5 minute read
Sterk Werk: Ripping BV
from Grondig 8 - 2019
STERK WERK
Advertisement
Een eigen koers varen is voor Cees Ripping van Aannemings- en Verhuurbedrijf Ripping BV uit Bergschenhoek belangrijk om zich te onderscheiden en concurrerend te blijven. Zijn specialisatie in bijzondere sloopprojecten is daar een mooi voorbeeld van.
Ripping richt zich op sloopprojecten die voor de ‘gewone’ loonwerker te groot zijn en voor slopers te klein, zoals een industrieelpand in Rotterdam. Het was een klus in Haarlem. Een oud rioolpompgemaal op zeven meter diepte moest worden gesloopt. Natuurlijk kon Ripping BV dat. Hoewel Cees Ripping zo’n project nog nooit eerder had gedaan, wist hij dat hij het met zijn mensen en materieel voor elkaar kon krijgen. Het was een nieuwe uitdaging. Specialiseren in sloopprojecten was toch wat hij wilde? Dit was een kans. Het zat echter tegen. Ten eerste was het onder water, iets wat de klus er niet gemakkelijker op maakte. Ten tweede waren niet alle tekeningen in beeld en daarnaast zat er een veel dikkere vloer in het gemaal dan vooraf gedacht. “De jongens hadden na een dag werk één kruiwagen beton op de kant. De vloer bleek zo dik dat het beton niet wilde splijten”, zegt Cees Ripping in zijn kantoor op zijn bedrijf in Bergschenhoek. “Dat is frustrerend, dat is tegenslag, maar voor alles geldt: niet opgeven en doorgaan. Dat heb ik de jongens ook verteld. Uiteindelijk is het gelukt. Het gemaal is eruit. Dat geeft vertrouwen voor een volgende klus.” Ripping is zich de laatste tien jaar gaan specialiseren in sloopwerkzaamheden. Voorheen zat hij met zijn bedrijf alleen in de verhuur van grondverzetmachines, waar zijn vader ooit mee was begonnen. Met de komst van een nieuw personeelslid kreeg hij echter de kennis in huis voor een nieuwe tak: bijzondere sloopprojecten. “Deze medewerker kwam bij een sloopbedrijf vandaan. Dat specialisme zat gewoon in hem. Dus toen we werden gevraagd om de
Aannemings- en Verhuurbedrijf Ripping BV
Ripping BV is voortgekomen uit het grondverzet. De vader van Cees Ripping begon in 1971 met een getrokken kraantje in de bouw. Omdat een aannemer toentertijd erg op hem gesteld was, vroeg hij of Ripping een grotere kraan niet zag zitten. Cees’ vader wist met financiële steun van de familie een grotere mobiele kraan aan te schaffen, een Atlas 1302, en zo breidde hij zijn loonbedrijf uit. Het bedrijf is altijd puur bouwgerelateerd geweest. Cees zelf kwam in 1994 thuis werken op het loonbedrijf en ging in 1995 in een maatschap. Het bedrijf bestond toen uit drie medewerkers. De mobiele telefoon was in opkomst, dus Cees nam de planning van zijn moeder over, terwijl hij zelf ook aan het werk was. “Ik had toentertijd geen grote wensen. Ik was jong en ik probeerde wat te verdienen. Ik was blij met elke nieuwe machine.” Tien jaar later nam Cees het bedrijf geheel van zijn ouders over. Door de economische crisis worstelde het bedrijf en in 2009 kwam het sloopwerk op zijn pad. Dat breidde hij uit tot een volwaardige tweede tak. Nu zit het bedrijf voor 50 procent in de verhuur en voor 50 procent in bijzondere sloopprojecten. Het bedrijf heeft twaalf medewerkers in dienst.
boerderij hiernaast te slopen, hebben we dat aangenomen. Het was ook niet zo’n grote stap: we hoefden geen grote investeringen te doen. De machines hadden we al. Alleen de hulpstukken moesten we huren.” Voor Ripping zelf was het wel een grote stap, een nieuwe leercurve. “Ik wist alles van verhuur, maar ik wist weinig van slopen, dus als we een calculatie moesten maken, dreef ik vooral op de kennis en ervaring van onze medewerker, die inmiddels uitvoerder was geworden.” Daarbij koos Ripping ervoor zich te richten op bijzondere sloopprojecten, projecten die voor de ‘gewone’ loonwerker te groot zijn en voor de grote slopers te klein. “Op die manier probeer ik me door de markt te manoeuvreren en ons bedrijf te onderscheiden van de rest.”
Loonwerkersmentaliteit
Inmiddels heeft hij de nodige bijzondere projecten op zijn naam staan: de sloop van zeven bruggen in Hoofddorp, een veertig meter lange brug en niet te vergeten het rioolpompgemaal in Haarlem. “Als klein bedrijf hebben we een voordeel. Onze opdrachtgevers en aannemers hebben te maken met korte lijnen en we bieden kwaliteit. Ik bedoel: een sloper kan geen slootkanten graven, maar een loonwerker kan wel slopen. We werken netjes, laten de boel netjes achter. Dat wordt gewaardeerd. Daarnaast werkt onze loonwerkersmentaliteit in ons voordeel: we gaan niet zeuren bij de hoofdaannemer als het tegenzit. ‘Niet opgeven en doorgaan’ is ons credo. Tegenslagen horen er nu eenmaal bij. Iemand die vertelt dat elk project hem winst in Haarlem, maar we hebben wel ontzettend veel geleerd. Die kennis nemen we weer mee naar volgende projecten. Dat is onze winst.”
Kleine marges
Deze tweede tak zorgt ook voor meer continuïteit op het bedrijf. De sloop gaat jaarrond door, dus als het in de bouw rustig is, kan Ripping zijn personeel goed kwijt. Toch is het een lastige activiteit, want de marges blijven klein. “In 2005 heb ik het bedrijf overgenomen, maar algauw kwam daar de economische crisis overheen. We zijn de crisis doorgekomen, maar we hebben weinig kunnen sparen. We hebben weinig vet op de botten, zeg maar. Dat is soms lastig om mee te dealen. Die betalingsperiode van 60 dagen speelt ons dan ook regelmatig parten. In 60 dagen kan er veel gebeuren. Die periode is echt lang, terwijl wij wel alles op tijd moeten betalen. Als er in die tussentijd een klant omvalt, zijn wij alles kwijt.” Scherp blijven is zijn antwoord daarop. “Het gaat nu iets beter dan tijdens de crisis, maar we moeten scherp blijven. In deze sector zijn geen grote rendementen te verwachten”, stelt hij vast. Zo let hij er goed op waar hij zijn afval brengt. De ene vuilstort is per ton afval duurder dan de andere, maar hij
oplevert, liegt. Ik heb me ook verkeken op dat sloopproject moet die kosten ook weer afzetten tegen de transportkosten. Omdat hij zich richt op bijzondere sloopprojecten betekent dit ook dat medewerkers verder moeten reizen. Deze projecten liggen logischerwijs immers niet allemaal in de buurt van Bergschenhoek. “Grotere constructies zijn vaak verder van huis, waardoor de transportkosten hoger liggen en medewerkers soms ter plaatse moeten overnachten. De marges zijn zodanig dat we dus niet inschrijven op klussen die de loonwerker om de hoek ook kan doen”, zegt Ripping. Dat geldt ook voor werkzaamheden als grond rijden. “Binnen onze cao kan dat niet uit voor een kwartje per kuub. Het gat tussen onze CAO Bouw en de CAO LEO is te groot. Dat kun je oneerlijke concurrentie noemen, maar daar valt weinig aan te doen.”
Efficiënt werken
Daarom is hij ook extra gefocust op efficiënt werken, zodat er geen onnodige kosten hoeven te worden gemaakt. “Dat betekent vooral binnen de ingecalculeerde tijd blijven. Dat is niet altijd even makkelijk, want elk sloopproject is anders. De werkomstandigheden verschillen en soms moet het puin op een andere manier worden opgevangen. Je moet waakzaam blijven. Dat leer je van lieverlee.”