7 minute read

Overzicht driftreducerende technieken

Eisen aangescherpt

Overzicht driftreducerende technieken

Advertisement

Om voldoende gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar te houden, moet er uiterst zorgvuldig worden gespoten. Sinds dit jaar gelden daarvoor aangescherpte regels. Ook is bij bepaalde spuitdoppen (driftreducerend bij een spuitdruk van tussen de 2,0 en 3,0 bar) of de zogeheten lucht-vloeistofmengdoppen het gebruik van een drukregistratievoorziening verplicht.

Gewasbescherming staat onder druk en daarom werkt brancheorganisatie BO Akkerbouw aan bewustwording bij de telers over technieken die drift reduceren. Eigen initiatieven uit de sector moeten voorkomen dat er een verdere aanscherping van de regels komt en er middelen verdwijnen. Nu al is het zover dat sommige nieuw toegelaten middelen een restrictie hebben, waarbij ze alleen mogen worden toegepast met techniek van een hogere driftreducerende klasse (DRT) dan het Activiteitenbesluit (driftarme techniek, teeltvrije zones) voorschrijft. Hetzelfde gebeurt bij de herbeoordeling van middelen. Houd daarom altijd het etiket van de verpakking in de gaten en kijk of daar geen nieuwe restricties op worden vermeld. Of zoek het laatste etiket (wettelijk gebruikvoorschrift) op in de databank van het Ctgb.

Systeemdemonstratie

Afgelopen najaar werden tijdens een demonstratie tien machines getoond met een driftreducerende techniek. Daarbij ging het niet om de machines zelf, maar om de toegepaste technieken. Delphy had voorafgaand aan de demonstratie metingen uitgevoerd om de effectiviteit van de systemen te meten. Dit gebeurde door met de verschillende systemen zowel Japanse haver als bladrammenas met een fluorescerende vloeistof te bespuiten. Daarna zijn er met ultraviolet licht foto’s gemaakt van de gewassen. Delphy zal op basis van de metingen komend jaar vervolgonderzoek doen. Over de effectiviteit van de getoonde technieken werd nog geen uitspraak gedaan. Een belangrijke rol speelt ook de instelling van de machine, want zo gaven de onderzoekers van Delphy aan: een slechte chauffeur kan de beste techniek om zeep helpen en een uitstekende chauffeur kan van slechte techniek soms nog wel iets maken. De chauffeur regelt tenslotte de spuitdruk, de rijsnelheid en de boomhoogte, drie bepalende factoren voor het succes van een bespuiting. Ook de gebruikte luchtdruk bij luchtondersteuning of luchtvloeistofmengdoppen is een factor van belang voor een succesvolle bespuiting. Een te hoge druk kan de druppels bijvoorbeeld van het gewas blazen, waardoor de bedekking afneemt. Een fijne verdeling en een goede bladbedekking zijn cruciaal bij de contactmiddelen. Een voorzichtige conclusie op basis van de demo is dat een driftreducerende dop (DRD) die de drift met 50 procent reduceert, in combinatie met een aanvullende techniek die het geheel in de 97,5 procent driftreducerende techniek (DRT) brengt, een goed resultaat heeft qua bedekking. Deze aanvullende technieken kunnen zowel de Hardi-luchtzak als de Wingssprayer of Wave zijn. Met alleen doppen is een DRT te halen van 95 procent. Wil je naar 97,5 of 99 procent, dan moet het worden gezocht in aanvullende technieken. Sommige middelen vragen op dit moment al een DRT van 97,5 procent. Dat betekent dat met alleen een aanpassing van de doppen niet meer alle middelen ter beschikking staan. Om de middelen wel allemaal te kunnen gebruiken, zal er moeten worden geïnvesteerd in aanvullende technieken.

TEKST & FOTO’S: Arend Jan Blomsma

Wettelijke kaders

In het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn regels opgenomen met betrekking tot het beperken van de emissie naar het oppervlaktewater. Er is onder meer in opgenomen dat de spuitvrije zone voor aardappels, uien en bloembollen 150 centimeter bedraagt. Wanneer in deze gewassen echter een techniek wordt gebruikt die minimaal in driftreductieklasse 90 procent valt, is de spuitvrije zone 100 centimeter. In granen, grassen en overige gewassen is de spuitvrije zone 50 centimeter. In zijn algemeenheid geldt dat op het gehele perceel een driftreducerende techniek moet worden toegepast van minimaal 75 procent. De dophoogte is maximaal 50 centimeter boven het gewas en er mag niet worden gespoten bij een windsnelheid op spuitboomhoogte van vijf meter per seconde of meer. De Technische Commissie Techniekbeoordeling heeft lijsten samengesteld met daarop de driftreducerende doppen (DRD-lijst) en driftreducerende technieken (DRT-lijst). Spuitdoppen die driftreducerend werken beneden een spuitdruk van 2,0 bar mogen vanaf 2020 niet meer worden gebruikt. Ook de zogeheten lucht-vloeistofmengdoppen dienen te zijn voorzien van een drukregistratievoorziening. Die is niet vereist als er spuitdoppen worden gebruikt die driftreducerend werken bij een spuitdruk bij 3,0 bar of hoger, als er wordt gekozen voor een dubbele teeltvrije zone (op basis van Activiteitenbesluit) of als er wordt gekozen voor één van de volgende driftreducerende technieken (opgenomen op de DRT-lijst): •Verlaagde spuitboom (dop 30 centimeter boven gewas of bodem, 25 centimeter dopstand, doppen met maximale tophoek van 90 graden). • Toepassen van het MagGrow-systeem. • Luchtondersteuning. • Toepassing van een sleepdoektechniek.

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb) kan aanvullende eisen stellen. Meer informatie op www.helpdeskwater.nl en in de databank van het Ctgb op www.ctgb.nl. Informatie over driftreducerende technieken kun je ook vinden via www.toolboxwater.nl.

Deze John Deere R944i is uitgerust met het MagGrowsysteem. Dit geeft de spuitvloeistof een positieve lading, waardoor deze wordt aangetrokken door de negatief geladen planten. Het systeem brengt de gebruikte doppen een driftreductieklasse hoger. De gebruikte Hypro ULD 120.04 zit bij de gebruikte druk van 3,0 bar en een rijsnelheid van 5,9 km/u in de klasse 90 procent. Door het MagGrow-systeem stijgt hij naar 95 procent. De dophoogte is 40 centimeter. Voor de Wave van Dubex geldt wettelijk gezien hetzelfde als voor de Wingssprayer. Ook hier is de boomhoogte erg belangrijk. Je moet met de platen niet te diep door het gewas gaan. Deze machine was uitgerust met Agrotop Airmix 110.02-doppen op 25 centimeter afstand. Bij 2,4 bar druk en een snelheid van 8 km/u levert dat een DRT van 99 procent op. De Horsch Leeb 8 GS spoot met de doppen op 30 centimeter, bij een dopafstand van 25 centimeter. Uiteraard luistert bij een dergelijke boomhoogte de balancering erg nauw. Ultrasone boomhoogteregeling is dan ook geen overbodige luxe. De Horsch had Lechler IDKN/IDKT 120.03-doppen. Deze komen qua afgifte overeen met 06-doppen op 50 centimeter. In deze configuratie valt het systeem in DRT-klasse 90 procent, bij 3,0 bar.

De Delvano Euro-Trac 3800 was voorzien van Cleanacres Airtec 40-doppen, op een onderlinge afstand van 50 centimeter. De Airtec is een dop die lucht en vloeistof mengt. Hierbij zijn bij gelijke rijsnelheid en afgifte verschillende druppelgroottes mogelijk. De doppen staan op de DRD-lijst en behalen een driftreductieklasse van 95 procent. Er is daarbij wel een drukregistratievoorziening nodig. De Mazzotti Ibis, gedemonstreerd door Wout Hogervorst, werkte met een luchtzak van eigen fabricaat en spoot met de doppen op 30 centimeter boven het gewas. Met Lechler IDK 90.02-doppen op 25 centimeter gaat de DRT van 50 naar 97,5 procent dankzij de luchtondersteuning én de verlaagde spuitboom. CHD Eefting zette de HT160-6000-zelfrijder in, voorzien van een Turbulance-luchtondersteuning (MB-techniek) op de 40-meter-bomen. De Lechler ID3 POM 120.03-doppen zitten bij 3,0 bar vloeistofdruk en 6,7 km/u rijsnelheid in de DRD 90 procentklasse. De luchtondersteuning brengt dit naar een DRT van 95 procent. De boomhoogte is 50 centimeter, evenals de onderlinge dopafstand. Dankzij een verlaagde boomhoogte komt de Agrifac Condor met Lechler ID POM 90.03-doppen en luchtondersteuning wel van 90 naar 97,5 procent DRT.

Agrifac heeft met Airflow Plus een bijzonder systeem van luchtondersteuning: niet met een zak, maar met een buis, met twaalf kleine ventilatoren. De Agrifac spoot met 2,5 bar vloeistofdruk en reed daarbij 8 km/u, de maximale snelheid bij deze driftreductie.

De Hardi Commander 4400i zat met de Twin Forceluchtzak en Agrotop Airmix 110.025-doppen in een DRT van 97,5 procent, 5,0 bar vloeistofdruk, 7,2 km/u rijsnelheid, 50 centimeter dophoogte en 50 centimeter onderlinge dopafstand. Ten opzichte van de andere luchtzakken komt de Hardi een DRT-klasse hoger uit. Deze Airmix-doppen zitten in DRD 50, met

DRD 75-doppen kan Hardi naar 99 procent DRT.

Bij de Kuhn Metris 4102 hangen de spuitdoppen op 30 centimeter boven het gewas. De onderlinge dopafstand is 25 centimeter. De gebruikte Lechler ID Ceram 90.015-doppen vallen in DRD-klasse 50 procent. Door de verlaagde boomhoogte valt het systeem in de DRT-klasse 90 procent. De spuitdruk is 3,0 bar en de

rijsnelheid bedraagt 6,7 km/u.

De Kverneland iXtrack T4 was voorzien van een Wingssprayer, met bomen van 45 meter breed. Op de originele boom zitten de doppen op 50 centimeter. Met een splitter leidt elk afgiftepunt naar twee Albuz AVI 110.015-doppen op de Wingssprayer. Het is bij de Wingssprayer erg belangrijk om op de juiste hoogte te spuiten. Je moet net in de toppen van het gewas zitten. De DRT is 99 procent.

This article is from: