2 minute read
PUZZELSTUKKEN VALLEN IN ELKAAR, VERDUIDELIJKINGEN NODIG OMTRENT DE IMPACT
Minister van Financiën Van Peteghem heeft de contouren van zijn ‘bredere fiscale hervorming’ voorgesteld 1 en ook al in grote lijnen aangegeven welke elementen hij in een eerste fase (vanaf begin 2024) gerealiseerd zou willen zien. Het voordeel daarvan is dat voor de eerste keer de verschillende grote puzzelstukken van een globale fiscale hervorming op tafel liggen. Een eerste fase zou erop gericht zijn om de lasten op arbeid te verlagen en dat door een verhoging van de belastingvrije som tot het niveau van het minimumloon, door de versterking van de werkbonus en/of het belastingkrediet lage activiteitsinkomens en door de verbreding van de inkomensschijf die onder het 45%-belastingtarief valt.
Om het debat te objectiveren, is het noodzakelijk om het ‘waarom’ van de hervorming niet uit het oog te verliezen: het verlagen van de hoge belastingdruk op arbeid. In België houden werknemers relatief weinig van hun brutoloon over, van een loonsopslag houden ze doorgaans ook steeds veel minder dan de helft over en ook de inflatie zorgt ervoor dat de belastingdruk stelselmatig toeneemt.
In zijn ‘dashboard fiscale hervorming’ zet het VBO die welbekende vaststellingen om in cijfers en grafieken. Wat leren die vaststellingen ons? De eerste fase van de fiscale hervorming dreigt een verloren eerste stap te worden. De beoogde maatregelen zullen de promotieval versterken - en dreigen op die manier het méér willen werken verder te ontmoedigen. Bovendien zou niets gewijzigd worden aan de voornaamste oorzaak van de hoge belastingdruk op arbeid in België, namelijk de nauwe belastingschijven en de hoge tarieven.
Het kernprobleem ligt namelijk niet bij de belastinggrondslag (waaronder het vrijgesteld inkomen) maar bij de barema's. België hanteert voor elk inkomensniveau de absoluut hoogste tarieven. De nauwe belastingschijven maken dat de progressiviteit reeds bij een zeer laag inkomensniveau zeer sterk toeneemt. Onze buurlanden daarentegen hanteren ruimere belastingschijven met aanzienlijk lagere tarieven en een betere progressiviteit (wat maatregelen voor het verlichten van de belastingdruk op lage lonen zinloos maakt).
Voor het VBO moet een goede structurele hervorming minimaal een verbreding van de belastingschijven en een verlaging van de progressieve tarieven bevatten, en moeten onze barema’s in lijn worden gebracht met onze buurlanden. Daarnaast mag de financiering ervan niet ten laste van de bedrijven vallen, noch via een inperking van de BV-kortingen (de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing), noch door een verhoging van de vennootschapsbelasting.
Zo is er dringend verder debat nodig over:
• De impact van de voorgestelde fiscale hervorming op de concurrentiekracht van de Belgische ondernemingen. De wijzigingen aan de btwtarieven kunnen bijvoorbeeld een opwaartse impact hebben op de inflatie en op de index en zo de loonindexeringen opnieuw opdrijven, en ook de grensaankopen verder aanzwengelen.
• De mogelijke negatieve impact op het klimaat voor de kenniseconomie en het ondernemerschap in ons land.
• De vraag waarom voor de financiering van deze hervorming ook niet kan worden gekeken naar een vermindering van de overheidsuitgaven (wanneer komt er een diepgaande denkoefening over de kerntaken en de noodzakelijke hervormingen van de arbeidsmarkt en de wettelijke pensioenen?).
Contact Jean Baeten Executive Manager
Competentiecentrum
Fiscaliteit & Investeringen jb@vbo-feb.be
OPZOEKEN OP VBO.BE Dashboard fiscale hervorming: waar moeten we naartoe?
VOOR HET VBO MOET EEN GOEDE STRUCTURELE HERVORMING MINIMAAL EEN VERBREDING VAN DE BELASTINGSCHIJVEN EN EEN VERLAGING VAN DE PROGRESSIEVE TARIEVEN BEVATTEN.