12 minute read

28 Column

Next Article
Verslag 24 BV

Verslag 24 BV

Column

De onvoltooid verleden tijd – Peter Benoy

Advertisement

© August Sander, Jonge boeren, 1914

ARE YOU READY BOOTS? START WALKING

Nancy Sinatra. 1966. Ze veroverde er de wereld mee. Wandelen, gaan, lopen, stappen, marcheren, flaneren, zwerven, rondwaren, dwalen en verdwalen. Wat deze werkwoorden gemeen hebben is dat ze, onafgezien van mogelijke andere betekenissen, betrekking hebben op het te voet afleggen van een lange of korte afstand. Ze zijn niet altijd omwisselbaar omdat ze soms een specifieke functie verwoorden. Wanneer Holderlin zijn uitputtende tocht van Bordeaux naar Stuttgart verhaalt lijkt flaneren hier niet het juiste woord; maar Apollinaire daarentegen noemt zichzelf terecht ‘Le flaneur des deux-rives’. ‘Een spook waart door Europa...’ zo vertaalt men gebruikelijk de eerste zin van het ‘Communistisch Manifest’; over het spook van Marx kan men moeilijk zeggen dat het wandelt, flaneert, stapt of verdwaalt. Hoewel, wat dat laatste betreft, soms heb ik het gevoel dat het spook, verdwaald is.

Wat volgt is een ongeleide zwerftocht door het culturele veld van de wandelaar.

Iedereen kent de uitspraak van de 17de eeuwse Franse filosoof René Descartes ‘Ik denk dus ik ben’ (Cogito ergo sum). Zijn tijdgenoot Pierre Gassendi, eveneens filosoof, reageerde hierop ironisch met ‘Ik wandel dus ik ben’. Filosoferen en wandelen. Wandelen fungeert dikwijls als een katalysator om te filosoferen. Zo schreef Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) op het einde van zijn leven ‘Les Rêveries du promeneur solitaire’ (postuum in 1782 gepubliceerd). Het bestaat uit tien wandelingen (hoofdstukken) in Ermenonville, een stukje natuur nabij Parijs. Het laatste hoofdstuk bleef onvoltooid. Een filosofisch traktaat is het niet echt; naast zijn politieke en filosofische opvattingen en zijn ideeën over pedagogie komen hier veel natuurobservaties en herinneringen aan bod.

Wandelen heeft ook te maken met vrijheid, het kan een teken van verzet zijn, misschien een subversieve daad. In zijn grenzeloze bewondering voor de Romeinse cultuur van de oudheid deed Mussolini alles om de rijke geschiedenis van de Etruskische cultuur, die vooral belangrijk was voor de Toscanen, weg te cijferen. Een aantal Toscaanse intellectuelen organiseerden als reactie daarop groepswandelingen naar de Etruskische monumenten als een opgeheven vuist naar de fascisten.

In de muziek roept wandelen allicht de 24 liederen van ‘Winterreise’ (1827) op, door Franz Schubert gecomponeerd bij gedichten van Wilhelm Müller. Misschien eerder een symbolische reis, een zoektocht van de mens naar zichzelf, die hem in het laatste lied, ‘Der Leiermann’, confronteert met de dood? Het wandelen als symbool voor een levensloop vinden we wel meermaals in de literatuur; ‘De wandelende Jood’ (1906) van onze stamvader August Vermeylen is daar een voorbeeld van.

Wandelen heeft een avontuurlijke kant, je kan verdwalen en daardoor iets ontdekken, weliswaar geen nieuwe continenten, maar eerder kleine dingen die je verbazen, fascineren of je kennis verrijken. Wandelen kan ook gevaarlijk zijn; verhalen over wandelaars die nooit terugkeren, die in een ravijn zijn gestort, die slachtoffer werden van een dodelijke slangenbeet...Literatuur en film zitten vol van dergelijke verhalen.

De Zwitserse schrijver Robert Walser (18781956) was een verwoed wandelaar. Wanneer hij werd uitgenodigd op een ‘Dichterlesung’ in Zurich besloot hij er vanuit zijn woonplaats Biel te voet naartoe te gaan, zo’n 140 km. Als hij er na een dagenlange tocht toekomt, ziet hij er zo uitgeput uit dat de organisator beslist hem niet binnen te laten. Walser is een van de interessantste duitstalige schrijvers; hij werd bewonderd door opeenvolgende generaties literatoren, waaronder bv. Franz Kafka, Walter Benjamin, Herman Hesse, Kurt Tucholsky, Max Frisch, Elias Canetti, W.G. Sebald, Uwe Johnson en Hans Magnus Enzensberger. Bij het brede publiek was hij vrij spoedig in de vergetelheid geraakt, maar de viering van de 100ste verjaardag van zijn geboortedatum bracht daar verandering in en leidde tot een herontdekking. Zijn bekendste werken zijn ‘Der Gehülfe’ (1908) en ‘Jakob von Gunten’ (1909).

‘Op een morgen, toen mij de lust bekroop een wandeling te maken, zette ik mijn hoed op mijn hoofd, liep mijn schrijf- of spookkamer uit en de trap af om haastig de straat op te gaan(…) Het ochtendleven dat zich voor mij uitstrekte leek me zo mooi alsof ik het voor de eerste keer zag.’ Zo begint ‘De Wandeling’ (1917), een novelle waarin de schrijver op zijn tocht door het stadje en door de omliggende natuur zijn omgeving observeert en mensen ontmoet zoals een boekhandelaar, een vrouw, een belastinginspecteur, een zingend meisje en een reusachtige man. Walser heeft ook nog een verhaal geschreven van slechts één bladzijde, ‘Kleine voettocht’. Het begint als volgt: ‘Ik liep vandaag door de bergen. Het weer was miezerig en het hele landschap was grauw.’ Er gebeurt tijdens die wandeling bijna niets en hij eindigt met: ‘Je hoeft niet veel bijzonders te zien. Je ziet zo al veel.’ Heeft hij hiermee niet een tip van de sluier opgelicht die de ziel van de wandelaar verbergt.

Wandelen was een substantieel bestanddeel van Walsers leven. Vanaf 1929 liet hij zich opnemen in een psychiatrische instelling waar hij dagelijks hij grote wandelingen maakte, tot hij op kerstdag 1956 in de sneeuw dood werd gevonden. Een unieke getuigenis over het leven van de schrijver is ‘Wanderungen mit Robert Walser’ van Carl Seelig, die van 1929 tot aan de dood van Walser enkele keren per jaar een wandeling met hem maakte. Hij kwam vrijwel nooit in het gesticht zelf. Gewapend met onafscheidelijke paraplu, getuigt Seelig, stond Walser hem meestal al aan de trein op te wachten voor wandelingen van soms dertig tot veertig kilometer, die slechts onderbroken werden door knoestige maaltijden. Robert Walser heft geregeld ook graag een glaasje. De stilte tussen de bergen en op de straatjes in de dorpen had voor Walser iets lieflijks en geheimzinnigs. Hij kloeg enkel over het steeds zwijgzamer worden van de honden. Ze blaffen niet meer zoals vroeger, beweerde hij.

W.G. Sebald, zelf een verwoed wandelaar, heeft in ‘Logies in een landhuis’ een interessant essay over Walser opgenomen. Hij schreef o.m. ook de roman ‘De ringen van Saturnus’ waarin een rugzaktoerist een voettocht onderneemt door het graafschap Suffolk. De confrontatie met dit verarmd en dunbevolkt gebied aan de Engelse Oostkust roept onderweg allerhande maar vooral sombere bedenkingen op over o.m. het Belgische kolonialisme, de Taiping opstand, de verwoestingen tijdens de wereldoorlogen, de Ierse vrijheidsstrijd. Een ontmoeting met vissers doet hem nadenken over leven en dood van de haring. Ongetwijfeld zijn er structurele overeenkomsten met ‘De wandelaar’ van Walser, maar die blijven oppervlakkig.

Een wat bijzondere manier van wandelen of eerder ronddolen is de ‘Théorie de la dérive’ van de avant-garde beweging ‘Internationale Situationniste’ (1957-1972); een experimentele techniek om haar strijd voor een nieuwe maatschappij te voeden vanuit een psycho-geografisch oogpunt. Leidende figuren van die beweging waren Guy Debord, auteur van het spraakmakende ‘La société du spectacle’ (1971), de Deense schilder Asger Jorn en de Belg Raoul Vaneigem, die ‘Traité du savoir-vivre’ (1967) schreef. Debord ziet dat ronddolen eerder als een grootstedelijke activiteit. Hij verwijst naar een uitspraak van Marx: ‘Om hen heen zien de mensen niets anders dan hun evenbeeld, alles vertelt hun over henzelf.’ De gemiddelde duur van een dooltocht is een dag. Een voorliefde voor een nog onbekend terrein mag uiteraard niet meespelen. Je kunt alleen ronddolen, maar het is vruchtbaarder in meerdere groepjes van twee of drie personen, want met meer dan vijf neemt het specifiek karakter van het ronddolen sterk af. Uit de vergelijking van de indrukken van verschillende groepen kunnen meer objectieve conclusies worden getrokken. ‘Met de lessen die uit het ronddolen te trekken zijn kunnen de eerste psycho-geografische geledingen van een moderne stad worden opgetekend,’ aldus Debord. Het is slechts één aspect van de activiteiten van de situationisten, een beweging die zowel schatplichtig was aan het dadaïsme als aan het surrealisme, overigens een beweging die in de mei revolte van 1968 een belangrijke rol heeft gespeeld.

Als je 50 jaar lang elke dag gemiddeld 5 kilometer wandelt, dan heb je twee keer de afstand van de omtrek van de aarde gewandeld.

Het laatste woord voor de dichter Jan Arends?

De voetstappen die ik achterlaat zijn bezit van de grond

Column

Anita

WANDELEN

“Even de benen strekken” was mijn vaders excuus om dagelijks enkele uren te verdwijnen in de omliggende velden en weiden. Wandelen bracht hem, op het aangeboren ritme van zijn voorouders, naar de landschappen van zijn jeugd. Hij vroeg me nooit mee, want tijdens een wandeling werd gezwegen… Ik dacht eraan toen ik onlangs ‘De oude wegen’ van Robert Macfarlane herlas. Rechtstaan en de voeten verzetten is vanaf ons prille bestaan de meest beloftevolle beweging. Een baby kirt van vreugde als dat voor het eerst lukt! Stappen is verkennen. Ik wandelde tijdens de lockdown in het landschap van mijn vader, dat nu ‘natuurgebied’ is. Op de smalle paden waar ik vorige jaren stil liep te vloeken omdat in al die schoonheid geen kat te bespeuren viel, verdrongen zich nu drommen kwebbelende wandelaars, hijgende joggers en fietsers, de meesten zonder masker, omdat ze ‘buiten’ waren of ‘aan sport’ deden. Aan zee was de drukte nog erger! Het is me een wonder waarom iedereen persé op de dijk wil lopen. Onder druk van natuur- en milieubewegingen werden, begin deze eeuw, her en der de ‘stille wegen’ in ere hersteld. Lapmiddel zeg maar, in het al bestaande lappendeken van ons kleine Vlaanderen, waar geen natuurlijk landschap meer te bekennen valt. Het waren oude weggetjes die in de nasleep van de moderniteit waren ingepalmd door hebberige boeren, landeigenaars of asfalt. De meer uitgestrekte ‘natuurgebieden’ zijn een project om de natuur ‘in te richten’. Het is schipperen tussen natuurbehoud en in de behoefte voorzien van de mens die hunkert naar stilte en afzondering, of…naar sport en ontspanning. Het blijft behelpen, kleinschalig en onvoldoende. Daarom leest het boek van Robert Macfarlane als een verademing. We maken kennis met de passionele zoektocht naar paden en hun geschiedenis. De schrijver blijft niet onberoerd voor de oude-wegen-romantiek van halfweg de negentiende eeuw. Naast de filosofen zijn het ook de wandelaar-schrijvers die hem inspireren. Hij las de werken van o.a. George Borrow, John Brinckerhoff en vele anderen. Aan dichter-wandelaar Jackson Edward Thomas wijdt hij het laatste hoofdstuk van zijn boek. In een bijzonder fraai proza laat Macfarlane ons

© Maria Little

mee genieten op zijn dagenlange tochten. Als ervaren wandelaar loodst hij ons observerend en citerend door krijt- en veenlandschap… de wereld rond, door berg en dal. Hij wandelt vele kilometers per dag, draagt weinig proviand, en slaapt vaak onder de blote hemel. Zijn verhalen vervelen geen moment! Fauna en flora hebben geen geheimen voor hem. Aan de oostkust van het graafschap Sussex bewandelt hij het gevaarlijke getijden-pad, ‘The Broomway’, in mistige ochtenduren. Hij bezoekt de meest afgelegen eilanden op de Hebriden en wandelt er ‘in het spoor van Manus’ op zoek naar de bewegwijzering via ‘steenmannen’. Hij slaapt er in eeuwenoude steenhutten. Wij zien, horen en voelen mee op een wonderlijke, soms mystieke manier. Als geen ander weet hij het heden met het verleden te verbinden waardoor we van het mesolithicum naar het heden terugkeren. Hij wijst ons op het bestaan van ‘zeepaden’ en ‘kustvaartwegen’ als eerste verbindingsroutes, als de voorlopers van binnenwegen in het aanvankelijk eerder lege binnenland dat pas door de Romeinen werd ontsloten. In de overtuiging dat er een “verband bestaat tussen het landschap en individuele levens en hoe we door onze omgeving worden gevormd”, wijdt hij een hoofdstuk aan het noordoosten van Schotland waar hij zijn jeugd doorbracht. Hij maakt er een “rituele wandeling” door het Cairngorm-massief, in gezelschap van zijn broer, als ode aan zijn grootvader. Met een Palestijnse vriend ‘wandelt’ hij op de Westelijke Jordaanoever, zoekend naar verdwenen dorpen. Een beklemmende ervaring. Met de Spaanse Miguel, eigenzinnige houder van een ‘woudbibliotheek’, wandelt hij in de omgeving van het Guadarrama gebergte, om daarna alleen verder te trekken naar Segovia. Terloops verklaart hij een mirakel. Op het pad naar de Gongga, een heilige berg in de Himalaya ervaart hij, in gezelschap van wetenschapper Jon Miceler, de lokroep van de hoogte. Terug in Engeland, ziet hij ergens in de ‘downs’ een zwarte panter. Een gevaarlijke afdaling, in het spoor van voetstappen, brengt hem en zijn gezelschap in een hachelijke situatie… De gidsen en vrienden waar hij zich in afgelegen streken door laat begeleiden zijn markante figuren, uitgelezen ‘compagnons de route’, die begeesterend vertellen over wat hen bezielt en bezighoudt. Het zijn zeelieden, dichters, verzamelaars, kunstenaars en wetenschappers. Net als de paden, vertakken Macfarlane’s verhalen zich in zijwegen en afslagen. Het boek staat vol wetenswaardigheden. Je kan het lezen en herlezen. ‘De oude wegen’ lokt je naar vreemde oorden. Maar evengoed, of beter, stap je zondag van de trein….in een dorp, vlak voor je onze kust bereikt. En je strekt daar de benen.

Anita

‘De oude wegen’- Een voetreis- auteur: Robert Macfarlane, ertaald door Nico Groen en Marijke Versluys, De Bezige Bij- 2013- ISBN 978 90 234 7313 8, 463pg.

ver wan

de

@Antwerpen

Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds Vermeylenf( )nds

lidkaart_2020.indd 3 28/02/2020 16:47 In een niet zo ver verleden werd Antwerpen bevolkt met vrijdenkers, dwarsliggers, vernieuwers, vuilschrijvers en ander ambetant volk. Zij staan centraal in de tocht doorheen de Antwerpse binnenstad. Sommigen onder hen waren het product van de revolutionaire jaren zestig, anderen kunnen dan weer beschouwd worden als voorlopers en voorvechters van een geseculariseerde samenleving.

len

Samengestelling: Dirk Van Opdenbosch Stem: Reinhilde Decleir Geluidsopnames en montage: Marjan Verschueren en Niels Faes Vormgeving: Anne Van De Genachte

Ontdek deze digitale wandeling 'Vrijdenkend Antwerpen' via de izi.TRAVEL app. of login met onderstaande QRcode

Vermeylenfonds-Spanje anders bekeken

Brunete en Gerda Taro-wandeling tijdens de reis ‘Sierra de Madrid’ 4 tot 9 november 2021

Eén van de historische wandelingen van het Vermeylenfonds-Spanje anders bekeken loopt op de grens tussen de Madrileense Sierra en steppe. Op zo’n 30 kilometer ten westen van Madrid, gaat de tocht via oude loopgraven, bunkers op heuveltoppen en een verlaten mijn.

Tachtig jaar geleden vond daar rond het dorp Brunete één van de belangrijkste veldslagen uit de Spaanse burgeroorlog (1936-39) plaats. De gids is VRT-correspondent Sven Tuytens die sinds 2010 in de streek woont en er samen met enkele Spaanse vrienden het collectief Brunete en la Memoria oprichtte (bruneteenlamemoria. blogspot.com).

In een uitgestrekt natuurgebied waar het wemelt van herten en everzwijnen, vertelt Tuytens over de Spaanse burgoorlog als voorbode van de Tweede Wereldoorlog, de Belgische vrijwilligers die tijdens de Slag van Brunete sneuvelden en hoe Spanjaarden met hun eigen pijnlijke verleden omgaan. We bezoeken de verborgen overblijfselen van een oud republikeins soldatenkamp en de plaats waar vluchtelingen na de oorlog gingen leven omdat hun dorpen gebombardeerd werden.

Voor de liefhebbers van fotografie stippelde Sven een Gerda Taro route uit. De Joods-Duitse Gerda Taro die ook het pseudoniem ‘Robert Capa’ gebruikte, was de eerste vrouwelijke persfotografie die tijdens een oorlog bij het uitoefenen van haar beroep sneuvelde. Zij stierf op de laatste dag van de Slag om Brunete in het dorp Villanueva de la Cañada. Ze werd enkele dagen later onder grote belangstelling in Parijs begraven. Sven toont de plekken waar Taro haar laatste, dramatische foto’s nam en vertelt over het belang van fotoreportages tijdens de Burgeroorlog.

Na de wandelingen volgt een stevige maaltijd in een levendig dorpsrestaurant waar de hongerige wandelaar de keuze heeft tussen typische Madrileense streekgerechten en de plaatselijke (straffe) rode wijn geschonken wordt.

Meer info www.vermeylenfonds.be Bekijk ook de FB-pagina Spanje Anders Bekeken Contact: project@vermeylenfonds.be

This article is from: