Exploractie 2.0 - Immersieonderwijs - 2de jaar - Extract

Page 1

2e Jaar

explor HOOFDSTUKKEN EN OEFENINGEN

• imm

e

nder

w

nds

s ij

rla nede

ieo

nder

w

kennen & kunnen en syntheses

ieo

imm s • e

• een leerboek Exploraction 2.0 - kennen & kunnen en syntheses voor de 2 jaren van de graad • een werkboek Exploraction 2.0 - hoofdstukken en oefeningen per jaar • een site www.exploraction.be (in het Frans)

rs

ij

Voor de leerling bestaat Exploraction 2.0 - Immersieonderwijs uit:

étude du milieu 2e jaar

rs

Exploraction 2.0 - Immersieonderwijs is een werkmethode voor ‘Étude du Milieu’ voor de eerste graad in immersie Nederlands.

2.0

Ontdek onze uitgaven op www.vanin.be/secondaire !

Jean-Jacques Fraselle Vertaling en aanpassing Larissa DEMEYERE Laurence VAN ROY

www.vanin.be ISBN 978-90-306-5788-0

514701

9 789030 657880



ÉTUDE DU MILIEU Werkboek 2

Fatima AMKOUY Christelle DAMIN Laurence DELDINNE Débora GHISLAIN Delphine GIRAULT Xavier KENNOF Coördinerend auteur: Jean-Jacques FRASELLE Vertaling en aanpassing: Larissa DEMEYERE Laurence VAN ROY


De site www.digiportail.be geeft je toegang tot het digitale lesmateriaal bij dit boek. Je moet jouw licentie eerst wel activeren aan de hand van een activatiecode. Bij de activatie moet je de gebruiksvoorwaarden accepteren. Deze licentie is geldig gedurende een jaar en start vanaf de activatie van deze code.

Let op:

Werkboek 2 Leerling

activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is slechts 365 dagen geldig.

Artikelnummer: 514701 Activatiecode:

N

IN

Exploraction 2.0 - Immersieonderwijs bestaat uit: • Leerboek – Exploraction 2.0 – KENNEN & KUNNEN EN SYNTHESES • Werkboek – Exploraction 2.0 – HOOFDSTUKKEN EN OEFENINGEN • Online sleutel – Exploraction 2.0 – HOOFDSTUKKEN EN OEFENINGEN

Exploraction 2.0 – HOOFDSTUKKEN EN OEFENINGEN • Werkboek 2

Eindredactie/vertaling: Omslagontwerp: Lay-out: Tekeningen & kaarten:

Véronique DOTRAUX, Gwendolyn VAN BOVEN Artifice www.clic-arts.be Wem

VA

Coördinerend auteur: Vertaling & aanpassing:

Fatima AMKOUY, Christelle DAMIN, Laurence DELDINNE, Débora GHISLAIN, Delphine GIRAULT, Xavier KENNOF Jean-Jacques FRASELLE Larissa DEMEYERE, Laurence VAN ROY

on

s

Auteurs:

Uittreksels kaarten 1:50 000 + Ferraris (191-Luik) met toelating A2623 van het Nationaal Geografisch Instituut www.ngi.be

Ed

iti

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Diegenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, worden verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Alle rechten voorbehouden. Buiten de door de wet voorziene uitzonderingen, mag dit boek op geen enkele wijze volledig noch gedeeltelijk gereproduceerd worden, in een digitaal bestand opgenomen worden of openbaar gemaakt worden zonder de schriftelijke toestemming van de uitgever. Eerste druk/uitgave, 2011 © Uitgeverij Van In, Louvain-la-Neuve/Wommelgem, 2011 ISBN 978-90-306-5788-0 D/2011/0078/689 Art. 514701/01


1 De HOOFDSTUKKEN

iti

on

s

VA

N

IN

Hoofdstuk 1 - Wonen, consumeren en zich verplaatsen: herhaling .................................... 7 Wat is de invloed op het leven van de mens als een leefomgeving zoals Kasteelbrakel wordt gerurbaniseerd? Hoofdstuk 2 - Produceren in verschillende milieus van de stedelijke periferie ................. 45 Hoe komt het dat handelscentra en industriezones vaak de eerste elementen zijn die we tegenkomen als we een stad binnenrijden? Hoofdstuk 3 - Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus ..................... 67 Is het beroep van landbouwer nog hetzelfde als vroeger? Hoofdstuk 4 - Produceren in een actueel stedelijk of landelijk milieu sinds meerdere eeuwen ..........................................................................................................101 Als we kijken naar het Luikse industrieel bekken vragen we ons af of er een verband is tussen de primaire sector en de stadscentra. Hoofdstuk 5 - Zich cultiveren (zich ontspannen) in de verschillende sociale klassen ..... 131 Gaan we naar een vrijetijdsmaatschappij? Hoe hebben we onze vrije tijd sinds de oudheid besteed? Hoofdstuk 6 - Zich cultiveren (zich ontwikkelen) in verschillende omgevingen .............. 153 Waarom gaan we naar school? Hoofdstuk 7 - Het maatschappelijke leven in verschillende omgevingen ....................... 183 Is solidariteit een basisbeginsel van een goede democratie? Hoe uit zich in onze maatschappij dat solidariteit een levensbeginsel is? Willen we een solidair land? Hoofdstuk 8 - Zich cultiveren, in een gemeenschap leven en in verschillende milieus produceren .................................................................................................. 197 Hoofdstuk dat je zelfstandig kan verwerken. Waarom en hoe is Oostende een echte badstad geworden?

Ed

De pictogrammen betekenen: 1, 4, 5, 9,

Deze fiches (Kennen & Kunnen of Achtergrondinformatie) moet je studeren en/of bekijken bij dit hoofdstuk.

5

Kijk naar het Chronologische Overzicht. Het cijfer in de pil verwijst naar de periode: 1 voor de Prehistorie, 2 voor het Oude Nabije Oosten, 3 voor de Klassieke Oudheid, 4 voor de Middeleeuwen, 5 voor de Nieuwe Tijd, 6 voor de Nieuwste Tijd, 7 voor de Eigen Tijd.

K& K

Dit verwijst naar de fiche (Kennen & Kunnen of Achtergrondinformatie) die hier gebruikt wordt.

4

Dit verwijst naar inhoud die we beschouwen als een uitbreiding, een weetje, niet noodzakelijk belangrijk, maar die tot onze algemene kennis behoort.

3


Chronologisch overzicht Prehistorie

Oude Nabije Oosten

KLassieke Oudheid

iti

on

s

VA

Activiteit 5  ZICH CULTIVEREN

N

IN

Activiteit 4  PRODUCEREN

Ed

Activiteit 6  HET MAATSCHAPPELIJKE LEVEN

... 3500 v. C.

Prehist.

4

Oude Nabije Oosten


Chronologisch overzicht Nieuwe Tijd

Nieuwste Tijd

Eigen Tijd

Ed

iti

on

s

VA

N

IN

Middeleeuwen

800 v. C.

0

KLassieke Oudheid

1500

500

Middeleeuwen

1800

NieuwE Tijd N. Tijd

2000

...

Eigen Tijd

5


Overzicht Notities

............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................

IN

............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................

N

............................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................

VA

............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................

s

............................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................

on

............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................

iti

............................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................

Ed

............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................

6


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren Kennen & Kunnen :

IN

in een of meerdere landbouwmilieus en de "noodzakelijke" modernisering/(r)evolutie van de landbouw begrijpen

4, 5, 9, 13, 14, 15, 18, 23,

N

24, 25, 27, 28, 32, 33, 39,

VA

40, 53, 55, 57 & 58

Achtergrondinformatie :

47, 49, 51

iti

on

s

Jouw werk bestaat erin te begrijpen wat “landbouwer zijn” vandaag betekent. Dit houdt in dat je nadenkt over de geschiedenis en de rol van de landbouw en van landbouwers in onze samenleving. Op die manier zal je de problemen begrijpen van Christophe, landbouwer en veeteler in Remichampagne, een landelijk landbouwgebied. Hij zou zijn boerderij willen moderniseren. Hij moet enkele moeilijke keuzes maken en je zou hem daarbij kunnen helpen. Je schrijft hem op het einde van dit hoofdstuk een brief.

Ed

Competentie 1 - Informatie opzoeken Competentie 2 - Informatie gebruiken Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4

Landbouwer zijn vandaag • De boerderij van Christophe Materne, een landbouwer en veeteler • De biologische boerderij van Jean-Luc en zijn zoon Pierre-Yves Censier • Ferme de la Vallée, de pedagogische boerderij van de familie Bodart-Snessens Nieuwe ontwikkelingen die het leven van onze landbouwers hebben veranderd • Demografie • Veranderingen in de landbouw • Veranderingen in het beroep Wat is de toekomst van het beroep van landbouwer? Ik schrijf een brief aan Christophe

67


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

De melkcrisis, de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het probleem van de quota’s, de dollekoeienziekte, blauwtong, de varkenspest, ggo’s, … Het is vandaag echt niet gemakkelijk voor een landbouwer! Het is zelfs nog moeilijker om over hun toekomst te speculeren. De landbouw verandert voortdurend. Het beroep van landbouwer wordt steeds veelzijdiger. Welke toekomst is er dan voor de landbouwer? Wat betekent het om vandaag landbouwer te zijn? Welke verantwoorde keuzes moet men maken?

58

Om te begrijpen wat “landbouwer zijn vandaag” betekent, moet je nadenken over de geschiedenis en de rol van de landbouw en van landbouwers in onze samenleving. We vertrekken van datgene wat we kunnen waarnemen om de evolutie te begrijpen en betekenis te geven aan de huidige veranderingen die tegelijk onherstelbaar en onomkeerbaar lijken. Wat betekent het om landbouwer te zijn vandaag? Welke plaats, welke rol stelt onze maatschappij hen voor of legt zij hen op? Herformuleer mondeling deze onderzoeksvraag indien nodig! De boerderij van Christophe Materne, een landbouwer-veehouder

on

1

s

K& K

VA

1 Landbouwer zijn VANDAAG

N

IN

Christophe woont in Remichampagne, een landelijk landbouwgebied. In 1993 besliste hij om, met de hulp van zijn moeder, de leiding te nemen over een deel van de familieboerderij. Vandaag stelt hij duidelijk vast dat enkel veehouder zijn erg moeilijk is. En hij denkt aan de toekomst… Heeft hij spijt van zijn keuze? Hij heeft zich al duizend keer deze vraag gesteld en zoekt naar oplossingen. Hij heeft andere boerderijen bezocht. Hij zou nu willen moderniseren of misschien zelfs zijn activiteit helemaal veranderen. Maar hij twijfelt nog. Er zijn vandaag veel onzekerheden in dit beroep. Welke mogelijkheden bieden zich aan? Welke keuzes moet hij maken? Moet hij zijn boerderij in een gîte veranderen?

K& K

27 28 32

68

© C. Materne

Ed

23 24 25

iti

K& K

We schetsen een eerste portret! Christophe, die geholpen wordt door zijn mama, toont ons zijn boerderij, zijn vee. Bekijk de documenten die ze ons gegeven hebben goed zodat je het portret van hun bedrijf kan schetsen. Je moet ook nagaan welke eisen dit beroep stelt en welke plichten de samenleving hen oplegt. Gebruik ook de atlas van jouw boek “Kennen & Kunnen en Syntheses” en lokaliseer dit bedrijf. Je hebt in het eerste jaar ontdekt (hoofdstuk 1/6) dat een activiteit, een organisatie zich aanpast aan en afhangt van de landbouwgeografische streek, zijn reliëf, de bodembedekking, de klimaatomstandigheden, de natuurlijke beperkingen, het beleid, enz.


in een of meerdere landbouwmilieus

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren

© IGN*

N

IN

© WEM

K& K

iti

on

s

VA

4 14 15 18

p

Uittreksel uit het kadaster

Ed

De nuttige landbouwoppervlakte die Christophe beheert, bedraagt 110 ha, waarvan 25 ha gehuurd wordt: 55 ha permanente weides, 44 ha tijdelijke weides en 11 ha maïs. De gebouwen zijn gemakkelijk toegankelijk en praktisch om de dieren van de ene stal naar de andere te verplaatsen. Elk gebouw heeft zijn eigen functie: het woonhuis van Christophe (1), het woonhuis van zijn moeder (20), een oude stal voor vastgebonden dieren, met daarboven een schuur met opbergfunctie (21), een tot garage omgebouwde werkplaats (3) voor 3 tractors, 1 verstuiver, 2 zaai-/bemestingsmachines, 1 ploeg, 1 maaimachine, 3 aanhangwagens, 1 rol, 1 tankwagen, 1 balenpers, 1 stroblazer, 1 verpakmachine voor strobalen, 1 cirkelschudder, 1 hark, 1 stalruimte voor vastgebonden jonge stieren (5), een veestal (22), een loods waar de dieren kunnen worden gevoederd met 4 boxen voor de beesten (6), een vrije stal (7), een oude schuur die nu een loods voor machines geworden is. (6)

K& K

23 24 28

é

* Kaartuittreksel met toestemming A2623 van het Nationaal Geografisch Instituut – www.ngi.be

69


Hoofdstuk 3 K& K

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

7

7

6

6

23 24 28

32 33

VA

N

A 47 49

IN

K& K

5

Ed

iti

on

s

5

70

1

6

2

8

6

9


in een of meerdere landbouwmilieus

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren Interview met Christophe MATERNE, 36 jaar, landbouwer-veeteler

Ed

iti

on

s

53 32

VA

K& K

N

IN

Wat is uw opleiding? Ik heb een diploma van het secundair onderwijs met als specialisatie landbouw behaald in het Saint-Quentin-instituut in Ciney. Vervolgens heb ik een jaar graduaat in landbouwkunde gedaan. Hierdoor heb ik zin gekregen om de ouderlijke boerderij over te nemen. Op 19-jarige leeftijd ben ik zelfstandige geworden. Wat is het nut geweest van jouw opleiding? Ik heb er enorm veel van opgestoken. Als ik veel weet over zowel de bodemkwaliteit en de te gebruiken stoffen, als over de verzorging van dieren en kunstmatige bevruchting, dan is dat dankzij mijn opleiding. In welke context ben je tewerkgesteld? Zoals een groot deel van de landbouwkinderen! Ik heb altijd mijn moeder geholpen, die haar hele leven al landbouwer is. Mijn vader had destijds, toen hij nog leefde, een winkel in landbouwmachines. Op 19-jarige leeftijd heb ik de helft van de ouderlijke boerderij overgenomen. Waaruit bestaat jouw werk? Ik werk met “levend kapitaal”, namelijk een kudde van 425 Belgische witblauwrunderen. We hebben 220 kalveren per jaar. Het Belgisch witblauwrund is uitzonderlijk: het is sterk gebouwd, heel gespierd en zit goed in het vlees. Het is rechtstreeks afkomstig van de kweker die enkel de beste beesten weerhoudt, het wordt groot in de weide en wordt in de koeienstal vetgemest. Zijn voeding bestaat uit veevoeder en granen, zonder diermeel. Het is een ras dat onmiddellijk naar de slagerij gaat en rijk is aan vlees. Het blauwachtig rood vlees is mager (weinig slechte cholesterol), verrukkelijk, mals en stevig waardoor het gemakkelijk gebakken kan worden. Het gebruik van hormonen is nutteloos. Dit is immers een praktijk met veel beperkingen en vereist in het bijzonder dat je er dagelijks mee bezig bent, elke dag van het jaar! Wat is de oorsprong van dit productietype? Het gaat om een autochtone, lokale oorsprong. Het ras is de vrucht van diepgaand onderzoek en uitstekende praktische kennis over genetica, een heel precieze selectie. De veetelers hebben zich gegroepeerd om de voedselketen helemaal te kunnen controleren. Het voordeel van dit ras is dat het zich gemakkelijk kan aanpassen aan verschillende bodems, reliëfs en klimaten. Hoe wordt de selectie uitgevoerd? Ik ben zowel veeteler als fokker. Ik voer dus zelf de kunstmatige bevruchting bij mijn dieren uit. De selectie gebeurt op basis van de stamboom en het klassement in officiële wedstrijden. De eerste kalving gebeurt op 32 maanden. Tussen elke kalving moet je 13 maand wachten. Bij de geboorte weegt een mannelijk kalf gemiddeld 48 kg en een vrouwelijk kalf 44 kg. Omdat de vrouwtjes heel gespierd zijn, gebeurt de bevalling bijna altijd met een keizersnede. Ik moet enkele strikte criteria naleven: de voeding is gereglementeerd (geen diermeel), voor de oorsprong is er een certificaat (de gegevens moeten genoteerd worden op de identiteitskaart van het dier, die bijgehouden wordt vanaf zijn geboorte tot in de slagerij), geen antibiotica noch additieven gebruiken, de stallen moeten aan enkele normen voldoen, het vlees moet gezond, natuurlijk en vetarm zijn. Wat voeder je aan dit type vee? Het voeder is heel verzorgd en aangepast. De koeien en vaarzen krijgen één dag op twee zo veel voorgedroogd groen hooi en vruchtvlees als ze maar willen, alsook een beetje stro. Vanaf december, wanneer de dieren binnen blijven, krijgen ze maïs van de 11 ha grote productie. Vanaf de geboorte drinken de kalveren aan de uier. Als een kalf niet aan de uier wil drinken, wordt het gevoederd met een emmer melk van een van de zeven melkkoeien. Vervolgens krijgen de kalveren een beetje hooi en aanvullend dierenvoeder. Waarom heb je dit beroep gekozen? Ik ken dit beroep al mijn hele leven en heb er altijd van gehouden. Ik heb nooit iets anders gekend dan de landbouw. Kortom, ik ben van kindsbeen af erin gegooid. Het beroep bevalt me. Ik hou ervan om dieren te verzorgen. Ik hou van de natuur en de open lucht. En ik heb geen vast uurrooster omdat ik zelfstandige ben. Welke kwaliteiten heb je nodig om dit beroep uit te oefenen? Je moet moedig zijn, jouw werkuren niet tellen en uiteraard van de natuur houden. Het is belangrijk dat je kan observeren. Dit is handig voor de groei van gewassen (granen en veevoeder). Als zelfstandige moet je ook kunnen beheren en de productie kunnen afstemmen op de vraag. Wat is de huidige situatie van het beroep? Vandaag is dit geen gemakkelijk beroep! Het is niet rendabel genoeg meer. We krijgen bovendien niet veel respect meer. We worden te gemakkelijk en te vaak bestempeld als vervuilers of als bijstandtrekkers. Te veel mensen spreken over ons beroep terwijl ze er niets van kennen! Waarom is de landbouw niet rendabel genoeg meer? De productieprijzen dalen voortdurend, terwijl de kosten zoals mest, plantgoed en lonen stijgen. Dit is niet logisch en niet normaal. Ik wil nogmaals benadrukken dat het om de productieprijzen gaat, dus de prijzen waaraan we onze productie verkopen. Deze prijzen dalen, maar de prijzen die de consument betaalt, dalen niet. Het volstaat de aankoopprijs van onze producten te vergelijken met de winkelprijs. Waarom is het vlees zo duur bij de slager, terwijl wij het aan een goede prijs verkopen? De toekomst van dit beroep ziet er eerder somber uit. Neen. Je moet hernieuwbare energie, zoals in de vorm van ethanol en koolzaadolie, ook meetellen. Er zijn meerdere afzetmarkten voor deze energietypes. Zo niet is het waar dat zonder een groot bedrijf (dit betekent meer dan 150 hectaren voor een graanproducent), de toekomst van de landbouwer er erg moeilijk uitziet. Het is een mooi beroep, maar niet echt een goed beroep meer in tijden van overproductie, zoals vandaag. Heb je raad voor de jongeren die landbouwer willen worden? Eerst en vooral heb je een groot kapitaal nodig om landbouwer te kunnen worden. Je moet echt van het beroep houden. Je mag jouw werkuren niet tellen en zonder een groot bedrijf is het nuttig te diversifiëren. In deze tijd is het ook noodzakelijk een partner te hebben die buiten het bedrijf werkt, zodat er elke maand een vast salaris binnenkomt voor het gezin. n

71


Hoofdstuk 3 K& K

53

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

Het Belgisch witblauw is bedreigd! Het Belgische rundvlees is op korte termijn bedreigd, onder andere omdat de productieprijzen enorm gestegen zijn, door de gevolgen van blauwtong en door de internationale concurrentie. Dit verklaarde de Franstalige nationale vee- en vleeshandelvereniging vrijdag in een persbericht. “In 2006 werden de geconcentreerde voedingsmiddelen op basis van graan voor het vee verkocht aan 150 euro per ton. Het hooi aan 50 euro per ton. […] In 2008 zijn de prijzen van de voedingsmiddelen verdubbeld en die van het hooi verdrievoudigd”, benadrukt Benoît Cassart, de secretaris van de vereniging. De sector lijdt ook onder de stijgende energieprijzen.

IN

De prijs van runderen die aan de producent wordt betaald, is sinds 2006 echter gelijk gebleven. “De Ardense landbouwbedrijven die enkel runderen telen, zijn op zeer korte termijn bedreigd. Deze bedreiging neemt nog toe omdat blauwtong het geboorteaantal sterk heeft doen dalen, maar de veeartskosten heeft doen toenemen”, zegt de federatie bezorgd.

N

Op het gebied van veehandel heeft blauwtong de export naar Zuid-Europa onmogelijk gemaakt. De handelsmogelijkheden dalen en de lage prijzen zijn hiervan het gevolg”, benadrukken de vertegenwoordigers van de sector. Bovendien zijn de handelskosten aan het stijgen.

VA

Anderzijds klaagt de vereniging de “ontwrichting” door de internationale concurrentie aan. “De Belgische normen voor dierenwelzijn, de gezondheidsvoorschriften of de hygiënevoorwaarden behoren ongetwijfeld tot de strengste ter wereld. […] Anderzijds is de kost van dit alles moeilijk te dragen als aan onze concurrenten niet dezelfde verplichtingen worden opgelegd”, legt Benoît Cassart uit. Volgens de Franstalige nationale veehandelvereniging is dit de ergste crisis voor de Belgische rundvleessector sinds 1990. Dit beweert men op basis van de vele bedrijfsbeëindigingen en de langere betalingstermijnen.

on

s

“Op het ogenblik waarop zelfvoorziening op het gebied van voedselproductie opnieuw een zeer belangrijk politiek agendapunt moet worden, is het dringend tijd dat de politiek verantwoordelijken beginnen beseffen hoe ernstig de situatie is”, besluit de vereniging. De vereniging eist een verlaging van de productiekosten, de uitwerking van realistische bestekken en het herstel van een evenwichtige internationale concurrentie. n

Ed

iti

RTL info, www.rtlinfo.be/info/archive, gepubliceerd op 18/4/2009

Bodemgebruik in Vaux-Sur-Sûre in 2006, per categorie

Bouwland en permanente gewassen - 51,6% Graslanden en braakliggende landbouwgrond -13,4% Bossen - 25,6% Halfnatuurlijke milieus - 2,3% Vervoervoorzieningen en onbekende natuurterreinen - 4,4% Residentiële terreinen - 1,4% Vrijetijdsterreinen en stedelijke groene zones - 0,2% Terreinen met landbouwgebouwen - 0,7% Terreinen voor industrie en ambachten - 0,2%

K& K

40

p

72

Vereniging van Steden en Gemeenten Wallonië, www.uvcw.be, 17/10/2009


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

K& K

5 55 32 40

Hier krijg je enkele cijfers over de landbouwsituatie in Vaux-sur-Sûre. Indien je andere cijfers nodig hebt (aantal inwoners, aantal vrouwen, aantal mannen, gemeenteoppervlakte, bevolkingsdichtheid, …) om de situatie beter te begrijpen, aarzel dan niet dit op te zoeken op het internet1. Landbouwsituatie in Vaux-sur-Sûre Aantal bedrijven

Gemiddelde oppervlakte per bedrijf (ha)

2001

2002

2004

2005

2007

1999

2001

216

193

184

176

168

155

38,82 43,17 44,93 47,28 49,39 53,12

Biologische landbouw

2002

2004

2005

2007

IN

1999

2003

2004

2005

2006

2007

Aantal bedrijfsvestigingen

0

0

0

1

1

Gebruikte oppervlakte in ha

0

0

0

N

28,78 78,85

Bron: Portaalsite Milieu van Wallonië, www. environnement.wallonie.be, 17/10/2009

57 53

Wat hebben we geleerd?

s

K& K

VA

Evolutie van de landbouwoppervlakte van 1990 tot 2005: -143,68 ha (-1,60%) 5023,55 ha Oppervlakte weides (2007): Oppervlakte graanvelden (2007): 456,52 ha Oppervlakte industriële gewassen (2005): geen gegevens Oppervlakte maïsvelden voor voeders (2007): 264,47 ha Ingevoerde milieumaatregelen in de landbouw in 2006: 97

on

Bespreek de ligging van het bedrijf van Christophe (landbouwgeografische regio, gemeente, reliëf, bodemgebruik, klimaat, enz.). Geef een precieze beschrijving van de boerderijstructuur. Noteer de vooren nadelen van dit type bedrijf, van dit type veeteelt. Kan je verbanden leggen tussen de ligging van zijn boerderij en het type productie? Omschrijf in enkele zinnen dit type bedrijf zodat je het goed kan onthouden.

iti

De ligging: .................................................................................................................................................................................................................................

Ed

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

1

Voorbeeld: http://environnement.wallonie.be/fiches_enviro/v6/pdf/82036/82036.pdf

73


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Structuur en productie van de boerderij: ............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

IN

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

N

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

VA

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

s

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

on

Voordelen en nadelen van dit type bedrijf: ......................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

iti

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Verband tussen de ligging van dit bedrijf en het type productie: .............................................................................. ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

74


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

De belangrijkste kenmerken van dit bedrijf: q gemengd bedrijf q gespecialiseerd bedrijf Kleur de vakjes die we in dit bedrijf terugvinden. .................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Bebouwing ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Landbouwfunctie

Residentiële functie

Dienstenfunctie

IN

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

De woning

Opslagplaats voeders

Opslag van materiaal

Stalruimte

Verkooppunt

...............................................................................................................................................................................................................................................................

N

............................................................................................................................................................................................................................................................... Bergplaats Pedagogisch lokaal ............................................................................................................................................................................................................................................................... Gastenkamer

Schuur

Schuur

Stal

op de boerderij

Hooizolder

VA

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Werkplaats

Varkensstal

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Silo

Loods

Paardenstal

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Schapenstal

s

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... Kippenhok

on

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Landbouwfunctie

iti

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Veeteelt

Gewassen

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... Velden Velden Industriële

Weides

met veevoeders

met groenten

gewassen

...............................................................................................................................................................................................................................................................

K& K

57

DISCUSSIEONDERWERPEN - Is het mogelijk of een goed idee om vandaag landbouwer te zijn zonder dat je grond bezit? Is dit realistisch? Welke logica schuilt er achter deze evolutie? - Is het voor de landbouwer vandaag beter dat zijn vrouw meehelpt of kan ze beter ergens buiten de landbouw gaan werken? - Is de landbouw zoals we die vandaag kennen, gedoemd om te verdwijnen? Zijn de kleine landbouwers veroordeeld? Worden de landbouwers specialisten?

75


Hoofdstuk 3 2

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

De biologische boerderij2 van Jean-Luc en zijn zoon Pierre-Yves Censier

We schetsen een tweede portret! De biologische boerderij van Jean-Luc Censier ligt in Doische en heeft totaal andere kenmerken dan de boerderij van Christophe. Bekijk de documenten die ze ons gegeven hebben goed zodat je het portret van hun bedrijf kan schetsen. Je moet ook nagaan welke eisen dit beroep stelt en welke plichten de samenleving hen oplegt. Gebruik ook de atlas van jouw boek “Kennen & Kunnen en Syntheses” en lokaliseer dit bedrijf. 10

N

IN

4 14 15 18

K& K

VA

23 24 25

s

K& K

11

12

Ed

iti

on

27 28 32

© WEM

K& K

13

2

76

14

Biologische boerderijen zijn vaak gemengde bedrijven. Omdat ze geen chemische noch industriële meststoffen mogen gebruiken, moeten ze in hun eigen mest voorzien (en dus recupereren). Deze meststoffen buiten het bedrijf kopen, is duur.


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

é

IN

é

Ed

iti

on De ligging van de belangrijkste gebouwen en enkele percelen van het bedrijf.

* Kaartuittreksel met toestemming A2623 van het Nationaal Geografisch Instituut – www.ngi.be

3

© IGN*

s

VA

N

De landbouwnuttige oppervlakte van het bedrijf van Jean-Luc bedraagt 30,78 ha3, waarvan 17,78 ha gehuurd wordt. De gebouwen zijn als volgt ingedeeld: het oude hoofdgebouw van de boerderij waar vandaag de woning is (11), het oude kippenhok (12), een loods (13) voor 2 kleine tractors, 1 veewagen, 1 harkmachine, 1 hooimachine, 1 maaimachine en 1 weidesleep, het nieuwe kippenhok (14).

Een landbouwbedrijf is een onderneming in handen van een landbouwer en heeft de middelen om autonoom te functioneren (gronden, gebouwen, veestapel, materiaal, enz.). De rendabiliteit is één van de eerste doelen. Dit gebeurt door de verkoop van landbouwproducten (gewassen en dieren). Waarop moet je letten bij een landbouwbedrijf? De ligging van het bedrijf ten opzichte van het dorp (in het centrum van het dorp, erbuiten, in de rand), het landbouwmateriaal, de productie (veeteelt, gewassen, weides), de werknemers, de gebouwen, enz.

Biologische boerderijen zijn vaak kleiner (minder hectaren). Omdat er geen “chemische” middelen worden gebruikt, is er meer “menselijke” arbeid nodig, waardoor het mogelijke rendement verhoogt.

77


Hoofdstuk 3 K& K

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

Sinds 4 jaar telen we geen gewassen meer. We hebben zelfs onze velden met een andere landbouwer geruild voor zijn weides. We hebben ons op de bioproductie gericht, voornamelijk de productie en de verdeling van eieren. Het bedrijf doet uiteraard meer dan dat alleen. We produceren nog relatief veel ander vlees dat we in vleescolli’s aanbieden.

15

32 33

Ons gevogelte We bieden gevogelte aan dat panklaar is, van zeer goede kwaliteit en tijdens meerdere maanden grootgebracht. Je vindt in onze kippen de authentieke smaak van weleer terug. We krijgen dikwijls dit compliment: “Ik vind in uw kippen de smaak terug van de kippen die ik bij mijn grootmoeder at”. De kippenhokken bieden onderdak aan 3 900 kippen. Een kip legt gemiddeld 250 eieren per jaar.

IN

A 47 49

N

16

VA

Onze runderen Een 20-tal Salers-runderen worden op onze boerderij geteeld. Dit rustieke Franse ras biedt doorregen en smaakvol vlees, dat door lekkerbekken erg gewaardeerd wordt.

s

Onze schapen Onze 70 Franse Texelschapen zijn gekruist met een ram van het Vendeese ras. Dit doen we om goed gebouwde lammeren te hebben, met een uitzonderlijke vleeskwaliteit. Er is veel vraag naar dit vlees in de slagerij.

on

17

Ed

iti

Onze varkens Elk jaar wordt een tiental varkens vetgemest. Ze worden met biogranen gevoederd. Ze eten ook de eieren van tweede kwaliteit uit onze eigen productie. Onze honden Voor onze erkende Border Collie-kweek selecteren we honden van gerenommeerde stambomen in Europa. Er zijn regelmatig puppy’s verkrijgbaar. Bovendien organiseren we op de boerderij stages voor mensen die willen leren hoe ze kuddehonden moeten dresseren. Deze stages zijn bedoeld voor landbouwers, maar ook voor elke liefhebber die een kuddehond heeft.

18

K& K

© J.-L. Censier

53

78

Onze ezels We hebben enkele ezels op de boerderij. Enerzijds voor het plezier, maar anderzijds ook om het evenwicht te bewaren op onze weides. Zowel kinderen als volwassenen vinden de ezels leuk. We hebben soms enkele ezelsveu-


in een of meerdere landbouwmilieus

lens en jonge ezelinnen te koop.

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren 19

N

20

21

Om lekkere eieren van een hoge voedingskwaliteit te produceren, met voedselveiligheidsgaranties, zijn onze kippen gekweekt volgens het bestek “Biologische landbouw” van de Europese Unie. Op die manier voldoen we ook aan de sanitaire normen4 van het FAVV (Fe-

4

22

© J.-L. Censier

Ed

iti

on

s

VA

Onze belangrijkste detailproductie: het BIO-ei Er bestaan verschillende soorten eieren. Sinds 1 januari 2004 verplicht de Europese wetgeving om eieren bestemd voor verkoop afzonderlijk met een code te markeren zodat men hun exacte herkomst kan achterhalen. Deze code bestaat telkens uit een cijfer, gevolgd door 2 letters, die gevolgd worden door het nummer van de producent. Het eerste cijfer verwijst naar het soort ei. Zo staat een 0 voor een ei dat afkomstig is van een BIOLOGISCHE landbouwer. De kippen, die in de openlucht gekweekt worden, hebben elk 4 m2 weide. Ze hebben ook een kippenhok dat aan alle dierenwelzijnnormen voldoet (6 kippen per m2). Hun eten bestaat uit biologische gewassen, dit betekent zonder pesticiden of kunstmeststof. Dit garandeert u een ei zonder afvalstoffen of ggo’s. Het cijfer 1 staat voor een ei van een kip die in de openlucht gekweekt wordt. De kippen worden op de grond gekweekt (7 kippen per m2), maar kunnen ook buiten lopen. Het cijfer 2 staat voor een ei van een kip die op de grond gekweekt wordt, maar die niet buiten kan lopen. De kippen worden op grond gekweekt, waarvan ten minste 1/3 van de oppervlakte hard is en bedekt met stalstrooisel. Er leven 9 kippen per vierkante meter, maar ze kunnen niet buitenlopen. Het cijfer 3 komt overeen met een ei van een kip in een kooi of in een legbatterij. De twee letters komen overeen met het land van oorsprong van het product. Tot slot is het laatste nummer eigen aan de kweker. Hierdoor kunnen we achterhalen in welke kwekerij het ei geproduceerd werd. Voorbeeld: 0 – BE – 9017: het gaat om een biologisch ei, geproduceerd in België, in de kwekerij van de boerderij Censier.

IN

Onze boomgaard Onze boomgaard bestaat uit verschillende oude variëteiten. Hij verschaft ons verschillende soorten fruit, zoals appels, peren, pruimen, kersen, noten, … We maken ook ons eigen sap.

De traceerbaarheid is niet alleen van toepassing op de biologische landbouw. De gewone landbouw wordt ook gecontroleerd (Europa, FAVV, …).

79


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

deraal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen).

23

De kippen die in de openlucht gekweekt worden, hebben elk 4 m2 weide, alsook twee kippenhokken die beantwoorden aan alle dierenwelzijnnormen (6 kippen per m2).

IN

Ze krijgen samengesteld voeder: verschillende granen (tarwe, maïs, triticale), luzerne, peulen, … afkomstig van de biologische landbouw. Dit betekent dat het eieren zijn ZONDER PESTICIDEN of KUNSTMESTSTOF en dus ZONDER AFVALSTOFFEN of GGO’S. Zoals de wet het bepaalt, zijn al onze eieren gesorteerd volgens hun formaat in ons sorteercentrum BE – 3057. Elk ei is gemerkt zodat zijn exacte herkomst kan worden achterhaald. De verpakkingen zijn geëtiketteerd volgens hun inhoud. De opslagruimte waar ook de bestellingen worden klaargezet, is geïsoleerd. De temperatuur blijft er lager dan 18°C. Onze eieren worden over heel Wallonië verdeeld via groothandels en kleinhandels. Er bestaan verschillende formaten van eieren in functie van hun gewicht: - S: tussen 48 < 53 gram - M: tussen 53 < 63 gram - L: tussen 63 < 73 gram - XL: 73 gram en meer Ze zijn verkrijgbaar in doosjes van 6 (in kisten van 120 of 180 eieren) of op eierkartons van 30 (in dozen van 90, 180 of 360 eieren). Ten slotte worden ze ook per stuk verkocht.

s

VA

N

24

iti

on

25

Ed

Ons verleden Rond 1850 bouwden mijn voorouders een boerderijtje. Er werd een schuur bijgebouwd in 1890. Een deel werd in baksteen gebouwd. Dit was in die tijd enkel maar om zijn rijkdom te tonen. Sindsdien hebben 5 generaties boeren in de loop der jaren bijgedragen aan de evolutie van de boerderij. Wel altijd met wijsheid en in harmonie met de natuur. Het menselijke aspect bleef essentieel.

© J.-L. Censier

26

80

Om het werk van onze voorouders volgens de familietraditie verder te zetten, hebben we ons begin 1995 op de biologische landbouw toegelegd. Uiteindelijk werd in 2006 een tweede kippenhok voor legkippen gebouwd, om een vijfde generatie op de boerderij mogelijk te maken. Vandaag leven mijn zoon en ikzelf van het bedrijf.


in een of meerdere landbouwmilieus

Onze toekomst Om het bedrijf rendabel te houden, zijn we van plan een verkooppunt in een oude, onlangs gerenoveerde stal te openen. Je zal er de bioproducten kunnen vinden van onze boerderij, alsook enkele andere streekproducten. n

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren 27

IN

Gesprek met Meneer Jean-Luc Censier, www.fermecensier.be

DE BIOLOGISCHE LANDBOUW

28

s

VA

N

De biologische landbouw is een landbouwproductiesysteem dat gebaseerd is op het respect voor het levende en de natuurlijke cycli. Het systeem beheert op een algemene manier de productie door het landbouwsysteem, maar ook de biodiversiteit, de biologische bodemactiviteiten en de biologische cyclus te bevorderen.

on

29

Om deze doelen te bereiken, gebruiken de biologische landbouwers geen kunstmest en pesticiden, alsook geen genetisch gemodificeerde organismes. Ze sluiten het gebruik ervan uit via voorschriften.

Ed

iti

De landbouwers die dit type landbouw toepassen, gebruiken bijvoorbeeld gewasrotatie, groenbemesting, compost, biologische bestrijdingsmiddelen en natuurlijke producten zoals brandnetelgier. Ze houden de bodemproductiviteit in stand en houden ziektes en parasieten onder controle door mechanisch te wieden.

© J.-L. Censier

30

De biologische landbouw is sinds 1972 op wereldvlak georganiseerd. Om die reden is het een van de oudste georganiseerde vormen van duurzame landbouw. De biologische landbouw kenmerkt zich door het woord “biologisch” of zijn afkorting “bio”. Dit betekent dat dit soort landbouw een certificering krijgt in overeenstemming met normen en bestekken. Er bestaan meerdere internationale labels voor dit soort landbouw. Op wereldvlak is ongeveer 31 miljoen hectare gewijd aan biologische landbouw. n

81


Hoofdstuk 3 K& K

57 53

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

Wat hebben we geleerd? Bespreek de ligging van het bedrijf van Jean-Luc Censier (landbouwgeografische regio, gemeente, reliëf, bodemgebruik, klimaat, enz.). Geef een precieze beschrijving van de boerderijstructuur. Noteer de vooren nadelen van dit type bedrijf, van deze keuze voor biologisch kweken. Kan je verbanden leggen tussen de ligging van de boerderij en het type productie? Omschrijf in enkele zinnen dit type bedrijf zodat je het goed kan onthouden. De ligging: ................................................................................................................................................................................................................................

IN

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

N

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

VA

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

s

................................................................................................................................................................................................................................................................

on

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

Structuur en productie van de boerderij: ...............................................................................................................................................

iti

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

82


in een of meerdere landbouwmilieus

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren

Voordelen en nadelen van dit type bedrijf: ......................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

IN

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

N

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

VA

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

s

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

on

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

iti

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Verband tussen de ligging van dit bedrijf en het type productie: .............................................................................. ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

83


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

De belangrijkste kenmerken van dit bedrijf: q gemengd bedrijf q gespecialiseerd bedrijf Kleur de vakjes die we in dit bedrijf terugvinden. ................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Bebouwing ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Landbouwfunctie

Residentiële functie

Dienstenfunctie

IN

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

De woning

Opslagplaats voeders

Opslag van materiaal

Stalruimte

Verkooppunt

...............................................................................................................................................................................................................................................................

N

Bergplaats Pedagogisch lokaal ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... Gastenkamer

Schuur

Schuur

Stal

op de boerderij

Hooizolder

VA

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Werkplaats

Varkensstal

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... Paardenstal Silo Loods ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Schapenstal

s

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Kippenhok ...............................................................................................................................................................................................................................................................

on

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Landbouwfunctie

iti

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

Veeteelt

Gewassen

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Velden Velden Industriële ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Weides

met veevoeders

met groenten

gewassen

...............................................................................................................................................................................................................................................................

K& K

57

84

DISCUSSIEONDERWERPEN - Kan de biologische landbouw ons allemaal voeden? - Respecteert de biologische landbouw echt de bodem, de planeet, het dier en dus de mens? - Is de biologische landbouw een trend? - Waarom zijn de biologische producten duurder dan de traditionele producten?


in een of meerdere landbouwmilieus

3

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren

Ferme de la Vallée, de pedagogische boerderij van de familie Bodart-Snessens

We schetsen een derde portret! De pedagogische boerderij van Françoise en Hubert Bodart-Sneesens ligt in Vieux-Genappe en heeft ook totaal andere kenmerken dan de boerderij van Christophe. Bekijk de documenten die ze ons gegeven hebben goed zodat je het portret van hun bedrijf kan schetsen. Je moet ook nagaan welke eisen dit beroep stelt en welke plichten de samenleving hen oplegt. Gebruik ook de atlas en lokaliseer dit bedrijf. 31

IN

K& K

N

4 14 15 18

K& K

VA

23 24 25

32

33

34

© F. et H. Bodart-Sneessens

Ed

iti

on

27 28 32 33

s

K& K

35

© WEM

85


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

IN

36

VA

N

De landbouwnuttige oppervlakte van het bedrijf van de familie Bodart bedraagt 130 ha. De gebouwen van de hoofdvestiging (A) zijn als volgt ingedeeld: het woonhuis (33, 35), de oude logeerplaats voor de seizoensarbeiders die momenteel niet gebruikt wordt (34), de oude stallen die voor de pedagogische boerderij werden gerenoveerd (36), een werkplaats (36’), een machineloods (41) voor 4 tractors, 1 verstuiver, 2 zaaimachines, 1 ploeg, 1 maaimachine, 2 aanhangwagens, 2 bulldozers, 1 tankwagen, 1 meststofverdeler, 1 maaidorser en 1 vrachtwagen; de stallen (32, 37, 39, 40, 42) en een schuur (38). Eind 2009 is er nog een andere vestiging (B) gebouwd, de boerderij Prevost, door een van de zonen.

B

on

s

A

iti

Kaartuittreksel met toestemming A2623 van het Nationaal Geografisch - www.ngi.be

Waarop moet je letten bij een landbouwbedrijf? De ligging van het bedrijf ten opzichte van het dorp (in het centrum van het dorp, op een afstand, in de rand), het landbouwmateriaal, de productie (veeteelt, gewassen, weides), de werknemers, de gebouwen, enz.

Ed

De ligging van de belangrijkste gebouwen en van enkele bedrijfspercelen

â Landbouwgebouwen Oude logeerplaats voor de seizoensarbeiders Woonhuis Parkeerplaatsen

Binnenplaats

Silo’s

86


in een of meerdere landbouwmilieus

We kweken er vooral zuigkalfjes of melkkalfjes, mesten Belgische witblauwstieren5 vet, telen gewassen zoals maïs, suikerbieten, graan, cichorei, wintergerst, aardappelen en een deel van de oppervlakte is bestemd voor begrazing.

A 47 49

38

VA

Het bedrijf biedt een inkomen aan 3 gezinnen, namelijk die van mijn man en onze twee zonen. Ze doen soms ook een beroep op een landbouwonderneming. Sinds 1993 hou ik me, samen met nog een andere persoon, bezig met de pedagogische boerderij. Er zijn dus vijf voltijdse werkkrachten op de boerderij.

37

IN

32 33

Een echte boerderij! De Ferme de la Vallée is eerst en vooral een echte boerderij, waar de landbouwers al vier generaties lang hun grond bewerken en dieren kweken. De eerste gebouwen dateren uit 1713. We zijn niet van al onze gronden eigenaar. Het grootste deel huren we van OCMW’s, kerkfabrieken, Duc de Wellington en zelfs van particulieren, waarvan 3 buitenlandse eigenaars.

N

K& K

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren

39

iti

on

s

Ons landbouwbedrijf è Dieren: 370 stieren in de fokkerij, 70 zoogkoeien en 9 melkkoeien, 30 vaarzen en 30 kalfjes. Voor de pedagogische boerderij: 1 paard, 1 zeug en haar biggetjes, 2 schapen, 2 geiten, konijnen, kippen, parelhoenders, kalkoenen, ganzen en eenden. è Gewassen: 15 ha suikerbieten, 50 ha tarwe, 11 ha wintergerst, 15 ha maïs, 10 ha suikercichorei, gras, 16 ha aardappelen. è Melkproductie om de kalfjes te voeden.

K& K

53

Deze activiteiten zijn zeer gevarieerd. Ze worden georganiseerd in de vorm van workshops. Tijdens deze workshops leren de leerlingen enkele basisactiviteiten van een landbouwer en een veeteler. Er wordt hen vooral respect voor het milieu bijgebracht en de geheimen van een gezonde voeding aangeleerd.

5

40

© F. et H. Bodart-Sneessens

Ed

Onze pedagogische activiteit De pedagogische boerderij “Ferme de la Vallée” is een landbouwbedrijf dat het ontvangen van groepen leerlingen in het kader van hun schoolactiviteiten als doel heeft. Het wordt beheerd door een landbouwster gevestigd als landbouwster in hoofdberoep. Ze organiseert in samenspraak met de leerkrachten of begeleiders van de groep pedagogische activiteiten die de werking van haar bedrijf uitleggen .

Het Belgisch witblauw is «rijk» vlees omdat er veel goede stukken vlees aan het dier zijn. Niet verwarren met «rijk aan vetten».

87


in een of meerdere landbouwmilieus

Er zijn verschillende redenen die de bedrijfsleiders motiveren om te gaan diversifiëren. Eigendom is voor hen de belangrijkste motivatie om zich toe te leggen op huisvesting (gîtes, gastenkamers, …). Deze reden wordt in bijna de helft van de gevallen naar voren geschoven (46 %). De reden dat men op zoek is naar een extra inkomen, komt pas veel verder (19 %). Het is zelfs zo dat men eerder met rechtstreekse verkoop zou beginnen als men op zoek is naar een extra inkomen. In een derde van de gevallen probeert de bedrijfsleider zijn producten meer te doen opbrengen door ze te verwerken of te verkopen. […]

Ed

De bedrijven die met huisvesting beginnen, hebben een vrij klassiek profiel. Ze hebben zich eerder gespecialiseerd in melk, varkens, rundvlees of groenten. Hun productiestructuur ligt dicht bij het gemiddelde. De bedrijfsleider is gemiddeld 50 jaar en heeft afgeschreven productiemiddelen, wat hem een hogere rendabiliteit oplevert per gewerkte eenheid in vergelijking met de uitbaters zonder diversifiëring. De bedrijfsleiders die voor een rechtstreekse verkoop kiezen, hebben een meer gediversifieerd profiel. De producties zijn meer gemengd en bestaan in de helft van de gevallen uit onder andere gevogelte. De bedrijfsleiders zijn ook jonger: gemiddeld 45 jaar. […] n Pleinchamp, www.pleinchamp.fr, 31/1/2010

88

Het verleden en de toekomst We zitten vast aan onze huidige vestiging. Onmogelijk om uit te breiden. Nochtans hangen onze overlevingskansen in de moderne landbouw van deze uitbreiding af. Door een grote lening aan te gaan hebben we ons bedrijf met 53 ha kunnen vergroten. Hieruit is de pedagogische boerderij ontstaan. n Interview met Mevrouw Bodart, www.fermedelavallee.be

40

© F. et H. Bodart-Sneessens

iti

on

s

5

VA

Boerderijherbergen, gîtes, gastenkamers, rechtstreekse verkoop, … Meer en meer landbouwbedrijven kiezen ervoor te diversifiëren. Wie zijn ze? Hoe werken ze? Met welke doelen? Wat is hun rendabiliteit?

Onze mogelijkheden è Het landelijk milieu, de boerderij en de veeteelt- en landbouwproducten: in workshops waar het kind actief is (ontdekken, melken, produceren, voorbereiden, uitvoeren, …) vertellen we over de geschiedenis van de boerderij en haar omgeving, de verschillende soorten dieren, het landbouwmateriaal, de melk, de granen, de weg die suikerbieten afleggen, de moestuin, het fruit, geven we geleid bezoek aan de gewassen in een huifkar getrokken door een tractor, enz. è De halfnatuurlijke milieus: de poelen ontdekken, het leven van de zwaluwen, het leven in de haag, enz. è De belangrijkste elementen van het natuurlijke erfgoed: de zoektocht naar essentiële natuurelementen (de lucht: lezen van de weersvoorspellingen van die dag – het water: workshop over de watercyclus – de aarde: het maken van een terrarium met regenwormen). è De impact van menselijke activiteiten op het milieu: het sorteren voor recycling, workshop over recycling van papier, de landbouw vandaag en duurzame ontwikkeling, enz. è Voedingsopvoeding: de dag op de boerderij beginnen met een stevig ontbijt, de voedselpiramide, smaakworkshop. è De educatieve workshops: de ontsnapte merrie terugvinden, de grote boerderijpuzzel, de dierenfamilies, herken deze kreet, enz.

IN

41

N

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren


in een of meerdere landbouwmilieus

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren Wat hebben we geleerd? K& K

57 53

Bespreek de ligging van het bedrijf van Françoise en Hubert Bodart-Sneessens (landbouwgeografische regio, gemeente, reliëf, bodemgebruik, klimaat, enz.). Geef een precieze beschrijving van de boerderijstructuur. Noteer de voor- en nadelen van dit type bedrijf, van de keuze voor dit bedrijf. Kan je verbanden leggen tussen de ligging van de boerderij en het type productie? Omschrijf in enkele zinnen dit type bedrijf zodat je het goed kan onthouden. De ligging: ................................................................................................................................................................................................................................

IN

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

N

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

VA

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

s

................................................................................................................................................................................................................................................................

on

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

Structuur en productie van de boerderij: ...............................................................................................................................................

iti

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

89


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

Voordelen en nadelen van dit type bedrijf: ......................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

IN

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

N

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

VA

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

s

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

on

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

iti

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Verband tussen de ligging van dit bedrijfstype en het type productie: ............................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

90


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

De belangrijkste kenmerken van dit bedrijf: q gemengd bedrijf q gespecialiseerd bedrijf Colorie les cellules que l’on retrouve dans cette exploitation. ............................................................................................................... Bebouwing

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Landbouwfunctie

Residentiële functie

Dienstenfunctie

...............................................................................................................................................................................................................................................................

IN

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

De woning

Opslagplaats voeders

Opslag van materiaal

Stalruimte

Verkooppunt

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Bergplaats

Pedagogisch lokaal

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Gastenkamer op de boerderij

N

............................................................................................................................................................................................................................................................... Schuur Schuur Stal ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Hooizolder

Werkplaats

Varkensstal

VA

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Paardenstal Silo Loods ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Schapenstal

...............................................................................................................................................................................................................................................................

Kippenhok

s

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

on

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... Landbouwfunctie ...............................................................................................................................................................................................................................................................

iti

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... Veeteelt Gewassen

Ed

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Weides

Velden

Velden

Industriële

met veevoeders met groenten gewassen ...............................................................................................................................................................................................................................................................

K& K

57 5

DISCUSSIEONDERWERPEN - Is het systeem van de pedagogische boerderij de toekomst voor de landbouwers? - Moet een landbouwer diversifiëren om te kunnen overleven? - Zullen de landbouwactiviteiten de primaire, secundaire en tertiaire sector omvatten? Wat is (nu nog) de plaats van de landbouw in onze samenleving? Is er een verschil tussen kleinschalige bedrijven (familiebedrijven) en grootschalige?

è Om te lezen: www.transrural-initiatives.org/numéro-331-350/dossier%20education%20environnement%20336.pdf

We gaan geen typologie maken van de landbouwbedrijven in Wallonië, ook al zijn deze drie bedrijven representatief genoeg. Vat alle informatie in de tabel op de volgende pagina toch samen zodat je de kenmerken eruit kan afleiden.

91


92

Bedrijf behorende tot de … sector(en)

Weides

Gewassen

Landbouwnuttige oppervlakte (gewassen en weides) Landbouwnuttige oppervlakte in eigendom Landbouwnuttige oppervlakte – gehuurd

Veeteelt – Doelstellingen

Landbouwmateriaal

Werknemers

on

iti

Ed

Ligging ten opzichte van het dorp + landbouwgeografische regio

s

DE BOERDERIJ VAN CHRISTOPHE REMICHAMPAGNE

N

VA

DE BOERDERIJ CENSIER DOISCHE

IN

DE “FERME DE LA VALLEE“ VIEUX-GENAPPE

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus


in een of meerdere landbouwmilieus

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren

2 De VERANDERINGEN die het leven van onze landbouwers veranderd hebben

A 51

Met een levensverwachting van bijna 50 jaar in 1900 (45,9 jaar voor mannen en 49,7 jaar voor vrouwen), zijn we ondertussen aan een levensverwachting van bijna 80 jaar gekomen in 2000 (75,2 jaar voor mannen en 82,7 jaar voor vrouwen). Met andere woorden het dubbele. En deze levensverwachting blijft stijgen, namelijk met een gemiddelde van 3 maanden per jaar. Zo winnen we om de 4 jaar één jaar.

De hogere levensverwachting, het instellen van het pensioensysteem en de betere gezondheids- en voedselkwaliteit zorgen er vandaag voor dat we in één leven meerdere levens leiden. Anders gezegd spreken we hier over verschillende levensprojecten op verschillende leeftijden. Dit is zeker het geval voor de pensioenleeftijd, die niet alleen meer de ouderdomsleeftijd is. Op pensioen gaan betekent vandaag dat je nog een twintigtal jaar voor je hebt in goede gezondheid. Deze jaren vul je dus met een specifiek project. Voor de landbouwers in het bijzonder betekent dit enkel de vroegere landbouwactiviteiten verderzetten en geleidelijk afbouwen.

iti

on

5

volwassen zijn, trouwen, kinderen krijgen en ze opvoeden; oud zijn, versleten en op zijn beurt sterven “wanneer zijn laatste uur had geslagen”. Dit waren ook de levensfasen die de landbouwer kon waarnemen in de natuurlijke planten- en dierencycli: geboren worden, groeien, volwassen worden, beginnen degeneren en sterven.

Een van de belangrijkste gevolgen van deze hogere levensverwachting is dat het leven niet hetzelfde kan zijn bij een levensverwachting van 50 jaar dan bij een levensverwachting van 80 jaar of meer. In het begin van de 20ste eeuw had men een fatalistische kijk op het leven. De reden hiervoor was dat men op elke leeftijd kon sterven, en vooral bij de geboorte en tijdens de eerste levensjaren. Men doorliep de levensfasen op een “natuurlijke” manier: eerst kind zijn, dan jongere;

Ed

kende bij de geboorte, verwijst men met ouder worden meer en meer naar het verleden: “Toen ik jong was …”, “In mijn tijd …”. Dit zijn uitspraken die dit fenomeen mooi illustreren. Niemand heeft een persoonlijk oordeel over de wereld op het moment dat hij geboren wordt, maar de mens heeft de neiging de evolutie die hij daarna meemaakt, sterk te beoordelen. Vandaar dat de generaties elkaar niet begrijpen, dat er conflicten zijn over de toekomstperspectieven of over de daling van de handenarbeid in het voordeel van de mechanisering...

N

53 39

Een van de grootste veranderingen van de 20ste eeuw is de hogere levensverwachting en de bevolkingstoename.

s

K& K

De demografie

IN

1

VA

A 48

Wat zijn de fenomenen die de landbouw gewijzigd hebben? Het rendement per hectare en de arbeidsproductiviteit (rendement per persoon) zijn aanzienlijk toegenomen. De bedrijven en de landbouwregio’s hebben zich gespecialiseerd. Het aantal landbouwers is in bijna alle landen sterk gedaald (daling van 20 % op wereldschaal en een daling van 68 % in Europa over de laatste 30 jaar). Nochtans zijn de bedrijven bij ons bijna allemaal familiebedrijven, en dit al sinds eeuwen. Dit is omdat de rendabiliteit van het geïnvesteerde kapitaal in de landbouw nog altijd te zwak is om investeerders aan te trekken. Vooraleer je nagaat wat er de laatste 50 jaar gebeurd is, neem je Kennen 48 nog eens door. Dit gaat over de landbouwevolutie in onze regio’s.

De wereldbevolking groeit nog steeds aan en de landbouw wordt ook gevraagd om productiever te zijn: steeds meer, sneller en beter produceren komt tegenover de sanitaire normen en de milieunormen te staan. n Naar: Abadie (J.), Être agriculteur aujourd’hui, www.midipyrenees. chambagri.fr, 17/10/2009

Bovendien, wanneer iemand de wereld neemt zoals hij ze

93


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren

K& K

2

De veranderingen in de landbouw

Drie grote fasen kunnen de grootste veranderingen in de landbouw van de 20ste eeuw beschrijven:

Jaren 1900

Jaren 1950

Jaren 2000

50/100

25/100

4/100

Verband tussen de landbouw en de Franse maatschappij

Landbouwmaatschappij, deels autonoom

Doel van gelijkheid tussen de landbouwer en de rest van de maatschappij

De landbouw: een activiteit zoals andere

Economisch doel

Zelfvoorziening

Productiviteit

Multifunctioneel

“Landbouwer zijn”: een status

“Landbouwer zijn” wordt een beroep

Landbouwer: een beroep zoals andere6

Beroepsstatuut

de landbouw moest de productie verhogen om de bevolking te kunnen voeden en moest de productiviteit verhogen om de arbeiders die nodig waren voor de industrialisering, te kunnen vrijmaken. Hiervoor volstond het om de landbouwers te integreren in de rest van de samenleving en hen dezelfde levensomstandigheden als de rest te geven. De landbouwers werden producenten. Landbouwer zijn werd een beroep dat geleerd wordt buiten de familie: de ontwikkelingsdiensten en de landbouwschool werden met deze opdracht belast. Landbouwer zijn werd ook een gespecialiseerd beroep: graanverbouwer, veeteler, boomkweker, wijnbouwer, … Als landbouwer was je tegelijk ook producent.

Ed

iti

on

s

5

In 1900 leefde en werkte één op de twee Fransen in de landbouw. Door toedoen van de politieke instellingen is de landbouw voor een deel autonoom van de rest van de maatschappij georganiseerd. Op het platteland leven landbouwersgemeenschappen: voor hen spelen de belangrijkste activiteiten zich in het dorp af. De rest van de samenleving wordt als buitenstaander aangezien. De landbouwfamilie leefde volgens een patriarchaal model waarbij de oudsten gezag uitoefenden over de jongeren. De economische activiteit draaide om zelfvoorziening: het doel was zoveel mogelijk de behoeften van de familie invullen. Landbouwer zijn was een status: je werd geboren, leefde en stierf als boer. Jouw identiteit werd bepaald door de landbouwersgemeenschap waartoe je behoorde. De landbouwersactiviteit werd aangeleerd in de familie en was gebaseerd op traditie.

In de jaren 50 zorgden de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de industriële modernisering voor een aanpassing van het sociale contract tussen de landbouw en de rest van de samenleving:

6

94

de landbouw multifunctioneel: naast zijn productieve functie moet de landbouw ook de milieufuncties en vrijetijdsfuncties dienen. De nieuwe paradox is dat er enerzijds nog nooit zo weinig landbouwers zijn geweest, maar dat ze anderzijds nog nooit eerder zo hebben gediversifieerd door de activiteiten die ze uitvoeren.

VA

A 47 49

N

Aantal landbouwers/bevolking

IN

55 53

in een of meerdere landbouwmilieus

Vandaag is landbouwer zijn een activiteit zoals een ander. Niet dat deze activiteit op alle gebied gelijksoortig is, maar het is een activiteit waarvoor steeds meer niet-landbouwerszonen kiezen (afhankelijk van de regio 10 tot 30 % niet-familiebedrijven). Je wordt niet noodzakelijk geboren als landbouwerszoon, je wordt landbouwer: een echte revolutie! En dit terwijl het aantal landbouwers nog nooit zo laag is geweest! Tegelijk wordt

Als we terugkijken naar het einde van ons eerste deel, kunnen we zeggen dat de landbouw voor diegenen die in het begin van de eeuw geboren zijn, de landelijke landbouw is. Voor diegenen die in de jaren ’50 geboren zijn, is het de productieve landbouw. Voor diegenen die vandaag geboren worden is het een multifunctionele en gediversifieerde visie die geldt. Zo begrijpen we waarom de landbouwers die zich in de jaren ’80 gevestigd hebben op basis van een productief landbouwmodel, de recente veranderingen van dit model maar moeilijk aankunnen. n Naar: ABADIE (J.), Être agriculteur aujourd’hui, www.midipyrenees. chambagri.fr, 17/10/2009

Maar een beroep waarvan veel mensen moeten leven als je rekening houdt met de toeleveranciers en de afnemers.


in een of meerdere landbouwmilieus

3

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren De veranderingen in het beroepsmodel

De jaren 2000

Type model

Patriarchaal

Familiaal

Graanverbouwer

Persoonlijk

Wie is de landbouwer?

Stamfamilie

Koppel landbouwers

De landbouwer alleen

Persoonlijke keuze

Zelfvoorziening

Productie

Productiviteit, uitbreiding

Verschillende projecten

Sociaal doel?

Traditie en herhaling van het verleden

Gelijke inkomens

Gelijke levensomstandigheden

Persoonlijk project: zich waarmaken in zijn beroep

Vestiging

Beslissing van de familie

Familiale opvolging

Familiale opvolging indien gewenst

Persoonlijke keuze

Economisch doel?

In de traditionele landbouw was landbouw een familiale aangelegenheid. Alle generaties werkten samen en de jonge generaties namen het over van de oude generaties wanneer zij verdwenen. Vandaar de term “stamfamilie”. De ouderen hadden het gezag. Het waren zij die zorgden voor beroepsopleiding, gebaseerd op traditie en een herhaling van het verleden. Het doel was zelfvoorziening van de familie en het behoud en indien mogelijk de uitbreiding van het vermogen. De vestiging (we spraken in die tijd van opvolging) gebeurde door een familiale beslissing met als doel de overdracht van het vermogen zo veilig mogelijk te stellen.

gekenmerkt door het apart gaan wonen: het koppel jonge landbouwers vestigde zich in een huis, een appartement, los van hun ouders. Deze landbouwers staken hun energie in de modernisering van hun bedrijf door altijd maar meer te produceren en door de productie te rationaliseren. Om dit te kunnen doen volgden ze bijscholing, stonden ze open voor nieuwe technieken en specialiseerden ze zich. Deze modernisering leek het middel te zijn om hetzelfde inkomen te genereren als de andere Fransen. De vestiging werd bepaald door familiale opvolging, wat meestal verplicht was.

Ed

iti

on

s

A 47 49

De jaren ‘80

N

55 53

De jaren ‘60

VA

K& K

Voor de oorlog

IN

Vier grote landbouwmodellen hebben zich in de loop van één eeuw opgevolgd:

In de naoorlogse jaren, met de politieke modernisering en het gemeenschappelijk landbouwbeleid, evolueerde het model: we gaan naar een model met koppels landbouwers die, los van hun ouders, erin slaagden met hun bedrijf een inkomen te genereren dat volstond om te leven en hun kinderen groot te brengen zoals andere mensen. Dit model werd vooral

In de jaren ’80 was het model van de graanverbouwer overheersend: het model van de landbouwer die alleen was op zijn bedrijf, met of zonder arbeider. De echtgenote (zelden de echtgenoot) had een activiteit buitenshuis. Dankzij de mechanisering waren er geen familiale werkkrachten meer nodig en dankzij de graanbouw waren er geen beperkingen meer aan veeteelt. De graanverbouwer kon zijn wekelijks werk rege-

len volgens het stadsmodel, uitgezonderd tijdens de piekperiodes. Deze organisatie zorgde voor voldoende inkomen en de mogelijkheid om met vakantie te gaan. De doelstelling van gelijkheid met de rest van de bevolking werd op die manier bereikt. […] De vestiging werd bepaald door familiale opvolging indien gewenst door de overnemer. Vandaag hebben we het persoonlijke model: ik begin in de landbouw te werken omdat ik het wil en ik heb dat zelf gekozen. Het is niet omdat het familiebedrijf succesvol is, dat ik me verplicht voel om de opvolging te verzekeren. Als mijn partner ook in de landbouw begint te werken, is dat omdat hij/zij het wil en dat zelf beslist heeft. Daarenboven wordt het landbouwersberoep een tijdelijk beroep: een groot aantal jongeren vestigt zich na een eerste beroepservaring buiten het bedrijf dat ze overneemt. Dikwijls is het zelfs nog buiten de landbouw. Anderen stoppen met het beroep van landbouwer nog voor ze met pensioen zijn, om een ander beroep te kun-

95


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

nen uitoefenen, zonder dat de economische situatie van het bedrijf slecht is. In de landbouw beginnen werken impliceert een persoonlijk project, terwijl de gekozen

20ste eeuw: de 5 fases in de landbouwevolutie

s

l 1960-1974: het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ziet het levenslicht Het ondertekenen van het verdrag van Rome en de oprichting van de EEG kenmerken het jaar 1958. Het eerste werkveld van deze nieuwe regionale economische entiteit is de landbouw. Het GLB zal voor deze entiteit een onontbeerlijk werkmiddel zijn. Het beleid bevoordeelt familiale eenheden en wil de landbouw op hetzelfde niveau plaatsen als de andere sectoren door de economische gelijkheid te waarderen en te herstellen. De landbouw heeft dus ook een aandeel in de formidabele ontwikkeling van grootwarenhuizen, de agro-toelevering en alle paralandbouworganismen. De rendementen schieten in alle sectoren (granen, melk, vlees, groenten, enz.) de hoogte in.

Door de eerste aardoliecrisis heeft men ingezien dat de landbouw sterk afhankelijk is van de aardolie door de hoge consumptie van productiemiddelen7 zoals kunstmeststoffen. Met de dalende tarweprijs gaan veel bedrijven failliet. Het schandaal rond de hormonenkoeien zorgt voor opschudding in het landbouwberoep. In 1984 worden ten gevolge van de “boterbergen” en de “melkplassen” Europese quota’s ingevoerd. De landbouwers verzetten zich tegen de quota’s.

on

Gevolgen: Er ontstaan vragen over de landbouw. Moet men nog meer intensifiëren? l 1984-1992: de aanpassing aan de wereldmarkt Deze jaren zijn een denkperiode: welke richting gaan we uit? Er ontstaan problemen met afzetmarkten omdat sinds 1980 de voedselzekerheid van Europa verzekerd is. De Europese magen zitten vol. Men moet markten veroveren om de landbouwproductie te verkopen. Het eerste GLB is voor een deel ontmanteld (meer bepaald voor het graan) zodat het tweede GLB het levenslicht kan zien. Het zorgt voor een daling van de exportprijzen door een dumpingeffect te creëren (exportsubsidies) om zich te kunnen aanpassen aan de wereldprijs. Het aantal landbouwers daalt nog altijd.

iti

Ed

Gevolgen: productievere, intensievere, grotere en meer uniforme bedrijven l 1974-1984: aardoliecrisis en melkquota’s

7

Wat moet worden verwerkt.

Gevolgen: aandacht voor de exportpositie van de EEG, overproductie.

IN

l 1945-1960: trage en progressieve mechanisering De landbouw specialiseert zich. De eerste tractors zijn er. Men begint te moderniseren en te intensifiëren. Maar er zijn nog geen grote resultaten. De voedselveiligheid is nog niet helemaal gegarandeerd. Gevolgen: specialisatie, uitbreiding, schulden maken

96

Naar: Abadie (J.), Être agriculteur aujourd’hui, www.midipyrenees. chambagri.fr, 17/10/2009

l 1992-2000: de vertrouwenscrisis van de maatschappij De dollekoeienziekte (1996 en 2000) en de dioxinekip tonen het vertrouwensverlies van de maatschappij in een landbouwsysteem dat ze nochtans in de vorige decennia sterk heeft helpen opbouwen. Milieuzorg en kwaliteit worden meer en meer naar voren geschoven. Men vraagt de landbouwers om anders en transparanter te produceren (traceerbaarheid). Anderen beginnen te diversifiëren: ecotoerisme, rechtstreekse verkoop, enz. De sector doet een poging om zijn activiteiten aan te passen door het beredeneerde landbouwconcept in te voeren (tegenover de onredelijkheid van de eindeloze opbrengsten). Het is echter moeilijk om de goede intenties op het terrein te realiseren.

N

4

aantal mensen waarvan de ouders geen landbouwers zijn of waren. n

VA

A 47 49

producties in een beroepsproject kaderen. Het is belangrijk voor de landbouwer zich te ontplooien in zijn/haar beroep: dit doel is de belangrijkste motivatie. Deze motivatie wordt gedeeld door een steeds groter

Gevolgen: identiteitscrisis van de landbouwers, aanpassing van de landbouwactiviteiten. l En vandaag: 2000-2009, het nieuwe GLB Het derde GLB, gesloten bij het Akkoord van Luxemburg in 2003, brengt nog een grotere ommezwaaiteweeg. De Europese Unie kan met haar 25 lidstaten zich niet meer veroorloven om haar landbouw zoveel te subsidiëren (het aandeel


in een of meerdere landbouwmilieus

Aangepast voor België, naar een Franse site, www.pagespersoorange. fr/agribio/evolution.html, 17/10/2009

N

Uit de assen van jaren van massaproductie ontstaat plaatselijke landbouw die gediversifieerd is, die aandacht heeft voor de kwaliteit van zijn producten. Deze hebben een gecontroleerde oorsprongbenaming , biolabels, enz. De landbouwers hebben geen schrik om hun productie te beperken. In een globale economie onderscheiden ze zich door

bodemgebruik, de regio en typische producten. Het is waar dat ze geen enorme volumes produceren, maar ze zorgen ervoor dat de regio’s een landbouw behouden die de velden onderhoudt en belangrijke voedingsmiddelen voortbrengt. Ze voldoen aan de behoefte van sommige consumenten die hun voedingsmiddelen willen herontdekken door middel van hun geschiedenis en hun oorsprongsregio. n

IN

op de markt, de steeds groter wordende concurrentie en de steeds hogere investeringen ontmoedigen velen. Het volumebeleid bereikt zijn grenzen: een concurrentiële, globale en afgebakende markt (in Europa in elk geval).

VA

van de landbouw in de begroting schommelt rond de 50 %), want ze moet middelen vrijmaken voor de integratie van nieuwe landen uit het oosten en voor de uitvoering van grote sociale doelstellingen. Dit luidt de doodsklokken voor de steun voor boter en melkpoeder. De concurrentie tussen melkondernemingen neemt hierdoor toe. Dit betekent het einde van de quota’s voor de suikerbieten en weldra ook voor de melkquota’s (in 2013-2014). Voor enkele landbouwers is dit eenvoudigweg het einde. Op 40-jarige leeftijd stoppen ze met hun activiteit. De gebouwen aan de Europese richtlijnen aanpassen, het einde van de steun

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren

3 Welke TOEKOMST heeft het landbouwersberoep?

s

Om te begrijpen wat “landbouwer zijn vandaag” betekent, moet je nadenken over de geschiedenis van de landbouw en van landbouwers in onze samenleving. We vertrekken van datgene wat we kunnen waarnemen om de evolutie te begrijpen en betekenis te geven aan de huidige veranderingen die tegelijk onherstelbaar en onomkeerbaar lijken.

on

Om een beeld te krijgen over de toekomst van de landbouw, is het belangrijk om de 4 actuele functies van de landelijke ruimte en de drie landbouwvormen met elkaar in verband te brengen.

iti

Ed

K& K

De 4 landelijke ruimtefuncties zijn: 1. Een “residentiële functie die een spectaculaire ontwikkeling kent”: volgens de laatste volkstellingen blijkt dat de meeste plattelandsgebieden niet meer ontvolkt worden. 2. Een “productieve functie die zich doet gelden en die diversifieert”: landbouw heeft een “relatieve” plaats, de daling van de werkgelegenheid in de landbouw wordt gecompenseerd door het secundaire en tertiaire werk op het platteland. 3. Een “recreatieve en toeristische functie”: het toerisme is een structurerende activiteit geworden in de landelijke ruimte. 4. Een “natuurfunctie”: de landelijke ruimte gaat vandaag ook over “de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, het behoud van biodiversiteit, de bescherming tegen natuurrisico’s en de schoonheid van de natuur en van het leefkader.”

24

A 47 49

In deze landelijke ruimte kunnen er 3 vormen van landbouw zijn. Het is de taak van de staat om het behoud en de ontwikkeling ervan te verzekeren: 1. Een “productieve en nauwkeurige landbouw”: als logisch gevolg van de globalisering van de markten. Door hoeveelheid en kwaliteit (certificering) beantwoordt deze vorm van landbouw aan de eisen van de voedingsindustrie en aan die van grootwarenhuizen. De landbouw is “nauwkeurig” omdat hij een technisch antwoord biedt en tegelijk meer rekening houdt met de milieuproblematiek. 2. Een “streeklandbouw”: een landbouw die steunt op officiële kwaliteitstekens (gecontroleerde oorsprongsbenaming, labels, …). Ze herwaardeert de streek en specifieke knowhow. 3. Een “landbouw van het grondgebied”: een landbouw die steunt op “landelijke ondernemingen” om ruimtelijke beheersactiviteiten en diensten te verzekeren. Naar Abadie (J.), Être agriculteur aujourd’hui, www.midipyrenees.chambagri.fr, 17/10/2009

97


Hoofdstuk 3 A 47 49

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

In de toekomst zullen twee landbouwvormen zonder twijfel naast elkaar bestaan, met name de traditionele landbouw, gebaseerd op productie, en de ondernemende landbouw, waarbij productie slechts een van de inkomstenbronnen is. Deze twee landbouwvormen vullen elkaar aan en zijn geen concurrentie voor elkaar.

IN

Onder traditionele landbouw verstaan we een landbouw die hoofdzakelijk bedreven wordt door landbouwerszonen volgens het actuele graangewassenmodel: intensieve productie, grote oppervlaktes, belangrijk kapitaal. Onder ondernemende landbouw verstaan we een landbouw die volledig multifunctioneel is, dit wil zeggen dat beperkte producties worden aangevuld met verkoopactiviteiten, gastenkamers, onthaal, … Deze landbouwvorm wordt ook gekenmerkt door pluri-activiteit: ofwel werkt de landbouwer deeltijds elders, ofwel de partner. In beide gevallen blijft de grote investering (gronden, machines, …) voor wie met dit beroep wil beginnen, de grootste zorg. n Naar Abadie (J.), Être agriculteur aujourd’hui, www.midipyrenees.chambagri.fr, 17/10/2009

53

Vergelijk de 3 bedrijven uit het eerst deel met wat je net hebt ontdekt. Je krijgt een lijst met observatiecriteria die je zou kunnen gebruiken: gebouwen, machines, veeteelt, gewassen, producties, verwerking, commercialisering, beroepen, activiteitensector, enz. Je mag de lijst zelf nog aanvullen.

VA

K& K

N

Wat hebben we geleerd?

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

s

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

on

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

iti

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................................................

98


in een of meerdere landbouwmilieus

Hoofdstuk 3

Wonen en produceren 4 Ik schrijf de BRIEF aan Christophe K& K

53

Nu je informatie verzameld hebt over de landbouw vandaag en hoe hij geëvolueerd is, schrijf je een brief aan Christophe. Jouw brief zal uit drie delen bestaan: een vaststelling van het bedrijf van Christophe, een samenvatting van de algemene landbouwevolutie en een voorstel om het bedrijf van Christophe te laten evolueren of te moderniseren. Vergeet de inleiding en een beleefde afsluitzin niet.

IN

Beste Christophe, ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

N

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

VA

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

s

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

on

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

iti

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

99


Hoofdstuk 3

Wonen en produceren in een of meerdere landbouwmilieus

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

IN

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

N

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

VA

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

s

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

on

5

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

iti

............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

Ed

............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ............................................................................................................................................................................................................................................................... ...............................................................................................................................................................................................................................................................

100




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.