13 minute read

VIJFTIG JAAR STUDEREN IN HET BUITENLAND GRENZEN VERLEGGEN

tekst • Shirley Haasnoot beeld • Christoph van Balen (bachelor Economics and Business 2015)

studeerde in 2013-2014 als uitwisselingsstudent in Chili. Tijdens dit jaar maakte hij deze foto in Bolivia voor de fotowedstrijd van BIS.

Advertisement

Uitgerekend in het jaar waarin de UvA vijftig jaar internationale studentenmobiliteit viert, zijn door het coronavirus alle buitenlandse uitwisselingsprogramma’s opgeschort. Terwijl studenten noodgedwongen thuisblijven en festiviteiten worden uitgesteld, blikt SPUI terug op een halve eeuw academische reislust.

Honderden over de grens studerende uitwisselingsstudenten aan de UvA kwamen dit voorjaar terug naar Nederland, soms halsoverkop met het laatste vliegtuig, voordat het coronavirus de wereld tot stilstand bracht. Ook de uitwisselingsstudenten uit het buitenland zijn in meerderheid naar huis vertrokken. Het zijn drukke tijden voor het Bureau Internationale Studentenzaken (BIS), bij veel alumni bekend als Bureau Buitenland, de naam die het tot begin jaren negentig had. Het bureau is een belangrijk aanspreekpunt voor ongeruste studenten en hun ouders en het is druk bezig met de planning van het komend academisch jaar. Vanwege de onzekerheden rond de verspreiding van het virus zullen de uitwisselingen in het eerste semester in ieder geval niet doorgaan, wat er in het tweede semester gebeurt is nog onduidelijk. Het BIS werd precies vijftig jaar geleden, op 1 juli 1970, opgericht maar stelt de eerder geplande feestelijkheden uit tot later dit jaar. Het is niet de eerste keer in het bestaan van het bureau dat een crisis tot noodmaatregelen leidt. Bij bijna alle grote gebeurtenissen in de wereld waren UvA-studenten aanwezig, van de Vietnamoorlog in de jaren zeventig tot de huidige studentenopstanden in Hong Kong, waar de UvA met vijf universiteiten samenwerkt en haar studenten dringend heeft verzocht om terug te keren. De afgelopen jaren vond er meer internationale uitwisseling plaats dan ooit tevoren. Dat is nog afgezien van de duizenden buitenlandse studenten vanuit de hele wereld, die tegenwoordig een volledig, veelal Engelstalig studieprogramma aan de UvA volgen. In de halve eeuw dat het bureau bestaat, vonden grote maatschappelijke veranderingen plaats, die ertoe leidden dat studeren over de grens steeds vanzelfsprekender is geworden. Reizen werd makkelijker en goedkoper, samenwerking tussen Europese landen bracht het Erasmusprogramma en de Engelse taal werd dominant in het internationale academische onderwijs. En ook de UvA veranderde, van een naar binnen gericht instituut dat als politiek links te boek stond, tot een internationaal georiënteerde universiteit die op veel gebieden meedoet met de wereldtop. In de afgelopen twintig jaar zijn naar schatting ruim vierenhalfduizend UvAuitwisselingsstudenten met begeleiding van Bureau Internationale Studentenzaken naar het buitenland geweest. Daarnaast hebben bijna evenveel UvA-studenten via het Erasmusuitwisselingsprogramma aan een andere Europese universiteit gestudeerd. De studenten die de grens overgingen om stage te lopen of veldwerk in het buitenland te verrichten zijn daarbij niet meegerekend. Omgekeerd hebben naar schatting net zoveel buitenlandse studenten, via Erasmus of een ander uitwisselingsprogramma, tijdelijk aan de UvA gestudeerd.

KOUDE OORLOG

Al sinds het ontstaan van het Athenaeum Illustre in 1632 hebben studenten en wetenschappers uit Amsterdam contact met universiteiten wereldwijd. Toen het bestuur van de UvA in 1968 voor het eerst een speciaal bureau voor internationalisering ter sprake bracht, studeerden jaarlijks zo’n driehonderd buitenlandse studenten aan de UvA, de studenten uit Suriname en de Nederlandse Antillen niet meegerekend. De helft kwam uit Indonesië, Duitsland en de Verenigde Staten en studeerde in grote meerderheid aan de faculteiten Geneeskunde en Letteren. Omgekeerd bezochten veel Amsterdamse studenten en onderzoekers korte of langere tijd universiteiten over de grens. Informatie uit de periode tot 1970 is vaak anekdotisch, aangezien uitwisselingen zeer gefragmenteerd georganiseerd werden en er geen aantallen zijn bijgehouden. Ook het verhaal over het ontstaan van het Bureau Buitenland heeft een hoog anekdotisch gehalte. In 1968, midden in de Koude Oorlog, bezochten enkele leden van de destijds sterk links georiënteerde Algemene Studenten Vereniging Amsterdam (ASVA) Moskou, waar ze contact hadden met een soortgelijke Russische studentenorganisatie. De ASVA-studenten kregen een warm onthaal waarna de Lomonosov Universiteit, de staatsuniversiteit van Moskou, ze een aanbod deed. Ieder jaar mochten zes of zeven UvA-studenten in de hoofdstad van de USSR een driemaandelijkse cursus Russisch volgen. In Amsterdam ging ASVA-bestuurslid Hans Brosse daarover in gesprek met de opleiding Slavische talen aan de UvA, waar men graag van het aanbod wilde gebruikmaken. Brosse vertelde later in een interview dat de ASVA hierna het College van Bestuur van de UvA voorstelde om een centraal Bureau Buitenland in te stellen.

Guus Belinfante, de toenmalige rector magnificus, nam datzelfde jaar inderdaad de inmiddels voormalige ASVA-bestuursleden Brosse en Paul van Tongeren aan om de wenselijkheid van zo’n centraal bureau voor buitenlandse contacten te onderzoeken. In 1970 ging het Bureau Buitenland officieel van start, met de ‘jongens van

IEDER JAAR MOCHTEN UVASTUDENTEN IN DE HOOFDSTAD VAN DE USSR EEN CURSUS RUSSISCH VOLGEN

Belinfante’, zoals Brosse en Van Tongeren in het Maagdenhuis genoemd werden, als medewerkers en later samen als directeur. De eerste officiële overeenkomst die Bureau Buitenland begin jaren zeventig sloot was met de Moskouse Lomonosov Universiteit, zeer tot ongenoegen van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns. In die eerste jaren richtte Bureau Buitenland zich voor financiering vooral op het Nuffic. Deze Haagse organisatie voor internationalisering in onderwijs beheerde de Cultureel Verdrag beurzen, door buitenlandse overheden gefinancierde beurzen voor studie en onderzoek. Samen met het Nuffic hielden Brosse en Van Tongeren zich vooral bezig met ontwikkelingsprojecten vanuit het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Veel projecten en samenwerkingsverbanden in die tijd waren echter niet alleen gericht op ontwikkelingssamenwerking, ze waren ook sterk politiek georiënteerd. Zo ondertekende het bureau een samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit van Nicaragua en met de Bir Zeit University, een Arabische universiteit op de door Israël bezette westelijke Jordaanoever. Een hechte samenwerking tussen Bureau Buitenland en het Vietnam Comité leidde ertoe dat in 1973 Vietnamese wetenschappers uit allerlei studierichtingen Amsterdam bezochten. Toen het communistische Noord-Vietnam daarna hulp vroeg bij het opzetten van twee laboratoria voor fundamentele natuurkunde, stelde de UvA anderhalf miljoen gulden beschikbaar. Dat was het begin van de natuurkundige samenwerking tussen Hanoi en Amsterdam, die vele politieke protesten overleefde. Nog altijd doen veel Vietnamezen promotieonderzoek aan de UvA en bezoeken Amsterdamse natuurkundigen conferenties in Vietnam.

NOORD-AMERIKA

Midden jaren tachtig, het bureau telde inmiddels zeven werknemers, leidde de zoektocht naar een nieuwe directeur tot een interne strijd binnen de UvA, vooral ingegeven door de vraag of Bureau Buitenland haar politieke beleidskoers moest voortzetten of zich juist meer moest richten op inhoudelijke, academische samenwerking. De strijd werd in 1986 uiteindelijk beslist in het voordeel van de laatste stroming. Met de indiensttreding van een externe kandidaat, Hans de Wit, verschoof de aandacht naar andere regio’s in de wereld en naar samenwerkingsverbanden in het kader van studenten- en docentenmobiliteit. De bestaande overeenkomsten waren onder andere getekend met instellingen in Vietnam (Hanoi), Peru, Nicaragua, de Sovjet-Unie (Moskou en St Petersburg – toen nog Leningrad), maar nu richtte de aandacht zich meer op de Verenigde Staten en Canada. Aan de UvA zette vooral het Amerika Instituut in op samenwerking met NoordAmerika, in het bijzonder wat betreft studentenuitwisselingen. In zijn afscheidsrede uit 2006 memoreerde Hans de Wit hoe, nog geen week na zijn aanstelling, hoogleraar Amerikanistiek Rob Kroes zijn kamer binnenkwam en een tirade tegen het Bureau Buitenland begon: ‘Al jarenlang probeer ik de universiteit te enthousiasmeren voor samenwerkingsrelaties met Amerikaanse universiteiten, van essentieel belang voor Amerika Studies maar ook voor andere studierichtingen aan de UvA. Maar steeds stuit ik op weerstand bij het Bureau Buitenland, waar men dat maar onzin vindt.’ Kroes wilde met subsidie van de Amerikaanse overheid een uitwisseling met de Universiteit van Minnesota. Zijn initiatief, door De Wit met vreugde ontvangen, leidde ertoe dat er inmiddels 33 jaar lang Amsterdamse studenten naar Minnesota vertrekken en studenten uit de Midwest in Amsterdam studeren. De wens om uitbreiding van de samenwerking met Noord-Amerika werd eind jaren tachtig gesteund door toenmalig collegevoorzitter Jos van Kemenade. Reizen en werkbezoeken resulteerden in overeenkomsten, ook al meer dan dertig jaar oud, met onder andere Montana State University, de University of Nebraska, The New School in New York en San Francisco State University. Na het aantreden van De Wit werden met Peking University (1988) en Xiamen University (1996) nieuwe overeenkomsten getekend, waarbij de uitwisseling van studenten en docenten centraal kwam te staan. Eerdere samenwerking met China, in het kader van de genoemde ontwikkelingssamenwerking, was in de jaren tachtig om politieke redenen enige tijd opgeschort geweest, maar werd hervat met toestemming van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

ERASMUS

In 1987 werd het Erasmus uitwisselingsprogramma van de Europese Unie opgericht, waarmee studenten en staf met een beurs een periode aan een Europese universiteit konden verblijven. Voor studenten binnen de EU was het opeens een fluitje van een cent om een paar maanden of een jaar de grens over te gaan. Omdat de Erasmusuitwisselingen van het begin af aan voornamelijk vanuit de faculteiten geregeld werden, sloten ze vaak ook inhoudelijk goed aan op het studieprogramma. De vrolijke, bekroonde Franse film L’Auberge Espanole (2002), speelt zich af in een studentenhuis voor Erasmusstudenten in Barcelona, en laat zien hoe een uitwisseling op heel veel manieren een leerzame ervaring is. Want de bewoners studeren niet alleen (een beetje), maar leren ook een vreemde stad en een andere cultuur kennen,

Vera Kuipers

Leah Sikkema

William Vargas

VERA KUIPERS – 1980

Cultural Policy Officer, Nederlands Consulaat Generaal in New York. Studeerde Theaterwetenschap aan de UvA (1998-2002) en Hofstra University op Long Island, NY (2001).

‘Tijdens mijn studie Theaterwetenschap wilde ik graag een semester naar New York. Hofstra University, waarmee de UvA een uitwisselingsprogramma onderhoudt, had een mooi dramaprogramma en ik vond het leuk dat de universiteit op een campus buiten de stad ligt. Op 9/11 was ik net twee weken in Amerika. Ik herinner me de strakblauwe lucht toen ik ’s ochtends naar college liep. De docent vertelde daar dat er een vliegtuig in een van de torens van de Twin Towers was gevlogen maar verder was er nog niets bekend, dus we begonnen gewoon met de les. Pas na het college kon ik in het computerlokaal opzoeken wat er was gebeurd. Vanaf het dak van ons gebouw zag ik met mijn vriendinnen de zwarte rookwolken boven Manhattan. Op de campus heb ik die week nog bloed gedoneerd. Ik woon inmiddels zestien jaar in New York en werk nu zo’n zes jaar voor het Nederlands consulaat. Ik houd de alumnibijeenkomsten die de UvA hier organiseert in de gaten en vorig jaar was ik met de ambassadeur bij de viering van het 25-jarige uitwisselingsjubileum met Hofstra University. Ik ben de UvA heel dankbaar. Ik heb veel kansen gekregen en ik had zo’n fijne studietijd. Ik heb er veel vrienden aan overgehouden en indirect een prachtige, trans-Atlantische loopbaan.’

LEAH SIKKEMA – 1996

Werkt in social media marketing & management. Studeerde Mass Communication/Media Studies aan McMaster University (2014-2018) in Canada en aan de UvA (2017).

‘Ik kom uit de buurt van Toronto maar mijn vier grootouders zijn opgegroeid in Nederland. Tijdens mijn studie Communicatie aan McMaster University wilde ik graag een tijdje naar Nederland. Over Amsterdam had ik gehoord dat het een geweldige stad is en mijn begeleiders aan McMaster vertelden me dat de UvA een van de beste opleidingen Communicatie in Europa heeft. Bij aankomst nam ik met zo’n twintig studenten deel aan de Welcome Group van de UvA, waaraan ik veel vrienden heb overgehouden. Ook in het internationale studentenhuis aan de Prinsengracht leerde ik veel mensen kennen. Met Nederlandse studenten kwam ik minder in aanraking, bijna alle vakken die ik volgde zaten vol uitwisselingsstudenten. Het studieprogramma leek qua theorie en denkers op dat in Toronto, maar de structuur van het programma was heel anders. In Canada zijn we meer gericht op groepswerk en opdrachten maken. Alle tentamens komen vervolgens tegelijkertijd. Aan de UvA volgde ik zeven weken een vak, dan deed ik tentamen en daarmee was ik klaar. Dat werkte goed, het gaf me meer vrije tijd. Met de trein heb ik veel van Nederland gezien maar het was ook fijn om gewoon door Amsterdam te lopen.’

WILLIAM VARGAS – 1996

Student aan de Universidad de Costa Rica sinds 2017, uitwisselingsstudent Communication Science aan de UvA (2019-2020).

‘Ik ben momenteel de enige bewoner in mijn studentenhuis aan de Prins Hendrikkade. De studie gaat ondanks het coronavirus gewoon door. Online college volgen is te doen, maar ideaal is het niet. Ik voel me eenzaam en bezorgd. Teruggaan naar Costa Rica wilde ik niet. Het was te laat in het jaar om me daar nog voor vakken in te schrijven. En om het UvAstudieprogramma te volgen is het vanwege het grote tijdsverschil makkelijker om in Nederland te blijven. De opleiding Communication Science aan de UvA hoort bij de wereldtop. En omdat Amsterdam als internationaal te boek staat, dacht ik dat het makkelijk zou zijn om me thuis te voelen. Ik vind het een erg leuke stad maar wat me hier vooral raakt is de Nederlandse cultuur van vertrouwen. Je krijg veel verantwoordelijkheid en er wordt op vertrouwd dat je doet wat je hebt afgesproken. En Nederlanders zijn heel direct, in de collegezaal en daarbuiten. Van Nederlandse vrienden leerde ik dat je dat niet persoonlijk moet nemen, nu vind ik de duidelijkheid een voordeel. Ik mis mijn vrienden en familie in Costa Rica, de prachtige natuur en het eten. Maar het is er ook onveilig en de hitte maakt het vaak moeilijk om te werken. Als er een vliegtuig is, ga ik in augustus terug naar huis.’

ze worden verliefd en sluiten vriendschappen voor het leven. In de film wordt Frans, Spaans, Engels, Catalaans, Deens, Duits en Italiaans gesproken. In Nederland werd de toestroom van buitenlandse studenten met een Erasmusbeurs een belangrijke motor voor vergaande internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs, met name wat betreft het gebruik van het Engels als lingua franca. Eind jaren tachtig mocht het Engelstalige onderwijs aan de UvA nog geen naam hebben. Om studentenuitwisseling te accommoderen en te stimuleren, werden Engelstalige vakken en programma’s in hoog tempo ontwikkeld. Zo’n tien jaar later werden opnieuw meerdere samenwerkingsovereenkomsten afgesloten, met universiteiten in Australië en Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea, Japan en Canada. Inmiddels is het overgrote deel van alle masteropleidingen aan de UvA Engelstalig. De laatste twee decennia is het aantal studenten dat via het Bureau Internationale Studentenzaken jaarlijks korte of langere tijd in het buitenland studeert, explosief gegroeid van circa tweehonderd in het jaar 2000 naar meer dan duizend in 2019. Het bureau, dat inmiddels ruim tien medewerkers telt, richt zich de laatste jaren niet meer uitsluitend op de organisatorische kant van de uitwisseling, maar is daarnaast nauw betrokken bij de sociale begeleiding van internationale studenten. Ook initieert het zomerprogramma’s, deelname aan studentenconferenties, korte onderzoeksprojecten en stages.

ZOOM

Alle studentenuitwisselingen, buitenlandse studiereizen en stages zijn het eerste universiteitsgebouwen, overal ter wereld, weer veilig open kunnen. Deze onzekerheid leidt tot een enorme ontwikkeling van online communicatiemogelijkheden. Veel bijeenkomsten, colleges en tentamens vinden inmiddels via Zoom of andere communicatiesoftware plaats. Het blijkt mogelijk om als buitenlandse student aan de UvA te studeren vanuit het ouderlijk huis, duizenden kilometers van Amsterdam. Omgekeerd geldt hetzelfde en loggen Nederlandse studenten in bij colleges in New York en Beijing. Op langere termijn wordt hoger onderwijs hierdoor wereldwijd toegankelijk voor grote groepen studenten voor wie de universiteit vanwege hun sociale achtergrond, financiële situatie of locatie een onneembare vesting was. Daarnaast sluiten digitale colleges praktisch gezien goed aan als het gaat om bijscholing op latere leeftijd, waarvoor de UvA zich al enige jaren inzet. De colleges en werkgroepen op een computerscherm zullen dan ook een blijvend effect hebben op de manieren waarop de universiteit kennis overdraagt. Tegelijkertijd zullen de contacten achter de computer nooit de gezamenlijke opdrachten in het archief, de presentaties en debatten in de collegezaal en het onderzoek in een laboratorium kunnen vervangen. Dit geldt nog meer voor studenten die tijdelijk in een ander land studeren, waarbij het leren van elkaars culturele gewoontes een vaak onuitgesproken maar essentieel onderdeel van de studie is. Dat is niet alleen belangrijk voor de vorming van grensoverschrijdende vriendschappen en internationale carrières. Wat de uitbraak van het coronavirus heeft laten zien is hoezeer de levens van mensen overal ter wereld met elkaar verbonden zijn en hoe belangrijk het is dat we elkaar begrijpen en met elkaar

semester van het komend studiejaar afgeblazen. Niemand weet wanneer de samenwerken. De fysieke buitenlandse ervaring kan daarom nooit door een scherm vervangen worden.

This article is from: