Spui 48

Page 1

UvA ALUMNI MAGAZINE 01 / 2018

48

START ME UP

HET ONTREGELENDE DISPUUT BAART

BOEK OVER ROEMRUCHTE SCHRIJVERSCLUB, 55 JAAR NA OPRICHTING

P 16 AMC TROTSEERT FARMACEUT MET MAGISTRALE BEREIDING MEDICIJN

P 20 INCUBATOR EN VENTURE LAB WIJZEN JONGE ENTREPRENEURS DE WEG

P 10 STUDEREN BIJ AJAX PROFVOETBALLERS TESSEL MIDDAG EN KEJE MOLENAAR

P 08


02 INHOUD

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

p 07 UVA-COLLECTIES Nieuwe rubriek, waarin de UvA de schatten uit haar

colofon

collecties toont. Met deze keer het oudste gezicht op Palmyra en een bijzondere foto uit de lopende tentoonstelling over kleurenfotografie.

Uitgever Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA

p 08 STUDIE Voetballers staan doorgaans niet bekend om hun intellectuele

Hoofdredacteur Albert Goutbeek

bagage. Toch zijn er profs als Keje Molenaar en Tessel Middag, die hun voetbalcarrière combineerden met een academische studie. ‘Vaak had ik mijn boeken gekaft. Ik wilde wel one of the guys blijven.’

Eindredacteur Shirley Haasnoot Redactie Laura Erdtsieck, Daan Meijer, Carolyn Wever Ontwerp en beeldredactie Mattmo Creative bv Fotografie/illustraties Archief BAART, Kees Hummel, John Kleinen, Monique Kooijmans, Marc Kruse, Peter Lowie, Mattmo, Jeroen Oerlemans, Daniël Rommens, Françoise Rondaij-Koch, Wouter van der Wolk Druk PrintRegie / Drukkerij Roelofs Aan dit nummer werkten verder mee: Niek Bollemeijer, Marieke Buijs, Han Ceelen, Ramon Creyghton, Lea Dyer, Arjen Fortuin, Ben Haveman, Marion Rhoen, Michiel Röling, Robin van Wechem Op de cover Jonge ondernemers bij de ACEincubator op Amsterdam Science Park. Zie de rubriek Hoofdzaak vanaf pagina 10. Foto: Kees Hummel. Reacties: SPUI, Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA, Postbus 94325, 1090 GH Amsterdam. SPUI @uva.nl ISSN 667-939X De redactie heeft ernaar gestreefd de rechthebbenden van de foto’s te achterhalen. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA. SPUI is een magazine voor, door en over alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. SPUI verschijnt twee keer per jaar in druk in een oplage van 100.000 exemplaren en wordt toegestuurd aan alle UvA-alumni (van wie het adres bekend is). Daarnaast wordt maandelijks een mailing verstuurd aan alumni. alumni.uva.nl

Carina Benninga en Michaëla Ulrici ALLE LEEFTIJDEN Alle leeftijden kwamen voorbij, tijdens de Universiteitsdag van 9 juni. Kinderen die kennismaakten met de universiteit van hun ouders volgden workshops over Romeinen, robots en alles daar tussenin. Studenten van debatinitiatieven Bètabreak en Room for Discussion interviewden hun gasten. Drie kersvers afgestudeerden namen hun UvA-scriptieprijs in ontvangst. En vele alumni, van relatief jong tot behoorlijk oud, ontmoetten oude bekenden en lieten zich op de Roeterseilandcampus bijpraten over de stand van de wetenschap. Een gezelschap van 8 tot 88, grofweg, zoals dat vroeger als leeftijdsindicatie op sommige spelletjes stond. Als u er niet bij kon zijn: op pagina 29 vindt u een foto-impressie. Alumni van zo veel verschillende generaties bij elkaar: dat gebeurt bij lang niet alle activiteiten. In het alumniprogramma is bewust gekozen voor enige differentiatie. Zo is er binnen de Amsterdamse Universiteits-Vereniging (AUV) de Kring UvA-senioren, speciaal voor aan de UvA gepensioneerden. Voor de leeftijdsgroep tot en met 35 jaar, aan de andere kant van het spectrum, bieden UvA en AUV samen een programma met onder meer een coachcafé en interactieve minitrainingen. Zo kunnen de jongere alumni praktische loopbaanvaardigheden ontwikkelen en krijgen zij handvatten bij het uitstippelen van hun carrière. Zelfs al voordat zij goed en wel aan hun studie zijn begonnen, worden nieuwe UvA-studenten er op een lichtvoetige manier op geattendeerd dat zij een verbintenis aangaan die een leven lang kan duren. Tijdens de Intreeweek, die maandag 27 augustus weer van start gaat, kunnen zij een alumni-plaktattoo laten zetten, om deze blijvende verbintenis met de universiteit alvast zichtbaar te maken – met een knipoog, natuurlijk. In het algemeen geldt echter dat het brede aanbod van activiteiten niet aan leeftijd gebonden is en vaak het inhoudelijke combineert met het sociale. De 37 kringen binnen de AUV organiseren gedurende het hele jaar bijeenkomsten op het eigen vakgebied. Ook pakken ze soms gezamenlijk interdisciplinaire thema’s op, zoals kunstmatige intelligentie en privacy, in de nieuwe reeks Alumni Talks. En voor donateurs van het Amsterdams Universiteitsfonds zijn er speciale bijeenkomsten waarin zij meer horen over de projecten waaraan het fonds heeft bijgedragen. Kortom, met aandacht voor de diverse leeftijdsgroepen en interesses organiseren de universiteit, de alumnivereniging en het universiteitsfonds samen een breed palet aan activiteiten. Alumni staat voor: alle leeftijden. Carina Benninga is voorzitter van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging. Michaëla Ulrici is voorzitter van het Amsterdams Universiteitsfonds.

UVA IN BEWEGING p 13 Hotspot voor artificial intelligence, fusie AMC en VUmc.

p 16 UVA-GESCHIEDENIS Jan Donkers, Bert Vuijsje, Guus Luijters, Rogier Proper; en

Gerard Reve als beschermheer: het dispuut Oefening baart kunst (kortweg BAART) was een illuster gezelschap. Het archief is nu geboekstaafd en overgedragen aan de Bijzondere Collecties van de UvA.

p 18 WETENSCHAP Kort nieuws: succes creëert succes in de wetenschap en hoe weersta je de snackverleiding?

p 23 PROEFSCHRIFT Zet mensen een ‘Godhelm’ op en een minderheid krijgt

spontaan bovennatuurlijke ervaringen. David Maij onderzocht de diverse verklaringen voor deze neiging.

p 24 PERSONALIA

p 25 OVERLEDENEN

p 26 IN MEMORIAM De begaafde Nick van der Lijn was jeugdkampioen schaken,

promoveerde cum laude en citeerde Marsman uit het hoofd. Als consultant toog hij naar Moskou en Kiev, later adviseerde hij heel Europa vanuit zijn huis in Rhoon. Deadlines kwamen altijd op de eerste plaats, tot hij ziek werd.

p 27 AMSTERDAMSE UNIVERSITEITS-VERENIGING

Alumni Talks: nieuwe reeks rond interdisciplinaire thema’s.

p 28 VARIA Luister naar de podcasts met de genomineerden voor de UvA-scriptieprijs.

p 29 UNIVERSITEITSDAG Foto-impressie van de Universiteitsdag 2018 op de Roeterseilandcampus.

p 30 AMSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS Universiteitsfonds steunt studentenproject mensenrechten Syrië, campagne toegift.nl rond nalaten.

p 31 UVA-SCHRIJVER Wat NRC-journalist en Van Oorschot-biograaf Arjen Fortuin,

naast het studiepad, veel bracht, waren de ‘plannen en ideeën die vanzelf ontstaan en de nieuwe wegen die zich openen als je intelligente en creatieve mensen bijeenbrengt en een beetje de ruimte geeft.’


03 P 04

UW GEGEVENS BIJ DE UVA Sinds 25 mei is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van kracht, de Europese wetgeving op het gebied van privacy. De Universiteit van Amsterdam (UvA) verwerkt gegevens van onder anderen haar alumni. Dit gebeurt niet alleen vanwege de wettelijke archiefplicht die de universiteit heeft maar ook omdat het onderhouden van een actieve, betrokken academische gemeenschap een belangrijke doelstelling van de UvA is.

GESPREK

Studeren in de sixties Vanaf de jaren zestig nam de toegankelijkheid van de universiteit snel toe. Voor veel babyboomers betekende studeren een levensveranderende ervaring – zeker voor hen die als eersten in de familie gingen studeren. SPUI ging in gesprek met historicus Piet de Rooy – op de foto hiernaast in zijn studietijd maar inmiddels met emeritaat – die een boek schreef over de geschiedenis van het onderwijs in Nederland. ‘Als je met een achterstand begint, houd je altijd een licht gevoel van onzekerheid.’

‘KEIHARD WERKEN MET BEST VEEL STRESS’ FILMPRODUCENTEN HENRIETTE SPIERING EN SYTZE VAN DER LAAN

– LOOPBA AN P14 –

P 10

HOOFDZAAK

Klaar voor de startup Je hebt denkers, doeners en academische doeners: mensen met een universitaire opleiding én ondernemersbloed die alleen nog even op gang geholpen moeten worden om hun eigen bedrijf van de grond te tillen. Dat zetje krijgen zij tegenwoordig van de universiteit, via een incubator of venture lab. Je hoeft geen econoom of bèta te zijn om een entrepreneurial spirit te bezitten. Ook filosofen en geografen zetten de stap naar een eigen onderneming.

P 20

WETENSCHAP

Een eigen medicijn Dat een internationale farmaceut de regels misbruikte en de prijs van een medicijn tegen de zeldzame stofwisselingsziekte CTX zomaar verhoogde van veertigduizend naar tweehonderdduizend euro per patiënt per jaar, schoot hoogleraar Carla Hollak in het verkeerde keelgat. Samen met de huisapotheker van het AMC ging zij aan de slag en nu produceert het ziekenhuis het medicijn zelf, voor de kleine groep patiënten in Nederland – voor vijfentwintigduizend euro. Er is veel lof voor deze zet, maar het juridische debat is nog niet verstomd.

Welke gegevens bewaart de Universiteit van Amsterdam van mij? Dat SPUI magazine bij u op de mat valt, betekent dat wij over uw adres beschikken. Een groot deel van onze informatievoorziening verloopt via e-mail, u ontvangt wellicht het maandelijkse UvA-alumninieuws. Ook is het mogelijk dat u een keer gebeld bent voor een donatie aan het aan de UvA gelieerde Amsterdams Universiteitsfonds. Dan zijn ook uw e-mailadres en telefoonnummer bij ons bekend. Verder bewaren wij natuurlijk afstudeergegevens en verzamelen we soms loopbaangegevens van alumni. Dit is bijvoorbeeld waardevolle informatie voor studenten die nog aan hun werkende leven moeten beginnen. Hoe komt de universiteit aan deze gegevens? Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds is binnen de Universiteit van Amsterdam verantwoordelijk voor de verwerking van uw gegevens en ontvangt deze na het afstuderen van de studentenadministratie. Als u na uw afstuderen verhuist of van e-mailadres wisselt, zijn wij uw contactgegevens in principe kwijt, tenzij u ons hiervan op de hoogte houdt. Voor loopbaaninformatie zijn wij afhankelijk van de gegevens die u aan ons doorgeeft. Alleen in bijzondere gevallen zoals publieke functies verzamelen wij deze gegevens actief. Wat als u hier bezwaar tegen heeft? Dat zouden wij jammer vinden, maar vanzelfsprekend is dit geen probleem. U kunt zich afmelden voor ontvangst van SPUI door de adresdrager in te vullen en terug te sturen. U kunt zich afmelden voor e-mails door de afmeldlink onderaan e-mails te volgen en u kunt ons bellen (020 525 1406) of een e-mail sturen (relatiebeheer@uva.nl) met de vraag het contact helemaal te verbreken of uw gegevens te verwijderen.

Reacties Uw reacties op SPUI magazine zijn van harte welkom, per post of via e-mail (adressen: zie colofon). De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties ingekort of helemaal niet op te nemen. Volg UvA Alumni ook op

twitter: @alumni_uva


04 GESPREK

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

tekst • Shirley Haasnoot beeld • Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/John Kleinen Vergadering Universiteitsraad UvA in hal Maagdenhuis, vermoedelijk in 1971

PIET DE ROOY – 1944 • 1972 doctoraal Geschiedenis en Nederlands • 1979 promotie Geschiedenis • 1985-2009 hoogleraar Nederlandse geschiedenis • 1999-2001 voorzitter van een naar hem genoemde commissie die advies uitbracht over inhoud en structuur van het geschiedenisonderwijs • Boeken o.a.: Een revolutie die voorbij ging: Domela Nieuwenhuis en het Palingoproer (1971) Republiek van rivaliteiten: Nederland sinds 1813 (2005) Ons stipje op de waereldkaart (2014) Een geschiedenis van het onderwijs in

‘OOK ALS JE NIET ECHT WAKKER LAG VAN DE DEMOCRATISERING, DEED JE TOCH EEN BEETJE MEE’ Begin jaren zestig bezetten de corpsstudenten de voorste collegebanken, daarachter zaten de kinderen uit de middenklasse en arbeidersklasse. Door de toegenomen toegankelijkheid en de emanciperende werking van het onderwijs zijn die scheidslijnen verdwenen en zijn de levens van veel babyboomers ingrijpend van koers veranderd. SPUI sprak met emeritus hoogleraar Geschiedenis Piet de Rooy. Tijdens de jaren zestig werd de universiteit, traditioneel een bolwerk van de elite, op grote schaal toegankelijk voor de kinderen uit de midden- en arbeidersklasse. In de samenleving maakte de gedachte zich breed dat je een academische opleiding nodig had om een goede baan te krijgen. Tegelijkertijd werden de studiebeurzen aantrekkelijker. Daardoor werd het makkelijker voor kinderen uit andere sociale lagen om te studeren. De naoorlogse geboortegolf leidde tot een enorme toeloop van nieuwe studenten. In 1955 studeerden er zo’n zevenenhalfduizend studenten aan de UvA, in 1964, toen de eerste babyboomers aankwamen in Amsterdam, waren dat er tienduizend. Zo’n vijftien jaar later, in 1979, was dat aantal opgelopen tot bijna vijfentwintigduizend. Emeritus hoogleraar Geschiedenis Piet de Rooy (1944) begon in 1966 aan zijn doctoraalstudie aan de Universiteit van Amsterdam. In Utrecht had hij het

vierjarige kandidaatsexamen Geschiedenis en Nederlands voltooid. Dit jaar kwam zijn boek Een geschiedenis van het onderwijs in Nederland uit. Ook De Rooy was niet het soort student dat de universiteit traditioneel had bevolkt. Hij was de zoon van een leraar en had de academische mores niet van huis uit meegekregen. Zijn studie Geschiedenis had meer zijn belangstelling dan het studentenleven, dat hij met een antropologische blik bekeek. ‘Ik heb altijd het gevoel gehouden dat ik een nieuwkomer ben’, vertelt hij in een gesprek over de studenten aan de UvA die in de jaren zestig als eersten studeerden. Deze babyboomers veranderden het aangezicht van de universiteit voorgoed, maar voor velen gold ook dat met een universitaire opleiding hun leven ingrijpend van koers veranderde. In Amsterdam was het voor de kinderen uit de midden- en arbeidersklasse veel makkelijker om te studeren zonder het corset van het georganiseerde

Nederland (2018)

studentenleven aan te trekken, dan in andere universiteitssteden, zegt De Rooy. ‘In Utrecht, waar ik in 1962 begon met studeren, was de universiteit nog een aparte wereld, die nauwelijks mengde met de gewone bevolking. Utrecht vond ik ontzettend saai, ik was blij dat ik daar weg was.’ Amsterdam was heel anders, alleen al omdat het veel groter was, met universiteitsgebouwen verspreid over de hele binnenstad. ‘Als student was je niet als zodanig herkenbaar.’ In de hoofdstad heerste daarnaast ook een jongerencultuur waar de studenten slechts onderdeel van waren. In Provo (1965-1967) voerden studenten en arbeidersjongens gezamenlijk acties uit. De protestbeweging brak met elke vorm van standsbewustzijn, schrijft Peter Jan Knegtmans in Geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam (2017). Roel van Duijn (1943), de oprichter van Provo, studeerde, maar de rest van de leden van de beweging niet. Provo zorgde voor behoorlijk wat reuring op straat. De Rooy: ‘Ik vond Provo en de optredens van Robert Jasper Grootveld (1932-2009) buitengewoon interessant. Maar het was op tijd wegwezen als de politie begon te slaan.’ Met Provo voelde hij zich meer verbonden dan met het traditionele studentenleven. ‘Ik had het idee dat de samenleving, de mentaliteit en de cultuur, echt aan het veranderen waren en dat ik dat begreep. Ik hoefde niet meteen aan het voorfront daarvan te verkeren maar dat ik erbij hoorde, bij de avant-garde die bezig was de cultuur te veranderen, dat vond ik prettig.’ Lid worden van het studentencorps had De Rooy niet overwogen. ‘Op de middelbare school vond ik al dat


05 een fatsoenlijk mens niet bij het corps hoort. De Tresaffaire in 1965, waarbij een student tijdens de ontgroening stikte onder een roetkap, bevestigde dat nog eens.’ Hartstochtelijk het Maagdenhuis bezetten, eindeloos vergaderen over verandering, ook daar deed De Rooy, net als veel van zijn generatiegenoten, niet aan mee. In de zomer van 1966 was hij bovendien getrouwd. Dat trouwen was vooral voor de familie gebeurd, waar samenwonen niet erg op prijs werd gesteld. ‘Samenwonen was wel mogelijk, in Amsterdam meer dan in andere universiteitssteden, maar het gebruikelijke compromis was dat je trouwde nadat je je kandidaats had behaald.’ De Rooy was de eerste in zijn familie die naar de universiteit ging. Hij had een jongere zus, Jacobien, die in 1966 aan de Rietveld Academie begon. Hun vader, die overleed toen De Rooy achttien was, had zich door onderwijs ontworsteld aan zijn milieu. ‘Mijn vader kwam uit een boerenfamilie en was de enige die na de lagere school mocht doorleren. Hij heeft, wat ik heb genoemd, de lange mars door het onderwijsgebouw gemaakt en werd uiteindelijk leraar Pedagogiek aan een Rijkskweekschool.’ Het verschil in opleiding leidde ertoe dat zijn vader nauwelijks contact had met zijn familie. Ook tussen De Rooy en zijn ouders ontstond een kloof: ‘Toen ik ging studeren kon mijn vader me niet vertellen hoe het eraan toe ging op de universiteit. Mijn moeder had alleen op de lagere school gezeten, ook bij haar zag je dat ze van alles en nog wat op de hoogte was,

GERARD SPONG – 1946 Rechtsgeleerdheid 1972

‘Mijn vader was arts, mijn oudere zussen studeerden aan de Universiteit Leiden. Ik begon in 1967 met de studie Politicologie, die kon je alleen aan de UvA doen. Die studie, daar zullen we het maar niet over hebben. Die was chaotisch, versnipperd. De stof bestond uit allerlei vakken als Economie en Sociologie, maar je leerde nooit genoeg om je in een debat staande te houden.

vader ver tellen dat ik gin g zonder een lening af te sluiten. studeren? Hij was salarisIk bleef thuis wonen in Zaandam administrateur, Schoev ers was totdat mijn ouders ver huisden voor hem heel duur gew eest. In en ik in een studenten huis mijn familie ging niema nd naar terechtkwam in Noord , als de universiteit. En ik kom uit een eerste meisje op mijn afd eling. generatie waar kinder en niets te Van een studentenvereni ging ver tellen hadden. Maar ik heb was ik geen lid, in de jare n doorgezet. Die slapelo ze nacht is zeventig was dat eigenl ijk not het beste dat me is ove rkomen. done en bovendien had AD A VE RM EE Rik er als Economie was pittig, hee l anders werkstudent JA NS E– 19 51 ook weinig tijd dan bedrijfseconomie, waar mijn voor. Ik was een heel bra Economie 1976, Accoun ve tancy 1979, har t lag. Op de faculte it liepen studente. penningmeester Amster dams zo'n 150 studenten ron d, van Universiteit sfonds De jaren zestig heb ik niet wie drie of vier meisjes. Soms bewust meegemaakt. Je hoorde was dat lastig in de om gang, ‘Mijn droom was om wel eens over kleurrijke hoogwant de jongens kenden mij secretaresse te worden. leraren uit die tijd maar Mijn toen ik allemaal maar ik kende hen niet vader vond het goed dat studeerde was het al and ik ers, allemaal. Na vijf jaar beg on ik naar Schoevers ging. Toe zak elijker. De studentenn met Accountancy. Nu zijn er in mijn vriendin, met wie opstanden en Provo wa ik daar ren al die beroepsgroep veel vrouwen in de klas zat, na die opl voo rbij. Het was een bewegi eiding ng maar aan de UvA was ik de ging studeren, leek dat geweest, niet speciaal mij ook van eerste vrouw die als reg isterwel wat. Boekhouden studenten maar van jon vond ik geren accountant afstudeerde. leuk dus ik koos Econom die zich afzetten tegen de ie aan Naast mijn studie heb ik altijd als de UvA . oudere generaties. Die groep secretaresse gewerkt, ik ging Het bezorgde me een jon geren, daar maakte ik slapeloze nooit op vakantie. Mijn studie nacht. Want hoe moest natuurlijk wel deel van ik mijn uit.’ heb ik grotendeels zel f betaald,

In 1968 stapte ik over op Rechten, dat is me heel goed bevallen. De Oudemanhuispoort was een oase, in de studiezalen heerste een serene rust. Dat was opvallend, midden in de bruisende stad. Rechten ging van een leien dakje, alleen Privaatrecht bij professor Pitlo heb ik over moeten doen. Bij Unitas was ik lid van het dispuut Omar Khayyam. Ik heb er een paar goede vrienden gemaakt. Maar in een stad als Amsterdam heb je een studentenvereniging eigenlijk niet nodig. Het corps, daar wilde ik niet bij, dat wist ik al heel vroeg. Je wordt daar als aankomend student vernederd. Dat was niet aan mij besteed. Ik onderschreef bepaald niet alle Provo-standpunten maar het was wel een ontwikkeling in de samenleving waar ik met mijn neus bovenop stond. Ik deed ook niet mee met de studentenopstanden, wel was ik als rechtenstudent bij een of twee

demonstraties een participerend observant. Ik liep mee om te kijken hoe de demonstratie strafrechtelijk en criminologisch verliep, als onderdeel van mijn studie maar ook uit interesse. De jaren zestig hebben grote maatschappelijke gevolgen gehad. De democratiseringsgolf aan de universiteiten sloeg over op bedrijven, het maatschappelijke leven. De belangrijkste ontwikkeling was dat het traditionele gezag voor instituties en autoriteiten tegen de vlakte ging. Dat onderschreef ik volkomen. Het heeft ertoe geleid dat maatschappelijke kritiek mogelijk werd ten gunste van een vrijere samenleving. Ook het strafrecht bleek niet gewaarborgd tegen deze ontwikkelingen. Het recht is aangepast. Die vruchten plukken we vandaag.’

maar dat er grote gaten in haar kennis zaten. Ik had geen enkel familielid dat studeerde en kon er thuis eigenlijk niet over praten. Daardoor kreeg ik het idee dat ik in een leven terecht was gekomen dat totaal anders was dan dat van mijn ouders.’

‘Ik vond dat een fatsoenlijk mens niet bij het corps hoort’ Het beeld van de typische student is voor een deel aangeblazen door de media, zegt De Rooy. Daar werd voortdurend naar voren gebracht dat een echte student meedeed aan de democratiseringsbeweging. ‘In die tijd hadden allerlei kranten medewerkers die betrekkelijk jong waren en zeer te spreken over de studentenopstanden. De Volkskrant werd in die tijd dé studentenkrant. Daar was dag in dag uit te lezen hoe een echte student zich te gedragen had, zonder dat de krant al te veel begrip had voor de bestuurders van de universiteit.’ Er bestond daarnaast dat idee dat studenten alleen maar lang uitsliepen en vervolgens in eindeloze vergaderingen elkaar het leven lastig maakten. ‘Dat was iets dat slecht viel bij hardwerkende mensen die gewoon ’s ochtends vroeg hun bed uit moesten om hun salaris te verdienen. Nico Wilterdink (1946), hoogleraar Cultuursociologie, heeft eens gezegd dat de roemruchte, opgewonden jaren zestig toch vooral bestonden uit heel lang in je bed liggen, je ’s middags vervelen en ’s avonds naar de bioscoop.’


06 GESPREK

JAN V. SEN GER S – 193 1

Kandidaatsexamen Natuur- en wiskunde 1952, doctoraal 1955, promotie 1962

‘Ik ben in Heiloo geboren als oudste van elf kinderen. Mijn vader was meteropnemer bij een elektriciteitsbedrijf, we hadden het heel krap. Naar de

universiteit gingen alleen de kinderen van de arts en de notaris. Maar ik kon heel goed leren en mijn onderwijzers hebben er voor gezorgd dat ik naar het lyceum ging, en later naar het gymnasium. Tijdens mijn laatste schooljaar, in 1949, was ik al op zoek naar een baan toen mijn ouders terugkwamen van een ouderavond en zeiden: “Vraag toch maar een renteloze lening aan voor de universiteit”. Aan de UvA volgde ik niet alleen vakken wis- en natuurkunde, ik ben er ook algemeen geschoold. Ik was opgegroeid in een dorp, daar heerste een geweldige hoogachting voor autoriteit. In Amsterdam moest ik eraan wennen dat ook ik serieus werd genomen, dat duurde even. Veel mensen die ik ontmoette waren

Dat lange uitslapen, dat klopte, zegt De Rooy. ‘Het is interessant dat dat gedrag lange tijd op grote tolerantie stuitte. De gedachte heerste dat mensen die tot de elite zouden gaan behoren, en dat was de bedoeling van de universiteit, dat zij een periode moesten doormaken waarin ze zich geheel losmaakten van hun achtergrond om zich als zelfstandig, autonoom individu te ontwikkelen. Daar hadden ze tijd voor nodig en ongepast, of in ieder geval experimenteel gedrag, behoorde daartoe.’ Zelf sliep De Rooy zelden uit. ‘Mijn vrouw werkte al en moest om acht uur de deur uit. Dan ga je niet tegen twaalven nog eens wakker worden. Ik ging om negen uur het archief in, waar ik onderzoek deed naar het Palingoproer in Amsterdam. ’s Avonds werkte ik

‘Ik herinner me in de jaren zestig niet één student die opstond en zei, wat is dit voor onzin?’ mijn aantekeningen uit, ik las eens een boek voor het komende tentamen en verder tikte ik mijn scriptie op een ouderwetse schrijfmachine. Ik had een heel geregeld leven waarbij ik wel eens ging kijken op het Spui of meeliep met de Vietnamdemonstraties, maar dat was het wel zo’n beetje.’ Wie waren de Maagdenhuisbezetters? De studenten met een zeer duidelijk beroepsprofiel, zoals de medici, deden niet mee aan de opstanden. Juristen een beetje, maar daar zag je ook het lonkend perspectief van de advocatentoga, vertelt De Rooy. ‘Bij de gammawetenschappen, studies als Sociologie, Politicologie en Psychologie, was het beroepsperspectief heel onduidelijk. En bij de Letteren was het enige beroepsper-

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

enorm onderlegd. Het was echt een heel intellectueel en inspirerend milieu. Nee, ik was geen lid van het corps, dat heb ik nooit overwogen, dat kon ik helemaal niet betalen. Ik ben wel voorzitter geweest van een studentenvereniging, Albertus Magnus. Ook mijn vrouw Anneke Levelt is aan de UvA gepromoveerd in de Natuurkunde. We ontmoetten elkaar in het Van der Waals Laboratorium, waar we allebei werkten, en zijn getrouwd in 1963. Dat jaar zijn we naar Amerika geëmigreerd omdat mijn vrouw ook carrière wilde maken. Ze is een briljant wetenschapper maar in Nederland waren haar kansen op een wetenschappelijke loopbaan beperkt, als gehuwde vrouw. Zo was dat in die tijd.’

spectief eigenlijk het leraarschap. Dat was voor veel studenten niet erg aantrekkelijk, ze waren veel te blij om van school te zijn. Dus daar zie je de grootste percentages deelnemers aan de studentenopstanden, zoals weerspiegeld in de samenstelling van de groep mensen die in 1969 uit het Maagdenhuis werd gesleept.’ De Rooy denkt dat tijdens de studentenopstanden in de jaren zestig het enthousiasme van de studenten breed heerste. ‘Aan de gammafaculteit studeerden veel mensen die de academische tradities niet van huis uit kenden, dus in een onduidelijke wereld terechtkwamen. Ik had het daar eens over met Kees Schuyt (1943), hoogleraar Sociologie. Hij was zoon van een tuinder. Volgens hem was de elite de groep mensen die alles al een keer hebben meegemaakt. En daar hoorden wij niet bij, we keken voortdurend naar hoe andere mensen zich gedroegen.’ ‘Ook als je niet echt wakker lag van de democratisering, deed je toch een beetje mee’, zegt De Rooy. ‘Je was net aan het assimileren in dat milieu en je kon het je bijna niet veroorloven, psychologisch of emotioneel, om daar buiten te vallen. Ik herinner me in de jaren zestig niet één student die opstond en zei, wat is dit voor onzin? De enige manier om aan die sociale druk te ontkomen was dat je gewoon thuis op je bed bleef liggen en een boek ging lezen.’ Sluipenderwijs leidde de universiteit niet langer op voor een elite maar werd academisch onderwijs een algemene verlenging van de middelbare school, ook zonder dat er meteen een beroepsperspectief achter zat. ‘Niet ieder emancipatieverhaal is idealistische hoogvliegerij, het onderwijs is echt emanciperend’, zegt De Rooy. Dat gold in sterke mate voor vrouwen. ‘Kijk, onderwijs werd eeuwenlang voor meisjes wel aardig gevonden maar ze konden ook heel goed zonder. Het was zelfs een beetje riskant om ze te lang naar school

te sturen, daar kregen ze maar praatjes van. De studie van vakken als Frans en Kunstgeschiedenis gold, zoals hoogleraar Onderwijssociologie Jaap Dronkers (1945-2016) wel eens heeft vastgesteld, als een huwelijksmarkt. Er waren veel meisjes die de studie staakten als ze de ridder op het witte paard gevangen hadden.’ De Rooy: ‘Maar wat ik om me heen ook zag, was dat steeds meer vrouwen gewoon die studie afmaakten en een baan namen. De introductie van de pil was van eminent belang, daardoor verwierven vrouwen veel

Piet de Rooy omstreeks 1970

meer zeggenschap over hun eigen leven. Vrouwen zijn in allerlei opzichten zelfstandiger geworden en aan de universiteit deden ze gewoon mee. Ik denk dat dat een grote verandering was in de jaren zestig.’ Die emancipatie gold daarnaast ook voor de kinderen uit de lagere sociale klassen. Aan het begin van de jaren zestig zaten de corpsstudenten op de eerste rij. De middenklasse en de arbeidersklasse daarachter, zegt De Rooy. ‘Als kind uit de arbeidersklasse had je niet de juiste kleren aan, je had niet de goede uitspraak, veel dingen wist je gewoon niet. Of je zomaar een universiteitsgebouw mocht binnenlopen bijvoorbeeld. Er was geen balie waar je kon vragen: hoe kom ik op het spreekuur van mijn docent? Dat moest je allemaal zelf uitvinden en dat was lastig.’ De Rooy is door zijn opleiding zelf tot een elite gaan behoren, hoewel hij dat nooit zo heeft gevoeld. ‘Als je met een achterstand begint, houd je altijd een licht gevoel van onzekerheid en een basaal ontzag voor mensen die al veel langer en makkelijker in die elite hebben verkeerd.’ De jongeren die ooit als eersten in hun familie aan de universiteit begonnen, bepalen nu voor een groot deel het publieke debat, terwijl de klassieke, traditionele elite zich heeft teruggetrokken. ‘In Nederland heeft ongeveer de helft van de bevolking van boven de dertig een HBO- of universitaire opleiding. De tijden zijn zo totaal veranderd dat ik er weinig meer van merk, van die oude scheidslijnen.’ •


07

UVA-COLLECTIES DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM HERBERGT MEER DAN DUIZEND DEELCOLLECTIES MET ACADEMISCH ERFGOED. VAN ZELDZAME EN KOSTBARE BOEKEN, MANUSCRIPTEN, K A ARTEN, PRENTEN EN FOTO’S TOT ANATOMISCHE PREPAR ATEN OP STERK WATER EN HISTORISCHE COMPUTER APPAR ATUUR. SPUI BIEDT EEN INKIJK JE IN DE EIGEN COLLECTIES EN IN MATERIA AL IN BRUIKLEEN DAT A AN DE UVA WORDT TENTOONGESTELD.

GEZICHT OP DE RUÏNES VAN PALMYRA G. Hofstede van Essen in opdracht van Gisbert Cuper (1644-1716), olieverf op

doek, 1693. Schenking van koopman-verzamelaar Gerard van Papenbroeck in 1743 aan het Athenaeum Illustre, de voorloper van de UvA. Palmyra, de stad van Duizend

Zuilen, lag oorspronkelijk aan de zijderoute in de Syrische woestijn ten noordoosten van Damascus. In het midden van het schilderij staat de schilder op

een steen en wijst met een stok naar zijn handtekening op de voorkant van de steen. Het panorama van meer dan vier meter breed is het oudste gezicht op de legendarische

stad. Het schilderij moet dringend worden gerestaureerd. Het Amsterdams Universiteitsfonds werft middelen hiervoor in de Jaarfondscampagne (zie ook pagina 30).

PORTRET VAN HOGE AMBTENAAR IN KLEURRIJK GEWAAD Boechara, Turkestan (nu Oezbekistan), 1911. Fotograaf Sergej ProkoedinGorski. Driekleurenfotografie met monochrome fotoplaten, digitale kleurenprint 2018. Library of Congress Prints and Photographs Division, Washington, D.C.

De tentoonstelling De wereld in kleur. Kleurenfotografie voor 1918 is tot en met 6 januari 2019 in het Allard Pierson Museum te zien. Met vroege kleurenfotografie uit de collectie van de Franse bankier Albert Kahn, filmfragmenten van begin twintigste eeuw en kleurenfoto’s van de Russische fotograaf Sergej Prokoedin-Gorski en Nederlandse fotografen als Bernard Eilers en Jacob Olie.


08 STUDIE tekst • Marion Rhoen beeld • Kees Hummel

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

TWEE WERELDEN Keje Molenaar

‘Alleen voetballen, dat werd me te saai op den duur’

KEJE MOLENAAR – 1958 kejemolenaar.nl • 1977-1980 speler FC Volendam • 1980-1984 speler AFC Ajax • 1981 start studie Rechtsgeleerdheid • 1984-1985 speler FC Volendam • 1985-1988 speler Feyenoord • 1988-1990 speler SVV • 1989 doctoraal Rechten • 1990 beëdigd als advocaat • 1990-heden advocaat en (sinds 2013) mediator

PROF WORDEN Lang had voetbal geen prioriteit. Ik deed het er, zeker bij FC Volendam, een beetje bij. Als semi-prof kon ik er ook niet van leven, daarom ging ik naar de pabo. Tegenwoordig zou dat niet meer kunnen, er worden fysiek enorm hoge eisen gesteld aan de spelers. Dat zie ik bij mijn zoon, die zit bij de jeugd van FC Volendam. Hij moet heel veel laten. Terwijl ik gewoon rookte, mijn biertje dronk, en soms wel meer dan één.

DUBBELLEVEN Een fiscaal jurist uit Volendam begeleidde me bij mijn overstap naar Ajax. Ik zei tegen hem: alleen voetballen, dat wordt me te saai op den duur. Hij had zelf in de avonduren zijn studie gedaan en zei: je kunt Rechten doen, en dan regelen we dat met Ajax. In mijn contract heb ik toen laten vastleggen dat ik mocht wegblijven van de training als ik tentamen had. Twee keer is dat gebeurd, die trainingen moest ik later inhalen.

BAL & BOEK Tussen de ochtend- en middagtraining zat ik in het spelershome weleens met een studieboek op de bank. Discreet hoor, vaak had ik mijn boeken gekaft, dan viel het niet zo op. Ik wilde wel one of the guys blijven. Men vond het een beetje gek dat ik studeerde, maar respecteerde het ook. In de kleedkamer ging het soms over transfers, over afdrachten aan het spelerspensioenfonds. Keje, hoe kijk jij daar tegenaan, vroegen ze dan. Als ik het niet wist, zocht ik het op. In het transfersysteem was ik behoorlijk thuis. Ik kon berekenen hoeveel je als speler op moest brengen bij een verkoop.

STUDIEVERLOOP Zelfs als je die twee jaar meetelt dat ik de studie heb stilgelegd, om vol te gaan voor het voetbal, heb ik het nog redelijk snel gedaan. Colleges heb ik nooit gelopen, wel deed ik voor de belangrijke vakken ’s avonds werkgroepen. Met vrienden uit die werkgroepen ging ik ook stappen. Een van hen heeft me, voor een foto, in de tuin

van de Oudemanhuispoort door de benen gespeeld. Daar heeft hij het nog over. Tentamens? Die heb ik altijd gewoon meegedaan in de Jaap Eden-hal. Dan kreeg ik een kopje koffie van beheerder Sjaak Swart, een oud-speler van Ajax.

KAMPIOEN 1983 Met Ajax wonnen we de laatste wedstrijd van die competitie, dat was tegen AZ, in het Olympisch Stadion. Het veld stroomde vol publiek, dat kon toen nog. Daarna was het afgelopen. Geen schaal, geen beker, niks. Mijn kinderen geloven het niet als ik dat vertel. ’s Avonds gingen we een biertje drinken op het Leidseplein. Als we een café binnenkwamen ging het Ajax-lied op en zong iedereen mee. •


09 Een profvoetballer die met zijn neus in de studieboeken zit, het is altijd een beetje raar voor teamgenoten. Maar Keje Molenaar (1958, Rechtsgeleerdheid) en Tessel Middag (1992, Geschiedenis), allebei oud-Ajacied, wilden per se een leven naast de bal. De UvA maakte het hen niet moeilijk.

Tessel Middag

‘Gelukkig had ik aan de UvA een topsportstatus’ PROF WORDEN Op mijn veertiende kreeg ik mijn eerste uitnodiging voor het nationale Onder 15-team voor meisjes. Dat er zoiets bestond als het Nederlandse vrouwenelftal, ik had tot dan toe geen idee. Het leek me mooi om daar ooit in te spelen, maar dacht er niet serieus over na. Prof worden kon toen ook nog niet als vrouw. Toen ik ging studeren, ging ik naar het eredivisie-vrouwenteam van ADO Den Haag. Daar kreeg je een onkostenvergoeding. Later ging ik naar Ajax, daar werd het wat meer. Pas hier bij Manchester City kan ik leven van mijn sport.

TESSEL MIDDAG – 1992 @tesselmiddag • 2011 start studie Geschiedenis • 2011-2012 speler ADO Den Haag, winnaar kampioen eredivisie en KNVB Cup • 2012-2016 speler AFC Ajax, bekerwinnaar 2014 • 2015 WK Vrouwenvoetbal • 2016 bachelor

DUBBELLEVEN

Met hulp van welwillende docenten heb ik heel veel mouwen aan heel veel situaties kunnen passen. Het kostte wel aardig wat tijd om steeds maar weer uit te leggen dat ik ook elders verplichtingen had.

KAMPIOEN 2016 Met Manchester zaten we in mijn eerste seizoen in een onoverwinnelijke flow, ik had er honderd procent vertrouwen in dat we het zouden halen. De kampioenswedstrijd wonnen we met 2-0 van Chelsea. Het ontvangen van de beker was een ontlading, het is een beloning van een lang proces waar je met een grote groep aan hebt gewerkt. Mijn ouders en zusje waren komen kijken, het was mooi om de titel met hen te vieren. Later die avond zijn we met het team in de stad gaan eten, en we hebben een avond gehad met de fans. De club gaf ons een kleine replica van de beker, om te koesteren. •

Ik wilde altijd heel graag twee werelden kennen, ook over andere dingen nadenken dan voetbal. Dat vind ik fijn, het voelt gezond. Tot mijn 23ste had de studie voorrang, dat vond ik het beste voor mijn toekomst. Daarom ben ik ook niet ingegaan op het eerste aanbod van Manchester. Nu staat voetbal op één. Al heb ik aan de universiteit hier ook twee vakken gedaan dit jaar, daar had ik tijd voor vanwege een revalidatieproces na een knieblessure. Voor het eerst heb ik alle colleges kunnen bijwonen!

BAL & BOEK Bij Ajax zat ik, als we uit speelden, soms met studieboeken in de bus. Dan werd je weleens raar aangekeken, al was ik lang niet het enige teamlid dat studeerde. Mijn teamgenoten in Manchester geven alles op voor voetbal: ze kunnen dat financieel gesproken ook. In de Nederlandse vrouwencompetitie werken of studeren veel speelsters ernaast. Sommigen staan op een rustdag uren op hun benen in een sportzaak.

STUDIEVERLOOP Gelukkig had ik aan de UvA een topsportstatus. Zo heb ik heel wat tentamens op andere momenten gemaakt, in mijn eentje, in een kamertje. Ik heb ook meer colleges gemist dan eigenlijk mocht.

Geschiedenis, UvA • 2016-heden speler Manchester City • 2017-2018 mastervakken Britain and World Politics, University of Manchester


10

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

tekst • Marieke Buijs beeld • Kees Hummel

ACADEMISCHE DOENERS SEA GOING GREEN

‘ALLES WAT ER MIS KON GAAN HADDEN MIJN COACHES WELEENS MEEGEMAAKT’ Ally Dragozet, Biological Sciences: Freshwater & Marine Biology, in 2017 begonnen met See Going Green. See Going Green helpt de toerisme-industrie om de oceanen en marine biodiversiteit te beschermen.

De UvA begeleidt studenten, alumni en medewerkers bij het starten van hun eigen bedrijf. Waarin resulteert dat academisch ondernemerschap? En hoe ervaren de starters de overgang van het schrijven van onderzoeksartikelen naar het binnenhalen van klanten en het onderhandelen over tarieven?

‘Tijdens mijn onderzoeksmaster liep ik onder meer stage op de universiteit en bij NGO’s, maar op geen van die plekken zag ik mijn toekomst. Ik merkte hoeveel tijd mijn leidinggevenden kwijt waren aan het schrijven van financieringsaanvragen, dat ging me te langzaam. Wat ik dan wél wilde drong tot me door toen ik in aanraking kwam met de startup-gemeenschap in Amsterdam. Ik vond die dynamiek en de autonomie zelf te bepalen welke opdrachten je nastreeft heel aantrekkelijk. Ik besloot een consultancy te beginnen, om iets te doen met de vakinhoudelijke en projectmatige kennis die ik tijdens mijn studie had opgedaan. Als universitair student heb je al gauw de neiging te geloven dat je alleen bekwaam bent in die dingen waar je een papiertje voor hebt, dus overwoog ik een MBA te doen. Maar ondernemers die ik had leren kennen tipten me dat ik met mijn idee al halverwege was en dat ik de rest zou kunnen bijleren tijdens het incubator programma van ACE. Dat was fantastisch! Ik heb zo veel geleerd in zo weinig tijd, bijvoorbeeld om mijn idee aan te scherpen en beter over te brengen. Het fijnst vond ik dat de coaches bij ACE alles wat er mis kan gaan bij het ondernemen weleens hebben meegemaakt en dus meteen kunnen relativeren en oplossingen kunnen aandragen. Toen mijn partner drie weken voor we onze eerste klant zouden ontmoeten uit het bedrijf stapte, was ik ten einde raad. Mijn coach vertelde dat zo’n breuk een van de meest voorkomende problemen is voor startend ondernemers en hielp me bedenken hoe ik alsnog verder kon. De mooiste ervaring van het afgelopen jaar was het verwijderen van duizend kilo afval van de zeebodem in mijn thuisland Kroatië. Het gaf veel energie om zoiets tastbaars voor elkaar te krijgen. De komende jaren wil ik me verdiepen in de technologie achter afvalverwerking, zodat we het plastic niet alleen uit de oceaan halen, maar er vervolgens iets waardevols van kunnen maken.’

Vlnr: ondernemers Casper Vuurmans, Ally Dragozet en Joran Iedema, en ACE-startup coach Robert Meijer


11

HOOFDZAAK LUKIDA

MISSELIJK VAN DE STRESS Jesse Dijksman, Sociale geografie en scenarioschrijven, in 2017 begonnen met Lukida. Lukida voorziet basisscholen van invaldocenten uit een netwerk van kunstenaars met onderwijservaring

Achter het statige Amsterdam Science Park, omringd door een braakliggend terrein dat de universiteit van de A10 scheidt, ligt een festival-achtige nederzetting verscholen. Kleurrijke zeecontainers staan op elkaar gestapeld, drie jongens trappen een balletje rond en een zonnige koffiebar met een imposante espressomachine vult het centrale plein. ‘Goede koffie en snel internet, dat zijn de basale behoeften voor ondernemerschap,’ grapt Erik Boer, directeur van ACE incubator, de startup-begeleider die deze containergemeenschap runt. In een van de ontmoetingszaaltjes op het terrein gonst het op vrijdagochtend

‘GOEDE KOFFIE EN SNEL INTERNET ZIJN DE BASALE BEHOEFTEN VOOR DE ONDERNEMER’ van de buzz words. ‘Betrek de early adopters bij je product, zoek naar honest opinions voor een genuine company.’ Een kleine twintig toehoorders luisteren aandachtig naar de adviezen van succesvol biotech-ondernemer Jeroen van Duffelen. ‘Vraag om feedback en zorg dat jouw eerste gebruikers ambassadors worden van je product.’ Waar dat toe kan leiden? Hij noemt het voorbeeld van biotech-startup Lumicks, dat een paar jaar na oprichting een kleine veertig mensen in dienst heeft en royale omzetten draait. De luisterende studenten, promovendi, medewerkers en alumni tikken driftig aantekeningen op hun laptop en overleggen af en toe op fluistertoon. Een ventilator draait overuren om het zaaltje te koelen op deze zomerse dag, de ambitie en gretigheid zijn bijna tastbaar. De verzamelde toehoorders volgen het incubator programma van ACE, het Amsterdam Centre for Entrepreneur-

ship. Uit een kleine zestig aanmeldingen zijn ze geselecteerd om in een intensieve twaalfweekse cursus klaargestoomd te worden tot zelfstandig ondernemer. Begin mei riep tijdschrift Emerce het programma uit tot Nederlands beste in zijn soort. Leidde een academische studie van oudsher op tot wetenschapper, politicus, advocaat, arts, consultant of programmeur, de UvA investeert steeds meer in de begeleiding van studenten, medewerkers en andere betrokkenen tot ondernemer. Sinds een half jaar heeft de ondernemerskraamkamer op het Science Park er een geesteswetenschappelijk zusje bij, het Venture Lab Humanities (VLH) op het Binnengasthuisterrein. Voor zo ver bekend is er slechts één ander initiatief op het gebied van universitaire ondernemersbegeleiding voor geesteswetenschappen in Europa, namelijk in Barcelona. De basale filosofie achter de ondernemersimpuls is gelijk voor zowel de alfaals bètawetenschappen. De universiteit stelt zich niet alleen ten doel onderzoek en onderwijs te verzorgen, maar ook om te valoriseren; wetenschappelijke kennis niet te doen eindigen in proefschriften op boekenplanken in de universiteitsbibliotheek, maar in de maatschappij tot nut te maken. Dat benutten kan op verschillende manieren, denk aan de ontwikkeling van een nieuw medicijn tegen Parkinson, het vertalen van filosofische inzichten in integriteitstrainingen voor bedrijven of door kennis van lenzen om te zetten in nieuwe microscopen. ACE houdt bij dat benutten scherp de business case in de gaten. ‘We bekijken bij de selectie van kandidaten kritisch of er daadwerkelijk een markt is voor het product en of er geld mee valt te verdienen,’ zegt Erik Boer. ‘Het is ondernemerschap, geen hobby.’ Nu zijn er in een kapitalistische maat-

‘Zes jaar geleden raakte ik in de ban van crowdfunding. Een platform waarop kunstenaars crowdfunding in abonnementsvorm konden opzetten leek me ideaal, want dat biedt hen de zekerheid ieder jaar een scenario of boek te kunnen schrijven. Ik heb daar vijf jaar keihard aan gewerkt, maar kwam uiteindelijk tot de pijnlijke conclusie dat het niet ging lukken. Bij Venture Lab Humanities heb ik nieuwe ideeën uitgewerkt. Uiteindelijk kwam ik er op uit het kunstenaarsnetwerk uit mijn eerste onderneming in te zetten om invallessen op scholen te verzorgen. Basisscholen kampen met personeelstekorten en kunnen geen geschikte vervangers vinden bij onverwachte uitval door ziekte. Aan de andere kant zijn er zo veel gepassioneerde kunstenaars die sinds de bezuinigingen op de kunsten nauwelijks geld verdienen met hun vak. Lukida voorziet voor beide partijen in een behoefte. Scholen hoeven niet langer te stressen als een docent uitvalt en kunstenaars hebben een manier om zinvol en inhoudelijk werk te doen waarmee ze een basisinkomen kunnen vergaren naast hun artistieke werk. Bovendien zorgt Lukida ervoor dat kinderen niet langer naar huis worden gestuurd bij ziekte van een docent, maar een waardevolle les krijgen over Picasso, meditatie of het schrijven van een eigen film. Persoonlijk wil ik eigenlijk liever de wereld mooier maken door zelf scenario’s te schrijven, maar daar kom ik niet aan toe op dit moment. Het ondernemerschap is zo intensief, ik zit de hele dag met mijn bedrijf in mijn hoofd en ben ook weleens misselijk geweest van de stress over mijn vorige bedrijf. Ik werkte zo’n zeventig uur per week, nu zit ik op een kleine vijftig uur en ik hoop binnenkort nog verder terug te gaan zodat ik ook weer tijd heb om zelf te schrijven. Maar eerst wil ik Lukida verder uitbouwen. Zorgen dat onze lessen binnen het curriculum vallen en manieren verzinnen om kleine vacatures langdurig op te vullen. Dus voorlopig offer ik mezelf op om andere kunstenaars in staat te stellen kunstenaar te blijven.’

schappij tal van lucratieve ondernemingen te bedenken die direct of indirect bijdragen aan vervuiling van de aarde of uitputting van grondstoffen, denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een reclame-algoritme dat nauwkeuriger kan inschatten welke kleding een internetgebruiker zou willen kopen. Daarmee is het te gelde maken van wetenschap niet onomstreden. Moet een universiteit dat soort winstbejag wel faciliteren? Boer vindt het een non-argument. ‘In theorie kun je wetenschappelijke kennis natuurlijk destructief inzetten, maar wat mij betreft is dat geen reden weten-

schappers louter op te leiden om vanaf de zijlijn commentaar te leveren. De universiteit heeft de verantwoordelijkheid maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen kritisch te volgen en oplossingen te zoeken voor problemen, niet alleen in onderzoeksartikelen, maar ook in het echt. Mochten die oplossingen op hun beurt ooit weer tot nieuwe problemen leiden, dan moeten we die vervolgens aanpakken. Nietsdoen uit angst iets verkeerd te doen, is geen constructieve strategie.’ ‘Of we letten op verantwoord ondernemerschap bij de initiatieven die we begeleiden?’


12 HOOFDZAAK Jonneke Bekkenkamp, hoofd van het VLH, trekt haar wenkbrauwen op terwijl ze vanuit de geesteswetenschappelijke coworkingspace uitkijkt op de zonnige Oudezijds Achterburgwal. ‘Dat hoeft echt niet, het idealisme spat ervan af bij de starters die we begeleiden.’ Het VLH begeleidt bijvoorbeeld een bedrijf dat tweedehands studieboeken aan een nieuwe eigenaar koppelt, na overlijden desgevraagd iemands digitale sporen wist en wandelervaringen langs Amsterdams heilige plekken vormgeeft.

‘MARX ZETTE ME AAN HET DENKEN OVER EEN GEZONDE EN ETHISCH VERANTWOORDE MANIER OM MET GELD OM TE GAAN’ Op het Binnengasthuisterrein speelt naast het verlangen kennis tot nut te maken ook mee dat het ondernemerschap afgezien van een onderzoeksbaan een van de zeldzame vakinhoudelijke carrièremogelijkheden vormt. Historicus en filosoof Casper Vuurmans, oprichter van het bedrijf Vuurwerk, dat filosofische evenementen organiseert, kan daarover meepraten. ‘Als je rechten studeert, is er een grote kans dat je jurist wordt, geneeskundestudenten worden arts. Maar als geesteswetenschapper

Ondernemer Joran Iedema van startup Dyme

drong het tijdens mijn studie tot me door dat ik in mijn arbeidzaam leven waarschijnlijk niet mijn historische of filosofische expertise zou kunnen inzetten, of ik nou politicus, beleidsadviseur of journalist zou worden. Ik wilde juist echt iets met filosofie blijven doen en besloot dat dan maar zelf te organiseren.’ Bij dat zelf organiseren blijkt een wetenschappelijke studie niet in alle opzichten de ideale voorbereiding, merken zowel de coaches en begeleiders als de starters zelf. ‘Als geesteswetenschappelijk ondernemer vind ik het extreem ingewikkeld te bepalen wat ik voor mijn diensten zou moeten vragen,’ vertelt Vuurmans. ‘Ik heb Marx gelezen en dat zette me aan het denken over een gezonde en ethisch verantwoorde manier om met geld om te gaan. Bovendien doe ik mijn werk omdat ik de beschouwing die ik bied goed vind voor de samenleving, dat maakt het lastig om er veel geld voor te vragen. Voor 5 mei organiseerde ik een filosofische vrijheidsmaaltijd. Ik had niet van tevoren besproken wat ik daar als vergoeding voor zou krijgen. Na afloop bleek ik veel meer te krijgen dan ik er überhaupt voor zou hebben gevraagd. Dat was een lesje. Ik moet zorgen dat ik in ieder geval genoeg betaald krijg om dit te kunnen blijven doen.’ Na afloop van zijn workshop over het vinden en houden van je eerste klanten, benoemt Van Duffelen nog een ander

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

DYME

‘VIA HET NETWERK VAN ACE ZATEN WE IN NO-TIME AAN TAFEL MET EEN JURIST’ Joran Iedema, AUC Economie en master Data science, sinds 2018 bezig met Dyme. Dyme biedt mensen op basis van hun bank-app inzicht in hun abonnementen en helpt bij het stopzetten van abonnementen of het overstappen van aanbieder.

‘Als vijftienjarige kocht ik online populaire jassen om ze via Marktplaats door te verkopen. Van jongs af aan was ik dus al ondernemend. Tijdens het eerste jaar van mijn studie drong het tot me door welke kant het op ging met platforms van de sharing economy als Airbnb en Snappcar. Dat inspireerde me. Met bekenden die goed konden programmeren en ontwerpen heb ik een startup bedacht, Cycleswap, een dienst die bedrijven en particulieren in staat stelt hun fiets te verhuren. Anderhalf jaar later konden we dat bedrijf verkopen en was het tijd voor iets nieuws. Na tal van minder succesvolle ideeën kwamen we uit bij Dyme. Daar zit een business case in omdat wij van energie- of telefonieaanbieders een vergoeding krijgen voor iedere nieuwe klant die we aandragen. Ik vind het heel tof om iets te creëren wat nog niet bestaat. Als je een bakkerij begint, is het wel ongeveer duidelijk wat de stappen zijn, dat is al honderden keren gedaan. Wij moeten elke stap zelf uitvinden, die uitdaging geeft voldoening. ACE helpt ons door de theorie achter ondernemen nog eens in herinnering te brengen en vooral ook met een groot en kundig netwerk. Wij hebben vijf mentoren, ieder met hun eigen expertise. Op dit moment leggen we vast wat ieders inbreng in het bedrijf is en hoe zich dat in aandelen vertaalt. Via het netwerk van ACE zaten we in no-time aan tafel met een jurist die ons daarbij kan helpen. Voorlopig blijf ik ondernemen. Carrière maken binnen een bedrijf vind ik beklemmend en burgerlijk. Dat je precies moet doen wat er van je verwacht wordt om het volgende jaar weer een treetje hoger in de salarisschaal te komen. Als ondernemer sta ik zelf aan het roer en groei ik samen met mijn bedrijf.’

belangrijk aspect van ondernemerschap waar academici vaak moeite mee hebben. ‘Wetenschap en ondernemen lijken op elkaar, allebei draaien om het experiment. Maar in de wetenschap experimenteer je in het lab om bijvoorbeeld te ontdekken welke genen een bepaalde ziekte veroorzaken. Ondernemers moeten juist buiten de deur experimenteren. Ontdekken wie potentiële klanten zijn en waar die behoefte aan hebben. Daar voelen veel wetenschappers weerstand tegen, ze blijven liever veilig in het lab zitten. Joran Iedema, medeoprichter van

startup Dyme, herkent die valkuil. ‘Je hebt al gauw de neiging een aantal wetenschappelijke artikelen te lezen en op basis daarvan tot de conclusie te komen dat er heus een markt is voor wat jij te bieden hebt, maar zo werkt het niet. Wij moeten mensen benaderen, hen onze app laten testen en dan met ze in gesprek gaan. Vonden ze het wat? Wat werkt, wat niet? Dat is eng, straks vinden ze het slecht en blijkt al ons harde werk voor niets. Maar überhaupt niet weten wat mensen van je product vinden is pas echt een rotgevoel, dus we moeten er toch op uit.’ •


UVA IN BEWEGING HOTSPOT ARTIFICIAL INTELLIGENCE OP SCIENCE PARK

De UvA gaat een hotspot van wereldklasse creëren op het gebied van Artificial Intelligence, op het Amsterdam Science Park. Het nieuwe co-creatiegebouw wordt dé plek voor onderwijs, onderzoek en ondernemen op het gebied van kunstmatige intelligentie. Hiermee wordt een enorme impuls gegeven aan de samenwerking tussen Amsterdamse kennisen onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven binnen deze groeimarkt. De gemeente Amsterdam draagt vier miljoen euro bij aan het initiatief.

COMENIUS FELLOWSHIPS VOOR ONDERWIJSINNOVATIE

Drie onderwijsprofessionals van de UvA – Ilja Boor, Gaston Franssen en Lisa Gaikhorst – ontvangen een Comenius Senior Fellow-beurs van honderdduizend euro voor innovatie binnen hun opleiding. Daarnaast krijgen vier UvA-docenten – Joris Buis, Stephanie Medlock, Sanneke Stigter en Farid Boussaid – een Comenius Teaching Fellowship van vijftigduizend euro voor innovatie binnen een onderwijsonderdeel. Hiermee kunnen de docenten hun visie en plannen voor onderwijsvernieuwing in het hoger onderwijs vormgeven.

NIEUW ONDERWIJSGEBOUW OP ROETERSEILANDCAMPUS

Vanaf collegejaar 2019-2020 wordt het aanbod aan collegezalen uitgebreid met een flexibel onderwijsgebouw, op initiatief van de drie faculteiten op de Roeterseilandcampus. Kwaliteit van onderwijs staat voorop bij de investeringsbeslissing. Het flexibele onderwijsgebouw kan behalve voor colleges ook voor andere doeleinden worden gebruikt, zoals diplomauitreikingen en voorlichtingsbijeenkomsten. Het aanbod van zalen op de Roeterseilandcampus draagt verder bij aan de levendigheid op de campus.

thema’s gezondheid en psychisch welzijn. Studenten en promovendi kampen de laatste jaren in toenemende mate met psychische problemen zoals stress, angst en depressie. Het is belangrijk dit bespreekbaar te maken en de voorzieningen en dienstverlening van de UvA op het gebied van gezondheid en welzijn onder de aandacht te brengen. De UvA Health Week is onderdeel van het Zorgplan van de UvA, geïnitieerd om het psychisch welzijn van studenten en promovendi te verbeteren.

lingen uit Amsterdam, waaronder UvA, AMC, VUmc, VU en HvA. Sarphati Amsterdam ‘research for healthy living’ is een uniek wetenschappelijk onderzoeksinstituut in Amsterdam dat zich vooral richt op het onderzoeken van welvaartsziekten, zoals overgewicht, diabetes en hart- en vaatziekten.

COMMUNICATIEWETENSCHAP & MEDIASTUDIES NUMMER 1

MERENDEEL FLEXSTUDENTEN FLEXT NOG STEEDS

Van de 236 studenten die zich vorig jaar opgaven voor de pilot Flexstuderen, zijn er nog 195 ingeschreven als flexstudent. 27 deelnemers hebben zich inmiddels ingeschreven als voltijdstudent. Veertien studenten staan niet meer ingeschreven; negen van hen hebben hun diploma behaald. Dat is de tussenstand van de Pilot Flexstuderen. Deze pilot startte in het collegejaar 2017/18 voor dertien UvA-opleidingen. Flexstuderen betekent dat studenten alleen collegegeld betalen voor de vakken die ze van plan zijn te gaan volgen.

ONTWIKKELING UNIVERSITEITSKWARTIER

De UvA en de gemeente Amsterdam hebben afspraken gemaakt over het gezamenlijk ontwikkelen van het Universiteitskwartier. Op de geboortegrond van de UvA zullen stad en universiteit de herontwikkeling van gebouwen en de herinrichting van de openbare ruimte samen oppakken. De komende jaren tot 2025 krijgt het Universiteitskwartier gestalte. Eind 2018 start de bouw van de nieuwe Universiteitsbibliotheek op het Binnengasthuisterrein en wordt aansluitend de openbare ruimte heringericht. Daarna worden de overige gebouwen, waaronder de Oudemanhuispoort, aangepakt ten behoeve van de huisvesting van onder meer de Faculteit der Geesteswetenschappen.

ONDERZOEK NAAR WELVAARTSZIEKTEN IN SARPHATI AMSTERDAM

Wethouder Eric van der Burg heeft namens de gemeente getekend voor de oprichting van Sarphati Amsterdam. Medeoprichters zijn alle kennisinstel-

EERSTE UVA HEALTH WEEK VOOR PSYCHISCH WELZIJN

Onlangs vond de eerste UvA Health Week plaats. Tijdens deze week konden studenten en promovendi op een laagdrempelige manier kennismaken met de

13

Ondertekening samenwerking

Op het terrein van Communication & Media Studies is de UvA de beste van de wereld in de QS World University Rankings by subject 2018. In de rankings springt Communication & Media Studies aan de UvA van plek 2 vorig jaar naar de eerste plaats. Een groot aantal vakgebieden aan de UvA heeft een hoge notering in deze wereldwijde ranking. Zo is er een toppositie op het terrein van Dentistry: ACTA, de gezamenlijke tandheelkundefaculteit van UvA en VU, springt naar plaats 4 (vorig jaar 8). Ook zijn er top-20 plekken voor Linguistics (14), Psychology (17), Geography (14), Anthropology (14) en Sociology (14).

BESTUURLIJKE FUSIE AMC EN VUMC

Op 7 juni tekenden AMC en VUmc de overeenkomst voor een bestuurlijke fusie. De ondertekening vond plaats op een historische plek in Amsterdam: de zolder van de Waag, waar de door Rembrandt in 1632 geschilderde Anatomische Les van Nicolaes Tulp zich afspeelt. De bestuurlijke fusie betekent dat de beide ziekenhuizen als één geheel worden aangestuurd omdat in de raden van bestuur en raden van toezicht dezelfde personen plaatsnemen. AMC en VUmc gaan hiermee officieel samenwerken: patiënten uitstekend verzorgen, veelbelovende talenten opleiden tot arts en verpleegkundige én de gezondheidszorg van morgen verbeteren dankzij hoogstaand en (inter)nationaal erkend wetenschappelijk onderzoek.


14 LOOPBAAN

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

tekst • Han Ceelen beeld • Kees Hummel

HENRIETTE MERCEDES SPIERING – 1975 mercedesmoves.producer@gmail.com • 1988-1990 Duitse school, Beijing • 1992-1993 Centro Cultural Iberoamericano, Cuernavaca, Mexico • 1995 Gymnasium, Hannover • 1995-1997 Theaterwetenschap, Universiteit van Leipzig • 1997-2001 Film- en televisiewetenschap, UvA • 2000-2013 freelance cameravrouw • 2003-2010 klantenservice Air France-KLM • 2014-heden freelance filmproducent • 2017 producent Pitfall

FILMPRO WORDEN AA

• 2017-heden supervisor Pixipixel, Londen

Zelf een film maken, dat wilde Henriette Spiering toen ze in de Amsterdamse collegebanken zat en bij Studenten TV werkte. In de competitieve Londense filmscene produceert ze korte, onafhankelijke films. ‘Het is keihard werken met best veel stress.’ De filmcarrière van de Duitse Henriette Mercedes Spiering begon met een advertentie in de krant. Midden jaren negentig, toen ze Theaterwetenschap studeerde in Leipzig, viel haar oog op een berichtje in een Duits dagblad, waarin stond dat de Universiteit van Amsterdam studenten Film- en televisiewetenschap zocht. Spiering: ‘Ik wilde altijd al iets met film doen, en ik wilde na mijn internationale opvoeding graag weer in het buitenland wonen. Ook kon ik instromen met mijn Duitse propedeuse. Dus ik heb de sprong gewaagd.’ Belangstelling voor film had ze van jongs af aan, vertelt ze via Skype vanuit haar huidige woonplaats Londen. ‘Ik ben opgegroeid in een lerarengezin in Hannover. Niemand in onze familie is creatief. Maar ik vond het als meisje heerlijk om in de bioscoop een andere wereld in te duiken. Ik droomde van een loopbaan als regisseur of cameravrouw. Ik heb als tiener ook een jaar in Mexico gewoond. Daar kon ik het niet zo goed vinden met mijn gastfamilie. Toen was film een middel om te ontsnappen.’ Cameravrouw worden was nog steeds haar ambitie toen ze in Amsterdam de collegebankjes in schoof. Maar de studie bleek daarvoor te theoretisch. ‘Ik heb er veel profijt van gehad, en ik zou

het zo weer overdoen. Het is belangrijk om kennis te hebben van de filmhistorie, achtergronden en genres. Maar als je zelf wilde gaan filmen, was het niet genoeg.’ Om praktijkervaring op te doen ging Spiering al tijdens haar studie werken bij Studenten TV, volgde ze cameratraining bij lokale tv-stations en draaide ze zoveel mogelijk kleine, onafhankelijke films. Zo ontwikkelde ze zich tot cameravrouw voor kleinere producties en lokale zenders. Om geld te verdienen draaide ze corporate films. ‘Maar na een paar jaar werd ik daar een beetje ongelukkig van’, zegt ze. ‘Het werk voelde niet interessant genoeg. Om mezelf meer creatieve ruimte te geven, ben ik parttime bij KLMklantenservice gaan werken. Een baan die niets te maken had met film. Dat werk, en de afwisseling tussen lange dagen op de set en dagen op kantoor, bleek me heel goed te liggen. En ik kon me als cameravrouw concentreren op projecten waar ik achter stond.’

‘Film was een middel om te ontsnappen’ In 2010 werd Spierings baan bij Air France-KLM verplaatst naar Londen. Daar nam ze een ‘filmpauze’, en klom ze bij de vliegtuigmaatschappij op tot projectmanager, teamleider en supervisor. Tot een vriendin vroeg of ze haar film wilde produceren. ‘Toen dacht ik: waarom niet? Er zijn veel parallellen tussen projectmanagement en produceren. Je moet gestructureerd werken, overzicht houden, goed met mensen en

HENRIETTE MERCEDES SPIERING

‘Pas als een film af is, heb je tijd om ervan te genieten’ budgetten kunnen omgaan. Sindsdien heb ik het camerawerk achter me gelaten, en ben ik me helemaal gaan focussen op productie.’ Als producent moest ze in de competitieve Londense filmscene weer van onder af aan beginnen. ‘Dan hebben we het over korte onafhankelijke films met een budget van vijfhonderd pond. Nu, vier jaar later, zit ik op gemiddeld vijftienduizend pond, en mijn laatste film heeft een budget van vijftigduizend pond.’ Met dit soort budgetten is het leven van een producent geen vetpot, erkent Spiering. ‘Ik ben soms maanden met een project bezig voor we überhaupt gaan draaien. Dan is er eigenlijk geen geld om mij te betalen.’ Voor haar dus geen groot kantoor, dure etentjes of afspraken met sterren. ‘Ik werk meestal thuis, of spreek in de stad met mensen af. Het is keihard werken met best veel stress. Pas als een film af is, en wordt vertoond op een festival of zo, heb je tijd om ervan te genieten.’

Om in haar levensonderhoud te voorzien heeft ze er sinds kort dan ook weer een fulltime baan naast als supervisor bij een camera- en belichtingsbedrijf. Financiering voor haar films zoekt ze tegenwoordig vaak via crowdfunding. ‘Dat gaat soms heel goed, en soms ook niet. Maar het is sowieso een goed middel om je project te presenteren op sociale media.’ Spiering is optimistisch over de toekomst. Haar meest recente voltooide film, het korte oorlogsdrama Pitfall (2017), werd bekroond met tal van internationale prijzen, waaronder Best Drama bij de L.A. Shorts Awards. ‘Vroeger had ik veel grotere ambities, maar die heb ik losgelaten. Sinds ik er zo insta lukt het ook beter, en komt er meer op me af. Eén concreet doel heb ik wel: ik wil graag een onafhankelijke speelfilm maken met een hoger budget. Dat wordt mijn volgende stap.’ •


15 SYTZE VAN DER LAAN – 1959 • 1978-1985 Politicologie, UvA • 1988-1993 filmrecensent Skrien • 1989 scenario De Kassière van Ben Verbong • 1991-1993 master’s degree Screenwriting, University of Southern California –

ODUCENT AN DE UVA SYTZE VAN DER LAAN

‘Ik kan heel goed getalenteerde mensen bij elkaar brengen’ Eenmaal in de hoofdstad werd Van der Laan direct aangestoken door het filmvirus. De prent die hem als een mokerslag trof was Providence van de Franse regisseur Alain Resnais, met John Gielgud en Dirk Bogarde. ‘Het fascinerende was dat ik er niets van begreep. Dat daagde me zo uit dat ik Toen Sytze van der Laan in 1978 in hem binnen een week een paar keer Amsterdam kwam studeren, was hij gezien heb. Vanaf dat moment ben ik nog nooit naar de film geweest. De als een idioot films gaan kijken in producent van Tonio en Knielen op een Kriterion, Desmet en het Filmmuseum. bed violen groeide op in Baarn, en daar Daar raakte ik bevriend met de intussen was simpelweg geen bioscoop. ‘Tegenoverleden filmcriticus Hans Saaltink, woordig hebben jongeren al veel meer een briljante man die me de hele om zich heen gekeken,’ zegt hij. ‘Toen filmgeschiedenis heeft laten zien. was het: je ging naar de grote stad en We hebben duizenden uren in de alles gebeurde in één keer.’ bioscoop gezeten.’ Van der Laan groeide op in een ‘gemaOok zette Van der Laan zijn studie tigd’ protestants gezin. Zijn vader had soms even op een laag pitje omdat hij zich met avondstudies opgewerkt tot actief werd in de kraakbeweging. ‘Het directeur van een hbo-opleiding, maar hij was de eerste die ‘echt’ ging studeren. mooie van die tijd was dat je als student nog de tijd kreeg om jezelf te vinden en Politicologie: vanwege zijn politieke volwassen te worden. Voor mij belangstelling, maar ook omdat hij niet gebeurde dat in de krakersscene. precies wist wat hij wilde. Het vak van filmproducent leerde Sytze van der Laan in Los Angeles. Maar het filmvirus liep hij al eerder op, tijdens de duizenden uren dat hij als student Politicologie in de bioscoop zat.

School of Cinematic Arts • 1993-1996 producent Gemini Film, Keulen • 1996-2002 managing director Filmpool, Keulen • 2002-2009 managing director Studio Hamburg • 2011-2014 directeur Filmacademie, Amsterdam • 2016 producent Knielen op een bed violen • 2017 producent Tonio • 2018 producent Bankier van het verzet

Politicologie en kraken hadden veel raakvlakken. Het ging over de inrichting van de maatschappij, beleid, huisvesting. Kraken was een vorm van actief politiek bedrijven.’ Ondanks al zijn nevenactiviteiten studeerde Van der Laan na zeven jaar keurig af op een scriptie over film in de Weimarrepubliek. Werk was er niet – het was crisis in 1985 – en dus besloot hij door te gaan in de film. Hij schreef recensies voor het filmtijdschrift Skrien, ging scripts beoordelen, en kreeg in 1989 de kans om zelf een scenario te schrijven voor De Kassière van Ben Verbong. Het werd meteen de succesvolste Nederlandse film van het jaar. Daarop volgde wat Van der Laan ‘de grote stap naar voren’ noemt. Omdat hij zich nog wat wilde bijspijkeren op filmgebied, schreef hij zich in voor een zomercursus aan de University of Southern California. ‘Na afloop vroegen ze of ik naar Los Angeles wilde komen voor een tweejarige master.

‘De makers van Star Wars liepen daar rond’ Een enorme eer, want het is dé filmschool van Amerika.’ In LA dompelde Van der Laan zich twee jaar onder in het paradijs. ‘De makers van Star Wars liepen daar rond. En scenarioprofessor Frank Daniel, die Milos Forman had opgeleid en de films van David Lynch structureerde. Maar ik ontdekte ook dat er mensen waren die veel beter konden schrijven dan ik. Dus ben ik er productie bij gaan studeren,

waar ik wel in uitblonk. Ik kan heel goed getalenteerde mensen bij elkaar brengen om samen een film te maken.’ In de twee decennia daarna maakte Van der Laan vlieguren bij productiefirma’s in Duitsland, waar zijn vrouw vandaan komt. Hij produceerde er afleveringen van de misdaadserie Tatort en talloze bioscoop- en televisiefilms, en klom op tot directeur van Studio Hamburg, de grootste studio van Duitsland. ‘In Nederland had ik destijds misschien één speelfilm in de vijf jaar kunnen maken, daar maakte ik vijf films per jaar.’ In 2011 keerde hij om familieredenen terug naar Nederland om directeur te worden van de Filmacademie. Twee jaar later vertrok hij alweer. Hij wil daar weinig over kwijt. ‘Laat ik het erop houden dat ik werd gevraagd op grond van mijn trackrecord als projectmanager, en dat zij behoefte bleken te hebben aan een procesmanager.’ Sindsdien is Van der Laan zelfstandig producent. Onlangs nog scoorde hij met NL Film de hit Bankier van het verzet. Na bijna dertig jaar film maken is het heilige vuur nog lang niet gedoofd. ‘Twintig jaar geleden kon ik mensen alleen maar afraden om in dit vak te stappen. Nu beleeft de tv-sector gouden tijden met kwaliteitsdrama’s als Breaking Bad of in Nederland Penoza. Zo’n high-endserie zou ik dolgraag nog eens willen maken.’ •


16 UVA-GESCHIEDENIS

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

tekst • Daan Meijer beeld • Archief BAART

DE ONTREGELEND VAN BAART In sociëteit Olofspoort werd 55 jaar geleden het mannendispuut BAART opgericht. De leden manifesteerden zich als schrijvers, met Gerard Reve als hun beschermheer. Minstens de helft van dit zestienkoppige clubje verdiende zijn sporen in de media.

Februari 1963 komt een vijftal Amsterdamse studenten bij elkaar en richt het dispuut BAART op. Ze zijn geen lid van het Amsterdamse Studentencorps of een van de andere studentenverenigingen die binnen de verzuilde maatschappij passen. Hun vereniging is Olofspoort, een club met een zogenaamd alternatief karakter. Deze studentensociëteit staat open voor zowel vrouwen als mannen en zegt wars te zijn van het studentikoze karakter van de andere verenigingen. Volgens de overlevering is er duidelijk sprake van politiek engagement onder de leden. Olofspoort bestaat slechts negentien jaar, van 1951 tot 1970, maar vergeten is de club nog lang niet. De oudleden zijn daar met hun jaarlijkse reünie in september debet aan, net als het in 2001 verschenen boek Voorhoede van een andere tijd. Bloei en teloorgang van Studenten Sociëteit Olofspoort van Inez van Eijk. En nu heeft BAART zijn eigen boek: Het dispuut BAART. Hoe 16 Amsterdamse studenten vanaf 1963 wel even de media zouden veroveren. Het clubje dat BAART was bleef klein: zestien leden telt het uiteindelijk. In het begin zijn dat er achttien, maar eentje wordt geroyeerd en een ander vertrekt met de noorderzon. De officiële naam is eigenlijk ‘Oefening Baart Kunst’, maar BAART bekt gewoon

Met ‘nuffige dames’ is een dispuut maar een ‘ kleinburgerlijk gedoe’

Olofspoortmagazine Bikkelacht en de gewraakte foto van de Plee Meid

legioen waarvan we zeggen: ‘Oh ja, een bekende naam, maar wie is dat ook alweer?’ Om er een paar te noemen: John Jansen van Galen, Jan Donkers, Bert Vuijsje, Guus Luijters en Rogier Proper; in de wereld van de media geen onbekenden.

In het eerste deel van het boek beschrijft John Jansen van Galen (journalist en tot voor een paar jaar geleden presentator van Met het Oog op Morgen) de mannen van BAART. Terwijl veel andere disputen van Olofsbeter. Dit jaar bestaat het dispuut 55 jaar en naar aanleiding daarvan is het herdenkingsboek verschenen. poort gemengd zijn, is er bij BAART geen plaats voor vrouwen. De oprichters kiezen daar bewust voor: met Dat is niet zo vreemd als je leest wie er in BAART ‘nuffige dames’ is een dispuut maar een ‘kleinburgerzitten. De helft van de leden zou je kunnen rekenen lijk gedoe’. tot het legioen Bekende Nederlanders, althans tot het

Zij kunnen het weten want een paar dagen voor de oprichting van BAART stappen zij uit het gemengde dispuut Ping Wong. In de statuten komt dan ook te staan: ‘Het dispuut is ongemengd.’ Jansen van Galen probeert ook een paar gemeenschappelijke kenmerken van de leden te geven: op één na zijn zij geboren tijdens de Tweede Wereldoorlog, dus geen babyboomers. Voor veel jongens is het niet vanzelfsprekend dat zij kiezen voor een universitaire studie. De meeste ouders van hen hadden niet gestudeerd. En ook Amsterdam schrikt af. Niet iedereen komt uit een rood nest. De helft van de BAART-leden studeert aan de ‘Zevende’, de politieksociale faculteit, die vlak na de oorlog wordt opgericht.


17

DE JONGENS Uiteindelijk zal meer dan de helft van alle BAARTleden zijn bul behalen. Jan Donkers (popjournalist en Amerika-kenner) is de laatste: in 2005 behaalt hij het doctoraalexamen in de studie Geschiedenis. De leden komen bij elkaar op de sociëteit en tijdens dispuutsavonden bij de mannen thuis. Favoriete locatie is het souterrain van Herengracht 175, het huis van dispuutslid Fridjof Laroo en zijn moeder. Daar zijn kratten bier en zakken chips; verder geen programma. In de herinnering van de leden wordt er tijdens deze avonden gewoon wat gekletst over actuele zaken, met name over literatuur en muziek. Politiek is veel minder een issue. Regelmatig komen er ook gegadigden voor het lidmaatschap van BAART langs. Zo’n kennismakingsavond is vaak niet gezellig, voor het adspirant-lid dan. Men wordt ondervraagd en langs de culturele meetlat van het dispuut gelegd: heel veel uitingen zijn fout, maar bijvoorbeeld de Rolling Stones, jazz en Gerard Reve zijn goed. Je blijft niet onopgemerkt als je uit De Avonden kan citeren. Zulke avonden leveren niet veel nieuwe leden op. Er wordt in het boek met enige gêne op teruggekeken. Het besef is er dat een kennismakingsavond bij BAART misschien meer dan gewenst lijkt op een fleurronde, het equivalent ervan bij het Amsterdams Studenten Corps. Eenmaal volgroeid tot een club van zestien manifesteren de leden van BAART zich als schrijvers. Ze publiceren in Kaas en Brood en Bikkelacht, de clubbladen van Olofspoort. En al snel komen hun artikelen in Propria Cures, Hitweek en Vrij Nederland. Ze pakken van alles op. In Het dispuut BAART is een uitgebreide selectie opgenomen van artikelen die door de BAART-leden zijn geschreven. Het boek is thematisch gerangschikt: jeugdsentiment, cultuur en studentenleven komen aan bod; net als hun eigen daden. BAART valt op, binnen Olofspoort, maar al snel ook

Je blijft niet onopgemerkt als je uit De Avonden kan citeren daarbuiten. Gerard Reve wordt gevraagd als beschermheer en accepteert de uitnodiging. Als het BAART-team voetbalt is journalist Nico Scheepmaker scheidsrechter. Op een foto van dat voetbalteam staat de beschermheer ook, maar dan als coach. Nog bekender wordt het dispuut door de arrestatie van drie BAART-leden wegens belediging van prinses Beatrix. In de aanloop naar het huwelijk van Beatrix met de Duitser Claus von Amsberg plaatst de redactie van

Olofspoortmagazine Bikkelacht een foto van een dame die verdacht veel op Beatrix lijkt. De dame heeft weinig kleren aan en wordt aangeprezen als de Plee Meid. De redacteuren en tegelijk ook BAART-leden Rogier Proper (later hoofdredacteur van filmblad Skoop en scenarioschrijver van Goede Tijden, Slechte Tijden), Frits Boer (emeritus-hoogleraar Kinder- en jeugdpsychiatrie) en Hans Knegtmans (docent Psychologie aan de Universiteit Leiden en thrillerrecensent voor Het Parool) worden opgepakt. De studenten zitten een paar dagen in voorarrest. Knegtmans ontloopt vervolging want hij maakt voor het verschijnen van het gewraakte nummer al geen deel meer uit van de redactie. Boer en Proper worden veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf en brengen een deel van de zomer van 1967 in relatieve afzondering door. De publicatie van de bewuste foto en de arrestaties zijn mede de reden dat de oud-leden van Olofspoort tegenwoordig vaak als prototype van de links angehauchte student worden gezien. Klopt dat beeld eigenlijk ook voor de leden van BAART? Zoals gezegd wordt er tijdens de dispuutsavonden niet veel over politiek gesproken. Alle leden afficheren zich als ‘politiek niet geïnteresseerd’, maar als studentenactivist Ton Regtien (geen lid van Olofspoort) de Studentenvakbeweging opricht, melden de meeste mannen van BAART zich aan als lid. Een paar nemen zitting in de ledenraad van de ASVA. Maar zodra er vergaderd moet worden haakt BAART af: ‘Het was nooit serieus bedoeld. Zo ongelooflijk saai: al die vergaderingen’, aldus Frits Boer. Nieuwe ontwikkelingen binnen de Nederlandse politiek, zoals de opkomst van Nieuw Links binnen de PvdA en

Voetba ltea m BA A R T, rechts bescherm heer Gera rd Reve

de oprichting van D66, worden als te pretentieuze en humorloze zaken afgedaan. Wereldverbeteraars als Hippies en Kabouters behoren niet tot de inner circle van BAART. Jansen van Galen geeft in zijn beschouwing aan dat ook het koningshuis niet echt onderwerp van discussie is. Hooguit vinden de mannen wat van de rituelen en het oubollige karakter. Het huwelijk van Beatrix met een Duitser lijkt niet het gesprek van de dag te zijn geweest bij BAART. De publicatie van de kroonprinses als pin-up (overigens een look-a-like uit een Engels blaadje) moet gezien worden als pesten. En niet het Koninklijk Huis is het lijdend voorwerp, het is de samenleving zelf die op de hak wordt genomen. Voor BAART is daar een wereld te winnen. En die wereld verover je via de media; niet via overlegstructuren en politieke manifesten. De leden van BAART zijn eerder een stelletje ontregelende jongeren dan wereldverbeteraars. Alles wat de gevestigde macht voorstelt wordt op de hak genomen. Misschien kun je het reilen en zeilen van BAART toen deels vergelijken met de rol van Geen Stijl anno 2018. Ontregelen is van alle tijden; maar dat wat ontregeld moet worden verschilt. • Het dispuut BAART. Hoe 16 Amsterdamse studenten vanaf 1963 wel even de media zouden veroveren werd gepresenteerd op 8 februari 2018, 55 jaar na de oprichting van het dispuut. Het boek is mede mogelijk gemaakt door BAART-lid Jos Faber, die daartoe een gift aan het Amsterdams Universiteitsfonds deed. In het Museumcafé aan de Oude Turfmarkt, waar de presentatie plaatsvond, overhandigde Frits Boer tevens het archief van het dispuut aan Marike van Roon, hoofdconservator Bijzondere Collecties. Het dispuut BAART. Hoe 16 Amsterdamse studenten vanaf 1963 wel even de media zouden veroveren. Samenstelling: Frits Boer, John Jansen van Galen en Bert Vuijsje. Uitgever: Amsterdam University Press.


18 WETENSCHAP SPUI —

kort nieuws De wetenschappelijke kennis neemt dagelijks toe. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dragen daaraan bij met proefschriften, papers en andere publicaties waarin zij de vruchten van hun arbeid wereldkundig maken. SPUI biedt een selectie van recente resultaten.

ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

zoek is naar zichzelf, is het onderwerp van een bildungsroman. Een roman over een vrouw die dat doet, is in de perceptie van de lezer sneller een “vrouwenboek”. Het is allemaal heel subtiel en alle lezers doen er – vaak onbewust – aan mee.’

Ritme cruciaal in ‘trommeltaal’

Hoe kan een complete taal gerepresenteerd zijn in slagen op twee trommels? Taalwetenschappers Frank Seifart van de UvA, Julien Meyer van de Université Grenoble Alpes en hun collega’s gingen op zoek naar een antwoord op deze vraag en deden onderzoek naar de ‘trommeltaal’ (‘drummed speech’) van de Bora-gemeenschap in het Amazonegebied. De Bora blijken in deze met uitsterven bedreigde taal niet alleen de melodie van woorden en zinnen na te bootsen, maar ook hun ritme. Dit wijst er mogelijk op dat het belang van ritme in het verwerken van taal altijd onderschat is. De bevindingen zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Royal Society Open Science.

Verdere privatisering arbeidsongeschiktheidsverzekering

Om het verzekeren van het risico op arbeidsongeschiktheid betaalbaar te houden, zou de overheid zich alleen moeten mengen in dat deel van de verzekering dat zich bekommert om mensen die volledig en chronisch arbeidsongeschikt zijn. De reden: particuliere verzekeraars zijn beter in het beperken van keuze voor arbeidsongeschiktheid. Dat concludeert Casper de Jong op basis van zijn promotieonderzoek. De Jong bestudeerde de situatie in Nederland, Duitsland en Canada, drie landen die zeer verschillende filosofieën in hun aanpak van sociale zekerheid vertegenwoordigen.

GEESTESWETENSCHAPPEN

‘Kijk nu eens daadwerkelijk naar literaire kwaliteit’

Het literaire werk van vrouwen wordt nog altijd minder literair gevonden dan dat van een man. Corina Koolen onderzocht in haar proefschrift waar het verschil in waardering voor vrouwelijke en mannelijke auteurs vandaan komt. Haar conclusie: we laten onze beoordeling te veel beïnvloeden door elementen die stereotypen bevestigen, terwijl de stijl van vrouwe-

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

Fries in Holland

Arjen Versloot, hoogleraar Germaanse taalkunde, heeft een interessante ontdekking gedaan op het gebied van de Friese taal: een zeventiende-eeuwse tekst uit Amsterdam die getuigt van de Friese taal in Holland. De vondst biedt een nieuwe kijk op de taalgeschiedenis. In een zangbundel, gedrukt in Amsterdam in 1643, staat een tekst die weliswaar Fries oogt, maar qua taal zeer sterk afwijkt van het Fries zoals dat in de zeventiende eeuw in de provincie Fryslân gesproken werd. Tegelijk bevat de tekst woorden, klanken en zinswendingen die we kennen uit latere Noord-Hollandse dialecten. Bovendien wordt er waarschijnlijk verwezen naar een volksgebruik dat juist in de zeventiende eeuw nog in levendig gebruik was in noordelijk Noord-Holland, het kweesten oftewel nachtvrijen. Alle aanwijzingen bij elkaar maken het zeer waarschijnlijk dat deze tekst geschreven is in het Fries van Noord-Holland.

GENEESKUNDE

Je bent wat je moeder eet

De periode van de conceptie tot de tweede verjaardag zijn cruciaal voor iemands levenslange gezondheid. Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege ontwikkeling en gezondheid, schreef er het boek De eerste 1000 dagen over. Waar je wieg staat bepaalt in belangrijke mate je kansen in het leven. Dat heeft volgens Roseboom weinig te maken met erfelijke factoren, maar alles met de omstandigheden waarin kinderen opgroeien, vanaf lijke auteurs niet wezenlijk anders is dan die van het allerprilste begin. In de wetenschap gemeengoed, mannelijke. Uit computeranalyses blijkt dat de stijl in de praktijk nog altijd onderbelicht. Met haar boek van een tekst veel meer wordt bepaald door het genre, hoopt Roseboom, die over dit onderwerp sprak dialoog en narratief dan door het gender van de auteur. tijdens de Universiteitsdag van 9 juni, daar verande‘Het gaat dus vooral om perceptie. Een man die op ring in te brengen.

Ziek van geluid

Arjan Schröder toont samen met collega’s aan dat misofonie een aparte aandoening is met specifieke afwijkingen in het brein en bovenal dat het behandelbaar is. Mensen met misofonie voelen irritatie, woede en walging bij het horen van geluiden veroorzaakt door andere mensen die bijvoorbeeld hun neus ophalen of een appel eten. Vaak hebben misofonie-lijders hier jaren veel last van, ze voelen zich geïsoleerd en ervaren veel onbegrip door de onbekendheid van de aandoening. Dat leidt zowel privé als op het werk tot problemen. In zijn proefschrift beantwoordt Schröder de vraag wat misofonie is, en komt hij met een diagnose. Daarnaast laat hij zien dat misofonie ook in de hersenen meetbaar is. Mensen met misofonie blijken tijdens EEG-onderzoek een afwijking in de automatische geluidsprikkelverwerking te hebben.

MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Succes creëert succes

Net-winnaars van een Veni-subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) hebben een tweeënhalve keer grotere kans om de vervolgsubsidie Vidi in de wacht te slepen dan net-verliezers. Dit blijkt uit onderzoek van sociologen van de UvA, Universiteit Utrecht en de University of California in Berkeley. Een mogelijke verklaring voor ongelijkheid tussen wetenschappers is het Mattheuseffect. Dit effect stelt dat gevestigde wetenschappers disproportioneel veel status en erkenning krijgen voor hun prestaties, waardoor bestaande ongelijkheden zullen blijven groeien.

Wat gaat er in je baby om?

Onderzoekers van de UvA zijn een stapje dichterbij gekomen in het begrijpen hoe kinderen veilig gehecht raken aan hun ouders. Zij tonen aan dat niet alleen sensitiviteit van de ouders een belangrijke voorspeller is voor hechting. Ook de mate waarin de ouders in staat zijn om de gedachten en gevoelens van hun baby op een juiste manier te kunnen lezen, ook wel ‘mentaliseren’ genoemd, blijkt een belangrijke rol te spelen in het voorspellen van gehechtheid. Door middel van een meta-analyse toetsten de onderzoekers of er een relatie is tussen de neiging van ouders om de gevoelens en gedachten van hun baby te lezen en een veilige gehechtheid van de baby aan de ouder. Daarnaast onderzochten zij of er een relatie bestaat tussen de genoemde neiging en sensitief opvoedgedrag van ouders.


19 praktijk van deze beklagprocedure en de kwaliteit van het werk van het OM. De centrale vraag in het onderzoek is of het werk van het Openbaar Ministerie in de beklagprocedure beantwoordt aan de kwaliteitseisen die daaraan mogen worden gesteld.

De (snack)verleiding weerstaan?

In de huidige ‘obesogene’ omgeving waarin ongezond voedsel overal gemakkelijk en goedkoop te verkrijgen is, zijn overgewicht en obesitas een groot probleem voor de gezondheid. Veel (overheids-)organisaties proberen mensen daarom te stimuleren om gezondere voedselkeuzes te maken door hen te informeren over wat gezonde voeding is. Echter, wanneer er stimuli in de omgeving aanwezig zijn die mensen hebben geleerd te associëren met bepaalde snacks, kiezen mensen voor het bijbehorende (ongezonde) voedselproduct. Zo

krijgen veel mensen zin in een hamburger als ze het bekende M-logo van een grote fastfoodketen zien. Er ontstaat een sterke associatie tussen de stimulus (het logo) en de belonende ervaring van het eten van de hamburger. Dat lokt vervolgens aangeleerd gedrag uit om naar het fastfoodrestaurant te gaan, zelfs als mensen weten dat het product ongezond is. Dit blijkt uit onderzoek van psychologen Aukje Verhoeven, Poppy Watson en Sanne de Wit van de UvA.

NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Olieverf uit lab biedt zicht op veroudering van oude meesters

Een team van chemici van het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences van de UvA en het Rijksmuseum heeft nieuwe details aan het licht gebracht in de verouderingsprocessen in olieverfschilderijen. De onderzoekers lieten een speciaal ontwikkelde modelverf razendsnel verouderen en bestudeerden dat proces met infraroodspectroscopie. Daarbij bleek dat zogenaamde ‘metaalzepen’, een klasse van stoffen die vaak gelinkt wordt aan verfdegradatie, vrij gemakkelijk ontstaan als er vrije vetzuren in de olieverf zitten. Ook de blootstelling van olieverf aan water of organische oplosmiddelen lijkt de veroudering van verf te kunnen beïnvloeden.

Wrijving: Da Vinci revisited

Het begrip wrijving werd ruim vijfhonderd jaar geleden al bestudeerd door Leonardo da Vinci. Zijn belangrijkste resultaat, de evenredigheid van wrijvingskracht en normaalkracht, wordt ook vandaag de dag nog veel gebruikt. UvA-natuurkundigen en -scheikundigen hebben nu in samenwerking met collega’s uit Duitsland aangetoond dat het verband dat Da Vinci vond de werkelijkheid niet altijd goed weergeeft. Hun resultaten zijn onlangs gepubliceerd in Nature Communications.

Koraallarven zaaien

Door het verontrustende wereldwijde verlies van koraalriffen zijn wetenschappers en natuurbeschermers begonnen het herstel van koraalriffen een handje te helpen door middel van actieve restauratie. Een nieuwe innovatie, namelijk het zaaien van koraallarven op afstervende riffen, heeft de potentie om koraalriffen op grote schaal te restaureren en het gebruik van dure en tijdrovende methoden te beperken. Dit blijkt uit onderzoek van een team internationale onderzoekers, onder wie Valérie Chamberland en Mark Vermeij van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de UvA.

RECHTSGELEERDHEID

Omgaan met klachten over niet-vervolging Een aangifte van een strafbaar feit door een burger leidt niet automatisch tot een strafvervolging. De officier van justitie kan beslissen dat de zaak niet aan de rechter wordt voorgelegd, maar wordt geseponeerd. Tegen deze beslissing kan de belanghebbende zich op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering beklagen bij het gerechtshof. In een nieuw boek, Beklag over niet vervolgen, doen rechtsgeleerden van de UvA en het Openbaar Ministerie (OM) verslag van een onderzoek naar de

Solide wetgeving geneesmiddelenreclame

‘Recordboetes farmaceuten’, ‘Meer sponsorgeld voor zorgaanbieders’. Ondanks zorgelijke berichten in de media blijkt de reclamewetgeving voor ‘recept-plichtige’ geneesmiddelen solide en het toezicht deugdelijk. Dat concludeert Mirjam de Bruin in haar promotieonderzoek. Sinds 1992 is er Europese wetgeving voor geneesmiddelenreclame. Deze Europese wetgeving staat reclame toe voor recept-plichtige geneesmiddelen gericht op voorschrijvers en apothekers, maar stelt hier strenge eisen aan. De Europese wetgeving is in Nederland langs twee wegen uitgewerkt: de Geneesmiddelenwet, en de Gedragscode voor geneesmiddelenreclame, oftewel de ‘zelfregulering’. Deze zelfregulering is bindend voor de leden van een groot aantal branche- en koepelorganisaties.

TANDHEELKUNDE

Slaapbruxisme bij kinderen

Er is nog maar weinig bekend over bruxisme (tandenknarsen en kaakklemmen) bij kinderen. Claudia Restrepo Serna brengt daar verandering in door de onderlinge interacties te bestuderen tussen de verschillende biopsychologische aspecten van slaapbruxisme bij kinderen. Ze kijkt daarbij onder meer naar slaapgedrag en voedingsgewoonten. •


20 WETENSCHAP

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

tekst • Ramon Creyghton en Niek Bollemeijer illustratie • Mattmo

‘BIJ OVERDUIDELIJK MISBRUIK VAN REGELGEVING VOOR EIGEN GEWIN TREKKEN WE EEN GRENS’

OPSTAAN TEGEN BIG PHARMA Een duidelijk signaal afgeven naar de farmaceutische industrie, dat staat UvA-hoogleraar Carla Hollak voor ogen, nu het AMC het peperdure medicijn CDCA zelf produceert en daarmee farmaceut Leadiant buitenspel zet.

Carla Hollak, hoogleraar Metabole ziekten, in het bijzonder de erfelijke stofwisselingsziekten

‘Het ziekenhuis durft nu de strijd aan met de farmaceut’ en ‘AMC zet farmaceut buitenspel met eigen medicijn’. Dat waren strijdlustige krantenkoppen, begin april van dit jaar. Nadat de Italiaanse farmaceut Leadiant Biosciences het al bestaande medicijn CDCA vorig jaar had geregistreerd als ‘weesgeneesmiddel’ kondigde het een vervijfvoudiging van de prijs aan. Dat Leadiant dat zomaar kon doen, zit als volgt. Om fabrikanten de kans te geven dure geneesmiddelen te ontwikkelen voor kleine patiëntengroepen, is bedacht dat ze een tienjarig exclusief recht kunnen verkrijgen om een bepaald middel voor zo’n zeldzame ziekte op de markt te brengen. Ze kunnen daarvoor een registratie aanvragen bij het EMA, het Europese medicijnagentschap. Vervolgens kunnen ze zelf de prijs bepalen. Zo’n tijdelijk monopolie heeft Leadiant nu voor CDCA veroverd. Dit medicijn wordt onder andere gebruikt voor de behandeling van de zeldzame stofwisselingsziekte CTX, waaraan ongeveer zestig mensen in Nederland lijden. Dat gebeurt al ruim veertig jaar, maar nu de prijs verhoogd is van veertigduizend naar een verbijsterende tweehonderdduizend euro per patiënt per jaar vergoeden zorgverzekeraars het niet

meer. Het besluit van Leadiant leidde tot grote maatschappelijke verontwaardiging. UvA-hoogleraar Carla Hollak is gespecialiseerd in erfelijke stofwisselingsziekten en behandelt veel CTXpatiënten. Ze was niet alleen verontwaardigd, maar ging over tot actie. Samen met AMC-apotheker Marleen Kemper maakt ze CDCA nu gewoon zelf. Het AMC bereidt het medicijn nu ‘magistraal’. Dat betekent dat het op individueel voorschrift en in eigen huis wordt geproduceerd, wat in principe voor alle middelen op kleine schaal is toegestaan. De uitwerking van dit plan ligt bij de apothekers. Die moeten de grondstof uit China importeren, tot een pil verwerken, en instaan voor de kwaliteit en veiligheid. Alle CTX-patiënten in Nederland kunnen individueel een recept krijgen van het AMC, dat het medicijn voor vijfentwintigduizend euro per jaar kan aanleveren. De patiënten gaan een behandelrelatie aan met de apotheek, maar blijven door hun eigen arts behandeld worden. Hollak: ‘We willen veilige en goede geneesmiddelen ontwikkelen en toch de prijs een beetje de baas zijn, zonder dat we daarbij alle innovaties van bedrijven de kop in willen drukken. We zijn geen tegenmacht tegen de industrie, maar bij overduidelijk misbruik van regelgeving voor eigen gewin trekken we een grens.’ Ze hoopt dat andere ziekenhuizen het idee van magistrale bereiding overnemen, zodat een duidelijk signaal wordt gestuurd naar de industrie. ‘Het liefst heb ik dat onze aanpak landt als voorbeeld van hoe dit kan werken. Het is zeker niet het idee dat we in het AMC een soort magistrale fabriek gaan neerzetten.’ Volgens Marleen Kemper, apotheker in het AMC, is dat ook niet haalbaar. ‘Magistrale bereiding kost – gezien de eisen die aan medicijnen worden gesteld –


21

de apotheek en haar werknemers veel tijd en werk. Het is bedoeld voor individuele patiënten en daar is de apotheek ook op ingericht.’ Europese regels De minister van Volksgezondheid kwalificeert de CDCA-registratie door Leadiant als misbruik van de regelgeving, prijst het AMC, en juicht andere zoektochten binnen de wet naar alternatieven voor dure medicijnen toe. Interessant genoeg waarschuwde het ministerie al in 2016 voor de misbruikmogelijkheid die Leadiant nu uitbuit. Nederland adviseerde de

DE NEDERLANDSE WETGEVING IS ALLERMINST VRIENDELIJK VOOR ARTSEN EN APOTHEKERS DIE HUN PATIËNTEN WILLEN BLIJVEN HELPEN Europese regels aan te passen om te voorkomen dat bedrijven al langer bestaande behandelwijzen voor weesziektes kunnen registreren, laat staan er tien jaar lang onaantastbaar winst op maken. Die aanpassing is er nog niet gekomen. In de huidige regelgeving mogen fabrikanten de prijs bepalen, maar daar staat tegenover dat overheden en verzekeraars kunnen weigeren te vergoeden. Rob Hagendijk, UvA-wetenschaps- en techniek-

onderzoeker, legt uit dat er daarom onderhandelingen tussen deze partijen ontstaan. ‘Ze kunnen wél onderling afspraken gaan maken over het ontwikkeltraject en de prijsstelling. Maar dat is vaak een lang en taai proces. Zowel vanwege principiële kwesties, zoals de vrijheid van ondernemen, als pragmatische overwegingen, bijvoorbeeld het vermijden van regeldruk.’ Intussen is de Nederlandse wetgeving allerminst vriendelijk voor artsen en apothekers die gewoon hun patiënten willen blijven helpen zoals ze dat altijd deden, want ze lopen wel risico’s. ‘We hebben dappere apothekers,’ zegt Frida van den Maagdenberg, financieel bestuurder van het AMC. ‘Wij zouden verantwoordelijk kunnen worden gesteld als er iets in het proces niet zou kloppen. Dat geeft een risico op enorme boetes. Maar onze apothekers kunnen ook nog eens tuchtrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor de kwaliteit en veiligheid.’ Leadiant zou kunnen claimen dat het zelf wel aan de eisen voldoet maar het AMC niet. De enige verklaring van het bedrijf, naar aanleiding van dit artikel, hint daar op: ‘De kern van de zaak is of de medicijnen die we ontwikkelen en leveren voldoen aan de passende normen van veiligheid, werkzaamheid en kwaliteit – en toegankelijk zijn voor de mensen die ze nodig hebben.’ Graag hadden we de farmaceut meer specifiek aan het woord gelaten, maar het bedrijf wilde niet ingaan op onze vragen. (Zie kader pagina 22.) De inspectie geeft vooralsnog juist signalen die duiden op goedkeuring voor het AMC-product. Regulatoire exclusiviteit Er zijn ook waarschuwende geluiden. ‘Ik denk dat het juridisch niet kan wat het AMC nu doet,’

zegt Sven Bostyn, een jurist die verbonden is aan de UvA en de universiteit van Liverpool. Bostyn is gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht van farmaceuten en denkt dat het AMC zich niet zomaar kan beroepen op magistrale bereiding. ‘Dat is een uitzondering in het octrooirecht. Maar het gaat hier helemaal niet over een octrooi, want dat is er niet voor deze therapie. Het gaat om iets totaal anders: een zogenoemde “regulatoire exclusiviteit” voor een weesgeneesmiddel. Daar helpt magistrale bereiding je niet bij.’ Bostyn: ‘Het is meestal niet goed voor het imago om academische ziekenhuizen te dagvaarden, maar de fabrikant zou wel degelijk naar de rechter kunnen stappen om het AMC te verbieden dit medicijn te produceren en verstrekken. Het AMC heeft publiekelijk aangekondigd alle Nederlandse CTXpatiënten van het middel te kunnen en willen voorzien. De hele discussie is nu: geldt dat als “op de markt brengen”? Op die markt heeft de fabrikant immers juist een exclusief recht verkregen.’ Carolien Oppeneer is jurist bij de stichting Pharmagister, die bij het AMC-initiatief betrokken is. Zij ziet dit anders. ‘Die marktexclusiviteit verhindert slechts dat autoriteiten een vergunning verlenen aan andere fabrikanten voor hetzelfde medicijn. Maar voor magistrale bereiding heb je geen vergunning nodig. Een apotheek mag zelf bereiden als een patiënt daar duidelijk belang bij heeft, zoals in dit geval.’ De jurisprudentie is tot op heden beperkt, en dus kan een rechtszaak nog interessant worden, zegt Bostyn. Een echte testcase. Weinigen zullen vinden dat Leadiant ook moreel in z’n recht staat, met zo’n vervijfvoudiging van de prijs, zonder grote investering. De directeur van Pharmagister noemt Leadiant


22 WETENSCHAP

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

LEINE SPELER LEADIANT: EEN K

het l genoemd. Hoewel tische industrie we ceu ma far de rdt rdt wo ‘Big Pharma’, zo wo ek en ontwikkeling rkelijk aan onderzo we ad da t en da tti n ve ach deel van de uitga middeld ongeveer toren, blijft het ge sec e all de van is van st gemiddelde winst besteed het hoog er even hoog als de ve ge on is ge n nta aa r euro per jaa procent. Dat perce jaarlijks 4,7 miljard . In Nederland wordt ro per persoon. eu 0 27 grote farmaceuten er ven. Dat is ongeve ge ge uit n ele rzoeksidd genees- en hulpm idelijk hoeveel onde nse Leadiant is ondu aa rik me s-A kleine rit ef s-B Van het Italiaan is het nu een relati tplooit. In elk geval on lijk rke we eid ad erh da . De meerd activiteiten het stoffen op de markt rschillende actieve n 25 jaar. Leadiant da r speler, met zeven ve ge jon zelf, slechts één is jf dri be t he n da r daarvan is oude gen. e onze specifieke vra e volgen de discussi reageerde niet op alige verklaring: ‘W lst ge En n ee in jf n dri aa be s zoals CT X Wel schreef het voor zeldzame ziekte ief. Om medicijnen ng nodig tussen rki en het AMC-initiat we en leveren, is een sam te od no in s ilie rs, patiënten en fam elgevers, verzekeraa ief overheden, reg lus inc s, sel tel t de rgs industrie en zo rn van de zaak is da rofessionals. De ke rgp zo en en ing or vo veiligpatiëntenverenig en aan de normen n en leveren voldo ele ikk tw on jk zijn we medicijnen die zijn – en toegankeli die van toepassing t tei ali kw en kkenen eid tro heid, werkzaamh t alle relevante be bben. We zullen me he dig no ze die .’ n te voldoen voor de mense aan deze behoeften er oplossingen om in contac t blijven ov

‘ALS MAGISTRALE BEREIDING NIET VOOR DEZE ZAAK GELDT, MET ZO’N DUIDELIJK PATIËNTENBELANG, WAAR DAN WEL?’

daarom een ‘valsspeler’. Maar aangezien het om Europese regels gaat, zou een Nederlandse rechter het Europees Hof van Justitie om z’n interpretatie van de weesgeneesmiddelenregeling moeten vragen, vermoedt Bostyn. ‘Dat kost tweeënhalf jaar, en intussen mag het AMC waarschijnlijk niet produceren.’ De reactie van pers en publiek laat zich raden. Dus heeft deze zaak alles in zich om politieke commotie te laten ontstaan over dat recht op marktexclusiviteit, wat de juridische uitkomst ook is. ‘Vergeet niet, dat recht is er gekomen dankzij een lobby van de industrie. Zaken als deze doen vermoeden dat dit systeem niet lang in de huidige vorm zal overleven,’ aldus Bostyn. ‘Het doet denken aan octrooi-trollen: bedrijven die ervan leven obscure octrooien op te kopen en onder dreiging van rechtszaken geld verdienen aan vermeende schenders.’

Het AMC is evenwel niet onder de indruk en als Leadiant een zaak begint, ziet het die met vertrouwen tegemoet. Van den Maagdenberg: ‘Als we voor deze patiënten iets kunnen doen, dan moeten we het doen. Maar we zijn niet naïef. We hebben wel drie verschillende procesflows bedacht en met juristen besproken. Iedereen ziet dat we een constructie hebben gevonden om dit te mogen doen; net zo goed heeft Leadiant een regel misbruikt.’ Oppeneer beaamt: ‘Het is handwerk daar, in de apotheek van het AMC, voor een kleine patiëntengroep. Wij denken dat dit onder magistrale bereiding valt. Als dat niet voor deze zaak geldt, met zo’n duidelijk patiëntenbelang, waar dan wel? Dan wordt het een holle bepaling.’ Dat juist het AMC nu als eerste ziekenhuis magistrale bereiding zo inzet, komt voor een deel omdat deze evidente zaak zich hier nu eenmaal aandient. Toch zou het zonder de betrokken artsen en apothekers nooit gelukt zijn, zegt Van den Maagdenberg: ‘We hebben in Hollak een zeer actieve arts, met een enorme maatschappelijke betrokkenheid. Ze vecht als een leeuw voor haar patiënten. Zo zorgde ze ervoor dat zorgverzekeraars het dure middel tijdelijk bleven vergoeden terwijl we hier onderzochten hoe we de magistrale bereiding moesten opzetten.’ Zo is deze magistrale bereiding exemplarisch voor een zekere mentaliteit aan de UvA en het AMC. In het ziekenhuis zei men tegen elkaar toen het nieuws uitkwam: ‘Dit is ook wel het AMC.’ Er is goed overleg met alle betrokken in Nederland, maar het AMC was in staat én bereid dit als eerste te doen, zegt Van den Maagdenberg: ‘Want ik ben er wel normatief over: als er ziekenhuizen zijn die dit kunnen, dan zijn het de academische ziekenhuizen.’ •


23

PROEFSCHRIFT

tekst • Robin van Wechem beeld • Daniël Rommens

‘ALS JE IN EEN DONKER BOS EEN TAKJE HOORT KRAKEN, DENK JE AL SNEL DAT ER IEMAND IS’ WA AROM GELOVEN MENSEN AL SINDS HET BEGIN DER TIJDEN IN BOVENNATUURLIJKE KR ACHTEN? MET EEN VIRTUAL REALIT Y-BRIL EN EEN OP DE COMPUTER A ANGESLOTEN BROMMERHELM ONDERZOCHT GEDR AGSWETENSCHAPPER DAVID MAIJ BESTA ANDE THEORIEËN.

Is wetenschap wel geschikt om het bovennatuurlijke te onderzoeken? ‘Het bestaan van bovennatuurlijke verschijnselen is net zo min wetenschappelijk te onderzoeken als het bestaan van God. We kunnen wel onderzoeken waarom mensen er wel of niet voor openstaan.’

DAVID L.R. MAIJ – 1989 info@neurohabits.nl • 2008-2011 bachelor Psychologie (EUR) • 2011-2013 onderzoeksmaster Klinische gezondheidspsychologie en cognitieve neurowetenschappen (UL, cum laude) • 2016 experiment met Godhelm op festival Lowlands • 2016 oprichting Neuro Habits, dat particulieren, organisaties en onderwijsinstellingen helpt bij wetenschappelijk onderbouwde gedragsverandering • 2017 gastonderzoeker Universiteit van Aarhus, Denemarken • 2018 promotie op proefschrift Sensing Supernatural Agency: An Empirical Quest on the Socio-cognitive Foundations of Supernatural Beliefs (UvA)

Waarom geloven mensen in het bovennatuurlijke? ‘Cognitieve wetenschappers van religie denken dat er aan geloven evolutionaire processen ten grondslag liggen, vooral omdat geloof op zoveel verschillende plekken onafhankelijk van elkaar is ontstaan. Het zou nuttig zijn voor groepsbinding bijvoorbeeld. Een andere stroming, genaamd de bijproduct-hypothese, stelt dat het waarnemen van bovennatuurlijke verschijnselen een bijverschijnsel is van de alertheid die mensen en dieren miljoenen jaren nodig hadden om te overleven. Soms is dit mechanisme van aanwezigheidsdetectie overactief. Als je in een donker bos loopt en je hoort een takje kraken, denk je al snel dat er iets of iemand is. De stap om daar ook een wezen met een intentie achter te zien, een “hogere macht” zo je wilt, wordt verklaard met weer een andere theorie. Volgens deze theory of mind kennen mensen automatisch een betekenis toe aan gedrag en gebeurtenissen, zelfs zonder dat die er hoeft te zijn. Als we deze normale psychologische mechanismen toepassen op de verkeerde fenomenen, kunnen we gaan denken dat er bovennatuurlijke intentionele wezens achter zitten. In vroeger tijden interpreteerden mensen onweer bijvoorbeeld als een boze god die achter de wolken zat.’ Wat heeft u precies onderzocht? ‘Ik heb eerst gekeken of mensen echt zo’n overactief detectiemechanisme hebben en zo ja, of dat in verband staat met geloof in bovennatuurlijke krachten. Het eerste bleek soms zo te zijn, het tweede nooit. Om het bestaan van het detectiemechanisme te onderzoeken heb ik proefpersonen naar enge muziek laten luisteren of een virtual reality-bril opgezet waarmee ze in een donker bos liepen. Ze detecteerden soms meer “aanwezigheid”, maar er was geen samenhang tussen aanwe-

zigheidsdetectie en geloof in het bovennatuurlijke. Ook met een “Godhelm” bleek dat niet het geval te zijn. Een Godhelm is een soort brommerhelm met draadjes, die zijn aangesloten op een computer. We vertelden mensen dat hij hun brein stimuleerde, waardoor ze bovennatuurlijke ervaringen konden verwachten, maar in feite deed de Godhelm niks. Toch rapporteerde een minderheid, vijftien tot twintig procent van de proefpersonen, een bovennatuurlijke ervaring. Bij de groep studenten die we onderzochten, was dat vijf tot tien procent. Op muziekfestival Lowlands hebben we dit experiment gedaan om de rol van alcohol te onderzoeken. Alcohol remt de cognitieve controle, dus je zou verwachten dat de Godhelm dan effectiever is. Dat bleek niet zo te zijn.’ Zijn bovennatuurlijke verschijnselen een trucje van de hersenen? ‘Dat zou kunnen. Volgens een theorie uit de neuropsychologie lopen de hersenen continu een beetje vooruit op waarnemingen van de zintuigen. Als een zintuig tijdelijk geen informatie krijgt, zoals bij de ooglapjes en koptelefoontjes met witte ruis die we proefpersonen in de Godhelm gaven, gaan de hersenen aan de slag met opgeslagen herinneringen en de verwachtingen van de onderzoeker. Als ik van tevoren tegen mensen zei dat ze in de Godhelm een visuele ervaring zouden krijgen, rapporteerden ze die vaker dan als ik zei dat ze een auditieve ervaring zouden krijgen.’ Welke mensen zijn vatbaarder voor bovennatuurlijke ervaringen? ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat mensen die zichzelf spiritueel noemen eerder geneigd zijn bovennatuurlijke ervaringen te rapporteren, net als mensen die makkelijk aannemen wat anderen zeggen en mensen die heel diep in iets kunnen opgaan. Ook de verwachtingen van de onderzoeker spelen een rol bij de rapportage van bovennatuurlijke ervaringen, net als het afsluiten van de zintuigen.’

‘HET LIJKT ER MEER OP DAT MENSEN GELOVEN OMDAT ZE DAT VROEGER HEBBEN GELEERD’ Wat zijn de belangrijkste conclusies van uw onderzoek? ‘De theory of mind blijkt veel minder goed te voorspellen waarom mensen überhaupt geloven dan de theorie van cultureel leren, het doorgeven van informatie door middel van sociale interactie binnen een cultuur. Het lijkt erop dat mensen vooral geloven omdat ze dat als kind hebben geleerd. Hun vroege voorbeeld moet dan wel geloofwaardig zijn geweest wat betreft de waarden die werden uitgedragen. Christelijke ouders bijvoorbeeld die vloeken en erop los leven, zijn niet geloofwaardig. Hypocrisie blijkt dan ook de grootste voorspeller van afvalligheid.’ •


24 PERSONALIA PETER PAUL DE BAAR Geschiedenis 1985, kreeg de Frans Banninck Cocqpenning, de gemeentelijke onderscheiding voor mensen die zich tenminste twaalf jaar verdienstelijk hebben gemaakt voor de stad Amsterdam, vanwege zijn persoonlijke betrokkenheid en inspanningen op het gebied van stadsgeschiedenis en cultuurhistorie. Naast zijn werk voor Ons Amsterdam schreef De Baar veel boeken over Amsterdam, en stelde hij een bloemlezing samen uit het werk van Theo Thijssen.

SOPHIE BERREBI promotie University of London 2003, universitair docent Kunstgeschiedenis UvA, is curator van een tentoonstelling over Jean Dubuffets fascinatie met steden. De tentoonstelling is tot 1 september in Zürich te zien en bestaat uit geleende werken van het Tate, het Stedelijk Museum en van de Fondation Dubuffet. JEROEN BIJL Politicologie 1993, was dit voorjaar chef de mission tijdens de Olympische Winterspelen 2018. THOMAS BLANKERS Biologie 2008, kreeg een Marie Curie Fellowship om onderzoek te doen aan de UvA, evenals Jozefien De Leersnyder (Psychologie), Yoshi Maezumi (Ecologie), Brian O’Shea (Psychologie), Thomas Schindler (Logica en metafysica), Charalampos Tsavdaroglou (Planologie), Cecilia Vergnano (Antropologie) en Bernadette van Wijk (Psychologie). Het fellowship bedraagt ongeveer 180.000 euro per onderzoeker. Doel van de subsidie is het bevorderen van de mobiliteit van onderzoekers over de landsgrenzen binnen en buiten de Europese Unie.

ELLEN BACKUS Scheikunde 2000, bijzonder hoogleraar Nonlinear spectroscopy of surfaces and interfaces, ontving de Nernst-Haber-Bodensteinprijs voor haar originele en unieke experimentele bijdrage aan het ontrafelen van de structuur en dynamica van moleculen, met name water, aan raak- SAAR BOERLAGE vlakken. Sociale geografie 1974, ontving de eerste Nieuw Amsterdam Prijs vanwege haar levensTIERS BAKKER lange inzet voor de stad, onder andere in het voormalig docent Filosofie en stafmedewerker ouderenbeleid en vrouwenemancipatie. Zij aan de UvA, is bij zijn vertrek als raadslid van stond aan de wieg van de Akropolistoren, een Amsterdam benoemd tot Lid in de Orde van humanistische woonvoorziening voor 55-plusOranje-Nassau. Sinds 2006 was hij actief in sers. Amsterdam; eerst als deelraadslid en fractievoorzitter in toenmalig stadsdeel Oost-WatergraafPIERFRANCESCO BUTTI smeer, later als lid van de gemeenteraad. Zijn promotie Sciences 2017, is een van de vijf bijdragen in de raad werden veelal doorspekt winnaars van de ATLAS Thesis Award, een met citaten van filosofen en politici. prijs voor proefschriften die bijdragen aan het internationale deeltjesdetectie-experiment MARLOES BAKKER ATLAS op het CERN in Genève. Butti voerde Notarieel recht 2016, heeft de Instituut voor zijn prijswinnende promotieonderoek uit aan Bouwrecht Scriptieprijs Publiekrecht 2016het Nikhef in Amsterdam en verdedigde zijn 2017 gewonnen. Aan de prijs is een bedrag van proefschrift aan de UvA. duizend euro verbonden. HAL CASWELL hoogleraar Mathematische demografie en ecologie, ontvangt een Advanced Grant van de European Research Council, evenals UvAhoogleraar Internationale ontwikkelingsstudies Dennis Rodgers. De subsidie, die per project respectievelijk anderhalf en tweeënhalf miljoen euro bedraagt, wordt toegekend op basis van wetenschappelijke excellentie van de wetenschapper én het onderzoeksvoorstel.

ABDELKADER BENALI Geschiedenis LEI, schrijver en programmamaker, is benoemd tot Honorary Fellow aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA. Benali gaat onder andere met studenten van de Talen- en regiostudies kijken naar liefdespoëzie, in het bijzonder naar het erfgoed van de Perzische dichter Hafez. Op de Universiteitsdag van 9 juni presenteerde Benali de uitreiking van de UvA-scriptieprijs.

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

ILSE DENEKAMP Scheikunde 2017, promovendus aan het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences van de UvA, heeft de Unilever Research Prijs gewonnen voor haar masteronderzoek naar nieuwe materialen voor de opslag van elektriciteit. LAURA DRIESSEN Astronomy and Astrophysics 2017, heeft voor haar masterscriptie De Zeeuw-Van Dishoeck Afstudeerprijs voor Sterrenkunde gewonnen, ter waarde van drieduizend euro. Ze kreeg de prijs omdat ze tijdens haar scriptieonderzoek onder andere een nieuwe supernovarest ontdekte.

BIRTE FORSTMANN hoogleraar Neuroimaging in Cognitive Neuroscience aan de UvA, krijgt een ‘Proof of Concept’-beurs ter waarde van 150.000 euro van de European Research Council voor haar onderzoek naar de subcortex. RENÉ GERRITSMA UvA-natuurkundige, heeft een projectruimtesubsidie van NWO ontvangen voor zijn onderzoek naar gevangen ionen in optische micro-vallen. Daarnaast ontving hij een START-UP subsidie van NWO. PETRA GRIJZEN Psychologie 2002, stapte als presentator over van BNR naar NTR. Sinds half juni 2018 maakt zij deel uit van het team van het dagelijkse nieuwsprogramma Nieuws en Co op NPO Radio 1. JOKE HARTE Psychologische methodenleer 1990, promotie 1995, is benoemd tot hoogleraar Criminologie aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de VU. DEANNE DEN HARTOG hoogleraar Organizational Behavior, heeft de Dutch HRM Network prijs gewonnen. De prijs wordt uitgereikt aan personen die een grote bijdrage hebben geleverd aan het werkveld van human resource management. MARJOLIJN VAN HEEMSTRA Religiestudies 2004, heeft de BNG Bank Literatuurprijs, een jaarlijkse bekroning van 15.000 euro voor een jonge schrijver met een jong oeuvre, ontvangen voor En we noemen hem. MURAT ISIK Nederlands recht 2002, heeft de Libris Literatuurprijs 2018 gewonnen met zijn boek Wees onzichtbaar. De jury spreekt van een ‘universele, beklemmende en diep menselijke’ roman. JOOST DE KLUIJVER Business studies 2006, heeft de Circular Award 2018 gewonnen met zijn project Closing the Loop. Met zijn bedrijf heeft hij al meer dan twee miljoen oude smartphones gerecycled. Met hetzelfde project won hij in 2014 al de derde prijs van de AUValumnusprijs. KOEN KLEIJN Kunstgeschiedenis 1988, kunsthistoricus, journalist en schrijver, is de nieuwe hoofdredacteur van Ons Amsterdam. Hij volgt hiermee Peter-Paul de Baar op.

ATE KLOOSTERMAN bijzonder hoogleraar Forensische Biologie aan de UvA, is bij zijn afscheid van de UvA en het Nederlands Forensisch Instituut benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. MICHEL KRIELAARS Geschiedenis 1988, schrijver en journalist, heeft de Theodor Award 2017 gewonnen. Hij krijgt de onderscheiding voor zijn boek Alles voor het Moederland. MARTIJN LOTH Informatierecht 2014, advocaat bij kantoor Kennedy Van der Laan, won op 29 maart 2018 een Gouden Zandloper in de categorie Young Talent. Gouden Zandlopers worden in diverse categorieën uitgereikt aan advocaten en advocatenkantoren. DAVID MAIJ promovendus Sociale Psychologie, heeft de Education Hackathon 2017 gewonnen. Hij ontwikkelde samen met zijn team een applicatie die goede leergewoonten bij scholieren en studenten bevordert. MELCHIOR MATTENS Actuarial Science and Mathematical Finance 2017 cum laude, heeft de Johan de Witt-scriptieprijs ontvangen voor zijn scriptie over de impact van klimaatverandering op zowel het premie- als kapitaalbeleid van verzekeraars. GELEYN MEYER Wis- en natuurkunde 1985, is sinds 1 juli de nieuwe rector van de Hogeschool van Amsterdam. Hij is er sinds 2011 werkzaam als decaan van de Faculteit Digitale Media en Creatieve Industrie. FRANK NACK opleidingsdirecteur van de masteropleiding Information Studies aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, is tijdens de Onderwijsdag op 31 mei uitgeroepen tot UvA-Docent van het Jaar 2018. Hij krijgt carte blanche om naar eigen inzicht een cursus bij het Instituut voor Interdisciplinaire Studies te ontwerpen. Bovendien ontving hij een gouden speld. CAROLINE NEVEJAN promotie Sociale wetenschappen 2007, is per april 2018 benoemd tot bijzonder hoogleraar Designing Urban Experience aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de UvA. ESTHER PEEREN promotie Geneeskunde 2005, hoogleraar Cultural Analysis, ontvangt evenals Charles Agyeman, universitair hoofddocent Public


25 Health (AMC-UvA), de prestigieuze Consolidator Grant van de European Research Council. Deze persoonsgebonden subsidie bedraagt per project ongeveer twee miljoen euro. MIRJAM VAN PRAAG Econometrie 1991, promotie 1996 cum laude, onbezoldigd hoogleraar Entrepreneurship and organization aan de UvA en Maersk Mc-Kinney Møller Professor of Entrepreneurship aan Copenhagen Business School, is sinds 1 maart voorzitter van het College van Bestuur van de Vrije Universiteit. ALEXANDER RINNOOY KAN universiteitshoogleraar Economie en bedrijfskunde UvA, heeft een eredoctoraat ontvangen van Tilburg University vanwege zijn voortrekkersrol op het gebied van Data Science. ELSKE SCHOUTEN Biologie 2005, is benoemd tot adjuncthoofdredacteur van NRC Handelsblad. Schouten werkt sinds 2005 bij de krant: eerst als eonomieredacteur, daarna als correspondent Zuidoost-Azië en als chef op de Buitenlandredactie. ROEL SCHUYT voormalig docent Moderne Europese letterkunde aan de UvA, is bekroond met de Letterenfonds Vertaalprijs 2017. Hij vertaalde als een van de eersten het werk van Nobelprijs-kandidaat Ismail Kadare direct uit het Albanees. Aan de bekroning is een bedrag verbonden van tienduizend euro. JAN SIX Kunstgeschiedenis 2004, kunsthandelaar en bestuurslid van het Amsterdams Universiteitsfonds, heeft een onbekend schilderij van Rembrandt ontdekt. Het gaat om een ongesigneerd en ongedateerd portret van een onbekende jongeman, dat

rond 1634 moet zijn geschilderd. Six is van jongs af aan vertrouwd met het werk van Rembrandt. In zijn ouderlijk huis hangt het portret van zijn gelijknamige voorvader, destijds burgemeester van Amsterdam. CEES SNOEK promotie Computer Science 2005, hoogleraar Intelligent Sensory Information Systems, ontvangt van de Amerikaanse overheid een subsidie van drie miljoen dollar voor het ontwikkelen van kunstmatige intelligentie die met hoge precisie en snelheid activiteiten en objecten in videobeelden kan herkennen, vinden en begrijpen.

MONIEK TROMP universitair hoofddocent sustainable materials characterisation aan het Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences van de UvA, heeft de Athenaprijs 2017 van NWO ontvangen. De prijs beloont excellente vrouwelijke chemici die een rolmodel vormen voor andere onderzoekers. Tromp ontvangt de prijs voor de originaliteit en creativiteit in haar onderzoekslijn en haar langdurige inzet voor gendergelijkheid. ELSE VOGEL promotie Antropologie 2016, heeft de Dissertatieprijs 2018 van de Stichting Praemium Erasmianum in de wacht gesleept met haar proefschrift Subjects of care: Living with overweight in the Netherlands. ADA VERMEER-JANSE Economie 1976, Postmaster Accountancy 1979, is door de ledenvergadering van de Kring van Amsterdamse Economen (KAE) benoemd tot Lid van Verdienste. Zij was tot 2012 penningmeester van de KAE, waarvoor zij daarna actief bleef, vooral bij de organisatie van studiereizen. Tot 2012 was zij bovendien penningmeester van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging, sindsdien is zij penningmeester van het Amsterdams Universiteitsfonds. WOUTER WALEWIJN UvA-natuurkundige, heeft een projectruimte-subsidie ontvangen voor zijn onderzoek naar nieuwe rekenmethodes die nodig zijn voor de processen in de Large Hadron Collider-deeltjesversneller bij Genève. GLORIA WEKKER Culturele antropologie en niet-westerse sociologie 1981 en voorzitter van UvA’s Diversiteitscommissie, heeft de Joke Smitprijs gewonnen vanwege haar langdurige strijd voor de verbetering van de positie van zwarte vrouwen in Nederland. NACHOEM WIJNBERG dichter en hoogleraar Cultural Entrepreneurship and Management aan de UvA, heeft de P.C. Hooftprijs 2018 gewonnen. De P.C. Hooftprijs is de voornaamste oeuvreprijs voor Nederlandse literatuur. Aan de prijs is een geldbedrag verbonden van zestigduizend euro.

overledenen ROLF LOEBER 1942, Psychologie 1969, emeritus hoogleraar, Honorary Member Royal Irish Academy en lid KNAW (6 november 2017) JOOP JOOSTEN 1926, hoofdconservator Wetenschappelijke Documentatie aan het Stedelijk Museum, eredoctor UvA (6 november) ROBERT HENGSTMANGERS 1930, Godgeleerdheid 1960, emeritus predikant, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (10 november) ANTON GOUDSMIT 1939, Nederlands recht 1963, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (11 november) YVONNE KONIJN 1949, Nederlands recht 1981 (15 november) GERARD RUTTE 1962, Politicologie 1989, supermarktdeskundige en columnist (15 november) ANNA SOPHIA STRATMAN 1928, Nederlands recht 1954, Ridder in de Orde van OranjeNassau (15 november) IGOR VAN KROGTEN 1935, Psychologie 1967, Sociale wetenschappen 1979, voormalig docent Persoonlijkheidsleer UvA (16 november) OEN LIANG OEI 1930, Geneeskunde 1961, internist (20 november) LUCAS JANSEN 1948, Geneeskunde 1977, cardioloog (21 november) FREDDY STAAL 1924, Romaanse taal- en letterkunde (Frans) 1950, lerares Frans en conrector (21 november) STEPHAN LORENZ RADT 1927, Klassieke letteren 1953, emeritus hoogleraar Griekse taal- en letterkunde RUG 22 november) TINE VAN DER HORST 1921, Geneeskunde 1969, longarts en geriater (25 november) PAUL VAN SCHIE 1942, Nederlands recht 1970, voormalig vice-president gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (25 november) HENRI SCHIPPER 1923, Geneeskunde 1963, huisarts (26 november)

Meer personalia De meest recente personalia vindt u op alumni.uva.nl/personalia. Zelf een nieuwe functie? Kent u iemand die iets bijzonders deed of een mooie prijs won? Tips zijn welkom via spui@uva.nl

HEINZ NEUDECKER 1933, emeritus hoogleraar Wiskundige economie, econometrie en statistiek UvA (5 december)

ELLEN DE LOOZE 1930, Biologie 1973, medewerker Zoölogisch Museum Amsterdam (8 januari)

THOM SNELS 1936, Geneeskunde 1965, huisarts (8 december)

HENRICA BACKER 1939, Kunstgeschiedenis en archeologie 1982, danseres en actrice (10 januari)

CORLIEN VARKEVISSER 1937, Sociale geografie 1961, Sociologie 1964, oud-medewerker UvA (8 december) ALBERT SCHUURS 1938, docent ACTA (10 december) LEO RUYG 1955, Opvoedkunde 1977, Pedagogische wetenschappen 1983, docent Nederlands en Rekenen (12 december) BOB DONKER 1936, tekenaar toenmalig Instituut voor Prae- en Protohistorie UvA (13 december) CORNELIS VAN LEEUWEN 1917, Handelswetenschappen 1946, voormalig adjunct-directeur Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam en directeur RET (18 december) WARREN LEE 1944, medewerker Bijzondere Collecties UvA, drijvende kracht achter boekhandel Nijhof & Lee (22 december) HELEEN VAN MEURS 1930, Geneeskunde 1997, regisseur, omroepster, interviewster, actrice en presentatrice (23 december) MAARTEN BEUKERS 1946, Geneeskunde 1974, KNO-arts (24 december)

IVY PHILIPS 1928, Economie 1960, econoom, Ridder in de Orde van OranjeNassau (10 januari) ANNE POSTMA-BOSCH 1931, Wis- en natuurkunde 1957, Lid in de Orde van Oranje-Nassau, oprichter en dirigent van het Kamerkoor Vocalei (10 januari) NICO SPECKAMP 1933, emeritus hoogleraar Synthetisch organische chemie (10 januari) MARNIX VELDHUYZEN VAN ZANTEN 1954, Geneeskunde 1981, huisarts te Gouda (10 januari) JAN TEN BOKKEL HUININK 1931, Geneeskunde 1958, internist, maritiem historicus (12 januari) EDDY BEUGELS 1944, Nederlands recht 1987, voormalig beroepswielrenner (12 januari) PIETER ZWAAN 1930, Geneeskunde 1959, oud-huisarts (16 januari) HANS GRANDE 1944, Scheikunde en farmacie 1966, Scheikunde 1970 (17 januari)

JAN WILLEM CROESE 1951, Geneeskunde 1982, huisarts (24 december)

ANNETJE WINTER - DE BREE 1946, Nederlands recht 1977, lid studentensociëteit Olofspoort (20 januari)

LEX MULLER 1930, emeritus hoogleraar Epidemiologie en Tropische gezondheidsleer (29 december)

OSCAR ESTÉVEZ USCANGA 1936, Wis- en natuurkunde 1979, emeritus hoogleraar Medische informatiekunde (22 januari)

HERMAN MÜCHER 1935, Fysische geografie 1967, micromorfoloog, universitair docent UvA (30 december)

CLEMENTINE DALDERUP 1931, Geneeskunde 1956, insteller van een fonds bij het Amsterdams Universiteitsfonds voor onderzoek naar de bijwerkingen van geneesmiddelen, met name bij ouderen (23 januari)

JEF KOSTER 1943, Nederlands recht 1969, advocaat en procureur te Rotterdam (31 december) HERMAN WALLINGA 1925, emeritus hoogleraar Oude geschiedenis en de Griekse en Romeinse antiquiteiten UvA en emeritus hoogleraar UU (1 januari 2018)

THEODORA DE VAAN 1928, Geneeskunde 1959, arts (1 december)

HANS ARNOLDY 1932, Wis- en natuurkunde 1959, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, voorzitter Raad van Bestuur stichting Livio (2 januari)

JOHAN KOLE 1926, Geneeskunde 1958, huisarts (2 december)

DOLF BIER 1923, Wis- en natuurkunde 1951, chemicus (2 januari)

CAROLINE HULSMAN 1964, Communicatiewetenschap 1989 (3 december)

JOHAN PLASMAN 1929, Godgeleerdheid 1966, emeritus predikant Nederlands Hervormde kerk (6 januari)

AD JANSEN 1923, Wis- en natuurkunde 1948, emeritus hoogleraar Klinische chemie, grondlegger kwaliteitssysteem op dit vlak, Gorter en de Graaf prijs 1985 (24 januari) FRED HOOGSTEDER 1938, Kosmografie 1967, Wis- en natuurkunde 1967, oud-rector Zaanlands Lyceum, bestuursvoorzitter Stichting Onderwijs aan Zieke Kinderen (25 januari) HAN VERHOEFF 1934, Romaanse taal- en letterkunde (Frans) 1956, promotie 1962, universitair hoofddocent Franse taal- en letterkunde (26 januari)


26 IN MEMORIAM CORINE MAST 1960, Privaatrecht 2011, juridisch medewerker gerechtshof Amsterdam (26 januari) MENNO WIGMAN 1966, Nederlandse taal- en letterkunde 1992, dichter, vertaler en oudstadsdichter Amsterdam (1 februari)

WIM GROENEVELD 1928, Geneeskunde 1960, anesthesioloog VUmc (9 februari) MICHEL KORZEC 1945, Wis- en natuurkunde 1972, Sociologie 1976, promotie Economie 1988, schrijver en journalist, betrokken bij oprichting Dolle Mina’s (10 februari)

DURK VAN DER MEI 1924, Economie 1956, oud-Tweede Kamerlid CHU en CDA, oud-staatssecretaris Buitenlandse Zaken, Vertrouwensman Oud-Militairen Indiëgangers, Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Teken van Orde en Vrede met de vier Gespen (2 februari)

CHRISTIANE HARTMAN 1959, Spaanse taal- en letterkunde 1989 (11 februari)

EDWIN BRACKE 1970, Economie 1997 (3 februari)

NICO VAN HASSELT 1924, Geneeskunde 1956, oudste praktiserende huisarts van Nederland, drager van Verzetsherdenkingskruis (14 februari)

JOHANNES JAMES 1928, Geneeskunde 1956, emeritus hoogleraar Histologie, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (5 februari) BERT SUNTER 1937, Rechtsgeleerdheid, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (7 februari) AREND VIJGE 1926, Economie 1961, oud-directeur ISW, docent Nijenrode, docent Revius (8 februari) RUUD VISSER 1948, Geneeskunde 1985, arts (8 februari) ONNO MENSINK 1946, Muziekwetenschap 1976, musicoloog (9 februari) SERGE DAAN 1940, Biologie 1973 cum laude, wetenschappelijk hoofdmedewerker RUG, bijzonder hoogleraar Chronobiologie (9 februari)

CEES VEEGER 1929, Wis- en natuurkunde 1958, biochemicus, emeritus hoogleraar Biochemie WUR, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (13 februari)

WIM BERGMANS 1940, promotie Biologie 1998, bioloog en natuurbeschermer (16 februari) JULES VAN OGTROP 1919, Handelswetenschappen 1946, bankier en publicist, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (17 februari) IG SNELLEN 1933, promotie Sociale wetenschappen 1975, bestuurskundige, emeritus hoogleraar Bestuurskunde EUR (17 februari) MARC GOOVAERTS 1946, bijzonder hoogleraar Actuariële leer der schadeverzekering (18 februari) JOHAN KORTENRAY 1950, oud-hoofd communicatie AMC (19 februari)

NICK VAN DER LIJN 19 AUGUSTUS 1963 – 5 APR IL 2018 Als scholier had hij tijdens bergbeklimmingen altijd een boek bij de hand. Genoot de rest van het gezin van het uitzicht in de Zwitserse Alpen, dan moest dat ene boek van Mulisch per se worden uitgelezen, ook al was het hoog op de flanken van de Jungfrau. Nick van der Lijn, zoon van een Naardense gymleraar, was een evenwichtig, vrolijk kind dat zichzelf al vroeg goed kon vermaken. Hij ontwierp zijn eigen spellen en schreef gedichten. Hij werd jeugdkampioen schaken van het Gooi en verdiepte zich als econometrie-

JOËTTA HONNEBIERBORGGREVE 1934, Nederlands recht 1959, oud-universitair hoofddocent privaatrecht UvA (21 februari) JAN PIELAGE 1925, Geneeskunde 1954, kinderarts (23 februari)

ROB VAN ZOEST 1953, Kunstgeschiedenis en archeologie 1986, medeoprichter en directeur Kunsthistorisch Adviesen Organisatiebureau D’ARTS, Ridder in de Orde van OranjeNassau, Andreaspenning van de stad Amsterdam (19 maart)

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

MICHAEL VAN DER VLIS 1944, Economie 1969, wetenschappelijk medewerker Econometrie UvA, voormalig wethouder Amsterdam, oudvoorzitter Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (3 april)

JAAP VAN BALEN 1939, KOOS VERHOEFF 1927, Economie 1965, oud-algemeen ALBERT BENSCHOP 1949, Wis- en natuurkunde 1952, directeur Aero Groundservices docent Sociologie en Antropopromotie 1969, wiskundige en B.V., organisatieadviseur De logie (27 februari) beeldend kunstenaar, hoogleraar Galan & Voigt (4 april) Informatica EUR (19 maart) FRED FISCHER 1921, PHILIPPUS MEERBURG 1920, Wis- en natuurkunde 1952, PAUL CAHEN 1932, Godgeleerdheid 1960, promotie mathematicus en filosoof promotie Nederlands recht 1964 1964, predikant Verenigde (28 februari) cum laude, emeritus hoogleraar Protestantse Gemeente op Privaatrecht (23 maart) Curaçao en tot zijn pensionering ROB VINKE 1955, werkzaam in het onderwijs Planologie 1984, directeur CHANNA DE JONG 1943, (4 april) Tilburgse Bouw Sociëteit oud-medewerker College voor (2 maart) Promoties UvA (25 maart) MARIJKE VERHAGENTEULINGS 1926, HANS ATTEVELT 1947, HANNY VAN LAKWIJKGeneeskunde 1953, arts, Ridder Ontwikkelingsleer 1977, NAJOAN 1930, in de Orde van Oranje-Nassau, psycholoog (2 maart) Wis- en natuurkunde 1956, ontvanger van de MuntendamScheikunde en farmacie 1962, prijs van het KWF (8 april) DANIELA WULLERS 1977, apotheker, Officier in de Orde medewerker Geografie, Planovan Oranje-Nassau (26 maart) HANS SCHOEMAKER 1952, logie en Internationale OntwikScheikunde 1975, chemicus kelingsstudies (6 maart) PAUL VAN DER VEEN 1944, (9 april) Geneeskunde 1981, huisarts in MAARTEN BRANDS 1933, ruste (27 maart) DORINE MIGNOT 1944, promotie Geschiedenis 1965, Kunstgeschiedenis en archeoemeritus hoogleraar Nieuwe LON KONING-UITTERHOEVE logie 1988, Vrije studierichting geschiedenis, oprichter en 1949, promotie Geneeskunde letteren 1988, conservator wetenschappelijk directeur 2007, medewerker radiologie Stedelijk Museum Amsterdam Duitsland Instituut, Ridder in de oncologie Nederlands Kankerin- (9 april) Orde van de Nederlandse Leeuw stituut, medisch specialist radio(12 maart) therapie AMC (27 maart) LEONIE JANSSEN-JANSEN 1975, onderzoeker Geografie en MARIEKE BOUVYBERNARD AULBERS 1926, Planologie UvA, hoogleraar VERBEETEN 1938, GeneesGeneeskunde 1951, huisarts te Planologie WUR (11 april) kunde 1965, jeugdarts en hoofd Delft (28 maart) afdeling jeugdpsychiatrie GER DE VISSER 1944, GG&GD Amersfoort (16 maart) HEIN KUPFER 1961, Politicologie 1986, oud-voorGeneeskunde 1987, uroloog zitter stadsdelen AmsterdamJEAN-MICHEL KERKHOFF (29 maart) Noord en Amsterdam-Zuid 1984, Communicatiewetenschap (11 april) 2010 (18 maart) HANNIE SMIT-VIS 1932, promotie Biologie 1962, universitair hoofddocent UvA (30 maart)

student aan de UvA in het communisme toen de universiteitspopulatie grofweg kon worden opgedeeld in (deels marxistisch) links en corpsballen. ‘Een flirt met de CPN’, zegt zijn zus. Hij werd zeker geen overtuigd communist, maar zijn interesse voor de planeconomie was gewekt; in 1997 promoveerde Van der Lijn cum laude op de economie van centraal geleide volkshuishoudingen. Dat het Sovjetsysteem rammelde, ervoer hij als begeleider van westerse projecten in een territorium vol corruptie. Van der Lijn woonde een aantal jaren in Moskou en Kiev, waar hij tal van vrienden maakte. Hij trouwde met de veertien jaar jongere Oekraïense Daria Polyuk, na scheiding van zijn Gooise jeugdliefde. Terug in Nederland trad Oost-Europaspecialist Van der Lijn op als duider in tv-uitzendingen; het onderwerp was ‘hot’ tijdens de perestrojka en het wankelende DDR-regime. Onder meer als financieel directeur van het Rotterdamse consultancy-bedrijf Ecorys was hij tot 2013 jarenlang betrokken bij tal van Europese projecten: op beleidsniveau oplossingen aandragen voor sociale, ruimtelijke en econo-

mische vraagstukken. Met opdrachtgevers als ministeries, de Wereldbank en de Europese commissie. Hij gold als ‘absoluut acquisitiekanon’ en expert van de Postwet. ‘Nick was buitengewoon intelligent en ongekend optimistisch’, zegt schaakvriend, studie- en vakgenoot Marcel Canoy. ‘Hij was conflictmijdend, en ging bij alles uit van goeie scenario’s, waardoor hij positiviteit aantrok. Ik ken niemand die hem niet mocht. Als iemand een steekje liet vallen, dan pakte Nick het zelf wel op en dat werd dan heel vaak nachtwerk. Het probleem moest hoe dan ook worden opgelost’. EU-raadgever Nick van der Lijn was begiftigd met een grote overtuigingskracht. ‘Een typische consultant. Hij kon over alles praten’, zegt zijn vrouw, ‘zelfs over mode, al wist hij daar niets van.’ ‘Nick was een opwindende man, omdat ie zoveel wist’, beklemtoont zijn moeder Hetty. ‘Bescheiden en aimabel. Ik was en ben ongelofelijk trots op hem’. Hij hield van poëzie, tenniste en citeerde Marsman uit zijn hoofd. Als hij kookte, leek het alsof zich in de keuken een explosie had voorgedaan. Hij excelleerde in geestige speeches en zocht de wijn uit. Zus Marieke:

LOUIS BIENFAIT 1931, Geneeskunde 1960, huisarts in ruste te Nagele, Inspecteur voor de Volksgezondheid, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (12 april) WIBO VAN ROSSUM 1961, promotie Rechtsgeleerdheid 1998, universitair hoofddocent Rechtssociologie EUR (13 april) ARON KIBÉDI VARGA 1930, hoogleraar Franse taal- en letterkunde UvA, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, lid van de Hongaarse en Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (13 april) JORIS VAN DER BORCH TOT VERWOLDE VAN VORDEN 1980, Wijsbegeerte 2006 cum laude, International and European Law 2011, data-analist Gemeente Amsterdam, migratie-analist (17 april) THEODOOR VAN OOSTEN 1952, Opvoedkunde 1976, plaatsvervangend directeur en bestuurssecretaris Oranje Fonds (18 april) KAREL MUSCH 1926, Economie 1954, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (20 april) JAN STEVEN TEN BRINKE 1929, Nederlandse taal- en letterkunde 1954, hoogleraar Didactiek UU (26 april) ALBERT BOGAARD 1957, onderzoeker UvA, lid Raad van Advies van de faculteit Economie en Bedrijfskunde UvA (1 mei) Het meest volledige overzicht van overledenen en in memoriams: alumni.uva.nl/overledenen. Berichten doorgeven kan via: relatiebeheer@uva.nl.

‘Een hoogbegaafde man met een groot gevoel voor humor. Een enorme bikkel. En een buitengewoon toegewijde vader.’ ‘We hadden nooit weekenden’, zegt zijn vrouw. ‘Ons leven werd geregeerd door deadlines. Alles tot in de puntjes. Het kon nooit goed genoeg zijn. Eén mannetje dat vanuit zijn huis in Rhoon heel Europa adviseert: dat gaf hem een kick.’ Hij kreeg onverwacht ontslag en was er kapot van. Toen darmkanker werd vastgesteld, was hij net ingeschreven als zzp’er. De artsen gaven hem zestien maanden, het werden vier jaar. ‘Dat waren de meest harmonieuze jaren - zonder nacht- en weekendwerk’, aldus zijn vrouw. ‘Zijn pijn was onmenselijk. Ik heb gebeden: dit moet nú stoppen. Na mijn gebed is hij in mijn armen overleden, beneden zat het huis vol mensen.’ Nick van der Lijn werd op handen gedragen door iedereen die hem kende. Zijn vrouw blijft achter met zonen Alexander (15) en Jan Alan (11). Ze heeft in Rotterdam een winkel in Italiaanse damesmode en kampt met multiple sclerose na langdurige stress. • tekst • Ben Haveman


27

AUV ALUMNI TALKS: BIJZONDERE PROGRAMMA’S DOOR INTERDISCIPLINAIRE SAMENWERKING Voor de programmareeks Alumni Talks werken wisselende alumnikringen samen om een actueel thema vanuit verschillende invalshoeken en disciplines te benaderen. Deze samenwerking leidt tot bijzondere programma’s, die diverse vormen kunnen hebben: van lezing tot debat en van filmvertoning tot rondleiding. Eind juni vonden de twee laatste Alumni Talks in dit collegejaar plaats. De bijeenkomst van 20 juni stond in het teken van Wereldvluchtelingendag en werd georganiseerd door de kringen Amsterdamse Sociologen en Nederlands als tweede taal. De andere bijeenkomst, op 25 juni, ging over de kosten en baten van privacy. Organisatoren waren de kringen Oudemanhuispoort (Rechtsgeleerdheid) en Amsterdamse Economen. AUV-leden van wie een e-mailadres bekend is, ontvangen uitnodigingen voor Alumni Talks. Voor het actuele programma zie alumni.uva.nl/auv/alumni-talks.

TALENT GEZOCHT VOOR AUVALUMNUSPRIJS 2018

LOOPBAANACTIVITEITEN VOOR JONGE ALUMNI Voor jonge alumni in de leeftijd tot en met 35 jaar worden regelmatig activiteiten georganiseerd waarmee zij praktische loopbaanvaardigheden ontwikkelen en handvatten krijgen bij het uitstippelen van hun carrière. Het aanbod bestaat onder andere uit interactieve minitrainingen en een Alumni Coachcafé. Jonge AUV-leden ontvangen regelmatig informatie over aankomende activiteiten. Het actuele programma is te vinden op alumni.uva.nl/auv/jonge-alumni.

Alumni en (oud-)medewerkers van de UvA kunnen tot en met 24 september 2018 een getalenteerde UvA-alumnus (tot veertig jaar) voordragen die een maatschappelijk aansprekend project heeft ontwikkeld. Een jury kiest uit de voordrachten drie winnaars. Zij ontvangen een geldbedrag van duizend, tweeduizend en drieduizend euro, dat zij dienen te investeren in het project op grond waarvan ze zijn voorgedragen. De AUV-alumnusprijs wordt uitgereikt tijdens de AUV-dag op 3 november 2018. Afgelopen jaar ging de eerste prijs naar Alice Grasveld. Met haar project Healthy Teeth Challenge zet zij zich in voor een verbetering van de mondhygiëne van kinderen in Kaapstad, Zuid-Afrika, waar tandbederf een van de meest voorkomende redenen is voor schoolverzuim. Meer informatie over de AUV-alumnusprijs, de voordrachtprocedure en eerdere winnaars: alumni.uva.nl/auv-alumnusprijs.

DE AUV: HÉT NETWERK VOOR ALUMNI

HERMITAGE

AMSTERDAM

Met 37 alumnikringen en ruim 9.000 leden, in de leeftijd van 21 tot 101 jaar, is de Amsterdamse Universiteits-Vereniging (AUV) een alumnivereniging van formaat. Voor 35 euro per jaar word je lid van de AUV en blijf je verbonden met de UvA. Als lid kun je een gratis lenerspas van de Universiteitsbibliotheek krijgen en ontvang je exclusieve korting bij bijvoorbeeld het Universitair Sport Centrum en culturele partners als fotografiemuseum Foam en de Amsterdamse Hortus. Ook word je als eerste geïnformeerd over speciale evenementen en trainingen voor alumni. Nog geen lid? Meld je aan via alumni.uva.nl/auv/word-lid.


28 VARIA

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

UvA-scriptieprijs 2018: beluister de podcasts Alumnus International and European Law David Dalenberg is de winnaar van de UvAscriptieprijs 2018. Hij onderzocht hoe discriminatie kan worden voorkomen bij het targeten van vacature-advertenties. De tweede prijs is voor Carla Groenland (Artificial Intelligence), haar scriptie gaat over speltheoretisch onderzoek naar het effect van anticipatie. Robert Verschuren (Econometrics) krijgt de derde prijs vanwege zijn onderzoek naar de vraag hoe banken het beste kunnen omgaan met negatieve rentes. Abdelkader Benali, schrijver en honorary

3

2

fellow aan de Faculteit der Geesteswetenschappen, presenteerde de uitreiking tijdens de Universiteitsdag. Juryvoorzitter en decaan van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Hans Brug reikte de prijzen uit. Met alle zeven genomineerden voor de UvAscriptieprijs is een podcast gemaakt door SPUI25 in spe, de jongerenredactie van academisch-cultureel podium SPUI25. Deze podcast-afleveringen, die elk ongeveer een half uur duren, zijn te beluisteren via alumni.uva.nl/scriptieprijs.

1

alumni.uva.nl/scriptieprijs

UVA-ALUMNI OP SOCIAL MEDIA Vergroot je netwerk en blijf via social media op de hoogte van ontwikkelingen rondom de Universiteit van Amsterdam. Zo is er op de LinkedIn-pagina wekelijks een selectie te vinden van actueel UvA-nieuws en aankondigingen van evenementen, en informeren we je op Twitter over benoemingen, promoties en interessante bijeenkomsten. Een overzicht van de belangrijkste UvA-alumni accounts is te vinden op alumni.uva.nl/contact/social-media. linkedin.com/school/ university-of-amsterdam/ facebook.com/alumniuva instagram.com/uva_amsterdam/ @alumni_uva youtube.com/user/uvaamsterdam

ONTVANG OOK DE DIGITALE NIEUWSBRIEF

Ook elke maand het digitale UvA-alumninieuws ontvangen? Geef je e-mailadres door via alumni.uva.nl/contact.

HANDIGE TOOLS VOOR AFGESTUDEERDEN Hoe kom je over op andere mensen, hoe formuleer je het best je motivatie in een sollicitatiebrief en hoe zorg je voor een professioneel LinkedIn-profiel? Op de website van UvA Career Services zijn diverse handige tools te vinden die je helpen je zelfkennis te vergroten en je sollicitatievaardigheden te ontwikkelen. carriere.uva.nl/zelf-aan-de-slag.

NIEUW INTERNATIONAAL ALUMNI CHAPTER: BRUSSEL Na de oprichting van Alumni Chapters in de Verenigde Staten, China, het Verenigd Koninkrijk en Rusland, is er sinds kort ook een chapter in BelgiĂŤ. Het Alumni Chapter in Brussel wordt ondersteund door de UvA en komt een aantal keer per jaar bijeen voor een lezing of netwerkborrel. Op de foto: tijdens de bijeenkomst dit voorjaar sprak alumnus Tijn SadĂŠe, correspondent in Brussel voor onder meer NRC Handelsblad en Radio1. Woon je in het buitenland en wil je op de hoogte worden gehouden van evenementen bij jou in de buurt, maar twijfel je of de UvA beschikt over je actuele gegevens? Geef deze dan door via alumni.uva.nl/contact.


29

UNIVERSITEITSDAG

SCIENCE IN SOCIETY Op zaterdag 9 juni vond de jaarlijkse Universiteitsdag plaats op de Roeterseilandcampus. Bezoekers volgden colleges en debatten over wetenschappelijke en maatschappelijke thema’s als het belang van de eerste duizend dagen van een mensenleven, de stad Amsterdam en de problemen die er spelen, de uniciteit van muziek en de energietransitie. Ook werd onderzocht of nieuwe technologieën en artificiële intelligentie nu een bedreiging vormen of juist kansen bieden en of platformarbeid de maatschappij en onze visie op arbeid zal veranderen. Voor de kinderen was er een programma met workshops waarin zij kennis konden maken met de universiteit van hun ouders. Ook was er een korte demonstratie van studenten en medewerkers die hun stem lieten horen voor het wetenschappelijk onderwijs in Nederland. Meer foto’s van de Universiteitsdag: alumni.uva.nl/universiteitsdag.

Foto’s: Monique Kooijmans en Marc Kruse


30 UNIVERSITEITSFONDS

SPUI 48 01 | 2018 alumni.uva.nl

UVA-STUDENTEN WERKEN AAN JURIDISCH KADER VOOR SYRIË-CONFLICT

Ten Legal Questions The War in Syria Explained in the Framework of International Law 2018

De systematische mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdrijven die door de verschillende partijen in Syrië worden gepleegd, roepen niet alleen morele en politieke vragen op, maar ook juridische. Rechtenstudenten Renee Grubben en Ruby Kooter, verbonden aan het Amsterdam Center fot International Law, onderzochten tijdens hun stage bij het in Amsterdam gevestigde Syria Legal Network of en hoe ze een juridisch kader konden schetsen. Zij kregen hierbij steun van het Amsterdams Universiteitsfonds.

The Nuhanovic Foundation

Een internationale groep van zeventien studenten ging najaar 2017 op initiatief van Grubben en Kooter in diverse bijeenkomsten met elkaar en met Syrische juristen in gesprek over tien juridische vraagstukken. Aan bod kwamen onder meer het verbod op het gebruik van chemische wapens en hoe het recht omgaat met het beleg van steden. De studenten haalden informatie uit wetboeken, bij diverse ngo’s en bij de Inquiry

Commission van de Verenigde Naties. ‘Er is veel kennis uitgewisseld en er zijn waardevolle contacten gelegd’, vertelt Grubben. ‘Voor veel deelnemers was dit een eerste intensieve academische samenwerking met mensen met een andere culturele achtergrond. Het leren omgaan met de cultuurverschillen heeft gezorgd voor inzichten waaraan iedereen zijn verdere carrière iets heeft.’ De bevindingen van alle groepen zijn samengebracht in de Engelstalige reader ‘Ten Legal Questions – The War in Syria Explained in the Framework of International Law’. Er verschijnt ook een editie in het Arabisch. Zo kan informatie worden gedeeld met studenten, specialisten op het gebied van internationaal recht en iedereen die zich interesseert in het Syrische conflict en zich afvraagt hoe dit juridisch in elkaar zit. Het project is gevolgd door de Syrische filmmaker Mohammed Abdulazez (‘Azouz’). Hij filmde de bijeenkomsten en hield interviews met de deelnemers. De mini-documentaire over het project duurt tien minuten en is te bekijken via www.auf.nl/actueel.

JAARFONDS 2018

MUZIEK, OPGRAVINGEN, RUÏNES EN TALENTEN Dit jaar heeft het Amsterdams Universiteitsfonds vier initiatieven geselecteerd voor het Jaarfonds. Alumni wordt gevraagd bij te dragen aan de uitvoering van Der Ring ohne Worte door het UvA-orkest J.Pzn Sweelinck en aan een publicatie over de belangrijke archeologische opgraving Satricum in Italië. Ook werft het fonds voor de restauratie van het oude panorama De ruïnes van Palmyra en voor beurzen voor talentvolle studenten. Kristina Klomp voorzitter van het Sweelinckorkest en student Orthopedagogiek

Maakt u een internationaal optreden van het orkest J.Pzn Sweelinck mogelijk? ‘Het UvA-orkest J.Pzn Sweelinck bestaat 140 jaar en speelt Der Ring ohne Worte, de bewerking van Wagners Der Ring des Nibelungen. Het werk wordt zelden uitgevoerd omdat het een complex stuk is waarbij bovendien uitzonderlijke instrumenten vereist zijn. Na de reeks concerten in Nederland wil het orkest graag op tournee naar Georgië.’

Marijke Gnade bijzonder hoogleraar Archeologie van pre-Romeinse culturen

Steunt u de publicatie over de opgraving Satricum? ‘Het verleden opgraven, resten blootleggen van mensen, hun huizen, wegen en tempels, en dan al die vondsten hun verhaal laten vertellen. Dat doen we jaar in jaar uit in de antieke stad Satricum, ongeveer zestig kilometer ten zuiden van Rome. En nu sta ik te popelen om onze laatste grote vondst, het grafveld van de Volsken, wereldkundig te maken.’

NALATEN AAN DE WERELD VAN MORGEN

Jan Six handelaar in oude meesters

Helpt u het oudste beeld van Palmyra te behouden? ‘Het Allard Pierson Museum bezit het oudste schilderij van de Syrische stad Palmyra. Dit doek biedt ons een beeld van Palmyra zoals wij het nooit meer kunnen zien. Wat de Nachtwacht is voor het Rijksmuseum, is Palmyra voor het Allard Pierson Museum. Waarmee ik het belang wil onderstrepen om dit venster op het verleden in zijn oude glorie te herstellen.’

Andrew Sandahl masterstudent Biological Sciences

Helpt u studenten om hun grenzen te verleggen? ‘Ik voel me bevoorrecht hier te kunnen studeren. Zonder deze beurs had ik geen masteropleiding kunnen volgen. Ik ben de donateurs die deze beurs mogelijk maken dan ook zeer dankbaar. De kennis die ik hier opdoe, hoop ik in Californië te kunnen toepassen om bedreigde diersoorten zoals de poema te beschermen.’

Dankzij donateurs steunt het Amsterdams Universiteitsfonds deze en andere bijzondere projecten die zonder deze financiering geen doorgang zouden vinden. Over de projecten zijn korte films te zien waarin Kristina, Marijke, Jan en Andrew vertellen over hun plannen en ambities. Helpt u ze om hun doelen te verwerkelijken? De films ziet u op www.auf.nl/jaarfonds.

Het Amsterdams Universiteitsfonds doet samen met andere door het CBF erkende goede doelen mee aan de landelijke campagne Toegift. Een nalatenschap is een toegift aan een goed doel, waarmee u nog een keer opkomt voor wat u echt belangrijk vindt en uw idealen laat voortleven. Steeds vaker kiezen mensen ervoor om aan een goed doel na te laten. Omdat ze zich sterk willen maken voor de goede zaak, ook als ze er zelf niet meer zijn. Als u het Amsterdams Universiteitsfonds kiest als doel voor uw toegift, draagt u bij aan de toekomst van de wetenschapsbeoefening aan de UvA. Zo kunnen nieuwe generaties studenten en onderzoekers zich ontwikkelen en werken aan de wereld van morgen. Wilt u vrijblijvend praten over de mogelijkheid om iets na te laten voor studenten, onderzoek of het behoud van erfgoed aan de Universiteit van Amsterdam? Voor meer informatie en een persoonlijk advies kunt u contact opnemen met Jochem Miggelbrink via universiteitsfonds@uva.nl. Hij neemt graag de tijd om de mogelijkheden met u te bespreken en met u mee te denken.


31

UVA-SCHRIJVER

tekst • Arjen Fortuin

EEN STUK WORDT PAS INTERESSANT ALS JE NIET WEET WAAR HET EINDIGT ARJEN FORTUIN – 1971 a.fortuin@nrc.nl • 1989-1996 studies Economische en Sociale Geschiedenis en Wijsbegeerte • 1996 doctoraal Geschiedenis • 2015 promotie op de biografie Geert van Oorschot, uitgever, een boek dat werd bekroond met de Zeeuwse Boekenprijs en genomineerd voor de Nederlandse Biografieprijs en de Brusseprijs • 1999-heden redacteur en televisierecensent van NRC Handelsblad

‘Ik ga jou in de gaten houden. Niet alleen als mens, maar ook als uitgever.’ Aldus Wim Hazeu, toen nog de baas van uitgeverij De Prom, nadat hij een stuk van me had gelezen in het faculteitsblad Babel. Ik was 24 en bijna afgestudeerd en bekwaamde me in de daaropvolgende dagen in het zo terloops mogelijk doorvertellen van het compliment. Hazeu was als biograaf van J.J. Slauerhoff te gast op de slotdag van de Week van de Biografie aan de toenmalige Faculteit der Letteren. Die week was anderhalf jaar eerder geboren als een tamelijk dwaas plan van een groep studenten, die de bezuinigingsblues wilden doorbreken die de letteren in zijn greep had. Het plan was dat een week lang alle reguliere colleges zouden vervallen en dat in plaats daarvan gastcolleges en workshops rondom de biografie zouden worden gegeven. Grenzen tussen vakgebieden – en ook die tussen kunst en wetenschap – zouden worden genegeerd. De belangrijkste inspiratiebron was een stuk van literatuurcriticus Kees Fens, waarin deze pleitte voor ‘een ministerie van Nutteloze Zaken’. Ik had me nooit noemenswaardig in biografieën verdiept, maar raakte wel al snel betrokken bij de organisatie, waarvan Saar Frieling en Martien de Vletter de spil vormden. Niet dat organiseren mijn hobby was. Ik wilde vooral schrijven. Ik had eerder in een CREAcursus van Willem Jan Otten geleerd dat een stuk pas interessant wordt als je niet weet waar het eindigt. Voorlopig was echter nog de vraag waar ik moest

beginnen. Wáár ik precies over wilde schrijven was me nog lang niet duidelijk. Intussen speelde ik journalist in het faculteitsblad, waarin ik ook de recensie schreef van twee biografieën (een van Multatuli en een van Jozef Alberdingk Thijm) die Wim Hazeu zo enthousiast maakte. Eigenlijk was het alleen de eerste alinea die hem was opgevallen, omdat ik me daarin voorstelde hoe de moeders van de twee mannen elkaar hoogzwanger op straat in Amsterdam waren tegengekomen – ze waren bij elkaar in de buurt opgegroeid. Dat de Week van de Biografie in december 1995 daadwerkelijk plaatsvond had ons zelf ook wel een beetje verbaasd. Een grote groep gastdocenten overspoelde de faculteit, ook al omdat we in de aanloop naar de week contact hadden gekregen met de Werkgroep Biografie, de informele beroepsvereniging van Nederlandse biografen – tevens uitgever van het vakblad Biografie Bulletin. Dat blad besloot een themanummer te maken aan de hand van wat er allemaal aan ‘nutteloze zaken’ te berde was gebracht in onze week en ik werd eenmalig aan de redactie toegevoegd als eindredacteur. Eenmalig is een rekbaar begrip in de onbetaalde wereld van de culturele publicaties en zo bleef ik de daaropvolgende jaren eindredacteur van Biografie Bulletin. Dat was een wat merkwaardige positie, want als enige redacteur schreef ik géén biografie. Eénmaal trok ik de stoute schoenen aan. Kort na de verschijning van het eerste deel van J.J. Voskuils Het bureau meldde ik me bij het Meertens Instituut om me aan te bieden als biograaf van de naamgever van dat instituut. Enigszins gepikeerd stond ik na een halfuurtje weer buiten. Ze hadden graag een biografie van Meertens, heel graag zelfs, maar dachten daarbij toch niet aan een onbekende twintiger, maar eerder aan een journalist van naam. (Het zou natuurlijk een beetje flauw zijn om hier op te schrijven dat die Meertens-bio er na twintig jaar nog steeds niet is.) Zo gingen jaren heen. Ik was inmiddels criticus en boekenredacteur bij NRC Handelsblad, toen ik er langzaam naar begon te verlangen om iets te schrijven dat langer was dan een krantenpagina. Toen ik ergens las dat er nog altijd geen biografie was van de grote uitgever Geert van Oorschot, besloot ik mij te melden bij diens zoon Wouter om te vragen of ik eens in het kolossale archief van de uitgeverij mocht kijken om te zien of ik een biografie van zijn vader zou willen en kunnen schrijven. ‘Dan zul je toch eerst eens met geloofsbrieven moeten komen’, zei Van Oorschot junior. Die stuurde ik hem, handgeschreven – en acht jaar later verscheen de biografie Geert van Oorschot, uitgever. Die ik, om de cirkel helemaal rond te maken, ook als proefschrift mocht verdedigen in de Lutherse Kerk. Zonder de universiteit was ik nooit biograaf geworden, maar wat ik vooral heb opgestoken van die periode is dat het niet zozeer het (ook interessante en leerzame) studiepad was dat mij het meeste heeft gebracht. Veel belangrijker waren de plannen en ideeën die vanzelf ontstaan en de nieuwe wegen die zich openen als je intelligente en creatieve mensen bijeenbrengt en een beetje de ruimte geeft. Nu ja, zoals Kees Fens al schreef: ‘Ik droom van een kabinet met een ministerie van Nutteloze Zaken […] Aan het hoofd een zeer gewetensvolle bewindsman voor ballast, die weet dat een cultuur zich alleen in overbodigheden kan handhaven. Tussen de schelven hooi van de nuttigheid.’ •

‘IK BEGON ER LANGZAAM NAAR TE VERLANGEN OM IETS TE SCHRIJVEN DAT LANGER WAS DAN EEN KRANTENPAGINA’


is uw toegift voor het Amsterdams Universiteitsfonds? laat uw idealen voortleven als u er zelf niet meer bent

toegift.nl/amsterdams-universiteitsfonds

De Amsterdam Advanced Graduate School (AAGS) is zomer 2016 van start gegaan en is een academie van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. De AAGS richt zich op life long education voor professionals/managers in bedrijfsleven en overheid met minimaal een bachelor- of kandidaatsopleiding (HBO of WO) en werkervaring. Agenda

De programma’s in het kort

2 & 3 juli 30 aug t/m 1 sep 20 sep t/m 13 dec 27 sep t/m 11 okt 27 sep t/m 22 nov 1 nov t/m 13 dec 7 nov t/m 31 jan

Bootcamp Growth Hacking & Digital Marketing 2.0 Event Design Certificate Program Masterclass The Future of Work Masterclass Content Marketing Masterclass Privacy Masterclass Toekomst van de Stad Masterclass Toekomst van Organiseren en Organisaties 28 mrt t/m 20 jun ‘19 Masterclass Digitale Marketing & Communicatie 17 jan t/m 23 mei ‘19 Masterclass Dynamisch Verandermanagement

• • • • • • •

Gemiddeld worden de programma’s met een 8,3 beoordeeld (ervaringen van deelnemers zijn op de website terug te vinden). Maximaal 20 - 25 deelnemers per programma. Met toonaangevende researchers en hoogleraren. Interactieve en verrassende werkvormen. Ervaringskennis van deelnemers en inzichten uit wetenschappelijk onderzoek. Met tal van cases en praktijksprekers en een bijzonder netwerk. Doorvertaling van de theorie naar de eigen praktijk en next steps. Deelnemers ontvangen na afloop een certificaat van deelname.

Op de hoogte blijven van de programma’s en/of meer informatie? Kijk op aags.uva.nl of mail naar aags-fmg@uva.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.