig door te gaan en hard te werken: uiteindelijk presenteert de goede keuze zich vanzelf. Ik ben er bovendien achter gekomen dat juist de combinatie voor mij goed werkt. De afwisseling tussen twee zo totaal verschillende vakgebieden helpt mij om motivatie te behouden. Ik hoop mijn universitaire propedeuse dit jaar nog te halen en kijk uit naar een volgend, goed gevuld studiejaar!
Auteur Hadewych de Vos Bachelor student LST en Conservatorium Den Haag
8 ORIGIN #1
ORIGIN ZOEKT
jaargang 14, september 2018
Evolutie
Overal vindt evolutie plaats. Volgens Menno Schilthuizen is de stad de place-to-be om evolutie te onderzoeken. Krijgen wij ook deze urbane evolutie te zien in Leiden? Menno en de Origin gaan op Citysafari en zoeken het uit!
De evoluerende (stads)paardenbloem.
Menno met een triootje stadsduiven.
We ontmoeten de evolutiebioloog op het stadhuisplein tussen het gedruis van het shoppende markt publiek. Meteen wordt de aandacht van de hoogleraar getrokken door de vogels die zich op het plein tussen de voorbij sjokkende menigte bevinden. De citysafari is begonnen en barst los met een bijzonder verhaal over de evolutie van de stadsduif.
middel, de welbekende postduif. Als rots bewonende vogel voelt hij zich, gebruik makend van gebouwen als kunstmatige kliffen, helemaal thuis in de stad. Ook heeft het voedselaanbod natuurlijk een enorme aantrekkingskracht, wat ook valt af te leiden aan de hoeveelheid stadsduiven op de markt. Opvallend is dat er verschillende kleurvariëteiten tussen de duiven zitten. Menno legt uit: ‘Je hebt het wildtype dat lichtgrijze vleugels heeft net als de rotsduif. Daarnaast heb je individuen met donkerder gekleurde vleugels. Nu is het zo dat je in de
De van oorsprong mediterrane vogel is in de Nederlandse steden terecht gekomen door de Romeinen. Zij hielden de rotsduif als voedselbron en als communicatie-
Door dit evolutionaire voordeel zie je dat er in de stad steeds meer donkere stadsduiven voorkomen.
stad steeds meer donker gekleurde stadsduiven aantreft. Waarom zou dit zijn?’ Menno vertelt dat het komt, doordat zware metalen, zoals zink en lood, zich binden aan het pigment melanine. De stadsduiven met een donkerder uiterlijk hebben meer melanine en kunnen dus meer zware metalen opslaan in hun veren. Dit is voordelig voor de duif, want de zware metalen zouden anders in zijn bloedsomloop blijven zitten. De donkere duif zal daardoor dus fitter zijn dan zijn lichtere soortgenoot. Door dit evolutionaire voordeel zie je dat er in de stad steeds meer donkere stadsduiven voorkomen. Nu is ongeveer twee derde van de gehele populatie stadsduiven al donker gekleurd en deze trend zal zich waarschijnlijk voortzetten.
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
in Leiden
Op zoek naar de Brugspin op een Leidse woonboot. Al lopend op de Aalmarkt wijst Menno op een uitgebloeide paardenbloem. Deze pionier kom je vaak tegen in de stad. Menno plukt een aantal van de pluizige vruchtjes met parasolletjes. 'In de stad blijkt dat de parasolletjes van de paardenbloem steeds kleiner worden ten opzichte van die van het ‘platteland’. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat het vruchtje in de stad minder ver door de wind wordt gedragen. Doordat de paardenbloem vaak groeit op kleine braakliggende stukjes grond in een ‘zee van steen’, hebben de planten met de kleinste parasolletjes de grootste kans om te overleven, omdat de kans groter is dat ze dicht bij de moederplant neerkomen en tot wasdom kunnen komen.' Overigens kun je zelf ook de wetenschap
Menno legt hier uit hoe het ‘hitte-eilandeffect’ mogelijk een invloed heeft op de kleur en bandering van de Gewone tuinslak (Cepaea nemoralis ).
een handje helpen bij dit onderzoek. Je hoeft alleen maar te meten hoe lang het duurt voordat een vruchtje op de grond belandt. Kijk op de website van EvoScope voor meer informatie over dit coole evolutie experiment! Kijkend naar de woonboten aan het Galgewater valt het oog van Menno op een ander boeiend organisme in de stad: de brugspin. Ook achter deze soort zit een bijzondere aanpassing aan het stadse leven. Wanneer je een klassiek (wiel)web aan de waterkant in de stad ziet, kun je er tegenwoordig vrij zeker van zijn dat het gaat om de brugspin. Dit familielid van de kruisspin is te vinden bij het water, maar deze brugspin huist hier ook nog voor een andere reden: het kunstlicht. Dit is vreemd, want de spin stond te boek als nachtactief en lijkt geen voorkeur te hebben voor lichtbronnen. In de stad wordt deze spin tegenwoordig echter vaak bij lichtbronnen gevonden. Dit valt natuurlijk te rijmen met het feit dat er veel insecten op het licht afkomen en het zo een Walhalla vormt voor een spin. De brugspin heeft hierdoor zijn levenswijze aangepast aan het leven in de stad. Ook vermeldt Menno dat insecten zich hierop aanpassen en dat recentelijk aangetoond is dat een bepaald soort stippelmot steeds minder op licht afkomt.
9
Darwin comes to town Voor Menno Schilthuizen is de stad de place-to-be voor evolutiebiologen. In verschillende landen heeft hij gesproken met biologen over urbane evolutie. Van muggen in de ondergrondse metrostations van Londen tot op duiven jagende meervallen in Frankrijk; Schilthuizen beschrijft enthousiast en vernieuwend deze vormen van evolutie. Het boek heeft ons in ieder geval wakker geschud! Na een uurtje stopt de excursie, maar Menno zou nog uren door kunnen praten over de urbane evolutie. ‘Er vallen nog zoveel bijzondere dingen te ontdekken in dit relatief jonge onderzoeksgebied’, aldus Menno. Wij zelf zijn ook zeker geïnspireerd door dit inkijkje in de evolutionaire processen van de stad. De stad barst van de evolutie! Menno heeft ons namelijk nog veel meer bijzondere verhalen verteld Zo hebben we het nog niet eens gehad over de toenemende brutaliteit en nieuwsgierigheid van stadse soorten en over ‘nieuw ontstane’ soorten in de stad zoals de stadsmerel. Kortom, lees het boek en ga er zelf op uit en kijk op een geheel nieuwe manier naar de stad!
Auteurs Maarten Lubbers Bachelor student Biology
Kevin Groen PhD student Conservation Biology (CML)
Marvin Groen
MSc Forest and Nature Conservation & Evolution, Biodiversity and Conservation Biology
SPECIAL
10 ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
Leiden is not only called the city of keys, but also the city of discoveries. Leiden has known many great scientists and seen many discoveries that have changed the world. Of course there are still many great scientists and discoveries to come, but a walk through the city shows how much history Leiden already knows. Some of the biggest have a place in this special about our Leiden Discoveries.
Second Golden Age of science The decennia around 1900 are like a second Golden Age in the Netherlands when it comes to the field of science. Many Dutch scientists received Nobel Prizes, among whom are famous names as Jacobus van ‘t Hoff (1901), Hendrik Lorentz and Pieter Zeeman (1902), Johannes van der Waals (1910) and Heike Kamerlingh Onnes (1913).
Hendrik Antoon Lorentz (1853-1928)
Lorentz was one of the greatest physicists Leiden has known and can easily be considered one of the greatest academics ever. He was a professor in Leiden from 1878 until 1912 and received a Nobel Prize in 1902, together with Pieter Zeeman. He was convinced that atoms existed, something that was not yet wholly accepted at that time. He proved it with his Lorentz contraction and electron theory. It is later proven again by Einstein’s theory of relativity.
Lorentz lived in Leiden at the Hooigracht. A stone in the façade of number 48 reminds us of the house’s famous ex-resident and his wife. During their time here, they used to host Einstein as a guest during some of his visits to Leiden. Einstein saw Lorentz as a father figure and was able to use Lorentz’s work as building blocks for his theory of relativity. Opposite number 48, we find restau-
rant De Hooykist, where Einstein and Lorentz used to come for a bite. Today, you can order the “Lorentz steak” or the “Einstein burger”. Lorentz was not only a very talented physicist, he was also fluent in many languages including Dutch, English, French and German. Besides that, he contributed to one of our country’s biggest architectural prides: the Afsluitdijk. As president of the Zuiderzeecommissie, he calculated the expected water levels as a result of the closure of the Zuiderzee. The Lorentzsluizen in the Afsluitdijk are named after him.
Heike Kamerlingh Onnes (1853-1926)
Figure 1: One of Lorentz's formulas on the outer wall of restaurant De Hooykist
Many students in Leiden know Kamerlingh Onnes as the name of the law faculty building at the Steenschuur. This building was once the location of the coldest place on earth with an astoundingly low temperature of -269°C, only four degrees above the absolute zero. It was the experimental physicist Heike Kamerlingh Onnes who built the laboratory in which he
LEIDEN DISCOVERIES
Figure 2: A bust of Kamerlingh Onnes located at the KOG (Kamerlingh Onnes Building). Below him the text “door meten tot weten”: to know by means of measuring. performed his famous experiments. He wanted to verify and extend the molecular theories of Johannes Diederik van der Waals, who was a friend and teacher of Kamerlingh Onnes. Therefore, he needed gasses such as oxygen, helium and hydrogen in liquid states. These experiments required extremely low temperatures. The consequence was that he needed a cryogenic laboratory, that he built from scratch. Kamerlingh Onnes worked his lab like a factory. Organizational skills came naturally to him, with his father being a manufacturer of roof tiles. This Big Science approach was new and unique. Kamerlingh Onnes’ biggest achievement was the liquefaction of helium in 1908, a gas that had not been liquefied yet until then. This paved the road for his discovery of superconductivity in 1911. Superconductivity is the fascinating phenomenon where materials at extremely low temperatures lose almost all their electric resistance. Kamerlingh Onnes’ work with helium was rewarded with a Nobel Prize in 1913.
Paul Ehrenfest (1880-1933)
Originally Austrian, Paul Ehrenfest succeeded Lorentz as professor in theoretical physics in Leiden. He lived in the Witte Rozenstraat, number 57, where Einstein often
Universiteit Leiden stayed during his visits to Leiden. Ehrenfest’s greatest talent was not in producing original research, but in analyzing new theories. This ability was of great value during his time, because of the developments in quantum mechanics and relativity theory that were new and complicated. Ehrenfest visited Leiden in 1903 and attended lectures from Lorentz. He travelled a lot and lived in Russia for a while. He befriended Einstein in Prague, and perhaps due to Einstein’s recommendations, he could take over Lorentz’s post a year later. Witte Rozenstraat 57 is still known as the Ehrenfest House in Leiden. Ehrenfest and his wife played host not only to Albert Einstein on numerous occasions, but to other renowned physicists as well, such as
11
1901. The director of that time was none other than Heike Kamerlingh Onnes, who did not even bother replying to Einstein’s letter. However, some twenty years later, on Kamerlingh Onnes’ recommendations, Einstein fulfilled a special professorship at Leiden University. Einstein had visited Hendrik Lorentz in Leiden in 1911 and possibly pointed out Ehrenfest as a successor for Lorentz. After Ehrenfest had taken over Lorentz’s post, Einstein often stayed with the Ehrenfests during his visits to Leiden. Ehrenfest, Lorentz and Kamerlingh Onnes had been the ones who wanted Einstein to accept a professorship in Leiden. Troubles in Einstein’s home country Germany made the offer more attractive, but it was going to be a special professorship. This posi-
Figure 3: The stone in the façade of the Erenfest House at the Witte Rozenstraat Niels Bohr. Still organised today are the colloquia Ehrenfestii, that found their origin at the Ehrenfest House. Ehrenfest used to invite guest speakers at his home on Wednesday evenings. These meetings took place in front of a blackboard which the speakers used to support their narrations. Ehrenfest also founded the Leidse Flesch, the student association for math students.
Albert Einstein (1879-1955)
Probably being the most famous scientist in the entire world, Albert Einstein had close ties with Leiden and the university. He called Leiden “that delightful spot on this dry earth”. Einstein’s ties with Leiden go way back, before Einstein had even been to the city. He had applied for a job in the Leiden Physics Lab in
Figure 4: Einstein in Leiden. Top row from left to right: Einstein, Ehrenfest, De Sitter. Bottom row: Eddington and Lorentz. Photo by H. van Batenburg Leiden Archives, CC BY-SA 3.0, https:// commons.wikimedia.org/w/index. php?curid. tion required Einstein to give only a few lectures a year, which were very popular and well visited. Einstein moved to the United States of America in 1933, which made lecturing in Leiden not possible anymore. Museum Boerhaave is in possession of several Einstein-related pieces. His unanswered application letter for a post in Kamerlingh Onnes’ lab is on show, as well as a fountain pen with which he wrote his most important articles, given as a gift to Paul Ehrenfest.
SPECIAL
12 ORIGIN #2
jaargang 14, september 2018
Frederik Kaiser and the Leiden Observatory Close to physics is the field of astronomy. Just before the second golden age, Frederik Kaiser founded the Leiden Observatory as we still know it today. This enabled physicists and astronomers to come to Leiden for their observations, such as astronomers Jan Oort and Willem de Sitter, who worked together with Albert Einstein.
Figure 6: Observatory seen from the Hortus. Kaiser received an honorary doctorate in 1836 and became lector in astronomy and director of the observatory in 1837. Due to his great efforts, he managed to convince the government of the importance of a new observatory in Leiden. The construction started in 1858 and in 1861 the new building was ready to use.
Biologists objected to the location of the new observatory, as a part of the Hortus was intended for the construction. However, as we can still see today, the Leiden Observatory is one of our city’s big prides, still standing on it’s original location next to the Hortus and the Kaiserstraat.
Biology Figure 5: Bust of Frederik Kaiser at the Leiden Observatory
Frederik Kaiser (1808-1872)
Close to the Hortus and the Leiden observatory lies the Kaiserstraat, a street named after astronomer Frederik Kaiser. Kaiser himself used to live in this street (then known as the Cellebroersgracht) and did some of his greatest observations and calculations here. Regrettably, doing his work at home was unavoidable, since the observatory at that time consisted of a useless telescope on top of the Academy Building at the Rapenburg. When Kaiser arrived in Leiden in 1826 as an observer, he was only 18 years old. His calculations on the path of the comet Halley turned out to be correct when the comet appeared in 1835. Kaiser did the observations on the comet from his own home.
Leiden knows many famous biologists. Surely, there are many more famous Leiden biologists who deserve a place in this special, but these are the ones we felt could not miss here.
Niko Tinbergen (1907-1988)
Niko Tinbergen is the founder of the modern behavioural biology. He received a Nobel Prize in Physiology or Medicine for his work in 1973, together with colleagues Konrad Lorenz and Karl von Frisch. He is most famous for his experiments with young gulls and the publication The Study of Instinct, in which four questions are introduced that play a central role for ethologists. Niko Tinbergen did not seem interested in an academic career at first. He was involved in field hockey and ice skating and considered a career in sports. It was the physicist Paul Ehrenfest, promotor of his older brother Jan, who inspired Tinber-
gen to enroll at Leiden University. He chose animal studies, as he had always been interested in nature. Tinbergen did his most famous discovery during his work with herring gulls. Young gull chicks are stimulated by the red spot on their parent’s bill to beg for food. Tinbergen demonstrated that an entirely red Figure 5 bill increased this stimulation, and called it the supernormal stimulus. Not only was Tinbergen a brilliant scientist, he was also a good communicator and good at popularisation. He made films about his work, of which one won an Italian prize for documentaries. Among Tinbergen’s students were some famous names, such as the evolutionary biologist Richard Dawkins and zoologist Desmond Morris.
Carolus Clusius (1526-1609)
Carolus Clusius, or Charles d’Ecluse, was a botanist from the Southern Netherlands. He studied law and
LEIDEN DISCOVERIES
Figure 7: Bust of Carolus Clusius next to the Clusius Garden in the Hortus Botanicus. spoke eight different languages, but excelled even more in botany. Clusius collected various plants during his botanical travels throughout Europe and royal relations in Hungary and the Viennese court. Leiden University managed to draw him to Leiden in 1593, where he accepted a professorship and the post of director of the Hortus Botanicus. This granted the botanical garden with great international prestige. The Leiden University Hortus Botanicus was more of a “Hortus Medicus” when it was constructed in 1590. Under Clusius’ influence, it’s focus shifted more towards botany rather than medicine. This was a new concept in Europe. Clusius introduced many rare and exotic plant species, which he had discovered and collected during his travels. The first Dutch tulips grew in the Hortus Botanicus in Leiden. Originally from Turkey, Clusius already grew tulips in Vienna, but brought them to the Netherlands with him. Here in Leiden lies the origin of the
Figure 8: Bust of Carolus Linnaeus in the Hortus, next to the systematic garden.
Universiteit Leiden world-famous Dutch cultivation and breeding of tulips and flower bulbs. Clusius bred new types of tulips, among which were very beautiful examples with flames and stripes on the petals. Clusius did not only introduce tulips in the Netherlands, but also buttercups, anemones, irises, daffodils, horse chestnuts, jasmine, tomatoes, tobacco, corn and many more. Furthermore, he played a big role in distributing potatoes across Europe. He had close ties to the VOC, that provided him with various species of exotic plants that were brought along from their travels. Clusius’ legacy is still visible in the Hortus today – quite literally. The oldest tree in the Hortus is a golden rain (Laburnum anagyroides) from 1601, that was planted by Clusius himself. It is now located next to the entrance of the Hortus, at the Academy Building. Upon entering the Hortus via this route, the first thing visitors will see is the Clusius Garden. This garden gives an impression of how the Hortus looked in Clusius’ time. Next to the garden, before entering the Hortus, visitors can find a bust of Carolus Clusius, overlooking his own garden.
Carolus Linnaeus (1707-1761)
The Swedish Carolus Linnaeus is well known among biologists. They still use his system of classifying living things today, and give them a scientific name consisting of two parts (like Homo sapiens for humans). Although Linnaeus was Swedish, he has a link with Leiden. He started travelling in 1735 to make his classification system more publicly known and reported to Herman Boerhaave at first. Boerhaave did not like him, but recognized his great botanic abilities. It was Boerhaave who introduced Linnaeus to George Clifford, who had an extensive garden. Linnaeus successfully classified the plants of Clifford’s garden, proving the worth of his Systema naturae.
Coenraad Temminck (1778-1858)
Many birds and animal species are
13
Figure 9: Temminck's stint (Calidris temminckii). Photo by Andreas Trepte - Own work, CC BY-SA 2.5, https:// commons.wikimedia.org/w/index. php?curid=15993373 named after amateur biologist Coenraad Temminck. Best known is Temminck’s stint (Calidris temminckii), a small migratory bird. Temminck founded ‘s Rijks Museum voor Natuurlijke historie, nowadays known as Naturalis. He collected many exotic species from the Dutch colonies in the east and created instructions of how the species should be preserved in the museum. No detail is overlooked and nothing is left to chance, so that Naturalis can still benefit today from Temmincks great precision.
Cornelis van Steenis (1901-1986)
First year biology students follow their lectures and practicals in the Van Steenis Building. It is now shared with the faculty of Archaeology, but it used to house the national herbarium. It is not strange that the herbarium was housed in the Van Steenis Building, as Cornelis van Steenis was a great botanist. As founder of the Flora Maleisiana, he spent years in the East Indies, collecting plants to produce an overview of all the plants in Malaysia. During the second world war he was a prisoner in a Japanese internment camp, so he had to finish his work after the war when he was back in the Netherlands. During his life he was committed to the protection of nature and remained active as a botanist until his death.
1 4 ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
François de la Boë Sylvius (1614-1672) After completing their first year in the Van Steenis building, biology students move to the Sylvius Laboratory for their lectures and practicals. The Sylvius Building not only houses biology students and their education, it also houses the Institute of Biology
Leiden (IBL). Sylvius himself was not a biologist, but a medical professor and anatomist who did ground-breaking research on tuberculosis. He also founded the first university chemical laboratory in Leiden. Prior to the IBL moving into the building, it housed
Herman Boerhaave (1668-1738) Herman Boerhaave was a Dutch medical doctor, anatomist, botanist, chemist and researcher of international fame, even though he never travelled further from Leiden than Harderwijk where he did his promotion. As the son of a vicar, Boerhaave starts his academic career as a theology student. He was poor as a student, but found a job with scholar Isaac Vossius to earn some money. Boerhaave had to make an inventory of Vossius’ collection 4000 books and writings and integrate them into the university library. Among those were works of Isaac Newton and Robert Boyle, which inspired Boerhaave in pursuing a career in science.
Figure 10: Hic obit Hermannus Boerhaave: Here died Herman Boerhaave. A stone in the façade of the house where Boerhaave lived during winters, after Sylvius had lived there too. Boerhaave did not much original research, but his great talent lied in orga-
The Van Musschenbroek family One of the most famous Leiden discoveries might be the one that is actually named after the city: the Leidse Flesch or Leyden jar. Not to be confused with the student association that was founded by Paul Ehrenfest, but the capacitator, also known as a condenser. The Leyden jar was invented by Pieter van Musschenbroek, who came from a family of instrument makers. A stone in the façade of Rapenburg 66 reminds us of Samuel and Johan van Musschenbroek, his father and uncle, who used the image on the stone as their trademark. Johan’s son Jan took over his company and under his management, the company prospered. Jan van Musschenbroek made many instruments for physics professor Willem ‘s Gravesande, who lived at Rapenburg 12. Jan’s younger brother Pieter succeeded ‘s Gravesande as professor in experimental physics and received fame as inventor of the Leyden jar.
Figure 11: The Leidse Flesch explained on a sign at the Rapenburg.
Bibliography Huisman, T., & Maas, A. (2013). Knappe Koppen: Geschiedenis van de Wetenschap in Nederland. Zwolle: WBOOKS.
the preclinical research of the Leiden University Medical Centre (LUMC), which moved to new research facilities. Sylvius lived at the Rapenburg (where number 31 is now located), in the same house where Herman Boerhaave moved in during the winters and died in 1738. A stone in the façade reminds us of the famous inhabitants. nizing existing knowledge into coherent and clear university curriculums. He became a docent at Leiden University in 1703 and his lectures attracted many students. The university wanted to bind Boerhaave permanently to the city. A position as professor seemed to be the best way for this, but all the posts were taken at that moment. When a professorship in botany vacated in 1709, Boerhaave took it, although he had never occupied himself with botany. However, he very quickly mastered the subject. He even became director of the Hortus Botanicus. Besides that, Boerhaave was appointed rector magnificus of Leiden University in 1714.
Want to know more?
• Visit the Boerhaave Museum • Visit the Hortus Botanicus • Visit the Leiden Observatory • Have a meal at restarant De Hooykist • Have a look at the Ehrenfest House • Download the Leiden Discoveries app on your phone and take a walk • Take the maths walk along Leiden (download it at https://www.universiteitleiden.nl/nieuws/2017/01/ leidse-wiskundewandeling)
Van Delft, D., Van Lunteren, F., Otterspeer, W., Oudes, C., Van Schoonhoven, M., De Snoo, G., & Van Veen, R. (2015). Van Kabinet naar Science Park: 200 jaar Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Leiden: Leiden University Press. Van den Broek, J. (2005). Van Albinusdreef tot Zeemanlaan: een wetenschappelijke wande ling langs Leidse straten, gebouwen, musea en instituten. Leiden: Karteon Uitgevers & adviseurs BV / Universiteit Leiden.
Auteurs Lisette Hemelaar Master student Biology and Science Communication and Society.
STUDENTEN
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
15
Muggenziften in de tropen Mijn oren zijn verdoofd door het lawaai van propellers en mijn neus is verdoofd door een penetrante zweetgeur. Gelukkig kunnen mijn ogen genieten van een oude vulkaan die langzaam aan de horizon onthuld wordt. Sint Eustatius! We zitten in een krap vliegtuigje, op weg naar de eerste bestemming van onze drie weken durende expeditie. Sint Maarten en Saba zouden nog volgen. Drie weken onderzoek aan het meest gevreesde dier op aarde … drie weken muggenvangen!
Het muggenvangen is onderdeel van mijn onderzoeksstage bij Naturalis Biodiversity Center. Het doel is om erachter te komen welke soorten muggen er op de Nederlandse bovenwindse eilanden voorkomen, waar ze leven en hoe we ze het beste kunnen vangen. Gelukkig hoef ik dit niet alleen te doen, maar maak ik deel uit van een geweldig team (drie studenten: Sam Boerlijst, Maud Kok en Loes Busscher, en twee onderzoekers van Naturalis: KD Dijkstra en Maarten Schrama). We proberen elk een andere deelvraag te beantwoorden en werken zo met andere puzzelstukjes aan dezelfde puzzel. De laatste keer dat er aan deze puzzel is gewerkt is ruim zeventig jaar geleden. Toen rende Edwin van der Kuyp, voormalig buitengewoon hoogleraar geneeskunde aan Universiteit Leiden, rond met een net om muggen te vangen op de eilanden. Dus het is inmiddels tijd voor nieuwe inventarisatie! Muggen veroorzaken - naast hun irritante gezoem en jeukende bultjes – ook voor het overbrengen van nare ziektes (zoals dengue, zika en chikungunya) en vormen daarmee een gevaar voor de lokale bevolking. Menig eilandbewoner scoort een volle kaart als het om deze muggenziektes gaat. Lokale overheidsteams draaien overuren om muggenpopulaties te onderdrukken en richten daarbij vooral op de 2 meest problematische soorten in de urbane gebieden: de gelekoortsmug (Aedes aegypti) en de zuidelijke huismug (Culex quinquefasciatus). Maar wij wilden kijken naar alle soorten, ook buiten de dichtbevolkte gebieden. Mogelijk herbergen de natuurlijke gebieden op de eilanden potentieel gevaarlijke of grote dichtheden van andere soorten muggen. Deze muggen probeerden we voornamelijk
Een muggenval, geplaatst op de vulkaanhelling van de Quill, Sint Eustatius. Foto: Jordy van der Beek. te vangen met op barbecue lijkende muggenvallen, die op gastanks werken. Hierin wordt gas verbrand waarbij er CO2 vrijkomt. Muggen worden hierdoor aangetrokken, omdat ze dit associëren met de door ons uitgeademde CO2. Vervolgens worden ze het apparaat ingezogen en kunnen we ze eenvoudig verzamelen. We hadden tien van deze loodzware vallen tot onze beschikking. Dat betekende soms 2 uur lang een vulkaan op wandelen met een gastank op je rug. Maar dit was zeker geen straf met talloze zingende vogels, prachtige tropische planten en uitgebreid palet van insecten om je heen. Terwijl de vallen stonden te draaien, konden wij andere methoden uittesten. Zo rende we – met van der Kuyp in gedachten – over de eilanden rond met een netje, werden muggen vakkundig met een zuigbuis van muren en personen verwijderd en werd het kleinste beetje water onderzocht op aanwezigheid van muggenlarven. Tot slot werden overal watermonsters genomen door Sam. Hij probeert via DNA-sporen in het water aan te tonen of er larven in het water hebben gezwommen. Super vet! Helaas wachten we op het moment van
schrijven nog op de resultaten. Helaas zijn drie weken te kort en voor je het weet zit je weer opeengepakt in een klein vliegtuigje. Dit keer van Saba op weg naar het vliegveld van Sint Maarten, vanwaar ons vliegtuig naar Nederland zal vertrekken. Het was een intensieve, maar zeer geslaagde expeditie. Ik heb intens genoten van de geweldige natuur om me heen. Verder heb ik geweldige mensen ontmoet en heel veel gelachen. Nu begint het verwerken van alle indrukken, maar ook de gegevens. De resultaten moeten geïnterpreteerd en gerapporteerd gaan worden. Maar ik had de expeditie voor geen goud willen missen.
Auteur Jordy van der Beek Bachelorstudent Biologie
Leiden Observatory The Leiden Observatory as seen in this picture was constructed under the control of Frederik Kaiser in 1861, next to the Hortus Botanicus. The observatory as a research institute dates from 1633. This makes the Leiden Observatory the oldest observatory in the world that is still operating. The construction of the new building in 1861 by Kaiser led to a new era of astronomy in Leiden. Famous physicists and astronomers such as Ehrenfest, Lorentz, Kamerlingh Onnes, Einstein, De Sitter and Oort came to Leiden to be a part of this second golden age. It is now open as a visitor centre and is being used for multiple lectures several times a year. In addition it is home to the Honours Academy of Leiden University, an extracurricular program for students who want and are able to do more besides their regular bachelor or master program. Picture made by Eveline Kallenberg Text by Lissette Hemelaar
MUSEUM REVIEW
1 8 ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
Museum Boerhaave Rating
The Boerhaave museum was established in 1928 and has since been collecting historical ground-breaking scientific instruments and inventions to show the world the scientific development over the years. Just a few months ago the museum was renovated and we were quite curious about the new experience which we, of course, wanted to share with you!
My experience of the museum The museum is perfectly situated on a small square near the Haarlemmerstraat. When arriving at the reception, the place looked old and new at the same time. They beautifully kept the old structure of the building and placed fitting modern furniture inside. The exposition started with a short movie in the anatomical theatre. I was very charmed by the design of this movie. The walls, ceiling and the dummy on the table in the centre of the room were used to explain why and how we became interested in the human body. It was a great start of the exhibition! The entire collection is located on the first floor and the temporary exhibitions are on the ground floor. Taking the stairs, I arrived in the first hall, containing several astronomic instrumental pieces. The museum is divided in different rooms all made especially for a specific scientific discipline. For example biology physics, life science and autonomy. The beauty of the pieces in the Boerhaave museum is that they are functional but also exquisitely made. As in most museums, a small description is placed beside the objects but
Author Iris Cornelissen Bachelorstudent Life Sience & Technology
Ticket pric e: € 12,5 0 for adults Free for stud ents (when shown a student cart ) Free for m useum card holders € 5,00 for ki ds until an Location: age of 17 ye Lange St. A ars gnietenstraa t 10 2312 WC Le id en It is a 10 m inute walk from Leiden central stat ion Opening ti mes: Tuesd ay to Sunday : Age catego 10.00 - 17.0 ry : From 0 hours age 7, but al Language: so fun for ad Everything ults! is written in Dutch, but tablets with the English translation given to En are glish speaki ng visitors (User friend . ly interface)
One of the rooms in Museum Boerhaave after the renewal of the museum, they integrated tablets, beamers and much more to give additional information about the development of the discipline displayed in the room. These interactive parts made the museum more child-friendly, but also very fun for adults. Some are even specially made for adults. I was pleasantly surprised by the room of dilemmas about future technology. It showed several short movies about the current developments in science and how these could be used. These movies include both the positive and the negative side and let the visitor choose whether they would agree with the new technique. One discussed dilemma in this room is about designer babies, asking the visitor if they would want to choose their child’s character and appearance. My favourite part of the museum There are several pieces about which I would love to tell you some more. First was
something I have never seen before. At the same place as the anatomical theatre, an instrument was displayed in a small box. At first I thought what kind of thing is this, immediately after my thought, a movie began to play inside the window in front of the instrument explaining how and what fore it was used. Secondly, I loved the books filled with drawings of insects and plants that were discovered over the years. The books were accompanied by a little movie shown on a tablet (in the room). Lastly, there is this table where when you place your arm on the indicated place and a projector projects a movie on your arm, showing you what is inside: simple but fun! For me, this museum was a great experience! I especially enjoyed seeing the developments that the discipline life science has made over the past century.
Picture source: press photo Museum Boerhaave: https://rijksmuseumboerhaave.nl/documents/19/Heropening_Rijksmuseum_Boerhaave.zip
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
19
HET G-TEAM AAN HET WERK TIJDENS JOUW BLIND DATE Het is 22.55u, met wat te drinken in je hand sta je bij een tent waar straks een of andere “Leidse glibber” gaat optreden - zo gaat het ieder jaar weer tijdens het Leidens Ontzet op 3 oktober. Maar dit jaar is net even anders. Je kijkt om je heen en daar staat hij, de blind date die jouw vrienden voor je hadden geregeld. Je loopt naar hem toe en na een paar seconden ruik je zijn heerlijke deo. “Jeetje wat ruikt hij lekker” denk je, terwijl jouw G-eiwit gekoppelde receptoren volop actief geworden zijn. Zonder dat je het door hebt, gebeurt er in jouw lijf een heleboel op het moment dat je bij jouw date in de buurt staat. Zijn heerlijke deo kun je ruiken dankzij de G-eiwit gekoppelde receptoren in jouw lichaam. Deze receptoren worden met honderden tegelijk geactiveerd wanneer de geurmoleculen jouw neus bereiken. Deze moleculen binden aan de receptor waardoor het geursignaal verder doorgegeven kan worden naar je hersenen. Daar wordt het signaal omgezet in de bewustwording van de deo geur. Zoals de naam van de receptoren doet vermoeden, werken de receptoren samen met G-eiwitten. Wanneer een extern signaal zoals geur de receptor bereikt, verandert de receptor van vorm. Deze
verandering activeert het nabije G-eiwit waardoor het een guanosine difosfaat (GDP) omruilt voor guanosine trifosfaat (GTP): een molecuul met één fosfaatmolecuul meer. In deze extra fosfaatbinding zit energie verpakt en met dit pakketje energie kan het G-eiwit een signaal overbrengen aan cellen in de buurt. Zo ontstaat er een signaalcascade die uiteindelijk jouw hersenen bereikt. Zolang er continu opnieuw GTP bindt aan het
G-eiwit, kunnen er signalen doorgegeven worden. Zo’n avond waarop we vieren dat Leiden in 1574 is ontzet, is een werkelijk festival voor de G-eiwit gekoppelde receptoren.
De receptoren worden ook wel serpentine-receptoren genoemd en zoals je kunt zien in de afbeelding links lijken het ook wel erg veel op zeven dansende serpentines. Je weet wel, van die gekleurde slierten die vaak aan ballonnen en andere feestartikelen worden gehangen. Deze receptoren versieren ook een beetje jouw avond, want zonder hen zou je niks van deze avond kunnen waarnemen. Naast geur, kun je deze receptoren namelijk ook dankbaar zijn voor hun andere functie: smaak. Het specifieke G-eiwit gustducin is verantwoordelijk voor het doorsturen van de smaak van jouw drankje naar je hersenen. Mmm, lekker! Na een gezellige avond wissel je elkaars mobiele nummer uit en ga je naar huis. De volgende ochtend word je wat vermoeid wakker. Je checkt je telefoon om te kijken wat je hebt gemist. “Hey, volgende week samen ergens eten?”. Het is van je date van gisteravond. Nu je wat helderder uit je ogen kunt kijken, zie je pas echt goed zijn profielfoto; thanks G-proteins!
Doordat de receptoren het licht in je ogen opvangen, doorgeven aan de transducines (de specifieke G-eiwitten voor zicht) en versturen naar jouw hersenen, besef je dat je jouw date van vannacht toch wat anders had herinnerd. Misschien toch
maar even af laten weten… Je G-eiwit gekoppelde receptoren verwisselen GTP weer terug voor GDP en gaan langzaam uit. Gelukkig kun je zeggen: “Sorry, maar laten we het bij gisteravond houden. Mijn G-eiwit gekoppelde receptoren hebben zich een beetje vergist…”
Bronnen: •
Li, J. et al. (2002) The Molecule Pages database. Nature, 420, 716-717
•
Katritch, V., Cherezov, V., & Stevens, R. (2013). Structure-Function of the G ProteinCoupled Receptor Superfamily. Annual Review of Pharmacology and Toxicology, 53(1), 531-556
Auteur Eveline Kallenberg Bachelorstudent Biofarmaceutische Wetenschappen
20 ORIGIN #1
ALUMNI
jaargang 14, september 2018
Het MUSES project promoten op de EU Sustainable Energy Week
Consultant... hoe wordt je dat en wat doe je dan eigenlijk? Alweer zo’n acht jaar geleden begon ik met een Bachelor Biologie aan de Universiteit Leiden, gevolgd door een bijbehorende master, met specialisatie Microbial Biotechnology & Health. Tijdens de afronding van mijn masterscriptie, waarvoor ik onderzoek deed naar antibioticaproductie bij de universiteit in San Diego, besloot ik dat ik de academische onderzoekswereld toch niet helemaal mijn ding was. Ik vond onderzoek leuk, maar ik wilde meer richting de maatschappelijke toepassing in de praktijk en meer verbreding van mijn kennis in plaats van specialisatie.
met allerlei verschillende projecten bezig ben, op uiteenlopende thema’s. Op dit moment werk ik bijvoorbeeld aan MUSES, een Europees project over multi-use op zee. Dit gaat over het combineren van meerdere soorten ruimtegebruik op zee, bijvoorbeeld een windmolenpark waar ook zeewier gekweekt wordt als voedsel. Zeker met de toenemende concurrentie om ruimte op zee door de transitie naar duurzame energie, is het belangrijk te onderzoeken hoe meerdere gebruiksvormen gecombineerd kunnen worden.
Daarom besloot ik een tweede master te starten, een gezamenlijk programma van Universiteit Leiden en TU Delft: Industrial Ecology. Dit is een brede discipline, waarin je duurzaamheidsvraagstukken analyseert vanuit technisch, milieu en sociaaleconomsich oogpunt. Daarnaast heb ik tijdens deze opleiding een bestuursjaar gedaan bij Studenten voor Morgen (landelijk studenten duurzaamheidsnetwerk) en ben ik betrokken geweest bij het opstarten van de Leiden University Green Office. Hierdoor heb ik mijn kennis ook kunnen toepassen in de praktijk, en heb ik meer geleerd over welke opties ik eigen allemaal had wanneer ik op zoek zou gaan naar een baan. Die baan vond ik uiteindelijk, als inmiddels zevendejaars student (antwoord vinden op de existentiële vraag ‘Wat ga ik nu eigenlijk doen met mijn leven?’ kost nu eenmaal wat tijd) via mijn scriptiebegeleider. Mijn scriptie schreef ik over maatschappelijke kosten-baten analyse in de watersector, in samenwerking met PNO Consultancy. Hier werkte ik als stagiair mee aan een Europees project, waarvoor ik de economische analyses van verschillende innovatieve waterzuiverings- en irrigatietechnologieën deed. Via mijn scriptiebegeleider kreeg ik een vacature van Ecorys doorgestuurd, en dat sloot goed aan bij mijn interesses en ervaring. Ik werk nu bijna een jaar bij Ecorys, een research consultancy die met name werkt voor de publieke sector (bijvoorbeeld gemeentes, ministeries of de Europese Commissie). Het leuke aan dit werk vind ik dat ik tegelijkertijd
Een ander Europees project waar ik nu aan werk gaat over vrouwen in de transportsector. In de transportsector is, met uitzondering van de bouw, het laagste aandeel vrouwen werkzaam. Met deze studie onderzoeken we welke barrières er zijn voor vrouwen binnen de transportsector en welke maatregelen bedrijven zelf kunnen nemen om een diverser personeelsbestand te creëren. Binnen Nederland werk ik bijvoorbeeld aan Beter Benutten, een programma van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om de huidige infrastructuur beter te benutten, door fiets en OV gebruik of reizen buiten de spits te stimuleren. Ik hoop dat dit verhaal een beetje inspiratie kan bieden aan studenten die nog niet precies weten wat ze willen. Er zijn genoeg mogelijkheden, ga ze vooral gewoon uitproberen, dan kom je er vanzelf achter wat bij je past.
Auteur Rianne Läkamp Consultant Transport, Mobiliteit & Duurzaamheid bij Ecorys
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
21
Durf groot te denken door klein te blijven Als je tegen mensen zegt dat je ‘consultant’ bent, dat is er vaak meteen een glimlach. Niet omdat mensen consultants zo fantastisch vinden, maar meer omdat het begrip ‘consultant’ zo weinig zegt. Hooguit komen er een paar namen van kantoren omhoog. Zelf heb ik dit woord al nu al drie keer genoemd, maar jij bent nog steeds geen snars verder in het begrij pen wat ik voor werk doe. Laat ik dit C-woord maar op een andere manier uitleggen: Het zijn slimme mensen die aan de slag gaan met vraagstukken van anderen. Deze slimme mensen kunnen allerlei achtergronden hebben en de vraagstukken kunnen overal over gaan. Nu snap je meteen waarom het woord ‘consultant’ zo’n leeg begrip is. Wat is mijn achtergrond? Zelf heb in Leiden mijn Bachelor Biologie gehaald, waar ik vooral koos voor de thema’s ecologie, evolutie en biodiversiteit. Mijn bachelor scriptie ging over Koninginhommels. Hoe kom ik dan vanuit het bestuderen van deze schattige donzige insecten richting de consultancy? Nou, na mijn bachelor besloot ik het roer om te gooien richting de master Industrial Ecology, dat gaat de transities naar een duurzaam metabolisme door te kijken naar materiaal- en energiestromen. Als onderdeel van die master ga je aan de slag met een groepje slimme mensen aan echte vraagstukken. In wezen was ik toen al een consultant, alleen wel een slecht betaalde. Wat doe ik nu? Op dit moment werk ik bij een klein bedrijf Quintel Intelligence, aan het open source en vrij toegankelijke http:// energietransitiemodel.nl. Met dit model helpen wij overheden, bedrijven, ngo’s en universiteiten met het beter begrijpen van het toekomstige energiesysteem. Iedereen kan zelf in het model scenario’s maken voor de transitie naar een CO2-vrije, betrouwbare, en betaalbare energievoorziening. Het is heel divers werk en inhoudelijk heel interessant. In hele korte tijd ben ik ‘expert’ (nog zo’n leeg begrip) geworden op gebied van energie. Wij hebben de ambitie om de energietransitie te versnellen, door mensen meer inzicht te geven in het systeem en de discussie inhoudelijk te ondersteunen.
Waarom heb ik voor Quintel Intelligence gekozen? Ik heb bewust gekozen voor een klein consultancy kantoor, met een heldere focus. Juist bij een klein kantoor kun je snel groeien. Je krijgt veel ruimte voor jouw eigen ideeën en als klein bedrijfje kunnen wij snel mee met de nieuwste ontwikkelingen. Daarnaast is de energietransitie op dit moment de meest snel bewegende en belangrijkste beweging op aarde. Daar op de eerste rij zitten/werken is een fantastisch spektakel en een voorrecht. Wat raad ik studenten aan? Maak natuurlijk vooral jouw eigen keuze. Mocht je de consultancy ingaan, bedenk van tevoren wel goed wat jij wilt, want het is een leeg begrip. Bedenk eerst de thema’s die jij interessant vindt. Bedenk daarna wat voor soort werkomgeving jij wilt hebben. Ga pas daarna opzoek naar jouw droombaan. Alleen dan kun je ook oprecht zeggen dat je het fantastisch vindt om consultant te zijn.
Auteur Mart Lubben Energy Transition Consultant bij Quintel Intelligence
2 2 ORIGIN #1
INTERVIEW
INTERVIEW:
INDEBUURT LEIDEN
Lotte, 25 jaar, literatuurwete nschappen gestudeerd, woont sinds haar studie in Leiden en wil er nooit meer weg!
Carin, 27 jaar, geboren en getogen in Rijnsburg en gaat nu naar Oegstgeest verhuizen. Heeft journalistiek gestudeerd en hiervoor vijf jaar bij de radio gewerkt.
Als je op zoek bent naar een leuk nieuwtje, weetje of verhaal over Leiden en haar inwoners, ben je bij Indebuurt Leiden op het juiste adres. Leiden-liefhebbers Carin en Lotte hebben binnen een jaar het populaire platform IndeBuurt Leiden opgezet en ondertussen heel veel over hun stad geleerd. Ze vertellen over hun leukste werk-momenten, favoriete plekken en hun band met hun geliefde stad. Hoe is Indebuurt Leiden ontstaan?
Lotte: “Ik kwam er na mijn stage achter kwam dat ik online content schrijven echt heel leuk vond. Zelfs toen ik stage deed, woonde ik nog steeds in Leiden. Precies toen ik afgestudeerd was, kwam deze vacature online. Ik was blij dat ik hier mocht blijven wonen en werken!” Carin: “Wij hebben elkaar ontmoet op een cursusdag. We werden bij elkaar gezet en toen werd ons verteld ‘jullie gaan samen in Indebuurt Leiden opzetten.’ We zijn in september (2017, red.) begonnen, dit was super spannend. Nog niemand in Leiden kende dit concept. We schrijven namelijk niet alleen over nieuws, maar ook over grappige feitjes, zodat je de stad écht beter leert kennen. Dat bestond nog niet echt en ik denk dat dit zeker mensen aanspreekt. Vooral onze grote, jonge, vrouwelijke doelgroep.”
Waar komen jullie tips vandaan?
Hebben jullie het idee dat jullie een betere band hebben gekregen met de stad?
C: “We worden wel echt wijsneuzen, want altijd als mensen met een nieuwtje komen dan weten wij dat al. Je bent echt een soort van lokale gids geworden. We moeten daar wel een beetje mee oppassen, je wilt daar niet te veel in doorslaan.” L: “Als je zo door de stad loopt, kom je heel vaak mensen tegen die je al hebt gesproken of die je kent en dat vind ik wel heel erg leuk. Soms ook wel lastig, dan zit ik met mijn vriendinnen op het terras en dan heb je wat drankjes op en dan hoop ik dat ik niemand tegen kom die ik op een hele formele manier ken. Maar dat hoort er ook bij, ze weten dat wij in de stad wonen dus we worden ook in het wild gespot.”
“We leren zelf heel veel over de stad en daar worden we dan ook altijd heel enthousiast van.”
L: “Een combinatie van zelf door de stad lopen. Dan komen we dingen tegen en dan gaan we dat zelf uitzoeken, maar we hebben ook weleens dat we het via-via horen. Soms hebben we al eens mensen geïnterviewd die dan nu bij ons terug komen voor een speciaal evenement of dag. Die weten ons ook steeds meer te vinden.” C: “Eigenlijk schrijven we zelf echt alleen dingen die we zelf heel leuk vinden. Wij vinden het interessant, dus dan vinden onze lezers het ook interessant. Hopen we.”
Favoriet moment?
L: “Ik vind ons grachtenavontuur nog steeds erg amusant. De ochtend na Drie Oktober gingen we helpen met de grachten schoon maken en kijken wat er allemaal uit de grachten werd gevist. Van flesjes safari tot kandelaars en meer hele gekke dingen die we tegenkwamen. Dat was heel grappig om mee te maken. Ondanks dat ik zelf natuurlijk ook een beetje wilde feesten en toen ook opeens ’s ochtend op zo’n boot moest staan.” C: “Het leukst vind ik als we echt zelf iets hebben ontdekt. Laatst stond er bijvoorbeeld op een leeg pand dat het verhuurd was en dan maakt Lotte er een foto van en gaan we met zijn tweeën even kijken wie dit heeft gehuurd. Vervolgens, na een middag of een dag, komen we erachter dat er een nieuwe supermarkt komt en daar gaan we
dan een stukje over schrijven. Ik vind het leuk dat we heel actief zijn naar nieuws en dat dan ook zelf hebben uitgeplozen. We gaan altijd even wandelen en dan komen we wel met nieuwe dingetjes. We leren zelf heel veel over de stad en daar worden we dan ook altijd heel enthousiast van.”
Weten jullie nog leuke plekjes waar onze lezers echt een kijkje moeten nemen?
Lotte: “Ik vind de Bonte Koe heel leuk. Het ziet er heel kneuterig uit, maar er zit een tof verhaal aan.” (lees hier meer over op hun website!) Carin: “Ik heb ook laatst gegeten bij In den Doofpot en dat was wel echt heel lekker. Het was ook chic, dat was ook wel een keer leuk want Leiden staat toch wel bekend om de wat meer ‘kroegerige’ restaurants en eetcafés. Eigenlijk is er zo veel om uit te kiezen.” Lotte: “Leiden blijft nog best wel mysterieus. Ik woon hier al een tijdje, maar toch blijf je dingen ontdekken. Ook buiten de binnenstad is nog veel te zien.” Wil jij meer lezen over alle bijzondere lekjes die deze meiden ontdekken? Kijk dan op indebuurt.nl/leiden of ga naar de Facebook pagina!
Auteur Femke Heddema Bachelor student Biofarmaceutische Wetenschappen
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
23
Leids Erfgoed op vier poten Al 400 jaar houdt de familie Warmerdam de traditionele Groninger Blaarkop: een robuuste koe die het Leidse landschap heeft vormgegeven in de tijd van de lakenhandel. Inmiddels wordt de blaarkop nog slechts op enkele plaatsen in Nederland gehouden. Als het aan Warmerdam ligt komt daar verandering in. In samenwerking met de Gemeente Leiden en petitiecomité red de blaarkop is er een plan opgesteld om dit levend erfgoed terug te brengen naar Leiden.
Op zijn familiebedrijf in Warmond is de blaarkop nog te zien: egale zwarte en rode koeien met een witte kop en de karakteristieke donkere, ronde vlekken rond de ogen, de zogeheten blaren. Theo Warmerdam, 12e generatie veehouder en kaasmaker, heeft al zijn hele leven blaarkoppen. Ze geven weliswaar minder melk dan doorsnee koeien, maar ze passen wel in een duurzame bedrijfsvoering. Dat komt doordat de Groninger Blaarkop een dubbeldoelkoe is, een koe die je kunt houden voor zowel het vlees als de zuivel. In de intensieve veehouderij worden echter vaak gespecialiseerde rassen gebruikt zoals de Holsteiner, een op melk gefokte koe die hoog op de poten staat zodat die makkelijk gemolken kan worden. Met een jaarlijkse productie van 10000 liter melk is de Holsteiner de Usain Bolt onder de koeien. Topsport dus! Kampioen allround De blaarkop daarentegen is een soberder ras: breder, korter op de poten en met een melkproductie die tot eenderde lager uitvalt. Toch heeft Warmerdam ze nog steeds. ”Het zijn sterkere koeien”, zegt hij. “De
melk is lekkerder, ze hebben minder antibiotica nodig en ze kunnen meer ruwvoer aan”. Het vlees is ook van topkwaliteit. “Mooi gemarmerd met een lekker vetrandje, want dat geeft smaak”. Daarnaast de koe is ook minder milieubelastend, juist
Blaarkop (l) en een kruising tussen een Holsteiner en Blaarkop (r). omdat hij een dubbele functie heeft. Waar de Holsteiner een sprinter is, is de blaarkop kampioen allround. Dat de Groninger blaarkop ook echt een duurzamer alternatief is voor de veehouderij blijkt ook uit een recente publicatie van Theun Vellinga en Marion de Vries van Wageningen Livestock Research. De onderzoekers concludeerden dat het verhogen van de melkproductie per koe minder effectief is voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen dan vaak wordt gedacht. Dubbeldoelrassen produceren weliswaar minder melk, maar doordat ze ook hoogwaardig vlees opleveren zijn ze, wat het milieu betreft, minstens net zo efficiënt als de hoogproductieve Holsteiners. Verder is een systeem met dubbeldoel-
koeien ook robuuster doordat de koeien niet continu maximaal presteren. Net als bij de topsporter. Het Leidse Laken Voor Leiden heeft de Blaarkop ook historische betekenis. Tijdens de hoogtijdagen van de lakenindustrie werden de lakens namelijk niet alleen gebleekt met loog, maar ook nog eens gewit met karnemelk. Om de productie van het Leidse Laken op peil te houden, was daarom meer karnemelk nodig. De veestapel werd uitgebreid door blaarkoppen speciaal per platbodem te importeren uit Groningen. De omliggende polders werden vervolgens drooggelegd met de opbrengst van de lakenhandel, zodat er meer ruimte kwam voor nieuw vee. Het landschap rondom Leiden hebben we dus veelal te danken aan de Blaarkop. Of de blaarkop ook werkelijk terugkeert, hangt ook af van de bereidheid van de consument om de meerwaarde van een duurzaam product in te zien. Men wil nu eenmaal vaak niet te veel betalen voor voedsel. Ook Warmerdam worstelt met dat dilemma. “Een tijd terug hebben we een Holsteiner gekruist met een blaarkop. Kijk, daar zie je er een staan”, wijst hij aan. “Ze zijn net even wat minder sterk, maar geven wel weer meer melk. Snap je de verleiding?”
Bronnen: Vellinga, T. V., & de Vries, M. (2018). Effectiveness of climate change mitigation options considering the amount of meat produced in dairy systems. Agricultural Systems, 162, 136-144.
Auteur Dylan van Gerven Master student Biology and Science Communication & Society
24  ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
DE OORS
Simone Vellekoop Bachelorstudent Biologie
Hersenendelen worden geactiveerd door natuurkunde
Eerste wolf-immigrant gespot in Drenthe Drenthe heeft een nieuwe inwoner: een heuse wolf. Dit nieuws publiceerde staatsbosbeheer op 22 mei 2018 op hun website. Wolven vestigen zich het liefst in een gebied met een mix van landbouw en stad. Daar bevinden zich helaas ook de nodige boeren. Het zijn echter vooral de rondtrekkende individuen die zich bijvoorbeeld vergrijpen aan schapen. Maar moeten boeren zich zorgen maken? Niet per se. Eenmaal gevestigd jagen wolven
namelijk vaak op kleinere dieren die van nature in de omgeving voorkomen. Ze vallen dan zelden nog vee aan. Mocht een wolf toch op jacht gaan naar een vet varkentje, is het de boeren helaas niet toegestaan het dier te schieten. Dit komt doordat wolven beschermde dieren zijn. In plaats daarvan kan de eigenaar van het gedode dier een vergoeding krijgen voor het gedode schaap als kan worden aangetoond dat het dier is overleden door toedoen van een wolf.
Column
Prof. dr. G.P. van Wezel Hoogleraar Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers hebben vastgesteld dat er onverwachte hersendelen worden aangesproken bij het leren van natuurkunde. Onverwacht, omdat er over deze hersendelen nog niet bekend was dat ze aangesproken werden bij een manier van redeneren zoals die van natuurkundigen. Voor de hersenanalyse volgden de proefpersonen een cursus natuurkunde. Daarna is een fMRI gemaakt. Hierin was te zien dat de bloedtoevoer naar bepaalde hersendelen was toegenomen in vergelijking met de bloedtoevoer voor de cursus.
Opmerkelijk was dat deze hersendelen ook delen omvatten waarvan altijd gedacht werd dat deze niet zo belangrijk waren bij het leren van natuurkunde. Een van deze gebieden was de dorsale laterale prefrontale cortex, die het mogelijk maakt complexe problemen te visualiseren. Een verrassend resultaat omdat de meeste mensen niet meteen denken aan inlevings- of voorstellingsvermogen bij vakgebieden zoals natuurkunde. Bron: https://www.eurekalert. org/pub_releases/2018-05/dunpo052418.php
Ecologisch gezien zou de terugkeer van dit roofdier zo zijn voordelen hebben, zeker als er zich een roedel in de Oostvaardersplassen zou vestigen. De Oostvaardersplassen zijn op het moment overbegraasd. Hierdoor is er een landschap ontstaan dat weliswaar erg geschikt is voor ganzen, maar dat niet genoeg voedsel kan leveren voor alle grote grazers. Dit heeft massale sterfte tot gevolg. De wolf kan hierbij een uitkomst bieden. Dit roofdier jaagt op wild
en voorkomt zo dat de populatie uit zijn voegen kan groeien. De Oostvaardersplassen zijn moeilijk te bereiken voor immigrerende dieren. Dit komt mede door de snelweg die het natuurgebied van omliggende groene gebieden scheidt. Een ecoduct voor dieren zou hierbij een uitkomst kunnen bieden. Bron: https://www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/ nieuws/2018/05/wolf-in-middendrenthe
Inspiratie
W
achtend op de bus naar een Gordon Research Conference in Massachusetts dwalen mijn gedachten af naar de start van mijn tijd in Leiden, als post-graduate student aan de opleiding Biotechnologie van de Universiteiten van Leiden en Delft. Ik was daar na mijn studie (bio)chemie aan de VU heen gegaan, om meer te leren over industriĂŤle microbiologie. Veel collega hoog-
leraren hebben dezelfde ervaring: tijdens je loopbaan kom je voor majeure besluiten te staan, tweesprongen waar je links of rechtsaf gaat, met vaak een bepalende rol voor noodzaak en toeval. Gelukkig kun je deels ook navigeren op inspiratie. In een superdrukke periode gaf ik een avond een gastcollege aan honours studenten aan de Campus Den Haag, met studenten uit alle
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
25
SPRONG Marskarretjes rijden binnenkort rond met een erg handige broodrooster Jammer genoeg zijn de marskarretjes niet sterk genoeg om een heel chemisch lab met zich mee te torsen. Een internationaal team, een samenwerking van European Space Agency en Russian space agency Roscosmos, is het echter gelukt de benodigde apparatuur zo compact te maken dat het enkel nog de grootte heeft van een broodrooster. Dit minilab detecteert organische stoffen in de bodem en boort deze vervolgens op. Het boren is nodig, omdat er op mars weinig bescherming is tegen straling vanuit de ruimte die eventuele moleculen aan de oppervlakte aantast. Organische stoffen kunnen een teken zijn van meer gecompliceerd leven en dat is vooral op mars bijzonder spannend. Enige tijd geleden zijn er namelijk aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van water, bijvoorbeeld in de vorm van rivierbeddingen en mineraalafzettingen. Deze kunnen zich alleen vormen in de aanwezigheid van water. Het belangrijkste onderdeel van het lab is een massaspectrometer, waarmee stoffen kunnen wor-
den herkend. Er zal speciaal worden gelet op de verhouding van links- en rechtsdraaiende moleculen. Een 50/50-verdeling betekent vrijwel altijd dat de stof door een natuurlijke kracht is ontstaan. Als de verhouding echter meer naar links of naar rechts verschuift, is de kans groot dat een biologische kracht de moleculen produceert. Bron: https://www.eurekalert. org/pub_releases/2018-05/nsfcssc052418.php
Vleermuizen, ambtenaren en een renovatie Iedere avond struinen figuren met zaklampen de muren van het Binnenhof af op zoek naar vleermuizen. Zo bereiden zij zich voor op het jaar 2020, wanneer ons regeringsgebouw gerenoveerd gaat worden. Tegen die tijd zal er een vervangend gebouw worden gezocht om de ministers en de andere ambtenaren tijdelijk in onder te brengen. Iets wat wel mogelijk is met mensen, maar helaas niet voor al wat er
studierichtingen. Toen ik mijn collega vroeg waarom we toch zo gek zijn om dat er ook nog bij te doen, zei hij: "Misschien zeggen we vandaag iets wat iemand echt raakt, dat gebeurt maar twee of drie keer in hun leven en dan heb je ze wezenlijk veranderd. Daar doe ik het voor". Ik zelf ondervond dat in Leiden, bij het college van mijn latere promotor prof. Leendert Bosch, nu exact 30
kruipt en klimt over de tegels en muren van deze historische plek. Naast vleermuizen zijn er ook bedreigde soorten klimplanten en vogels te vinden, waarvoor speciale maatregelen moeten worden getroffen. Op het moment doen verschillende organistaties, zoals de Zoogdiervereniging, onderzoek naar deze organismen. Tegelijkertijd proberen zij de flora en fauna te onderzoeken en te beschermen. Dit doet zij door bijvoorbeeld
jaar geleden. Hij gaf een prachtig college over de eiwitsynthese en zei toen opeens "maar dit is nog onbekend". Gegrepen door het verhaal wilde ik nog maar één ding, dat oplossen. Dat moment is me altijd bijgebleven. De tijden veranderen en het oude universiteitsgebouw waar dit voor mij memorabele college plaatsvond is nu veranderd in een appartementencomplex waar mijn
samen met vleermuisspecialisten het gedrag van de beestjes in kaart te brengen. Om eventuele veranderingen te kunnen bijhouden in de hoeveelheid aanwezige dieren en planten, creërt de vereniging een overzicht van de soorten die op het Binnenhof verblijven. Bron: https://www.rijksvastgoedbed r ijf.n l /vastgoed / projec ten-i n-u it voer i ng / den-haag-binnenhof/hoe-renoveren
eigen promovendi wonen. Het kan verkeren. Docenten komen en gaan, oude studies zijn vervangen door nieuwe, en waar we 30 jaar geleden trots waren op het ontcijferen van een ministukje van het DNA, kun je nu een humaan genoom op je iPhone sequencen. Maar inspiratie blijft altijd een drijvende kracht achter carrières, elke dag weer in onze collegebanken.
2 6 ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
Op de Koffie Bij
Edwin van Huis Naturalis Biodiversity Center is de laatste tijd meerdere keren in het nieuws gekomen. Zo is natuurlijk de enorme verbouwing een interessant item. In 2019 zal Naturalis na meer dan 2 jaar haar deuren weer openen. De afgelopen tien jaar is zowel de collectie als het aantal werknemers en museumbezoekers enorm gegroeid. Naturalis was op alle punten uit haar voegen gebarsten en had dringend een nieuw gebouw nodig. Verder kwam in de maand augustus 2016 een reusachtige T-rex genaamd Trix naar Leiden. Momenteel is Trix op reis door Europa. In 2019 komt zij weer naar Leiden en krijgt zij een ereplaats in het nieuwe Naturalis. Maar wie is de man achter al deze grootse beslissingen? Wie hakt er doordeweeks de knopen door bij het Naturalis? Edwin van Huis is sinds 2011 directeur van
Auteur Laure Remmerswaal Bachelorstudent Biologie
Naturalis Biodiversity Center. Op het hoofdkantoor van Naturalis maakten we kennis met hem en vroegen we naar zijn carrière en zijn mening over de toekomst.
Geen korte broek, maar strak in pak
Edwin van Huis laat zien dat je geen bioloog in hart en nieren hoeft te zijn om het in de wetenschapswereld ver te schoppen. ‘Ik ben geen bioloog die al op vroege leeftijd in korte broek de natuur inging om planten te verzamelen.’ Van Huis besloot biologie te gaan studeren om dezelfde reden als vele anderen, biologie was volgens hem nou eenmaal het leukste vak op de middelbare school. Helaas zat Nederland in een kleine economische crisis toen hij klaar was met zijn studie. ‘Bovendien was ik nog helemaal niet klaar om te gaan werken.’ Een compleet tegenovergestelde studie Bedrijfskunde
volgde. Toen hij klaar was met Bedrijfskunde klom Nederland uit de crisis en kon je als manager overal aan de slag. Zoals het spreekwoord luidt: ‘zonder geluk vaart niemand wel’.
Gekend worden om wat je kunt
‘Veel van mijn leven is door toeval tot stand gekomen.’ Via een kennis van een vriend kwam Van Huis zo aan een baantje bij de monumentenzorg, wat weer leidde tot een baan bij het ministerie van Cultuur. Dit heeft vervolgens weer geleid tot een baan als zakelijk directeur bij het Rijksmuseum. Zo blijkt netwerken ook een belangrijke vereiste wanneer je carrière wilt maken. ‘Je kunt wel allemaal dingen kunnen, maar als niemand dat van je weet, kom je nog nergens.’ Na een paar jaar directeur te zijn geweest
LEIDEN DISCOVERIES
bij het Rijksmuseum en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, was het tijd voor verandering. In 2009 richt hij samen met twee anderen het bedrijf XPEX op. XPEX ontwikkelt en realiseert ideeën voor de inrichting van onder andere openbare ruimtes. De afhankelijkheid die je hebt als opdrachtnemer bleek minder goed bij Van Huis te passen dan hij dacht. ‘Uiteindelijk moeten anderen ja zeggen en ik ben zelf liever degene die ja zegt.’ Hij besloot uit het bedrijf te stappen. Achteraf bleek dit een goede keuze. Niet veel later kwam Naturalis om de hoek kijken. Een combinatie van biologie en het directeurschap vindt Van Huis toch wel het allerleukste.
Wat je kan, is wat je durft
Er zijn volgens Van Huis veel dingen leuk aan zijn werk bij Naturalis, dingen waar mensen terecht met jaloezie naar kijken. ‘Ik ga met Freek Vonk naar Borneo, met Willem Renema naar de koralen. Ik ga met Anne Schulp mee naar alle dinosaurus opgravingen. Afgelopen maand was ik nog in China bij een pandaopvang. Dat is echt de categorie leuk.’ Maar dat het leuk is, betekent volgens Van Huis niet dat
“Ik ga met Freek naar Borneo, met Willem Renema naar de koralen.” het leuke werk op de lange termijn ook de meeste voldoening geeft. Echt belangrijk vindt hij om Naturalis op de kaart te zetten in de wetenschapswereld. Weinig men-
Universiteit Leiden
sen weten dat Naturalis naast een museum ook een onderzoeksinstituut is. Daar wil Van Huis verandering in brengen. Een echt harde werker wil hij zichzelf niet noemen. Hard werken wordt vaak overschat vindt hij. Zijn opa zei altijd: ‘Hard werken opzich is geen verdienste.’ Een waarheid als een koe. Zo blijkt maar weer dat je ook zonder planning of strategie heel ver kunt komen. ‘Als je maar op plekken terecht komt waar je het zo naar je zin hebt dat je jezelf daarin kunt ontplooien, dan komt toch wel naar boven-
27
wat in ons beperkte vermogen ligt. We maken een prachtig museum waardoor de mensen nog meer van de natuur gaan houden en bereid zijn om haar te beschermen. En we werken hard aan onderzoek om meer inzicht te krijgen in de efecten op de biodiversiteit.’
Slechte vraag, goed antwoord
Of hij zelf milieubewust bezig is, vindt hij een slechte vraag. Met de vraag wordt er geimpliceerd dat we allemaal op individueel niveau verantwoordelijk zijn voor het
Het ontwerp voor het nieuwe Naturalis Biodiversity Center drijven wat anders ook wel was bovengedreven.’ Bovendien vindt Van Huis het belangrijk dat je jezelf niet te laag inschat. Je moet nieuwe kansen met beide handen aangrijpen. ‘Heel veel van wat je kan, wordt bepaald door wat je durft.’
Veel beter zal het niet worden
Sinds 1992 is er van de ijskappen op Groenland en Antarctica meer dan 4000 miljard ton ijs verdwenen. De zeespiegel is in de afgelopen twintig jaar ruim een centimeter gestegen. Hoe denkt Van Huis dat de wereld er over vijftig jaar uitziet? ‘Ja gadver, als we zo doorgaan zal het niet veel beter worden.’ Hij maakt zich zeker zorgen. De klimaatverandering zal leiden tot meer woestijnvorming, de druk op de voedselproductie zal toenemen en de migratiestroom naar Europa ook. ‘Ik ben bang voor een fort Europa, waar we ons letterlijk achter enorme dijken verschansen.’ ‘Wij als Nauralis zullen er alles aan doen
redden van de wereld. Daar gelooft hij niet in. ‘Het is niet reeël om mensen de schuld te geven dat ze voor vakantie verre reizen maken. Het is raar dat je voor 300 euro naar New York kunt vliegen, dat is veel te goedkoop. Dat komt omdat allerlei maatschappelijke kosten die we maken, niet in rekening worden gebracht.’ Daarmee bedoelt Van Huis de kosten die we maken ten opzichte van de aarde, het milieu en de toekomst. In de 300 euro voor een ticket wordt de schade aan het milieu en de CO2 uitstoot niet belast. We moeten volgens Van Huis naar een stelsel waar alle kosten in rekening worden gebracht. Hoe je vervolgens het welzijn moet verdelen is een politiek vraagstuk. Moet vliegen dan alleen maar voor de rijken zijn? Nee, vindt Van Huis. ‘Maar de kosten van vliegen moeten wel eerlijk in beeld worden gebracht. Het is dan aan de politiek om er voor te zorgen dat de minder rijken ook kunnen vliegen.’ Geen goede vraag dus, maar wel een goed antwoord.
2 8  ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
LE
Geheim Door heel de stad heeft Leiden hofjes verstopt zitten. Het is even zoeken, maar voordeel hiervan is dan wel weer dat het er altijd rustig is.
Muurformules zijn te vinden door heel de sleutelstad. Kun je hier nou geen genoeg van krijgen? Er is ook een heuze audiotour voor. Wellicht iets om in gedachten te houden wanneer mams en paps langs komen.
Natuurlijk behoord ook deze formule tot de muurschilderingen in Leiden. Te vinden bij de mors, uiteraard naast een treinspoor.
Auteurs: Femke Heddema en Jasmijn Doesburg
Deze pratende klok is te vinden in de sterrenwacht (Leiden Observatory). Tijdens rondleidingen kun je boven ook meteen de telescoop bekijken.
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
29
EIDEN
me plekjes Meermansburg is toch wel een heel bijzondere. Sta je het ene moment nog op de drukke singels waar je bijna plat wordt gereden door alle fietsers, zo sta je 10 meter verderop ineens in een oase van rust
Soms is de beste verstopplek recht in het zicht. Hoe vaak heb je al wel niet over de Hooigracht gelopen zonder het Lorentzhuis te zijn opgevallen? Mocht je er nu een keer zijn na 17u, bezoek dan ook meteen het cafeetje waar Einstein en Lorentz nog al wel een samen zaten. Want: ‘Ook genieën moeten wel eens een kopje koffie drinken om hun hoofd leeg te maken’-Aldus Cafe de Hooykist.
Sint Anna Aalmoeshuis is een van de bekendere hofjes van Leiden. Het interieur heeft zelfs de beeldenstorm nog overleefd. Waar vind je het koelste plekje op aarde? Nou, gewoon hier in Leiden. In het KOG (Kamerligh Onnes gebouw) om precies te zijn. Hier bereikte Heike Kamerling Onnes in 1908 in zijn koudelab temperaturen nabij het absolute nulpunt. (-269 ºC)
30 ORIGIN #1
jaargang 14, september 2018
w e i v e R Urban evolution brought to light
For a biologist, a city is often not the place-to-be. Menno Schilthuizen, Professor of Character evolution and biodiversity at Naturalis Biodiversity Center, shows us a different story of urban wildlife. His new book Darwin comes to Town, published in 2018, describes the city as a surprisingly vivid melting pot of evolution. Mosquitoes in London Underground Stations, blackening moths, and pigeon hunting catfishes; these animals are all fascinating examples of animals rapidly adapting to new environments above expectations. Darwin comes to town combines various examples of evolutionary research from all over the world to give us a better understanding of urban evolution. Underground mosquitoes The book starts with Culex molestus, the ‘London Underground’ mosquito. Different distinct strains of this species live in the London Underground along three lines: Central, Victoria, and Bakerloo. Only if these strains change trains at Oxford Circus Station (which is not the case), they could mix genes. This means Culex molestus should have had evolved very recently, Schilthuizen mentions.
Culex molestus Forskal, 1775. Walkabout12, Wikimedia
Changing moths Already in the 19th century, evolution caused by human interactions was noticed by biologists in the United Kingdom. The most famous example in the book is the peppered moth (Biston betularia). In a natural, clean environment, this small moth appears white A peppered moth (Biswith black spots, mimicking the light- ton betularia) on a silver coloured birch and the lichens upon birch (Betula sp). Gilles them. With the rise of the industrial San Martin, Wikimedia revolution, trees became blackened by soot. The darker moths, being better camouflaged than their white congeners, had a higher chance of surviving. At the end of the 19th century, most moths appeared black. Veracious catfishes One of the most fascinating examples of rapid evolution is the European catfish. Native to Eastern Europe and western Asia, it has been introduced in the Tarn river in the 80’s. Its diet consists of smaller fish, crayfish, worms, and mollusks. In southern France, the urban catfish of Albi began to change their diet. Schilthuizen explains: ‘We
see a flock of pigeons frolicking on the gravel beach, dipping their beaks into the river to drink, and happily flapping their wings to spray themselves with river water – seeming oblivious to any danger. Meanwhile, a menacing European catfish (Silurus dark shape in the water looms closer glanis). Dieter Florian, and closer. As the catfish approaches Wikimedia the shore where the birds are splashing about (you have to imagine the musical soundtrack), it raises the long whisker-like barbels around its mouth to detect its prey’s vibrations more precisely. It singles out one bird that is standing with its feet just in the water and then, with a few wild tail swings, launches itself onto the beach, grabs the pigeon by a foot and quickly retreats back into its watery habitat, taking the desperately flapping bird with it, and swallowing it in a few large gulps of its gaping mouth.’ The rise of a new species According to Schilthuizen, city blackbirds are diverging from the common blackbird, becoming a new species: Turdus urbanicus. Urban blackbirds have shorter beaks and longer intestines than blackbirds in forests. To arise from the urban noises, Turdus urbanicus even sings higher. I recommend Darwin comes to Town to all audiences, for it does not only explains urban evolution in a clear way, it also contributes to shaping our understanding of human interactions with nature. The book is an homage to the urban wildlife, and personally, it has helped me appreciate large cities and its inhabitants more.
Auteur Maarten Lubbers Bachelor student Biology
LEIDEN DISCOVERIES
Universiteit Leiden
31
AGENDA Zaterdag 29 September 11:00-15:30 • Universitair Sportcentrum
Leiden Leiden Science Run
Verzamel een team, schrijf je in en start met trainen! Verbeter jouw eigen toptijd of zet een toptijd neer als je voor het eerst meeloopt. Laat je sponsoren door familie en vrienden en help vluchtelingstudenten. 13 oktober 9:00-17:30 uur • Pieterskerk
Leiden Open Dag
Heb je nog geen idee welke opleiding bij je past? Of twijfel je tussen een flink aantal studies? Op zaterdag 13 oktober van 9:00-17:30 uur kun je tijdens onze Open Dag ontdekken welke studie bij jou past! Alle opleidingen uit Leiden en Den Haag presenteren zich. Kies uit bijna 50 studies Vrijdag 2 november 09:00 - 20:00 • Leiden en Den Haag
Masterdag
Ben jij op zoek naar een geschikte masteropleiding om je verder te specialiseren en je voor te bereiden op een succesvolle carrière? Weet je niet welke master bij je past? Of twijfel je of je wel de goede studiekeuze maakt voor je toekomst? Kom dan naar de Masterdag en ontdek hoe de Universiteit Leiden jou verder op weg helpt. Donderdag 8 en vrijdag 9 november • Stadsgehoorzaal
Brave New World conference 2018
The world of culture, philosophy, science, technology and storytelling will collide at the Brave New World conference. Brave New World wants to discuss what social impact new technologies could have on human life, before the innovations are introduced in ssociety. Vrijdag 30 november • Stadsgehoorzaal
Publieksdag Daar zit muziek in Waarom kan muziek ons ontroeren, opvrolijken, of juist irriteren? En waarop baseert Spotify de muziekadviezen die we krijgen? Deze, en andere, vragen worden beantwoord door een mix van nationale en internationale onderzoekers!
VOLGEND NUMMER: SCIENCE COMMUNICATION Wetenschapscommunicatie is essentieel om complexe materie over te brengen aan een breder publiek. In de volgende Origin kom je aan de hand van interviews te weten hoe verschillende wetenschappers hier aandacht in steken.
COLOFON Oplage 3.100 Redactieadres Origin Magazine Einsteinweg 55 2333 CC Leiden originredactie@gmail.com www.originmagazine.nl 071-5274538
ISSN 2352-0051 Aan deze Origin werkten mee Gilles van Wezel, Hadewych de Vos, Jordy van der Beek, Rianne Läkamp, Mart Lubben en Edwin van Huis Redactie Hoofdredacteur
Maarten Lubbers Secretaris
Laure Remmerswaal
Eindredacteur
Bernice Dekker
Productie UFB Universiteit Leiden
redactie
Iris Cornelissen, Jasmijn van Doesburg, Robbert Folmer, Dylan van Gerven, Kevin Groen, Marvin Groen, Femke Heddema, Lisette Hemelaar, Eveline Kallenberg, Maarten Lubbers, Laure Remmerswaal, Simone Vellekoop, Suzanne Vink, Lisa van Zuijlen, Ineke Kwakernaak.
Ontwerp en vormgeving Balyon, Katwijk Origin en al haar inhoud © Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, Universiteit Leiden. Alle rechten voorbehouden.