Bouwcampus voor grote breekijzers

Page 1

O P I N I E 13

Maandag 9 december 2013 Cobouw 220

De week van/ Ferry Heijbrock Gendersensitief Eindelijk lijkt de politiek het licht te zien. Althans, Wilma Mansveld. Wie? Wilma Mansveld, de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu die onder de vleugels van Melanie Schultz haar zegeningen over de ganse aardkloot mag uitstrooien. Teruggekeerd uit Warschau waar de grote VN-conferentie over klimaatverandering werd gehouden, moest zij een brief naar de Tweede Kamer sturen over de uitkomsten. Nu staat het in de politiek heel slecht om te volstaan met het woord “niets”, maar dat was wel een adequate beschrijving geweest van dagenlange onderhandelingen. Maar, zoals gezegd, dat doe je niet. Het andere

uiterste is dan om zes pagina’s gewauwel over de Kamerleden uit te strooien. In plaats van over klimaat, lijkt het wel alsof het een conferentie over seksen was. “Nederland heeft zich sterk gemaakt voor nadere concretisering van de uitwerking van het COP-besluit over genderbalans en gendersensitief klimaatbeleid”, schrijft onze Wilma. Ik hoop dat Kamerleden zich er niet voor schamen om haar te vragen waar ze het in vredesnaam over heeft. Betekent dit dat de mannen van deze aardkloot niet meer bang hoeven te zijn voor koude vrouwenvoeten in bed? Maar het licht heeft ze wel gezien, zo blijkt uit het slot van haar brief. Ze heeft volgens eigen zeggen veel collega-ministers gesproken. En die hebben haar duidelijk gemaakt dat er overal ter wereld, van de Verenigde Staten tot aan Zuid-Afrika,

nationale maatregelen ontworpen en genomen worden om klimaatverandering tegen te gaan. Alsof ze voor het eerst uit het raam kijkt wat er in de buitenwereld gebeurt. En alsof een wereldwijde aanpak niet beter is dan nationale maatregelen. Voor de bouw is te hopen dat de komende twee klimaatconferenties – in juni in Lima en in december in Parijs – hetzelfde besluitvaardige karakter hebben als Warschau. Dat betekent voor de komende decennia volop werk aan nog hogere dijken en sterkere waterkeringen. En de baggeraars kunnen jaarlijkse zandsuppleties blijven uitvoeren. Maar dan moeten ze wel vrouwelijke pijpenmannen op de hoppers meenemen om gendersensitief te kunnen werken. Ferry Heijbrock

Bouwcampus voor grote breekijzers Openheid en innovatie zijn een must in de bouw- en vastgoedwereld, maar hoe bereik je dat? Eva Klein Schiphorst legt uit dat je pas optimaal samenwerkt als je informatie met elkaar deelt en open bent over je doelen en ambities. De Bouwcampus kan een breekijzer worden. Met oude gewoontes breken is lastig. Zeker als je maand op maand resultaten moet laten zien. Dat geldt in elke bedrijfsomgeving en daarin vormt de bouw geen uitzondering. Waar de bouw wel een uitzondering in vormt, is de geslotenheid van partijen onderling en het gebrek aan innovatie in vergelijking met andere sectoren. Ik denk dat het anders moet en ik vind dat het anders kan. Openheid is een groot goed. In de bouw overheerst nog steeds de gedachte dat het te riskant is om open te zijn. Ik zie te veel partijen de kaarten tegen de borst houden: marktpartijen klappen dicht zodra er een concurrent aan tafel zit; in aanbestedingen communiceren we alleen nog formeel; en binnen contracten wordt afspraak na afspraak vastgelegd.

Delen

Tegelijk is iedereen het erover eens dat dit nu net de samenwerking in de weg staat. Laten we gewoon vanaf nu onze agenda op tafel leggen,

Barbara Het beeldje van de heiige Barbara heeft een plekje gekregen in de Amsterdamse Sint Nicolaaskerk. De Heilige Barbara was tijdens het boorproces voor de Noord-Zuidlijn de beschermheilige voor de medewerkers. Foto Ronald Bakker

onze informatie delen en open zijn over doelen en ambities. Dat neemt een hoop achterdocht, juridisering en dus transactiekosten (net zo goed faalkosten) weg. In de aanloop van dit artikel heb ik mijn organisatie gevraagd ons volledige opdrachtvolume voor de aankomende periode openbaar te maken, begin 2014. Boodschap voor onze partners: dit is onze agenda, denk vooruit, denk met ons mee. Dit soort openheid draagt ook bij aan transparante markten. De Rijksgebouwendienst maakt inmiddels alle incentives op vastgoedhuurcontracten openbaar waarmee we bijdragen aan een transparante vastgoedmarkt en een reële boekwaarde van vastgoed. Dat het moeilijk is om uit de grijsgedraaide groef te komen is ook voor mij herkenbaar. De meer dan 700 professionals van de Rijksgebouwendienst staan dagelijks voor de uitdaging om met bijna 2000 panden en 500 bouwprojecten de verschillende rijksonderdelen van feilloze huisvesting te voorzien. Nieuwe, innovatieve producten en processen zijn dan risicovol: wat als het mislukt? Wat kost ons dat? In geld? Aan klanttevredenheid? Zoiets weet je niet van tevoren, maar wat ik wel zie is dat de sector zelf vindt dat het beter kan. Dat bewijzen netwerken als Vernieuwing Bouw, het Opdrachtgeversforum in de Bouw, PPS-Netwerk en Jonge Geesten, om er maar een paar te noemen. En het hoeft niet altijd radicaal anders,

kleine stappen en het verbreden van best practices werken net zo goed. Kijk naar de introductie van concurrentiegerichte dialogen bij de aanbesteding van db-, dbm-, onderhoudsprestatie- en maincontracten. Kijk naar past performance prestatiemeten, waarmee goed presenterende marktpartijen een trackrecord opbouwen en naar de introductie van systeemgerichte contractbeheersing bij de Rijksgebouwendienst met hulp van onze collega’s van Rijkswaterstaat.

Personeel uitwisselen

Al deze voorbeelden werken als kleine breekijzers om uit die groef te komen. Onze partners in de bouw zijn dezelfde overtuiging toegedaan. Zo kondigde directeurgeneraal Jan Hendrik Dronkers van Rijkswaterstaat in Cobouw (9 oktober 2013) aan dat opdrachtgevers bij elkaar in de keuken gaan kijken en personeel uitwisselen op verantwoordelijke posities. Een prima initiatief dat ik graag doorzet naar de keten als geheel. Waarom zouden een tendermanager van Heijmans en een assetmanager van de Rijksgebouwendienst niet met elkaar kunnen delen hoe je je klanten begeleidt in het zoekproces naar passende huisvesting? Leerzaam voor beiden en daar wordt het eindresultaat van de hele keten per definitie beter van. Met al die kleine stappen om oude gewoontes los te laten, op zoek naar de balans tussen samenwerking en een eerlijk en gelijk concurren-

tiespeelveld, tussen innoveren en op korte termijn resultaten laten zien, zijn we op de goede weg. Maar daar kan de sector alle inzet en hulp bij gebruiken. Daarom is er sinds kort de Bouwcampus: aanjager van kennis en best practices. Waar kan die zich concreet over buigen? Denk aan hoe social media het bouwproces kunnen helpen, het starten van pilots waarin echt alle kaarten op tafel liggen of onderzoek naar hoe we minder juridische verhoudingen in het voordeel van de sector kunnen laten werken. Wij als organisaties de kleine stappen, de Bouwcampus de grote breekijzers?

Verwacht van ons op beide vlakken onverminderde inzet. Eva Klein Schiphorst Directeur Rijksgebouwendienst en bestuurslid Vernieuwing Bouw. Rijksgebouwendienst, Rijksvastgoeden ontwikkelingsbedrijf, directie Rijksvastgoed en de vastgoedorganisatie van Defensie vormen vanaf 1 juli 2014 het nieuwe Rijksvastgoedbedrijf. Deze organisatie wordt verantwoordelijk voor de grootste vastgoedportefeuille van Nederland met gebouwen, gronden en militaire terreinen van 78.000 hectare en 15,4 miljoen vierkante meter en een waarde van 15,5 miljard euro.

COLUMN / schlangen Taarten, toespraken en borrels Alfons van Marrewijk is bijzonder hoogleraar in de bedrijfsantropologie. Hij heeft zich gespecialiseerd in de cultuur in bouwprojecten. Ja, u leest het goed! Er wordt wetenschappelijk onderzoek gedaan naar cultuurverschillen en cultuurontwikkeling tijdens de plan- en uitvoeringsfase van bouwprojecten. Van Marrewijk gaf hierover een masterclass voor de partners in het netwerk Vernieuwing Bouw. In een bouwproject komen vele organisatieculturen samen. Soms ook nog een publieke cultuur aan de kant van de opdrachtgever, en meerdere bedrijfsculturen aan de kant van de marktpartijen. Weinig verrassend: aan cultuur wordt nauwelijks aandacht besteed. We zijn enorm op de inhoud gericht in projecten, niet op de relatie tussen mensen. Terwijl die relatie ook veel bijdraagt aan het eindresultaat. Cultuur uit zich in houding en gedrag. En heeft dus ook invloed op hoe wij samenwerken. Inmiddels zijn Project Start Ups (PSU) aan het inburgeren. In een goede PSU wordt ook uitgebreid ingegaan op de relatie. Wie ben jij? Wie ben ik? Dat is pure winst voor projecten. Helaas, na de PSU trekt iedereen zich terug op zijn post, en verdwijnt het samengevoel weer langzaam

achter de horizon. Iedereen duikt met zijn eigen duikbootje onder water en werkt op zijn eigen manier aan het projectresultaat. Als er een probleem ontstaat, is er weer contact. Je komt naar de oppervlakte en constateert dat je mijlenver uit elkaar bent. Van Marrewijk laat zien dat het veel slimmer is om elkaar vaker te ontmoeten, en de klokken weer gelijk te zetten. Daarmee creëer je een gezamenlijke projectcultuur, in plaats van het gevecht tussen de diverse organisatieculturen. Begin met het samen vieren van alle overgangsmomenten. In antropologische termen zijn dat rituelen: transitiemomenten waar je gezamenlijk betekenis aan geeft. Bijvoorbeeld de bekende momenten als de eerste steen, of een tussenoplevering, maar ook het afronden van een ontwerpfase. Er zijn eigenlijk veel van die momenten te vinden in een project. Een hartekreet van een van de deelnemers: “Beste aanbesteders: begin met het feestelijk in ontvangst nemen van de biedingen!” De eindconclusie: taarten, toespraken en borrels zijn best belangrijk. Jacqueline Schlangen Directeur Vernieuwing Bouw Zij schrijft deze column op persoonlijke titel

Reageer op deze column via mail of www.Twitter.com/CobouwNL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.