VOM_jaarboek07_omslag
30-07-2007
10:48
Pagina 1
vereniging oud monnickendam
Vereniging Oud Monnickendam
jaarboek 2007
j a a r b o e k
2 0 0 7
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 120
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 1
Vereniging Oud Monnickendam
j a a r b o e k
2 0 0 7
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Vereniging Oud Monnickendam voorzitter Jan Konijn vice voorzitter Koert Kraak secretaris Vincent Keesmaat Wendelmoet Claesdochterlaan 15 1141 ja Monnickendam telefoon 0299 6551 67 v.keesmaatAwxs.nl penningmeester Jaap Balvers Rielant 63 1141 re Monnickendam telefoon 0299 651938 leden Garrelt Bont Klaas Roos Lise Schokking Ed Willms Ton Meijer
2
Pagina 2
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 3
Inhoud
Voorwoord
4
Website Vereniging Oud Monnickendam
6
Jaarverslag Vereniging Oud Monnickendam 2006
7
Verslag algemene ledenvergadering 21 september 2006
11
De drooglegging van de Gouwzee Drs. J. Mewe-Reekers
17
Twee bekende Monnickendammers: Nicolaas Hoefnagel, Jacob Kroonenburg 31 Nicolaas Hoefnagel Ds. C.A.E. Groot
32
Jacob Kroonenburg Ds. C.A.E. Groot
66
Verslag van de penningmeester over het jaar 2006
91
Jaarverslag 2006 van de Stadsgidsen
95
Stichting Museum de Speeltoren – jaarverslag 2006
98
Commissie Stads- en Dorpsbeheer Gemeente Waterland 2005
107
3
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 4
Voorwoord
Het bestuur is verheugd u het Jaarboek 2007 van de Vereniging Oud Monnickendam aan te kunnen bieden. Ook doen de diverse aan onze vereniging gelieerde stichtingen en groepen wederom verslag van hun activiteiten in het afgelopen jaar. En natuurlijk zijn er wederom diverse interessante artikelen over de Monnickendamse geschiedenis in het jaarboek opgenomen. Ik verwijs u hiervoor naar de inhoudsopgave waarbij u het artikel met de naam van de auteur kunt vinden. De vereniging heeft het afgelopen jaar haar aandacht geschonken aan verschillende acties en vernieuwingen, zoals het gebruik maken van e-mail als communicatiemiddel, het opzetten van een eigen website, automatische incasso voor het innen van de contributie en het opstellen van een vernieuwd verkeerscirculatieplan voor de oude binnenstad van Monnickendam. Hieronder worden deze acties en vernieuwingen kort toegelicht. Internet en e-mail Vernieuwingen waren er o.a. in de vorm van het gebruik van internet. Ook aan onze vereniging geeft het medium internet vele nieuwe communicatiemogelijkheden met zowel leden als niet-leden. Door onze secretaris is een geheel nieuwe website (www.oudmonnickendam.nl) ontwikkeld, waarbij wij ons op een efficiĂŤnte manier kunnen presenteren en informatie kunnen geven over Monnickendam en zijn historie. Velen hebben onze website reeds benaderd en gebruik gemaakt van de informatie die via dit medium beschikbaar is. Ook wil onze vereniging in toenemende mate gebruik gaan maken van de mogelijkheid direct per e-mail met onze leden te communiceren. Het is de bedoeling, dat in de toekomst informatie en mededelingen grotendeels via de e-mail naar onze leden worden verstuurd. Naast de snelheid van dit medium, bespaart het ook veel werk en kosten. Degenen die niet beschikken over een computer of 4
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 5
e-mailadres, zullen uiteraard de informatie via onze gebruikelijke mailings blijven ontvangen. Ons secretariaat heeft inmiddels een begin gemaakt met het toevoegen van alle e-mailadressen aan de ledenadministratie. Echter, nog lang niet alle leden hebben hun e-mailadres doorgegeven. Daarom verzoek ik u vriendelijk doch dringend dit, voor zover u dit nog niet hebt gedaan, op korte termijn door te geven aan het secretariaat. Automatische incasso contributie Uw bijzondere aandacht wil ik vragen voor het verlenen van een machtiging om de jaarlijkse contributie automatisch te laten incasseren. Al enkele jaren verzoeken wij onze leden de betaling van de contributie via een machtiging voor automatische incasso te laten plaatsvinden. Deze wijze van betaling is zowel voor de vereniging als voor onze leden een eenvoudige en makkelijke manier om het bedrag van de contributie over te maken. Er zal een tijd komen dat zonder machtiging het jaarboek niet meer kan worden verzonden. Onze penningmeester besteedt jaarlijks veel tijd aan het binnen krijgen van de contributie. VCP en aanpak parkeerproblematiek Het afgelopen jaar stond voor een groot deel in het teken van het opstellen van een vernieuwd Verkeerscirculatieplan (VCP) voor de oude binnenstad van Monnickendam en hieraan gekoppeld een plan om de parkeerproblematiek aan te pakken. En ook het komend jaar zal dit onderwerp prominent op de agenda van het VOM-bestuur blijven staan. In februari 2007 heeft de vereniging haar leden bijeen geroepen om van gedachten te wisselen over zaken zoals de verkeerscirculatie en de parkeerproblematiek in de oude binnenstad van Monnickendam nu en in de toekomst. Op die avond is tevens een enquête onder de aanwezigen gehouden, waaruit bleek dat een meerderheid van de aanwezigen in het algemeen positief is over de voorstellen zoals op die avond werden gepresenteerd. Het bestuur is druk doende met het verwerken van de opmerkingen en suggesties en de verdere ontwikkeling van haar voorstellen en hoopt nog voor de jaarvergadering enige concrete voorstellen op papier te hebben. Op korte termijn zal het concept VCP ook op de website worden gepresenteerd. Elk jaar is het samenstellen en verzamelen van het Jaarboek een heel karwei. Ook dit jaar hebben wij het weer voor elkaar gekregen alle puntjes en komma’s 5
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 6
op een rij te zetten en daarom wil ik al diegenen bedanken die hebben meegewerkt aan het tot stand komen van dit prachtige Jaarboek 2007. Wij hopen dat u dit Jaarboek met veel plezier en genoegen zult lezen en als naslagwerk zult gaan gebruiken. Met vriendelijke groet, Namens het bestuur van de Vereniging Oud Monnickendam Jan Konijn, voorzitter Monnickendam, april 2007
Website Vereniging Oud Monnickendam Sinds maart 2007 heeft de Vereniging Oud Monnickendam een eigen website! Op de website kan men informatie vinden over de doelstelling en de activiteiten van de vereniging. Ook kan men via de ‘beeldbank’ grasduinen in een verzameling foto’s van het Monnickendam in vroeger tijden. Bovendien is er een archief opgenomen met daarin de artikelen zoals verschenen in de jaarboeken van de vereniging. Deze artikelen zijn via een zoekterm, een jaartal of een auteursnaam gemakkelijk op te roepen. En natuurlijk is er nog veel meer op de site te vinden zoals een lange lijst met interessante links, het laatste nieuws rondom zaken die de vereniging aangaan en een lijst met artikelen die via de vereniging kunnen worden aangeschaft. Het adres van de website is: www.oudmonnickendam.nl (met introfilmpje) of www.oudmonnickendam.nl/VOM.html (zonder introfilmpje). De komende tijd zal er nog verder aan de website worden gebouwd. Er zal worden geprobeerd de informatie op de website zo actueel mogelijk te houden en waar mogelijk uit te breiden. Suggesties voor aanpassingen en uitbreidingen van de website zijn van harte welkom en kunnen aan de secretaris kenbaar worden gemaakt.
6
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 7
Jaarverslag Vereniging Oud Monnickendam 2006
Het verslagjaar begon dramatisch door de ziekte van Cees Lagrand. Ed Willms nam zijn taken over totdat wij een nieuwe secretaris hadden gevonden. Cees vervulde meer taken dan alleen die van secretaris. Hij was actief voor het museum, verzorgde met Lise het jaarboek en vervulde samen met zijn vrouw een voortrekkersrol bij de Stadsgidsen. Na enkele maanden zag het er niet naar uit dat Cees de functie van secretaris nog zou kunnen vervullen en is gezocht naar een nieuwe secretaris. Zo kwamen wij Vincent Keesmaat op het spoor. Na een uitvoerig gesprek met hem verklaarde hij zich bereid de taken van Cees op zich te nemen en werd hij in de jaarvergadering van september 2006 gekozen tot de nieuwe secretaris. Uitgifte boeken De VOM heeft ook dit jaar weer een boek uitgegeven. Het boek over de Grote Kerk, geschreven door Harry Voogel, is op vrijdag 27 oktober gepresenteerd in de Grote Kerk. Vele genodigden en leden van de vereniging zagen de uitgave met veel belangstelling tegemoet. Het boek telt 128 bladzijden met meer dan 170 foto’s. Bij zijn onderzoek heeft Harry gebruik gemaakt van het onderzoekswerk van Gerard Verloop. Dik Oosterveld, oud-voorzitter van onze vereniging en sinds jaren zeer actief in de dagelijkse activiteiten van de Grote Kerk, schreef het voorwoord. De Vereniging heeft van het Prins Bernardfonds een financiële bijdrage ontvangen voor de publicatie van het boek ‘Monnickendam in Waterland’, geschreven door Addy van Overbeeke. Het verschijnen van het jaarboek 2006 ondervond enige vertraging vanwege de situatie met Cees Lagrand. In plaats van in mei/ juni werd het jaarboek eind november 2006 naar de leden gezonden. Excursies Op 20 mei is er een succesvolle voorjaarsexcursie gehouden naar Hoorn met als thema ‘de VOC periode’. Onze zustervereniging Oud Hoorn heeft ons ontvangen en voor de gidsen gezorgd. Het was een zeer geslaagde dag in de bijzondere maar vooral mooie stad Hoorn. 7
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 8
Rondvaart in Amersfoort (boven); Museum Flehite, Amersfoort (onder)
8
foto’s Lise Schokking
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 9
jaarverslag vereniging oud monnickendam 2006
De najaarsexcursie ging dit jaar op 30 september naar Amersfoort. Deze stad, die menigeen voorbijrijdt op weg naar vakantie, is een heel bijzondere stad gebleken met een lange historie. Een stad ook waar nog veel historische gebouwen bewaard zijn gebleven. De rondvaart was voor menigeen heel bijzonder en werd ervaren als het hoogtepunt van de dag. De stadswandeling was zeer uitgebreid en de lunch, als altijd zeer belangrijk bij een dergelijke excursie, was naar ieders wens, geanimeerd en goed verzorgd. Al met al een geslaagde dag. Bezoek zustervereniging Historische Kring IJsselstein aan Monnickendam Door ons contact met andere historische verenigingen is Monnickendam een geliefde stad geworden voor een tegenbezoek. De gidsen verzorgden ’s morgens de rondleidingen en na een lunch bij de Waegh werd door Klaas Roos uitleg gegeven over het leerbehang in het voormalige stadhuis aan het Noordeinde. Daarna werd de middag na een bezoek aan de Lutherse Kerk afgesloten in de Grote Kerk. In de Grote Kerk werd de geschiedenis met grote belangstelling gevolgd en was de Stichting IJsschuiten aanwezig met enkele IJsschuiten en een doorlopende filmvoorstelling. Samenwerking Areópagus Ook dit jaar zijn enkele lezingen georganiseerd samen met Areópagus. Drie lezingen werden gehouden over de Grote Kerk over respectievelijk het gebouw, het orgel en de gebruikers van de Grote Kerk. Lise, Koert en Jaap zijn de contactpersonen tussen VOM en Areópagus. Werkgroepen Naast de diverse werkgroepen is, buiten de WG Areópagus en de WG Stads- en Dorpsbeheer (SDB), de WG website met succes opgestart. De website is in maart 2007 ‘online’ gegaan. De eerste resultaten zijn zeer positief en heel veel informatie, jaarboekartikelen en oude foto’s zijn er nu op te raadplegen. Ook links naar andere verenigingen en groepen zijn opgezet. Dankzij Vincent heeft de vereniging een nieuwe vorm van communiceren met zijn leden en uiteraard ook andere belangstellenden tot stand gebracht. Ik zou zeggen: bezoek onze website eens, want die is zeer de moeite waard!!! De WG SDB heeft dit jaar een gesprek gehad met Burgemeester en wethouders over de bouwvoorschriften en de handhaving daarvan. In een open gesprek hebben wij de ogen kunnen openen voor schrijnende gevallen waarbij de gemeente vele steken heeft laten vallen op het gebied van controle en handhaving. Met een digitale presentatie van Ton Meijer zijn de diverse objecten getoond en overhandigd aan Anne van Wijngaarden. Er is afgesproken dat regelmatig ge9
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 10
sprekken gaan plaatsvinden met de gemeente, waarin de voortgang met betrekking tot handhaving en controle van de bouwvoorschriften en de naleving van bouwvergunningen worden besproken. Helaas moeten wij constateren dat ‘regelmatig’ als een ruim te interpreteren begrip wordt toegepast door de gemeente Waterland. Want sinds het eerste gesprek is alleen nog een verslag ontvangen waarin na een jaar nogmaals de zaken onder de loep worden genomen. Sindsdien is niets meer vernomen. Ondertussen is weer met de gemeente contact opgenomen om toch de gesprekken regelmatiger te laten plaatsvinden, omdat volgens de WG nauwelijks iets ondernomen is door de gemeente. Verkeerscirculatieplan (VCP) Een aanzet is gemaakt voor een nieuw Verkeerscirculatieplan met daarin het parkeerprobleem als hoofdonderwerp. Het idee is om de binnenstad van Monnickendam zoveel mogelijk parkeervrij te maken zodat onze mooie stad tot zijn recht komt en de mooie plekjes niet door auto’s onnodig worden verborgen. Het plan moet evenwichtig zijn en alle partijen moeten zich erin kunnen vinden. Nieuwe parkeermogelijkheden moeten worden gecreëerd en offers zullen worden gevraagd van de bewoners in de binnenstad. Overleg en inspraakavonden zullen worden georganiseerd om voldoende draagkracht te kunnen verkrijgen, niet alleen van onze leden maar vooral van de inwoners en winkeliers en ondernemers van de binnenstad. Bij het tot stand komen van dit jaarboek zijn de plannen gepresenteerd en is een enquête gehouden onder aanwezigen. De plannen zijn op grond van deze avond en de informatie via de enquête verder ontwikkeld en wij staan aan de vooravond van een tweede presentatie.
10
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 11
Verslag algemene ledenvergadering 21 september 2006 Locatie: het Oude Weeshuis Aanwezig: 8 bestuursleden en 23 leden; afwezig met bericht: mw. H. Slauerhof
1. Opening De voorzitter verontschuldigt zich voor het feit dat de ledenvergadering een half jaar later wordt gehouden dan normaal het geval is. Dit heeft verschillende oorzaken: de afwezigheid wegens zeer ernstige ziekte van de secretaris Cees Lagrand en de eveneens ernstige gezondheidsproblemen van zijn vervangster Lise Schokking. Door deze betreurenswaardige feiten heeft ook het uitkomen van het Jaarboek ernstige vertraging opgelopen. De planning is nu dat het Jaarboek begin december gereed zal zijn voor verspreiding onder de leden. 2. Notulen jaarvergadering d.d. 10 mei 2005 Er zijn geen opmerkingen. De notulen worden goedgekeurd. 3. Notulen ledenvergadering d.d. 23 mei 2006 Er zijn geen opmerkingen. De notulen worden goedgekeurd. 4. Mededelingen van het bestuur a. Terugloop van het ledenaantal van de VOM Er is bezorgdheid over de terugloop van het ledenaantal van de VOM. Dit punt heeft blijvend grote aandacht binnen het bestuur. Er bestaan verschillende ideeÍn om dit probleem aan te pakken: 1. per wijk de bewoners benaderen (via en folder in de brievenbus; hier is reeds mee gestart), 2. Het in de lucht brengen van een aantrekkelijke website waarin de vereniging zichzelf en haar activiteiten presenteert (dit zou in het komende jaar z’n beslag moeten krijgen), 3. Het aanbieden van een gecombineerd lidmaatschap met de zusterverenigingen Vereniging IJsschuiten Monnickendam en Gidsen Historische Binnenstad Monnickendam. 4. Het betrekken van de Monnickendamse jeugd door het ontwikkelen van lespakketten waar docenten op basis- en middelbare school mee kunnen werken.
11
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 12
b. Uitbreiding Museum de Speeltoren De besluitvorming rond de uitbreiding van museum de Speeltoren is inmiddels in een vergevorderd stadium. De laatste ontwikkelingen zijn positief. Klaas Roos geeft een uitgebreide toelichting. De verwachting is dat na het doorlopen van alle noodzakelijke (ambtelijke en technische) procedures de bouwvergunning over ongeveer een half jaar wordt afgegeven. Pas als ook de financiering rond is gekomen kan er met de bouw worden gestart. c. Evenementen in Canada en Australi毛 voor de vereniging IJsschuiten. Er zijn verzoeken gekomen uit Canada en Australi毛 betreffende de participatie van de Vereniging Ijschuiten Monnickendam aan evenementen in de nabije toekomst. Hier valt echter nog weinig over te zeggen. d. Boek Harry Voogel over de Grote of St-Nicolaaskerk te Monnickendam Het nieuwe boek van Harry Voogel over de Grote of St-Nicolaaskerk te Monnickendam is klaar en zal op 27 oktober worden gepresenteerd. Uiteraard in de Grote Kerk. Alle leden van de V.O.M. en de vereniging Vrienden van de Hervormde Kerk hebben hierover een schrijven ontvangen. De mogelijkheid bestaat v贸贸r in te schrijven voor dit boek. Men krijgt dan een kleine korting. Van elk verkocht boek zal 1 euro worden geschonken t.b.v. de renovatie van de kerk. Harry heeft bij de samenstelling van dit boek deskundige ondersteuning gekregen. e. Najaarsexcursie 2006 naar Amersfoort Aangezien deze excursie reeds over tien dag zal plaatsvinden, is de verloting van twee gratis kaarten niet meer mogelijk. De excursie kent een gevarieerd programma met o.a. een boottocht en een wandeling. Er zijn nog enkele plaatsen vrij. f. Bijeenkomst over de plannen voor een nieuwe bestemming van het Hemmeland Het bestuur roept de aanwezige leden op om op woensdagavond 27 september a.s. om 20.00 uur in de grote Kerk aanwezig te zijn bij de bijeenkomst over de plannen voor een nieuwe bestemming van het Hemmeland. Het bestuur is van mening dat eventuele vernieuwingen op het Hemmeland slechts dan gerealiseerd mogen worden als er een goede balans wordt gevonden met de bestaande situatie. g. Discussie over de locatie van het nieuwe bedrijventerrein De vereniging heeft nog niet echt actief aan deze discussie deelgenomen, ook omdat deze nog amper op gang is gekomen. Het bestuur is van mening dat de plannen eerst moeten uitventileren. 12
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 13
verslag algemene ledenvergadering 21 september 2006
5. Jaarverslag V.O. M. 2005 Na verzoek aan de aanwezige leden direct op bepaalde punten te reageren, leest de voorzitter leest het verslag voor. De volgende zaken komen achtereenvolgens aan de orde: a. samenwerking met Areopgagus: Er worden hierbij door sommige leden kanttekeningen geplaatst. Is het niet mogelijk dat de VOM weer op eigen initiatief lezingen gaat organiseren? Men is bang ondergesneeuwd te raken onder het overweldigende lezingenaanbod van Areopgagus en de grote populariteit die deze vereniging geniet onder de Monnickendamse bevolking. Het is nu niet duidelijk wat de plaats van de VOM is binnen het lezingencircuit. Het voorzitter zegt toe dit punt binnen het bestuur aan de orde te stellen. b. werkgroep Jeugd: vanaf dit najaar zullen er binnen het bestuur plannen worden ontwikkeld om de jeugd meer te betrekken bij de rijke historie van Monnickendam. c. werkgroep ledenwerving: vooral in de buitenwijken zijn er nog weinig lidmaatschappen. Deze wijken moeten dus extra aandacht krijgen bij de werving van nieuwe leden. d. werkgroep website: het ligt in de bedoeling dat er binnen nu en een jaar er een interessante, gebruiksvriendelijke en aantrekkelijke website van onze vereniging in de lucht wordt gebracht. e. werkgroep cruise: Lise ontvouwt haar ideeÍn om een deel van de (groeiende) cruise-passagiersmarkt naar Waterland te lokken. Dit zou kunnen door een aantrekkelijk bootreisaanbod vanuit Amsterdam door de binnenwateren naar Broek in Waterland en Monnickendam, waar een rondwandeling met gids zou kunnen plaatsvinden en dan eventueel door naar Marken. Vervolgens gaat men met de bus weer naar Amsterdam. Lise heeft inmiddels contact gehad over deze plannen met de Stichting Promotie Waterland, de verschillende touroperators en de Provincie maar de gesprekken bevinden zich nog in een prematuur stadium. Achterliggende gedachte is ook om de bruggen en sluizen in en rond Monnickendam te laten draaien. f. werkgroep CSDB: Men vraagt waarom Klaas Roos hier geen deel van uitmaakt. De voorzitter antwoordt dat dat niet mogelijk is vanwege de mogelijke schijn van belangenverstrengeling. De werkgroep is, wegens ontevredenheid over de activiteiten van de CSDB en de betrokken gemeente-afdelingen begin dit jaar op zelf zoek gegaan naar achterstallig onderhoud en verkeerd uitgevoerde bouwvergunningen in de binnenstad en heeft hier foto’s van gemaakt. Deze zijn op CD-ROM aangeleverd bij de gemeente, afdeling Bouw- en Woningtoezicht. Men heeft het idee dat de CSDB 13
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 14
als adviesorgaan te weinig daadkracht kan tonen. Het werkgebeid van deze commissie breidt zich uit over een groot deel van Waterland waardoor de Monnickendamse belangen misschien niet altijd even scherp op het netvlies staan. En bij de gemeente blijkt handhaving van de regelgeving geen prioriteit te hebben. De werkgroep bespeurt een gebrek aan bezieling bij de betreffende ambtenaren als het gaat om de bescherming van het stadsgezicht van Monnickendam. De gemeente heeft inmiddels wel via een officiële brief laten weten binnen een jaar op deze foto’s te reageren. De leden sporen de werkgroep aan om de middels herinneringsbrieven aan de gemeente, de kwestie levend te houden. Vraag uit de zaal: waarom is er geen werkgroep ‘Jaarboek’? En wie kunnen de leemte na het wegvallen van dhr. L. Appel bij het schrijven van interessante artikelen gaan vullen? Lise antwoordt dat in de persoon van dominee C. H. E. Groot inmiddels een waardig opvolger van Leen Appel is gevonden. En er zijn momenteel meer personen die iets willen schrijven in het Jaarboek. 6. Financieel verslag van de Penningmeester over het jaar 2005 Koert Kraak licht het financiële jaarverslag toe. Enkele opmerkingen: Het voornemen om het fonds Gouwzeewerf op te heffen en het vermogen aan het fonds ‘Museum de Speeltoren’ toe te voegen, zal in de volgende ledenvergadering in stemming worden gebracht. Het is correct dat er twee keer een subsidie van het Prins Bernhardfonds is ontvangen, nl. voor 2005 en 2006. Het begroot bedrag van de contributie is iets verhoogd. De jaarcontributie is niet verhoogd. Met de verkoop van het boek ‘Monnickendam in Waterland’ is in 2005 korte tijd verlies geleden. Het duurt altijd even voordat er break-even wordt gespeeld. Dit verlies is nu weer teniet gedaan. Het verslag wordt goedgekeurd. 7. Verslag van de kascommissie Afgelopen maandag zijn de boeken gecontroleerd door mw. Mulder, de heer C. Karmelk en de heer J. Regeling. Men heeft kas en boeken op orde bevonden. Voorstel aan het bestuur is daarom om de penningmeester te herkiezen. 8. Benoeming nieuwe kascommissie Dhr. Bekkers biedt aan om volgend jaar deze controletaak op zich te nemen. Het is nog niet duidelijk wie het reservelid wordt.
14
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 15
verslag algemene ledenvergadering 21 september 2006
9. Verkiezing/Samenstelling Bestuur Zoals eerder aangegeven kan Cees Lagrand zijn taken als secretaris wegens zeer ernstige gezondheidsklachten niet meer uitvoeren. Dit wordt zeer door de leden betreurd. Zoals iedereen weet, heeft Cees zich jaren achtereen met een tomeloze inzet op allerlei gebied verdienstelijk gemaakt voor de vereniging. Het bestuur draagt nu Vincent Keesmaat voor als nieuwe secretaris. Vincent stelt zich voor en vertelt dat hij Neerlandicus is, sinds twee jaar in de Markgouw woont en voorouders heeft die vanaf de 17e tot en met begin 19e eeuw in Monnickendam hebben gewoond. Lise en Koert hebben zich herkiesbaar gesteld voor een nieuwe periode van drie jaar. De ledenvergadering gaat akkoord met de benoeming en herbenoeming van bovengenoemde personen. 10. Rondvraag Vraag 1: Wanneer kunnen de paaltjes in de Kerkstraat verdwijnen? Auto’s die parkeren naast de paaltjes worden niet eens meer bekeurd! Antwoord bestuur: Dit is een blijvend actiepunt van het bestuur. Net zoals het autovrij maken van de binnenstad. De fietsers lopen nu te veel gevaar. Er zal echter nog heel wat moeten gebeuren voordat dit zal worden gerealiseerd. Men denke alleen al aan de parkeerproblematiek die hierdoor zou ontstaan. De voorzitter stelt voor om een aparte avond met de leden te beleggen over de verkeersproblematiek in de binnenstad om een duidelijk standpunt te bepalen. Dit voorstel wordt positief ontvangen. Vraag 2: Hoe staat het met de herbouw van Molen de Vriendschap? Antwoord: Hier valt nog weinig over te zeggen maar het ingezamelde geld is zeker niet verloren. Ook dit blijft een aandachtspunt. Vraag 3: Dhr. S. Koerse zou graag zien dat in het jaarverslag onder ‘Nieuwbouw museum’ de zinsnede ‘negatieve reacties’ wordt veranderd in ‘afkeurende reacties’. Vraag 4: Komt er nog een financieel verslag van het Hoofdcomité Stadsfeesten? Antwoord: De boeken worden gecontroleerd door een accountantsbureau. Daar is echter nog niets van vernomen. Er zal een brief aan dit bureau worden opgesteld. 11. Sluiting van de vergadering De voorzitter bedankt de leden hartelijk voor hun aanwezigheid en hun deelname aan de discussies en sluit de vergadering.
15
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 16
12. Lezing van dhr. S. Koerse Na de pauze houdt dhr. S. Koerse een interessante lezing over grachten en sloten in Monnickendam door de eeuwen heen. EĂŠn en ander wordt geĂŻllustreerd aan de hand van een grote kaart van Monnickendam waar de gegraven en gedempte sloten en grachten kunnen worden opgeplakt en afgehaald. Het wordt duidelijk dat Monnickendam in vroeger dagen over nog veel meer sloten en grachten beschikte dan nu het geval is. 13. Volgende vergadering De volgende vergadering wordt verwacht plaats te vinden in mei/juni 2007.
16
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 17
De drooglegging van de Gouwzee Hoe 40 jaar plannen maken uiteindelijk nergens toe leidde
Drs. J. Mewe-Reekers
Inleiding In het begin van de 17e eeuw waren er veel droogmakerijen benoorden het IJ. Het meest bekend zijn de Beemster, de Schermer en de Purmer. Maar ook de drie Waterlandse meren, het Broeker-, Buiksloter en Belmermeer werden in die tijd drooggelegd. Al deze droogmakerijen waren door de bevolkingstoename, die eind 16e eeuw begon en waarvoor meer voedsel nodig was en door een lang aanhoudende stijging van de grondprijs, zeer lucratief. Niet voor de boeren, die waren arm, maar voor de steden en hun kapitaalkrachtige bewoners. De drooglegging van de Purmer Op 6 december 1612 werd door de colleges van burgemeesters van de steden Monnickendam en Edam octrooi aangevraagd bij de Staten van Holland en West-Friesland voor het droogmalen van de Purmer.1 Steden en dorpen die zich in hun belangen bedreigd zagen, m.n. Purmerend, Alkmaar, Katwoude, Purmerland, Ilpendam en ook het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen dienden allen bezwaren in. In reactie op al deze bezwaren kochten Monnickendam en Edam alle gronden onder het water van de Purmer op, zodat niemand daar nog rechten op kon doen gelden.2 Alkmaar zag in de bedijking een gevaar voor haar scheepvaart naar de Zuiderzee, aan dit bezwaar werd tegemoetgekomen door vaststelling van een zodanig peil van het boezemwater van de Purmer dat de schepen konden blijven varen. Het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen vreesde een verkleining van zijn waterberging, waardoor meer overtollig water moest worden afgevoerd. Door het maken van een nieuwe sluis in Edam en het graven van een kanaal met stenen sas werd hieraan tegemoet gekomen.3 Door tegemoet te komen aan deze bezwaren en ook door de vertegenwoordiging van de gedeputeerden, meestal ĂŠĂŠn of twee burgemeesters en de goede contacten van hun stadsadvocaat, de pensionaris bij de Staten, had men directe en positieve invloed op de besluitvorming. In juni 1617 verkregen Edam en Mon17
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 18
nickendam dan ook het octrooi voor de bedijking van de Purmer.4 In 1618 jaar begonnen de werkzaamheden en in 1622 viel de nieuwe polder droog. Voor Monnickendam waren de belangen bij de drooglegging groot. Zij kreeg als hoofdingeland meer grond in bezit. In dit gebied kon zij daardoor inkomsten verkrijgen uit de verhuur van grond, uit belastingen en uit het innen van boeten, waarover zij de jurisdictie had. De producten die de eigen grond opleverde, werden in de stad geleverd en de inkopen van de huurders van de percelen werden gedaan bij lokale producenten. Ook Edam, Katwoude en Purmerend werd grond in de nieuwe polder toegewezen. Pieter Tedingh van Berckhout Tot de hoofdingelanden van de Purmer behoorden ook een aantal particulieren, waaronder twee telgen uit het geslacht Tedingh van Berckhout, Adriaan en Pieter.5 Zij waren telgen uit het gelijknamige geslacht uit Hoorn.6 Van deze familie woonde al in 1579 een vertegenwoordiger in de stad Monnickendam. In dat jaar namelijk vroeg Jan Pietersz Berckhout, brouwer, uitstel van betaling voor de komende zes jaar.7 Zijn zoon Jan Jansz Teding erfde de brouwerij en was in 1583 en 1584 vroedschapslid in Monnickendam.8 Een andere zoon, de bovengenoemde Pieter Tedingh van Berckhout (1586-1656) zat in de vroedschap en was lange tijd officier in Monnickendam. Waarschijnlijk was Adriaan, ook hoofdingeland, een broer van Pieter, hij overleed in 1620. Door de gunstige ervaringen van Pieter van Berckhout met de drooglegging van de Purmer liet hij zijn oog nu vallen op de Gouwzee. Dit water en diverse meren, w.o. de Haarlemmer- en Starnmeer en diverse slikken en schorren stonden op een lijst die de Gecommitteerde Raden in Den Haag aan de Camer van de Rekeninge hadden aangeboden met het voorstel deze te verkopen.9 De opbrengst zou zeer welkom zijn gezien de slechte financiÍle situatie van ’s lands kas. De verkopen zijn nooit doorgegaan, maar het geeft wel aan dat de Gouwzee als een ondiep, onbelangrijk deel van de Zuiderzee werd beschouwd. Op dit gebied had Pieter van Berckhout, zoals gezegd, zijn oog laten vallen. Eerste octrooi-aanvraag voor de drooglegging van de Gouwzee Op 21 november 1626 wordt het verzoek van Pieter Tedingh van Berckhout en zijn medestanders om hen octrooi te verlenen voor de drooglegging van de Gouwzee behandeld in de Staten van Holland en West-Friesland.10 De vertegenwoordigers van de edelen in de Staten stelden voor het verzoek te zenden naar de Camer van de Rekeninge voor advies. Hiermee werd het voorlopig op de lange baan geschoven. 18
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 19
de drooglegging van de gouwzee
Vermoedelijk hoorden de vertegenwoordigers van de stad Monnickendam toen voor het eerst van deze plannen want zij verzochten om een kopie van het octrooiverzoek, zodat zij met de overige burgemeesters en de vroedschap konden overleggen.11 Ook de gedeputeerden van Amsterdam, Edam en Hoorn vroegen om een kopie. Deze steden hadden hun belangen op het oog en wilden niet geconfronteerd worden met voor hun stad negatief uitwerkende effecten. De Staten besloten dat deze vier steden een kopie van het verzoek tot drooglegging van de Gouwzee zou worden toegezonden.12 Bezwaren van de hoofddorpen van Waterland De burgemeesters van de zes hoofddorpen van Waterland, Broek in Waterland, Zuiderwoude, Zunderdorp, Ransdorp, Schellingwoude en Landsmeer moeten ook van de bedijkingplannen hebben gehoord, want op 16 januari 1627 reageerden zij hierop. En ook de burgemeesters van Purmerland en Landsmeer hadden zich hierbij aangesloten. Zij allen voorzagen grote problemen voor Waterland.13 Door de nieuwe dijk zouden de rietvelden voor de Waterlandse zeedijk verdwijnen. Deze rietvelden waren heel belangrijk, door het neerslaan van slib in deze velden kon het verslibde riet gebruikt worden voor onderhoud van de dijk. Grond was een schaars goed in Waterland. Na de dijkdoorbraken in 1625 bij Durgerdam deed Waterland zijn naam eer aan. Goede grond was nergens te vinden. Voor het dichten van de dijk moest men grond halen uit de buitendijkse hogere gronden van de Nes en het Hemmeland. Zij eisten dan ook dat voor de dijk in de Gouwzee de bedijkers grond moesten halen buiten de ring van Waterland. Ook zou door het bedijken Waterland van haar twee beste plaatsen voor het uitwateren worden beroofd, de duiker bij de Poel en de sluis van Zuiderwoude. Bij laag water en zuidwesten wind kon nu het overtollige water hier heel snel afvloeien. Ter compensatie moesten de bedijkers zorgen voor watermolens op deze plaatsen. De kosten, ook voor de molenaars, zouden voor altijd betaald moeten worden door de bedijkers. Bovendien wilde men voor de verdwenen sluis en duiker f. 13.- vergoeding voor ieder dorp. Ook voorzag men grote problemen als de bedijking, b.v. door oorlog, niet voltooid zou worden en de nieuwe dijken weer zouden verdwijnen. Dan zou Waterland heel kwetsbaar worden, zonder de rietvelden tot bescherming en onderhoud van de Waterlandse zeedijk.
19
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 20
Voordelen voor Monnickendam Inmiddels was ook Monnickendam als belanghebbende in zicht gekomen. Naast de grondaanwinning, de burgemeesters en de vroedschap wilden 1/5 á 1/6 deel van het nieuwe land in eigendom, zag men grote mogelijkheden voor het verbeteren van de toegankelijkheid van hun haven. In het water tussen de dijk van Katwoude en het Hemmeland, het gat van Monnickendam, lag de vaargeul naar de stad die langzaam dichtslibde. Na het afsluiten van het Stinkevuil in 1401 was de schurende werking van eb en vloed verdwenen, die nodig was om de vaargeul op diepte te houden.14 De Monnickendammer haven was alleen nog maar te bereiken voor beurt- en marktschuiten. Door op goede diepte gemaakte ringsloten aan de noord- en zuidzijde van de nieuwe polder zou men een goede verbinding met Hoorn en Amsterdam hebben. Voor grotere schepen was een vaart vanaf de haven door het Hemmeland, door de nieuwe polder, dwars door Marken en via een sluis op de Zuiderzee uitkomend, gepland.15 Overeenkomst met Waterlandse hoofddorpen De stad sloot, samen met Pieter van Berckhout ‘burger en inwoonder’van Monnickendam een overeenkomst met de burgemeesters van Purmerland ,Ilpendam en de zes Waterlandse hoofddorpen ‘noopende’ de bedijking.16 De inwoners van Waterland zouden alle vrijheden behouden die zij bezaten met betrekking tot het malen van de molens, de uitwatering door sluizen en duikers en het vissen, die zij vóór de bedijking bezaten. De bedijkers zouden voor altijd de nieuwe zeedijk, die vanaf de Zuiderpoort tot de Poel op het groene land, dus achter de oude dijk zou komen, onderhouden. De rietlanden noch het Hemmeland mochten verspit worden voor de nieuwe dijk. Zodra de drooglegging een feit was en de eerste belastingen geheven zouden worden, moest Pieter van Berckhout aan Monnickendam en de bovenstaande dorpen zeventienduizend carolusguldens van XL grooten Vlaams geld betalen. Het aangevraagde octrooi werd echter nooit verleend. De plannen worden concreter Maar zowel Pieter van Berckhout met zijn medebedijkers als Monnickendam hadden er alle belang bij dat de bedijking van de Gouwzee zou worden gerealiseerd. Er waren echter ook nadelen: de stad zou geruime tijd afgesloten zijn van de waterweg naar de Zuiderzee en de risico’s bij het maken van een dijk in open water met eb en vloed waren groot, veel groter dan bij het bedijken van een meer. De voordelen wogen echter op tegen de nadelen. Monnickendam bleef 20
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 21
de drooglegging van de gouwzee
overleggen met Pieter van Berckhout. Het bestuur durfde echter lange tijd de knoop niet door te hakken en meerdere malen beklaagde Pieter van Berckhout zich hierover. Zijn opdrachtgevers drongen er op aan dat de stad een beslissing nam. Op verzoek van de stad liet hij zes kaarten maken door landmeter Jan Hagen van de mogelijkheden tot inpassing van een polder in de ‘Goutsee’.17 Ook werden de kosten per eventueel te maken polder begroot. Helaas zijn deze kaarten verloren gegaan. Ook met de Waterlandse hoofddorpen werd regelmatig vergaderd. Zij waren nu ook overtuigd geraakt van de noodzaak tot bedijking van de Gouwzee. Toen Pieter van Berckhout met zijn mede aanvragers medio 1637 opnieuw het verzoek van octrooi voor de drooglegging naar de Staten van Holland en WestFriesland zonden, stuurden zij een brief naar de Staten met het dringende verzoek het octrooi toe te staan.18 Hierbij refereerden zij aan de negatieve gevolgen die het afwijzen van de drooglegging voor hen zou hebben. Zij moesten veel zware oude dijken, niet alleen aan de Gouwzee maar ook aan de Zuiderzee en op het Y onderhouden. De vele kosten die dit met zich meebracht waren voor velen niet meer op te brengen waardoor veel inwoners al ‘de spade van alle hare goederen hebben moeten steecken’ d.i. hun gronden verlaten. Door de nieuwe dijken zou de oude Waterlandse zeedijk geen last meer hebben van noordelijke en noordwestelijke stormen, hoge vloed en ijsgang en zouden de onderhoudskosten aanzienlijk dalen. De burgemeesters van Monnickendam, de Waterlandse dorpen, Ilpendam en Purmerland sloten een overeenkomst met Pieter van Berckhout over de nieuwe polder in de Gouwzee. De oude dijk zou niet eerder worden doorstoken dan dat de nieuwe dijk klaar zou zijn. Voor de afwatering van Waterland moest in een totale breedte van 72 voeten aan sluizen en sassen worden aangelegd.19 Op 28 juli 1637 sloot Zuiderwoude een aparte overeenkomst met Pieter van Berckhout. Hij beloofde één jaar na de drooglegging aan het dorp twaalfhonderd guldens te zullen betalen.20 Katwoude en Marken scharen zich achter het plan Nu de plannen wat concreter werden, kwamen ook Katwoude en Marken in zicht. Zij hadden ook een verzoek tot realisatie van de bedijking naar Den Haag gezonden. Ook zij zagen voordelen voor hun arme dorpen. Het eiland Marken moet vroeger groter zijn geweest, vooral aan de westkant moet in de loop der tijd veel grond zijn afgeslagen.21 Marken had nooit een goede zeedijk gehad, maar alleen een kadijk. Deze lage dijk bood het eiland weinig bescherming tegen wester- en zuidwesterstormen. Ook bij hoog water liep het eiland onder. De huizen stonden op terpen bijeen. 21
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 22
Op 19 juli 1637 sloten burgemeesters en regeerders van Marken met Pieter van Berckhout een overeenkomst , waarin in de eerste plaats werd afgesproken dat het eiland zo veel mogelijk binnen de geplande bedijking zou komen te liggen.22 De volgende punten geven aan dat de bewoners van het eiland zeer arm waren. De traktementen van de predikant, schoolmeester en vroedvrouw zouden voortaan door de bedijkers worden betaald, evenals het onderhoud aan de kerk. Men deed afstand van alle kerkelijke goederen en inkomsten hieruit. Beloofd werd op Marken geen andere ‘negocie, commercie, neringe of handwerk van wat soorte of soorten dselve so mogen sijn’, te laten beginnen naast de vier huidige kramers, die het eiland nodig had voor zijn inwoners. Ook mocht Monnickendam niet benadeeld worden, alleen met toestemming van deze stad mocht op het eiland een nieuwe ‘negocie’ worden begonnen. De burgemeesters en regenten van Katwoude sloten op 26 juli 1637 een overeenkomst met Pieter van Berckhout.23 Voor het dorp waren de plannen ingrijpend, de oude zeedijk zou op twee plaatsen doorsneden worden. Men zou beginnen ten noorden van Monnickendam bij de buurt, die Vijfhuizen heette. Daar zou de oude dijk worden doorgegraven, door het oude land zal de nieuwe dijk komen in de vorm van een halve maan tot ‘besuijden de breeck daer Pouwels Pietersz huis tegenwoordich is staande’. Daar zal de oude dijk opnieuw worden doorgegraven voor de nieuwe dijk. Alle te maken kosten zouden voor de bedijkers zijn. De arme inwoners zouden altijd het hooi op de nieuwe dijk mogen oogsten. Zodra de dijk klaar zou zijn, moest voor de armen een som van ‘hondert courante guldens’ worden betaald, dit ter compensatie voor de huur die zij nu voor de oude dijk ontvangen. Voor de vermindering van haar grondgebied en vernietiging van haar visserij zou het dorp elfduizend tweehonderd gulden ontvangen. Zodra het werk voltooid zou zijn moest deze som betaald worden. Katwoude van haar kant beloofde de werkzaamheden op geen enkele manier te zullen hinderen. Tweede octrooi-aanvraag Ook dit keer ging het echter niet voorspoedig met de plannen. Het octrooiverzoek werd op 23 juli 1636 door Pieter van Berckhout gezonden naar de Staten van Holland en West-Friesland.24 Hij beschreef weer de noodzaak van de nieuwe bedijking, 3500 roeden zeedijk zouden niet meer moeten worden onderhouden. De nieuwe dijk zou zeer sterk worden gemaakt met aan binnen- en buitenzijde voorzien plempwerken en paalwerken, per roede zouden de kosten minstens zeshonderd gulden bedragen. Door de te maken hoge kosten vroeg hij voor vijftig jaar vrijstelling van belasting, vrijstelling van de tienden voor de 22
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 23
de drooglegging van de gouwzee
tijd van veertig jaar en voor alle middelen van consumptie voor twintig jaar. Van deze octrooiaanvraag werd vanuit Den Haag een kopie gezonden naar Haarlem, Amsterdam, Hoorn, Edam en Monnickendam. Op 5 augustus 1637 werd het octrooiverzoek besproken in een zitting van de Staten van Holland en West-Friesland.25 Pieter van Berckhout had voorgesteld enige afgevaardigden uit de vergadering een ‘inspectie oculair’ te laten houden. Ook de verzoeken van de voorstanders, de zes Waterlandse dorpen, Marken en Katwoude waren gelezen, maar ook van de tegenstanders, Edam, Amsterdam en Purmerend. Amsterdam was bang voor een verdere ‘verdrooginge van ’t Pampus’en het verdwijnen van de schuilhaven aan de noord-oost zijde van Marken. Deze werd bij storm gebruikt door schepen van en naar Amsterdam. Voor Edam en Purmerend zal een welvarend Monnickendam een bedreiging hebben gevormd. In de Staten werd besloten dat ‘requirant’ d.i. Pieter van Berckhout eerst met alle partijen overeenstemming moest verkrijgen voordat een beslissing kon worden genomen. De pensionaris van Monnickendam, Anthonis de Wael, schreef bijna een jaar later, op 8 maart 1638, dat de realisatie van de bedijking belangrijk was voor de welvaart van Monnickendam, maar dat Edam en Amsterdam bleven tegenwerken.26 Er werden pogingen gedaan om beide steden over de streep te trekken, maar helaas is dat niet gelukt. Voor de tweede keer was een verzoek tot bedijking van de Gouwzee gestrand. Ook deze keer weer door de tegenwerking van derden. Eerste poging verdieping vaargeul Een aantal inwoners van Monnickendam liet het er niet bij zitten en kwam in 1643 met het voorstel de vaarweg in het Gadt van Monnickendam tot Jan Hagenhoek, de nu nog steeds zo genoemde oosthoek van de dijk bij Katwoude, te verbreden en verdiepen. Men hoopte dat hiermee de handel zich zou verbeteren. Ook deze plannen zouden niet gerealiseerd worden. Derde octrooi-aanvraag voor bedijking In 1652 kwam Pieter van Berckhout met een nieuw plan, dit keer om de inham van de Gouwzee te bedijken.27 Nu niet een bedijking die Marken voor groot deel en Katwoude deels zou incorporeren, maar een polder met een dijk die in rechte lijnen langs het Hemmeland zou gaan tot iets ten oosten van Jan Hagens Hoek en vandaar in een rechte lijn onder Marken op de punt van de Nes en langs de zuidzijde van de Nes naar de oude zeedijk. Vandaar deze zeedijk volgend tot vlak voorbij de Poel, daar oostelijk van de oude dijk richting Hemmeland. (zie kaart 1)28 23
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 24
kaart 1
Op een tweede kaart, die waarschijnlijk wat later is gemaakt, is de scherpe hoek van de nieuwe polder aan de noordoostzijde wat gebogen getekend. (kaart 2)29 Hierdoor zou het opstuwende water bij een noordoostelijke storm minder schade aan de dijk kunnen aanrichten. Op beide kaarten is de kerk van Marken getekend, duidelijk is te zien dat sindsdien aan de westzijde veel grond is weggeslagen. De oude scheepvaartroute naar de haven van Monnickendam, het gat, tus24
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 25
de drooglegging van de gouwzee
kaart 2
sen de nieuwe polder en de dijk van Katwoude zou worden verdiept, waardoor de stad voor grotere schepen weer veel toegankelijker zou worden. Men hoopte dat de steeds slechter wordende economische situatie met deze bedijking en verdieping van de vaargeul zich ten goede zou keren. Begin 1656 overleed Pieter van Berckhout maar werden de plannen door burgemeester en vroedschappen verder uitgewerkt. 25
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 26
Begin 1657 werden de condities waaronder de bedijking zou worden uitgevoerd vastgesteld. De toegang tot de haven van Monnickendam zou door de bedijkers worden gemaakt op een breedte van 60 roeden (ca 205 m)en 10 voeten ( 2.85 m) diep.30 Het onderhoud en het op diepte houden zou voor altijd door hen moeten worden uitgevoerd. Het bestuur van de nieuwe polder moest grotendeels uit inwoners van Monnickendam bestaan. Eerst werd besloten pas na verkrijgen van het octrooi met Zuiderwoude of andere Waterlandse dorpen te spreken over de nieuwe plannen, maar later kwam men hier weer op terug.31 De burgemeesters van de stad zouden met de regenten van Zuiderwoude overleggen over de toezeggingen met betrekking tot jurisdictie en geldsom, die Pieter Berckhout met hen in 1637 had afgesproken. De dorpen in Waterland zonden ook dit keer een verzoek naar de Staten van Holland en West-Friesland sturen om toe te stemmen in het realiseren van de bedijking.32 De situatie was door zware stormen en hoog water verslechterd, de kadijken van het Hemmeland en de Nes overstroomden regelmatig waardoor dikwijls ‘int schoonste’ van de zomer het hooi dat op de velden lag ‘comt wech’ te drijven. Wanneer beide buitendijkse landen zouden verdwijnen kwam de Waterlandse zeedijk onbeschermd te liggen en zou bij een dijkdoorbraak niet alleen Waterland, maar ook de dijkage van de Beemster, Purmer en Wormer gevaar lopen.
kaart 3: het Gadt van Monnickendam
26
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 27
de drooglegging van de gouwzee
Ook de drie Waterlandse meren zouden dan onder water komen. De hoge kosten voor het onderhoud van de zware zeedijk waren voor veel boeren haast niet meer op te brengen. Op 28 juli 1657 werd een nieuw contract met Zuiderwoude opgesteld, de jurisdictie van dit dorp op de Nes en het water of grond van de Gouwzee gingen over naar Monnickendam. In ruil hiervoor zou Zuiderwoude binnen een jaar nadat de bedijking voltooid was 1200 gulden ontvangen.33 Een nieuwe diplomatieke strategie Gezien de vorige slechte ervaringen in Den Haag besloten burgemeesters en vroedschap van Monnickendam op 27 mei 1659 het octrooiverzoek eerst aan de vertegenwoordigers van de steden van het Noorderkwartier, de Gecommitteerde Raden, en de Kamer van Rekeninge te zenden voor advies, voordat het naar de Staten van Holland en West-Friesland zou worden gezonden.34 Pas eind 1660 reageerden de de Gecommitteerde Raden en de Kamer van Rekeninge. Beiden reageerden zo positief, dat besloten werd het octrooi in Den Haag aan te vragen. Met Edam werd later afgesproken dat de nieuwe dijk richting de Nes niet oostelijker zou komen te liggen.35 Hierdoor zou immers de vaarweg van die stad naar Amsterdam aan de westzijde van Marken niet meer goed bevaarbaar zijn. Om de goedkeuring van zoveel mogelijk vertegenwoordigers van de steden in de Staten van Holland en West-Friesland te verkrijgen werd enige omkoping niet geschuwd. De stadsgedeputeerden kregen de opdracht om die vertegenwoordigers, die hen ‘behulpelijk’ zouden zijn een stuk grond of water in eigendom aan te bieden. In 1661 vroeg het bestuur van Hoorn Monnickendam om bij realisatie van de bedijking een hoofdingeland en/of heemraad te mogen hebben in de nieuwe polder. De regeerders verbaasden zich over dit verzoek en gingen er niet op in.36 Blijkbaar werd er nog steeds op het diplomatieke vlak geprobeerd toestemming voor de bedijking te krijgen. Uiteindelijk bleken ook nu de tegenkrachten sterker en gebeurde er weer niets. Twee poging verdieping vaargeul In juli 1663 werden in de vroedschap de klachten van enige Monnickendamse burgers besproken. Zij klaagden over de slechte toegankelijkheid van de stad. De geul van de haven naar de Zuiderzee was nu zodanig dichtgeslibd dat men bang was dat die helemaal zou verdrogen (zie kaart 3). Soms was het zelfs onmogelijk met een schip met lading de stad te bereiken. Besloten werd dat de burgemeesters met een aantal vroedschapleden zouden 27
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 28
onderzoeken welke mogelijkheden er waren om de vaargeul te verdiepen. Ook moesten zij bij vissers en ‘dijkers’ informeren. De stadsgedeputeerde in Den Haag moest bij de vertegenwoordiger van Hoorn informeren of men de stadsmoddermolen van deze stad zou mogen lenen. Uiteindelijk werd besloten zelf een moddermolen, met een aantal modderpramen voor de afvoer van de modder, te laten maken.37 Voor de betaling van de bouw hiervan, alleen al voor het benodigde hout was veel geld nodig, moest wel een ‘fons’ worden gevonden, men dacht aan een lijfrentelening aan de inwoners van de stad van twaalfduizend gulden tegen 6 %.38 Uiteindelijk werd in 1665 de moddermolen gebouwd, maar daar de stadskas bijna leeg was wilde men deze met toebehoren weer verkopen.39 In maart 1667 was de verkoop nog niet gelukt en werd de molen aan Enkhuizen verhuurd. Een jaar later werd besloten de molen in te zetten, maar dan moesten de burgemeesters wel een goede plaats aanwijzen voor de opgebaggerde modder.40 Waarschijnlijk was de molen in Monnickendam tot die tijd nooit gebruikt. In het najaar toonde Medemblik belangstelling en werd, uit puur geldgebrek, door de regeerders besloten de moddermolen voor een goede prijs aan die stad te verkopen.41 Hierna wordt het stil rond de Gouwzee, ruim veertig jaren plannen maken, vergaderen en het inzenden van meerdere rekwesten hadden Monnickendam en Waterland geen enkel voordeel gebracht.
1. Ongedrukte bronnen Regionaal Archief te Purmerend - oud-archief Broek in Waterland - oud-archief Monnickendam 2. Literatuur Aten (Diederik), Als het gewelt comt. Politiek en economie in Holland benoorden het IJ, 1500-1800. (Hilversum 1995) Huurdeman (Piet), Drie en halve eeuw ‘De Purmer’. (Purmerend, z.j.) Schmidt (dr C.), Om de eer van de familie. Het geslacht Teding van Berckhout 1500-1950. (Amsterdam, 1986) Woude (A.M. van der), Het Noorderkwartier. Een regionaal onderzoek in de demografische en economische geschiedenis van westelijk Nederland van de late middeleeuwen tot het begin van de negentiende eeuw. 3 delen (Wageningen 1972)
28
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 29
de drooglegging van de gouwzee
3. Niet gepubliceerde stukken Mewe – Reekers (J), De vergroting van de vrijheid van de stad Monnickendam in 1404. (januari 1981) 4 Illustraties Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam (kaart 1) Nationaal Archief, Den Haag (kaarten 2 en 3) noten 1 Woude, A.M. van der, 1972, pp 47-48 2 Huurdeman, P., z.j., p 19 3 ibidem, p. 19 4 ibidem, p. 19 5 Aten, D., 1995, p. 72 6 Huurdeman, P., z.j., p. 127 7 Schmidt, C. dr, 1986, p. 19 8 SAW, OA Monnickendam, no. 1, 02-10-1579 9 SAW, OA Monnickendam, no. 1, 10 Stellingwerff, N., bewerkt door Haagman, E.C.M. e.a., 1989, 3655 11 SAW OA Monnickendam, no. 838 12 ibidem, no. 838 13 ibidem, no. 838 14 SAW OA Broek in Waterlan, no. 17/3 15 Mewe –Reekers, J., 1981, blz. 9 16 SAW, OA Monnickendam, no. 838 17 ibidem, no. 838 18 ibidem, no. 3, p. 95 19 SAW OA Monnickendam, no. 838 20 ibidem, no. 838 21 ibidem, no. 838 22 Woude, A.M. van der, 1972, p. 39 23 SAW OA Monnickendam, no. 838 24 ibidem, no. 838 25 ibidem, no. 838 26 Stellingwerff, N. bewerkt door Haagman, E.C. H. e.a., 1989, no. 147 27 SAW OA Monnickendam, no. 838 28 ibidem 29 Bibliotheek Universiteit van Amsterdam, Kaartenkamer 30 Nationaal Archief, Den Haag, 4 VTH 2549, 1660 31 SAW OA Monickendam, no. 838
29
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 30
32 SAW OA Monnickendam, no. 7,blz. 24 33 SAW OA Monnickendam, no 838 34 ibidem 35 SAW OA Monnickendam, no 7, 03-12-1660 36 ibidem, 05-03-1661 37 ibidem, no 8, p. 1 38 SAW OA Monnickendam, no. 8, 19-08-1663 39 ibidem, 11-03-1664 40 ibidem, 24-10-1665 41 ibidem, 10-03-1668 42 ibidem, 12-11-1668
30
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 31
Twee ‘bekende’ Monnickendammers: Nicolaas Hoefnagel en Jacob Kroonenburg De nummers tussen haakjes verwijzen naar de noten aan het eind van het artikel. Daar vindt u ook de geraadpleegde bronnen en enkele bijlagen.
Monnickendam heeft enkele opvallende persoonlijkheden voortgebracht. Ik denk aan: * Wendelmoet Claesdochter, de vrouw die haar geloof met de prijs van haar leven moest betalen (1). * Burgemeester Cornelis Dirksz die bekendheid kreeg vanwege zijn strijd met de Spanjaarden tijdens de slag op de Zuiderzee (2). * Capiteijn Jan Mauw, nog zo’n krijgsman uit de 17e eeuw (3). * De doopsgezinde predikant Jan Nieuwenhuyzen, in november 1784 oprichter van de ‘Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’ (4). * Schoolmeester Henk Gras die een aantal kinderboeken heeft geschreven (5). Weliswaar niet in Monnickendam geboren, maar wel belangrijk voor het kerkelijk leven is Ds. Petrus Nahuijs, predikant van de Gereformeerde gemeente in Monnickendam van 1723 tot 1766. Nahuijs die in 1743 een nieuw lidmatenregister aanlegde, schreef twee boeken voor catechetisch onderwijs die tot ver in de 19e eeuw werden gebruikt. Nog in 1854 verscheen er een achtste druk van deel één en in 1863 een zevende druk van deel twee (6). Maar er zijn in Monnickendam nog meer mensen geboren, die tot ver buiten de stadsmuren bekendheid hebben gekregen. Een kennismaking met twee Monnickendammers die allebei de pen ter hand hebben genomen, zij het met verschillende intenties. De eerste is de vlugschriftschrijver Nicolaas Hoefnagel, de tweede de dichter Jacob Kroonenburg, niet te verwarren met de bekende organist Jaap Kroonenburg, die de muziek van Feike Asma zo uitmuntend weet te vertolken. Ds. C.A.E. Groot Barneveld
31
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
Nicolaas Hoefnagel
32
10:39
Pagina 32
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 33
Nicolaas (Klaas) Hoefnagel (1735–1784) Ds. C.A.E. Groot
Nicolaas Hoefnagel leefde in de 18e eeuw, de tijd van de zogeheten Verlichting, een periode in de Europese cultuurgeschiedenis. Meer in het algemeen heeft het woord ‘Verlichting’ de betekenis van een op verstandelijk inzicht gebaseerde oordeelsvrije houding. Het is moeilijk aan te geven wanneer de Verlichting als cultuurhistorisch tijdperk begint en eindigt, omdat veel kenmerken ook vroeger en later voorkomen. Sommigen laten de Verlichting beginnen met de Engelse Revolutie van 1688 en als einde de Franse revolutie van 1789, ruwweg samenvallend met de 18e eeuw dus. In de 18e eeuw ondergingen opvattingen over politiek, filosofie, wetenschap en religie een grondige wijziging. Het belangrijkste principe van de Verlichting is wel dat de rede (ratio) allesbepalend werd. Alles kon uitgelegd worden met behulp van het gezonde verstand. Emoties waren niet belangrijk, het ging meer en meer om kennen en weten (Rationalisme). Dat deze manier van denken in conflict kwam met de bestaande gedachtepatronen op politiek en religieus gebied, zal duidelijk zijn. Heel wat aanhangers van het Verlichtingsdenken hebben dan ook, vanwege hun ideeën, in de gevangenis gezeten of moesten vluchten. De kennis op allerlei terrein nam geweldig toe. Er kwam een industriële revolutie – de overgang van handwerk naar een productieproces met machines. Het kontakt met andere volken, het ontdekken van nieuwe delen van de wereld, archeologische vondsten, allerlei uitvindingen, het speelde allemaal een rol in het ‘nieuwe denken’. Tussen 1751 en 1772 ontstond de eerste encyclopedie van de hand van de Fransman Diderot en anderen. Het Verlichtingsdenken speelde zich in eerste instantie in de hogere kringen af, maar door publicaties op het niveau van de gewone man, drongen de ideeën meer en meer in Europa door. De oprichting van de ‘Maatschappij tot Nut van het Algemeen’ is daar, wat betreft Monnickendam, een voorbeeld van. De literatuur uit de tijd van de Verlichting concentreerde zich vooral op actuele, menselijke zaken, waarbij satire een belangrijk genre was om een bericht of opvatting aan de man te brengen. Broodschrijvers, al of niet getalenteerd, verdienden er hun boterham mee, ook al was dat vaak geen dik belegde boterham. Het is tegen deze achtergrond, dat we Nicolaas Hoefnagel en zijn pennevruch33
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 34
ten moeten bezien. Een verhaal over afkomst, leven en werk van deze in Monnickendam geboren schrijver, publicist van pamfletten en satirische stukjes in diverse periodieken. Onderzoekers die zich in zijn leven en werken verdiept hebben, noemen hem een broodschrijver, ‘éen van de vruchtbaarste en vuilste pamfletschijvers’. De in 1941 in Monnickendam geboren André Hanou, die verschillende artikelen over Hoefnagel gepubliceerd heeft, typeert hem als ‘éen van de grootste producenten van politieke pulp in de jaren 1780-1784’ en noemt hem een 18e eeuwse boulevardjournalist (7). Afkomst Nicolaas Hoefnagel wordt in 1735 te Monnickendam geboren en op 18 september van dat jaar in de grote kerk gedoopt met als doopgetuige Aaltje Tonning, een zus van zijn moeder (8). Hij is een zoon van François (Frans) Hoefnagel die op 8 november 1721 te Monnickendam in ondertrouw gaat met Maritje Heijns van Sanen (9). Vader Frans Hoefnagel komt uit Haarlem waar hij op 4 augustus 1700 is gedoopt. Meer over de familie Hoefnagel in bijlage 1. Bij de ondertrouw-aangifte wordt de bruid terzijde gestaan door haar voogd Aam Klaas Jongklaas. De bruidegom heeft een brief van zijn moeder bij zich, waarin deze toestemming geeft tot het huwelijk. Frans’ vader is dan vermoedelijk al overleden. Als op zondag 23 november 1721 het huwelijk wordt gesloten, zijn kort daarvoor, op 19 november bij notaris Jacob Ketel, de huwelijksvoorwaarden opgesteld (10).
Doop van Klaas Hoefnagel
34
Maritje van Sanen De moeder van Klaas heet Maartie (Maritje) van Sanen, geboren in 1704 en op 6 maart van dat jaar
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 35
nicolaas hoefnagel
gedoopt in de grote kerk (11). Zij is een telg uit een bekend Monnickendams geslacht, waarvan de oudste naamdragers al vóór 1600 in M’dam genoemd worden. Meer over de familie van Sanen in bijlage 2. Maritje is een voorkind van Heijn van Sanen die op 25 oktober 1704 in ondertrouw gaat met Annetje Klaas Tonning (12). Heijn Jacobsz van Sanen is op 7 november 1680 gedoopt en in 1708 lidmaat van de Gereformeerde gemeente geworden. Hij is een zoon van Jacob Heijnsz van Sanen die rond 1677 trouwt met Aaltje Claas. Maritjes moeder, Annetje Claas Tonningh, is op 7 november 1680 gedoopt, dochter van Klaas Semmes Tonning, begraven 12 november 1693 en Maritje Roemers Cleijnsorg, begraven 11 januari 1683. Annetje Tonning heeft maar kort voor haar kind kunnen zorgen. Zeven maanden na haar huwelijk wordt ze op 19 juni 1705 in de kerk begraven, grafrij 13, graf 16 (13). Heijn vindt een nieuwe vrouw. Hij ondertrouwt op 9 juni 1708 en trouwt op 24 juni van dat jaar met Neeltje Mens Cuijp, op 30 april 1682 gedoopt in de gereformeerde gemeente, dochter van Mens Jansz Cuijp en Aafje Cornelis. Uit dit tweede huwelijk worden tussen 1711 en 1719 vijf kinderen geboren. Standsverschil Leden van het geslacht Van Sanen vervulden van generatie op generatie bestuurlijke functies in het maatschappelijke en kerkelijke leven. Sommigen maakten deel uit van de vroedschap van Monnickendam. Maritje kwam, gelet op het beroep van haar vader (koster en doodgraver), uit een wat minder invloedrijk deel van de familie. Uit een passage in de huwelijksvoorwaarden zou je kunnen opmaken dat er wel enig standsverschil tussen de families Hoefnagel en Van Sanen was. ‘Eerstelick sal hij, Bruidegom, tot onderstant deses huwelijks niets (!caeg) inbrengen dan sijn clederen van Linnen en Wollen ’t sijnde lijvs en gerijve behoorendt’. De voorwaarden gaan dan verder met: ‘De bruid daarentegen sal tot onderstant deses huwelijkcks inbrengen soodanigen goederen als bij specificatie daarvan te maecken sal blijcken’. (zie 10) Als op 20 januari 1722 bij dezelfde notaris een testament wordt opgemaakt, blijkt Maritje een erfgename te zijn van Eefje Roemers, de voormalige huisvrouw van Claas Semmes Tonning, afkomstig uit een niet onbemiddeld geslacht (14). Zowel Frans als Maritje konden schrijven, hetgeen blijkt uit de ondertekening van diverse akten. 35
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 36
Handtekeningen onder de huwelijksvoorwaarden
Heijn van Sanen op de vlucht Over Maritjes vader nog dit. In september 1719 wordt zijn vijfde kind geboren, dat de 24e in de Gereformeerde gemeente wordt gedoopt. Het kost zijn tweede vrouw echter het leven. Ze wordt op 28 september 1719 in de kerk begraven, grafrij 40, graf 4. Het lijkt er op dat Heijn hierdoor totaal van slag is geraakt. Op 28 november 1719 melden de notulen van de Kerkenraad dat koster Heijn van Sanen voortvluchtig is. Hij heeft vier zilveren avondmaalsbekers bij de bank van lening verpand en is er met de opbrengst vandoor gegaan. Twee ‘onnosele’ kinderen – Jacob van 6 en Mens van 3 – zijn ouderloos achtergebleven. Ze zijn niet in het weeshuis opgenomen maar ‘besteet’, dat wil zeggen, ondergebracht bij een gezin (familie?) in de stad (15). Het stadsbestuur moet een nieuwe koster zoeken. Dat wordt Cornelis Teunisz Mol die op 29 november zijn aanstelling ontvangt. Heijn heeft voor de vier bekers 72 gulden gekregen. De Kerkenraad weet niet goed wie voor de kosten van het lossen van de bekers moet opdraaien, de Kerkenraad of de Diaconie. Het zijn uiteindelijk de diakenen die verantwoordelijk worden gehouden voor het beheer en dus moet betalen. Stadsomroeper en zilversmid Op 4 november 1723 laten de burgemeesters notuleren: ‘Op voorstelling van burgemeester Willem van Sanen is tot stadsomroeper aangesteld François Hoefnagel in plaats van Pieter Pietersz Schalmer welke is overleden’ (16). De laatstgenoemde is op 5 november begraven. De vader van Nicolaas krijgt dus een aanstelling als stadsomroeper en is dat tot aan zijn dood toe gebleven. Maar hij had nog een beroep. Op 17 april 1734 lezen we in het Memoriaal van de burgemeesters: ‘Frans Hoefnagel, als nieuwgekozen silversmidbaas bij ’t gilt gekozen sijnde, heeft den gerequireerden (vereiste, caeg) eedt ingevolge ’t placaat op het Silversmidtgilt geëmaneert (voortvloeiend 36
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 37
nicolaas hoefnagel
Omroeper
Aanstelling als zilversmid
uit, caeg) van haar Ed. Gr. Mog. in dato 23 october 1733 in handen van de heren Burgemeesters gedaan en afgeleijt’ (17). Frans was dus omroeper Ên zilversmid. In 1738 en 1739 wordt hij als deken van het gilde genoemd, in 1750 en 1752 als keurmeester. Zijn merk was H 1738 (18). Vader Hoefnagel heeft zich, maatschappelijk gezien, dus wat opgewerkt. Momenten uit het leven van Frans en Maritje Frans en Maritje krijgen tien kinderen waarvan er negen jong overlijden! Zie bijlage 3. Nicolaas, de enige die de volwassen leeftijd bereikt, heeft dus negen broertjes en zusjes geboren zien worden en dood zien gaan. Wat doet dat met een kind? Op 27 februari 1729 wordt Frans als lidmaat van de gereformeerde gemeente van Monnickendam aangenomen. Maritje volgt op 2 maart 1732. 37
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 38
Op 26 juli 1732 krijgt Frans’ moeder, de weduwe Elisabeth Snellinx, toestemming om in Monnickendam te komen wonen. Ze moet echter wel vanuit Haarlem een zogeheten akte van borgtocht meebrengen ‘ingevalle desselve in armoede mogte comen te vervallen’ (19). Omdat Elisabeth op 15 december 1736 in Haarlem is begraven, is ze óf niet naar Monnickendam gekomen óf op een later tijdstip weer teruggegaan. Ik vermoed het eerste, want er is ook geen kerkelijke attestatie van Elisabeth. Een welkome gift is ongetwijfeld de 100 gulden die Frans en zijn vrouw krijgen uit de nalatenschap van de vrouw van Cornelis Joosten Bok in Enkhuizen, Annetje Cleijnsorg. De notariële akte dateert van 6 oktober 1736 (20). Een jaar later (24 augustus 1737) tekent Frans een schuldbekentenis aan een zekere Hendrik Pauw, koopman in kruidenierswaren te Amsterdam. Het verschuldigde bedrag, 200 gulden, zal in porties van tien gulden per half jaar afgelost worden. Zijn huis is daarbij onderpand (21). Op 7 november 1740 laten Frans en Maritje bij notaris Teerhuijs een langstlevende testament/acte van voogdij opmaken. De weesmeesters worden uitgesloten van voogdijschap. De wederzijdse ouders zullen bij overlijden de voogdij op zich nemen (22).
Kerkstraat, hoek Kermergracht
38
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 39
nicolaas hoefnagel
In 1748 wonen Frans en Maritje met de dan 13-jarige Klaas in de Kerkstraat, het rechterdeel van het huidige huis nummer 44, ter hoogte van de Kermergracht, destijds verpondingsnummer 470. Eerder woonde daar Jan Bleus met zijn tweede vrouw Aaltje Bastiaans Blaubijl uit Edam. Wanneer Frans dit huis heeft gekocht, heb ik niet kunnen achterhalen. Als buren worden genoemd: Pieter Gras en weduwe Welmoet Pruijs (23). Op tien januari 1750 vraagt Frans Hoefnagel aan het stadsbestuur of hij als slijter wijn, brandewijn en gedistilleerde wateren ‘bij de clijne maet’ mag verkopen. Dat is akkoord mits hij zich gedraagt conform de ordonnantie. Het kost hem dat jaar twaalf gulden impost, maar bij zijn naam staat aangetekend ‘niet geaccordeert’. Daaruit valt op te maken dat de verkoop geen succes was (24). Een half jaar later – 4 juli 1750 – krijgt Maritje van Sanen toestemming om ‘scheijn’ (bier, caeg) te mogen verkopen, mits ze zich gedraagt overeenkomstig de daarvoor geldende bepalingen (25). Frans Hoefnagel kan zich niet houden aan het akkoord met de burgemeesters gesloten, ‘wegens de stadsimpost op de wijnen, brandewijnen, maar aannemende wanneer bij hem eenige dranken werden ingeslagen den stadsimpost daar op gestelt te zullen betalen’. Opnieuw laat de verkoop van drank en daarmee de inkomsten blijkbaar te wensen over. Frans is niet de enige. Ook Jannetje Groot en Jacob Appel kampen met het probleem. Datum 23 januari 1751 (26). Frans Hoefnagel is 49 jaar als hij overlijdt. Hij wordt op 8 april 1752 in de kerk begraven, grafrij 17, graf 8 (27). Maritje betaalt de begraafkosten, waaronder drie gulden impost. Een week later wordt Roemer Pietersz Teerhuijs als nieuwe omroeper aangesteld. Net als Frans is ook hij zilversmid. Maritje van Sanen weduwe Maritje blijft alleen achter met haar zoon Klaas. Een week na de begrafenis van Frans vraagt ze aan de burgemeesters of zij, net als haar overleden man, als slijter wijn, brandewijn, azijn en allerhande gedestilleerde wateren mag verkopen. Dat is akkoord mits ze zich gedraagt overeenkomstig de daarvoor geldende ordonnantie (28). Tussen februari 1750 en april 1754 komen we Maritje tegen in het inkomsten en uitgavenboek van het weeshuis. Ze levert behoorlijke hoeveelheden stroop en krijgt daar uiteraard voor betaald. Op 24 april 1754 wordt 341 liter afgerekend, waarvoor zij 28 gulden 6 stuivers en 2 penningen ontvangt. 39
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 40
Op 14 juni 1755 krijgt Maritje permissie om ‘coffie, thee en chocolade’ te mogen verkopen. Ook nu geldt weer, mits ze zich daarbij houdt aan de regels (29). Zo kan Maritje dus in haar onderhoud voorzien, maar erg breed zal ze het niet hebben gehad, vermoed ik. In de diaconieregisters komt ze evenwel niet voor. Ze heeft dus geen beroep op de kerk behoeven te doen voor steun in natura (turf) of geld. In 1761 zijn bij het stadsbestuur verschillende klachten binnen gekomen over Pieter Mars. Hij zou regelmatig zijn vrouw (Niesje Jans Donker, caeg) slaan en mishandelen. Besloten wordt om de buren te horen, Harmanus Keijser en Maritje van Sanen. Beiden bevestigen het bericht. Ze hebben ‘een en ander met eigen ogen gezien en met eigen oren gehoord’. Het is voor de burgemeesters aanleiding om Pieter een week op de gijselkamer te zetten. Daarna zullen ze hem ‘horen’ (30). Tja, zo ging dat vroeger. Volgens het Gereformeerd lidmatenboek zou Maritje van Sanen in 1768 zijn overleden, maar haar naam komt in het begraafboek van Monnickendam niet voor. Dat lijkt te kloppen met de volgende gegevens. Op 28 januari 1762 verkoopt Maritje van Sanen haar huis in de Kerkstraat voor 130 gulden aan Hendrik Litman. De buren zijn: Harmanus Keijser en de weduwe van Pieter Mars (31). Ze vertrekt naar Purmerend waar Maritje op 4 juni 1762 als gereformeerd lidmate wordt ingeschreven. Ze woont daar aan of bij de Steenen brug (32). Omdat er geen begraafboek van Purmerend over die periode bestaat, valt niet na te gaan of ze dáar wellicht in 1768 is overleden. In het gaardersregister van Purmerend wordt ze niet genoemd. Het betekent dat ze ‘pro deo’ is begraven. Het leven van Nicolaas Hoefnagel Klaas is bijna 22 jaar als hij Monnickendam verlaat. Hij gaat naar Purmerend en woont in de ‘Dubbele Buurt’. In Purmerend wordt hij, na belijdenis, op 3 juni 1757 als lidmaat van de Gereformeerde gemeente aangenomen (33). Op 9 mei 1761 gaat Klaas in ondertrouw met Jacoba de Vaal uit Amsterdam, waar ze op 8 juli 1739 in de Lutherse kerk is gedoopt. Ze is een dochter van Albertus Vaal en Catharina Vermeulen. Albertus Vaal is op 26 augustus 1712 in de Lutherse kerk van Amsterdam gedoopt, zoon van Albertus Vaal en Elsje Boom die voor 1690 in Amsterdam zijn getrouwd. Albertus ondertrouwt op 2 mei 1738 in Amsterdam met Catharina 40
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 41
nicolaas hoefnagel
Vermeulen. Deze vrouw is na mei 1741 overleden, waarna Albertus Vaal op 25 juli 1749 ondertrouwt met Gesina Steenbergen. Als Jacoba met Nicolaas trouwt, woont ze al in Purmerend. Na de drie ondertrouw- afkondigingen in de kerk, op 10, 17 en 24 mei wordt op de 24e mei het huwelijk gesloten (34).
Twee ondertrouw-/huwelijksaktes
Jacoba is kort na haar huwelijk overleden, zeer waarschijnlijk in Purmerend. Omdat er echter over die periode geen overlijdensregister bewaard is gebleven, is de begraafdatum niet te vinden. Ook in het gaardersregister wordt Jacoba niet genoemd. Tweede huwelijk Frans leert zijn tweede vrouw kennen: Jannetje Schuijt. Ze wordt op 8 juni 1759 in Purmerend als lidmaat van de Gereformeerde gemeente ingeschreven, gekomen met attestatie van Alkmaar (35). Jannetje, dochter van Klaas Jansz Schuijt, woont tot aan haar huwelijk in de Hoogstraat. Ze is vermoedelijk op 10 mei 1716 in Oude Niedorp gedoopt en op 8 juni 1759 ingeschreven als lidmate van de Gereformeerde gemeente van Alk41
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 42
maar. Haar vader woont in Alkmaar op het Verdronkenoord en is op 22 mei 1740 getrouwd met Jannetje Cornelis Hille van de Achterdam aldaar. Jannetje Hille is al weduwe wanneer ze op 3 juli 1780 wordt begraven. De ondertrouw is op 21 augustus 1762. Klaas woont nog steeds in Purmerend, maar het huwelijk wordt nadat de drie afkondigingen hebben plaatsgevonden (22 en 29 augustus en 5 september), op zondag 5 september in Alkmaar gesloten (36). Het paar gaat in Alkmaar wonen bij de Geester-, of Bergerpoort. Onderaan de ondertrouwakte staat geschreven: ‘Aan deze personen Betoog verleent om daarop tot Alkmaar of ergens elders te mogen trouwen, des zal van den trouw behoorlijk moeten blijken.’ Hun beider vertrek naar Alkmaar wordt in het lidmatenregister van de kerk niet gemeld.
Geesterpoort Alkmaar in 1787
Kinderen In 1766 wordt een zoon geboren die François wordt genoemd. Het kind wordt op 5 oktober 1766 in de Gereformeerde gemeente gedoopt. Dit jongetje is echter op 31 augustus 1771 uit een raam gevallen en aan de gevolgen daarvan overleden. Klaas schrijft later in ‘de Noordhollander’ dat hij twee kinderen had, een jongetje en een meisje, maar dat hij alleen het meisje over had, ‘want het zoontje (dat voor het kind gelukkig is) viel voor enige maanden doodt uit het venster daar hy nu woont, een en ander nauw volgend op de toevallen van zijn vrouw’ (37). Je zou uit dat zinnetje tussen haakjes op kunnen maken, dat de kleine François ziek of 42
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 43
nicolaas hoefnagel
gehandicapt was. Klaas weerspreekt in dat artikel uitdrukkelijk dat hij of zijn vrouw schuldig zouden zijn aan het overlijden van hun kind. Over het dochtertje is verder niets bekend. Amsterdam Het dodelijke ongeval met de bijna vijfjarige François vindt in Amsterdam plaats, de stad waar Klaas en Jannetje in 1770 gaan wonen. Vermoedelijk kwamen ze toen uit Den Haag. Over deze periode schrijft Hanou: ‘Voor Hoefnagels bezigheden in Den Haag, waar hij, naar zijn zeggen, tussen zijn verblijf te Alkmaar en Amsterdam in gewoond zou hebben, ontbreken aanwijzingen. Mogelijk was hij in Den Haag een al te bekende figuur geworden en werd misschien daarom zijn spectator ‘De Reizende Haagsche Advocaat’ om onopgehelderde redenen op 23 juli 1774 juist in Den Haag verboden’ (38). Dat het paar in Den Haag heeft gewoond, wordt bevestigd door een kerkelijke attestatie voor Klaas en Jannetje uit 1767. Het bevindt zich in het archief van de Ned. Hervormde gemeente aldaar. Uit het Gildenarchief van Den Haag komt de volgende aantekening: ‘23 julij 1774. De gilde knegt rond gesonde om uijt naam van de wel Ed. Agtb. Magistraat van ’s Gravenhage aan alle Boekverkopers te verbieAndre Hanou den, het Drukken en verkopen van ‘de Reijsenden Advocaat’ en het geene er reeds van uijt is, niet meer te verkoopen’ (39). Blijkbaar was het stadsbestuur van Den Haag niet erg ingenomen met Hoefnagels pennevruchten! Nicolaas en Johanna hebben een jaar of twaalf in Amsterdam gewoond, op verschillende adressen. Rond 1782 in de Reguliers Breestraat. Beiden zijn doopgetuige, in november 1773 (Oude kerk) en augustus 1781 (Amstelkerk). In Amsterdam overlijdt Jannetje. Ze wordt op 9 april 1782 op het Leidsche en Heiligewegkerkhof van Amsterdam begraven. Testamenten Eerder vertelde ik u dat Jannetje Schuijt een dochter is van Klaas Jansz Schuijt en Jannetje Cornelis Hille. Van haar moeder Jannetje Hille, die een winkel runde, zijn twee testamenten bewaard gebleven (40). De eerste dateert van de43
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 44
cember 1772. Daarin worden haar dochters Anna en Jannetje (de vrouw van Klaas Hoefnagel dus) als universele erfgenamen genoemd of bij hun overlijden hun kind of kinderen. In dat testament is echter een merkwaardige bepaling opgenomen betreffende de erfportie van haar dochter Jannetje: ‘dat soo hare tegenwoordige man op het overlijden van de testatrice nogh in leven mogte sijn, zij dan als provisioneel zal moeten afstaan en tevreden zijn met de naakte en blote legitieme portie haar na scherpheijd van regten toekomende en dat het verdere en meerdere door de natenoeme executeurs zal moeten worden bewaart ende geadministreert tot het overlijden van deselve hare man, omme hetselve als dan en eerder niet, aan haar of bij haar overlijden aan hare kind ofte kinderen in eigendom afgegeven worden’. Je kunt daar uit opmaken dat de moeder van Jannetje de nodige voorzichtigheid heeft betracht ten aanzien van haar schoonzoon, die er regelmatig blijk van gaf nogal eens tegen de gevestigde orde te zijn en vermoedelijk ook wel eens zonder geld zal hebben gezeten. In het tweede testament van 31 mei 1780 worden alle voorgaande testamenten ongeldig verklaard. Jannetje en Anna zijn opnieuw de universele erfgenamen van hun moeder. De passage, zojuist geciteerd, staat er niet meer in. Jannetje In een anonieme brief uit 1771 geeft een tegenstander van Nicolaas, een ‘voornaam heer uit Noord-Holland’ de afkomst van Klaas’ vrouw toe en schrijft: ‘Op zyn manier is hy getrouwt en zyn Wyf is van goeden huizen’. Deze anonieme schrijver vervolgt dan: ‘Het scheelt haar nu en dan voornamentlyk somers in het hoofdt’. Klaas reageert furieus: ‘Hoe durft gy zeggen, ‘op zyn manier is hy getrouwt’? Is dat niet zoveel gezegd, alsof ik met een hoer of slet huis hield? Absoluut ja, en gy moet zeer slegt onderregt zyn van de wetten van ons Land; weet gy wel, dat zoo wanneer ik Reprezailje zogt, dat gy daar slegt meeden zou staan’? Dat zijn vrouw toevallen zou hebben, noemt hij onzin en de aanvaller wordt betiteld als eerdief, leugenaar, sullevaar, wreedaart, bloedhond, barbaar, reekel en lafaard (41). In een ander geschrift (‘De Reizende advocaat’) spreekt Nicolaas waarderend over ‘zij die bij hem woont’. Op een dag als hij in ‘slecht gezelschap is’ weigert hij mee te gaan naar een stil huis. Waarom? ‘Hy heeft aan een Schepseltje beloften van Kuisheid gedaan’. Dat ‘Schepseltje’ is zijn Jannetje (42).
44
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 45
nicolaas hoefnagel
Vurig patriot In de laatste jaren van zijn leven stort Nicolaas zich op de politiek. Er verschijnen allerlei patriottische schotschriften van zijn hand, waarin hij op wat vulgaire manier de Orangisten (aanhangers van de prins van Oranje) te lijf gaat. Klaas is naar Utrecht verhuisd, ‘toen de groeiPatriotten in Utrecht ende politiek patriotse agitatie te Utrecht de markt voor broodschrijvers aldaar aantrekkelijk maakte’, aldus Hanou en vervolgt dan: ‘Enig werkelijk politiek inzicht is hem vreemd. Uitzonderingen daargelaten bestaat zijn argumentatie uit schelden en verdachtmakingen. Hij heeft wel enig talent. Zo is hij in staat redelijk ingewikkelde en soms planogrote (ongevouwen, folioformaat papier, caeg), tevens geïllustreerde ‘ begrafenisceduls’ te vervaardigen op bijvoorbeeld de ‘Ouderwetse Nederlandsche Patriot’, waarin hij achter de lijkkist allerlei Orangisten (aanhangers van de prins van Oranje) laat volgen’ (43). De dood van Nicolaas Hoefnagel In de strijd tussen de Oranje-aanhangers en de Patriotten werd aan het einde van de 18e eeuw alles uit de kast gehaald om elkaar het leven zuur te maken. Daarvoor werden wel zogeheten begrafenisceduls gebruikt. Hanou: ‘Men kan tegenstanders laten overlijden; aanwijzen wie zijn vrienden zijn; hen tooien met symbolen die indicatie zijn van immorele eigenschappen’ (44). Zo’n begrafeniscedul hebben de tegenstanders van Hoefnagel aangegrepen om hem, na zijn dood, nog een hak te zetten. Hanou: ‘Het ziet er in dit geval naar uit dat Hoefnagel met deze begrafeniscedul een koekje van eigen deeg toebedeeld krijgt (..) Deze satirische cedul komt hoogstwaarschijnlijk van volks-orangistische zijde. De nogal espritloze (kleingeestig, bekrompen, caeg) bewoordingen wijzen daar op en tevens rare spelvormen als Vaderlandslieffende en Franççiscus. Erg inventief (vindingrijk, caeg) is de inventor niet. Hij vindt het waarschijnlijk wel grappig Hoefnagel te laten begraven op de 6e december. Dat verwijst immers naar het zogenaamde ‘Sint Nicolaasoproer’ van het Haagse gajes in 1782, waarover de patriotten, inclusief Hoefnagel, zich geweldig hebben opgewonden. Hoefnagel wordt dus ‘begraven’ op een betekenisvolle orangistische dag! ‘Leuk’ is ook in de naam van de zogenaamd overledene op te nemen het begrip s’ Jaco; verwijzing naar de bekende 45
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
Begrafeniscedul
Begrafenisbericht Hoefnagel
46
10:39
Pagina 46
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 47
nicolaas hoefnagel
Amsterdamse bandiet en moordenaar uit de Jordaan, Jaco (Sjako) Muller. De implicatie (de bijgedachte, caeg) is: Sjako en Klaas (de andere Amsterdamse volksman) zijn beiden gevangenisgajes. Schavuiten zijn het, allebei’ (45). Overigens, zes december is niet de werkelijke overlijdens- of begraafdatum. Klaas is 49 jaar als hij op 24 november 1784 in de Utrechtse Buurkerk wordt begraven. ‘Zijn begrafenis zou volgens een orangistische bron bekostigd zijn, deels uit de armenkas, deels uit de kas van het exercitiekorps’ (46). Het begraafregister zegt het echter zó: Nicolaas Hoefnagel in de Havenstraat, laatna geen vrouw of kinderen, begr. Door order van het Gerecht deezer Stad’. De werken van Nicolaas In de periode 1500-1800 nam de hoeveelheid nieuws en belangstelling voor nieuws enorm toe. Overheden waren dikwijls bang voor kritische persgeluiden. Daarom probeerden zij zoveel mogelijk de berichtgeving te censureren, maar benutten tegelijk de ‘pers’ voor eigen propagandistische doeleinden. Omdat er allerlei vormen van berichtgeving ontstonden, was het echter niet altijd even gemakkelijk de ‘media’ te beteugelen. Kranten, pamfletten, periodieken, toneelstukken en ballades werden gebruikt om nieuws te verspreiden en meningen over controversiële onderwerpen te verkondigen. Tegen die achtergrond kijken we naar de geschriften van Nicolaas Hoefnagel. In het algemeen weten we tamelijk weinig over wat er in de 18e eeuw werd geschreven. Dat heeft, aldus Hanou, o.a. te maken met ‘het 19e eeuwse kiesheidssyndroom, ten gevolge waarvan niet alleen bepaalde teksten, tijdschriften en auteurs nooit reële aandacht hebben gekregen, maar ten gevolge waarvan ook dikwijls aan onze aandacht ontsnapt naar welke teksten gezocht zou kúnnen 47
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 48
worden om een reëel inzicht in het 18e eeuwse tekstbestand te verkrijgen’ (47). Hanou vervolgt: ‘J. Hartog bijvoorbeeld, die in de vorige eeuw als éen der eersten de 18e eeuwse periodieken begon te inventariseren in zijn boeiende Spectatoriale geschriften van 1741-1800, stelde daarbij zeer eigen normen. Buiten beschouwing hield hij staatkundige, godgeleerde, wijsgerige en toneelkundige bladen’. Hanou citeert Hartog opnieuw als deze vervolgens schrijft: ‘Evenmin reken ik mij verplicht af te dalen tot de vuile blaadjes, ook al in dien vorm uitgegeven door den beruchten N. Hoefnagel, van Monnickendam geboren. Ze zijn in denzelfden smaak als de bekende schotschriften van Jacob Campo Weijerman, maar zo mogelijk nog grover en gemener. De Herbergspraat, de Mercurius, de Nederlandsche Faam, de Nederlansche Echo, de Overweger (periodieken in de 18e eeuw, caeg), ze gaan alle perken te buiten en zijn afschuwelijk. Geen wonder dat hem (Hoefnagel) een gelijk lot trof als Weijerman die in de gevangenis (Gevangenpoort Den Haag, caeg) werd gezet, terwijl de regering zijn schimpschriften verbood. In dit slijk te wroeten heeft niet het minste nut, aangezien het ons niet te doen is om de chronique scandaleuse’ (48). In het voorwoord van een in 2002 verschenen boek ‘Achter slot en grendel’ gaat Hanou wat uitgebreider in op de geschriften van de 18e eeuw. De volgende alinea is een korte samenvatting van dit voorwoord (49). In de 18e eeuw kregen schrijvers allerlei beperkingen opgelegd die, als ze zich te openhartig zouden uiten, een verblijf in een cel, verbeterhuis of iets dergelijks zou betekenen. ‘Personaliseren’, d.w.z. het aantasten van een persoon in zijn goede naam, door het bekend maken van allerlei gegevens over diens handel en wandel, was verboden. Klachten van de kerk vormden dikwijls de basis van de boekvervolging door de overheid. Achtergrond van dit alles was het zogeheten Verlichtingsdenken waarbij de traditionele politieke en kerkelijke kaders niet langer meer vanzelfsprekend waren. Het geloof verloor haar invloed en het verstand stond centraal. De wereld werd bij wijze van spreken ‘ontdekt’ en dat bracht veranderingen met zich mee, ook op het terrein van de letteren. Omdat ‘de wereld openging’ met daarbij allerlei nieuwe ‘vergezichten’, ontstond er een nieuw fenomeen: de schrijver die van zijn pennevruchten probeert te leven. Je kunt deze ontwikkeling zien als voorloper van de krant of het tijdschrift, want het ging vaak over onderwerpen waar iedereen wel mee te maken had of zou krijgen. Toch gaf dat ook spanning, want enerzijds moest het schrijven geld in het laadje brengen, maar tegelijk moesten de auteurs voortdurend op hun hoede zijn omdat er veel ‘gevaarlijke’ onderwerpen bestonden. Teveel politiek, erotiek of teveel aan herkenbaarheid bij een beschreven persoon, het kon zo maar opslui48
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:39
Pagina 49
nicolaas hoefnagel
ting betekenen. Sommige auteurs schreven daarom onder pseudoniem. Dat de gevoeligheid van bepaalde themata voor de schrijver regelmatig een tekort aan inkomsten met zich meebracht, laat zich raden. Broodschrijvers leefden regelmatig aan de zelfkant van de maatschappij. Ondanks deze ‘censuur’ is er nog wel een en ander te vertellen over de werken van Hoefnagel, want er zijn zo’n honderd geschriften van onze Klaas bewaard gebleven. Zie bijlage 4. Het is niet de bedoeling om alles wat hij geschreven heeft de revue te laten passeren. Ik maak een uitzondering voor een boek.
Willem V
Het juichend Noordholland In juli 1773 maakt prins Willem V een plezierreisje door Noord-Holland. Bezocht wordt o.a. Nieuwendam, Buiksloot, Broek in Waterland (50), Monnickendam en meer naar het noorden gelegen plaatsen. Van die reis die twee dagen duurt heeft Nicolaas Hoefnagel verslag gedaan in zijn boek: ‘Het juichend Noord-Holland of Verhaal van de Reize van Zijne Doorluchtige Hoogheid Willem den Vijfden, den 21 en 22 julij 1773’, uitgegeven door Gerrit Bom, Amsterdam 1773. In dat boek o.a. een overzicht van alle erepoorten en bogen met diverse inscripties.
Mr. J. van Lennep schrijft daarover: ‘Van die Prinselijke kijkreis, welke twee dagen duurde, gaf een jeugdig Monnickendammer en echte Noorhollander, die er zich op beroemde, dat in heel Noord-Holland geen stad of dorp was waar hij geen familie had wonen – Nicolaas Hoefnagel genaamd – een boek uit...(met de titel zojuist genoemd). Van Lennep vervolgt: ‘De stijl van het boek is suikerzoet en het geheel heeft veel van een boerekermiskoek vol bloempjes en rijmpjes. De schrijver deelt niet alleen de rijmen mee die hij van de gezegde Eerenpoorten en Boogen afgeschreven had, maar wisselt zijn zoetvloeiende proza telkens met nog zoetvloeiender poësie van eigen maaksel af, nooit zonder een beleefde buiging of een cierlijken draaiom’. Van Lennep geeft een voorbeeld: ‘Maar eer ik zo ver koom zal ik de eer hebben om te zeggen: 49
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
Omslag ‘Boek der Opschriften
10:40
Pagina 50
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 51
nicolaas hoefnagel
Hier ziet men de zilverde eeuw, Het is alles hier in vreeden, het schaap rust bij de Leeuw, Men ziet hier al de Leeden, enz. ‘Zeker’, aldus van Lennep, ‘de Monnikendammers zullen er wel trotsch op zijn geweest dat zulk een Dichter uit hun midden was voortgekomen. Zelfs geeft Klaas Hoefnagel al de namen op van de Noord-Hollansche meisjes – in zijn stijl ‘Mejuffers’ – al de Niesjes en Neeltjes, de Marrijtje en de Titia’s die de erepoorten vercierd en den prins met bloemen bestrooid hadden; en die daar toch heel Noord-Holland familie van hem was, zeker ook allemaal zijn nichtjes waren’. Spottend besluit van Lennep dan: ‘Natuurlijk kon Gerit Bom met de uitgave van dit boek geen kwaad; – heel Noord-Holland moest het koopen; ’t was een provinciaal familiestuk. En wij geven bij deze gelegenheid tevens aan alle uitgevers de raad, om ’t voorbeeld van dezen Gerrit Bom na te volgen, en alvorens een boek te laten drukken, onderzoek te doen naar de familiebetrekkingen van den Schrijver, ten einde daarnaar de oplage te kunnen regelen’ (51). Over die familiebetrekkingen, waar van Lennep het over heeft, schrijft Hoefnagel in zijn boek: ‘Als men eens nagaat, dat ik de eer heb, dat in geheel Noord-Holland geen Stad of plaats is, of ik heb daar Familie wonen, zelfs geen een Stad, herzeg ik, of daar bevind zich Familie van my, die in Staats, Stads en Kerkelyke Vergadering zitten, niet dat ik dit zeg uit Glorieusheid, verre van my, maar om aan te toonen de naauwe betrekking die ik voor Noord-Holland heb’ (52). Ik ga er vanuit dat hij het vooral heeft over het geslacht Van Sanen, de familie van zijn moeder die, zoals eerder werd opgemerkt, inderdaad op bestuurlijk- maatschappelijk en kerkelijk terrein hun bijdrage aan de geschiedenis van Noord-Holland heeft geleverd. Maar er is wel sprake van ‘enige’ overdrijving. Jacob van Lennep
51
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 52
Overigens heeft dit bezoek van de prins nog een vervelende nasleep gekregen. Lees het artikel van de heer Appel in het jaarboekje van de vereniging 1995 blz. 63-69. De mens Hoefnagel Over zijn opleiding is niets bekend. Hij blijkt later wel Frans te kunnen spreken/schrijven en misschien kende hij ook wat basis latijn. Op het portret (begin van dit artikel) zit Nicolaas met een steek op. Op tafel liggen de attributen van een schrijver – veer en inktkoker – en een exemplaar van de bladen ‘Echoo’ en de ‘Overweeger’. Over Nicolaas als persoon schrijft Hanou: ‘In al zijn publikaties komt Hoefnagel naar voren als een wat zorgenloze, levenslustige figuur, een vriendelijk type hackwriter, althans voor hij zich in het politieke strijdgewoel stortte. Als de ‘Noordhollander’ hem in 1771 beschrijft als ‘kort van persoon, gaat veele in het wit gekleet en een weinig bukkende, ziet ‘er bleek gerimpelt en verzopen uit’ is Nicolaas het daar niet mee eens. Kort is hij ja, maar veel in ’t wit? Sinds zijn achtste jaar niet meer. Altoos heb ik andere Couleuren gedraagen. Een weinig bukkend? Dat kan hy zagt Raaden, want die veel met zyn harsens werkt loopt veel in gedachten, maar dat ik booven ’t bleeke nog gerimpelt zou zyn is een louter leugen, want myne jaaren noch geen Rimpels meede brengen; en dat ik er verzopen uit zou zien, zulks is myn niet eens de moeiten waart om dit te Omslag ‘De Overweeger’ wederleggen, alzo dit van alle die my kennen beeter geweeten word’. In dezelfde weerlegging geeft hij aan zelden sterke drank te gebruiken. Over dat laatste schrijft Hanou: ‘Dat laatste zou nogal ongewoon zijn in 1770 en lijkt ook niet aangepast aan Hoefnagels reisbeschrijvingen, bij voorbeeld in de Reizende Advocaat; er wordt overvloedig ge52
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 53
nicolaas hoefnagel
pauzeerd in ontspanningen en dergelijke. Nergens in zijn werk blijkt hij voorstander van een matig gedrag, maar zodra hij zich de kwestie bewust wordt, al beschrijvende zegt hij zijn lezers nooit meer per dag te nemen dan een ‘half Vlesje Wyn’(53). Schilder In zijn ‘Echte verantwoording’ verklaart Klaas de schilderkunst beoefend te hebben, maar hoe serieus dat is geweest, is niet duidelijk. Zelf noemt hij zich een ordinaire kladschilder die wat ‘stille waterstukjes’ produceerde (54). Wat dat schilderen betreft had hij dus mogelijk enig talent van zijn grootvader van vaders kant, Francois Snellinx, geërfd. Oost-Indië Er zouden, aldus Hanou, in 1769 plannen zijn geweest om naar Oost-Indië te gaan. Misschien was Hoefnagel daartoe gedwongen of ging hij als gelukszoeker. Maar Hoefnagels vrouw heeft dit tegengehouden. Zij wilde geen lange scheiding. Hanou citeert in dit verband de eerder genoemde ‘Brief van een ‘voornaam Noorhollander’ die het volgende over Hoefnagel zegt: ‘Al van vroeg af heeft hy zich tot niets goeds willen schikken; verwers knegt zynde zoals wy hier zeggen, is hy nooit anders dan een luywammes geweest die altoos veel liever in de Kroeg dan by de Verwpot was. (..). ‘Voor maar een jaar of twee stondt hy op het puntje van na Oost Inje te varen, want er was geen andere uitkomst voor hem, alles was ‘er deur en zyn Ambagt verstondt hy niet; daarboven was hy geen braaf mensch gezien; evenwel schynt het er niet toe gekomen te zyn, want hy is zedert aan het zwerven geraakt en heeft hier en daar bankrot gespeelt, en heeft zig te Alkmaar en hier en daar met lage dingen opgehouden, tot dat hy zig dan eindelyk heeft opgeworpen tot een Schryver en dat wel een Schryver van den laagste rang, en zo als ick hem UE heb voorgestelt een openbaar Pasquillemaker (beledigend schotschrift in woord of beeld, caeg) die zyn pen verhuurt ten koste van het fatsoen en de reputatie van alle eerlyke lieden die het ongeluk hebben onder zyne Schimpzuchtige en verhongerde handen te vallen, een elendige Broodwinning voorwaar, die hem en met redden de afschrik en gemeene veragting van een igelyk op de hals moet halen’ (55). Inkomsten In het pamflet ‘Alle de Magistraatsgezinde schrijvers’ schrijft Hoefnagel dat hij ‘arm en beroijd in hun stad (Amsterdam) kwam. Dat sluit aan bij wat u zojuist las. Arm was hij en wel deeglijk arm ook, want hoe wel hij als een Heer voor het licht kwam, was doch alles schraaltjes’ (56). Toen hij echter op 12 november 1770 begon met schrijven in ‘Neerlandsch Echo’ veranderde zijn inkomen ten goede. 53
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 54
Nicolaas Hoefnagel en Monnickendam Hoe was de relatie van Klaas met zijn geboortestad? In zijn ‘Echte Verantwoording’ schrijft hij over Monnickendam: ‘daar is ’t bijna onmooglijk om drie Daagen te huisvesten of woonagtig te zijn, of ieder kent zodaanig een nieuweling; en hij is er zelden Veertien daagen geweest, of zy weegen hem al op een aas na, hoe swaar dat hy is’ (57). In ‘De solliciterende postmeester in het hembd’ (1782) komt de volgende zinsnede voor: ‘Wat zoude ik zeggen, ik ben nooit gewoon te veinzen, myn Landaard en voornamelyk de Waterlantsche boeren, in welke Hoofdstad ik de Eer hebbe gebooren te zijn, verstaan hun die kunst niet’ (58) In het eerder genoemde ‘Juichend Noordholland’ vinden we evenwel een andere toon. Bij zijn beschrijving van de intocht van Willem V noemt hij expliciet de Wel. Ed. gestrenge Heer Hoofd-Officier, Mr. Hendrik Nahuijs en dan nog wel voor de burgemeesters! Bij de andere steden doet hij dat niet. Misschien wilde hij, door schade en schande wat wijzer geworden, de man van de wet te vriend houden, suggereert Hanou (59). Als in 1771, na een fikse rel, zijn weekblad ‘Neerlandsch Echo’ verboden wordt, antwoord hij éen van zijn aanvallers dat deze niets van Monnickendamse toestanden afwist: ‘Klaas was immers niet van gemene afkomst; zijn familie van vaders- en moederskant zaten op stads- en landskussens; zijn vader was eenendertig jaar met zijn moeder getrouwd en had bijna veertig jaar in Monnickendam gewoond, heette François en géén Klaas Pieterszoon, was bovendien zilversmid en geen ‘Kladtschilder’ en verschillende malen Overman van het Gild’ (60). Nicolaas en justitie ‘Het vak van journalist, beroepsauteur en/of schandaaljager schijnt sinds de achttiende eeuw enkele vaste gedragspatronen bij de schrijver met zich mee te brengen, zoals een wat luiddruchtiger gezelschapsleven ( ) daar de stof voor spektators en geschriften opgedaan moest worden in taveerne en pleisterplaats, hetzij in de vele vaste Amsterdamse stamkroegen, hetzij bij het reizend op talloze plaatsen aanleggen – zoals gebeurt in Hoefnagels optreden als ‘Reizende Haagsche Advocaat’. Een dezer escapades eindigt zelfs met een nachtelijk opgebracht worden door de politie, 3 maart 1772, overigens in pro- en contrageschriften luidruchtig en genoeglijk beschreven’ (61) De eerder aangehaalde J. Hartog schrijft, als hij Hoefnagel met een collega –Jacob Campo Weijerman- heeft vergeleken: ‘Geen wonder dat hem een gelijk lot trof als Weijerman, die in de gevangenis werd gezet, terwijl de regering zijn schimpscheuten verbood’ (62). 54
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 55
nicolaas hoefnagel
Ontwikkeling Er is in de geschriften van Hoefnagel een ontwikkeling waar te nemen. Hanou schrijft daar dit over: ‘Opvallend is dat voor eind 1771 een groot deel van zijn werk een wat serieuzer karakter droeg. Aangevallen bij het gedwongen beëindigen van zijn Neerlandsch Echo somt hij in de Echte en ware verantwoording (begin 1772) al zijn tot dan toe geschreven werken op (..). een niet onaanzienlijk oeuvre; maar toch moet het hem financiëel weinig opgeleverd hebben, als hij pas goed uit de zorgen was door het schrijven van de Echo en diens opvolgers. Uit zijn andere satirieke werkjes moet hij begrepen hebben welk type lektuur op de grootste afzet mocht rekenen en in overeenstemming daarmee ook welk bedrag daarvoor door uitgevers betaald werd (..). In het nummer van Neerlandsch Echo beschrijft hij, hoe, toen hij bij het aankomstpunt van een trekschuit een groot aantal mensen zich zag verdringen bij een aantal spraakmakende geschriftjes, hij zich realiseerde waar geld te krijgen was – hij was immers platzak (..). ‘Dat dit werkje, aldus Hoefnagel, van ‘my ondernoomen werd, is eindelyk en ten laatsten niet anders als om myn lezers te vermaaken en om die mooie bekoorlyke schyven, Alias ’t geld die groote magtigen Godin, daar de Dominees meeste part om preeken, de Doctoors om praktizeeren en geheelen Turfmanden vol Latyn voor uytkomen te braaken, daar de Heeren Advocaten vry wat voor op haar Conscientien neemen, en daar menig een mooi Meisje die anders eerlyk zou gebleeven hebben een hoer om word, en haar dikwils een braaf man om in een Schelm veranderd’ (63). Na het meer serieuze werk dus de satire etc. om te eindigen met het schrijven van schotschriften in de patriottentijd. Daarover merkt Hanou nog op: ‘Vermindering van aandacht kan ook voor Hoefnagel gegolden hebben, die na 1780 misschien meer uit winstbejag dan uit politieke overtuiging in de patriottische pamflettenslag beland was’ (64). Niet correctief Tot besluit nog wat notities. Nicolaas zou wat driftig en mogelijk ook ‘stijfhoofdig’ zijn geweest ‘want dat zo niet zynde zoude hy als geen eerst meester in de Nederduitsche Taal zynde, toestaan, dat zyn Werk gecorrigeerd wierd van Spelfouten, maar neen, zoo men hem dat onder het oog brengt zegt hy die het niet leezen kunnen moogen het leggen laaten, ik heb Schryven geleerd, laaten zy Leezen leeren, ik Schryf voor Cordaten Lieden en geen Fitters’ (65) Zingen ‘Zingen daarentegen kan hij niet, volgens zijn zeggen: ‘ECHO is blydt dat hy niet zingen kan, ’t heugt ECHO nog dat hy zingen zou leeren, maar wanneer zyn Meester en een andere dieciepel behalve ik ECHOIBUS, onze stemmen lie55
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 56
ten horen, sturve de katte van schrik’. Hanou merkt daarover op: ‘Dit is enigszins merkwaardig, omdat hij met voorliefde liedjes en wijsjes noemt, en hem ook verschillende volksliedjes toegeschreven worden’(66). Kleedgewoonten Hoefnagel had de merkwaardige gewoonte om geheel verschillend gekleed te gaan. Hij zou wat ‘Glorieus in Kleeding’ zijn. De Naakte waarheid deelt in 1782 mee: ‘die knaap heeft van jaren herwaards een wonderlyke rol bij ons (te Amsterdam) gespeeld, dan was hy boer, dan weer van Heer een kruyer, vandaag zag men hem langs straat loopen met een deegen op zyde, een goud boordzel om den hoed; weinige dagen naderhand kon men hem als oppasser in een hoerhuis, met een wit sloofje voor, ontmoeten, en dat is zoo gebleven tot heeden toe; thans is hy er boven op en speelde den gebraden haan’ (67). Slot Er zou over deze kleurrijke figuur uit de achttiende eeuw, geboren Monnickendammer, nog meer te vertellen zijn. Wie meer wil weten, verwijs ik naar de geschriften van Dr. Hanou. Wat u las is een schets van een man die met zijn pen heel wat overhoop heeft gehaald. Het verhaal over het leven en werk van Nicolaas Hoefnagel (1735-1784) laat op bescheiden wijze iets zien van het gedachtegoed en de omstandigheden in Holland in de tweede helft van de 18e eeuw. Het moet (ik herhaal) vooral gelezen worden tegen de achtergrond van de ‘Verlichting’, een nieuwe manier van denken die tot op vandaag doorwerkt. Het is ook het verslag van van de 18e eeuw dat zal uitlopen op de grote omwenteling van 1795: de Franse Revolutie. Zowel de Verlichting als de Franse Revolutie laten tot op vandaag hun sporen na!
56
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 57
nicolaas hoefnagel
Bronvermelding Hoefnagel met daarachter de aanhaling in het notenapparaat: * Jaarboekjes Oud-Monnickendam (OM) * Historisch Monnickendam, W. Lamm (HM) * Doop-, trouw-, begraafregisters (DTB) van Monnickendam, Purmerend, Alkmaar en Amsterdam * Lidmatenregister (Gereformeerd) van Monnickendam, Purmerend en Alkmaar (LG). * Memorialen van de burgemeesters van Monnickendam (MB). * Hanou, A, Een 18e eeuws broodschrijver: Nicolaas François Hoefnagel I in: Spektator 2 (1972/73), blz. 62-81 (Hanou 1) * Hanou, A, Een 18e eeuws broodschrijver: Nicolaas François Hoefnagel II in: Spektator 2 (1972/73), blz. 535-548 (Hanou 2) * Hanou, A, Bibliografie Nicolaas Hoefnagel (1735-1784) in: Documentatieblad Werkgroep 18e eeuw nr. 18, jan. 1973 blz. 21-43 (Hanou 3) * Hanou, A, idem vervolg in nr. 21, sept. 1973, blz. 15-38 (Hanou 4) * Hanou, A, ‘Een dood van Klaas Hoefnagel’ in: MedJCW (2004) 35,36 (Hanou 5) Noten 1. OM 1978, blz. 43-48; OM 2000, blz. 132-137 2. De slag op de Zuiderzee, L. Appel, 1973; OM 1977 blz. 51-54; 1987 blz. 60 3. HM blz. 23,24 4. HM blz. 22,23; OM 1984 blz. 89, 92 (afbeelding); OM 2000 blz. 104 5. OM 1991 blz. 93-98 6. OM 1991 blz. 34-36 7. Dr. Andreas Johannes Antonius Maria Hanou is op 13 april 1941 in Monnickendam geboren. Hij is een zoon van Christiaan Jozef Hanou, geboren in Bussum, in Velsen getrouwd met Ida Jeanette Bertha van Dongen, geboren in Amsterdam. Het echtpaar komt 4 maart 1927 in Monnickendam wonen. Daar worden twee meisjes en drie jongens geboren. André Hanou is mede-oprichter van het tijdschrift Spektator (1971), van de stichting Jacob Weijerman (1977) en uitgeverij Astraea (1994). De stichting Jacob Weijerman heeft als doel het bevorderen van studie en onderzoek van de 18e eeuwse cultuur in de breedste zin. Publicaties van Dr. Hanou over Nicolaas Hoefnagel vindt u bij de bronvermelding. Daar aan toegevoegd kan worden: * De ‘kleinzoon van Campo: Nicolaas Hoefnagel in: MedJCW (Mededelingen Stichting Jacob Campo Weijerman) ‘8 (1985), 17-25. (Dit verhaal over Hoefnagel heb ik helaas niet onder ogen gehad). * Voorwoord in: ‘Achter slot en grendel’. Schijvers in Nederlandse gevangenschap 1700-1800 onder redactie van Anna de Haas, Walburg pers, Zutphen 2002, p. 11-14. In dat voorwoord gaat het om losse gedachten over schrijvers in de eeuw van de Verlichting. Het boek zelf gaat in op schrijvers die in de 18e eeuw vanwege hun werk of anderszinds gevangen hebben gezeten.
57
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 58
Meer algemeen is het werk: ‘De andere achttiende eeuw’. Het gaat over mensen die het nieuwe medium van hun tijd – het tijdschrift – gebruikten om de aandacht te vestigen op nieuwe en oude ontwikkelingen. 8. DTB M’dam 3B blz. 400 9. DTB M’dam 24 blz. 25A en 35 blz. 54 10. Not. Archief M’dam 3455 11. DTB M’dam 1 blz. 225 12. DTB M’dam 23 blz. 273 13. DTB M’dam 11D blz. 575 14. Not. Archief M’dam 3455. Het testament verwijst naar een ouder testament d.d. 5.10.1705 (not. D. Admiraal) en naar een testament d.d. 26.10.1785 (not. F. Thamis)/ 15. OM 1999 blz. 141 en 142 en MB 34 d.d. 29.11.1719 16. MB 34 blz. 350 17. MB 35 blz. 9 18. OM 91/109. Zie ook blz. 110 Roemer Pietersz Teerhuijs, de opvolger van Frans als omroeper en zilversmid. 19. MB 34 blz. 463. Een acte van borgtocht, ook wel acte van Indemniteit genoemd, zorgde er voor dat de stad van herkomst zes jaar garant stond voor ondersteuning, voor het geval een man, vrouw of gezin in een nieuwe woonplaats tot armoede zou vervallen en dus geldelijk afhankelijk werd. 20. Not. Archief M’dam 3484, not. Claas Pranger acte 304 21. ORA M’dam 3577 d.d. 24.8.1737 22. Not. Archief M’dam 3475, not. Claas teerhuijs, d.d. 7.11.1740 23. Overzicht inwoners M’dam rond 1747 en verpondingsboeken. 24. MB 35 blz. 278 en 293 25. MB 35 blz. 297 26. MB 35 blz. 311, 312 27. DTB M’dam 12 blz. 181 28. MB 35 blz. 348 29. MB 35 blz. 457 30. MB 36 blz. 235 31. ORA M’dam 3578 d.d. 28.1.1762 32. Lidmaten Purmerend Greformeerd, PU 134. 33. Idem, PU 133 34. DTB Purmerend 53 blz. 170 = PU 110 35. Lidmaten Purmerend Gereformeerd, PU 134 36. DTB Purmerend 58 blz. 194 = PU 125 37. Hanou 1 blz. 66 38. Hanou 1blz. 68. Een ‘spectator’ is een opmerker, iemand die waarneemt wat er ver weg en dichtbij gebeurt. De naam is vooral bekend als titel van weekbladen met een moralistisch/di-
58
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 59
nicolaas hoefnagel
dactische strekking sinds de eerste helft van de 18e eeuw. 39. Hanou 1 blz. 68 40. Hanou 1 blz. 67, 68 41. Hanou 1 blz. 66 42. Hanou 1 blz. 66 43. Hanou 5 blz. 35 44. Hanou 5 blz. 35 45. Hanou 5 blz. 36 46. Hanou 5 blz. 36 47. Hanou 1 blz. 63 48. Hanou 1 blz. 63 49. Voorwoord, blz. 11-14 (zie bibliografie Hanou onder 7) 50. Broeker Bijdragen 1980-1987, blz. 153vv (uitgave: Oud Broek in Waterland). Zie voor het bezoek aan Monnickendam de Vroedschapsresoluties en de Memorialen van de Burgemeesters van juli 1773. 51. Het boek der opschriften. Een bijdrage tot de Geschiedenis van het Nederlandsche Volksleven, mr. J. van Lennep en J. ter Gouw, herdruk door M.A. Seijen, Leeuwarden 1974. 52. Hanou 1 blz. 65,66 53. Hanou 1 blz. 73, 75 54. Hanou 1 blz. 69 55. Hanou 1 blz. 69,70 56. Hanou 1 blz. 70,71 57. Hanou 1 blz. 70 58. Hanou 1 blz. 65 59. Hanou 1 blz. 70 60. Hanou 1 blz. 65 61. Hanou 2 blz. 535 62. Hanou 1 blz. 63 63. Hanou 1 blz. 71 64. Hanou 1 blz. 64 65. Hanou 2 blz. 536 66. Hanou 2 blz. 537 67. Hanou 2 blz. 536, 538 Bijlage 1: Het geslacht Hoefnagel Cornelis Cornelisz. Hoefnagel, gedoopt in Breda op 23 mei 1667, is tussen 1708 en 1721 overleden, vermoedelijk in Haarlem. Hij is een zoon van Cornelis Hoefnagel en NN. Cornelis trouwt op 25 september 1689 in Haarlem met Elisabet Snellinx, gedoopt in Haarlem op 8 april 1665, dochter van Franciscus Snellinx en Clementia van der Sprang, overleden 15 december 1736 in Haarlem.
59
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 60
Elisabeths vader, Franciscus of François Snellinx (het geslacht komt vermoedelijk uit Belgie), geboren in Haarlem op 25 augustus 1627, was in zijn tijd een bekend figuur. Hij was dichter en lid van de Rederijkerskamer ‘De wijngaertrancken’ van Haarlem die als lijfspreuk had: ‘Liefde bovenal’. Gedichten van deze Francois zijn te vinden in werken als: Klioos-Kraam, Apollo’s harp en Bloemenkrans. Francois (Franciscus) Snellinx werd ook geroemd als schilder. Op 24 februari 1669 is deze veelzijdige man in zijn geboortestad Haarlem overleden. Misschien is hij familie van de beroemde Belgische schilder Jan Snellinx. Kinderen van Cornelis Hoefnagel en Elisabeth Snellinx: * Cornelius, dp. 20.12.1691, tr. 27.8.1713 met jd. Johanna Akersloot uit Hillegom. Kinderen: Martinus, dp. Haarlem 4.8.1715, Cornelia, dp. 1.9.1716 en Cornelis, dp. 5.10.1717. * Margaretha Clementia, dp. 25.3.1693, overl. M’dam voor 11.1757 (ontbreekt een deel begraafregister), trouwt (1) Haarlem 24.12.1713 met Jan de Wit; trouwt (2) 7.1.1731 met Jacob Gouwe Leeuw, begr. M’dam 13.7.1767. * Francois, dp. 19.6.1695, jong overleden * Johannes, 6.8.1697, begraven 21.11.1703 * Francois (Frans) 4.8.1700, de vader van Klaas * Simon, 26.6.1709, begraven 3.7.1717 Mogelijk zijn er nog meer kinderen geboren want er wordt ook een kind begraven op 23 mei 1718. Bijlage 2: Het geslacht van Sanen (zie ook OM 1990 blz. 40-42) Stamvader is ene Jan... van Sanen. Kinderen: 1. Jacob Jansz (v) Sanen, begr. 3.12.1637, voor 1623 getrouwd met Claasje IJsbrands Kinderen: * Jan, dp. 3.9.1623, zie 6. * Ijsbrand, dp. 19.4.1626, zie 7 * Jacob, dp. 12.11.1628, begr. 30.11.1637? * Heijn, dp. 5.5.1633, zie 8 * Lutgertje Jacobs Sanen, trouwt maart 1641 met Barend Jacobs Spangiaart (Not. 3413 d.d. 23.3.1641) * Pieter Jacobs v Sanen, schuldbekentenis in december 1648 met zijn broers Jan en IJsbrand als getuigen (Not. 3418 d.d. 4.12.1648) 2. Claas Jansz (v) Sanen, begr. 10.6.1636, ontvanger, notaris, voor 1625 getrouwd met Eefje Pieters.
60
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 61
nicolaas hoefnagel
Kinderen: * Jan, dp. 27.4.1625, zie 9 * Pieter, dp. 21.12.1627, zie 10 * Jacob, dp. 19.12.1632 3. Cornelis Jans v Sanen, trouwt ca. 1635 met Trijntje Frederiks (Not. 3411 d.d. 6.11.1635 en 3441 d.d. 7.12.1669). 4. Aaltje Jans van Sanen, genoemd als mogelijke erfgename in het testament van haar broer Cornelis d.d. 6.11.1635 5. Pieter Jansz v Sanen, burg. begr. 16.9.1681 Een zoon Aam trouwt 4.11.1646 met Grietje Frederiks 6. Jan Jacobs v Sanen, dp. 1623, trouwt 28.10.1646 Maritje Heijmans Kinderen: * Maritje, zie 11 7. Ijsbrand Jacobs v Sanen, geb. 1626, trouwt 6.10.1647 Aaltje Jans (Edam) 8. Heijn Jacobs v Sanen, geb. 1633 trouwt 13.2.1656 Neeltje Arends Kinderen: * Jacob, dp. 20.8.1656, begr. 4.4.1657 * Jacob, dp. 6.1.1658, zie 12 * Arent, 15.4.1660, zie 13 9. Jan Klaasz Sanen, geb. 1625, tr. 26.11.1645 Aaltje Dirks Hagen, begr. 25.3.1683 10. Pieter Klaas Sanen, advocaat. otr. 20.9.1654 Stijntje Pieters Lakemans Kinderen: * Claas, dp. 29.4.1655 * Meijnsje, dp. 18.5.1659, lidm. 1724 (att. v Den Haag), ovl. 1727. Zij otr. met advocaat Mr. Sijmon Admirael * Eefje (Eva), dp. 18.9.1661, lidm. 1685, otr. op 11.10.1682 met wedn. Pieter Willemsz Houting. 11. Maritje Jans v Sanen, trouwt 14.7.1661 met Pieter Florisz Bloem, zoon v capt. Floris Florisz Bloem en Sijbrich Pieters Wrocht 12. Jacob Heijns v Sanen, geb. 1658 trouwt ca. 1677 Aaltje Klaas Kinderen: Heijn, dp. 9,10.1678, begr.
61
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 62
Heijn, 7.11.1680, zie 14 13. Arent Heijnsz v Sanen, geb. 1660, apotheker, lidm. 1684 begr. 24.8.1716, graf 54/19, otr. voor 1684 Jannetje Willems Hagen, lidm. 1684, begr. 29.3.1730. (Not. 3451 d.d. 21.9.1693) Kinderen: * Willem, dp. 12.10.1684, zie 15 14. Heijn Jacobs v Sanen, geb. 1680, koster, lidm. 1608, otr. 25.10.1704 Annetje Klaas Tonning, dp. 7.11.1680, begr.19.6.1705, dr. van Klaas Semmes Tonning en Maritje Roemer. (Not. 3447 d.d. 19.12.1704). Kinderen: Maritje, dp. 6.3.1704, lidm. 1732, ovl. 1768 otr. 8.11.1721 Frans Hoefnagel Heijn otr. (2) 9.6.1708 Neeltje Mens Cuijp, dp. 30.4.1682, lidm. 1708, begr. 28.9.1719, zws als gevolg van de geboorte van het laatste kind Jan, dochter van Mens Jansz. Cuijp en Aafje Cornelis Kinderen uit het 2e huwelijk: Jacob, dp. 1.3.1711, begr. 25.3.1711 Jacob, 13.7.1713, zie 16 Mens, 23.7.1716 Jan, 10.2.1718, jong overleden 15. Mr. Willem Arents v Sanen tr. met Catharina Gansneb Tengnagel, dr. v Mattheus Gansneb Tengnagel, dp. Catharina Amsterdam. Kinderen: * Catharina, dp. 2.10.1710 x 18.5.1738 Hendrik Dirksz Boon * Arent, dp. 15.6.1721, zie 17 * Cornelia, dp. 27.1.1726 x Jan Roos 16. Jacob Heijnsz van Sanen, geb. 1713, begr. 14.1.1777, otr. 16.5.1742 Maretje Meeuwis. Vertrek naar Beemster. In 1772 worden Jacob en Maretje aangesteld als vader en moeder van het weeshuis, zie OM 2003 blz. 130vv. 17. Mr. Arent Willems van Sanen, geb. 1721, lidm. 1745, begr. 20.6.1781, otr. 13.5.1747 Clasiena de Leeuw, begr. 22.7.1752 (graf 54/19), dr. van Kinderen: * Catharina Wilhemina, dp. 4.2.1749, lidm. 1746 otr. 16.9.1770 Jan Kloek uit Amsterdam, lidm. 1771 zn v mr. Willem Kloek en Helena Koster. Zij vertrekken 1794 naar Alkmaar * Elisabeth Margaretha, dp. 8.4.1751, lid, 1766, otr. 16.9.1770 Jacob Jansz Teengs, Edam, zn v Jan Jacobsz Teengs en Grietje Pieters van der Leij. Zij vertrekken 1770 naar Edam.
62
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 63
nicolaas hoefnagel
Bijlage 3: De kinderen van Frans Hoefnagel en Maritje van Sanen Frans en Maritje krijgen tussen 1722 en 1744 tien kinderen waarvan er negen vroegtijdig overlijden. Kinderen: * Annetje, dp. 24.9.1722, begr. 29.10.1722 * Cornelis, dp. 28.11.1723, begr. 27.1.1745, * Klaas, dp. 7.4.1726, begr. 22.9.1728 * Klaas, dp. 23.1.1729, begr. 3.5.1729 * Klaas, dp. 18.9.1735, zie onder * Aam, dp. 18.10.1736, begr. 21.6.1738 * Jacob, dp. 22.5.1738, begr. 24.10.1738 * Aam, dp. 24.11.1739. * Annetje, dp. 5.8.1742. * Annetje, dp. 29.3.1744. Op 15.3.1743, 11.6.1744 en 23.1.1747 wordt er een kind van Frans begraven. Dat zijn de drie laatst geboren kinderen. Al deze kinderen worden in een kerkelijk graf begraven, waarbij Frans voor de meesten van hen drie gulden impost betaald, voor zijn zoon Cornelis (ongehuwd) zelfs zes gulden. Bijlage 4: Publikaties van Nicolaas Hoefnagel In het Documentatieblad Werkgroep 18e eeuw 1973, nr. 18 en 21 staat van de hand van Dr. Hanou een bibliografie van Nicolaas Hoefnagel. Hij schrijft: ‘Voorzover is na te gaan, zijn thans een honderdtal geschriften op zijn naam te verenigen: satyrische spectators, romans, toneelstukken, vele, vele politieke schrifturen, enzovoorts’, blz. 21,22 De bibliografie is ingedeeld volgens enkele hoofgroepen: 1. Romans, 2. Spectators, 3. Beschrijving van historische gebeurtenissen, 4. Herstruktureringsplannen, 5. Pamfletten over a. interessante voorvallen, b. politieke schotschriften, c. andere; 6. Verweerschriften, 7.Toneel en andere; 8. Overige. Van elk wat voorbeelden. (Een vollediger overzicht Hanou 3 en 4) Romans De beedelende edelman of de Edelmoedige beedelaar. Het wonderlijke lotgeval van twee broeders en éen zuster, zijnde geboren Hagenaars Spectators * Neerlandsch Echo of Weerklank van Klugtige, schertsende, Raare, Snaaksche, Ver-/liefde, Galante, bespottelijke, Schelmachtige, Listige zoo stille als openbaare Gerugten (1770/1771) * Nederlandsche Overweeger (1771/1772) met als ondertitel: overweegende: de bespottelyke, ongeregelde, Verliefde, Galante, Schelmägtige, Listige, zoo stille als openbaare Geruchten. * Iets over alles of Vertoog aller Vertoogen (1772)
63
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 64
* Mercurius ( 1772/1773) * De Naamlooziana of Vertoog zonder naam, over vraagen zonder vinding(1772) * De Onmondige ofr Het kind spreekt de waarheid (1770-1782) * De vrolijke Onzigtbare * De reiznede Haagsche Advocaat. Verhandelingen wat hij tijdens zijn reizen hoort en ziet van deze en gene passagiers, in trekschuiten, veerschuiten als postwagens, herbergen, logementenb en coffiehuizen Beschrijving van historische gebeurtenissen * Het juichend Noord-Holland of verhaal van de reis van prins Willem V in Junij 1773, Amsterdam * Het verheugd Friesland of verhaal der reis van prins Willem V van den 4 Julij tot den 3 Augustus 1773, Amsterdam Herstruktureringsplannen Staat en uitrekening der enorme grove winsten, welke getrokken worden door de Heeren capiteins, eerste schrijvers en doctors, varende op des lands schepen van oorlog Pamfletten over interessante voorvallen Hoeren en boeven Zielverkopers en ronselaars De Hollandsche faam. Vliegende over de Amsterdamsche kermis Politieke schotschriften De ware aart des geschils tusschen de regenten van Holland en den hertog Lodewijk van Brunswijk Goed Staats, goed prins, goed Magistraats Verweerschriften Herbergspraatje. Over het Wekelijkse blaadje genaamt Den Echo, waarin de schrijver voor zijn vuil en lasterlijk heekelen, op een geetsige wijs afgerost en zijn Persoon en Caracter aan ’t publiek opentlijk ten toon gestelt. Antwoord van N Hoefnagel aan vier eerdieven. Toneel en andere * De huichelaars op het Leydsche eeuwfeest: ten huize van de geklopte kastelyn, of de listen van waard Kochel en zyn vrouw Mager en Kwaat ontdekt, kluchtspel, ca. 1775. Het behandelt een bekend 18e eeuws thema, nl. dat van de hypocrisie van de vromen. Een verhaal van een overspelige verhouding. * De gestrafte Comptoirnar of het bedrogen juffertje, kluchtspel, 1775
64
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 65
nicolaas hoefnagel
Overige * De drie boeken der Antichrist * 1783 Antwoord op de memorie van Z. Pruyssische Majesteit * 1782 Luzifer in zyn biegtstoel, hoorende de biegt van den hertig en veertien van zyn medevloekgenoote * 1782 De vrolyke Walon met de rarekiek-kas. * 1782 Elk vogeltje zingt na het gebekt is * 1782 Aller oogen wagten op uw, o Heeren, Hoogmogende Heeren Staaten Generaal * 1782 Rondborstige en vinnige spoorslag voor de heeren Curtenius, Hubert, van Herwerden etc * ’t Geheim van de mis, of bril voor de gemeene eenvoudige man; waardoor men een bevatting van de tegenwoordige oorlog kan krygen enz. Toneelstukje, 1781. * De mislukte begrafenis, van de ouderwetse Nederlandsche patriot, of de vervoering door Luzifer; en twaalf van zyn by naam genoemde swarte engelen; met het lyk door de schoorsteen, ’s avonds op den 31 Dec. 1781. Zinnebeeldig kluchtspel, 1781, herdruk in 1782 * Den ouderwetschen Nederlandschen patriot ontmaskert, of de bedroge verwagting van sommige kwalykgezinden. Blijspel 1782, herdruk ca. 1783 * De bedrogen verwachting, of ’t Haagsche oproer. ca. 1783 * Gedimitteerde zee-capitein Andries de Bruijn, de militaire dienst deezer landen ontzegt; of de matroozen rechtbank. Toneelspel, ca. 1781. * De zeven wyse en twaalf dwaase maagden, 1782 * Historiesch verhaal aangaende het tweede eeuwgetey der Leydsche Hooge Schoole, 1775 * Goed staats, goed prins, goed magistraats, 1780 * Lyk-dicht op de Ouderwetsche Nederlandsche Patriot, 1781 * Het testament ofte uyterste wille van den nu overleedene Ouderwetsche Nederlandsche Patriot.
65
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
Jaap Kroonenburg, juli 1935
66
10:40
Pagina 66
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 67
Jacob Kroonenburg (1901–1938) Ds. C.A.E. Groot
De tweede ‘bekende’ Monnickendammer leeft in de eerste helft van de twintigste eeuw. Het is de dichter Jacob Kroonenburg die, naast wat proza, ook een roman heeft geschreven. Zijn pennevruchten worden wat meer inzichtelijk als we zijn leven bezien tegen de achtergrond van de eerste helft van de 20e eeuw. Een tijd die o.a. door Geert Mak in zijn boek ‘De eeuw van mijn vader’ zo uitmuntend is verwoord. Jacob Kroonenburg is op kerkelijk gebied gekleurd door zijn Gereformeerde achtergrond. Een kerkverband dat in 1892 is ontstaan. Een tweede achtergrond is de economische crisis van de jaren dertig met veel werkeloosheid en armoede. De verstedelijking nam toe, waardoor velen van het platte land naar de grote stad verhuisden, met alle consequenties van dien. Geboorte akte Jacob Kroonenburg Maar vooral de ziekte TBC, die zich in zijn tienertijd openbaarde, heeft zijn leven en werk gekleurd. Dat zal bij het lezen van het nu volgende verhaal en werk wel duidelijk worden. Jaap, vernoemd naar zijn grootvader Jacob Esselman, wordt op dinsdag 21 mei 1901 om twee uur ’s middags op Overleek, in de gemeente Monnickendam, geboren. Vader Hendrik doet een dag later de aangifte van de geboorte, in gezelschap van een broer van zijn vrouw, de 45-jarige boerenarbeider Jacob Esselman. Ouders Jaap groeit op in het landbouwgebied Overleek, in het miljeu van eenvoudige, hardwerkende mensen. Nuchter en vroom, maar in een wereld waar gevoelens niet of nauwelijks geuit worden. Zijn moeder noemt Jaap wel eens ‘mijn jongen’. Daar zou je iets van zorg en tederheid en misschien ook wel bezorgheid in kunnen horen. 67
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 68
Jaap is een zoon van timmerman (eerder kastelein) Hendrik Kroonenburg, op 24 juli 1855 in Purmerland (Ilpendam) geboren. Als hij op 28 mei 1891 in Ilpendam trouwt, is hij al weduwnaar. Meer over het geslacht Kroonenburg in bijlage 5. Jaaps moeder Eefje komt op 23 oktober 1859 ter wereld. Ze is een dochter van landman Jacob Esselman en Eefje Jans Schokker Eefje stamt uit een van oorsprong Duits geslacht. Haar voorouders zijn rond 1750 vanuit het gebied rondom Hannover, naar Nederland gekomen en in Monnickendam neergestreken. De meeste ‘Esselmannen’ zijn lid van de Evangelisch-Lutherse gemeente, maar Hendrik en Eefje, eerst lid van de Hervormde gemeente, sluiten zich na 1896 aan bij de in 1892 ontstane Gereformeerde kerk.
Huis Overleek 5
68
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 69
jacob kroonenburg
Wees Jaap is pas vier jaar, als op 16 november 1905 zijn vader sterft en een tiener als zijn moeder, Eefje Esselman, op 5 februari 1918 op 58-jarige leeftijd overlijdt. De diaconie van de Gereformeerde kerk ontfermt zich over hem. Waar Jacob na de dood van zijn moeder heeft gewoond, blijft onduidelijk. De gezinskaart van Monnickendam over de periode 1900-1940 geeft aan, dat Jacob op 11 juli 1919 bij zijn ooms Jan Esselman (1852—1924) en Willem Esselman (1864-?) in huis is gekomen. Op de boerderij – Overleek nr. 5 – woont ook nog een tante van Jaap, Aafje Esselman (1853-1921) en Grietje Visser (geboren 1875 Kwadijk), de vrouw van Willem met wie deze op 10 juni 1909 is getrouwd. Volgens de gebroeders Theo (Monnickendam) en Just (Purmerend) Kroon die op Overleek hebben gewoond, hadden de Esselmannen twee bullen waarmee koeien konden worden gedekt (1). School Op de lagere school zit Jaap in de klas bij Neeltje Snieder, een zus van de latere vroedvrouw Maria Kaars-Snieder (2). Jaap en Neeltje mochten elkaar wel en zouden elkaar beloofd hebben om samen te trouwen. Maar tot een huwelijk is het niet gekomen. Het ene bericht spreekt over een verbod van de vader van Neeltje. Een ander bericht zegt dat Jacob Neeltje niet wilde opschepen met een zieke man. Neeltje is verpleegster (psychiatrie) geworden en werkte o.a. in een sanatorium in Bussum. Dat er tussen de twee een goede verstandhouding is geweest, blijkt wel uit een gedicht dat Jacob speciaal voor Neeltje Snieder heeft gemaakt. Er staat boven: Die donkere lucht, zonder licht, zonder eene ster is mijn hemel, Nely Snieder. Het begint zó: Donkere lucht zonder sterrengeflonker, Zonder het licht van de lichtende zon, Gij zijt mijn lust en mijn vreugde, mijn hemel, Sinds gij’ t voor mij van de dageraad won. Dan volgen nog negen coupletten. Je krijgt een kijkje in het hart van Jaap. Onduidelijk is wanneer hij dit gedicht in een keurig handschrift, voor Neeltje heeft geschreven. Het gedicht eindigt met de zin: ‘Ook ik ben een mens in ’t diepst van mijn gedachten.’ Jaap ondertekent met J. K. B.
69
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 70
Handel Na de lagere school probeert Jacob met een bescheiden handel de kost te verdienen. Hij trekt met ket en kar door de Streek. Maar een infectieziekte maakt het hem onmogelijk om nog langer met zijn ‘kettekar’ (een wagen met een klein paard er voor) groenten uit te venten, hoewel hij het heel lang volgehouden heeft.
Kettenkar
TBC Als Jaap zestien is, openbaart zich de longziekte die bepalend zal blijken te zijn voor de rest van zijn leven. Hij krijgt tuberculose, een ziekte die in het begin van de 20e eeuw veel voorkomt en wel de ‘gesel van zijn tijd’ werd genoemd (3). Zijn ziekte maakt werken onmogelijk. 70
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 71
jacob kroonenburg
Sonnevanck
Sanatorium Omdat zijn ziekte besmettelijk is, wordt Jacob op 10 juli 1918 met een botter naar het sanatorium Sonnevanck in Harderwijk gebracht, een sanatorium voor TBC patienten op de Tonsel 34, midden in de bossen. Dat zou goed voor de longen zijn was de leidende gedachte in de medische wereld van toen (4). Een patientenkaart bevestigt zijn verblijf aldaar. Als de directeur van Sonnevanck Jacob voor het eerst ziet, zegt hij: ‘Dit is geen patient voor Sonnevanck, die jongen is erg ziek’. Maar Jacob mag toch blijven. Hij is meerdere keren geopereerd. Hij werd ‘het wonder van Sonnevanck’ genoemd. Terwijl de gemiddelde tijd van opname ongeveer vier/vijf maanden is, brengt Jacob een jaar of zes in Sonnevanck door. In 1924 gaat hij terug naar Overleek en wordt opnieuw ingeschreven op adres Overleek 5. Over het verblijf in een sanatorium schrijft Dr. Werkman: ‘Ieder volkssanatorium was toch wel overgeleverd aan een ‘nivellerende invloed naar beneden. Doordat mensen die zich eigenlijk niet ziek voelden niets te doen hadden dan liggen en rusten. De meesten wenden snel aan hun luie situatie. De wilskracht verminderde in het algemeen en de energie smolt weg. Wachten was het antwoord, wachten op de maaltijd, op de arts, op bezoek, op het slapengaan’ (5). Hoe Jacob zijn ziek-zijn heeft beleefd, kun je opmaken uit een gedicht dat niet in zijn bundel is opgenomen. Het is verschenen in het tijdschrift ‘Opgang’.
71
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 72
Ziekenkamer De kale kamer stond vol zon; De zieken lagen peinzende te wachten Alsof de lichte dag iets brengen kon, Iets dat het leed van jaren zou verzachten. Ze lagen stil en klaagden niet, Alleen hun oogen deden niets dan vragen En als ze zongen, schreide in hun lied De weemoed, om ’t verloren gaan der dagen. Ze lieten stil de uren gaan En zagen ’t zonlicht langzaam weer verdwijnen. De lichte dag had niets gebracht; een traan Deed d’ oude wonden smartelijker schrijnen. Toen heeft een hand de pijn verzacht; ’t Geloof deed hen de handen biddend vouwen En door het venster van den lijdensnacht In wijde verten van Gods liefde schouwen. Diakonale zorg In die periode van de geschiedenis is er nog nauwelijks sprake van sociale voorzieningen. Jacob is zodoende geheel aangewezen op hulp van de diaconie. Tussen 1918 en 1939 wordt dat diakonale werk van de Gereformeerde kerk beheerst door de zorg die men op zich heeft genomen voor de kinderen van Hendrik Kroonenburg en zijn vrouw en voor de aan tuberculose lijdende Jaap Kroonenburg. De drie kinderen zijn bij gastgezinnen geplaatst. De diaconie betaalt de verblijfkosten in Harderwijk. De financiële lasten die dat alles met zich meebrengt, drukken zwaar op de begroting. Maar met veel inspanning lukt het om tot aan de dood van Jaap Kroonenburg en tot de dag dat de drie wezen meerderjarig worden de benodigde bijstand te verlenen. Extra inkomsten voor de diaconie Uit het kerkblad van 3 maart 1927 komt het volgende bericht: ‘De meisjesvereniging onder leiding van mevrouw Koppenaal besluit, vanwege de langdurige uitgaven ten behoeve van Jacob in het sanatorium, een bazar te houden. In gebouw Samuel worden zelfgemaakte goederen uitgestald en verkocht. De bazar 72
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 73
jacob kroonenburg
wordt druk bezocht. De weinige materialen die nog over zijn, worden verloot’. Het levert het voor die tijd enorme bedrag van ruim 1300 gulden op! Bijzondere ontmoeting Als Jacob op een dag door de gang van het sanatorium loop, ontmoet hij juffrouw Nieveen, gewezen onderwijzeres in Monnickendam. Jaap heeft bij haar in de klas gezeten en herkent zijn juf onmiddellijk, maar zij hem niet. Op school was Jaap een bedeesd en schuchter jongetje en nu staat hij als een volwassen, grote man van circa 1.85/1.90 voor haar. Juffrouw Nieveen bezoekt een vriend die ook patiÍnt is. Ze worden aan elkaar voorgesteld en dat heeft voor Jaap enorme gevolgen. Meindert Boss, Deze man is leraar Nederlandse taal en letterkunalias F. K. van Eerbeek de en bevriend met Meindert Boss, een lotgenoot, die onder het pseudoniem J.K. van Eerbeek naam heeft gemaakt als romanschrijver. Meindert Boss had tijdens zijn militaire dienst een longaandoening opgelopen waardoor hij, net als Jacob, moest kuren (6). 73
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 74
Tussen dit drietal ontstaat een hechte vriendschap. Als kind was Jaap nogal verlegen, maar wel leergierig. De leraar geeft hem Nederlandse les en met z’n drieën lezen ze veel, om dat vervolgens met elkaar te bespreken. In die tijd gaan Jaaps ogen open voor de schoonheid van onze Nederlandse taal. Hij geniet veel van deze vriendschap en overleeft beide mannen. Jacob als schrijver Sonnevanck heeft een maandblad ‘Contact’ waarin maandelijks een brief van Jacob wordt opgenomen. Zo’n brief ondertekent hij met de woorden: ‘Je vriend Fre’. Pas na zijn dood komt men er achter dat die ‘vriend’ Jacob Kroonenburg is. De brieven zijn voor velen een bron van troost. Brieven, soms vol humor maar meestal met een ernstige ondertoon. Immers Jacob en zijn lotgenoten weten dat de dood nooit ver weg is. Meindert Boss Tijdens de vriendschap tussen deze mannen, die tot hun dood toe is gebleven, ontpopt Jacob zich voor het eerst als dichter. De Groot (over hem later meer) merkt daarover op: ‘Ik weet niet of Van Eerbeek tijdens hun gezamenlijk verblijf in een sanatorium invloed heeft gehad op de ontwikkeling van Jaap Kroonenburgs dichterschap. Wel vertelde de laatste van zijn vriendschap met Van Eerbeek en het plezier dat ze samen konden maken, ondanks het feit dat ze de onafwendbaarheid van een vroege dood kenden. Het mag dan ook wel als zeker worden aangenomen dat Jaap Kroonenburg een goed deel van zijn schrijverschap te danken heeft aan de omgang met een man als Van Eerbeek die van professie onderwijzer was’. Hoe dichtbij de dood was, daarover schrijft Dr. Werkman: ‘Als Meindert in het bos achter het hoofdgebouw wandelde, trof hij onder de kruinen een verse rechthoek aan: een begraafplaatsje voor patiënten en personeelsleden’. Over Jacob schrijft Werkman nog: ‘Kroonenburgs poëzie gaat over schuld, berouw en vergeving en nog meer over isolement, eenzaamheid en dood, onderwerpen waaraan Meindert zich verwant voelde’. Terug naar Monnickendam Jacob is 23 jaar als hij op 10 juli 1924 weer in Monnickendam wordt ingeschreven. Hij staat in het Bevolkingsregister genoemd op adres Overleek 5, hetzelfde adres waar hij als wees ook al woonde: bij de Esselmannen. Over de jaren 1924 tot 1928 heb ik geen informatie kunnen vinden. Misschien is Jacob nog in een ander sanatorium (in het Gooi?) opgenomen geweest, zoals Jan. H de Groot in zijn Inleiding schrijft.
74
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 75
jacob kroonenburg
Broek in Waterland Op 19 mei 1928 verhuist Jaap van Overleek naar Broek in Waterland waar hij de 22e wordt ingeschreven. Hij woont bij Nicolaas Stolk en zijn vrouw, wijk 1 nr. 360, later nr. 437. Een echtpaar zonder kinderen dat door Jacob met ome Klaas en tante Mina werd aangesproken. Ook nu zal de diaconie van de Gereformeerde kerk financiĂŤle steun hebben gegeven. Echter, omdat het archief van de kerk, op het moment dat ik dit artikel schreef, helaas niet toegankelijk was, blijft dat gissen. Veenarbeider Nicolaas Stolk is op 11.2.1877 in Nieuwer Amstel geboren. Hij trouwt in Baarn op 23.9.1904 met Wilhelmina Schouten, geb. in Baarn in 1883. Vanwege het grote besmettingsgevaar woont Jaap in een huisje of op het erf van de familie Stolk. Medicatie was in die tijd voor TBC-patienten niet voorhanden en dus werden deze mensen buiten de gemeenschap gehouden. Jaap heeft met vrijwel niemand contact dan alleen zijn hospita, tante Mina, zo vertelt Jan H. de Groot later. Een dappere vrouw, die Jaap tot aan zijn dood heeft verpleegd. Uit een telefoongesprek dat ik had met de literatuurcriticus Dr. Hans Werkman bleek, dat Jacob destijds enig kontakt had met een boerenknecht, Andries Prins, geboren in 1907. Hij is in 1925 in Broek in Waterland komen wonen en trouwde met Wil Catsburg. Dr. Werkman heeft tussen 1990 en 2000 regelmatig telefonische gesprekken gehad met deze Andries Prins. Uit die gesprekken kwam naar voren, dat Prins Jacob geld zou hebben gegeven om van dokter Grafhorst flessen tonicum te kunnen kopen. De dokter gaf uit sympathie voor de vrienden75
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 76
dienst korting op een doos flessen. Prins beweert dat hij het leven van Jaap met dertien jaar verlengd heeft door die tonicum voor hem te kopen. Over die laatste notitie heb ik zo mijn twijfels, maar vind het toch belangrijk om van deze gesprekken melding te maken. Jaap als dichter Eind 1934 stuurt Jacob het gedicht ‘De eenzame’ naar de redactie van het jongerentijdschrift ‘Het korenland’, een maandblad voor cultuur en jeugdvorming. Het wordt in januari 1935 geplaatst. Het gedicht gaat over een man met een bochel, maar je kunt het lezen als een ‘zelfbeeld’ van de dichter. In de gedichtenbundel ‘Mens en Nood’ staan trouwens meer gedichten waarin de dichter iets van zichzelf prijs geeft. Ik noem: ‘Aan een moeilijke vertrooster’, ‘Rebellen’, ‘Onwaardig bidden’ en ‘Vrees voor de dood’. Jan Hendrik de Groot (7) Een tweede persoon, naast Meindert Boss, die een belangrijke rol in Jaaps leven heeft gespeeld en met wie hij, zij het maar kort,
Jan H. de Groot
76
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 77
jacob kroonenburg
zeer bevriend was, is Jan Hendrik de Groot. Hij debuteert in 1924 in het tijdschrift ‘Opwaartsche wegen’ met het gedicht ‘De karakiet’ De Groot heeft Jaap eind juli 1937, dus pas in de laatste fase van diens leven voor het eerst persoonlijk ontmoet en daarbij iets ervaren van zijn eenzaamheid, maar vooral ook van zijn vreugde om een vers dat hij schrijven mocht. Om de dichter Kroonenburg wat beter te leren kennen luisteren we wat De Groot over Jacob heeft geschreven in het voorwoord van de bundel ‘Mens en Nood’. ‘Jaap hield van critiek op-de-man-af en wenste niet gespaard te worden, zelfs niet toen hij nauwelijks meer in staat was zich op te richten en elke ademhaling een worsteling was. Niemand wist ook beter de beperktheid van zijn dichterlijk vermogen dan Jaap Kroonenburg zelf’ (...).’Hij was een zoon van het Noord-Hollandse boerenland en zijn vak was boerenknecht. Niets meer en niets minder. Maar geen mens zal het feit betwisten, dat in deze levenskring niet in de eerste plaats de voorwaarden gevonden worden, waaronder dichters tot grootheid komen. Zijn ontwikkeling was klein, zijn leven hard en naar de aarde gericht’ (...).’Eerst in de laatste vier jaar openbaarde zich de dichter. Hij heeft zich de beheersing van de taal zelf en alleen eigen gemaakt en met alle hardnekkigheid van zijn Noord-Hollandse boerenaard heeft hij volgehouden, tot hij een vers schreef, dat eenvoudig en oprecht was’. De Groot vervolgt met: ‘Jaap Kroonenburg toonde in gesprekken met mij een openheid over zijn leven, zijn gedachtenwereld en zijn dichterlijke ambities die strijdig leek met het karakterbeeld van de Gereformeerde Waterlandse boerenarbeider. De verklaring moet wel gevonden worden in de omstandigheid dat hij in het dagelijks leven met niemand over zijn werk kon praten. Wanneer er dan eens een belangstellende collega op bezoek kwam, stortte hij zijn hart uit. Maar niet met klachten over het uitblijven van belangstelling voor zijn werk of over zijn gezondheidstoestand. Nee, hij sprak over verzen die hij gelezen had of boeken, zoals van Randwijks ‘Burgers in Nood’, een titel die op zichzelf al weerklank bij hem vond (9). Jaaps gedichtenbundel Over de gedichtenbundel merkt De Groot het volgende op: ‘Het werd een keus die de dichter zelf nog bepalen kon. Misschien was een strengere selectie wenselijker geweest indien literaire overwegingen waren gevolgd, maar het wilde hem beter voorkomen zich vollediger te geven, met alle gebreken en tekortkomingen van zijn dichterlijk werk. De kleine wereld waarin hij leefde, heeft hem de stof geschonken voor zijn poëzie. De mensen van zijn dorp, de gebeurtenissen uit zijn omgeving, de nood en het onrecht die hij ervoer, het wereldge77
VOM_jaarboek07_TXT
78
30-07-2007
10:40
Pagina 78
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 79
jacob kroonenburg
beuren uit de krant, zijn eigen moeilijk innerlijk leven, zieleworsteling, twijfel en overwinning en dan vooral het land waarop hij leefde en dat hij liefhad, het Noord-Hollandse land vlak ten noorden van de hoofdstad’. Op 2 augustus 1937 schrijft Jan H. de Groot aan uitgeverij Kok dat Jaap Kroonenburg gedichten heeft gepubliceerd in de volgende tijdschriften: Opwaartsche Weegen, De Werkplaats; de Libel; De Vriend des Huizes; Elckerlijc, Opgang en De Jonge Vrouw. Dat klopt met wat ik aan kopieën onder ogen heb gehad van wijlen mevr. Snieder. Crisis in ‘Opgang’ 1934 Verloren Zoon, De Libel 1935 Bekentenis, De Libel sept. 1935 Contrasten, De Libel nov. 1935 Gods vrijmacht, juli 1936 Ook dit, Elckerlijc, juni 1938 Auto-ongeluk, Elckerlijc, november 1938 Smokkelaar, Korenland, 1938 Ds. J. J. Buskes Toen in 1958 de vierde druk van Jaaps gedichtenbundel verscheen, uitgegeven door Ds. J. J. Buskes, kreeg de bundel een andere naam: ‘Zij hebben witte klederen aan’. Buskes zelf schreef een inleiding. Hij gaat in op de sfeer die de gedichten uitstralen en zegt daarover het volgende: ‘Het leven van Jaap Kroonenburg is hard en moeilijk geweest. Hij was een eenzame, stugge, gesloten figuur en het grootste deel van zijn leven was hij ziek. Telkens weer moest hij in een sanatorium worden opgenomen. Tot de nood van de mensen rekende Jaap Kroonenburg ook de zonde, de verkeerdheid van heel ons bestaan, onze afkeer en onze vervreemding van God. Ook die nood heeft hij gekend en meer nog dan aan zijn eenzaamheid en zijn ziekte heeft hij ervaren dat wij niet God zoeken, maar dat God ons zoekt’. Buskes gaat dan verder met: ‘De verzen van Jaap Kroonenburg zijn niet mooi. Ze zijn nuchter en strak als het land van Noord-Holland. Al het overtollige ontbreekt. Ook al wat naar sentiment zweemt. De dichter kende de beperktheid van zijn dichterlijk vermogen, maar zijn verzen zijn eerlijk, eenvoudig, sober, niet altijd gaaf, soms onbeholpen en stroef, een enkele keer ruw, maar altijd voor iedereen en direct verstaanbaar. Hij is geen mooiprater. Wij herkennen zijn geluid als waarachtig en zuiver op de innerlijke klank’ (10). Of Ds. Buskes Jacob persoonlijk heeft ontmoet heb ik niet kunnen achterhalen, maar zijn typering van de gedichten van Jacob zijn, wat mij betreft, heel herkenbaar. 79
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 80
Ook De Groot geeft zijn visie op Jaaps gedichten als hij schrijft: ‘Zijn poëzie is helder van eenvoud, realistisch van observatie en bewogen om het dikwijls benarde lot van anderen. De nood van de medemens en die van de dichter zelf – in zijn niet aflatend zondebesef – staan centraal. Hij getuigt van het eeuwig tekort dat voor ieder mens anders, maar onvermijdelijk is (..). Zijn poëzie ontroert en doet vragen naar de diepe bevlogenheden die in het werk van deze dichter schuilen (..). Zij die voor poëzie gevoelig zijn, voelen zich verrukt om een plotseling geluk dat zij ervaren, een ontroering die zij ondergaan, die zij nauwelijks meester zijn en waar geen woorden voor te vinden zijn. Ook Jaap Kroonenburg heeft zulke verrassende verzen geschreven. Zijn talent was beperkt. Hij wist dat zelf, maar zijn inspiratie, zijn bevlogenheid was van een zuiver gehalte’. Proza en een roman ‘Jaap Kroonenburg heeft ook enig proza nagelaten. In het augustusnummer van ‘Elckerlyc’ 1937 schreef hij een korte impressie van de Merijntje Gijzenfilm, onder de titel ‘Een film draait’. Het fragment gaat over het verdriet van Merijntje die treurt omdat zijn vriend de ‘Kruik’ in de gevangenis is terechtgekomen. Het einde van de film toont het knaapje snikkend tegen de muur van de
Omslag en eerste pagina van de roman ‘De Groote Zondaar’
80
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 81
jacob kroonenburg
gevangenis. Jaap schrijft daarover: ‘Eén moment is het mij of ik daar zit, achter éen van die getraliede vensters en alsof mijn moeder ergens om mij zit te schreien’. Hij vervolgt: ‘Ik zit in de gevangenis. En het is een verdiende plaats’. Maar: ‘Als tot besluit van deze impressie in de bioscoop de lichten aangaan, ga ik als een vrij man naar buiten’. Misschien geïnspireerd door Van Randwijk heeft Jaap ook een roman geschreven ‘De grote zondaar’, een boek van 207 pagina’s, evenals zijn gedichtenbundel uitgegeven door C. J. Terwee in Putten, Gelderland. Het verhaal speelt zich af in de tijd dat het fabrieksleven mensen van het platteland naar de grote stad lokt. Niet iedereen kon met dat nieuwe bestaan en de daarmee gepaard gaande verleidingen goed overweg. De Groot: ‘Het verhaal biedt meer dan de avonturen van Jan Geelhof. Het weerspiegelt ook de periode waarin de economie stagneerde, de jaren dertig. Fabrieken sluiten, de crisis ontreddert de gemeenschap, de werkeloosheid groeit en de armoede staat op het erf van de kleine man, de boerenarbeider. Een eentonig verhaal van telkens terugkerende situaties en telkens terugkerend zondebesef’. De roman geeft een goed beeld wat het in die tijd betekende werkeloos te zijn. Jacobs dood We luisteren nog een keer naar Jan H. de Groot. ‘Er is wel eens door critici in de krant geschreven dat Jaap Kroonenburg bang is geweest voor het sterven. Alsof dat iets bijzonders zou zijn en in strijd met zijn groot Godsvertrouwen. Ik heb Jaap niet gekend in zijn jonge en jong-volwassen jaren. En geconfronteerd met de kennis van een dodelijke ziekte zal hij met bange afkeer naar de toekomst hebben uitgezien. Het zou mij zelfs niet verwonderen als hij momenten van paniek heeft moeten overwinnen. Maar in de jaren van zijn dichterschap, de vier laatste jaren voor zijn dood, toen ik regelmatig met hem correspondeerde, heb ik nimmer iets van stervensangst gemerkt. Het jaar voor zijn overlijden is Jaap zeer produktief geweest. Verscheidene verzen zijn gemaakt in het jaar van zijn dood, vroeg in 1938, evenals zijn proza. Ik herinner mij dat ik hem in zijn laatste dagen eens vroeg of hij nog wel eens nieuwe verzen schreef. Hij keek mij verdrietig aan: ‘Nee’, zei hij, ‘dat kan ik niet meer’. Ik ben daarvan geschrokken. Het drong tot mij door dat het ziekteproces bezig was hem van zijn laatste krachten te ontdoen. De eerdergenoemde Andries Prins vertelde via de telefoon aan Dr. Werkman dat Jaap de Kerst (het jaar wordt niet genoemd maar het moet 1937 zijn) doorbracht bij een vriend, de koster van de Hervormde kerk aan de Kattenburgstraat in Amsterdam. Na het eten zei Jacob: ‘Ik heb lekker gegeten’. Hij rekte zich uit waardoor zijn long barstte. Een week of zeven later is Jacob overleden. 81
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 82
De Groot: ‘De laatste dag van zijn leven (zijn hulp had mij opgebeld dat het niet lang meer kon duren) zat ik naast zijn bed. Zijn grote handen lagen doelloos op het laken. Ik vroeg hem zachtjes: ‘Jong, ben je bereid om in te gaan?’ Toen hakkelde hij met zijn laatste kracht: ‘zij hebben witte klederen aan’. In dat visioen is hij gestorven. Gedicht Jan de Groot heeft over de laatste momenten van Jacobs leven een gedicht geschreven dat als eerste is opgenomen in de bundel ‘Zij hebben witte klederen aan’ onder de titel: ‘Jaap Kroonenburg sterft’.
Hospita Ik schreef het al eerder, met veel waardering schrijft De Groot over de vrouw die Jacob tot het einde toe heeft verzorgd: Tante Mina. Hij zegt: ‘Ik heb in de jaren van onze vriendschappelijke omgang nimmer gemerkt dat hij binnen zijn milieu contact had met een ander, een vriend, een buurtgenoot, die enig begrip toonde voor zijn leven en werk’. (Noot: Hoe deze opmerking te rijmen valt met de vriendschap van de heer A. Prins, is me niet duidelijk, caeg). Dat had tenminste twee redenen. Ten eerste het enorme besmettingsgevaar. Tuberculose was toendertijd volksvijand nummer éen. Maar er was nog een andere reden. Voor gelovigen met een calvinistische achtergrond waren artistieke creaties niet belangrijk. Dat was de mening van de bekende theoloog Dr. Abraham Kuijper. En als ‘Abraham de geweldige’ zoals hij wel werd genoemd, zoiets zei of schreef dan volgde de goegemeente gehoorzaam. De Groot vervolgt: ‘Alleen met zijn hospita onderhield hij een vriendschappelijke verstandhouding. Ik heb herinnering aan haar pronte verschijning, aan de klank van haar stem als ik haar bij mijn bezoek ontmoette. Daarom en daarom alleen heb ik het gevoel behouden, dat zij in Jaap Kroonenburg en 82
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 83
jacob kroonenburg
zijn werk meer zag dan de zieke boerenjongen die zij moest verplegen. Er sprak enig ontzag uit haar houding. Zij heeft hem met grote toewijding tot aan zijn dood toe verzorgd’. Begrafenis Jacob Kroonenburg is nog maar 37 jaar, als hij op zondag 20 februari 1938 om kwart voor twaalf ’s avonds in Broek in Waterland sterft op Overlijdensakte Jacob Kroonenburg adres Galggouw 437, nu nummer 10. (Het oude huis is vervangen door nieuwbouw!). De aangifte van zijn overlijden wordt een dag later gedaan door de 45-jarige veenarbeider Jan Jacob Hoetmer uit Broek in Waterland, akte 2. Geen rouwadvertentie in een krant, alleen een notitie van Jacobs overlijden in de Waterlander van 26 februari (kopje: Burgerlijke Stand). Over zijn begrafenis schrijft Jan de Groot: ‘Op woensdagmiddag 23 februari 1938, een kille, donkere winterdag, hebben enkele buurtgenoten hem ten grave gedragen, letterlijk. Jaap Kroonenburg is zonder enige plichtpleging van de armen begraven. Ik heb hem aan het open graf herdacht. Er was een groepje mannen en vrouwen samengekomen. Mensen met onbewogen, gesloten gezichten. Hij, de dichter Jaap Kroonenburg, was in dit milieu een vreemdeling, een eenzame. We hebben dit woord bijna als Leitmotiv gekozen voor het totale beeld van leven en werk van Jaap Kroonenburg. En toen ik dat groepje mensen overzag, bleek mij dat hij niet alleen door zijn ziekte op zichzelf teruggeworpen was, maar ook gemeden werd omdat hij verzen schreef. Een vreemde aandoening. Hij was een vijandige figuur in deze gemeenschap van onwetenden. Lieden die van hun geestelijke leiders hadden gehoord dat het schrijven van gedichten als wereldgelijkvormigheid geoordeeld diende te worden. Een zondige bezigheid. Ikzelf, die het woord ter nagedachtenis nam, werd bijna met vijandige kilheid bejegend. Er was Jan H. de Groot 83
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 84
geen predikant die het ‘Onze Vader’ bad. De man zou op slag zijn aanzien hebben verloren. Jaap heeft er ook niet om gevraagd. Alleen een heilssoldaat in uniform bevond zich onder de omstanders. De profeet mag in eigen land niet geëerd zijn, in dit land is de dichter het evenmin’. Deze woorden schreef de inmiddels 89-jarige Jan H. de Groot kort voor zijn eigen overlijden op 1 december 1990 (11). Hij besluit zijn inleiding op de bundel met: ‘Vijftig jaar na zijn dood heb ik de dichter Jaap Kroonenburg wederom in de aandacht van de tegenwoordige mensengemeenschap mogen plaatsen. Zijn bescheiden oeuvre weerspiegelt helder zijn complete lichamelijke en geestelijke structuur. Helder als glas. Onophoudelijk vragend naar de bedoelingen van God de Vader en de Zoon, in Wie hij met kinderlijke vroomheid geloofde. Jaap Kroonenburg spreekt nog nadat hij gestorven is’. Ik weet niet of het Jacobs woorden zijn, maar op de achterkant van de foto waarin hij in zijn ‘huisje’ in Broek in Waterland zit, staan de woorden: ‘Wie veel geleden heeft, weet hoeveel de mensch te hopen heeft’! Naschrift U hebt het verhaal gelezen van twee totaal verschillende ‘bekende’ Monnickendammers. De eerste uit de 18e eeuw, de tweede uit de 20e eeuw. Beiden namen de pen ter hand, maar met geheel verschillende intenties. Beiden maakten deel uit van hun wereld en hun tijd. Met dank aan: * De medewerkers van het Waterlands Archief Purmerend * De mannen/vrouwen die via internet gegevens hebben aangeleverd * De dames Pronk, Monnickendam * Dhr. Dr. H. Werkman, Amersfoort * Mevr. Boertien, Zaandam * Fam. Stolk, Broek in Waterland. * De gebroeders Theo en Just Kroon * Dhr. Bark (Overleek 4)
84
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 85
jacob kroonenburg
Bronvermelding Jacob Kroonenburg * Inleiding van Jan H. de Groot in de gedichtenbundel ‘Mens en nood’, Kok, Kampen 1992, aangehaald als ‘Inleiding’. * Inleiding Ds. J. J. Buskes in dezelfde gedichtenbundel (1958) die dan heet: ‘Zij hebben witte klederen aan’. * ‘De haven uitgediept’, proefschrift over het leven van Meindert Boss, alias F. K. van Eerbeek, een lotgenoot van Jacob Kroonenburg, hoofdstuk 13, Dr. H. Werkman, Amersfoort 2004. * Aantekeningen van gesprekken van Dr. H. Werkman met dhr. A. Prins uit Ruinerwold, volgens zeggen destijds een vriend van Jacob Kroonenburg. * Notities uit het archief van de Gereformeerde kerk van Monnickendam * Eigen onderzoek in het Waterlands-archief te Purmerend. Noten 1. Telefonische informatie 2. Zie jaarboekje Oud Monnickendam 2006, blz 155v) 3. Tuberculose (TBC) is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie en kan leiden tot ernstige aantasting van met name de longen. Omdat patiënten met een longtuberculose door bijvoorbeeld hoesten of niezen besmettingsgevaar op leveren voor de omgeving, werden ze geweerd uit de samenleving. In het begin van de 20e eeuw was meer dan 10% van de Nederlanse bevolking besmet met TBC. Het aantal dodelijke slachtoffers was enorm. Op een bevolking van ca. 800.000 mensen zijn er ongeveer 7500 overleden. TBC werd gezien als een ‘armeluisziekte’ die het meest voorkwam bij mensen die leefden in mindere hygiënische omstandigheden (slechte behuizing, slechte voeding etc.) 4. In 1905 werd de Vereniging tot Christelijk Hulpbetoon aan Tuberculoselijders opgericht. In sanatorium Sonnevanck te Harderwijk kuurden tussen 1907 en 1974 tienduizend tuberculosepatienen, soms jarenlang, om van hun gevreesde ziekte af te komen. Meer over dit sanatorium in het boek ‘Honderd jaar Sonnevanck’ geschreven door Theo Bakker en Gerri Hoveling. 5. Notitie uit hfst 13 van H. Werkman ‘De haven uitgediept’. 6. Van Eerbeek (Meinard Boss dus), onderwijze van beroep, is geboren op 22 juli 1898 in Zwolle en daar overleden op 5 november 1937. Hij is een van de belangrijkste, maar weinig op de voorgrond tredende schrijvers uit de Protestants-christelijke literaire beweging die in 1923 allure kreeg met de uitgave van het christelijk letterkundig tijdschrift ‘Opwaartsche wegen’. Een ander pseudoniem van Meinard Boss is ‘M. van Kempen’. Dr. Hans Werkman is gepromoveerd op een studie over Meinart Boss. Zijn proefschrift is uitgegeven onder de titel: ‘Een haven uitgediept, 2004. 7. Jan H. de Groot is op 13 maart 1901 in Alkmaar geboren (was dus twee maanden ouder dan Jaap) in, zoals hij zelf zegt ‘een harmonieus gezin uit het gereformeerde huis van cultureel ver-
85
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 86
lichte ouders (zang, dans en snarenspel), geneigd tot liefde voor toneel, beeldende kunst en oratoria’. Zijn eerste dichtbundel verschijnt in 1927. In ‘Opwaartsche wegen’ publiceert hij in het kerstnummer van 1938 een felle aanklacht tegen Hitler. Zijn verhaal is tevens een pleidooi om de Nederlandse grenzen voor Duitse Joden open te stellen. Tijdens de oorlog zijn Jan de Groot en zijn vrouw Nel nauw bij het verzet betrokken en bieden o.a. hulp aan onderduikers. De oorlog betekent een ommekeer in zijn denken. De moord op miljoenen joden brengt hem in conflict zijn visie op een almachtig God. Hij breekt met zijn protestantse verleden maar blijft wel lid van de Hervormde Kerk. Jan H. de Groot blijft ook bijdragen aan protestants-christelijke literaire tijdschriften, o.a. aan Woordwerk, dat, opgericht in 1984, nog steeds bestaat. De dichter, oud-verzetsman en journalist overlijdt, negenentachtig jaar oud, op 1 december 1990 te Zeist. Een geëngageerd persoon, betrokken bij de mens en zijn tekortkomingen en beperkingen, zoals hij laat zien in zijn betrokkenheid bij het laatste deel van het leven van Jaap Kroonenburg. De aanhaling komt uit zijn inleiding op de gedichtenbundel van Jacob Kroonenburg. 8. Het christelijk letterkundig tijdschrift ‘Opwaartsche wegen’ heeft bestaan van 1923 tot 1940. Annie M.G. Schmidt debuteerde in 1938 in dit tijdschrift met gedichten. Ook Henriette Holst en Meinert Boss schreven bijdragen.
H.M. van Randwijk 9. Het boek ‘Burgers in nood’ uit 1936 bevat een verhaal dat zich afspeelt in de economische crisis voor de Tweede Wereldoorlog. De schrijver/onderwijzer H.M. van Randwijk is 1909 geboren en in 1966 in Purmerend overleden. In de crisisjaren ontwikkelde hij linkse opvattingen, waardoor hij moeite had een school te vinden. Door bemiddeling van Ds. Buskes lukte dat en werd hij onderwijzer op een school in de Jordaan. In de oorlog behoorde van Randwijk tot het
86
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 87
jacob kroonenburg
verzet. Met anderen richtte hij ‘vrij Nederland’ op. Op het Weteringplantsoen in Amsterdam, tijdens de oorlog fusilladeplaats, is een monument opgericht dat gesierd wordt door de beroemd geworden dichtregels van Van Randwijk: ‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht’. 10. Ds. Johannes Jacob Buskes, geboren 16 september 1899, was Nederlands Hervormd predikant. Een markant figuur die regelmatig op de TV verscheen en op de radio te horen was. Grote bekendheid kreeg hij na een intervieuw met Mies Bouwman op de TV. Hij schreef een aantal boeken die een brede verspreiding kregen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Buskes een man van het verzet, op de kansel, in pamfletten en in daden. Hij werd gearresteerd en op transport gesteld naar Dachau, maar onderweg uit de trein gehaald, waardoor hij in een kamp te Sint Michielsgestel belandde. Hij werkte lange tijd in Amsterdam, met name onder de arbeiders. Buskes staat bekend als de ‘rode dominee’ omdat hij zich aangetrokken voelde tot het socialisme. Hij was lid van de SDAP die na de oorlog is opgegaan in de PvdA; aktief in de beweging ‘Kerk en Vrede’. Hij overlijdt op 9 maart 1980 in Dachau!, maar is in Amsterdam (Zorgvlied) begraven. 11. Voorwoord van de bundel ‘Mens en nood’, Kok Kampen, 1992 Bijlage 5: Het geslacht Kroonenburg 1. Klaas Gerrits (de oude) Kroonenburg, woont aan de Jisperweg te Beemster, tr. ca. 1680 met Meijnou Jans. 2. Cornelis Claas Kroonenburg, dp. de Beemster 8.7.1695, begr. Ilpendam 10.1.1780, tr. Ilpendam 5.3.1719 Claasje Pieters Mulder, dp. Ilpendam 14.3.1696. 3. Jan Cornelisz. Kroonenburg, tr. ca. 1755 (Ilpendam?) met Grietje Gerbrants Stalenboog. Vier kinderen waaronder 4. Gerbrant Jansz Kroonenburg, geboren op 9 december 1764 te Ilpendam, ovl. Ilpendam 8.10.1821 (57 jaar), zoon van Jan Cornelisz Cronenburgh en Grietje Gerbrants Stalenboog. Gerbrant trouwt op 5 juni 1792 met Klaartje Jans Oosterling. Zij krijgen acht kinderen, waaronder 5. Jan Gerbrandsz Kroonenburg, op 12 januari 1801 te Ilpendam geboren. Hij was eerst boerenknecht en later herbergier. Jan trouwt op 14 maart 1821 in Ilpendam met Ariaantje van den Berg, op 8 mei 1795 in Groningen gedoopt, dr van Hendrik van den Berg en Negje Lucas van Hees. Zij krijgen zeven kinderen, waaronder 6. Jan Jansz Kroonenburg, timmerman, geboren op 13 februari 1829 in Ilpendam, overleden na 1891, trouwt op 13 mei 1852 in Ilpendam met Antje Doets, geboren in de Beemster op 8 oktober 1828, dochter van Hendrik Doets en Jannetje de Geus. Als Antje Doets op 21 juli 1883 in Ilpendam overlijdt (52 jaar), trouwt Jan (2) op 10 augustus 1899 (hij is dan 70 jaar) in Ilpendam met de 41-jarige Maartje Beets, geboren in Ilpendam rond 1858, dr. van Meindert Beets en Trijntje Haan, weduwe van Jan Hijn.
87
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 88
Er worden uit het eerste huwelijk acht kinderen geboren waarvan Hendrik de oudste is. 7. Hendrik Jansz Kroonenburg, timmerman, later kastelein, geboren op 25 juli 1855 in Ilpendam. Hij trouwt op 25 maart 1883 in Krommenie met Mijntje Kakes, geboren in Krommenie op 22 juni 1851, dochter van timmerman Jan Kakes en Maartje van Vliet. Hendrik was bepaald niet honkvast. Op 16 juni 1884 wordt hij, samen met zijn vrouw Mijntje Kakes, als lidmaat van de Hervormde gemeente van Monnickendam ingeschreven, met attestatie gekomen van Oost-Knollendam (gemeente Wormer). Hij is dan kastelein en gaat aan de Kloosterdijk wonen. Op 21 maart van dat jaar koopt hij voor f 5000,- het huis en erf van kastelein Gerrit la Farge aan de Kloosterdijk, wijk 5 nr. 62. vergunning 20.3.1884 (op 1.1.1886 Hendrik Bakker), daarvoor Gerrit Lafarque. Zie OM 81 blz. 92 en 89 blz. 76-90. Maar Hendrik redt het niet en gaat een jaar later al failliet. Op 26 november 1885 wordt de herberg publiekelijk verkocht. Met een verlies van meer dan f 2500,- gaat het pand over in handen van koopman Cornelis de Moes. Hendrik wordt in 1886 uitgeschreven vanwege vertrek naar Zaandam. Kinderen Vader Hendrik had uit zijn huwelijk met Mijntje Kakes enkele kinderen. Op 30 mei 1884 wordt In Monnickendam Jan geboren (dp. 22 juni), die echter al na 17 maanden, op 18 november 1885, overlijdt. Op 4 oktober 1885 volgt Maria, eveneens in Monnickendam. Het meisje wordt op 24 januari 1886 gedoopt. Deze Maria trouwt op 13 oktober 1909 in Zaandam met houtwerker Jan Esselman, geboren in 1887 in BiW, zoon van Pieter Esselman en Jannetje Ordeman. Een kleine twee jaar later komt op 21 juli 1887 in Sloten Antje ter wereld. Ze is huishoudster als ze op 3 maart 1910 in Monnickendam trouwt met weduwnaar en veehouder Willem Reijnders, geboren in Warder in 1868, zoon van Klaas Reijnders en Grietje Ubbels. Daarna volgt de geboorte van Jan op 1 oktober 1889 te Krommenie. Hij wordt houtwerker en trouwt in Zaandam op 12 oktober 1910 met Trijntje Esselman, geboren in BiW in 1889, dr van Pieter Esselman en Jannetje Ordeman. Overlijden Mijntje Kakes Een half jaar later, op 13 april 1890, overlijdt in haar geboorteplaats Krommenie Mijntje Kakes, 39 jaar oud, dus geboren in 1851. Hendrik is dan timmerman. Tweede huwelijk Op 28 mei 1891 trouwt Hendrik in Monnickendam met Eefje Esselman, geboren op 23 oktober 1859, dochter van landman Jacob Esselman (1827-1881) die op 20 januari 1850 trouwt met Eefje Jans Schokker uit Edam (1824-1901) Op 4 oktober 1892 heeft Hendrik zich opnieuw als kastelein in de gemeente Monnickendam gevestigd, gekomen van Ilpendam. Uit dit tweede huwelijk wordt op 10 januari 1899 in Monnickendam een jongetje geboren. Het
88
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 89
jacob kroonenburg
wordt Jacob genoemd maar dit ventje overlijdt op 21 november 1900. Vader is dan geen kastelein meer, maar zoals voorheen timmerman. Dat beroep wordt ook vermeld als in 1901 Jacob wordt geboren, de man wiens levensverhaal u hebt gelezen. Bijlage 6: Overzicht van de gedichten van Jacob Kroonenburg De kolommen verwijzen naar respectievelije 1e, 4e, 5e en laatste druk (zie onder). De getallen verwijzen naar de pagina waar het gedicht te vinden is. Te laat
11
31
27
32
28
24
Heer, ontferm u
13
47
41
25
Gods vrijmacht
14
22
20
26
Hulp
15
33
29
27
34
30
28
Onwaardig bidden
12
Vrees voor de dood
16
Inzicht en uitzicht
17
23
49
43
29
God laat niet los
18
11
09
30
Schemeruur
19
25
21
31 32
Herfstavond
20
13
11
Lentedag op kerkhof
21
26
22
33
Amerikaans kerkhof
22
34
27
23
Twee menschen
23
14
12
35
Eentonig liedje
24
15
13
36
161
14
37
De zwarte wagen
25
(In ‘Zij hebben..’ is het opschrift ‘In memoriam’) Auto-ongeluk
26
17
15
38
Verloren zoon
27
48
42
39
Laster
28
28
24
40
Moeilijke vertrooster
29
35
31
41
30
12
10
31
36
32
43
32
45
33
29
25
Stempelaar
34
24
Marie
35
51
45
52
48
48
37
53
50
44
50
39
54
46
18
16
52
41
55
47
Kruisdragers Hypocriet Crisis Tijdbeeld
Onder het oordeel
36
Smokkelaar Overgave
38
Te elfder ure Als ze ouder wordt De eenzame
40
42 44
45 46 47 49 51 53
89
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 90
Vader en Zoon
42
19
17
54
Een blinde
43
30
26
55
Judas
44
46
Orpa
45
37
33
57
Ook dit
46
38
34
58
39
35
59 60
Rebellen
47
Dualisme
48
56
20
18
Anderen en wij
49
23
Een kind klaagt
50
21
19
62 63
De jeugd getuigt
61
51
40
36
Kerkgang
52
41
37
64
Late kerstboodschap
53
42
38
65
U behoort ons hart
54
43
39
66
Zegepraal
55
44
40
67
08
06
Jaap Kroonenburg sterft
De gedichten zijn opgenomen in de bundel ‘Mensch en Nood’, in 1939 uitgegeven door drukkerij Terwee in Putten (Gld), waar in 1940 een derde druk verscheen. In 1958 heeft Ds. J. J. Buskes uit Amsterdam op persoonlijke titel de vierde druk uitgegeven en daarvoor een inleiding geschreven. De bundel kreeg toen een andere naam: ‘Zij hebben witte klederen aan’, een regel uit het eerste (toegevoegde) gedicht. De Vereniging tot verspreiding van de Heilige Schrift heeft daarna onder dezelfde naam de productie en verspreiding op zich genomen (5e druk). Het voorwoord van Ds. Buskes, iets bijgewerkt, bleef gehandhaafd. Zes gedichten uit de oorspronkelijke bundel werden weggelaten. Toegevoegd werd het gedicht ‘Jaap Kroonenberg sterft’. In 1992 is de bundel door uitgeverij Kok in Kampen opnieuw uitgegeven onder de oorspronkelijke naam ‘Mens en nood’. De inleiding, geschreven door een goede vriend van Jaap, Jan H. de Groot, geeft bijzonderheden over Jaaps leven waar ik dankbaar gebruik van heb gemaakt, zonder overigens steeds expliciet naar deze bron te verwijzen. Een aantal van deze gedichten wordt door Jan H. de Groot besproken in zijn inleiding op ‘Mens en Nood’, van Kok, Kampen Het gedicht ‘Ziekenkamer’ is niet in deze bundel opgenomen. Het is gepubliceerd in ‘Opgang’.
90
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 91
Verslag van de penningmeester over het jaar 2006
Rekening van baten en lasten over 2006 2006 Baten Contributie Subsidie Gemeente Waterland Giften Interest Winst op verkopen Totaal baten
H
begroting 2006 H
2005 H
12.414,80 – 338,08 1.655,03 2.580,01 11.827,90
12.600,00 – – 1.700,00 2.500,00 11.800,00
13.265,74 – 661,87 1.704,42 3.761,04 11.870,99
4.085,97 5.334,42 481,50
4.000,00 5.000,00 500,00
3.836,24 5.043,57 481,50
3.177,00
3.177,00
3.177,00
Lasten Algemene kosten, zoals drukwerk, portikosten, ledenvergaderingen en lezingen Drukkosten jaarboek Assurantie Donatie Stichting Museum de Speeltoren St. Vrienden van de Grote en Lutherse Kerk Activiteiten 650 jaar stadsrechten Totaal lasten
13.476,89
12.677,00
261,40 12.799,71
De baten bedroegen De lasten bedroegen Voordelig saldo
11.827,90 13.476,89 1.648,99 -
11.800,00 12.677,00 877,00 -
11.870,99 12.799,71 928,72 -
398,00
Toelichting: De winst op verkopen is in 2006 nadelig uitgekomen wegens de uitgave van het boek De Grote Kerk van Monnickendam. Het merendeel van de aangeschafte boeken was eind 2006 nog niet verkocht. De bijdrage aan de Stichting Vrienden van de Grote en Lutherse Kerk betreft een gift van H 1,00 per verkocht boek.
91
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 92
Balans per 31 december
Voorraden Vorderingen Kas en Bank Vermogen Fonds Museum de Speeltoren Fonds Gouwzeewerf Schulden
31-12-2006 H 1,00 3.313,33 103.858,19 107.172,52 65.446,48 20.880,29 10.284,85 10.560,90 107.172,52
31-12-2005 H 1,00 5.977,68 106.419,94 112.398,62 67.095,47 26.558,08 10.037,26 8.707,81 112.398,62
2.557,72 755,61
2.587,54 1.090,14 2.300,00 5.977,68
Toelichting op de balans per 31 december 2006 Vorderingen Interest Verkopen Subsidie Prins Bernhard Cultuur Fonds
3.313,33 Kas en bank Kas Postbank bobank bobank rendementrekening
117,68 3.277,99 407,22 100.055,30 103.858,19
Vermogen Per 31 december 2006/2005 bedroeg het vermogen 68.024,19 Bijgeboekt het nadelig/voordelig saldo 2005/2004 Het vermogen per 31 december 2006/2005
31,28 2.744,60 Ra1.426,30 Ra102.217,76 106.419,94
67.095,47 1.648,99 65.446,48
928,72 67.095,47 ›
92
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 93
verslag van de penningmeester over het jaar 2006
›
31-12-2006 H
31-12-2005 H
Fonds aankopen Museum de Speeltoren Per 31 december 2005/2004 bedroeg dit fonds Aankoop schilderij W. B. Tholen, twee botters op helling te Monnickendam Bijgeboekt aan rente Per 31 december 2006/2005 bedroeg dit fonds
26.558,08
25.911,72
6.332,89 655,10 20.880,29
646,36 26.558,08
Fonds Gouwzeewerf Per 31 december 2005/2004 bedroeg dit fonds Bijgeboekt aan rente Per 31 december 2006/2005 bedroeg dit fonds
10.037,26 247,59 10.284,85
9.792,98 244,28 10.037,26
2.811,08 2.020,40 1.000,00 3.177,00
2.317,00 2.001,40 1.000,00 3.177,00 212,41
Schulden Ontvangen in 2006/2005 aan contributie 2007/2006 Overschot excursies 1985 t/m 2006 Algemene onkosten Stichting Museum de Speeltoren Af te dragen gelden inzake restauratie stoepen Stichting Vrienden van de Grote en Lutherse Kerk Te betalen drukkosten Jaarboek 2006
398,00 1.154,42 10.560,90
8.707,81
93
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 94
Begroting 2007 2007 H
2006 H
Rekening van baten en lasten Baten Contributies Subsidie gemeente Waterland Interest Winst op verkopen Totaal baten
12.500,00 – 1.700,00 1.000,00 15.200,00
12.600,00 – 1.700,00 2.500,00 11.800,00
Lasten Algemene kosten, zoals drukwerk, porti, kosten ledenvergadering, lezingen enz. Drukwerk jaarboek Stichting restauratie Grote Kerk Verzekering premies Ontwikkelkosten website Kosten Verkeerscirculatie en parkeren Bijdrage in exploitatie Museum de Speeltoren Totaal lasten
4.000,00 5.500,00 398,00 500,00 1.000,00 1.500,00 3.177,00 16.075,00
4.000,00 5.000,00
3.177,00 12.677,00
De baten worden begroot op De lasten worden begroot op Begroot nadelig/voordelig saldo
15.200,00 16.075,00 875,00 -
11.800,00 12.677,00 877,00 -
500,00
Toelichting: Voor 2007 verwachten we geen nieuwe boeken uit te geven. Vandaar dat een positief resultaat wordt begroot. De ontwikkelkosten website betreft het opstarten van de website van de vereniging. De kosten verkeerscirculatie en parkeren betreft te maken kosten voor het ontwikkelen van een alternatief plan voor een aantrekkelijk, veilig en bereikbaar Monnickendam.
J. Balvers, penningmeester Monnickendam, maart 2007
94
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 95
Jaarverslag 2006 van de Stadsgidsen
Ook het jaar 2006 van de stadsgidsen was succesvol, hoewel we natuurlijk zeer aangedaan waren door de ziekte van onze collega Cees Lagrand. Met 1091 gasten haalden we weliswaar niet het aantal van 2005, maar in dat jaar zijn in het kader van de stadsfeesten, ook een paar honderd schoolkinderen rondgeleid. Wij doen dit gidsenwerk nu al weer twaalf jaar met veel plezier. Door de opleiding van vorig jaar van zeven nieuwe gidsen is de continuïteit van ons korps ook niet in gevaar. Wij mochten in 2006 41 keer een groep rondleiden. Terwijl we het hele jaar rondleidingen geven, waren de maanden mei, juni en september de uitschieters. De gratis vrijdagavond rondleidingen waren niet zo’n succes. Daarom nogmaals een extra pleidooi voor de vrijdagavond in de maanden mei tot en met september.
95
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 96
Men hoeft zich niet van tevoren aan te melden; een van ons staat om 19.30 uur bij de Speeltoren en de rondleiding is gratis. Wellicht is het ook niet algemeen bekend dat u met onze gidsen de toren van de Grote Kerk kunt beklimmen. Waarvan akte! Wist u trouwens dat u, behalve in onze eigen taal,ook in het Frans, Duits, Engels en Italiaans een rondleiding kunt krijgen? Door de ziekte van Cees Langrand kwam er dit jaar niets van de bijscholingen terecht, maar het in oktober uitgebrachte boek over de Grote Kerk fungeert mede als studieboek. Nieuwe voorzitter Toen Cees Lagrand in januari 2006 ziek werd heb ik het voorzitterschap van zijn vrouw Anne weer op mij genomen. Anne en ondergetekende hebben beiden het voorzitterschap zes jaar vervuld en hebben 1 januari jongstleden het roer overgegeven aan Greetje de Haan. Bij haar kan dus in het vervolg een rondleiding worden aangemeld, telefoon 0299-653904. Harry Voogel, waarnemend voorzitter
96
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 97
jaarverslag 2006 van de stadsgidsen
Stadsgidsen Monnickendam – financieel verslag 2005-2006 H
Eindsaldo 2005 Ontvangen over 2005/2006 Rondleidingen Rente Giften
H H H
8868,71
2685,50 138,81 285,00
Subtotaal
H 3109,31 H 11978,02
Onkosten Netto saldo
H 1143,03 H 10834,99
Saldo rendementrekening Saldo betaalrekening In kas Netto saldo
H 9066,61 H 1603,28 H 165,10 H 10834,99
Joop Klaver, penningmeester Stadsgidsen 8 november 2006
97
VOM_jaarboek07_TXT
98
30-07-2007
10:40
Pagina 98
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 99
Stichting Museum de Speeltoren – jaarverslag 2006
Tentoonstelling in 2006 NZH: Niet Zo Haastig De wisseltentoonstelling van 2006 stond in het teken van de Waterlandse tram, die vijftig jaar geleden – op 30 september 1956 – zijn laatste rit maakte. Hij verdween daarmee uit het Waterlandse landschap maar niet uit de harten van de Waterlanders. Het 50-jarig jubileum van dit afscheid plus de schenking van een schaalmodel van de tram door de heer Woestenburg, was de directe aanleiding voor de keuze van dit onderwerp. Gezien de werkzaamheden aan de NoordZuidlijn in Amsterdam-Noord is het ook een actueel onderwerp. Wij beschikken slechts over een kleine collectie foto’s en ‘trammemorabilia’. Maar dankzij genereuze bruiklenen van een aantal inwoners en het NZH-Vervoermuseum in Haarlem kon een interessante tentoonstelling samengesteld worden met bewegende beelden en geluiden. Voor kenners zijn er in het landschap nog stille getuigen van de tram te vinden. In een kleine fotopresentatie ‘sporen van het spoor’ hebben wij dit laten zien en voor de geschiedenis vastgelegd. De belangstelling en waardering van zowel locale bezoekers als toeristen was boven verwachting. Bij de eerste groep was de kreet ‘O ja, da’s waar ook’ niet van de lucht en het zoeken naar bekenden op de uitvergrote foto van het feestelijk uitluiden van de tram in 1956 was een populair tijdverdrijf. Gedurende de openingstijd van het museum van 8 april tot en met 15 oktober 2006 was de tentoonstelling te bezichtigen. Voortgang nieuwbouw Museum de Speeltoren in 2006 Naast de vele kleine en soms trage bewegingen op het papieren vlak zijn er afgelopen jaar ook echte concrete vorderingen gemaakt. De architect Bosch van Drakenstein kreeg tijdens de bijeenkomst van Areopagus (21 september 2005) een duidelijke voorkeur vanuit zaal en bestuur voor zijn historiserende aanpak. Dat resulteerde in een opdracht van het bestuur de Speeltoren. 99
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 100
In het voorjaar 2006 werd door Bosch van Drakenstein een nieuwe ‘oude’ façade gepresenteerd, links van de toren een Vingboonsgevel en rechts een klassiekere gevel met lijst. In de daarop volgende periode zijn de beide gevels en het reeds bestaande binnenplan door de architect en Klaas Roos op papier verder op elkaar aangesloten. Met deze tekeningen in de hand kon het bestuur de omwonenden uitnodigen voor een avond waarin alle plannen uitgelegd werden en de knelpunten en bezwaren van de buren besproken werden. Veel werd besproken en opgelost. Een paar discussiepunten over de poortbreedte ná of vóór aftrek van de deurposten van elk 7,5 cm en het eigendomsrecht van een klein stukje grond achter de gevel, bleken bij een van de buren op onoverkomelijke bezwaren te stuiten. Aangezien de Speeltoren niet gaat over grondrechten maar de gemeente, ligt de oplossing van het probleem niet bij ons. Vooralsnog kan aan die twee eisen niet worden voldaan en dat is ook meegedeeld aan de betrokkene. Vervolgens werden de bouwtekeningen ingediend bij de gemeente Waterland ter behandeling. Ondertussen is het bestuur in het najaar begonnen om zich te buigen over de nieuwe inrichting en vooral over de inhoudelijke keuzes: welke verhalen willen we vertellen, voor wie, waarom en hoe. Dat zijn de steekwoorden. Het is immers alleen met duidelijke plannen en doelen dat de externe fondsen voor subsidies benaderd kunnen worden. In de laatste maanden zijn discussiestukken geproduceerd en kleine historische onderzoekjes gedaan. Langzaam begint duidelijk te worden welke onderwerpen in de toekomstige Speeltoren behandeld zullen worden. Een belangrijk gegeven is dat het bestuur zich realiseert dat Waterland meer is dan Monnickendam en dat Waterlandse subsidies ook uit de zakken van de andere kernen komen. Museum de Speeltoren wil in de toekomst dan ook aandacht besteden aan de historie en betekenis van de andere kernen. De ontstaansgeschiedenis van 100
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 101
stichting museum de speeltoren – jaarverslag 2006
Monnickendam zal zich gaan mengen met de grotere geschiedenis van Waterland. Dat alles uiteraard zonder het mooie Marker Museum met hun eigen verhaal te gaan dupliceren. Zo gaan we stap voor stap verder op deze lange weg maar we blijven in ieder geval in beweging! Aanwinsten De tentoonstelling over de Waterlandse tram bracht enkelen ertoe om nog ‘tramartikelen’ bij ons in te brengen. De heer J. Nienhuis schonk een tweetal geëmailleerde tekstbordjes, afkomstig van de balkons van tramwagens. De heer L.A. D. F. Meens te Diemen bracht diverse papieren herinneringen aan de tram, waaronder kopieën van affiches. En een onbekende bezoeker schonk een foto van de tram. Enkele van deze voorwerpen konden nog in de tentoonstelling worden geëxposeerd. De overige aanwinsten gedurende het afgelopen jaar waren: Een drietal grote blokken (katrollen), afkomstig van de voormalige scheepswerf aan ’t Prooyen waar ze dienden om schepen de helling op te trekken. Deze zijn door het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem aan ons museum overgedragen. De heer K. Tolman bracht ons uit zijn archief een tweetal tekeningen van het inmiddels niet meer bestaande Gouwzee museum aan de Haringburgwal. Mevr R. Maas-Hoogland schonk enkele herinneringen aan de feesten in 1955 rond de viering van 600 jaar stadsrechten. Mevr. Van Driel schonk een album met foto’s en andere herinneringen aan de feesten in 1973 rond de herdenking van de Slag op de Zuiderzee die in 1573 plaatsvond. Van mevr. Rood kregen we een rijwielbelastingplaatje (met gaatje) uit 1939. Tenslotte kregen we het boek dat de oud-Monnickendammer Herman Steur schreef ter gelegenheid van 25 jaar ‘Holland Sri Lanka Family Help Programme’ Alle schenkers hartelijk dank.
101
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 102
Bezoekers Het museumbezoek in 2006 kon de vergelijking met voorgaande jaren doorstaan. Het aantal bezoekers in het hoogseizoen was niet spectaculair maar vooral in het naseizoen kwamen nog opvallend veel bezoekers speciaal voor onze tentoonstelling over de Waterlandse tram. De aantallen bezoekers die wij dit jaar en in voorgaande jaren mochten verwelkomen zijn: Jaar Bezoekers
2006 1464
2005 1689
2004 1279
2003 1488
2002 1127
2001 1501
2000 1350
Stichting Museum de Speeltoren – financieel verslag 2006 Balans
31-12-06 H
31-12-05 H
Activa Inventaris Voorraden Vorderingen Subtotaal
3.476 3.478
1 1 2.765 2.767
Liquide middelen
38.481
32.916
41.959
35.683
13.514
13.371
16.197 12.131 28.328
12.547 9.721 22.268
117
44
41.959
35.683
Totaal activa
Passiva Vermogen Voorzieningen Gebouw en inventaris Collectie Totaal voorzieningen Kortlopende schulden Totaal passiva
102
1 1
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 103
stichting museum de speeltoren – jaarverslag 2006
Exploitatierekening Baten Entreegelden Subsidie gemeente Waterland Bijdragen Vrienden van het museum Donaties en bijdragen Verkoop artikelen Verhuur bakkerskar Rentebaten Diverse baten Totaal baten Lasten Presentatiekosten Bureaukosten Collectie Gebouw en inventaris Aankoop artikelen Vaste lasten Diversen Totaal lasten Exploitatiesaldo
2006 H
2005 H
1.028 250 6.407 3.632 555 0 617 66 12.554
1.163 250 6.618 3.557 595 115 486 106 12.890
741 585 2.460 3.779 0 4.791 57 12.412
901 423 1.376 1.405 111 4.613 5 8.864
143
4.026
Toelichting algemeen De grondslagen voor de waardering van de activa en de passiva en de bepaling van het exploitatieresultaat zijn gebaseerd op historische kosten. Voor zover niet anders is vermeld, worden de activa en de passiva opgenomen tegen nominale waarde. De baten en lasten zijn zoveel mogelijk toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Inventaris en voorraad De inventaris en de voorraad zijn gewaardeerd op het symbolische bedrag van H 1,-. De baten worden verantwoord op het moment van verkoop. De kosten zijn ten laste van het resultaat gebracht op het moment van inkoop.
103
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 104
Toelichting op de balans H Vorderingen Vereniging Oud Monnickendam Te vorderen BTW Overige vorderingen w.o. rente
Liquide middelen Kas Rabobank Postbank
2.421 183 872 3.476
248 35.588 2.645 38.481
Vermogen 1 januari 2006 Dotatie exploitatieresultaat 2006 31 december 2006
13.371 143 13.514
Voorzieningen voor gebouw en inventaris 1 januari 2006 Dotatie 2006 31 december 2006
12.547 3.650 16.197
Voorzieningen voor collectie 1 januari 2006 Dotatie 2006 31 december 2006
9.721 2.410 12.131
Omdat met de nieuwbouwplannen weer een stap voorwaarts kon worden gezet zijn de dotaties aan de reserveringen voor gebouw, inventaris en collectie belangrijk verhoogd t.o.v. voorgaande jaren. Dit is ook doorgezet in de begroting voor het volgende jaar. Toelichting op de exploitatierekening Entreegelden Van de 1464 bezoekers die het museum gedurende het jaar 2006 hebben bezocht is een bedrag ad H 1.028 aan entreegelden ge誰nd. De toegangsprijzen bedroegen gedurende 2006 H 1,50 voor volwassenen en H 0,50 voor kinderen. De toegang is 104
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 105
stichting museum de speeltoren – jaarverslag 2006
gratis voor houders van een museumkaart en voor de Vrienden van Stichting Museum De Speeltoren met hun introducées (zie informatie elders in dit Jaarboek). Subsidie Van de gemeente Waterland heeft de Stichting in 2006 een bijdrage van ontvangen van H 250. Deze subsidie gold ook al voor het jaar 2005 en is door de gemeente vastgesteld als een ‘waarderingssubsidie’ die jaarlijks wordt verstrekt mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Donaties en bijdragen Vrienden van het museum (zie apart hoofdstuk) Vereniging Oud Monnickendam Stichting Museumkaart Gift
H 6.407 3.177 255 200 10.039
Het van de buurtvereniging van de Markgouw ‘Gouwe Troeters’ ontvangen bedrag, groot H 200, is geheel toegevoegd aan voorziening voor gebouw en inventaris. Hartelijke dank voor deze gift. Verkopen De verkopen via de museumwinkel hebben gedurende 2006 geleid tot een bate van H 555. Presentatiekosten Suppoosten Publicatie, presentatie en website Diversen Bureaukosten Telefoonkosten Diversen Vaste lasten Gas, water en elektra Huur OZB, rioolrecht, verontreinigingsheffing Diversen
H 262 204 275 741 308 277 585 1.553 2.540 378 320 4.791 105
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 106
Vrienden van Museum de Speeltoren Dit jaar mochten we van 709 vrienden een bijdrage ontvangen, in de jaren ’05, ’04 en ’03 waren dit er respectievelijk 757, 669 en 683. Het totaal van de ontvangen bijdragen was H 6.407 (’05 H 6.618, ’04: H 5.562 en ’03: H 5.577). Vrienden hartelijk dank. Uw bijdragen zijn nodig voor behoud en uitbreiding van de collectie en de exploitatie van het museum. Het moment waarop we belangrijke uitgaven zullen moeten doen i.v.m. de aanschaf van inventaris voor het vernieuwde en vergrote museum is weer dichterbij gekomen. Uw steun wordt dus hoe langer hoe meer nodig. We hopen daarom ook in de komende jaren op u te mogen rekenen. Men kan vriend van Museum De Speeltoren worden door minimaal H 5,00 over te maken op giro 4461088 t.n.v. Vrienden van Museum De Speeltoren te Monnickendam, of door middel van de acceptgirokaart die de Vereniging Oud Monnickendam bij de rondzending toevoegt. Men krijgt dan een vriendenkaart die een jaar lang gratis toegang geeft tot ons museum voor de vriend en zijn/haar introducées. De Vereniging Oud Monnickendam verloot elk jaar onder de vrienden twee gratis deelnames aan de najaarsexcursie. De verloting vindt plaats tijdens de jaarvergadering van de vereniging.
106
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 107
Commissie Stads- en Dorpsbeheer Gemeente Waterland 2006
De commissie is in de loop van 2006 13 maal bijeen geweest om de plannen binnen de beschermde stads- en dorpsgezichten te beoordelen. In dit verslag beperk ik mij tot datgene wat zich in de oude binnenstad van Monnickendam heeft afgespeeld. Voor de beoordeling van de individuele plannen verwijs ik naar de lijst, die zoals gebruikelijk is bijgevoegd. Indien u belangstelling heeft voor de wijze waarop de commissie daarover geoordeeld heeft, dan verwijs ik u daarvoor naar het desbetreffende verslag dat bij de gemeente of op de website van de gemeente te allen tijde is in te zien. Eerst een paar opvallende bouwplannen, die in de stad aan de orde geweest zijn en daarna een paar specifieke punten, die zijn beoordeeld in de openbare ruimte, zoals de terrassen en muurgedichten. Rozendaal 10 In de loop van 2006 zijn de werkzaamheden begonnen en hier en daar nog wat aangepast. In februari en in mei was het daarom in de commissie nogmaals ter bespreking. Het resultaat kan een ieder nu zien en beoordelen. Ik durf de stelling wel aan, dat, zoals ik vorig jaar al veronderstelde, er een aanvaardbare toevoeging van het stadsgezicht is ontstaan. Bloemendaal 2 De stolpwoning op deze plek, waarvoor in 2005 al een procedure in gang is gezet, loopt nog steeds en er zijn derhalve nog geen activiteiten te bespeuren. Vanwege de grote ingreep in de bestaande situatie hebben B&W een advies aan de Raad gevraagd en is het plan daarna ook aan GS van Noord-Holland ter beoordeling voorgelegd (een zo genaamde zware artikel 19 procedure in het kader van de wet ruimtelijke ordening).
107
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 108
Zuster Bloemstraat 24 Op een open plek in deze straat wordt binnenkort een nieuwe woning gebouwd, waarvoor een plan ter beoordeling is voorgelegd. Weliswaar valt dit deel niet direct onder het beschermde stadsgezicht, maar het naoorlogse deel van de binnenstad, valt wel onder de competentie van de commissie. De commissie heeft zich vooral bezig gehouden met de stedebouwkundige inpassing in relatie tot de directe omgeving. Ook vond zij de gevelindeling weinig evenwichtig en de plaatsing van de ramen in eerste opzet niet goed passend. Na een aantal fundamentele veranderingen is de commissie accoord gegaan met het bouwplan Grote Kerk, Zarken 2 Zoals bekend is er een grootscheepse restauratie van de Grote Kerk aan de gang waar de commissie uiteraard bij betrokken wordt. Er is ondermeer een voorlopig oordeel gevraagd over een verlichtingsplan binnen in de kerk en een belichtingsplan voor de buitenzijde. Vooralsnog vindt men het nog te overdadig vooral bij de belichting van de toren en de kerk. Een eindoordeel zal pas later plaatsvinden. Verdere initiatieven om de grote kerk beter bruikbaar te maken voor veelsoortige evenementen zult u elders in dit of het volgende jaarverslag aantreffen. Terrassen in de binnenstad Het zal niemand ontgaan zijn dat het terras van Middendam 6 aanleiding is geweest voor een pittige discussie. De commissie acht het tot haar taak goed aandacht te besteden aan de inrichting van de openbare ruimte in de binnenstad. Het aanvankelijk plan voor een voorlopige vergunning van de gemeente, werd door de commissie dan ook negatief beoordeeld, omdat het niet voldoet aan de uitgangspunten van de welstandsnota inzake dit soort voorzieningen in beschermde stadsgezichten en omdat het bovendien elementen bevat, die vast aangebracht zijn aan een rijksmonument, zonder dat daarvoor de vereiste vergunningen zijn verleend. Het gemeentebestuur heeft echter toch gemeend toestemming te moeten verlenen voor de komende zomer. Daarmee wordt vooruit gelopen op een binnenkort nog vast te stellen terrassenbeleid, dat in een verordening zal worden geregeld. Dat leidt dus tot een precedentwerking voor vergelijkbare situaties. Deze handelwijze is voor het bestuur van onze vereniging daarom aanleiding geweest om bezwaar tegen deze vergunning aan te tekenen; de procedure daarvan loopt op dit moment nog. We houden u van de afloop op de hoogte. 108
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 109
commissie stads- en dorpsbeheer gemeente waterland 2006
Muurgedichten van Areopagus De commissie heeft van een aantal gedichten de uitvoering en kleurtoepassing beoordeeld in de beschermde gebieden. Ze moeten tenslotte ook een verrijking van de openbare ruimte zijn!
Lijst van bouwprojecten behandeld in de CDSB in 2006 Datum
Bouwaanvraag
januari 2006 januari 2006
Gooische Kaai 16 De Zarken 29
februari 2006 februari 2006 februari 2006 februari 2006 februari 2006 maart 2006 maart 2006 maart 2006 maart 2006 maart 2006 april 2006 april 2006 april 2006 april 2006 april 2006 april 2006 april 2006 mei 2006 mei 2006 mei 2006 mei 2006 mei 2006 mei 2006 mei 2006
Bouwplan
alternatief voorstel voorgevel uitbreiding woning en realiseren dakterras Noordeinde 66 oprichten schuur Haringburgwal 6 plaatsen luifel voorgevel Rozendaal 10 wijz. voor- en achtergevel en maken kelders Weezenland 17 verlengen bijgebouw Nieuwe Zijds Burgwal 54 maken van een berging Herengracht 3 plaatsen dakvensters Vesting 6 plaatsing dakvensters Oude Zijds burgwal 45 uitbreiding woonhuis achterzijde Oude Zijds Burgwal 5 uitbreiding woonhuis achterzijde Haringburgwal 6 wijzigen voorgevel Fluwelen Burgwal 10 verhogen dakconstructie bijgebouw Middendam 6 terrasafscheiding Zonnepad 7 plaatsen dakopbouw woonhuis Oude Zijds Burgwal 2 beoordelen steenmonster gevel Herengracht 3 dakvensters in stolp (herhaalplan) Haven beoordeling palen stroomvoorziening Weezenland 16 plaatsing bijgebouw als schuur Noordeinde 7 aanbouw achtergevel woonhuis Middendam 6 beoordelen terrasafscherming Rozendaal 1 wijzigen gevel en woningindeling Zuideinde 10 wijzigen van dakkapel De Zarken 2 Grote kerk herstel interieur van de kerk Zuster Bloemstraat 24 bouwen van een nieuwe woning Niesenoort 10 vergroten bijgebouw 109
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
mei 2006
Niesenoort 13
juni 2006 juni 2006 juli 2006 augustus 2006
Kerkstraat 12 Haringburgwal 5 Bloemendaal 2 Havenstraat 1
Pagina 110
Havenstraat 1 september 2006 ’t Zand 1 september 2006 Zuideinde 48 september 2006 Noordeinde 85 oktober 2006 oktober 2006 oktober 2006 november 2006
Oude Zijds Burgwal 55 Haringburgwal 4 Zuster Bloemstraat 24 Herinrichting Vesting
november 2006 Nieuwe Niesenoortburgwal 13 november 2006 Zuster Bloemstraat 24 december 2006 Noordeinde 19 december 2006 Haringburgwal 11d
nieuwe voorgevel en vergroten dakkapel wijzigen voor- en achtergevel wijzigen gevels beoordelen materialen nieuwe stolp restauratie en verbouw gemeentelijk monument aanvraag restauratiesubsidie hiervoor beoordelen stenen voor bijgebouw plaatsen van een schuur uitbreiden woonhuis achterzijde en plaatsen van een schuur verbouwen gemeentelijk monument plaatsen van een hek nieuwe woning (herhaalplan) gemeente: wegindeling en parkeerplekken deur in de voorgevel nieuwe woning (hernieuwde beoordeling) subsidie herstel orgel RK-kerk herstel van de gevel en aanbrengen houten frontplaten. (komt terug in 2007)
Maarten Verwey, lid van de Commissie Stads- en Dorpsbeheer mei 2007
110
VOM_jaarboek07_TXT
30-07-2007
10:40
Pagina 111
VOM_jaarboek07_omslag
30-07-2007
10:48
Pagina 1
vereniging oud monnickendam
Vereniging Oud Monnickendam
jaarboek 2007
j a a r b o e k
2 0 0 7