26 minute read

Standpunten

ermeylen brieven aan

HIND ELJADID

Advertisement

Beste of nee geachte, oef nee, dat klinkt te afstandelijk, het voelt dat we dichter bij elkaar staan dan deze woorden.

Uiteindelijk deed ik dan toch onderzoek naar jou, of eerder naar je visie. Het verbaast me hoeveel we hetzelfde denken, en hoe weinig is veranderd. Misschien noem ik je kameraad of is dat weinig respectvol? Uiteindelijk ken jij mij niet, en heb ik geen flauw benul of jij mij kameraad zou willen zijn moesten we in dezelfde tijd geleefd hebben. Hoe moet ik aan een brief beginnen als ik niet eens weet hoe ik je zou aanspreken. Neem ik dan vriend, laten we vriend nemen. Een vriend in mijn gedachten.

Dus, aan een vriend in mijn gedachten; De wereld is nog geen haar veranderd, de dagen vullen zich met spanning door diverse crisissen waar we maar moeizaam doorheen ploeteren. De prijzen van voedsel en nutsvoorzieningen stijgen zienderogen. Een groot deel van de middenklassen dreigt in armoede te vallen. En de armen, nu ja… weinig voor hen veranderd, zij blijven de grootste slachtoffers van een gefaald systeem. Nooit eerder waren er zoveel mensen op de vlucht als op dit eigenste moment. Omwille van economische redenen, door het klimaat dat zwakker wordt en waardoor we overstromingen en droogte krijgen op vruchtbare grond. Of door oorlog, er is nog steeds zoveel oorlog overal ter wereld. De flaminganten willen nog steeds het land scheiden. Het enige wat er misschien wel is veranderd is de taal, de Nederlandse taal. De vorm van woorden en hun betekenis. Hoe we ze neerschrijven en uitspreken. Ik denk dat nog nooit eerder er zo weinig vertrouwen was in de overheid en hun acties. Juist daardoor dat meer en meer mensen grijpen naar kunst, naar het woord en poëzie, er is zo'n nood aan poëzie. Ontsnappen uit de realiteit waar we ons allemaal in bevinden. Er is nood aan dialoog, want het begrip naar elkaar vanuit de verschillende bevolkingsgroepen is ver te zoeken, we zijn allemaal samen de weg kwijt en niemand die nog weet welke richting uit. En zelfs als er een richting wordt aangeduid, volgt er niemand, is er wantrouwen en werken we tegendraads. Ieders op zijn eigen eiland, overtuigd dat zij het op de juiste manier doen. Er is nood aan verbinding, misschien nog het meeste aan liefde.

Volgens mij is er vooral twijfel bij de bevolking. Twijfels over het nu, over gisteren en al zeker overmorgen, overleven. Twijfels over de toekomst en onze kinderen hun toekomst. Twijfels over het onderwijs, over kinderopvang, over elkaar… over onze samenleving. Twijfel is de grootste veroorzaker van angst en die angst resulteert in boosheid, er is zoveel boosheid. Mensen willen veranderingen en weten niet hoe deze te creëren, dus kiezen ze drastisch voor extremen. Een bang persoon is uitermate makkelijk te manipuleren en daar spelen onze politici met veel lust op in, ze voeden de angst en ze voeden de boosheid. Er is zoveel haat en onbegrip dat het mij, een van nature positief ingesteld persoon, bang maakt voor morgen. Ook ik ben één van de twijfelaars. Ik weet niet of ik nu ooit nog een kind zou maken en soms heb ik spijt van de drie die ik al heb. Niet omdat ik ze niet wil, natuurlijk wil ik ze, zij zijn de reden dat ik in de ochtend mezelf uit bed dwing, maar omdat ik niet weet hoe hun toekomst en onze samenleving er zal uitzien voor hun.

Ja, mijn vriend… Ik veronderstel dat je teleurgesteld zou zijn in het alles moest je vandaag even kunnen komen kijken in de samenleving waar we ons momenteel in bevinden. Een bevriende dichter zei het enorm mooi; ‘De geschiedenis herhaalt zich niet’, nee, de geschiedenis rijmt, zoals poëzie, zoals de dagen vol routine dat doen, zoals smakeloze slogans en die zijn er in overvloed. Maar ik heb ook hoop, hoop dat alles goed komt ook al wijzen alle signalen de andere richting uit. Ik heb hoop door het woord en blijf de mijne delen, net zoals jij dat deed, net zoals zovelen dat doen. Misschien is het naïef en een beetje kinderlijk, maar dan ben ik dat graag, laat mij maar naïef zijn. Liefs,

Hind

© David Degelein

Misschien noem ik je kameraad of is dat weinig respectvol? Ik heb hoop door het woord en blijf de mijne delen, net zoals jij dat deed. Ik veronderstel dat je teleurgesteld zou zijn in het alles moest je vandaag even kunnen komen kijken in de samenleving waar we ons momenteel in bevinden.

Uw Vlaanderen, goede August, verschanst zich vandaag achter muren in alle soorten en maten.

U had Vlaanderen, althans haar culturele elite, een Taak gegeven. Zorgen dat iedere Vlaming een ‘mens kon zijn in de volledigste en edelste betekenis van het woord’. Voor mij ligt die focus evengoed op de ‘gewenste identiteit’; wie willen we zijn, wie zouden we kunnen worden?

HIND FRAIHI

Waarde August,

Wat te zeggen, wat te schrijven. Kunnen we niet de stilte laten spreken? Er is immers zoveel rumoer, alweer in het Europese luchtruim.

De raketten vallen niet neer op Antwerpen of Londen zoals bij het schrijven van De Taak, uw allerlaatste pennenvrucht. De verre nazaten van de Vliegende Bommen slaan nu neer in de buurt van steden als Kiev, Lviv of Marioepol. Deze keer worden ze afgevuurd op een schuilende burgerbevolking door de nakomelingen van de Dimitri’s, Fjodors, Natasja’s en Ludmilla’s die in Koersk, Leningrad, Stalingrad en Charkov de ruggengraat van het Naziregime hebben gekraakt.

In de rangen van Wehrmacht en SS vocht ook een eenheid ‘duitskiljons’ mee, zoals u ze noemt. Het strijdbare deel van de Vlamingen ‘die vergeten waren dat de Duitsers nog altijd de bezetters waren’. Zij bleken achteraf op een wel heel fout paard te hebben gewed. Nu wedt de grondstroom van uw geliefde Vlaanderen op angst. De angst om te verliezen. Op bijzonder korte tijd, heeft Vlaanderen zich ontpopt tot een van de welvarendste regio’s van Europa. Maar we kunnen ons de bittere smaak van armoede nog maar al te goed voor de geest halen. Angstig zijn we onze bibbers niet te baas dus bouwen we te gretig muren rondom ons. Uw Vlaanderen, goede August, verschanst zich vandaag achter muren in alle soorten en maten.

Dat wordt al meteen zichtbaar op een banale wandeling doorheen het Vlaamse land. Dan kom je al gauw terecht in confituurwijken. Enclaves volgebouwd met nieuwerwetse varianten van fermettes en pastoriewoningen waar het ophouden van de uiterlijke schijn zodanig veel geld kost aan de bewoners dat ze zich vaak bij de maaltijd moeten beperken tot de spreekwoordelijke ‘boterham met confituur’. Hun alleenstaande woningen zijn omheind en afgeschermd alsof de achter glasgordijnen verdoken bewoners elk moment een nieuwe invasie verwachten. Deze keer lijken we wel bang voor een zuiders getinte bezetter, wat delen van ons zwarte verleden plots weer aantrekkelijk doet lijken, reikhalzend naar de stembusgang van 2024. Die zal zo zwart kleuren als de kolen in de protserige barbecue die pal staat bij het obligate tuinhoekje met loungezetels.

De Vlaamse angst wordt schier verborgen door hups gesnoeide hagen, buxusstruiken en leibomen. Hekken en poorten worden veelal omringd door kiezelgesteente zonder een enkele grasspriet. Het liefst laat dit parvenuvolkje met het smerigste vergif alle onkruid tussen de tegels van de oprit wegschroeien om een nog ergere gal in alle ranzigheid los te laten op commentaarsecties in sociale media. Slechts getooid achter hashtags van haat. Onze huizen en onze hoven lijken wel de opperste graad van zelfdefiniëring; ik ben mijn huis, ik ben mijn tuin. Ik ben mijn buitenmeubilair. Het is een Vlaanderen dat zichzelf verknecht aan de boezem van bakstenen. Al die bekakte schijn vormt een voortuinlabyrint met één doel: de ongewenste vreemde ver van de deur houden.

Wat een taak.

En wat een meevallende petieterigheid. Het zijn in feite nog de meest ludieke hekkenwerken die we oprichten tegen allerhande al dan niet vermeende bedreigingen. Via Frontex, onmenselijke kampen op Griekse eilanden

Logisch dus dat een voorzitter van de Vlaamse socialisten zich hier niet thuis voelt. Want deze gemeente en de manier waarop haar bevolking tegelijk in de steek werd gelaten en zoet gehouden door een voornamelijk rood establishment en religieus fanatisme, is een aanfluiting voor alles waar 150 jaar sociale verheffing voor staat. Moet staan.

Maar alle gekheid op een stokje: het is maar logisch dat hij (en vele anderen) zich daar niet (meer) thuis voelen. De populatie van dergelijke wijken en gemeenten is op relatief korte termijn grondig veranderd. Het maakt hen in de ogen van de Vlamingen exotisch en fascinerend, maar tegelijk ook onbekend. Dat ongrijpbare en onbevattelijke aan die wijken maakt dat een groeiende groep hen zo snel mogelijk wil ontvolken, vooraleer de ‘omvolking’ plaatsvindt. De andere groep schurkt zich er net tegenaan, koketteert zelfs met de soms schamele trofeeën van de eigen ruimdenkendheid.

Maar voelen de inwoners van gemeenten als Molenbeek en Borgerhout zich thuis in het Vlaanderen buiten de grenzen van hun gemeente of wijk? Zijn ze überhaupt welkom in confituurwijken? Wie mag zich thuis voelen in dit land, dit Vlaanderen? Welke straten zijn van ‘ons’ en welke van ‘hen’? Zijn wij onze straten?

Zijn wij, wie?

Nog even dit, waarde August, ik ben het met u eens: een cultuur wordt niet zomaar uit de grond gestampt. Die moet groeien en ruimte krijgen en mag niet worden ingeperkt en beknot door elitaire opleidingsinstituten en hoogdrempelige cultuurtempels waar de plak wordt gezwaaid door een klein kransje cultuurbonzen, recensenten, zelfverklaarde kenners en docenten. Allen afkomstig uit dezelfde socio-economische niche van onze maatschappij.

Cultuur moet net volatiel zijn, meewaaien op de passaatwinden van nieuwe invloeden en groepen. Fluïde en ongrijpbaar. En dat is één van de weinige voordelen van sociale media als TikTok, Instagram, Snapchat, YouTube en andere ‘socials’: hun laagdrempeligheid. Geen commissies, aanbevelingen of subsidies nodig. Wie talent heeft, maakt zijn of haar eigen podium. Dit land staat voor een dijkbreuk aan talent, al dan niet gekleurd. Van jongeren die moeten opboksen tegen de stroom van vooroordelen, discriminatie en racisme. Van armoede en mentaal onwelzijn. Die aan de startlijn van het leven verschijnen met 200 meter achterstand op andere kinderen. Waarvan elke hobbel in hun schoolloopbaan wordt uitvergroot tot een onoverkomelijke hindernis. Die jongeren zijn elk op zich een keitje in de bedding van de angstige grondstroom. En op zichzelf is zo’n keitje futiel en snel weggespoeld. Maar die vele keitjes samen kunnen die stroom misschien verleggen.

Daarom, beste August, zal de Taak 2.0 eruit bestaan om ons eigenste zelf te herdefiniëren. Het begrip Vlaanderen, wie we zijn, wat we delen en waar we naartoe willen moet een update krijgen. Wie zijn we vandaag? Wie willen we worden, morgen?

Maar wie zal het op zich nemen om het begrip Vlaanderen opnieuw een relevante inhoud te geven? De zelfverklaarde intellectuele elite? Na jaren dédain over het ‘klootjesvolk van VTM’ hebben ze elk moreel gezag verloren. Temeer omdat ze hun eigen ontluistering hebben georganiseerd in de jacht naar duimpjes op de sociale media waar ze haast dagelijks vechtend over de virtuele straten rollen, elkaar beschimpend in uithalen van maximaal 280 tekens. Vluchtige arena’s waar we overigens vrijelijk inzage geven in ons koopgedrag, reisbestemmingen, kledingsmaak, politieke voorkeur, muziek, lectuur. We aanvaarden dat mogols van de sociale media op een ongeziene manier binnendringen in onze privacy. Sterker nog, we geven bijster veel info over onszelf bloot, met plezier zelfs. Data die dan voor grof geld worden doorverkocht aan andere bedrijven om ons ‘advertenties op maat’ aan te leveren en ons koopgedrag verder aan te scherpen richting verdomming, vervlakking en afstomping. Zo zacht als een eitje als we zijn voor het grote kapitaal, zo messcherp staan we tegen elkaar, dat wel. Zo tegenpolig roeptoeteren wij.

Wij.

Waarde August, wie zijn we?

Voor mij ligt die focus evengoed op de ‘gewenste identiteit’; wie willen we zijn, wie zouden we kunnen worden?

Welnu, wie mag dat dan wel zijn, die gewenste Vlaming? Daar is geen wetenschappelijk antwoord op te geven. Het is een vraag voor ons allen. Een onderwerp om over in dialoog te gaan. Geen stilte dus zoals ik bij aanvang van dit schrijven bijkans pastoraal opperde.

Ik doe bij deze alvast voorzichtig een voorzet tot wij allen, gewenste Vlamingen in wording. Ten eerste, beheers voldoende de Nederlandse taal. In privékring spreek je wat je wil, maar in publieke ruimten is Nederlands de voertaal. Maar besef ook dat je met Nederlands alleen niet ver raakt in de wereld. Ten tweede, zorg voor de leefomgeving. Ruimtelijke verbondenheid kan leiden tot gevoelens van collectieve verbondenheid. Dat brengt me bij drie: zorg voor elkaar, in deze regio zo groot als een zakdoek, kunnen we niet zonder elkaar. Met geven en nemen. Engageer je daarnaast, in vrijwilligerswerk en zorg. Doe dit bovenmatig, niet deugdpronkerig. Vier: over zorg gesproken, koester de verzorgingsstaat. Waak erover, opdat ze overeind blijft. Tot slot: doe aan zelfrelativering. We moeten kunnen lachen met wie we zijn. Dit houdt ook de foute lach in. Humor is overigens essentieel om een brug te maken tussen gisteren, vandaag en morgen. Een gedeelde toekomst is aan ons.

Tot aller slot, hok samen. Deel werk, tafel en bed. Ontbubbel. Opdat straten onze straten worden, want Vlaanderen is van iedereen.

Beste August, u bent een van die auteurs wiens hele oeuvre voor veel mensen (helaas) samenvalt met een bekende uitspraak. Een quote, een citaat. In uw geval is dat: ‘’Wij willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden.’’ En zoals dat meestal gaat worden zulke gevleugelde woorden maar al te vaak misbruikt.

Toch wil ik op mijn beurt even parafraseren. Want de blik van de Vlaming kan niet eindigen aan de grenzen van Europa, maar moet de hele wereld omvatten.

Vlamingen, wereldburgers, worden wij. Gewenst door en voor elkaar.

Warme groet.

Hind Fraihi

Op cultuur letten is dus heel slim, want cultuur is niet enkel het kloppend hart van de gemeenschap, maar ook haar achilleshiel. Ondanks de grimmige context waarin dit geschrift tot stand kwam, klinkt zo veel hoop en optimisme uit de denkwereld van deze eminente wetenschapper, auteur en humanist.

ELIANE VAN ALBOOM

Hoe DE TAAK inspireert Kort voor zijn overlijden in 1945 schrijft August Vermeylen onder het gedreun van een voorbij zoevende V1 De Taak als intentieverklaring voor een nieuw cultureel tijdschrift. Dit zal kort nadien ook leiden tot de oprichting van het fonds dat zijn naam krijgt. Een postuum eerbetoon vanwege zijn medestanders in diverse emancipatorische strijdacties, of zijn geestelijk testament, zoals Herman Balthazar de tekst definieerde. Deze geschiedenis is bekende materie, dus hoeft in dit bestek geen krans meer …

Ondanks de grimmige context waarin dit geschrift tot stand kwam, klinkt zo veel hoop en optimisme uit de denkwereld van deze eminente wetenschapper, auteur en humanist. Het geloof dat een betere wereld tot stand kan komen door de krachten te bundelen van allen die het goed voorhebben met mens en maatschappij, wat me vanaf de eerste lezing diep geraakt heeft. Het gaf me telkens moed toen ik de voorbije decennia door welk maatschappelijk en/of mondiaal conflict dan ook even pessimisme de kop voelde opsteken en met vragen worstelde zoals: waarmee kunnen we nu echt cultureel-maatschappelijke impact verkrijgen? Waarom blijven we doen wat we doen om een positievere levensbeleving te creëren – heeft het zin?

Ja, altijd, aldus onze dierbare August Vermeylen.

Even een terugblik, gelinkt aan de actualiteit:

In 1994 nodigt AVF-Waarschoot journalist Bert de Craene uit voor een lezing omtrent zijn toen recente boek Het nieuwe Rusland, ondertitel: Van dictatuur naar democratie? Weliswaar met vraagteken, maar er sprak vooral hoop uit op een ‘veiliger’ samenleven in Europa – het gesprek nadien sprankelde van optimistisch vertrouwen. Tja, het kan verkeren … en vandaag haalt alweer pessimisme de bovenhand … In 1999 inspireerde De Taak me als AVF-voorzitter toen ik voor de krant De Morgen de ruimte kreeg voor een 11-juli mini-column. Vandaag blijken een aantal essentiële punten uit mijn betoog van toen (onder de titel ‘Cultuur om de democratie te beschermen’), nog steeds actueel in ruige tijden vol extremistisch gedachtegoed, bv.:

Cultuur is de hartslag van de maatschappij en is een perfecte weerspiegeling van die gemeenschap: gaat het goed, is er open geest en tolerantie, of is er angst? Het geestes- en cultuurleven reflecteert - in beide betekenissen. Op cultuur letten is dus heel slim, want cultuur is niet enkel het kloppend hart van de gemeenschap, maar ook haar achilleshiel.

Van onze beleidsverantwoordelijken verwachten we de vinger aan de pols van de gemeenschap te houden en ‘orde op zaken te stellen’ vanuit ethische waardenkaders, voor en met alle burgers als volwaardige medeburgers: Een stuurloze of respectloze maatschappij is een vrijbrief voor extremisten; en zoals de geschiedenis leert hebben die nog nooit enig heil gebracht.

Mensenrechten worden alom geschonden. De wereld staat opnieuw, letterlijk en figuurlijk, in brand: waar beginnen te blussen?

Maar gewoon meegaan in cultuurpessimisme heeft nooit tot ‘een betere wereld’ geleid.

Hier ligt dan ook onze maatschappelijke taak als cultuurfonds, met de gebundelde krachten van een sterk team en de inzet van zovele vrijwilligers. Om te verbreden: met ruime, open blik, wars van enig dogmatisme, de dagelijkse uitdagingen onderzoeken en aangaan, met oog voor eenieder, lokaal en mondiaal. Om te verdiepen: met dat open vizier ook voldoende kritisch analyseren wat voor mens en maatschappij tot oplossingen kan leiden tot welzijn van la condition humaine. Om te verbinden: via solidariteit, in plaats van op te gaan in wat ons kan scheiden en weerstand te bieden tegen arrogante uitingen van eigenbelang, wat een onvoorwaardelijke verbintenis is voor wie ‘de ander’ naast ‘de ik’ niet vergeet. Om samen te kunnen genieten van alle schoonheid die diverse cultuurvormen en -uitingen te bieden hebben.

Voorwaar geen sinecure, maar elke morzel inspanning meer dan waard, als absolute en duurzame hulde aan de man die ons lichtend voorbeeld werd.

© Jean-Pierre Drubbels

Eliane Van Alboom

Geachte Heer Vermeylen,

Waarde Heer,

Beste August,

De TAAK die je hen toen en ons nu hebt meegegeven is zo aansprekend geweest dat ze jouw vrienden en geestesgenoten er ook toe hebben aangezet om een “fonds” op te richten. Het is tot op vandaag een opdracht en uitdaging waard. Al was het maar om dat wat oudbakken woord weer af te stoffen en in een nieuw kleedje te steken: van volksverheffing naar sociaal-cultureel opbouwwerk. Eigenlijk gaf je hen toen en ons nu ook mee dat het werk nooit af is en nooit af kan zijn.

Met het Vermeylenfonds werd enkele jaren terug de “visie en missie” zoals dat nu hoort benoemd te worden, uitgezet. Te lezen in onze (nieuwe) statuten, op onze website en bij herhaling in onze publicaties. Kern van dat alles: Het Vermeylenfonds zet de kracht van taal, geletterdheid en culturele expressie in om de inclusieve samenleving te versterken. Persoonlijk zou ik er nog het woord “emancipatie” willen aan toevoegen of, voor mijn part, mag dat ook nog “volksverheffing” betekenen. Maar dan niet in de zin van volk volk maar wel van ‘bevolking’. Het Vermeylenfonds gaat voor integratie van eenieder die in het Vlaanderen van vandaag leeft, woont en werkt. Het wil de meest kwetsbaren in die samenleving, de Vlaamse smeltkroes, weerbaar maken en versterken.

Dat we daarbij, beste August, tal van andere middelen inzetten en activiteiten ontplooien dan die je bij het schrijven van de TAAK -uw laatste tekst, credo, manifest of testament- voor ogen had is niets anders dan het gevolg van wat zich in die vele jaren na de Tweede Wereldoorlog heeft afgespeeld. Om het even over uw voornaamste interesse en bezorgdheid te hebben;het culturele leven en de mogelijkheid voor eenieder om daaraan mee te werken en die te beleven, is exponentieel gegroeid. Het is, in tijden van massacommunicatie via televisie, radio, podcast, internet, sociale netwerken, bijna onmogelijk om er zelfs maar aan te ontkomen. Dan dreigt dat overaanbod te gaan overkoken en vooral te vervlakken, te verworden tot een geheel van verkavelingen die ons dreigen te verstikken in een eindeloos commerciële paplepelcultuur, fast food als verdoving. Dat dit allemaal de overhand dreigt te nemen -als dat al niet het geval is- is niet het gevolg van het gebrek aan steengoede culturele productie alhier en in Europa, bij uitbreiding de wereld. We zijn, beste August, met fondsers onder uw naam en vlag, nog maar net in Kassel de Documenta aldaar gaan zien en hebben kunnen vaststellen dat de beeldende kunsten niet zijn blijven hangen in de verheerlijking van de consumptie, deze van de exquise cult-cultuur inbegrepen, maar dat kunst ook kan oproepen tot actie, tot gezamenlijk ondernemen “voor ’t nut van ’t algemeen” tot emancipatie en vrije expressie met wat ons toevalt: van karton en oud ijzer tot het lichaam als kunstwerk en het gesproken woord. Géén kunst voor God, Vorst en Vaderland. Ook niet voor de multi-miljonaire verzamelaars. Kunst uit het slijk en met de middelen die ons zomaar gratuit ter beschikking staan en in volle creativiteit kunnen excelleren. Ook daarom, beste August, gaat het fonds dat uw naam draagt, volop inzetten op de vernieuwingen in de literatuur en de poëzie in het bijzonder: Spoken Word of Slam Poetry. Ik vrees dat u wat bedenkelijk het hoofd schudt wanneer u die onvervalste Engelse terminologie hoort.. Ik heb het ook van mij moeten afzetten maar me ermee getroost dat ‘opera’ of ‘jazz’ nu ook niet meteen onvervalste Nederlandstalige woorden zijn. Nog dit, beste August, we laten het ook niet bij de provinciale of landelijke wedstrijd, onze ambities zijn internationaal. Ook dat heb je ooit met verve geschreven en is voor Vlaanderen een motto geworden dat ons ook nog uitdaagt: “Wij willen Vlamingen zijn, om Europeërs te worden”. Meer dan ooit zelfs, is Vlaanderen met Europa en de wereld verbonden. En beste August, het is in dit internationalisme dat het fonds dat uw naam draagt verder wil werken. Erop vertrouwend dat we uw oproep van 1900 neergeschreven in “Van Nu en Straks” onder de titel "Vlaamsche en Europeesche beweging" eer aandoen en uitdragen. Ver weg van eng nationalisme, open en ontvankelijk voor de wereld. U leest het goed beste August, we zijn u niet vergeten en laten het ook, hier in Vlaanderen en daarbuiten, voluit weten.

Dat het u nog goed mag gaan, beste August, in het sterrenstof van onze herinneringen. De TAAK ontgaat ons niet.

Willem Debeuckelaere

© Jean-Pierre Drubbels

U leest het goed beste August, we zijn u niet vergeten en laten het ook, hier in Vlaanderen en daarbuiten, voluit weten.

Ook daarom, beste August, gaat het fonds dat uw naam draagt, volop inzetten op de vernieuwingen in de literatuur en de poëzie in het bijzonder: Spoken Word of Slam Poetry. Al was het maar om dat wat oudbakken woord weer af te stoffen en in een nieuw kleedje te steken: van volksverheffing naar sociaal-cultureel opbouwwerk.

Sinds jij er niet meer bent, August, is Vlaanderen erg veranderd. In jouw leven waren de meeste Vlamingen wit en spraken ze thuis een variant van het Nederlands. Wij zijn heel verschillend, jij en ik. Maar we delen veel, hoe schoon is dat. We delen de liefde voor dit stukje grond waar we opgroeiden.

JUDY VANDEN THOREN

Dag August,

Wat een eer je te mogen lezen en schrijven.

Je schreef je essay 77 jaar geleden en het voelt brandend actueel aan. We zitten in een loop, August. Ik moet automatisch aan keizer Babur denken aan wie de woorden “Barre tijden maken sterke mensen, sterke mensen maken goede tijden” worden toegeschreven. Hij vervolgde met “Goede tijden maken zwakke mensen, zwakke mensen maken barre tijden”. Een loop, dus.

We kunnen in deze onzekere tijden niet meer doen dan ons vasthouden aan een hoop op een betere toekomst. De onzekerheid heeft andere vormen aangenomen, dat is zeker. In jouw tijd was er nog geen sprake van klimaatcrises, van een volledig ontspoord consumentisme, van malafide influencers op het internet: zaken waar ik me als moeder van twee jonge mensen op de rand van volwassenheid grote zorgen over maak.

Pandemieën en oorlogen zijn jou niet onbekend en ook de ontelbare, zichtbare en ongeziene machten in wording, zoals jij ze noemt, baarden je zorgen. Idem hier.

Tegen deze achtergrond is de vraag waarom we leven, waarom doen we wat we doen even prangend als verlammend. Het lijkt alsof we als mensheid gedoemd zijn om onszelf te vernietigen. Net daarom is het belangrijk schoonheid te zoeken in kleine dingen, zingeving in onze directe omgeving, hopend op een impact daarbuiten.

Wij zijn heel verschillend, jij en ik. Jij, August, bent een man met vele privileges en een groot bereik (kijk eens aan, 77 jaar na jouw dood, wordt het woord nog tot jou gericht). Ik ben een vrouw met een paar privileges en een groot zelfbewustzijn, niet omdat ik dat wil, maar omdat ik niet anders kan. Maar we delen

© Paul Teerlinck

veel, hoe schoon is dat. We delen de liefde voor dit stukje grond waar we opgroeiden. (Ook al ben ik niet altijd zeker of die liefde wederzijds is) we delen het geloof dat een cultuur niet statisch is maar groeit en het liefst van binnenuit. En dat die cultuur het best werkt als iedereen kan bijdragen. Anno 2022 noemen we dat inclusie.

We maken dezelfde analyse: een fixatie op ‘ras’ en taal gaat ons niet redden. En dat minderwaardigheidscomplex speelt ons maar al te vaak parten. Als we beiden kunnen loslaten, dan kunnen we groeien.

Sinds jij er niet meer bent, August, is Vlaanderen erg veranderd. In jouw leven waren de meeste Vlamingen wit en spraken ze thuis een variant van het Nederlands. Je wil niet weten hoeveel mensen heimwee hebben naar die tijd. Nu zijn onze steden, centrumsteden en dorpen de thuis van mensen met roots van zo wat overal in de wereld. Ze zijn hier geboren of verzeild geraakt op zoek naar werk, veiligheid of zoals in het geval van mijn moeder in het spoor van de liefde. De thuistalen van de kinderen van dit land zijn al lang niet meer het Nederlands alleen, zelfs geen varianten ervan.

De heren van stand die jij toendertijd graag elders zou wensen, spreken tegenwoordig geen Frans meer, maar Nederlands. Jazeker, het Nederlands is de taal van de elite geworden, dat moet je blij stemmen. Toch treden dezelfde defensiemechanismen van vroeger in werking wanneer er geopperd wordt iets aan de taal of cultuur aan te passen omdat het mede-bewoners van dit land kwetst. Alsof de onderdrukking van weleer in een handomdraai terug kan keren. Old habits die hard.

Maar we zijn hoopvol nietwaar? Want barre tijden maken sterke mensen. En één van mijn privileges is, dat ik, door het werk dat ik doe, met fantastische, idealistische mensen in contact kom, die samen deze nieuwe cultuur willen vorm geven. Die navigeren tussen zogenaamde rassen en talen, complexloos en zelfbewust. Ze laten zich niet ontmoedigen, ook al krijgen ze veel tegenwind. Met rechte rug en uitgestoken hand, zijn ze de gist om heerlijk koekebrood te maken van dit uitstekende Vlaamse deeg.

Veel liefs,

Judy

Beste August,

Je had ongetwijfeld niet kunnen bevroeden dat je tekst, geschreven kort voor je dood tijdens de eindfase van de Tweede Wereldoorlog, nog aanleiding zou geven tot antwoorden zoveel decennia later.

Andere tijden, andere zorgen, maar ook zorgen die altijd terugkeren. De sociale dimensie, die je nadrukkelijk verwoordt, is nog altijd aanwezig. Vrijheid en gelijkheid realiseren voor de arme, de ongewapende, de onbeschermde, tegenover de feodaliteit van het geld, het blijft een Herculestaak. Een belangrijk deel van de Vlaamse Beweging ploetert nog altijd half en kortzichtig voort in een kleine geestelijke kring, de haat tegen België tiert daar nog even welig en het concept ras blijkt voor sommigen toch niet voorbijgestreefd. De verwachting dat het ongebreidelde individualisme zou wegzinken, samen met het kapitalistische stelsel en zijn liberale economie, is – mild gesteld - niet gerealiseerd.

Je was een kind van je tijd en je plaats. De eerste atoombommen zouden binnen het jaar vallen, de dekolonisatie stond in Azië voor de deur en Afrika zou spoedig volgen, in 1949 konden vrouwen voor het eerst stemmen bij de parlementsverkiezingen. Milieu en klimaat zouden pas veel later politieke issues worden. Ik neem het je niet kwalijk dat je op die zaken niet ingaat.

Nee, je hebt niet alle wereldproblemen behandeld. Maar wat je schrijft blijft relevant. Ongelijkheid is verre van verdwenen, culturele verdieping blijft koekenbroodnodig. Je tekst blijft heel belangrijk. Je raakt hiermee een fundamentele voorwaarde aan om al die andere problemen aan te pakken. We dreigen ons te focussen op klimaat en milieu, energie en veiligheid, vrouwen en LGBT+, racisme en antisemitisme, waarbij we enkel vanuit een dimensie de wereld beschouwen en de rest aan de kant schuiven. De grote taak is zorgen dat alle mensen het goed hebben op materieel, sociaal en cultureel vlak, en hoe we onze maatschappij daartoe organiseren. Daarbij moeten we denken vanuit alle dimensies, en ik bedoel hiermee in dit geval tijd en ruimte. Alle mensen, nu en in de toekomst. Ik ben de andere levende wezens niet vergeten, maar ik plaats deze taak voorop omdat de verwezenlijking ervan nodig is om ook andere taken te volbrengen. Je klinkt soms wat paternalistisch. Ik koester gezonde argwaan wanneer je spreekt over een ‘echte elite onder alle standen’. Ik huiver wanneer ik lees dat we ‘geen stijl, geen levensstijl’ hebben, in tegenstelling tot onze ‘Noorderbroeders’. Ik heb mijn grootouders gekend, zij waren dertigers en veertigers toen je dit schreef. Hoe zou ik hen moeten uitleggen dat zij geen levensstijl hadden? Door hen te zeggen dat ze wel goede deeg waren, maar dat de gist ontbrak? Welke zijn dan die volkeren die geen goede deeg vormen?

Nee, hier geraak ik in de knoop. Ik geloof dat we mensen (aanleiding tot) trots en waardigheid moeten geven. En daarvoor verslaafde mensen zijn we slecht geplaatst om die mensen aan te spreken. Vaak scoren we daarmee vooral bij mensen met gelijkaardige culturele patronen als de onze, waar dan ook weer ironisch kan over gedaan worden.

Ik lees in je taak een strijd tegen ongelijkheid, tegen het creëren van een onderklasse die de ondankbare en slecht betaalde jobs mag uitvoeren. Een strijd tegen hardvochtigheid tegenover al wie anders of vreemd is. Maar vooral een strijd voor waardigheid, voor verdieping vertrekkend vanuit de intrinsieke waarde van iedere mens. Dat betekent investeren in cultuur van en voor iedereen. Als onderdeel van die veelomvattende humanistische taak, te zorgen dat alle mensen, overal en altijd, het goed hebben.

Met dankbare groet,Andere tijden, andere zorgen, maar ook zorgen die altijd terugkeren

Culturele verdieping blijft koekenbroodnodig

Je klinkt soms wat paternalistisch.

Een mens is niet herleidbaar tot een groepslid.

moeten ze op materiaal vlak een degelijk bestaan hebben, een zinvolle invulling van hun leven, momenten van ontspanning en genieten kennen. Dit alles in een gemeenschap en gericht op bijdragen aan die gemeenschap, van lokaal tot mondiaal zonder ooit een dimensie uit het oog te verliezen. Dus geen nationalistische fantasieën over eigen superioriteit, geen rancune over wat zou moeten zijn of wat ons rechtens toebehoort. Zolang men elders, pakweg in Rusland, op die manier denkt, moeten we zelf weerbaar zijn. Maar het omgekeerde geldt ook. We moeten die tot geweld leidende spiraal van concurrentie tussen ‘naties’ doorbreken. Een mens is niet herleidbaar tot een groepslid.

Even goed moeten we stoppen met neerkijken op mensen en hun culturele patronen. Ik heb het ook gelezen in reacties op je taak. Zolang we smalend doen over fermettes bewonende, fastfood verslindende, facebook

Nico

© Paul Teerlinck

This article is from: