MAXUM 2600 SE EN 2400 SE / BAYLINER 192 CLASSIC CUDDY EN 197 DECK BOAT
Vierkamp in Amsterdam Als een megabedijf als de Brunswick Corporation - producent van o.a. Bayliner en Maxum - de internationale watersportpers uitnodigt om nieuws te verkondigen, dan doen ze dat meteen groots. Zo komt het dat we op een mooie zomerdag naar Amsterdam karren om daar maar ineens liefst vier nieuwe boten te gaan ontdekken: 2 Bayliners en 2 Maxums.
Maxum In Amsterdam liggen bij onze aankomst al de Maxum 2600 SE en de 2400 SE te wachten. Die laatste is een wereldpremière, en de persbelangstelling is dan ook groot: collega-journalisten van over heel Europa vergapen zich aan het wat gedrongen silhouet van de primeur. Logisch, want voor één keer krijgen wij van een Amerikaans merk de voorkeur op journalisten van de eigen markt. De 2400 SE - SE staat voor Sport Express - oogt dan ook veelbelovend met zijn gebalde look. Dat uitzicht heeft veel te maken met het hoog vrijboord, waarmee binnen veel plaats wordt gecreëerd. De ontwerpers zijn voor meer dan één aspect gaan spieken in de autobusiness, bij de monovolumes van de laatste tijd. Net als die wagens is ook deze boot gemaakt voor mensen met een actieve levensstijl. En het modulaire zitconcept hebben we ook al bij Toyota, Chrysler en co gezien: deze Maxum heeft niet alleen zetels in de cockpit die letterlijk alle kanten op kunnen, maar bovendien is er geen vast hek aan de boot. Op de plaats waar zich normaal die vaste achterwand bevindt, zijn er nu twee verstelbare zetels. Die
kunnen in een handomdraai worden omgetoverd tot zonnekloppers-ligbanken, of zitjes om mijmerend achteruit over het water te staren. De ruimte tussen de twee stoelen kan bovendien met een extra kussen worden opgevuld, zodat een immense "lounge" ontstaat, waar het zeker goed rusten of stoeien is. "Active Seating Design" noemen de Yanks dit, want ieder kind moet daar een naam hebben. Het spreekt vanzelf dat de zetel van de roerganger ook 180° kan draaien, zodat hij of zij aan het sociaal gebeuren in de kuip kan deelnemen. Het voorste zitstuk van die stoel kan trouwens worden opgeklapt, waardoor een hogere zitpositie wordt verkregen. Nuttig voor het zicht bij manoeuvres als de boot nog niet in plané is.
Open einde Een boot zonder hekkensluiter ontwerpen vergt natuurlijk enige aandacht voor langs achter binnenkomend water: zetels zijn nu eenmaal geen ideale stoppers voor golven. Daarom werd de romp speciaal zo ontworpen dat achteropkomende golven normaal geen kans krijgen om aan boord te spoelen. Mocht dat toch gebeuren, dan zijn er nog altijd de hoge steunen waar de zetels op rusten en een deurtje die samen voor wat afdichting zorgen. In de vaste zetelbasis is bovendien bergruimte voorzien, compleet met openklappend deksel en gasveren. Midden in de cockpit kan een tafel met een ingewikkelde, bijna driehoekige, vorm worden geplaatst, maar dan moeten alle zetels in de "rechtop"-positie staan. Zo zijn er ontelbare combinaties mogelijk van zetelopstellingen, tot zelfs een slaapbed toe. Modulair, heet dat, en dat allemaal zonder de "traffic flow" zoals de Amerikanen dat noemen, aan boord in het gedrang te brengen. Tussen de twee stoelen aan het hek kan je inderdaad nog altijd vlotjes op het zwemplatform - compleet met opklapbaar inox trapje - geraken en ook de passage naar de kajuitingang blijft vrij als er geen tafel staat. Bij Maxum zijn ze eerlijk: er wordt toegegeven dat voor eigenaars die hun zwemplatform veel zoeken te gebruiken, het misschien toch beter is dat te bekleden met de optionele - "Flexiteek"-kunststof in plaats van met echt, maar relatief dun teakhout. "Gemakkelijker te onderhouden, nog meer slipvast én zeer duurzaam", heet het. Over kuisen gesproken: er is alles aan gedaan opdat de meeste tijd met deze boot al varend zou kunnen worden doorgebracht, niet al poetsend. Na een tocht volstaat het de tapijten even weg te nemen en de zelflozende kuip uit te spuiten. Kuip? Sorry, marketingjongens, "cockpit" moet dat zijn natuurlijk.
Amusementscentrum Nog zo'n fraaie Amerikaanse term, die alle botenbouwers van over de plas graag hanteren: "entertainment center". Meestal omvat dat "amusementscentrum" een uit de kluiten gewassen en waterdicht gemaakte autoradio, compleet met watervaste luidsprekers. Ook hier is dat het geval en de stereo met 60 watt RMS zorgt voor een stevige klankmuur. Bij het entertainment center hoort hier verder nog een afwasbakje, mét uitklapbare afdekplaat, warm en koud water en een frigobox. De kust voor Knokke-Zoute best mijden, dus. De slang van de waterkraan is lang genoeg gemaakt om ermee tot op het zwemplatform te geraken voor de hoogstnoodzakelijke douche na al dat entertainen. Ook voor de "driver" van deze jongste Maxum-telg is het al "fun" wat de klok slaat: zijn dashboard is banaanvormig en omvat standaard "SmartCraft"-instrumenten, die digitaal alle nodige informatie aangeven. De gashendel tegen de stuurboordwand
is soepel te bedienen en nodigt uit om de motor de sporen te geven. Die machine - een 350 MAG MerCruiser van 300 pk in ons testexemplaar - zit onder een grote klep in de cockpit , die elektrisch wordt geopend. Handig gezien: mocht de boordbatterij het laten afweten, dan zijn er gemakkelijk bereikbare bornen voorzien om snel een externe noodaccu aan te sluiten. In de bilge zien we ook 2 uit de kluiten gewassen bilgepompen (> 1800 l/u) en een ventilator om het motorruim te ontluchten. De brandstoftank kan 268 l diesel bevatten, en bij kruissnelheid wordt er zo'n dikke 60 l/u door de injectoren gejaagd. Maar dat doen we straks.
Slapen voor 4 Binnen oogt de Maxum 2400 SE onverwacht ruim, voor een boot van net iets meer dan 8 m over alles. Daar zitten de breedte van 2,6 m en de genereuze stahoogte van meer dan 1,8 m voor veel tussen. Twee uitnodigende, in zachtbeige uitgevoerde zitbanken overheersen de kajuit, met aan stuurboord de deur naar het toilet en aan bakboord een handig minikeukentje, compleet met 12V/220V-koelkast, éénpits elektrisch vuur en een microgolfoven. Het afwasbakje is groot genoeg om er een echt grotemensenbord in af te wassen, wat op boten van deze afmetingen wel eens anders durft zijn. Naast het keukenblokje is er de nodige bergruimte in een kast en schuiven. Boven de afwasteil is er nog een kastje met glazen deurtjes voor veelgebruikte spullen. Schuin boven het keukenblok bevindt zich dan het schakelpaneel met alle zekeringen en de stereo-installatie van JBL. Het sanitair aan stuurboord is minstens even comfortabel als dat op veel grotere boten, compleet met douchemogelijkheid zonder ook maar één storende naad. Het interieur is namelijk uit één mal gefabriceerd en daarom zeer gemakkelijk te onderhouden. Het toilet kan zowel worden aangesloten op een opvangtank (binnenkort verplicht in Nederland) als op een elektrische macerator. Ook voor grijs water afwas, douche, … - is er een aparte opvangtank. Om dit allemaal een plaatsje te geven, was meesterwerk in design nodig. En het is nog lang niet gedaan: aan bakboord, net achter het keukentje wacht nog een midscheepse slaapkamer voor twee, weliswaar met beperkte hoogte, maar toch bedoeld om comfortabel te slapen. Voor varende koppels hoeft de kajuit dus nooit te worden omgeturnd tot slaapkamer. Maar zelfs als er met zijn vieren wordt rondgetoerd, dan zijn de banken in de salon snel tot dubbel bed getransformeerd. Onder de banken is ook nog voldoende bergruimte, en de wanden daarvan zijn zelfs voorzien van gelcoat, zodat ze gemakkelijk te onderhouden zijn.
Snelle lift Genoeg rondgestruind, tijd om te varen. Het gedempt gegrom van de MerCruiser is niet storend, maar voldoende potent om een sfeer van sportief varen te scheppen. Dat het niet bij sfeer blijft, blijkt algauw als we het Markermeer opkruisen. De gashendel gaat tot aan de aanslag en binnen de 5 seconden is de boot in plané, ook al zitten er naast de schipper 4 journalisten aan boord. De spray wordt perfect weggewerkt zodat geen enkel fototoestel in paniek moet worden weggestopt. Het zicht van op de stuurpositie is perfect, en staan is eigenlijk nooit nodig, zelfs niet voor kleinere bootjesmensen: die klappen gewoon de voorkant van de zit op en ze verhogen zo hun positie meteen met een twintigtal centimeter. In bochtenwerk is deze Maxum een uitblinker, en de
helling blijft beperkt dankzij de breedte van de romp vooraan. Die tot vooraan doorgetrokken brede lijn mag dan misschien wat minder elegant ogen aan de wal, al varend blijken direct de voordelen ervan. Opvallend bij de rompvorm is ook dat de V-vormige bodemwelving vooraan al boven de waterlijn aanvangt en dan progressief naar achter doorloopt om daar onder de waterlijn uit te komen. Dat heeft sneller planeren en een lager verbruik tot gevolg. Helemaal onderaan de romp zijn ook nog eens "reverse lifting"-ribben aangebracht, die de waterstroom langs de romp moeten verbeteren en voor nog meer lift zorgen. Het resultaat is verbluffend: iedereen aan boord is verrast door de wendbaarheid, en meer dan eens is het maar dankzij de stevige handgrepen in de cockpit dat we niemand kwijtspelen in scherpe bochten. De brede rompvorm vooraan heeft ook een klein nadeeltje: op flinke golven komt de klap iets harder aan. De fotoboot die ons volgt en af en toe vlak voor de steven passeert om indrukwekkende beelden te schieten, zorgt voor beroering in het vlakke meer, maar de Maxum 2400 SE ploegt zich zonder al te veel koersafwijkingen door de hoge hekgolven. Een veilige boot, die ook onervaren beginners in de watersport veel stuurfoutjes zal vergeven, zonder ernstige gevolgen.Onze demopiloot heeft veel kaas gegeten van sturen en haalt dan ook het onderste uit de kan: regelmatig horen we de propeller aan de Z-drive in het ijle happen, maar alles blijft perfect beheersbaar. Terug naar de haven dan maar, voor de test van grote zus 2600 SE.
Grote zus Die Maxum 2600 SE is niet alleen een iets grotere zus, maar ook een slankere. Tenminste, zo oogt ze toch. En dat klopt ook wel: ze is met haar 8,23 m maar net 5 cm langer dan de 2400 SE, maar voor die extra lengte is ze wel maar net even dik: 2,6 m. Ook hier is het modulair zitsysteem dat we in de 2400 SE vonden, toegepast, al moet je bij deze grotere versie wel vooraf kiezen of je achteraan ĂŠĂŠn enkele bank of twee aparte zetels wilt. Toch iets minder modulair dus. Het zwemplatform hier is niet met teak bekleed, maar even goed toegankelijk, langs een openklappend deurtje aan stuurboord, naast de bank. Wie kiest voor de twee aparte stoelen-versie kan, net zoals bij de 2400 SE, achteraan een kingsize ligbed te voorschijn toveren, door de ruimte tussen de stoelen op te vullen met zachte kussens. Voor het overige herkennen we hier veel karaktertrekken van de kleinere zus: bergruimte onder de bank, kuiptafel, zelflozende cockpit, elektrisch bediend motorluik (optie), doorgang naar de punt via een opening in het windscherm, en een zeer vergelijkbaar dashboard met Navman-apparatuur. Anders is de stuurmanszit, die hier dubbel is uitgevoerd, maar toch nog in heel zijn breedte roteert. Hij heeft ook een opklappende voorkant om hoger te kunnen zitten. Ook anders is de plaats van de douche: die is hier op de gebruikelijke positie aan het zwemplatform terug te vinden. Een ijskast is hier als optie ingebouwd onder het gootsteentje met alleen maar koud water. Ernaast is een vuilnisbakje met zijdelings opendraaiend deksel voorzien.
Varen Binnen is de verwantschap met de kleinere zus nog opvallender: de lay-out is praktisch dezelfde, al heeft de keuken meer snufjes dan die in de 2400 SE, o.a. een extra uitschuif-werkblad, en zelfs een - optionele - koffiezet. De badkamer is quasi identiek aan die van de andere boot en ook de kajuit naast de keuken heeft dezelfde kenmerken. Het is duidelijk dat bij het nieuwere model - de 2400
SE - vooral extra is nagedacht over de cockpitlay-out en hoe die nog universeler inzetbaar kon worden gemaakt. Als je de twee kuipen vergelijkt, moet je bekennen dat de Maxum-designers hier puik werk hebben geleverd. Je kan met de zitmogelijkheden letterlijk alle kanten uit op de primeur die we vandaag konden testen. Wat statische test betreft, houden we het voor bekeken, want we willen ook nog even de naam van ons blad eer aandoen en met de 2600 SE Varen. Aangezien de rompvorm in grote lijnen dezelfde is als die van de 2400 SE, verwachten we geen grote verrassingen, en dat blijkt te kloppen. Ook deze boot is uiterst wendbaar, hij planeert zeer snel en is niet al te kritisch waar het stuurfoutjes betreft. Toch is er een - zij het miniem - verschil in rompvorm: deze 2600 SE heeft helemaal onderaan, langsheen de hele punt van de V onderaan de romp, nog een zgn. "deltavlak", dat moet zorgen voor meer stabiliteit en koersvastheid. De eerlijkheid gebiedt ons te melden dat we geen verschil konden merken in het vaargedrag, maar allicht is dat bij zeer precies gelijkende testomstandigheden wel vast te stellen. Hoe dan ook, beide Maxum's zijn echte funboats, die toch comfortabele overnachting bieden voor 2 personen - en als het moet 4 - en daarmee de groeiende markt van sportieve weekendvaarders aanspreken. Aan alles merk je bovendien dat er een jarenlange ervaring in botenbouwen aan de basis van deze ontwerpen ligt en natuurlijk zorgt de wet van de grote (verkoop)getallen en het gewicht van een megaconcern als Brunswick voor een zeer interessante prijs-kwaliteitverhouding.
Bayliner Na een nachtje slapen in hartje Amsterdam zijn we er opnieuw klaar voor: vandaag is Bayliner-dag. De boten die we nu gaan testen zijn van een totaal andere orde. Een klassieke "Cuddy" - de Bayliner 192 - en een zgn. "Deck Boat" - de 197. Dit zijn allebei mooiweerbootjes, die toch nog veel van mekaar verschillen. De Bayliner 192 Classic Cuddy heeft, zoals zijn naam verraadt, een klassieke lijn. Een tijdloos profiel dat net zo goed aan de houten sportboten van de jaren '60 doet denken als aan snelle waterskiboten. Volgens Bayliner kan je met deze boot evengoed toeren, waterskiën als vissen, en ze zullen wel gelijk hebben, al zie ik bij de term "toerboot" iets anders in mijn verbeelding. Ook als de presentatie het over "weekendtrips" met deze boot heeft, moet ik even fronsen. Dagtrips graag, maar voor een weekend kan je toch maar beter een tentje meenemen. Je kunt in de punt van deze boot namelijk perfect zitten, en zelfs languit liggen met z'n tweeën, maar dan moet je mekaar heel graag zien. En de porta-potti die tussen de banken zijn plaats heeft, kan je dan maar beter ledigen voor het slapengaan. Maar het kàn natuurlijk allemaal. Hoe dan ook, de meeste kopers van deze boot zijn uit op een dagje ontspanning op het water en daar is hij uiterst geknipt voor. Met zijn autonomie van bijna 150 km zijn zelfs verre vis- of duikgronden binnen vaarbereik in een paar uren. Ook wie wat wil dollen op de binnenwateren en daarbij af en toe wil aanmeren voor een frisse pint vindt hier zijn gading: de afsluitbare kajuit en de gemakkelijk te onderhouden materialen maken dat je de boot onbeheerd kunt achterlaten.
Waterproef
Zowel passagiers als roerganger worden hier "gesoigneerd": de laatste heeft een in hoogte verstelbare kuipzetel en ook het stuur kan aan de zitpositie in hoogte worden aangepast. Het relatief hoge en schuin opgestelde windscherm, in combinatie met de vrij diepe cockpit, zorgt voor een goede bescherming van de inzittenden. Een opstapje en een opening in het windscherm vergemakkelijken de passage - via een antislip voordek - naar de punt voor ankeractiviteiten. Zowel het dashboard als de stereo-installatie zijn spatwaterproef, zodat een slippertje van de waterslang bij het schoonspuiten van de kuip geen drama hoeft te betekenen. Dat hifisysteem is trouwens voorzien voor de aansluiting van een MP3 of draagbare cd-speler. Voor de opvarenden kan ook op deze Bayliner met zitposities worden getoverd: de stoelen aan bakboord kunnen van mekaar weg worden geschoven en de rugleuningen neergeklapt, zodat een grote éénpersoons ligbank ontstaat. In de vloer van de cockpit bevinden zich twee gescheiden bergruimten. Eén daarvan kan worden gebruikt als geïsoleerd koelvak voor ijs. Voor visfanaten is er een optiepakket voorzien dat onder andere hengelhouders omvat. De spiegel is al in de fabriek versterkt uitgevoerd om er eventueel een extra buitenboordmotor - een thuiskomertje - op te monteren. Eveneens aan de spiegel kunnen de twee zitplaatsen naast het centrale motorcompartiment worden opgeklapt zodat ook daar een ligbed ontstaat. De motorruimte zelf is toegankelijk voor de noodzakelijke controles via een luik met gasveren. Aan het hek is er een klein zwemplatformpje, compleet met rvs trap en handgrepen. Als optie is een stoffen bimini voor de cockpit verkrijgbaar, waarmee zelfs stahoogte gegarandeerd is, maar die hoekige opbouw oogt afschuwelijk en verknoeit de mooie lijn van deze boot compleet.
Spannend Varen met de 192 Classic Cuddy is een goed voorbeeld van "toys for boys": de boot mag gezien worden - en wie er mee vaart dus ook - , hij gaat snel en het motorgeluid klinkt potent. Bovendien kan je er bijna alle hobby's die dat woord waard zijn, mee beoefenen: vissen, duiken, skiën, lanterfanten en … varen natuurlijk. Dat laatste gaat, zoals we dat van Bayliner gewoon zijn, uiterst vlot: altijd beheersbaar, snel in plané, koersvast en zonder onverwachte nukken. Toch slaat ons hart een paar slagen over als we tijdens de testvaart aan topsnelheid even té dicht bij de fotoboot komen, die schuin voor ons vaart. We worden steil omhoog geworpen door diens hekgolf en kiezen het luchtruim. Wat er met zo'n airborn scheepje dan verder gebeurt, is niet in de handen van Baylinerontwerpers, maar van de Grote Ontwerper. We komen met een daverende klap terug neer op zo'n 5 cm van de voortrazende fotoboot. Geluk gehad. Iets rustiger en een tint bleker varen we terug naar de haven.
Snelle pannenkoek Daar wacht de laatste opdracht: de Bayliner 197 Deck Boat. Hier hoeven we het niet te hebben over weekends of overnachten - tenzij voor buitenslapers - want de 197 heeft geen kajuit. Het is een open boot, met een immens, bruikbaar voordek waaraan hij zijn naam ontleent. Wat het gebruik van een Deck Boat betreft, hebben de Amerikaanse ontwerpers het over "watersports, entertaining & lounging". Alle drie amusementjes waar we voor te vinden zijn, en in hoge mate. Alleen het weer moet wat meewillen. Maar dat is vandaag het geval en dus kan de lol beginnen. Wat zullen we eerst doen? Languit gaan liggen luieren op
één van de grote banken in de "lounge" vooraan? Of aan het sportstuur plaatsnemen in de "driver's seat", en deze snelle pannenkoek eens op zijn staart trappen? Of ons in duikgerief wurmen op de achterste "sun lounge", dé plaats op deze boot waar het contact met het water het meest intens is? Wat je ook kiest, je merkt dat deze boot is ontworpen door levensgenieters die er zelf ook wat van kennen. Grote bergvakken voor waterspeeltuig, een vak met ingebouwd netje voor natte spullen, een opklapbare achterste zit, zodat je van het zwemplatform naar de kuip geraakt zonder met je natte voeten over de zetel te klossen, een plaats voor de frigobox vlak bij de zwemtrap, zodat je niet eens uit het water hoeft te komen voor een frisse slok, kortom: van alles straalt hier "plezier maken" af. In de promotiefolder staat zelfs letterlijk: "Het ijsvak is centraal opgesteld, zodat je je aan boord kunt concentreren op écht belangrijke zaken, zoals… languit blijven liggen". Vier waterdichte luidsprekers zorgen daarbij voor een stevig klankbord. In het centrum van de boot is een grote bergruimte voor ski's en wakeboards. Net daarvoor kan een tafel worden neergepoot, waar je dan met een hele bende kunt rond zitten. De lounge vooraan meet bijna 2 m in het vierkant, dus daar kan je wel wat volk kwijt. Gebruik je de tafel niet, dan wordt ze weggeborgen in een speciaal daartoe voorzien compartiment van het motorruim. Dat bevindt zich onder de achterste "sun lounge". En het is nog niet gedaan: deze boot heeft een tweede zwemplatform vooraan, ook compleet met trapje. En voor als de zon te heet zou worden, is er ook voor deze boot een immense bimini, die de ganse lengte overspant. Maar ook hier weer: een lelijk onding. Nu is de 197 Deck Boat zélf ook niet echt een toonbeeld van slank en sierlijk design. Kan ook niet, want om die immense open ruimte aan dek te creëren, is bovenop de V-romp een brede, platte opbouw getekend, die weinig designfantasietjes toelaat. Maar dat is nu eenmaal de prijs die je voor de hoge amusementswaarde van dit open concept moet betalen. Laat die warme zomers maar komen. Tekst: Frank Maes Foto's: Concertpix Info: Belgian Boat Service, Watersportlaan 12, 8620 Nieuwpoort, tel. 058/23.44.73, www.belgianboatservice.com , www.maxumboats.com , www.bayliner.com .
Technische gegevens Maxum 2400 SE
Maxum 2600 SE
L.O.A.:
8,18 m
8,23 m
Breedte:
2,59 m
2,59 m
Diepgang (romp):
0,55 m
0,58 m
Vrije hoogte:
2,91 m (met radarboog)
2,03 m
Tankinhoud drinkwater:
75 l
76 l
Tankinhoud brandstof:
268 l
322 l
Waterverplaatsing:
2.965 kg
3.122 kg
Bayliner 192
Bayliner 197
L.O.A.:
5,89 m
5,66 m
Breedte:
2,41 m
2,44 m
Diepgang (romp):
0,46 m
0,41 m
Vrije hoogte:
1,5 m
-
Tankinhoud brandstof:
87 l
132,4 l
Waterverplaatsing:
1.141 kg
1.222 kg
George Armendariz, vice-president Brunswick Group:
Over nieuwe watersporters en Europese verlangens De Brunswick Group is de grootste fabrikant van motorboten ter wereld. De omzet van het concern oversteeg in 2005 de 2,8 miljard dollar. Naast de ook bij ons bekende merken als Seay Ray, Bayliner, Maxum, Boston Whaler, Trophy en Cabo brengt Brunswick ook nog talloze andere boottypes op de markt, gaande van sloepjes van 11 voet tot joekels van 52 voet, met merknamen als o.a. Crestliner, HarrisKayot, Lund en Princecraft. Ook de productie van accessoires voor de watersport behoort tot de activiteiten van de groep, die zich op deze manier een unieke positie op de wereldmarkt van de watersport heeft veroverd. Omdat we niet alle dagen de vice-president van zo'n megaconcern tegenkomen, én omdat de mens véél meer over bootjes en boten weet dan uw dienaar, strikten we George Armendariz, International Vice President van de Brunswick Group voor een exclusief interview. Eén dat héél slecht begint: lees zelf! Varen: Hoeveel boten van alle merken samen (Bayliner, Maxum, Trophy, Meridian, …) bouwt en verkoopt uw groep jaarlijks? George Armendariz: Dat is informatie die we nooit vrijgeven; die cijfers gebruiken we enkel intern. Maar ik kan u wel zeggen dat we met Bayliner een marktaandeel van 20 à 25 % hebben in Noord-Amerika en dat dàt merk alleen al in volume het grootste is. Varen: En hoe groot is dat marktaandeel in de rest van de wereld, Europa bijvoorbeeld? Armendariz: Daar hebben we zelf onvoldoende gegevens over, omdat de verschillende staten geen registratieplicht hebben voor boten. We kunnen dus alleen maar gissen, of voortgaan op marktonderzoek dat we zelf uitvoeren en
dan is de uitkomst ook dat we daar het grootste marktaandeel hebben met Bayliner. Maar helemaal zeker is dat dus niet. Varen: Jullie hebben in volle oliecrisis ooit korte tijd een zeilboot gebouwd, de Buccaneer. Zijn er nog plannen om opnieuw zeilboten op de markt te brengen? Armendariz: Nee, we blijven ons volledig concentreren op motorboten. Varen: En wat zijn daar de grote toekomstplannen? Armendariz: We vernieuwen constant het bestaande assortiment en we willen ook marktsegmenten aanspreken, die we nu nog niet bedienen. Een goed voorbeeld van die laatste ambitie zijn de Deck Boats, die we zo'n drie jaar geleden introduceerden, en waarvan we nu meer types op de markt brengen. Een ander voorbeeld is de lancering van de "Discovery"-reeks. Die spreekt een doelgroep aan, die door geen enkel ander merk wordt bereikt. Sommige van die modellen, zoals de 246, nemen dan ook een unieke plaats in in de markt. We spreken daarmee ook een totaal nieuw soort watersportliefhebber aan. Varen: En hoe ziet die "nieuwe watersporter" er uit? Armendariz: We hebben het dan over iemand die van het buitenleven houdt, maar daarom niet per se in de traditionele watersportbetekenis: de kampeerder, de jager, de trekker, … Iemand die zijn boot véél gebruikt en meer belang hecht aan praktische details en gebruiksgemak dan aan luxe en "opvallen" met de boot. Hij ziet zijn boot als een praktisch gebruiksvoorwerp om te kunnen vissen, te ankeren of te stranden op anders onbereikbare plaatsen. Het is de tegenhanger van de watersporter die een runabout koopt om te waterskiën terwijl de stereo loeihard staat. Varen: Komen er in het Bayliner-assortiment ook grotere boten? Armendariz: Ons vlaggenschip bij Bayliner is nu de 325, terwijl het enige model met flybridge de 288 is, en die gaan we herpositioneren als een "Discovery". Maar er zijn dus geen plannen om de Bayliner-reeks naar boven toe uit te breiden, nee. De groep Brunswick heeft er bewust voor gekozen de grotere modellen in de Meridian-reeks onder te brengen. Daar vind je zowel flybridgemodellen als sportjachten. Varen: Het grote verschil tussen uw Amerikaanse thuismarkt en de Europese markt is er o.a. de oorzaak van dat modellen als jullie "Trophy" hier niet zo vlot verkopen. Zijn er plannen om daar wat aan te doen? Een meer Europees ogend ontwerp, bijvoorbeeld? Armendariz: Da's een goede vraag. We hebben daar al veel over nagedacht en onderzoek naar gedaan en de voornaamste oorzaak van dat probleem blijkt de enorme concurrentie van Europese merken in dat segment te zijn. Bovendien bieden zij voor sportvissers goedkopere boten aan met minder luxe, maar die goed in de markt liggen. Dat soort klant zit niet te wachten op veel fantasietjes en luxe. Onze Trophy-lijn is voor hen veel te goed uitgerust en daardoor te duur. Een voordeel dat wij wél hebben, is dat we nu dieselversies kunnen aanbieden in bijna alle modellen met inboardmotoren, waar Europese merken nog veelal bij buitenboordmotoren zweren voor dat segment. Ik reken erop dat we zo de achterstand kunnen inhalen. We introduceren daarom ook dieselversies in de meer gestyleerde runabouts. In de 4,2 litermotoren zelfs met common rail injectie. Varen: Op basis van welke criteria worden zulke beslissingen genomen? Wordt er rekening gehouden met de wensen van de Europese klanten? Armendariz: We hebben niet zo lang geleden een proces geïntroduceerd dat HPPD heet: High Performance Product Development. Een deel van dat proces is precies het nauwkeurig in kaart brengen van de wensen en verlangens van de
gebruikers. We organiseren daarvoor interviews met klanten, of met klantengroepen, individueel of per telefoon. We gaan mee met de klant op zijn boot varen. We ontwikkelen geen enkel nieuw product meer zonder die peilingen, ook in Europa. We integreren dan de wensen van de Europese - en Australische, en Oosterse‌ - klanten in de lijst met verlangens van onze Amerikaanse markt. Soms leidt dat tot nieuwe standaarduitrusting, als het een item betreft dat door alle markten gevraagd wordt. Is dat niet het geval, dan voorzien we het als nieuwe optie. Een goed voorbeeld daarvan is de stootrand op onze boten. In Amerika wordt dat niet gevraagd, omdat er daar veel meer wordt getrailerd. Hier laten de mensen hun boot meer aan een steiger liggen, en dan wordt iets simpels als een stootrand ineens wÊl een belangrijk verkoopargument. Nog zoiets is de open boegrail. Europeanen hebben daar een uitgesproken voorkeur voor, terwijl er in Amerika niemand om vraagt. Daarom voorzien we dat nu als optie. Diesel is nog zo'n belangrijk verschil tussen onze markten. Of meer ruimte om te zonnebaden: ook dat is in Europa meer gevraagd. Varen: In Zuid-Europa dan toch? Armendariz: Vreemd genoeg niet, nee. We verkopen meer open boten in Noord-Europa. In het zuiden willen ze meer bescherming tegen de zon en veilige opbergplaatsen. Varen: Met welke boot vaart u zelf momenteel? Armendariz: Een Maxum, maar eind dit jaar wil ik die inwisselen voor een Meridian. Ik moet die ook kopen, hoor, dus vaar ik er wel langere tijd mee. Varen: Nog veel vaarplezier dan! Verschenen in Varen september 2006